Antwoord op vragen van het lid Sienot naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant van 9 september jl. waarin werd betoogd dat subsidies op fossiele brandstoffen dubbel zo hoog zijn als voor duurzame energie
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D41637, datum: 2019-10-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-439).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van zaak 2019Z17176:
- Gericht aan: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Indiener: M.F. Sienot, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
439
Vragen van het lid Sienot (D66) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het artikel «Subsidie voor fossiele brandstof dubbel zo hoog als voor duurzame» (ingezonden 13 september 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 21 oktober 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Subsidie voor fossiele brandstof dubbel zo hoog als voor duurzame»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de conclusies van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Europese Commissie dat Nederland fossiele brandstof dubbel zo veel subsidieert dan hernieuwbaar? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Er zijn vele cijfers in omloop over subsidies voor fossiele brandstoffen op Europees en mondiaal niveau. Het betreffende artikel bevat berekeningen van milieuorganisaties op basis van cijfers van onder andere de OESO. De OESO en de Europese Commissie concluderen zelf overigens niet dat Nederland twee maal zoveel aan fossiel energiegebruik dan aan hernieuwbare energie subsidieert.
Met het Klimaatakkoord werkt Nederland aan een ambitieuze transitie, met een breed pakket maatregelen in alle relevante sectoren. Onderdeel van dat pakket is de subsidiering van hernieuwbare energie en andere CO2-reducerende maatregelen. Deze uitgaven via de SDE+(+) regeling lopen van circa 1,1 miljard euro in 2018 tot circa 2,4 miljard euro in 2020 en zullen richting 2030 oplopen naar circa 3,4 miljard euro. Daarbovenop stimuleert het kabinet de transitie via subsidies voor bijvoorbeeld energie-innovatie.
Ik constateer dat er verschillende getallen circuleren over de mate waarin Nederland fossiele brandstoffen zou subsidiëren. Sommige studies komen tot zeer forse bedragen, andere studies geven daarentegen een zeer gematigd beeld. Bovendien hanteren de studies verschillende definities voor fossiele subsidies.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de inzet van Nederland en andere Europese landen om in 2020 een einde te maken aan subsidies op fossiele brandstoffen? Beoordeelt u deze als voldoende? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Met het Klimaatakkoord werkt Nederland aan een koolstof-neutrale energievoorziening in 2050. In 2030 voorziet het klimaatakkoord in een reductie van broeikasgassen van 49% ten opzichte van 1990. Stimulering van energie-efficiency en duurzame energie zijn daar een essentieel onderdeel van. Ik houd daarbij ook oog voor mogelijke belemmeringen voor de klimaat- en energietransitie, maar daarbij is onder andere ook een eenduidig beeld omtrent eventuele fossiele subsidiëring noodzakelijk. Dit eenduidige beeld is er thans niet: er is sprake van een forse verscheidenheid aan onderzoeken en uitkomsten.
Vraag 4 t/m 7
Hanteert het kabinet dezelfde definitie als de Europese Commissie voor fossiele subsidies? Zo nee, waarom niet?
Begrijpt u dat de Wereldhandelsorganisatie (WHO) met haar definitie zelfs tot een bedrag komt voor Nederland aan 7,6 miljard fossiele subsidie? Zo nee, waarom niet?
Kunt u de Kamer een uitputtend overzicht sturen van de nu geldende regelingen voor de fossiele sector, waaronder de subsidies, kortingen en deelnemingen zoals gedefinieerd door de Europese Commissie, inclusief het budgettair beslag dat met deze regelingen gemoeid is?
Welke maatregelen onderneemt het kabinet om de subsidie voor fossiele brandstoffen af te bouwen en welke van deze maatregelen zullen al voor het belastingplan van 2020 in gang worden gezet? En welke maatregelen neemt het kabinet om de subsidie voor fossiele brandstoffen om te buigen naar hernieuwbare energie?
Antwoord 4 t/m 7
Zoals ik heb aangegeven in antwoord op uw vragen van 16 mei 2019 over dit onderwerp (Aanhangsel Handelingen II 2018–2019, nr. 2914), laat ik thans onderzoek verrichten naar uiteenlopende definities van fossiele subsidies van onder andere het IMF en de OESO. Onlangs zijn zowel nationale als internationale experts en stakeholders geconsulteerd. Mede naar aanleiding daarvan wordt op dit moment een inventarisatie van diverse overheidsmaatregelen uitgevoerd. Deze inventarisatie wordt vervolgens getoetst in de In-Depth Review van het International Energy Agency, waarvoor een team van internationale experts Nederland in november dit jaar zal bezoeken. Het rapport van het IEA volgt naar verwachting enkele maanden later. Wanneer dit rapport gereed is, zal ik uw Kamer nader informeren. Hiermee voer ik ook de motie van het lid Van Raan van 16 januari 2018 uit waarin werd gevraagd om deel te nemen aan het G20-peerreviewproces over subsidiëring van fossiele brandstoffen.
Vraag 8
Welke belemmeringen kunnen fossiele subsidies volgens u hebben voor de gewenste energietransitie? Welke maatregelen neemt u om te voorkomen dat dergelijke fossiele subsidies de energietransitie belemmert?
Antwoord 8
Indien uit onderzoek blijkt dat in Nederland fossiele subsidies bestaan die de energietransitie daadwerkelijk belemmeren, zal het kabinet de mogelijkheden bezien om dergelijke maatregelen uit te faseren.
Volkskrant, 9 september 2019; https://www.volkskrant.nl/economie/subsidie-voor-fossiele-brandstof-dubbel-zo-hoog-als-voor-duurzame~b1fa54a3/↩︎