[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Initiatiefnota

Initiatiefnota van de leden Bromet en Futselaar over Nationaal Bomenplan

Initiatiefnota

Nummer: 2019D39915, datum: 2019-10-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 6

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35309-2).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35309 -2 Initiatiefnota van de leden Bromet en Futselaar over Nationaal Bomenplan.

Onderdeel van zaak 2019Z19163:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 309 Initiatiefnota van de leden Bromet en Futselaar over Nationaal Bomenplan

Nr. 2 INITIATIEFNOTA

Inleiding

Wie uit het raam naar buiten kijkt, kan aan een boom zien welk seizoen het is. Bomen zijn windwijzers, bomen zijn airco’s, bomen zuiveren de lucht en bomen zijn het huis van vogels en insecten. Daarnaast leggen bomen CO2 vast en geven zij het landschap karakter. Bovendien houdt (bijna) iedereen van bomen. Bomen zijn emotie: ze worden geplant bij geboorte, bij jubilea, ter nagedachtenis en ter markering van speciale gebeurtenissen. Als het om beleid gaat heeft elke overheidslaag te maken met bomen. Deze initiatiefnota richt zich op de Rijksverantwoordelijkheid voor bomen. Hoe kan het Rijk er voor zorgen dat bomen beter worden beschermd? Hoe kunnen er meer bomen komen in Nederland? Hoe kunnen we de Nederlanders nog meer liefde voor bomen bijbrengen zodat ook andere partijen dan het Rijk zich aangesproken voelen?

Door de bomen willen we graag het bos blijven zien. Bos is belangrijk in het klimaatvraagstuk én is één van de hoogst gewaardeerde landschappen. Bosgebieden zijn voor 85 procent van de Nederlanders de meest aansprekende natuur in ons land. Een belangrijk deel van de Nederlandse biodiversiteit is aan bos verbonden; bossen zijn rijke ecosystemen. Bovendien zijn bossen een bron voor CO2-opslag, en daarmee een belangrijke sleutel tot de aanpak van klimaatverandering. En ze leveren hout op; een duurzame en circulaire grondstof voor bijvoorbeeld bouw, meubels en karton. Bos is dus een bijzonder en waardevol onderdeel van ons landschap waar we zuinig op moeten zijn

Voor veel mensen hebben bomen een grote emotionele waarde. Bovendien leveren oude bomen een extra grote bijdrage aan het klimaat: uit gegevens van de Bomenstichting blijkt dat een boom van 150 jaar oud evenveel water verdampt en CO2 opslaat als 500 bomen van 10 jaar oud bij elkaar.1 Daarom moet er meer aandacht komen voor de bescherming van bos en van oude monumentale bomen, die vele mensenlevens kunnen blijven staan.

Vanwege de grote waarde die bomen hebben vinden de initiatiefnemers dat er voor elke Nederlander minimaal 1 boom bij moet komen (ofwel 100.000 hectare nieuw bos) en 20.000 hectare nieuwe landschapselementen moeten komen vóór 2040. In het Klimaatakkoord worden al voorstellen gedaan voor de aanleg van extra hectares bos en ook Natuurmonumenten heeft onlangs aangekondigd om tienduizenden hectares extra bos te planten2. In deze initiatiefnota staan daarom voorstellen om nog meer richting te geven aan bovenstaand doel. De initiatiefnemers geloven in de uitspraak van Confucius van meer dan 2.000 jaar geleden: «Het beste moment om een boom te planten is 10 jaar gelden. Het op één na beste moment is nu».

Bescherming en beheer van bossen vanuit het Rijk

Beter beschermen staat of valt met goed beheer. Staatsbosbeheer is de grootste bosbeheerder van Nederland en de enige die rechtstreeks verbonden is aan het Rijk. De organisatie beheert 273.000 hectare natuur, waarvan 95.617 hectare bos. Grofweg een derde van deze bossen heeft de functie natuur. Het overige deel daarvan is bestemd als multifunctioneel bos, waar houtproductie wordt gecombineerd met natuur en recreatie. Dit bos levert een houtoogst van ca 300.000 m3 per jaar op, wat gelijk staat aan 3% van het houtverbruik in Nederland.3 Staatsbosbeheer beheert 27% van de Nederlandse bossen. De rest van het bos wordt beheerd door particuliere eigenaren, gemeenten en natuurbeschermingsorganisaties.

Het regulier bosbeheer bij Staatsbosbeheer, alle bossen zijn door het Forest Stewardship Council (FSC) en het Programme for the Endorsement of Forest Certification (PEFC) gecertificeerd, gebeurt door middel van uitdunning, dan wel door verjongingskap. Bij uitdunning of kleinschalig bosbeheer worden bossen periodiek uitgedund of kleinschalig verjongd om ruimte te maken voor jonge bomen. Het bos wordt hierdoor diverser en er komt meer ruimte voor loof- en naaldbomen. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw stapten bosbeheerders massaal over van kaalkap en heraanleg naar geïntegreerd bosbeheer of natuurvolgend bosbeheer. Dat leverde goede resultaten op: het bos werd klimaatrobuuster, diverser en mooier, de biodiversiteit nam toe én hield veel meer koolstof vast. Staatsbosbeheer werkt nu in 2019 met verjongingskap boomsgewijs of tot een halve hectare. Voor verjongingskap geldt dat er altijd nieuwe bomen terug komen, bos blijft bos. Door natuurlijke verjonging of via actieve herplant. In het verleden is met grotere verjongingsoppervlaktes gewerkt; tot maximaal 2 hectare (het maximum volgens de FSC-richtlijn). Vanwege klimaatverandering/droogte en vanwege het effect op de bodemontwikkeling is de maximale grootte van de verjongingsvlakte reeds bijgesteld. Uitgangspunt moet zijn dat alle beheerders kleinschalig en klimaatslim bos beheren en dat subsidieregelingen als het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) daarvoor zorgen. Het vinden van subsidie is lastig omdat tijdens het kabinet Rutte 1, en Staatssecretaris Bleker, Staatsbosbeheer een verzelfstandigde rijksdienst is geworden. Sindsdien is de bescherming en het herstel van natuur inclusief Staatsbosbeheer flink gekort op publieke middelen.

In de natuurbossen is het nog vaak toegestaan om dood hout en takken «op te ruimen», bijvoorbeeld na een storm. Een onderscheidend kenmerk van daadwerkelijk natuurlijke bossen is echter voor de initiatiefnemers dat «bomen er niet alleen oud kunnen worden, maar er ook aftakelen, instorten en verrotten»4. In de holten en spleten van dood hout leven talloze organismen die in het bos thuishoren en meer dan de helft van de bossoorten is voor het voltooien van hun levenscyclus afhankelijk van dood hout en aftakelende bomen. Door het bos met rust te laten kan daarom een grote bijdrage worden geleverd aan de biodiversiteit5. Er zijn in Nederland al 60 bosreservaten waar niet wordt ingegrepen. Staatsbosbeheer is in het merendeel van de bosreservaten beheerder. Dit kunnen zeer uiteenlopende bostypen zijn waar alleen onderzoek wordt verricht. De initiatiefnemers vinden het van belang dat er meer van deze bossen worden aangewezen. In Niedersachsen wordt 10% van de bossen al met rust gelaten6. Van belang is dat dit langjarig wordt onderzocht en gemonitord om te voorkomen dat de biodiversiteit er juist op enige manier onder zou gaan lijden.

Voor een deel van de multifunctionele bossen geldt dat bij verjongingskap van bos de takken en de grond bewerkt worden om natuurlijke verjonging of het herbeplanten van bomen mogelijk te maken. Dit heeft grote gevolgen voor het bodemecosysteem: «Het bewerken van de bosbodem leidt tot afbraak van organische stof in de bodem. Daardoor vervliegt niet alleen koolstof, maar spoelen bodemmineralen versneld uit en kan de bodem minder vocht vasthouden. Een driedubbele ramp die de vruchtbaarheid van de bodem doet dalen.»7. Dit heeft schadelijke gevolgen voor de biodiversiteit en CO2-uitstoot, omdat er decennia voor nodig zijn voor er op die bodem weer een divers bos terugkomt en in de bodem weer de oorspronkelijke hoeveelheid CO2 is opgeslagen. Hoewel het vroeger gebruikelijk was dat er jaarlijks 1% van het oppervlakte werd «verjongd», blijkt dat er in de periode van 2012 tot 2015 in een deel van de bossen jaarlijks wel 2% van de oppervlakte te zijn gekapt.8

De SNL-regeling stelt provincies in staat om het beheer van bos en natuurterreinen te subsidiëren en daaraan voorwaarden te stellen. In tegenstelling tot andere natuurgebieden, vindt er ten aanzien van bos weinig tot geen sturing vanuit het Rijk plaats. In het overgrote deel van de bossen subsidiëren provincies in werkelijkheid de schadelijke productie van hout door middel van kaalkap in multifunctionele bossen zonder verdere randvoorwaarden. De regeling heeft daarmee mogelijk indirect een perverse prikkel richting het kaalkapsysteem en maskeert bovendien dat houtproductie in Nederlandse bossen middels dit systeem overwegend verliesgevend is.

Al een tijd wordt er onderhandeld over een nieuwe gedragscode bosbeheer door de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De verwachting is dat een nieuwe code per 1 januari 2020 ingaat. De Wet natuurbescherming9 bepaalt dat de kaalkapmethode alleen mag worden uitgevoerd indien het voldoet aan de Gedragscode Bosbeheer. De laatste gedragscode dateert echter uit 2010 en zou eigenlijk al in 2015 zijn verlopen. Omdat de onderhandelingen over een nieuwe code echter niet opschieten, heeft de Minister besloten dat de oude code voorlopig van kracht blijft. De verouderde gedragscode sluit echter niet aan bij wat in de Wet natuurbescherming als verantwoord bosbouwkundig handelen wordt beschouwd. Zo stelt de wet bijvoorbeeld dat «de grond waarop herbeplanting plaatsvindt ten minste dezelfde kwaliteit heeft als de grond waarop de gevelde houtopstand zich bevond», terwijl de kaalkapmethode bij uitstek zorgt voor een verlies aan bodemkwaliteit. De wet leidt dus wellicht tot meer kaalkap. Er zijn tot nu toe geen sancties geweest voor organisaties die zich niet aan de gedragscode of natuurbeschermingswet houden.

De afgelopen jaren hebben ook omvormingen van bos in andere natuur plaats gehad. Deze omvormingen worden vooral uitgevoerd in het kader van PAS en N2000 en vinden plaats in opdracht van provincies en rijk. Dit om belangrijke biodiversiteitsdoelen te halen in de vorm van bijvoorbeeld heide- en duinherstel. Want de problemen die er zijn met betrekking tot het verlies van biodiversiteit zijn ook belangrijk. Met de provincies, die over het natuurbeleid gaan, is afgesproken om dit bínnen de huidige natuurgebieden te realiseren. Het verwijderen van bos is in deze gevallen goed voor de biodiversiteit van open landschappen als heide en duin, maar zeer impopulair én strijdig met de klimaatdoelstellingen. Mede omdat er geen verplichting is om bossen te compenseren die om deze reden omgevormd worden naar meer open landschappen, krimpt het bosareaal in Nederland.

Naast het omvormen van bos naar open landschappen krimpt het bos ook door andere oorzaken. Zo zijn er bossen verdwenen die onder een subsidieregeling uit 1986 voor tijdelijk bos zijn aangeplant. Veel van deze tijdelijke bossen zijn gekapt en weer als landbouwgrond in gebruik genomen. Ook stedelijke uitbreiding en de ontwikkeling van infrastructuur zijn redenen waardoor sinds 2013 het bosareaal is afgenomen. En niet te vergeten: het herijken van de EHS (tegenwoordig NNN) in 2014. De aanleg van nieuwe natuurgebieden, waaronder veel bossen, had voor extra bosareaal moeten zorgen. Maar vanaf 2014 zijn er veel hectares nieuwe natuur en nieuwe bossen geschrapt.

Hout is een zeer circulaire grondstof en houtgebruik is ook belangrijk door het substitutie-effect vanwege de vervanging van minder klimaatgunstige materialen als kunststof. Bij de afzet van hout zou gekozen moeten worden voor de meest duurzame en hoogwaardige toepassing (cascadering). Want bomen halen C02 uit de atmosfeer en leggen dit vast in het hout. Ook na het kappen van een boom, blijft dit gevangen in het hout. Pas bij verbranding of verrotting komt dit weer vrij. De initiatiefnemers vinden het van groot belang dat hout altijd in de eerste plek hoogwaardig gebruikt dient te worden en pas in de laatste plaats geschikt is voor biomassa. Daarom willen de initiatiefnemers dat er een duurzaamheidskader voor biomassa wordt gecreëerd om te verankeren dat hout altijd in de eerste plaats hoogwaardig wordt toegepast en dat kronen en takken niet in het geheel worden gebruikt voor biomassa. In de brief van Minister Schouten van 20 mei 2019 over de ontwikkeling van een Bossenstrategie stelt zij: «Staatsbosbeheer kapt geen bomen met biomassacentrales als beoogd eindstation»10. Verder stelt Minister Schouten in haar brief dat «de kroon en takken laat Staatsbosbeheer gedeeltelijk liggen als voeding voor bodemleven en wordt gedeeltelijk aangeleverd als biomassa voor groene energie»11. Hierbij blijkt echter ook dat op de kapvlaktes soms alles wordt afgevoerd tegen alle adviezen in, terwijl er in de kronen en takken relatief de meeste mineralen zitten. Een vinger aan de pols is dus noodzakelijk.

Voorts spelen in bossen calamiteiten zoals essentaksterfte. Vanwege veiligheid en voor de verdere bosontwikkeling kapt Staatsbosbeheer maar ook andere terreinbeheerders zieke essen ten gevolge van de agressieve schimmelziekte. De herplant is nu grotendeels gefinancierd door private partijen en via provinciale POP-subsidies. De initiatiefnemers vinden het van belang dat ook het Rijk hier een belangrijke rol in speelt.

Er zijn dus situaties waarbij de kap van bomen onvermijdelijk is en ook niet per definitie slecht. Tegelijkertijd is het ook onverantwoordelijk om al ons hout uit het buitenland te importeren en moet er daarom ook duurzame binnenlandse houtproductie blijven bestaan. In andere gevallen is het voor terreinbeheerders nodig om bos te kappen in het belang van andere biodiversiteitsdoelen. Het is daarom ook niet de bedoeling van deze initiatiefnota om de klimaatcrisis en de biodiversiteitscrisis met elkaar te laten concurreren, maar om voorstellen te doen die bijdragen aan duurzamer bosbeheer, meer bomen in de stad en op het land en betere natuureducatie.

De indieners stellen daarom het volgende voor:

– Stap over van bosbeheersystemen van kaalkap en herplanten naar kleinschalige bosbeheervormen zoals geïntegreerd bosbeheer en natuurvolgend bosbeheer ten behoeve van het klimaat, biodiversiteit, bodemkwaliteit, landschappelijke kwaliteit en opbrengsten uit houtproductie.

– Pas de SNL-regeling aan met als doel dat de subsidiering expliciet gericht moet zijn op het versterken van immateriële waarden – zoals biodiversiteit, koolstofbinding, klimaatrobuustheid en esthetiek – in zowel natuurbossen als multifunctionele bossen.

– Vernieuw de Gedragscode bosbeheer in 2019 zodat deze aansluit op de Wet natuurbescherming.

– Wijs natuurbossen aan die met rust gelaten dienen te worden door niet meer te kappen of «op te ruimen» om de biodiversiteit te bevorderen en blijf ontwikkelingen van deze biodiversiteit in de gaten houden.

– Creëer een duurzaamheidskader voor biomassa. Neem daarin mee dat hout altijd eerst hoogwaardig wordt toepast en pas in het laatste stadium voor biomassa. Veranker daarin dat jonge bomen niet langer in het geheel worden gebruikt voor biomassa.

Hoe kunnen er meer bomen komen in Nederland?

Vanwege de grote waarde die bomen hebben vinden de initiatiefnemers dat er minimaal 1 boom voor elke Nederlander bij moeten komen (ofwel 100.000 hectare nieuw bos) en 20.000 hectare nieuwe landschapselementen moeten komen vóór 2040.

Daarnaast is van belang met provincies en andere betrokkenen de toekomstige plannen voor PAS en N2000 goed tegen het licht houden. Want als de, minstens net zo belangrijke, biodiversiteitsdoelen voor open landschappen gehaald kunnen worden zonder of met minder bomenkap is dat wenselijk. Een deel van de biodiversiteitsdoelen kan ook buiten de huidige natuurgebieden worden gerealiseerd. En als het niet anders kan, en er toch bomen gekapt moeten worden, dan pleiten de initiatiefnemers ervoor dat er ruimhartig moet worden gecompenseerd.

Vele Nederlanders willen meer bos in Nederland vanwege klimaat, maar zeker ook voor biodiversiteit en een aantrekkelijke woon- en werkomgeving. De klimaatdoelstellingen vragen daar meer dan ooit om. Daarom is wenselijk dat grote terreinbeheerders zoals Staatsbosbeheer de komende jaren duizenden hectare nieuw bos aanplanten in de eigen gebieden waar dat kan. In het klimaatakkoord staat dat het Kabinet opdracht geeft in de periode 2020–2030 5.000 ha bos extra te planten.

Toch is dat weinig ambitieus wetende dat het Rijk in 2016 al kwam met het Actieplan Bos en Hout. Ook in dit plan werd gesproken over een extra 100.000 ha bos. Er was ook al een plan over waar deze hectaren bij zouden moeten komen (Zie bijlage)12.

Rijkswaterstaat beheert en ontwikkelt de rijkswegen, -vaarwegen en -wateren. De organisatie bezit en beheert veel grond en daardoor is de mogelijkheid tot de aanleg van extra bomen een uitgelezen kans. Helaas is het echter steeds minder gebruikelijk dat er lange bomenrijen langs wegen en dijken staan. Dat komt in de meeste gevallen door veiligheidsoverwegingen, maar in veel gevallen ook door praktische overwegingen, zoals dat bomen leidingen of asfalt in de weg zouden staan. En dat terwijl CE Delft heeft onderzocht dat het wel kan13. Op dat vlak is er een omslag in het denken en innovatie nodig: leg leidingen bijvoorbeeld zó aan dat de bomen er wel kunnen staan of gebruik nieuwe soorten asfalt. Het Handboek Bomen van Norminstituut Bomen kan hierbij van pas komen14. Het belang van extra bomen moet centraal komen te staan.

De veiligheidsoverwegingen van autowegen zetten daarnaast lange en oude bomenlanen langs (N-)wegen onder druk. De kap van bomen langs deze wegen is echter geen garantie voor minder ongelukken. De oorzaken van verkeersproblemen op wegen worden onder andere gecreëerd door onoverzichtelijke kruispunten, grote verschillen in snelheid en gevaarlijk rijgedrag. Bomen vormen maar een deel van de inrichting van de weg en dus ook maar een deel van het probleem, vaak pas als het al fout is gegaan. De bomenlanen zijn in sommige gevallen al eeuwen oud en hebben een grote ecologische en landschappelijke waarde.15Voordat kap ter sprake komt, is het daarom essentieel dat er naar creatieve oplossingen gezocht wordt waarbij de rijkdom van deze bomenlanen erkend wordt en het behoud ervan centraal staat. Daarom pleiten de initiatiefnemers voor de creatie van een afwegingskader voor de verkeersveiligheid rondom bomenrijen door het Rijk. Het is van groot belang dat de natuurafweging hierin centraal staat en dat bomenkap altijd pas als laatste middel wordt ingezet. Voorbeelden van innovatieve oplossingen zijn het verlagen van de snelheid om de obstakelvrije zone te verkleinen of bij wegverbreding het fietspad aan de andere kant van de bomenrij te plaatsen. Het CROW (het kennisplatform voor infrastructuur, de openbare ruimte en het verkeer) zou kunnen helpen bij het maken van dit afwegingskader.

Bij de aanleg van nieuwe wegen of onderhoud van dijken worden er regelmatig bomen gekapt. Ook hier moet eerst gekeken worden naar andere mogelijkheden, zodat de bomen (allemaal of gedeeltelijk) kunnen blijven staan. Wanneer er toch wordt gekapt, is er een compensatieplicht en moet er herplant plaatsvinden. Hoewel er een algemene herbeplantingsplicht bestaat, heeft Rijkswaterstaat bij lange projecten middels een ontheffing16 extra lang de tijd om bomen te herplanten en heeft daarbij relatief veel vrijheid waar en op welke wijze zij dat uitvoert. Het is echter van groot belang dat er voorwaarden worden gesteld aan de herplant en de compensatieplicht voortvarend wordt opgepakt zodat de kwaliteit van de gekapte groep bomen op de nieuwe plek wordt behouden.

ProRail heeft de verantwoordelijkheid over de Nederlandse sporen en bezit en beheert daarmee net als Rijkswaterstaat veel grond. Binnen dertig meter van het spoor staan er ongeveer één miljoen bomen en dat staat gelijk aan ongeveer 1 procent van alle Nederlandse bomen. ProRail mag binnen elf meter aan weerszijden van de rails snoeien en kappen. Het gaat hierbij over honderdduizenden bomen. Vorig jaar heeft ProRail in kaart gebracht welke bomen tot schade kunnen leiden op het spoor. ProRail stelt alleen bomen te kappen die dreigen om te vallen of op de rails of bovenleiding kunnen belanden. Daarnaast belooft de organisatie twee bomen te herplanten voor iedere boom die gekapt wordt.17 Hierbij geldt weer dat het aantal bomen niet gelijk staat aan de kwaliteit ervan.

Daarom is het van groot belang dat er bij herplant van nieuwe bomen aan dezelfde kwaliteit wordt voldaan als bij de oude bomen. Hierbij komen veel aspecten kijken. Als een dikke oude boom gekapt wordt volstaat een jonge dunne boom niet qua CO2-opslag en landschappelijke waarde. Daarnaast is de locatie ook van de herplanting voor buurtbewoners ook van groot belang. De landschapskwaliteit moet daarom bij de keuze voor een nieuwe locatie een belangrijke rol spelen. Verder is het essentieel dat er rekening wordt gehouden met de oppervlakte van boomkronen. Wanneer jonge bomen dicht op elkaar worden geplant, hebben ze maar een beperkte levensverwachting omdat ze te weinig ruimte hebben om te groeien. Als die bomen binnen een korte tijd weer gekapt moeten worden, heeft de herplant weinig zin. Het is daarom van groot belang dat er landelijke voorwaarden worden gesteld met betrekking tot de kwaliteit van de herplant van gekapte bomen.

De indieners stellen daarom het volgende voor:

– Neem in de nationale bossenstrategie op dat er voor elke Nederlander minimaal 1 boom bij moeten komen (ofwel 100.000 hectare nieuw bos) en 20.000 hectare nieuwe landschapselementen vóór 2040

– Verken de mogelijkheden tot de aanplant van extra bomen langs wegen en dijken door Rijkswaterstaat en geef bij de aanleg van nieuw asfalt of nieuwe leidingen bomen een centrale plek.

– Behoudt oude en creëer nieuwe bomenlanen langs wegen en zoek daarbij naar innovatieve veiligheidsoplossingen. Creëer daarvoor een afwegingskader in samenwerking met het CROW waarbij bomenkap altijd als laatste middel wordt ingezet.

– Stel landelijke voorwaarden aan de kwaliteit (op het gebied van CO2-opslag, landschappelijke waarde, locatie en boomkroonoppervlakte) van de herplanting van bomen die worden gekapt langs wegen, dijken en het spoor door Rijkswaterstaat en ProRail.

– Zorg ervoor dat de genoemde Rijkspartijen elkaar helpen om de compensatieplicht in te vullen.

Bescherming van monumentale bomen en meer groen

Met name in de steden hebben monumentale bomen het moeilijk, omdat de groeiomstandigheden in de loop der jaren ongunstiger zijn geworden vanwege het intensieve gebruik van de ruimte. Daarom willen de initiatiefnemers dat de juridische status van monumentale bomen wordt uitgebreid naar alle gemeenten. Daarnaast heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed onlangs de monumentale bomen uit het landelijk register opgenomen in de «Kaart groen erfgoed». De motivatie hiervoor was dat «de beste basis voor bescherming begrip van een groenelement is».18 Desalniettemin zou de beste basis voor bescherming de status van monumentale bomen als rijksmonument zijn. Daarom willen de initiatiefnemers dat de Minister verkent wat hiervoor de mogelijkheden zijn. Overigens zijn er ook monumentale bomen die onder de bevoegdheid van het Rijk vallen. Denk hierbij aan de 180jarige Anneville-eik die in de middenberm van de A58 bij Breda staat19.

De Bomenstichting houdt het Landelijk Register van Monumentale Bomen bij. Boomeigenaren, particulieren, organisaties en gemeenten kunnen hier zelf bomen(-rijen) voor aanmelden, maar de bomen moeten daarbij wel voldoen aan scherpe criteria. De boom moet minimaal 80 jaar oud zijn, de boom dient voldoende gezond te zijn en een levensverwachting te hebben van minimaal 10 jaar.20 Daarnaast moet de boom op een bepaalde manier waardevol zijn doordat hij bijvoorbeeld beeldbepalend is voor de omgeving, van cultuurhistorische waarde is of een grote zeldzaamheidswaarde heeft.21 Deze bomen hebben alleen een juridische status als deze worden opgenomen in een lokale bomenlijst van gemeenten. In ongeveer de helft van de Nederlandse gemeenten hebben de monumentale bomen nu een juridische status, doordat ze zijn opgenomen op de lokale bomenlijsten. In veel gevallen nemen gemeenten de bomen uit het Landelijk Register voor Monumentale Bomen op in een eigen bomenlijst en eventueel worden daar nog andere bomen aan toegevoegd. In 2016 had 57% van de Nederlandse gemeenten zo’n lijst.22 De initiatiefnemers vinden het van belang dat de overige gemeenten gestimuleerd worden om ook een bomenlijst te creëren.

Om te voorkomen dat bomen die een mogelijke monumentale status verdienen onverhoopt gekapt worden, vinden de initiatiefnemers het van belang dat alle gemeenten de «voorbeschermingsregel» implementeren. De «voorbeschermingsregel» zorgt ervoor dat bomen worden beschermd tegen kap of aantasting totdat er een beslissing is genomen over of de boom wel of niet in aanmerking komt om op de lijst van beschermde bomen te worden geplaatst. De regel is daarmee van toepassing totdat er een definitieve uitspraak is gedaan over het verzoek van een belanghebbende om een bepaalde boom op de lijst te plaatsen. Momenteel beschikken slechts vijf gemeenten in Nederland over deze regel.23

Er zijn in de vorige hoofdstukken al voorstellen gedaan om monumentale bomen beter te beschermen op lokaal niveau. Gemeenten en provincies zouden echter nog meer kunnen doen om ook nog nieuwe bomen te planten. Hoewel het Rijk daar geen invloed op heeft, kan de regering wel in gesprek met de VNG en het IPO om de mogelijkheden hiervoor te verkennen.

De initiatiefnemers vinden het van groot belang dat er ook in de stad meer groen komt. Meer bomen levert gezondheidswinst op: mensen zijn gelukkiger en blijven langer gezond in een groene omgeving. Daarnaast zorgen bomen voor een betere luchtkwaliteit, het lokale klimaat en de opslag van CO2. De hoeveelheid groen verschilt echter enorm per gemeente. Met name in de Randstad is een stuk minder groen dan in de rest van het land.24 Vanwege de bewezen maatschappelijke baten die meer groen biedt, lijkt het de initiatiefnemers van groot belang dat de VNG gemeenten aanspoort om meer bomen en ander groen in de gemeenten aan te leggen. Het is daarbij belangrijk dat er voornamelijk inheemse boomsoorten worden geplant, die oud mogen en kunnen worden om zo de biodiversiteit te stimuleren en het waterbergend vermogen van steden te vergroten. Het is ook van belang dat stadsbomen voldoende ruimte hebben om diep te kunnen wortelen. In 2018 werd er door de Kamer een motie aangenomen van het lid Geurts met het verzoek aan de regering om met voorstellen te komen voor natuurinclusieve steden ten behoeve van de biodiversiteit.25 Ondanks dat de Minister in haar kamerbrief van 5 september jongstleden26 schreef dat ze al veel doet voor groen in de stad hopen de initiatiefnemers dat deze nota nog een extra stimulans zal geven om daar invulling aan te geven.

Bomenkap kan niet altijd worden voorkomen en dat is ook niet per definitie problematisch. In sommige gevallen zijn de bomen ziek of staan ze op het punt om om te vallen. In andere gevallen worden bomen gekapt voor andere biodiversiteitsdoelen of voor hoogwaardige en duurzame houtproductie voor de binnenlandse houtmarkt. Het is immers ook niet verantwoord om al ons hout te importeren. Desalniettemin kan het voor omwonenden moeilijk zijn als bomen in de buurt van hun huis worden gekapt. Het is daarom van groot belang dat de communicatie rondom noodzakelijke bomenkap op orde is. Daarom kan het Rijk met de VNG en het IPO overleggen hoe zij deze communicatie kunnen optimaliseren.

De indieners stellen daarom het volgende voor:

– Verzoek aan de VNG om gemeenten aan te sporen om bomenlijsten samen te stellen, daar alle bomen uit het Landelijk Register van Monumentale Bomen aan toe te voegen en daarmee monumentale bomen een juridische status te geven.

– Verzoek aan de VNG om gemeenten aan te sporen om de «voorbeschermingsregel» te implementeren om te voorkomen dat bomen die potentieel een monumentale status verdienen onverhoopt gekapt worden.

– Verken de mogelijkheden met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om de monumentale bomen uit het Landelijk Register voor Monumentale Bomen integraal op te nemen als rijksmonumenten.

– Overleg met de VNG hoe de aanplant van extra (inheemse) bomen in gemeenten gestimuleerd kan worden.

– Verzoek aan de VNG en het IPO om gemeenten en provincies aan te sporen om de communicatie jegens omwonenden rondom de kap van bomen te optimaliseren.

Natuureducatie

Om het belang van bomen en bos op de kaart te zetten is het belangrijk om er aandacht aan te geven in natuureducatie. De Nationale Boomfeestdag op de derde woensdag van maart is daar een goed moment voor.

I De Nationale Boomfeestdag

De Nationale Boomfeestdag is een traditioneel feest dat al sinds 1957 bestaat. Aanleiding hiervoor was de wereldmilieuconferentie van de Verenigde Naties. Secretaris-generaal Hammarskjöld riep destijds op tot een World Festival of Trees. Als reactie hierop richtte Staatsbosbeheer het Landelijke Comité Boomplantdag op, in 1980 omgedoopt tot Stichting Nationale Boomfeestdag. In het huidige licht bekeken kan gesteld worden dat Boomfeestdag de allereerste klimaatmaatregel is. Het doel is om kinderen op een positieve wijze bij de natuur te betrekken en hun de waarde van een gezonde natuur te laten inzien, door ze een boom te laten planten tijdens de schooluren, alleen of met klasgenootjes. Dit gegeven maakt het een onvergetelijke belevenis. Elk jaar planten 100.000 kinderen, uit groep 6 (9–10 jaar), op de Boomfeestdag 200.000 bomen en struiken, in 75% van de Nederlandse gemeenten. Omgerekend zijn dat 80 voetbalvelden.

Het is een mooie vorm van educatie waar de bomen samen met de kinderen meegroeien en dit blijft in de herinneringen hangen. Op deze manier wordt het belang van een boom op de kaart gezet en wordt kinderen kennis en respect op het gebied van bomen en natuur voor een duurzame leefomgeving bijgebracht. Daarbij worden de kinderen geïnspireerd om hier zelf een steentje aan bij te dragen. Onderzoek heeft daarnaast uitgewezen dat in groene, bomenrijke schoolomgevingen kinderen zich beter kunnen concentreren, minder ADHD, meer sociaal zijn en minder vandalismegevoelig zijn.27 Het is echter van belang dat de bomen niet geplant worden op gronden waar het bos net is kaalgekapt. De kinderen krijgen dan het beeld mee dat het kaalkappen van bos een goed idee zou zijn. Daarnaast maken de jonge boompjes op bewerkte en onvruchtbare bodem soms niet genoeg kans om goed te groeien als de bodem erna niet voldoende geprepareerd is. Er moet juist gekozen worden voor plekken, dichtbij de bewoonde omgeving, waar de kinderen elke dag langs kunnen lopen en «hun» boom groot kunnen zien worden. Naast natuureducatie zorgt de Boomfeestdag voor de vergroening van de bebouwde en onbebouwde omgeving.

Sinds 2017 werkt de stichting samen met de VNG in het kader van haar Intentieverklaring «ieder kind een boom»: samen roepen ze gemeenten op om ieder kind tijdens zijn/haar lagere schooltijd een boom te laten planten, alleen of met leeftijdgenootjes. Kinderen helpen de gemeenten op deze manier om haar Klimaatdoel 2020 te halen en de gemeenten helpen de kinderen om ze klimaat bewuster te maken. Op dit moment hebben bijna 60 gemeenten de Intentieverklaring getekend. Het zou goed zijn als alle gemeenten gestimuleerd worden om deze intentieverklaring te ondertekenen.

De indieners stellen daarom het volgende voor:

– Zet de Nationale Boomfeestdag meer op de kaart door middel van promotie onder gemeenten en basisscholen.

– Overleg met de VNG hoe ervoor gezorgd kan worden dat 25% van de gemeenten die niet mee doen aan de Boomfeestdag, hier toch aan mee zullen doen.

– Zorg dat de bomen geplant worden op plekken, dichtbij de bewoonde omgeving (bijvoorbeeld basisscholen), waar de bodem vruchtbaar is en de kinderen de bomen groot kunnen zien worden.

– Overleg met de VNG over de mogelijkheden om iedere gemeente te stimuleren de intentieverklaring «ieder kind een boom» te laten tekenen.

II Tiny Forests

Een Tiny Forest is een dichtbegroeid inheems bos ter grootte van een tennisbaan. De Wageningen Universiteit toonde aan dat deze kleine stadsbossen de biodiversiteit stimuleren.28 Het IVN heeft dit idee in 2015 naar Nederland gebracht en sindsdien hebben zij samen met schoolkinderen en buurtbewoners al 35 Tiny Forests aangelegd. Na afloop van de aanplant krijgen de kinderen les in een buitenlokaal over de inheemse natuur. Het IVN traint leerkrachten om deze buitenlessen in het minibos te verzorgen. Buurtbewoners helpen mee met het beheer en kunnen de Tiny Forest gebruiken als ontmoetingsplek. Tot 2023 wil het IVN nog 150 minibossen aanleggen samen met gemeenten, provincies, buurtbewoners en scholen. De initiatiefnemers zouden het goed vinden als het Rijk, in samenwerking met de VNG en het IPO, dit initiatief verder ondersteund.

Naast de Tiny Forests is het in het algemeen van belang dat kinderen leren over het belang van inheemse gewassen. We halen in Nederland de mooiste planten uit het buitenland om de kleur, mooie bladeren en bloeiperiode. Echter zijn de Nederlandse schimmels, bacteriën, bodemleven en insecten niet op deze soorten aangepast. Talloze onderzoeken wijzen uit dat inheemse planten en bomen daarom beter zijn voor de biodiversiteit en het bodemleven. De initiatiefnemers willen daarom pleiten voor extra natuureducatie over het belang van inheemse gewassen.

De indieners stellen daarom het volgende voor:

– Ondersteun de uitbreiding van Tiny Forests in samenwerking met de VNG en het IPO.

– Stel financiering beschikbaar om wetenschappelijk vervolgonderzoek te doen naar het effect van Tiny Forests op bestuivers, vlinders en andere insecten die nu met uitsterven bedreigd worden.

– Stel financiering beschikbaar om mensen op te leiden om hun tuin in te richten als een inheems bos.

– Verzoek aan de VNG om gemeenten aan te sporen om geld beschikbaar te stellen voor het onttegelen van tuinen en het planten van inheemse gewassen.

– Stimuleer natuureducatie om kinderen het belang van inheemse gewassen bij te brengen.

Agrarische sector

De agrarische sector kan een belangrijke bijdrage leveren aan het vergroten van het bosareaal in Nederland. Daarom pleiten de initiatiefnemers voor de terugkeer van de bosregeling en meer landschapselementen in de landbouw.

I Bosregeling

Tussen 2013 en 2017 is er 2.283 hectare bos verdwenen in de landbouw.29 Een belangrijke oorzaak hiervan is het aflopen van de subsidieregeling voor boeren die bomen op hun land plantten: de zogenaamde «Bosregeling». Vanaf 1989 kregen boeren geld om bomen op hun land te laten groeien voor een aantal decennia. Destijds kon een boer wel 1800 gulden subsidie krijgen per hectare per jaar. Het doel van de regeling was om de overproductie in de landbouw te verminderen en om in te spelen op een verwacht houttekort in de toekomst. Momenteel zou de regeling met een soortgelijk maatschappelijk doel goed van pas komen: voor CO2-opslag en duurzame houtproductie, maar ook voor het vasthouden van fijnstof en het aantrekken van beestjes. Vanaf circa 2013 liep deze subsidieregeling af en niet geheel onverwachts is daarmee een groot aantal hectares bos op landbouwgrond verdwenen.30 Boeren zijn in deze gevallen ook niet verplicht om nieuwe bomen te planten ter compensatie. Om de hoeveelheid bomen in Nederland te vergroten, is het goed om de bosregeling weer te hernieuwen. Hierbij is het wel van belang dat er goede stimulerende vergoeding en voorwaarden tegenover staan en dat de regeling een vrijwillig en langdurig karakter heeft.

Europees landbouwcommissaris Hogan is onlangs ook begonnen met het aansporen van EU-lidstaten om boeren aan te moedigen om op 1 hectare van het land dat zij bewerken bossen aan te planten en hen daar met een vast bedrag per jaar en per hectare voor te steunen. De lidstaten moeten deze bebossing wel financieren, maar bij de hervormingen van het GLB kunnen lidstaten wel worden gemachtigd om die vergoeding te putten uit de tweede pijler van het GLB.31 Dit zou kunnen worden opgenomen in de nationaal strategische plannen, die middels artikel 6 onder andere moeten voldoen aan een klimaat- en milieudoelstelling en het bijdragen tot bescherming van biodiversiteit.32

De indieners stellen daarom het volgende voor:

– Hernieuw de Bosregeling om het aantal hectares bos op landbouwgrond te vergroten.

– Evalueer op welk type (minder vruchtbare en rendabele) landbouwgronden de Bosregeling met name gestimuleerd dient te worden, zoals arme zandgronden of veenweidegebieden.

– Volg het bebossingsprogramma van landbouwcommissaris Hogan in de nationaal strategische plannen van het GLB om boeren aan te moedigen om op 1 hectare van het land dat zij bewerken bossen aan te planten om zo bij te dragen aan klimaat- en milieudoelstelling en de bescherming van biodiversiteit.

II Houtwallen en andere landschapselementen

De afgelopen jaren is er steeds minder groen in het agrarisch gebied. Er zijn minder landschapselementen en het traditionele «coulissenlandschap» met zijn bomenrijen en houtwallen in Noord- en Oost-Nederland is langzaam maar zeker aan het verdwijnen.33 De reden hiervoor is dat boeren subsidie krijgen vanuit het GLB op basis van het aantal hectares dat zij «bewerken», maar houtwallen, heggen en andere landschapselementen mogen hierbij niet worden meegerekend. Sterker nog, het kabinet heeft er in de aanloop naar 2014 expliciet vanaf gezien om boeren ook subsidie te geven voor natuurhectares. Dat creëert een perverse prikkel: boeren worden nu juist gestimuleerd om de landschapselementen op hun land te verwijderen en dat doen zij begrijpelijkerwijs op grote schaal.34 En dat doen zij niet graag: in een open brief pleitten boeren vorig jaar voor meer subsidie voor het intact houden van houtwallen, heggen en singels op en rond hun land.35 Landschapselementen zijn van groot belang voor de waardering van het landschap en zorgen voor grote biodiversiteit: vogels, kleine dieren en insecten maken er gebruik van. Daarnaast kunnen extra landschapselementen een grote bijdrage leveren aan de klimaatopgave en het biodiversiteitsherstel. Daarom is het essentieel dat boeren worden gestimuleerd om die natuur te laten staan en/of aan te leggen.

De indieners stellen daarom het volgende voor:

– Zorg dat boeren ook subsidie krijgen voor zogenaamde «natuurhectares» binnen het GLB of binnen de eco-regelingen van de nationaal strategische plannen.

– Geef deze natuurhectares een hogere prijs om het behoud van bestaande landschapselementen en de aanplant van nieuwe landschapselementen actief te stimuleren.

Financiële paragraaf

Het is hoognodig om het geld binnen de SNL-subsidie te verschuiven naar subsidiering voor bosbeheer dat gericht is op het versterken van biodiversiteit, koolstofbinding, klimaatrobuustheid en esthetiek. De plannen die worden gemaakt voor de agrarische sector dienen uit de GLB-middelen te worden geput door geld vrij te maken voor bos en landschapselementen in de nationaal strategische plannen. Tot slot is er binnen de provincies de mogelijkheid om een groter deel van het budget en de gereserveerde hectares voor het Nationaal Natuurnetwerk te gebruiken voor de aanleg van bos in het bijzonder. Er zal daarnaast extra geld moeten worden ingezet om extra bomen te planten, bomen langs wegen, dijken en het spoor beter te beschermen en om natuureducatie omtrent bomen te verbeteren. Deze resterende kosten zouden kunnen worden geput uit de nieuwe SDE++-regeling waar ook CO2-reducerende maatregelen zullen vallen.

Daarnaast kan een deel van de structurele 6 miljoen voor bomen, bos en natuur uit het klimaatakkoord gebruikt worden voor het planten van de voorgestelde 17 miljoen bomen.

Overzicht van beslispunten

De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken:

Bescherming en beheer van bossen vanuit het Rijk

– Stap over van een bosbeheersysteem van kaalkap en herplanten op natuurvolgend bosbeheer ten behoeve van het klimaat, biodiversiteit, bodemkwaliteit, landschappelijke kwaliteit en opbrengsten uit houtproductie.

– Pas de SNL-regeling aan met als doel dat de subsidiering expliciet gericht moet zijn op het versterken van immateriële waarden – zoals biodiversiteit, koolstofbinding, klimaatrobuustheid en esthetiek – in zowel natuurbossen als multifunctionele bossen.

– Vernieuw de Gedragscode bosbeheer in 2019 zodat deze aansluit op de Wet natuurbescherming.

– Wijs natuurbossen aan die met rust gelaten dienen te worden door niet meer te kappen of «op te ruimen» om de biodiversiteit te bevorderen en blijf ontwikkelingen van deze biodiversiteit in de gaten houden.

– Creëer een duurzaamheidskader voor biomassa. Neem daarin mee dat hout altijd eerst hoogwaardig wordt toepast en pas in het laatste stadium voor biomassa. Veranker daarin dat jonge bomen niet langer in het geheel worden gebruikt voor biomassa.

Hoe kunnen er meer bomen komen in Nederland?

– Neem in de nationale bossenstrategie op dat er 11 bomen voor elke Nederlander 1 boom bij moeten komen (ofwel 100.000 hectare nieuw bos) en 20.000 hectare nieuwe landschapselementen vóór 2040

– Verken de mogelijkheden tot de aanplant van extra bomen langs wegen en dijken door Rijkswaterstaat en geef bij de aanleg van nieuw asfalt of nieuwe leidingen bomen een centrale plek.

– Behoudt oude en creëer nieuwe bomenlanen langs wegen en zoek daarbij naar innovatieve veiligheidsoplossingen. Creëer daarvoor een afwegingskader in samenwerking met het CROW waarbij bomenkap altijd als laatste middel wordt ingezet.

– Stel landelijke voorwaarden aan de kwaliteit (op het gebied van CO2-opslag, landschappelijke waarde, locatie en boomkroonoppervlakte) van de herplanting van bomen die worden gekapt langs wegen, dijken en het spoor door Rijkswaterstaat en ProRail.

– Zorg ervoor dat de genoemde Rijkspartijen elkaar helpen om de compensatieplicht in te vullen.

Bescherming monumentale bomen en nieuw groen

– Verzoek aan de VNG om gemeenten aan te sporen om bomenlijsten samen te stellen, daar alle bomen uit het Landelijk Register van Monumentale Bomen aan toe te voegen en daarmee monumentale bomen een juridische status te geven.

– Verzoek aan de VNG om gemeenten aan te sporen om de «voorbeschermingsregel» te implementeren om te voorkomen dat bomen die potentieel een monumentale status verdienen onverhoopt gekapt worden.

– Verken de mogelijkheden met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om de monumentale bomen uit het Landelijk Register voor Monumentale Bomen integraal op te nemen als rijksmonumenten.

– Overleg met de VNG hoe de aanplant van extra (inheemse) bomen in gemeenten gestimuleerd kan worden.

– Verzoek aan de VNG en het IPO om gemeenten en provincies aan te sporen om de communicatie jegens omwonenden rondom de kap van bomen te optimaliseren.

Natuureducatie

– Zet de Nationale Boomfeestdag meer op de kaart door middel van promotie onder gemeenten en basisscholen.

– Overleg met de VNG hoe ervoor gezorgd kan worden dat 25% van de gemeenten die niet mee doen aan de Boomfeestdag, hier toch aan mee zullen doen.

– Zorg dat de bomen geplant worden op plekken, dichtbij de bewoonde omgeving (bijvoorbeeld basisscholen), waar de bodem vruchtbaar is en de kinderen de bomen groot kunnen zien worden.

– Overleg met de VNG over de mogelijkheden om iedere gemeente te stimuleren de intentieverklaring «ieder kind een boom» te laten tekenen.

Tiny Forests

– Ondersteun de uitbreiding van Tiny Forests in samenwerking met de VNG en het IPO.

– Stel financiering beschikbaar om wetenschappelijk vervolgonderzoek te doen naar het effect van Tiny Forests op bestuivers, vlinders en andere insecten die nu met uitsterven bedreigd worden.

– Stel financiering beschikbaar om mensen op te leiden om hun tuin in te richten als een inheems bos.

– Verzoek aan de VNG om gemeenten aan te sporen om geld beschikbaar te stellen voor het onttegelen van tuinen en het planten van inheemse gewassen.

– Stimuleer natuureducatie om kinderen het belang van inheemse gewassen bij te brengen.

Bosregeling

– Hernieuw de Bosregeling om het aantal hectares bos op landbouwgrond te vergroten.

– Evalueer op welk type (minder vruchtbare en rendabele) landbouwgronden de Bosregeling met name gestimuleerd dient te worden, zoals arme zandgronden of veenweidegebieden.

– Volg het bebossingsprogramma van landbouwcommissaris Hogan in de nationaal strategische plannen van het GLB om boeren aan te moedigen om op 1 hectare van het land dat zij bewerken bossen aan te planten om zo bij te dragen aan klimaat- en milieudoelstelling en de bescherming van biodiversiteit.

Houtwallen en andere landschapselementen

– Zorg dat boeren ook subsidie krijgen voor zogenaamde «natuurhectares» binnen het GLB of binnen de eco-regelingen van de nationaal strategische plannen.

– Geef deze natuurhectares een hogere prijs om het behoud van bestaande landschapselementen en de aanplant van nieuwe landschapselementen actief te stimuleren.


Bromet

Futselaar

Geraadpleegde Bronnen

Bomenstichting, «Bomenlanen van levensbelang», Bomennieuws zomer 2018.

Bomenstichting, «Het belang van voorbescherming», Bomennieuws zomer 2018.

Bomenstichting, Landelijk Register van Monumentale Bomen, Bomenstichting 2019.

CE Delft, «Mini MKBA 100.000 hectare extra bos in Nederland», 30 november 2017.

Forstpraxis, «Niedersachsen: Natürliche Waldentwicklung im Landeswald wird auf 10% erhöht«, 21 oktober 2015.

Groenmonitor, Groenste gemeente van Nederland, Wageningen: Alterra Wageningen 2017.

Hakkenes, E., «Boeren willen subsidie voor het intact laten van bomen en bosjes op hun land», Trouw 8 juni 2018.

Jansen, P., «Al dat gezaag leidt nooit tot echt natuurlijk bos», Trouw 24 mei 2019.

Maas, J. et al, «Vitamine G: effecten van een groene omgeving op gezondheid, welzijn en sociale veiligheid», 2009.

Nagtegaal, B., «ProRail brengt miljoen bomen in kaart in strijd tegen vertraging», NRC Handelblad 26 juni 2018.

Natuurmonumenten, «Persbericht – Natuurmonumenten wijzigt omgang met bos en bomen», Natuurmonumenten, 2 juli 2019.

Nieuwsuur, «Zorgen over bijzonder coulissenlandschap: «Het wordt een grote graswoestijn», NOS Nieuwsuur, 11 november 2018.

Norminstituut Bomen, Handboek Bomen

NOS, «Middenberm-eik op A58 is Boom van het Jaar, maar kap dreigt», 16 oktober 2018

Probos, Vakblad Natuur, bos en landschap, «Actieplan Bos en Hout: Een verandering in het denken over de bos- en houtketen», februari 2017.

Rabbinge, R., & J. Kuper, «Het bos is vogelvrij», Trouw 1 maart 2019.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Kaart groen erfgoed, Landschap in Nederland 2019.

RTL Nieuws, «Dit zijn de groenste gemeenten van Nederland», RTL Nieuws 28 juli 2017.

Schils, J., «Hogan wil jaarlijks vast bedrag voor boeren die 1 hectare bebossen», Akkerwijzer 3 mei 2019.

Smit, P., «Boer krijgt voorlopig geen extra geld voor houtwal en heg: «Bedroevend dat natuur buiten vergoeding wordt gehouden», De Volkskrant 10 juni 2018.

Staatsbosbeheer, Convenant Ministerie van Economische Zaken en Staatsbosbeheer: Staatsbosbeheer, een maatschappelijke onderneming, Staatsbosbeheer 2014

Staatsbosbeheer, Feiten en cijfers, Staatsbosbeheer 2019.

Staatsbosbeheer, Prestatie output Staatsbosbeheer 2012, Staatsbosbeheer 2012.

Van Staalduine, J., «Aantal hectare bos neemt sterk af, en dat is grotendeels te wijten aan boeren die bomen op hun land kappen», De Volkskrant 22 september 2017.

Vermeulen, R., «Bijna 400.000 monumentale bomen in Nederland», Boomzorg mei 2016.

Wageningen Universiteit, «Mini-stadsbosjes zijn goed voor de biodiversiteit», WUR Nieuws 28 februari 2018.


  1. Bomenstichting 2018, Bomenlanen van levensbelang↩︎

  2. Natuurmonumenten 2019, Natuurmonumenten wijzigt omgang met bos en bomen↩︎

  3. Staatsbosbeheer 2019↩︎

  4. Jansen 2019↩︎

  5. Jansen 2019↩︎

  6. Forstpraxis, 2015 «Niedersachsen: Natürliche Waldentwicklung im Landeswald wird auf 10% erhöht«↩︎

  7. Rabbinge & Kuper 2019↩︎

  8. Staatsbosbeheer 2012↩︎

  9. https://wetten.overheid.nl/BWBR0037552/2019-01-01↩︎

  10. https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/amendementen/detail?id=2019Z09962&did=2019D20428↩︎

  11. https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/amendementen/detail?id=2019Z09962&did=2019D20428↩︎

  12. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  13. CE Delft 2017↩︎

  14. Norminstituut Bomen, Handboek Bomen↩︎

  15. Bomenstichting 2018, Bomenlanen van levensbelang↩︎

  16. https://wetten.overheid.nl/BWBR0038864/2016-12-01↩︎

  17. Nagtegaal 2018↩︎

  18. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed 2018↩︎

  19. NOS 2018↩︎

  20. Bomenstichting 2019↩︎

  21. Bomenstichting 2019↩︎

  22. Vermeulen 2016↩︎

  23. Bomenstichting 2018, Het belang van voorbescherming↩︎

  24. Alterra Wageningen 2017↩︎

  25. Kamerstukken II 2018–2019, 35000-XIV-32. Motie van het lid Geurts C.S. over voorstellen voor natuurinclusieve steden↩︎

  26. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-XIV-100.pdf↩︎

  27. Maas, J. et al 2019↩︎

  28. Wageningen Universiteit 2018↩︎

  29. Van Staalduine 2017↩︎

  30. Van Staalduine 2017↩︎

  31. Schils 2019↩︎

  32. Verordening (EU) 2018/0216 van het Europees parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen.↩︎

  33. Nieuwsuur 2018↩︎

  34. Smit 2018↩︎

  35. Hakkenes 2018↩︎