[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de verzoeken van de leden Ouwehand, Kops en Van der Lee, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 15 oktober en 16 oktober 2019, over stikstofproblematiek

Voortgang Natura 2000

Brief regering

Nummer: 2019D41447, datum: 2019-10-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32670-172).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32670 -172 Voortgang Natura 2000.

Onderdeel van zaak 2019Z19852:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 172 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2019

In de Regeling van Werkzaamheden van 15 oktober jl. is door het lid Ouwehand (PvdD) gevraagd om een reactie op het memo «Inzichten stikstofdepositie op natuur», dat Wageningen Environmental Research (WENR) op 9 oktober heeft gepubliceerd (Handelingen II 2019/20, nr. 13, Regeling van Werkzaamheden). In dezelfde Regeling van Werkzaamheden heeft het lid Kops (PVV) gevraagd om informatie van het RIVM over de foutmarges in het model dat stikstof meet. Met deze brief reageer ik op beide verzoeken om informatie die door uw leden zijn gedaan.

Verder heeft het lid Van der Lee (GroenLinks) in de Regeling van Werkzaamheden van 16 oktober jl. gevraagd dat ik uw Kamer voor 12 uur vandaag een tijdslijn toestuur waarin de contacten tussen de mij en de provincies staan weergegeven sinds het verschijnen van het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek over de besluiten die op handen staan met betrekking tot de stikstofproblematiek. Ook vraagt het lid Van der Lee om een verklaring hoe het verschil tussen de brief van het kabinet van 4 oktober jl. (Kamerstuk 32 670, nr. 167) en de beleidsregels van de provincies heeft kunnen ontstaan (Handelingen II 2019/20, nr. 14, Regeling van Werkzaamheden).

Reactie op het WENR-memo

In het memo van WENR wordt met een quick scan een aantal onderzoeksvragen beantwoord aan de hand van bestaande kennis en modelberekeningen. Voor de volledigheid stuur ik u dit memo ook als bijlage toe1. De onderzoekers stellen dat emissiereducties in alle sectoren van belang zijn om een forse reductie van de stikstofdepositie op de natuur te realiseren. Er is in beeld gebracht op welke wijze de benodigde reductie in de veehouderij – naar rato van haar bijdrage aan de stikstofuitstoot – bewerkstelligd kan worden. Hiervoor is volgens de onderzoekers waarschijnlijk een mix aan maatregelen in de landbouw nodig. De onderzoekers denken dat dit bereikt moet worden door een combinatie van forse investeringen in (milieu)technieken, transformatie naar een extensievere veehouderij met een reductie van de veestapel en sanering van veehouderijen nabij Natura 2000-gebieden. Lokale maatregelen in en rondom de Natura 2000-gebieden zullen volgens de onderzoekers ontoereikend zijn om overal de kritische depositiewaarden te bereiken. Het sluiten van voer- en mestkringlopen op een globaler schaalniveau dan Nederland zal volgens de onderzoekers waarschijnlijk maar in beperkte mate bijdragen aan de reductie van de ammoniakemissie.

Allereerst wil ik aangeven dat ik het memo «Inzichten stikstofdepositie op natuur» betrek bij de uitwerking van de stikstofaanpak. Ik ben het eens met de onderzoekers dat gewerkt moet worden aan het realiseren van een goede staat van instandhouding van de natuur. In mijn brief van 4 oktober jl. (Kamerstuk 32 670, nr. 167) heb ik geschetst hoe het kabinet en de medeoverheden het stikstofreductieplan en natuurherstel gaan vormgeven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het waarborgen van de reductie van de stikstofdepositie op de korte termijn (via een landelijke aanpak met gebiedsgerichte uitwerking) en het komen tot een gedegen aanpak voor lange termijn. Om de lange termijndoelstellingen en bijbehorende benodigde bronmaatregelen te bepalen, trek ik tezamen op met onderzoeksinstituten zoals het RIVM, PBL en WENR. Hiervoor is bijvoorbeeld ook informatie per gebied nodig, waarvoor ik de provincies heb gevraagd om gebiedsprocessen op te starten. De grote variatie tussen de Natura 2000-gebieden en hun stikstofbronnen kan om verschillende oplossingsrichtingen vragen. Daarom zullen niet alle oplossingsrichtingen die de onderzoekers noemen, in alle gebieden inzetbaar zijn.

Volgens de onderzoekers zijn lokale maatregelen niet genoeg. Naast de gebiedsgerichte aanpak zet het kabinet daarom ook in op bronmaatregelen in alle sectoren. Het kabinet zoekt daarbij ook naar effectieve maatregelen zoals het verduurzamen van het wagenpark, de scheepvaart, de luchtvaart, industrie en maatregelen om door aanpassingen in het diervoer en mest minder stikstof te laten uitstoten. Er worden geen taboes uit de weg gegaan om stikstofemissies terug te dringen. Ook het Adviescollege Stikstofproblematiek heeft aangekondigd in haar advies voor de lange termijn te kijken naar bronmaatregelen voor alle sectoren. Voor bronmaatregelen in de landbouw, zijn de LNV-visie en de inzet op kringlooplandbouw richtinggevend. In de LNV-visie geef ik een bredere, integrale betekenis aan kringlooplandbouw, dan alleen het sluiten van voer- en mestkringlopen. Kringlooplandbouw gaat ook over bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit en daarmee over gewaskeuzen, over het gebruik van andere inputstromen in veevoer, over andere verwerking en bewerking van mest, etc. Deze aspecten van kringlooplandbouw kunnen effect hebben op de uitstoot van ammoniak, maar blijven onbenoemd in het memo.

Tot slot onderschrijf ik de afsluitende opmerking in het memo dat bij de bronmaatregelen niet alleen naar de opgave voor stikstofreductie gekeken moet worden, maar ook naar andere opgaven op het gebied van milieu, klimaat en volksgezondheid.

Toezenden informatie over het RIVM-model

De informatie waar door het lid Kops naar wordt verwezen is beschikbaar via openbare bronnen. Ik verwijs u hiervoor de volgende publicaties:

• Grootschalige concentratie- en depositiekaarten Nederland: Rapportage 2019: https://www.rivm.nl/publicaties/grootschalige-concentratie-en-depositiekaarten-nederland-rapportage-2019;

• Informative Inventory Report 2019: Emissions of transboundary air pollutants in the Netherlands 1990–2017: https://www.rivm.nl/publicaties/informative-inventory-report-2019-emissions-of-transboundary-air-pollutants-in;

• The Measuring Ammonia in Nature (MAN) network in the Netherlands: https://www.biogeosciences.net/12/5133/2015/.

Op basis van deze publicaties geeft het RIVM een duiding van wat het betrouwbaarheidsinterval is van berekende cijfers.

Tijdslijn contacten provincies

Het kabinet en provincies zetten momenteel alles in het werk om tot snelle en gedragen oplossingen te komen voor de stikstofproblematiek. Dit moet ertoe leiden dat natuurherstel wordt gerealiseerd en (bron)maatregelen worden genomen zodat de toestemmingverlening weer op gang kan komen. Provincies hebben hierin een belangrijke rol en ik ben met hen in overleg om te komen tot eenduidige beleidsregels voor toestemmingverlening. De reconstructie waar het lid Van der Lee om vraagt is niet op deze korte termijn te geven. Ik hecht eraan om uw Kamer snel van informatie te voorzien, maar om dit ook op een zorgvuldige manier te doen is onder meer afstemming met de provincies nodig.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎