Het Europees scorebord voor justitie stelsels 2019 (EJS)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2019D36807, datum: 2019-09-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-2823).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -2823 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2019Z17671:
- Indiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-09-25 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-10-09 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-11-28 12:30: Formele JBZ-Raad 2 en 3 december (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-12-04 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2823 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2019
Hierbij bied ik u de zevende editie aan van het door de Europese Commissie (Commissie) jaarlijks gepubliceerde Europees Justitie Scorebord (EJS), het EJS 2019 (COM (2019) 198/2)1. Ik voldoe hiermee aan het verzoek van de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid van 23 mei 2019.
Het EJS is een door de Commissie ontwikkeld vergelijkend informatie-instrument, dat verbetering van de effectiviteit van de rechtsstelsels van EU-lidstaten tot doel heeft. Hiertoe biedt het EJS objectieve gegevens over de efficiëntie, kwaliteit en onafhankelijkheid van de verschillende rechtsstelsels in alle lidstaten. Door de grote verschillen in de rechtsstelsels van de lidstaten kent de vergelijkbaarheid van de gegevens van het EJS ook beperkingen.
Er wordt dit jaar voor het eerst aandacht besteed aan de verdeling van de overheidsuitgaven voor de rechtstelsels in verschillende kostenposten. Verder worden er onder meer overzichten gegeven van de instanties die beslissen over het opleggen van disciplinaire sancties aan rechters en van de standaarden die worden toegepast om de kwaliteit van uitspraken van de hoogste rechtsinstanties te verbeteren.
Voor de totstandkoming van het EJS 2019 heeft de Commissie evenals in eerdere edities gebruik gemaakt van data van onder andere de Commission for the Efficiency of Justice van de Raad van Europa (CEPEJ), het European Network of Councils for the Judiciary (ENCJ), het Network of the Presidents of the Supreme Judicial Courts of the EU (NPSJC), de Association of the Councils of State and Supreme Jurisdictions of the EU (ACA-Europe), Eurostat en het World Economic Forum (WEF). Ook heeft de Commissie weer experts uit de lidstaten – veelal vertegenwoordigers van Ministeries van Justitie en raden voor de rechtspraak – geraadpleegd.
Ook dit jaar laat het EJS over het algemeen een positief beeld zien van het Nederlandse rechtsstelsel. Wat de rechtspraak betreft scoort Nederland nog altijd goed als het gaat om de gepercipieerde en de structurele onafhankelijkheid. Met betrekking tot de structurele onafhankelijkheid is de regeling van het tuchtrecht voor rechters een van de nieuwe indicatoren in het EJS 2019. Nederland behoort tot een groep van 9 lidstaten waar het opleggen van een disciplinaire sanctie aan rechters is voorbehouden aan de rechterlijke macht zelf. Eveneens in 9 lidstaten is dit voorbehouden aan een raad voor de rechtspraak. Ook zijn er lidstaten waar een aparte tuchtkamer is ingesteld waarvan de leden ofwel door de rechterlijke macht zelf worden benoemd ofwel door een raad voor de rechtspraak. Alleen in Polen is er een tuchtkamer waarvan de leden door het Ministerie van Justitie worden geselecteerd.
Het aantal inkomende en afgehandelde zaken vertoont relatief weinig verandering in Nederland. Met betrekking tot de doorlooptijden behoort Nederland tot de lidstaten waar zaken relatief snel worden afgehandeld.
In de mededeling van de Commissie «Verdere versterking van de rechtsstaat in de Unie» (COM (2019) 163 final) (Kamerstuk 22 112, nr. 2807) en de vervolg mededeling «Versterking van de rechtsstaat binnen de Unie» (COM (2019) 343 final) (Kamerstuk 22 112, nr. 2820) geeft de Commissie aan het EJS te zien als een van de instrumenten om de rechtsstaat in EU-lidstaten te versterken. Het kabinet is het hiermee eens, en heeft in de BNC-fiches met de kabinetsreactie op deze mededelingen die op 29 mei jl. en op 6 september jl. naar beide Kamers zijn gestuurd te kennen gegeven in te stemmen met de suggestie van de Commissie om het EJS verder uit te breiden van het terrein van het civielrecht naar het terrein van het strafrecht en het bestuursrecht. Ook zou gekeken kunnen worden naar de doelmatigheid van de gebruikte indicatoren, de omvang van de indicatoren en meer kwalitatieve aspecten.
Het oordeel ten aanzien van de subsidiariteit en de proportionaliteit van het EJS is, evenals voorgaande jaren, positief.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎