Negatieve rentevergoedingen over onderpand
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020
Brief regering
Nummer: 2019D39399, datum: 2019-10-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-IX-7).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35300 IX-7 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020.
Onderdeel van zaak 2019Z18933:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2019-10-09 14:45: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-10-16 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2019-10-17 13:30: Aanvang aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 300 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020
Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2019
Op 4 juni jl. heb ik u per brief1 geïnformeerd over de uitspraak van het Engelse hof (Court of Appeal) in het geschil tussen de staat en Deutsche Bank AG over de betaling van negatieve rentebedragen en de gevolgen daarvan voor de begroting van het Ministerie van Financiën.
Bij nadere bestudering van de interne verslaglegging is gebleken dat het bedrag van maximaal 25,3 miljoen euro, dat ten laste van de post rentebaten onder artikel 11 van de begroting van het Ministerie van Financiën komt, hoger uit valt. Dit bedrag wordt met 10,13 miljoen euro opgehoogd. Hiermee komt het maximale bedrag op 35,43 miljoen euro. Dit zal budgettair worden verwerkt in de 2de suppletoire begroting. Tegenover deze rentelast staan eerdere ontvangsten van meer dan 187 miljoen euro als gevolg van betalingen aan ons door onze wederpartijen.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Kamerstuk 35 000 IX, nr. 24↩︎