Verbetertraject kinderopvangtoeslag
Kinderopvang
Brief regering
Nummer: 2019D41697, datum: 2019-10-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31322-406).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31322 -406 Kinderopvang.
Onderdeel van zaak 2019Z19967:
- Indiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-10-29 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-11-05 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-04-21 10:00: Kinderopvang (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-05-12 19:47: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
31 322 Kinderopvang
31 066 Belastingdienst
Nr. 406 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2019
Ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag krijgen maandelijks een bedrag op hun rekening gestort. De hoogte van dit bedrag is onder andere gebaseerd op door henzelf gemaakte schattingen van het inkomen en het aantal uren opvang dat zij jaarlijks willen afnemen. Na afloop van het jaar bepaalt de Belastingdienst de definitieve toeslag, oftewel het bedrag waar ouders daadwerkelijk recht op hadden. Het voorschot, het maandelijkse bedrag dat ouders gestort kregen, en het definitief berekende bedrag kunnen afwijken, omdat bij de aanvraag een onjuiste inschatting is gemaakt, of omdat tussentijdse wijzigingen niet (op tijd) zijn doorgegeven aan de Belastingdienst. Dit is inherent aan de gekozen systematiek van de toeslagen. Een aanzienlijk aantal ouders krijgt daarom te maken met (hoge) terugvorderingen.
Het verbetertraject kinderopvangtoeslag is gestart om deze terugvorderingen aan te pakken. Het terugdringen van schulden en armoede heeft in dit kabinet prioriteit. In het Regeerakkoord is afgesproken dat het kabinet het aantal mensen met problematische schulden terug wil dringen (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34). Daarom maak ik mij er hard voor om ook de mogelijke financiële problemen bij ouders als gevolg van hoge terugvorderingen in de kinderopvangtoeslag te voorkomen. Na de beslissing om niet verder te gaan met het wetsvoorstel «Wet nieuw financieringsstelsel kinderopvang» is in het najaar 2018 het verbetertraject kinderopvangtoeslag gestart. In het verbetertraject wordt door de Belastingdienst en mijn departement samengewerkt aan een pakket van maatregelen om binnen het huidige stelsel van de kinderopvangtoeslag de dienstverlening aan ouders te verbeteren en daarmee de problematiek van hoge terugvorderingen terug te dringen.
De Belastingdienst werkt voortdurend aan verbeteringen zoals onder meer het toepassen van het zo actueel mogelijk inkomen bij het jaarlijks continueren van toeslagen. Veel wijzigingen in de hoogte van het recht op kinderopvangtoeslag worden echter veroorzaakt door wijzigingen in het aantal afgenomen opvanguren gedurende het jaar, of het niet meer van toepassing zijn van een doelgroep situatie, zoals studerenden en re-integrerenden. Juist daarop zijn de verbeteringen van dit programma gericht. Door ook op deze gegevens een zo actueel mogelijk beeld van de situatie van de ouder te verkrijgen kan de Belastingdienst actief de ouders in staat stellen om het voorschot aan te passen.
Op 25 april jl. heb ik uw Kamer voor het laatst geïnformeerd over de voortgang van het verbetertraject kinderopvangtoeslag1. Vervolgens heb ik met uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg Kinderopvang van 20 juni jl. van gedachten gewisseld over het traject.
In de zomer van 2019 heeft ook een Gateway review2 op het verbetertraject kinderopvangtoeslag plaatsgevonden. Het Gateway team heeft zich gebogen over de maatregelen en de aanpak van het programma en heeft gesproken met branche- en oudervertegenwoordigers en diverse medewerkers van de Belastingdienst en mijn departement. De belangrijkste conclusie is dat de beoogde doelstelling, het terugdringen van de hoge terugvorderingen, met de in het verbetertraject voorgestelde aanpak gerealiseerd kan worden. Er wordt wel aanbevolen de kwaliteit van de gegevens die door kinderopvangorganisaties aan de Belastingdienst aangeleverd gaan worden in de aanpak voorop te stellen. Daarnaast wordt onder andere aanbevolen meer in te zetten op communicatie over de kinderopvangtoeslag in het algemeen.
Middels de voorliggende brief informeer ik, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, uw Kamer nader over de voortgang van dit programma zoals ik uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg Kinderopvang van 20 juni jl. heb toegezegd. Ik doe dit aan de hand van de drie hoofdthema’s van het verbetertraject: eerder signaleren, begeleiden van ouders met kans op een hoge terugvordering en verbeteren van de digitale dienstverlening.
Eerder signaleren
De hoeksteen van het verbetertraject is de maatregel om kinderopvangorganisaties maandelijks actuele gegevens over de opvang aan de Belastingdienst te laten leveren. Een groot deel van de hoge terugvorderingen ontstaat namelijk door een afwijking in de door de ouder aangeleverde en daadwerkelijk afgenomen opvanguren. Met actuele gegevens kan de Belastingdienst afwijkingen eerder signaleren en de juiste dienstverlening bieden aan ouders, zoals ouders tijdig op deze afwijking attenderen.
Tijdens het Algemeen Overleg Kinderopvang van 20 juni jl. is door uw Kamer aandacht gevraagd voor de snelheid van de implementatie van deze maatregel. Daarbij is het belang benadrukt van de kwaliteit en zorgvuldigheid van de gegevenslevering. Een belangrijk onderdeel van de uitkomst van de Gateway review is om de programmaplanning en -methodiek aan te passen, waarbij de kwaliteit van de gegevenslevering door de kinderopvangorganisaties het leidende uitgangspunt is.
De Staatssecretaris van Financiën en ik hebben het uitgangspunt om de kwaliteit van de gegevenslevering in de programmatische aanpak leidend te maken overgenomen. Het kost tijd om de sector, met meer dan 800.000 kinderen die naar de kinderopvang gaan, verdeeld over circa 3.500 kinderopvangorganisaties, zorgvuldig te laten aansluiten bij de maandelijkse gegevenslevering. We onderschrijven het belang van een zorgvuldige planning en het gebruiken van kwalitatief goede gegevens. Daarom hebben we gekozen voor een gefaseerde implementatiestrategie, die met de branche- en oudervertegenwoordigers is afgestemd en die ik hieronder toelicht.
Fase 1: Kinderopvangorganisaties kunnen in 2019 op vrijwillige basis maandelijks gegevens leveren. Met deze gegevens worden pilots uitgevoerd.
Fase 2: Vanaf 1 januari 2020 is het door aanpassing van de Regeling Wet Kinderopvang (Wko) geregeld welke gegevensset alle kinderopvangorganisaties mogen leveren aan de Belastingdienst. Het jaar 2020 wordt gebruikt om, volgens een groeimodel, de nieuwe wijze van levering en de dienstverlening aan de ouders in te richten en uit te voeren. De Belastingdienst gaat kinderopvangorganisaties gericht benaderen om te starten met leveren en biedt kinderopvangorganisaties ondersteuning aan.
Fase 3: Bij robuuste gegevensuitwisseling, waarin de kwaliteit van de gegevens geborgd is, wordt overgegaan tot het verder uitbouwen van de dienstverlening, waarbij de Belastingdienst de ouder bij het doorvoeren van tussentijdse wijzigingen verdergaand kan ontzorgen. Vanaf 2021 worden kinderopvangorganisaties gehouden aan de leveringsplicht. Op dat moment zal namelijk in het uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) zijn opgenomen dat kinderopvangorganisaties de gegevens maandelijks moeten leveren.
In plaats van jaarlijkse gegevensuitwisseling kan de Belastingdienst dan beschikken over maandelijks geüpdatete gegevens. De dienstverlening zal zich in eerste instantie richten op het informeren van de ouder dat er een afwijking is geconstateerd tussen de gegevens die door de ouder zijn aangeleverd en de gegevens die zijn ontvangen van de kinderopvangorganisatie. De ouder wordt erop gewezen dat een wijziging aan de Belastingdienst doorgegeven dient te worden, zodat de hoogte van het voorschot zo snel mogelijk aangepast kan worden.
Met actuele, juiste en volledige gegevens zijn ook andere vormen van dienstverlening mogelijk. De Belastingdienst neemt dan het doorvoeren van een wijziging van de ouder over. In de praktijk kan gedacht worden aan het informeren van de ouder over het voornemen van de Belastingdienst, lopende het toeslagjaar, om het voorschot aan te passen op basis van de meest actuele gegevens. In pilots wordt bekeken welke vorm van dienstverlening in welke situatie het meest effectief is.
De nadruk op de kwaliteit van de gegevenslevering heeft tot gevolg dat de resultaten van het verbetertraject geleidelijker zichtbaar worden dan bij de start van het programma was beoogd. In plaats van een invoering van gegevenslevering voor alle Kinderopvangorganisaties per 1 januari 2020 wordt er nu voor gekozen om het jaar 2020 als groeijaar te gebruiken om kinderopvangorganisaties te laten aansluiten.
Begeleiden van ouders met een grote kans op terugvorderingen
De Belastingdienst onderzoekt de mogelijkheden en de effecten van (proactieve) begeleiding van ouders met een grote kans op terugvorderingen op het voorkomen en terugdringen daarvan.
Als onderdeel van het onderzoek wordt een aantal pilots uitgevoerd, om te bepalen welke doelgroepen hiervoor in aanmerking komen en welke begeleiding het meest effectief is. Bij de inrichting van deze pilots zijn en worden branche- en oudervertegenwoordigingen en kinderopvangorganisaties betrokken. De eerste pilots waren gericht op begeleiding van ouders die al te maken hebben met terugvorderingen en op begeleiding van studenten en re-integreerders. Momenteel loopt een pilot, waarin ouders desgewenst door kinderopvangorganisaties worden voorgedragen om begeleid te worden door de Belastingdienst. In totaal worden in de pilots rond de 400 ouders begeleid.
Het onderzoek en de pilots lopen door tot eind 2019 en vormen het fundament voor de volledige ontwikkeling en implementatie van deze maatregel in 2020.
Verbeteren digitale dienstverlening
Het verbeteren van de digitale dienstverlening is gericht op het makkelijker maken voor ouders van het aanvraag- en wijzigingsproces voor kinderopvangtoeslag. Hiervoor zijn in een vroeg stadium van het verbetertraject wijzigingen doorgevoerd in het burgerportaal voor toeslagen om foutgevoeligheden te reduceren. Het was bijvoorbeeld voor ouders soms onduidelijk welke opvanggegevens de Belastingdienst nu gebruikt bij het doorgeven van wijzigingen. Ouders krijgen vanaf nu vóór het wijzigen een overzicht van alle opvanggegevens van hun kinderen. Na het wijzigen worden de gegevens gepresenteerd die zijn aangepast.
Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan een kinderopvangtoeslag app, waarin ouders makkelijk en overzichtelijk hun eigen situatie kunnen raadplegen, alsmede notificaties kunnen ontvangen waarin ze geattendeerd worden op het controleren en zo nodig aanpassen van hun gegevens. In het najaar zal de app door een groep van duizend ouders getest worden op gebruiksgemak, waarna de app naar verwachting begin 2020 breed beschikbaar zal komen.
Tot slot
Ik ben tevreden over de betrokkenheid van de veldpartijen en de wijze waarop zij meewerken binnen het verbetertraject. Ik heb er vertrouwen in dat de diverse pilots tot bruikbare inzichten en resultaten zullen leiden die in de verdere looptijd van het programma gebruikt kunnen worden. De uitkomsten van de gateway review bevestigen mij in mijn veronderstelling dat we op de goede weg zijn. Maar er moet nog veel gebeuren. Daarom zijn mijn collega van Financiën en ik gemotiveerd om het verbetertraject in 2020 voort te zetten. Ik informeer uw Kamer in het voorjaar 2020 over stand van zaken van het programma en de op dat moment beschikbare resultaten uit de diverse pilots.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark