Het fenomeen ‘voorgenomen beslissing’
Schriftelijke vragen
Nummer: 2019D41800, datum: 2019-10-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2019Z20025).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Groothuizen, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z20025:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: M. Groothuizen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2019Z20025
Vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het fenomeen «voorgenomen beslissing» (ingezonden 18 oktober 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden van 14 oktober 2019 op de Kamervragen over het bericht «Bewijs voor bemoeienis proces Wilders, PVV leider overweegt stappen»?1
Vraag 2
Kunt u nader duiden wat u bedoelt met de term «vrijwel alle strafrechtelijke onderzoeken» in de eerste zin van het antwoord op vraag 2? Worden hiermee bedoeld werkelijk álle strafrechtelijke onderzoeken of gaat het hier (bijvoorbeeld) om grootschalige onderzoeken of gevoelige zaken?
Vraag 3
Kunt u zich voorstellen dat de vragenstellers – beiden oud-officier van justitie – geschrokken zijn van de stelling dat ten aanzien van (vrijwel) alle strafrechtelijke onderzoeken voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding de verdachte in de gelegenheid wordt gesteld om zijn of haar zienswijze naar voren te brengen, te meer omdat zij deze werkwijze niet herkennen als zijnde de standaardwerkwijze in het gros van de zaken? Is dit een wat ongelukkige weergave van de werkelijkheid, is dit een nieuwe werkwijze van het openbaar ministerie of hebben de vragenstellers al die jaren niet op zitten letten?
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 364↩︎