Opzet en vraagstelling beleidsdoorlichting artikelen 6.2 en 6.3. hoofdstuk VII Rijksbegroting
Beleidsdoorlichting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Brief regering
Nummer: 2019D39402, datum: 2019-10-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30985-36).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 30985 -36 Beleidsdoorlichting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Onderdeel van zaak 2019Z18934:
- Indiener: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-10-08 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-10-16 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2019-10-17 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-10-30 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
30 985 Beleidsdoorlichting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Nr. 36 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2019
De Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2018 (RPE) van het Ministerie van Financiën schrijft voor dat het beleid dat onder de beleidsartikelen in de begroting valt, periodiek geëvalueerd moet worden. In deze brief informeer ik u over mijn voornemen om in dit kader de artikelen 6.2 en 6.3 van hoofdstuk VII van de Rijksbegroting door te lichten. De beleidsdoorlichting betreft de jaren 2015 tot en met 2019. Deze artikelen betreffen het domein van digitale overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving. In deze brief informeer ik uw Kamer over de opzet en vraagstelling, waarmee ik uitvoering geef aan de motie Harbers (Kamerstuk 34 000, nr. 36) waarin de Tweede Kamer het kabinet verzoekt om haar voorafgaand aan de start van een beleidsdoorlichting te informeren over de opzet en vraagstelling.
De voorgeschreven vragen uit de RPE vormen de leidraad van deze doorlichting, waardoor een oordeel kan worden gevormd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid van de afgelopen jaren.
Ook wil ik aansluiten bij een belangrijke aanbeveling uit de vorige beleidsdoorlichting uit 2015, met als boodschap dat er bij de digitale dienstverlening van de overheid meer nadruk moet liggen op het perspectief van burgers en bedrijven. Voor de beleidsdoorlichting betekent dit dat de kwaliteit van het beleid niet alleen getoetst gaat worden op doeltreffendheid en doelmatigheid, maar dat ook de meerwaarde voor burgers en bedrijven kritisch tegen het licht wordt gehouden.
Op basis van de in de jaren 2015 tot en met 2019 geformuleerde begrotingsdoelstellingen kom ik op de volgende bij de beleidsdoorlichting te beantwoorden vragen:
1. In hoeverre leveren de financiële en beleidsmatige instrumenten van de Staatssecretaris van BZK een effectieve en efficiënte bijdrage aan:
a) het borgen van rechten en plichten van burgers en bedrijven in de informatiesamenleving?
b) een voor de burgers en bedrijven veilige, snelle en betrouwbare digitale overheidsdienstverlening?
c) de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke voorzieningen?
2. In hoeverre is de digitale overheid voor iedereen toegankelijk?
3. In hoeverre staat de gebruiker centraal en worden er maatschappelijke vraagstukken opgepakt?
De uitkomsten van deze doorlichting vormen input voor de beleidsmatige keuzes op het gebied van de digitale overheid voor de komende jaren. De gestelde vragen worden getoetst aan de begrotingsdoelstellingen en bijbehorende budgetten, zoals opgenomen in de BZK-begrotingen in de artikelen 6.2 en 6.3 van de jaren 2015–2019. De uitgaven voor fraudebestrijding worden niet meegenomen, omdat deze onderdeel uitmaken van de lopende beleidsdoorlichting van artikel 6.5.
De vorige beleidsdoorlichting zal worden benut bij deze doorlichting. Daarnaast behoren eerder uitgevoerde onderzoeken, evaluaties en interne documenten tot het onderzoeksmateriaal, voor zover deze inzicht geven in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Voor veel dossiers zijn kwantitatieve evaluaties of monitoringsgegevens voor handen (zie bijlage)1. Tevens zullen interviews worden afgenomen bij relevante stakeholders.
Een begeleidingscommissie bewaakt de kwaliteit en voortgang van de beleidsdoorlichting. Prof. dr. ir. M. Janssen, werkzaam bij de TU Delft, zal als externe deskundige deelnemen aan de begeleidingscommissie en tevens het eindresultaat voorzien van een onafhankelijk oordeel. Hij heeft aangegeven de beschreven vraagstelling en opzet te ondersteunen. Ik verwacht de beleidsdoorlichting, samen met het onafhankelijk oordeel van de externe deskundige, voorzien van mijn beleidsreactie uiterlijk eind 2020 aan te kunnen bieden aan uw Kamer.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎