Reactie op de motie van de leden Van der Molen en Van der Graaf over vermogensnormen voor kwijtschelding lokale heffingen op elkaar afstemmen (Kamerstuk 35000-VII-19)
Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad, provinciale staten en het algemeen bestuur om kwijtschelding van belastingen te verlenen
Brief regering
Nummer: 2019D42773, datum: 2019-10-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-32315-13).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 32315 -13 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad, provinciale staten en het algemeen bestuur om kwijtschelding van belastingen te verlenen.
Onderdeel van zaak 2019Z20448:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-10-31 14:20: Aansluitend aan het afscheid: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-11-14 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-12-18 14:00: Reactie op de motie van Van der Molen en Van der Graaf over vermogensnormen voor kwijtschelding lokale heffingen op elkaar afstemmen (Kamerstuk 35000-VII-19) (TK 32315-13) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-09-16 22:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
32 315 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad, provinciale staten en het algemeen bestuur om kwijtschelding van belastingen te verlenen
Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28Ā oktober 2019
Op 30Ā oktober 2018 nam de Tweede Kamer een motie van de leden Van der Molen en Van der Graaf aan (Handelingen II 2018/19, nr. 16, item 8). InĀ deze motie verzoeken de leden Van der Molen en Van der Graaf de regering om in overleg te treden met gemeenten en waterschappen om gezamenlijk te bezien hoe vermogensnormen voor kwijtschelding beter op elkaar kunnen worden afgestemd en daarbij het wettelijk kader van de Invorderingswet en Participatiewet te betrekken (Kamerstuk 35Ā 000 VII, nr.Ā 19).
Uit ambtelijk overleg met de gemeenten en waterschappen is niet gebleken dat er een manier is om de vermogensnormen voor kwijtschelding en bijstand beter op elkaar af te stemmen zonder dat dit hetzij nadelige gevolgen heeft voor de armoedeval hetzij de positie van mensen die afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering aantast. Ten aanzien van dit onderwerp schreef ik uw Kamer op 5Ā juni 20181 dat dit kabinet staat voor de maximale arbeidsdeelname en minimale uitkeringsafhankelijkheid, waardoor optimale ontplooiingsmogelijkheden voor ieder individu moeten ontstaan. Het kabinet streeft dan ook naar het verminderen van de armoedeval, zodat werken lonend is voor alle huishoudens. Het ophogen van de vermogensvrijstellingen binnen het kwijtscheldingsbeleid zal tot gevolg hebben dat het aantal kwijtscheldingsgerechtigden toeneemt. Wanneer deze mensen vervolgens (beter) betaald werk aanvaarden, raken zij de kwijtschelding weer kwijt. Voor nadere toelichting op dit punt verwijs ik naar voornoemde brief van 5Ā juni 2018.
Wanneer daarentegen het vermogensbegrip uit de Participatiewet zou worden aangepast in de richting van de normatiek welke geldt binnen het kwijtscheldingsbeleid, zouden minder mensen voor bijstand in aanmerking komen. Beide uitkomsten zijn niet wenselijk.
Daarnaast wordt de harmonisatie van de vermogensnormen als onderwerp ook bezien in het traject van de herziening van het lokaal belastinggebied. Dit traject moet leiden tot bouwstenen waarmee een volgend kabinet het lokaal belastinggebied kan herzien.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Kamerstuk 32Ā 315, nr. 12ā©ļø