[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2020

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2019D40944, datum: 2019-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-I-4).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35300 I-4 Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2020.

Onderdeel van zaak 2019Z15659:

Onderdeel van zaak 2019Z19649:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 300 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2020

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 15 oktober 2019

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 26 september 2019 voorgelegd aan de Minister-President, Minister van Algemene Zaken. Bij brief van 14 oktober 2019 zijn ze door de Minister-President, Minister van Algemene Zaken beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,
Ziengs

De adjunct-griffier van de commissie,
Hendrickx

Vraag 1

Kan in een helder overzicht heel precies per ministerie worden aangegeven met welke bedragen (en voor welke taken) zij een bijdrage leveren aan de bekostiging van het Koninklijk Huis?

Antwoord op vraag 1

In 2009 heeft de Commissie Zalm aanbevelingen gedaan om te komen tot een transparant stelstel van te ramen en te verantwoorden uitgaven die samenhangen met de uitoefening van het koningschap. Dit heeft, vanaf 2010, geleid tot een nieuwe opzet van de begroting van de Koning.

Na vijf jaar is er een externe evaluatie geweest, die heeft geleid tot een aanvulling van de begroting van de Koning met een extracomptabele bijlage bij de begroting. Hierin worden de uitgaven gepresenteerd die binnen de rijksbegroting op begrotingen van andere ministeries worden geraamd en die in verband kunnen worden gebracht met het koningschap. Dit vormt het geheel van de uitgaven die direct te relateren zijn aan het koningschap. Binnen deze extracomptabele uitgaven zijn er uitgaven die vanuit het oogpunt van beveiliging en privacy niet worden gespecificeerd. De beveiligingsuitgaven die via de begroting van J&V en Defensie lopen worden wel genoemd in de extracomptabele bijlage, maar niet nader gespecificeerd en voorzien van een bedrag. Hoewel de vliegkosten onder de begroting van de Koning vallen heeft er in een voorkomend geval een incidentele verrekening plaatsgevonden ten laste van de begroting I&W ten behoeve van de doelmatige inzet van het regeringsvliegtuig.

Daarnaast kunnen sommige uitgaven op begrotingen van ministeries worden opgenomen die niet in de begroting van de Koning worden weergegeven, aangezien deze niet direct uit het koningschap voortvloeien. Het kan gaan om een subsidie waar men als persoon aanspraak op kan maken op grond van een regeling waar ook andere particulieren aanspraak op kunnen maken. Een voorbeeld hiervan is de subsidie voor het Kroondomein die via de begroting van LNV loopt en de Koning ontvangt als vruchtgebruiker van het landgoed. Andere landeigenaren kunnen op een soortgelijke subsidie aanspraak maken.

Het kan ook gaan om een doeluitgave van een ministerie voor een bepaalde activiteit, ter ondersteuning van de beleidsdoelen van een ministerie, waarbij een lid van het koninklijk huis wordt ingeschakeld. Een voorbeeld hiervan zijn de nevenwerkzaamheden van Koningin Maxima als speciale pleitbezorger van de VN secretaris-generaal voor inclusieve financiering voor ontwikkeling (UNSGSA). Binnen de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) worden haar werkzaamheden als speciale gezant ondersteund door het vergoeden van kosten ten behoeve van haar reizen, omdat haar werk aansluit bij de Nederlandse beleidsdoelen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, in het bijzonder de verwezenlijking van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s).

Vraag 2

Hoe staat het met het onderzoek naar de kosten van meubels in Koninklijke paleizen?

Antwoord op vraag 2

De brief aan de Tweede Kamer die de Minister-President op 10 september heeft aangekondigd wordt gelijktijdig met deze antwoorden naar de Tweede Kamer gestuurd.

Vraag 3

Kan per Koninklijk paleis worden aangegeven wat het energielabel is en welke bronnen voor duurzame energie aanwezig zijn?

Antwoord op vraag 3

De drie ter beschikking gestelde paleizen zijn alle rijksmonumenten, waarvoor een energielabel niet van toepassing is. Het is echter wel de intentie van de Staatssecretaris van het Ministerie van BZK om deze paleizen (verder) te verduurzamen.

Zo neemt bijvoorbeeld Paleis Noordeinde deel aan het programma EnergieRijk Den Haag, loopt er een onderzoek naar de mogelijkheden voor verduurzaming bij Koninklijk Paleis Amsterdam en bevindt een onderzoek naar de plaatsing van zonnepanelen bij Paleis Huis ten Bosch zich in een afrondende fase.

Vraag 4

Op welke dagen, in het afgelopen jaar, is Kroondomein Het Loo (gedeeltelijk) voor het publiek afgesloten geweest? En op welke dagen zal het Kroondomein in het komende jaar (gedeeltelijk) voor het publiek afgesloten zijn?

Antwoord op vraag 4

Een gedeelte van Kroondomein Het Loo, met name de randgebieden, is het hele jaar geopend van zonsopgang tot zonsondergang. Een groot deel van Kroondomein Het Loo, het kerngebied, is geopend van 25 december tot 15 september (en dus voor het publiek afgesloten van 15 september tot 25 december). Dit gold in 2018 en geldt eveneens in 2019 en 2020.

Vraag 5

Hoe vaak maakte het koningshuis de afgelopen jaren gebruik van private charters, wat waren hiervoor de redenen en wat waren de bijbehorende kosten?

Vraag 6

Hoe vaak maakte het koningshuis de afgelopen jaren gebruik van lijnvluchten, wat waren hiervoor de redenen en wat waren de bijbehorende kosten?

Antwoord op vraag 5 en 6

In het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht is de volgorde aangegeven die in principe wordt aangehouden bij het bepalen van het luchtvaartuig waar gebruik van kan worden gemaakt, namelijk: 1. Het regeringsvliegtuig; 2. Luchtvaartuigen van het Ministerie van Defensie en 3. Civiele luchtvaartuigen. Het budget voor de inhuur van civiele vliegtuigen bestaat uit zowel inhuur, als de kosten voor lijnvluchten.

Leden van het Koninklijk Huis maken zowel gebruik van private charters als van lijnvluchten. Dit alles is afhankelijk van de aard van de reis, de bestemming, de doelmatigheid en het al dan niet beschikbaar zijn van het regeringsvliegtuig.

De uitgaven voor en de inzet van luchtvaartuigen maken onderdeel uit van artikel 2 van de begroting. Zoals uit de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State (2016) blijkt, geldt voor dit artikel de grondwettelijke vrijheid van de Koning om zijn Huis in te richten, met inachtneming van het openbaar belang. Vanwege artikel 41 van de Grondwet wordt geen extra inzicht gegeven in deze uitgaven.

Vraag 7

Wat zijn de kosten van de gehuurde private charters per uur?

Antwoord op vraag 7

Een vaste uurprijs is niet te geven. Dit hangt af van de omstandigheden. Zie verder antwoord 5/6.

Vraag 8

Hoeveel CO2 is er in het afgelopen jaar uitgestoten met vliegreizen door het Koninklijk Huis?

Antwoord op vraag 8

Zie antwoord 5/6. Aanvullend hierop kan worden opgemerkt dat voor het regeringsvliegtuig een CO2-reductieplan geldt.

Vraag 9

Is er in de afgelopen jaren door het koningshuis gekozen voor een vliegreis op afstanden van minder dan 500 kilometer?

Antwoord op vraag 9

Ja, om reden van doelmatigheid, de bestemming en de aard van de reis. Het betreft onder meer het uitgaande Staatsbezoek aan Ierland, bezoek aan Engeland en de werkbezoeken aan Duitsland.

Vraag 10

Is er in het afgelopen jaar door het koningshuis meer met de trein gereisd dan in de jaren ervoor? Zo ja, hoeveel meer? Zo nee, hoeveel minder?

Antwoord op vraag 10

Om reden van doelmatigheid, de bestemming en de veiligheid wordt een overwogen beslissing genomen over de inzet van een trein of (regerings)vliegtuig. Zie antwoord 9/5/6.

Vraag 11

Waarom is er voor gekozen wel deze mate van detail te hanteren voor de onderbouwing van het vliegen door het Koningshuis en niet voor andere kostenposten?

Antwoord op vraag 11

De mate van detailinformatie bij de vliegkosten is mede ingegeven door het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht (Stcrt. 2019, nr. 22214). Daarnaast is op basis van deze vliegregeling bepaald dat de kosten ten behoeve van de leden van het Koninklijk Huis voor het gebruik van het regeringsvliegtuig ten laste komen van de begroting van de Koning. Voor de overige gebruikers binnen de regering is een bedrag gereserveerd voor het gebruik van het regeringsvliegtuig binnen de begroting van Infrastructuur en Waterstaat. Dit was de reden dat bij de opzet van de begroting van de Koning in 2010 naar aanleiding van de Commissie Zalm de vliegkosten afzonderlijk werden gepresenteerd.

In de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State over de betekenis van artikel 41 van de Grondwet (Kamerstuk 34 550 I, nr. 2) stelt de Afdeling vast dat in artikel 2 van de begroting van de Koning in zijn huidige uitwerking door het onderscheiden van bepaalde posten, artikel 41 niet consequent wordt toegepast en dat het onwenselijk is dat een verdere uitsplitsing plaatsvindt. In de reactie hierop is aangegeven dat het niet wenselijk is de historische gegroeide uitwerking van artikel 2 aan te passen door een beperking of verruiming.

Vraag 12

Kunt u de nominale bijstelling grondwettelijke uitkeringen Koning, echtgenote van de Koning en Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap, toelichten?

Antwoord op vraag 12

De nominale bijstelling van de grondwettelijke uitkeringen aan de Koning, aan de echtgenote van de Koning en aan de Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap is vastgelegd in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (artikel 1, lid 1).

De uitkeringen bestaan uit een A-component, die het inkomensbestanddeel vormt en een B-component, die betrekking heeft op personele en materiële uitgaven.

De nominale bijstelling van de A-component is gekoppeld aan de bezoldiging van de vicepresident van de Raad van State en voor de bijstelling in 2020 ten opzichte van 2019 is deze gebaseerd op de contractloonstijging van de sector Rijk (afgerond 2,6%), als raming voor de verwachte inkomensontwikkeling.

De nominale bijstelling van de helft van de B-component is gekoppeld aan de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel en voor de bijstelling in 2020 ten opzichte van 2019 is deze gebaseerd op de contractloonstijging van de sector Rijk (afgerond 2,6%).

Voor de andere helft van de B-component is de consumentenprijsindex van toepassing (afgerond 1,5%).

Vraag 13

Waarom is voor inhuur civiele helikopters en inhuur civiele vliegtuigen 0 uur geraamd?

Antwoord op vraag 13

Bij inhuur van civiele helikopters en vliegtuigen wordt er niet gerekend met een vaste prijs per vlieguur, aangezien de prijzen per vlieguur te zeer verschillen. Daarom is er in de begroting een totaalbedrag vastgesteld voor inhuur (inclusief kosten voor lijnvluchten). Dit bedrag voor inhuur vertaalt zich niet direct naar aantal vlieguren. Met «0» wordt niet bedoeld dat er geen inhuur plaatsvindt, maar dat het bedrag niet vooraf aan de hand van het aantal verwachte vlieguren te berekenen is.