[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Rog over de vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voor het jaar 2020

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2019D43941, datum: 2019-11-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20192020-625).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z20532:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

625

Vragen van het lid Rog (CDA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voor het jaar 2020 (ingezonden 29Ā oktober 2019).

Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 5Ā november 2019).

Vraag 1

Kunt u ons een overzicht verstrekken van het aantal leraren en overig onderwijspersoneel dat een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering ontvangt, onderverdeeld naar de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs?

Vraag 2

Kunt u ons een overzicht verstrekken van de totale som geld die gemoeid is met de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering, onderverdeeld naar de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs?

Antwoord 1 en 2

Aantal WW 6.085 4.772
Aantal aansluitende uitkering 3.597 4.288
Uitgaven WW 128,1 115,5
Uitgaven Bovenwettelijk1 103 134

1 inclusief uitgaven aan aanvulling op de WW en Ziektewet, loonsuppletie bij volledige werkhervatting in een lager betaalde baan en premies voor pensioen en arbeidsongeschiktheid.

Bron: UWV/BZK, WW plus en Participatiefonds.

Aantal WW 2.435 2.202
Aantal aansluitende uitkering 1.225 1.294
Uitgaven WW 52,6 52,5
Uitgaven Bovenwettelijk1 40,3 44,8

1 inclusief uitgaven aan aanvulling op de WW en Ziektewet, loonsuppletie bij volledige werkhervatting in een lager betaalde baan en premies voor pensioen en arbeidsongeschiktheid.

Bron: UWV/BZK, WW plus en DUO.

Aantal WW 1.111 926
Aantal aansluitende uitkering 370 367
Uitgaven WW 16,8 16,0
Uitgaven Bovenwettelijk1 11,3 11,1

1 inclusief uitgaven aan aanvulling op de WW en Ziektewet, loonsuppletie bij volledige werkhervatting in een lager betaalde baan en premies voor pensioen.

Bron: UWV/BZK, MBO-Raad en WW plus.

Vraag 3

Kunt u ons op hoofdlijnen de aard van de bovenwettelijke werkloosheidsrechten schetsen, onderverdeeld naar de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs?

Antwoord 3

Hieronder is schematisch de maximale duur van de wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsregeling weergegeven inclusief de aansluiting op de AOW. De WW uitkering is, net als in de meeste sectoren, volledig bovenwettelijk gerepareerd in de caoā€™s van de weergegeven onderwijssectoren. De duur van de WW uitkering, de gerepareerde WW, en de aansluitende uitkering is gerelateerd aan het arbeidsverleden.

De WW wordt bovenwettelijk aangevuld. De hoogte van de uitkering betreft de eerste 6 maanden van de werkloosheid 75% en daarna 70% van de ongemaximeerde berekeningsgrondslag (laatstgenoten salaris).

Tijdens de aansluitende uitkering bedraagt de hoogte van de uitkering 70% van de gemaximeerde berekeningsgrondslag (voor po en vo ligt deze grondslag rond het maximum van schaal LD, voor het mbo bij het maximum van schaal LC).

De extra aansluitende uitkering, bedoeld om reeds lopende uitkeringen te overbruggen in verband met de stijging van de AOW leeftijd, kent een verlaagde berekeningsgrondslag naar 186% van het wettelijk minimumloon (WML). In het primair onderwijs bedraagt de hoogte van de extra aansluitende uitkering 65% van deze verlaagde berekeningsgrondslag en in vo en mbo 70%.

po WW+ ASU: 12 jaar vanaf 55 jr.1 38 maanden WW + max. 34 maanden ASU (vanaf 1ā€“1- 2020, daarvoor: 38 maanden) WW + ASU: 8 jaar voor AOW leeftijd (referte 12 jr.) (vanaf 1-1-2020, daarvoor: 10 jaar)
vo WW+ ASU: 12 jaar vanaf 55 jr.1 38 maanden WW + max. 34 maanden ASU WW + ASU: 10jaar voor AOW leeftijd (referte 15 jr.)
mbo 38 maanden WW + max. 34 maanden ASU WW + ASU: 10 jaar voor AOW leeftijd (referte 15 jr.)
1 onderscheid openbaar en bijzonder vervalt in 2020. Vanaf dat moment geldt de regeling die onder Ā«bijzonderĀ» onderwijs vermeld staat.

Vraag 4

Kunt u deze vragen voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van het Ministerie van OCW beantwoorden?

Antwoord 4

Ja.