Informatie over de aangenomen moties en toezeggingen van het plenair debat over het CBR van 11 september 2019
Maatregelen verkeersveiligheid
Brief regering
Nummer: 2019D40951, datum: 2019-10-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29398-766).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
- Stappenplan. Verbetering dienstverlening Divisie Rijgeschiktheid Medisch en afdeling Klantenservice
- Maandrapportage september 2019, Divisie Rijgeschiktheid Medisch en afdeling Klantenservice
Onderdeel van kamerstukdossier 29398 -766 Maatregelen verkeersveiligheid.
Onderdeel van zaak 2019Z19652:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-10-31 14:20: Aansluitend aan het afscheid: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-11-06 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-11-18 12:00: Moties en toezeggingen inzake het CBR (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-11-20 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-12-11 10:00: CBR (Algemeen overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-12-18 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-12-19 15:20: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 766 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2019
Middels deze brief wordt u geïnformeerd over de aangenomen moties en de toezeggingen van het plenaire debat over het CBR van 11 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 107, item 12).
Rapportage
Zoals toegezegd in het debat van 11 september jl. ontvangt u hierbij de rapportage van het CBR over de divisie Rijgeschiktheid Medisch en de afdeling Klantenservice over de maand september1. Dit is de rapportage die het CBR maandelijks stuurt in het kader van het aangescherpt toezicht. De rapportage laat zien hoe het CBR afgelopen maand heeft gepresteerd vergeleken met het base case scenario van de prognose die u op 10 september jl. heeft ontvangen.
Motie met Kamerstuk 29 398, nr. 745: stappenplan
In vervolg op de herijkte productieprognose heeft u middels motie met Kamerstuk 29 398, nr. 745 gevraagd om in samenwerking met het CBR een stappenplan op te stellen dat gedetailleerd weergeeft op welke wijze en binnen welke termijnen stappen worden gezet om zich tot het uiterste in te spannen dat de doorlooptijden van de aanvragen van een verklaring van geschiktheid op uiterlijk 1 maart 2020 weer gaan voldoen aan de termijnen die zijn genoemd in het Reglement Rijbewijzen en de prestatieafspraken.
Bijgaand treft u het stappenplan aan zoals dat door het CBR in samenwerking met mijn ministerie is opgesteld om de doorlooptijden zo spoedig mogelijk weer op orde te krijgen2. In de maandelijkse rapportage wordt gerapporteerd over de stand van zaken van de diverse acties en maatregelen ten opzichte van de base case. Zodra de algemene maatregel van bestuur in werking is getreden, waarmee tijdelijk de administratieve verlenging wordt ingevoerd, kan een groot deel van de 75-plussers direct weer rijden. Gestreefd wordt naar 1 december aanstaande of zoveel eerder als mogelijk is. Door de tijdelijke administratieve verlenging van het rijbewijs voor 75-plussers kunnen andere groepen die een aanvraag voor een gezondheidsverklaring hebben ingediend sneller en adequater worden geholpen. Naar verwachting is in maart 2020 het aantal verlopen rijbewijzen weer op een normaal niveau. Het integraal oplossen van de problematiek met de lange doorlooptijden zal in ieder geval meer tijd vragen dan 1 maart aanstaande.
Eigenaarsrol
Tijdens het debat is gevraagd naar de stand van zaken van het onderzoek door een extern bureau naar de rol van het ministerie bij de problematiek die momenteel speelt bij het CBR. De Galan groep heeft in opdracht van mij dit onderzoek uitgevoerd en heeft op 29 mei jl. het rapport met bevindingen en aanbevelingen aan mij aangeboden. Dit rapport is met u gedeeld op 13 juni jl. als bijlage bij de brief «Stand van zaken Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen» (Kamerstuk 29 398, nr. 718). In deze brief ben ik ook ingegaan op de wijze waarop ik invulling geef aan de aanbevelingen gedaan door de Galan groep.
Tariefvoorstel
De begroting van het CBR wordt samen met het tariefvoorstel jaarlijks ter goedkeuring aan mij voorgelegd. Op grond van de Regeling sturing van en toezicht op het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen zendt het CBR jaarlijks voor 1 oktober de begroting voor het daaropvolgende jaar. Deze is inmiddels ontvangen en ik ben hierover in overleg met het CBR.
Motie met Kamerstuk 29 398, nr. 744: compensatie
Op dit moment zijn er verschillende mogelijkheden voor het verkrijgen van compensatie bij het CBR: een vergoeding voor gemaakte onkosten die direct verstrekt wordt door de klantenservice/medische back office; onkosten declareren t.b.v. de spoedaanvraag van een rijbewijs; en mogelijkheden voor verzoek om schadevergoeding. Hierover wordt door het CBR gecommuniceerd op de website. De mogelijkheden voor het declareren van de spoedprocedure voor het rijbewijs wordt ook gecommuniceerd via de RDW-brief.
Uw Kamer heeft de regering middels de motie (met Kamerstuk 29 398, nr. 744) van de leden De Pater en Postma (CDA) en Schonis (D66) verzocht de mogelijkheden te onderzoeken voor een meer passende en actieve compensatie van gedupeerden en hierover vóór de begrotingsbehandeling een voorstel naar de Kamer te sturen.
Het onderzoek heeft de volgende opties opgeleverd:
1. Het vergoeden van de kosten van het rijbewijs door het CBR. In het plenaire debat van 11 september jl. over het CBR heeft mw. De Pater-Postma dit voorbeeld genoemd. Deze optie komt neer op een zogenoemde onverplichte tegemoetkoming. Een dergelijke tegemoetkoming is bedoeld voor het compenseren van geleden leed in situaties waarin weinig tot geen mogelijkheden zijn om op een andere manier gecompenseerd te worden. Gevallen waarin deze weg is bewandeld zijn: slachtoffers van de Q-koorts, Chroom 6 en eerder asbest. Deze situaties verschillen met name van deze situatie omdat er in het geval van CBR wel andere mogelijkheden tot compensatie zijn. In de uitvoering is deze optie gelijk aan de hieronder beschreven optie 3.
2. Het mandaat van de klantenservice voor het vergoeden van kosten verruimen, dit actiever te communiceren èn makkelijke toegang voor moeilijke gevallen. Naast het al actief communiceren hiervan op de website van het CBR kan dit ook worden meegenomen in de RDW brief. Bovendien kan aanvullend gebruik worden gemaakt van een standaardformulier, dat kan worden gedownload van de website, om de persoonlijke situatie toe te lichten. Hierdoor is maatwerk mogelijk en kan het CBR het verzoek snel afhandelen. Het CBR geeft aan dat deze optie uitvoerbaar is, maar heeft enkele weken nodig om de klantenservice extern te versterken.
3. Het actief aanbieden van een vast bedrag als compensatie van gemaakte kosten. Voor zover gedupeerden bij CBR bekend zijn worden deze persoonlijk aangeschreven met de mogelijkheid om via de post of een webportal een vast bedrag aan te vragen als compensatie voor gemaakte kosten veroorzaakt door de lange doorlooptijden bij het CBR. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt in de duur waarin mensen zonder rijbewijs hebben gezeten en de hoogte van de compensatie. Deze optie zal in opdracht van het CBR door een derde partij worden uitgevoerd. De impact op de bedrijfsvoering en de uitvoering van de medische geschiktheid blijft hierdoor beperkt. Het CBR heeft 10–15 weken voorbereidingstijd nodig voor het implementeren van deze optie.
Gezien de hinder die voortvloeit uit het niet kunnen beschikken over een geldig rijbewijs is het voorstel om de volgende groep bij actieve en passende compensatie centraal te stellen (ca. 85.000 mensen):
• Alle mensen die met een verlopen rijbewijs zijn geconfronteerd en 1 maand of langer voor afloopdatum van het rijbewijs zijn begonnen met hun aanvraag. Het CBR schat deze groep grofweg op 75.000 mensen;
• Examenkandidaten en zgn. tussentijdse melders die langer dan 4 maanden op het rijbewijs hebben moeten wachten. Het CBR schat deze groep grofweg op circa 10.000.
De uit te keren kosten zijn lastig te voorspellen, omdat je niet vooraf weet hoeveel mensen hiervan in de verschillende opties gebruik zullen maken. Maar de grove schatting is tussen € 5 tot € 10 miljoen. Het CBR heeft een grove inschatting gegeven van de uitvoeringskosten, ik heb hen gevraagd om een definitieve uitvoeringstoets. Er zijn wel zorgen over de impact op de uitvoering van het CBR, immers elke extra taak (ook in geval van uitbesteding) legt extra druk op de organisatie. Om die reden zal uitvoering binnen het CBR afgezonderd worden georganiseerd met aanvullende capaciteit.
Mijn voorstel is om optie 2 inwerking te stellen, grote voordeel is de mogelijkheid om maatwerk toe te passen en dat deze optie in verhouding tot de andere opties relatief weinig voorbereidingstijd nodig heeft.
Motie met Kamerstuk 29 398, nrs. 749 en 752: administratieve verlenging
Ik ben voornemens de nood-AMvB die strekt tot een administratieve verlenging van de rijbewijzen van een bepaalde groep rijbewijshouders nog op één punt aan te vullen. Deze aanvulling houdt in dat ik, parallel aan de verlenging van de administratieve geldigheidsduur van het rijbewijs ook de termijn voor het CBR om een verklaring van geschiktheid in het rijbewijsregister te registreren met een jaar verleng. Dit brengt met zich mee dat het CBR zich volledig kan richten op het voorkomen van verlopen rijbewijzen en in deze gevallen niet ingebreke gesteld kan worden. Ik ben voornemens het aldus aangepaste ontwerpbesluit maandag 21 oktober voor te leggen aan de Afdeling advisering Raad van State voor een spoedadvies.
Stelselherziening
Momenteel wordt door het SWOV gewerkt aan de onderzoeksopzet met betrekking tot de stelselherziening. In de onderzoeksopzet wordt ook de planning opgenomen. Onderzoeksbureau AEF is gevraagd een update te doen van een eerdere gemaakte internationale juridische vergelijking. Voor het AO Verkeersveiligheid in december zal ik u informeren over uitkomst van de internationale vergelijking en de opzet van het SWOV-onderzoek, inclusief de planning van de SWOV.
Stabiele ziektebeelden
Aan de gezondheidsraad is onder andere de vraag voorgelegd hoe kan worden omgegaan met de geschiktheidsbeoordeling van stabiele ziektebeelden. De Gezondheidsraad heeft dit momenteel in beraad en ik ben in afwachting van het antwoord.
Medische capaciteit
In het debat heeft u gevraagd om een toelichting op de overgang van de medisch adviseurs van het oude systeem Scoop naar het nieuwe systeem Opus. Per 1 december aanstaande werken alle medisch adviseurs met het nieuwe systeem Opus en wordt het oude systeem Scoop uitgefaseerd. De omscholing van medewerkers van Scoop naar Opus heeft in de afgelopen maanden stap voor stap plaatsgevonden. De laatste groep medewerkers zal eind oktober worden omgeschoold naar Opus. Medio november is dit afgerond.
Versnelling keuringsproces
Tijdens het debat van 11 september jl. is gevraagd of het proces waarbij een keuringsarts nodig is versneld kan worden aangezien het proces nu niet efficiënt zou zijn. Veel mensen menen dat zij onnodig keuringen moeten ondergaan. Beroepschauffeurs of 75-plussers moeten na de eerste aanvraag bij het CBR wachten op het bericht waarin zij worden doorverwezen naar een keuringsarts. Het CBR heeft laten weten dat er in het proces geen sprake is van dubbele keuringen. Om het aantal bezoeken aan artsen voor mensen te beperken heeft het CBR de werkwijze met het nieuwe, vooral digitale, proces aangepast. Door het CBR is ervoor gekozen om de gezondheidsverklaring en het keuringsverslag niet gelijktijdig in te laten dienen. Nadat een 75-plusser of beroepschauffeur de gezondheidsverklaring heeft ingediend, volgt standaard een bezoek aan een keuringsarts. Als op de gezondheidsverklaring is aangegeven dat er een medische situatie is (er is een vraag met ja beantwoord), dan stuurt het CBR in het nieuwe proces zoveel mogelijk in één keer alle aanvullende vragenformulieren voor de keuringsarts of verwijzingen voor specialisten mee. Dit scheelt klanten in potentie extra bezoeken en versnelt het proces.
In een groot aantal gevallen kan dit proces van verwijzen automatisch verlopen en ontvangen klanten dit alles per omgaande. Is de medische toestand van de klant complexer en moet de gezondheidsverklaring persoonlijk door een arts van het CBR beoordeeld worden, dan ondervindt de klant hinder van de lange doorlooptijden die er nu zijn. De klant moet dan langer wachten op het bericht met de doorverwijzing.
Werking spoedprocedure beroepschauffeurs
Het CBR hanteert een voorrangsaanpak voor beroepschauffeurs. Dit betekent dat bij het in behandeling nemen van de gezondheidsverklaring het CBR de verloopdatum van het rijbewijs in de gaten houdt, ongeacht wanneer de beroepschauffeur de gezondheidsverklaring heeft ingediend. Het streven is om 14 dagen voor het verloop van het rijbewijs een besluit te nemen. Door het aantal opgelopen aanvragen werd dat in de afgelopen maanden niet in alle gevallen gerealiseerd. Inmiddels worden dossiers van beroepschauffeurs weer door de medisch adviseurs van het CBR beoordeeld voor de verloopdatum van het rijbewijs. Dit voorkomt uiteraard niet dat rijbewijzen van beroepschauffeurs verlopen wanneer zij de gezondheidsverklaring na de verloopdatum (of vlak daarvoor) hebben ingediend. Daarnaast is het van belang dat beroepschauffeurs zich tijdig als zodanig bij het CBR kenbaar maken, hetzij via de klantenservice hetzij via hun brancheorganisatie (Transport & Logistiek Nederland, Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV), Evofenedex en de Ambulancezorg).
De voorrangsprocedure geldt alleen voor het vernieuwen van rijbewijzen en niet voor examenkandidaten. In uitzonderlijke gevallen kan op basis van schrijnendheid een examenkandidaat, in afstemming met de brancheorganisaties, met voorrang behandeld worden. De administratieve verlenging voor 75-plussers moet verbetering brengen in de wachttijden voor examenkandidaten. Het CBR krijgt daardoor meer ruimte om andere groepen die ook al heel lang wachten, versneld te helpen.
Invoering in persoon betekenen CBR-besluiten
Op 17 september 2018 hebben mijn collega van JenV en ik de Kamer geïnformeerd over meerdere onderwerpen rond de verkeershandhaving. In het kader van de aanpak van het rijden zonder geldig rijbewijs is ook de aankondiging opgenomen voor de invoering van het in persoon betekenen van CBR-besluiten omdat daarop strafrechtelijke opvolging beter kan plaatsvinden ingeval van het doorrijden zonder geldig rijbewijs. Het CBR heeft mij te kennen gegeven dat de invoering daarvan interfereert met de medische besluitvorming binnen dezelfde divisie, onder meer vanwege dezelfde ICT-programmatuur die daartoe benodigd is. Ik begrijp en respecteer de keuze van het CBR om geen aanvullende risico’s te lopen rond de afdoening van medische beoordelingen. Ik heb het CBR gevraagd om, mede gezien het belang van de verkeershandhaving, het departement onverwijld te informeren wanneer zij de implementatie van het in persoon betekenen ter hand kunnen nemen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga