Wonen en Ruimte (ongecorrigeerd stenogram)
Stenogram
Nummer: 2019D45309, datum: 2019-11-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2019-11-11 13:00: Wetgevingsoverleg inzake het begrotingsonderdeel wonen en ruimte (hoofdstuk VII) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Wonen en Ruimte
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 11 november 2019 overleg gevoerd met mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen, over:
de brief van de minister voor Milieu en Wonen d.d. 8 november 2019 inzake woningbouwimpuls (32847, nr. 576);
de brief van de minister voor Milieu en Wonen d.d. 7 november 2019 inzake Staat van de Woningmarkt 2019 en overzicht van maatregelen (2019Z21522);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 11 oktober 2019 inzake Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2019 (33104, nr. 23);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 10 oktober 2019 inzake onderzoek prijseffect op woningen door aankopen door particuliere beleggers (32847, nr. 572);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 9 oktober 2019 inzake aanstaande wijzigingen Nationale Hypotheek Garantie (NHG) (32847, nr. 571);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 17 september 2019 inzake maatregelen woningmarkt (32847, nr. 555);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 13 september 2019 inzake onderzoek Nibud naar kloof tussen huur en koop (32847, nr. 554);
de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 4 juli 2019 inzake notitie van het Centraal Planbureau (CPB) "Ex-post effecten woningmarktmaatregelen" (35026, nr. 70);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 juli 2019 inzake mensen met een middeninkomen op de woningmarkt (32847, nr. 546);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 25 juni 2019 inzake voortgangsrapportage Nationale Woonagenda (32847, nr. 531);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 juni 2019 inzake reactie op verzoek commissie inzake het rapport "Zicht op revolverende fondsen van het Rijk" (Kamerstuk 31865-133) (31865, nr. 149);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 juni 2019 inzake verloop en uitkomsten van het Platform hypotheken (32847, nr. 529);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 19 juni 2019 inzake reactie op verzoek commissie inzake het onderzoek van het Kadaster, "Kopen om te verhuren" (32847, nr. 528).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken,
Ziengs
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken,
Roovers
Voorzitter: Beckerman
Griffier: Roovers
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Beckerman, Bisschop, Dik-Faber, Van Eijs, Koerhuis, Krol, Edgar Mulder, Nijboer, Ronnes en Smeulders,
en mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen.
Aanvang 13.03 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Welkom bij het wetgevingsoverleg Wonen. Leuk dat er zo veel
mensen aanwezig zijn op de tribune. Ik heb veel huurders gezien. Ik heet
u allen welkom. Uiteraard heet ik bijzonder welkom onze minister voor
Milieu en Wonen — ik zou het vandaag liever omdraaien: de minister voor
Wonen en Milieu — en aan alle Kamerleden.
Vandaag spreken we in de volgorde van de begroting. Mijn naam is Sandra
Beckerman. Ik ben Kamerlid van de SP. Vandaag neem ik het
voorzitterschap over. Dit is niet mijn natuurlijke taak, maar onze eigen
voorzitter en ondervoorzitter kunnen er helaas niet zijn. Af en toe zal
ik worden bijgestaan door de fractie van 50PLUS, de heer Krol als
ondervoorzitter. We gaan het een beetje improviseren. Volgens mij wordt
het daar niet minder van, althans dat hoop ik.
De eerste spreker in de begrotingsvolgorde is van de fractie van de PVV.
De heer Kops is afwezig en de heer Edgar Mulder wil hem graag vervangen.
Ik moet toestemming vragen van de commissie of dat mag. Ik zie allemaal
lachende gezichten, dus ik geef u straks als eerste het woord.
Er is ook nog gemeld dat er een ordeverzoek wordt gedaan door de heer
Koerhuis, die driftig zit te typen.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Een punt van orde. Ik zag dat aan de agenda op het laatste
moment meerdere dingen zijn toegevoegd. Eentje wil ik graag doorschuiven
naar een algemeen overleg. Dat is het rapport Staat van de Woningmarkt,
een behoorlijk dik rapport dat wij donderdagavond laat hebben gekregen.
We moeten dat goed voorbereiden. Normaal houden we daar een apart AO
voor, vandaar dit voorstel.
De voorzitter:
Ik zie alleen maar knikkende hoofden. Er is volgens mij niemand die daar
een opmerking over wil maken. Ook u heeft de volle steun van de
commissie.
Voor de mensen op de tribune leg ik uit hoe we het vandaag gaan doen.
Alle Kamerleden die aanwezig zijn, krijgen het woord. Dat gebeurt dus in
de volgorde zoals we dat doen bij een begroting. Dat betekent eerst de
grootste oppositiepartij, dan de grootste coalitiepartij en zo door.
Daarna komen de antwoorden van de minister. De tweede termijn, de
reactie van de Kamer en van de minister, houden wij niet vandaag, maar
aanstaande woensdag.
Als Kamerleden spreken, mogen andere Kamerleden daarop reageren. Het
voorstel dat mij net van de griffier ter ore kwam, was twee interrupties
in tweeën.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat vind ik veel te weinig. Het is de begroting Wonen. Normaal hebben we
bij wetgeving onbeperkte interrupties. We hebben ook nog een tweede
termijn. Ik dacht meer aan vijf interrupties in tweeën dan aan
twee.
De voorzitter:
Ik kijk naar uw collega's. Gaat u voor drie? De heer Nijboer zet hoog
in, maar hoe zit dat met de andere commissieleden? Ik ga hier als
voorzitter niet over. Dit is aan de commissie.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Voorzitter. Ik snap de behoefte om bij dit brede onderwerp vaak te
kunnen interrumperen, maar misschien kunnen we de interrupties dan echt
kort houden, want dat is volgens mij vaak het grootste probleem.
De voorzitter:
Waar komen wij op uit? Komen wij uit op vier in tweeën met beperkte
spreektijd?
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. De Kamervoorzitter had onlangs een heel praktische
oplossing. Toen ging het ook over vier interrupties in tweeën. In totaal
mag je acht vragen stellen en je dropt ze zelf maar waar je wilt. Je
kunt volstaan met één, maar je mag ze ook alle acht in één keer
gebruiken. Is dat misschien een mooi compromis?
De voorzitter:
Ik ken de Kamervoorzitter als een zeer wijze vrouw. Ik denk dat we dit
moeten volgen. Het gaat om acht vragen en u mag zelf bepalen of u dat
vier keer twee doet of anders. Als u het maar kort en bondig
houdt.
Dan is het eindelijk tijd om te beginnen. Zoals gezegd, allereerst het
woord aan de grootste oppositiepartij, de PVV, vandaag in de persoon van
Edgar Mulder.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het enige dat minister Ollongren in de afgelopen jaren heeft gedaan, is
veel praten, heel veel overleggen en heel veel vergaderen. Resultaten
zijn er niet. De doelstelling van 75.000 nieuwbouwwoningen per jaar
wordt niet gehaald.
Er werd al weinig gebouwd, maar door de stikstofellende ligt de bouw nu
praktisch helemaal stil. De gevolgen zijn gigantisch en worden steeds
erger. Uit onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw blijkt
dat er de komende jaren 10.000 huizen minder per jaar zullen worden
gebouwd. De Nederlandse Vereniging van Makelaars heeft het over 25.000
woningen. Maar de brief van de nieuwe minister wint. Wat een drama als
dat je eerste brief is. Er staat in: op basis van onderzoek is de
prognose dat in 2019 en 2020 de vergunningverlening terugvalt tot 47.000
woningen, oftewel 40% minder dan was beloofd. Pas in 2024, als alles
goed gaat lopen, wordt het uiteindelijke doel weer gehaald. De
wooncrisis wordt dus groter en er is in Nederland al bijna geen woning
te krijgen. Het is een schande dat dit kabinet natuur- en
milieuregeltjes belangrijker vindt dan het oplossen van het huidige
woningtekort.
En dat tekort is groot. De woningnood is groot. En Nederlanders zijn de
dupe. Ik geef een paar voorbeelden van de website van de Woonbond, te
beginnen met dat van een vrouw die nog op haar 32ste noodgedwongen bij
haar moeder woont. Ik citeer: "Ik sta tien jaar ingeschreven in de regio
Amsterdam en zes jaar in de regio Almere. Ik reageer wekelijks, maar
mijn slagingskans is altijd zeer laag." Dat laatste krijgt ze dan terug.
Dat is het Nederland van 2019, schandalig. En een ander voorbeeld. Ik
citeer: "Mijn drie kinderen slapen in een kamer, ik wacht al twintig
jaar op een huis." Twintig jaar, voorzitter. Dit is het Nederland van
2019. Die lijst met ellende is eindeloos. Wat gaat het kabinet doen voor
al deze mensen?
Wonen is een grondrecht. Vroeger was iedereen het daar in ieder geval
over eens. Sinds het aantreden van Rutte III is de woningnood alleen
maar groter geworden, maar niet voor iedereen; niet voor statushouders.
Nederlanders worden in de steek gelaten, maar statushouders worden in de
watten gelegd. Hoe pijnlijk wil je het hebben? Voor de mensen, voor die
partijen die graag wegkijken en voor de minister heb ik een paar
cijfers, gewoon statistieken, de feiten. Misschien dat het kwartje dan
een keertje valt. De feiten zijn dat de gemeenten in Nederland sinds 1
januari 2014 in totaal 141.325 statushouders hebben gehuisvest. 141.325
sinds 2014! Uiteraard kregen die mensen een woning met voorrang, want
wachtlijsten zijn er alleen voor Nederlanders. En het COA berekent dat
er gemiddeld 1,7 personen in een woning zitten. Dat betekent dat er
vanaf 2014 maar liefst 83.132 sociale huurwoningen aan statushouders
zijn weggegeven. En dat terwijl het tekort aan sociale huur zo'n 80.000
woningen bedraagt. Conclusie één is dus ook: zonder al die gelukszoekers
zou er geen tekort zijn. Laat dat eens goed tot u doordringen,
minister.
Voorzitter. Van 2014 tot en met 2018 zijn er 76.900 sociale woningen
bijgebouwd. En dan kan je dus conclusie twee trekken: je kan bijbouwen
wat je wil, maar als je alle woningen blijft weggeven aan statushouders,
blijft de ellende toenemen. Nederlanders kunnen dan tot in de eeuwigheid
op een woning blijven wachten. En het wordt de komende jaren erger, want
volgens het CBS zal de bevolking blijven groeien, door — u raadt het al
— migratie. Conclusie drie mag dus heel eenvoudig luiden: het sluiten
van de grenzen zou goed zijn, ook voor de woningmarkt.
Wat de woningmarkt ook ten goede zou komen, is kappen met die vreselijke
klimaat- en duurzaamheidswaanzin. Nieuwbouwwoningen moeten tegenwoordig
bijvoorbeeld gasloos worden opgeleverd. Wat is dat voor onzin? Dat is
helemaal nergens goed voor. Het opleveren van een gasloze woning kost
gemiddeld 25.000 meer dan een woning met een gasaansluiting. Wat is dat
voor waanzin? En dat terwijl de gewone Nederlander helemaal niet zit te
wachten op de energietransitie naar gasloos wonen. Ik citeer het SCP:
"Onder velen leeft het gevoel dat aardgasvrij wonen iets is wat de
burgers opgelegd krijgen. Dat is feitelijk ook zo. De keuze voor het
aardgasvrij wonen is gemaakt zonder dat zij daarover iets te zeggen
hebben gehad." Zo gaat het wel vaker. De overheid beslist en de overheid
bepaalt wel even wat goed is voor de burgers. Naar de burgers zelf wordt
niet geluisterd.
Dan nog even over de motie-Jetten. Tijdens de Algemene Politieke
Beschouwingen heeft D66 een motie ingediend waarin de regering wordt
verzocht om het budget voor de ondersteuning van Tweede Kamerleden
structureel met 10 miljoen te verhogen. De motie is aangenomen, ofschoon
de PVV tegenstemde. Meer geld voor personeel is helemaal niet nodig. Wat
een onzin; doe gewoon je werk. D66 went er maar aan dat je je eigen
koffie moet halen. Het is verdorie 2019.
Maar dat terzijde. Écht schokkend is de dekking van die motie. De
uitvoering van de motie-Jetten wordt namelijk, zo blijkt nu, voor 7
miljoen gedekt uit een verlaging van de huurtoeslag. Dat kan toch niet
waar zijn? Het is ongehoord dat Kamerleden meer personeel krijgen ten
koste van huurders. Dat, terwijl bij huurder het water tot aan de lippen
staat. Blijf van het geld van de huurders af. Huurders hebben het al
zwaar genoeg. Steeds meer huurders, zo lezen we ook, hebben te maken met
financiële problemen. Een kwart van de huurders in Nederland betaalt
zulke hoge woonlasten dat ze te weinig geld overhouden om alle overige
kosten voor levensonderhoud te kunnen betalen. Bron: het Nibud.
De voorzitter:
Ik hoorde daar een punt. Meneer Edgar Mulder, u heeft een vraag van
mevrouw Van Eijs van D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Voordat mensen thuis bezorgd raken en denken dat ze hun recht op
huurtoeslag kwijtraken, lijkt het me goed te zeggen dat er verschil
wordt gemaakt tussen geld dat overblijft uit huurtoeslag die mensen
nodig hebben en de voorwaardes voor huurtoeslag, die gewoon hetzelfde
blijven. Misschien kan de heer Mulder de mensen thuis geruststellen en
zeggen dat mensen die nu recht op huurtoeslag hebben dat recht in
principe gewoon blijven houden.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Feit is dat bij de nota van wijziging voor de vaststelling van
begrotingszaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties onder artikel 3 bij de woningmarkt staat dat de
verlaging van de zelfstandigenaftrek leidt tot ruimte binnen het budget
van de huurtoeslag. Uit dat budget van de huurtoeslag wordt de motie van
lid Jetten voor de jaren 2022 en verder gedekt. Ik kan niet anders dan
citeren. De PVV vond de motie over meer geld om meer personeel in dienst
te kunnen nemen al belachelijk. Als je dat geld dan ook nog voor een
deel uit de huurtoeslag haalt, ben je echt heel fout bezig. Vandaar mijn
opmerking. Ik laat het aan mijn collega over om de mensen thuis gerust
te stellen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs voor een tweede vraag of opmerking.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik denk dat het goed is om de dingen uit elkaar te halen. Het is niet zo
dat de regels voor de huurtoeslag opeens veranderen, waardoor voor heel
veel mensen een bezuiniging op de huurtoeslag plaatsvindt. Het lijkt me
goed om dat aan te geven. Als er geld overblijft voor ondersteuning, is
dat prettig. Dat betekent dat wij als Tweede Kamer ons werk beter kunnen
doen en bijvoorbeeld alle e-mails met vragen die wij krijgen kunnen
beantwoorden. Dat lijkt ons een nuttige besteding. Daarmee kunnen we ons
verantwoorden naar onze kiezers.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs, u was volgens mij net degene die voorstelde om
interrupties kort te houden. Dat is dan denk ik ook de bedoeling. Edgar
Mulder voor een tweede keer een antwoord.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Laat ik alleen vaststellen dat wij als PVV het geld liever aan
huurtoeslag besteden dan aan personeel voor Kamerleden.
De voorzitter:
Gaat u door met uw betoog.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het Nibud stelt dus vast dat een kwart van de huurders al te hoge lasten
heeft. Volgens datzelfde Nibud heeft 50% van de huurders moeite om rond
te komen en heeft 30% nu al betalingsachterstanden. Dat gaat
voornamelijk om sociale huurders. Als deze groep te maken krijgt met
andere onvermijdbare uitgaven, zoals zorgkosten, moeten ze zelfs minder
geld uitgeven aan essentiële zaken als voeding.
Voorzitter. De huurders worden al jarenlang aan hun lot overgelaten.
Iedere keer weer is er een minister die zegt dat de huren slechts
beperkt omhooggaan. Maar het wordt tijd dat de huren omlaaggaan. Gaat de
minister dat nu eindelijk eens regelen? Conclusie van dit alles: stop
met praten, los die stikstofcrisis op, ga bouwen, verlaag de huren en
stop met die onzinnige, peperdure verduurzaming. Pas dan praten we
verder.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Edgar Mulder. Volgens de begrotingsvolgorde gaan we
nu naar de grootste coalitiepartij, de VVD. Ik geef daartoe zo het woord
aan de heer Koerhuis. Voor de mensen op de tribune: hoe groter de
fractie, hoe langer je in het algemeen mag spreken. De heer Koerhuis
heeft voor het hele debat, vandaag en woensdag, ongeveer vijftien
minuten.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Ik wens bij dezen minister Ollongren beterschap en ik
verwelkom mevrouw Van Veldhoven als de nieuwe minister van Wonen.
U herkent mij allemaal aan drie woorden: bouwen, bouwen, bouwen. Mevrouw
Van Veldhoven gaat het nog vaak horen. Elk debat roep ik in de Kamer dat
we meer moeten bouwen. Ik vind ook echt dat we meer moeten bouwen. Maar
ik ben ook eerlijk: met alleen bouwen gaan we er op de korte termijn
niet komen, want huizen bouwen kost tijd. Een starter die nog bij zijn
ouders woont, heeft nu een huis nodig. Een alleenstaande moeder die bij
haar zus woont, heeft nu een huis nodig. Ook een gescheiden vader die
nog bij zijn ex-vrouw woont, heeft nu een huis nodig. Voor deze mensen
wil ik iets doen. Het kan iedereen zijn: de oppas van uw kinderen, de
verpleegster van uw moeder of de agent van uw wijk. Iedereen hier in de
zaal kan in de situatie komen dat hij of zij op zoek is naar een huis,
maar dat het niet lukt om een goed en betaalbaar huis te vinden. Daar
moeten we wat aan doen. We moeten ervoor zorgen dat mensen een goed en
betaalbaar huis kunnen kopen of huren. Huren kan op meerdere manieren:
het huren van middenhuurwoningen en het huren van sociale
huurwoningen.
Om met de sociale huurwoningen te beginnen. Als coalitie hebben wij een
pakket gepresenteerd op Prinsjesdag: goedkope sociale huurwoningen
behouden, liberalisatie en verkoopregels voor dure sociale huurwoningen
versoepelen en scheefwoners aanpakken. Sociale huurwoningen schieten
door in prijs omdat de waarde van woningen ook fors stijgt. Deze
stijging is gekoppeld aan de WOZ-waarde. Als coalitie hebben wij
besloten dat deze waarde minder mag meetellen voor het berekenen van de
huurprijs. Hiermee remmen wij de huurprijs af en voorkomen wij dat de
huurprijs doorschiet.
Voorzitter. We zien ook dat corporaties de afgelopen jaren veel te dure
sociale huurwoningen hebben gebouwd. U kent allemaal wel het
Zuidasproject: heel veel sociale huurwoningen op een peperdure locatie.
Zoals D66 Amsterdam in 2016 mooi zei: met dat geld hadden we drie of
vier keer zo veel sociale huurwoningen kunnen bouwen in andere wijken.
Als coalitie hebben wij besloten om de liberalisatie en verkoopregels
voor corporaties maximaal te versoepelen. Daarmee kunnen corporaties
meer aanbod van middenhuur en koopwoningen creëren waar te weinig aanbod
is. Als zij dat willen, kunnen zij met dat geld zelfs meer sociale
huurwoningen terugbouwen. En corporaties zullen bij verkoop de woning
eerst aanbieden aan zittende huurders.
Voorzitters. Er staan in Nederland veel mensen op een wachtlijst. Veel
jongeren proberen niet eens meer om zich in te schrijven voor een
sociale huurwoning. Dit probleem moet worden aangepakt. En dat doet de
coalitie. We zien dat aan de ene kant 110.000 mensen op een wachtlijst
staan en dat aan de andere kant 244.000 mensen met een hoog inkomen in
een sociale huurwoning zitten. Deze mensen gaan in snellere stappen de
maximale huur betalen, om zo de doorstroming te bevorderen. Naast
scheefwoners zijn er ook scheefwachters: mensen met een hoog inkomen op
een wachtlijst. Deze mensen hebben zich aangemeld toen zij nog geen hoog
inkomen hadden en zij zijn op de wachtlijst blijven staan toen hun
inkomen steeg. Ze moeten van de wachtlijst worden afgehaald. De minister
heeft eerder toegezegd te willen onderzoeken hoe corporaties hun
wachtlijst kunnen opschonen. Kan de minister toezeggen dit te doen voor
het wetsvoorstel over huur en inkomensgrenzen, zodat we dit onderzoek
bij dat wetsvoorstel kunnen betrekken?
De voorzitter:
Ik hoorde een punt en ik zat dat twee Kamerleden vragen hebben, te weten
de heer Nijboer en de heer Smeulders. Ik weet niet wie de eerste was,
maar de heer Smeulders wijst naar de heer Nijboer. Als de heer Koerhuis
zijn microfoon even uitzet, dan geef ik de heer Nijboer het woord.
De heer Nijboer (PvdA):
Eerst wat warme woorden over het belang van wonen, maar dan komt toch
vrij snel de aap uit de mouw. Want wat is de oplossing van de VVD? De
huren verhogen voor mensen in een sociale huurwoning met €50 tot €100
netto in de maand. Waar moeten die mensen heen? Zij kunnen toch ook geen
kant op?
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Nijboer trekt mijn woorden uit hun verband. Ik heb gezegd dat we
als coalitie een pakket aan maatregelen hebben gepresenteerd op
Prinsjesdag. Daar zit in: sociale huurwoningen behouden, liberalisatie
en verkoopregels voor dure sociale huurwoningen versoepelen en,
inderdaad, scheefwoners aanpakken. Want de heer Nijboer kan er ook niet
omheen dat er 110.000 mensen op een wachtlijst staan en dat er 244.000
mensen met een hoog inkomen in een sociale huurwoning zitten. De
minister heeft dat ook aangegeven in het antwoord op de feitelijke
vragen rond de Staat van de Volkshuisvesting. De heer Nijboer kan daar
niet omheen. We moeten bouwen voor die mensen met een hoog inkomen. Daar
moeten we die middenhuur- en koopwoningen voor bouwen, zodat zij kunnen
doorstromen.
De heer Nijboer (PvdA):
Er zijn in Nederland een miljoen huizen te weinig, sociale huurwoningen,
ook wat duurdere huurwoningen, ook koopwoningen. Die zijn er veel te
weinig. Wat de heer Koerhuis doet, is zeggen dat het probleem van te
weinig woningen komt door de huurders die in de verkeerde woningen
zitten, waar de PVV zegt dat al die migranten het hebben gedaan. Maar
die mensen hebben niks verkeerd gedaan. Die kunnen geen kant op. De VVD
heeft voor de woningcorporaties alleen maar een hogere rekening in het
verschiet, zodat er minder in plaats van meer sociale huurwoningen
kunnen worden gebouwd. Dat is slecht voor dit land.
De voorzitter:
Ik zeg tegen de mensen op de tribune dat zij eigenlijk niet mogen
klappen. De heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Nijboer heeft niet geluisterd naar mijn antwoord. Dat hebben de
mensen op de tribune die zo meeklappen dan ook niet gedaan. Ik zei dat
er 110.000 mensen op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning.
Dat heeft de minister zelf gezegd in een antwoord. Er zitten 244.000
mensen met een hoog inkomen in een sociale huurwoning. Dat betekent dat
er op dit moment geen acuut tekort is aan sociale huurwoningen, maar dat
er te weinig doorstroommogelijkheden zijn voor die 244.000 mensen met
een hoog inkomen. Daar moeten we die middenhuurwoningen voor gaan
bouwen. Daar moeten we die koopwoningen voor gaan bouwen. Dat is het
punt dat ik wil maken.
De voorzitter:
De heer Nijboer wil zijn derde vraag inzetten. Dat mag.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat is al de derde van de acht. Mensen die in een sociale huurwoning
zitten, wonen daar vaak in een gemeenschap en naar hun zin. Ik vind het
echt een verkeerde weg om tegen iedereen die een beetje inkomensgroei in
z'n leven heeft meegemaakt te zeggen: u krijgt een enorme rekening
gepresenteerd of u verhuist maar, want het is uw schuld dat er te weinig
woningen zijn. Ik neem daar echt afstand van en ik vind dat de VVD en de
heer Koerhuis, wanneer hij begint met zulke warme woorden over
gescheiden mensen en lange wachtlijsten, het aan hun stand verplicht
zijn er wat aan te doen in plaats van de schuld naar die mensen te
schuiven.
De heer Koerhuis (VVD):
Eerder in mijn betoog zei ik dat mensen met een hoog inkomen de woning
bijvoorbeeld kopen om de doorstroom te bevorderen. We gaan er ook voor
zorgen dat corporaties als eerste sociale huurwoningen moeten verkopen
aan zittende huurders. U roept hier dus spookbeelden op die gewoon niet
waar zijn.
De voorzitter:
De heer Smeulders van GroenLinks heeft ook een vraag op ditzelfde
punt.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik heb inderdaad een vraag aan de heer Koerhuis. In wat voor wijk zou
hij willen wonen? In wat voor wijk zouden mensen moeten wonen volgens de
VVD? Moeten dat gemengde wijken zijn, waar rijkere mensen wonen maar ook
mensen met een wat minder dikke portemonnee? Of moeten dat vooral wijken
zijn waar de rijken bij elkaar wonen en de wat minder rijken bij elkaar
wonen.
De heer Koerhuis (VVD):
Dat is een mooie vraag. De VVD is voor gemengde wijken. Dat houdt dus in
dat je een wijk hebt met sociale huur, middenhuur en ook koopwoningen.
Je ziet veel corporatiewijken waar nog weinig koopwoningen en
middenhuurwoningen zitten. Dat is nou precies waarom wij die
liberalisatie- en verkoopregels gaan versoepelen.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het klinkt misschien raar, maar ik ben eigenlijk best blij met dit
antwoord van de heer Koerhuis. Als GroenLinks zijn wij ook voor gemengde
wijken. Als er nu wijken zijn met alleen maar corporatiewoningen is het
best wel goed dat daar wat verkocht wordt. Maar u spreekt zichzelf
hartstikke tegen, want u gebruikte net het voorbeeld van Amsterdam-Zuid.
Daar wonen vooral heel veel rijke mensen. Als een corporatie daar wat
woningen gaat bouwen, krijgt ze vervolgens de VVD op haar dak, omdat dat
veel te dure woningen zijn in een veel te dure wijk en de mensen met een
minder dikke portemonnee maar in een andere wijk moeten gaan wonen. Dat
kan toch niet? Dat is toch juist een heel goed voorbeeld van een stad
waar iedereen in iedere wijk kan wonen? Dat is echt goed voor de
samenleving.
De heer Koerhuis (VVD):
Mijn klomp breekt. Ik heb het niet over Amsterdam-Zuid gehad. Ik had het
over de Zuidas. Daar heb ik het over gehad. Anderzijds: als er al een
stad kampioen is op het gebied van sociale huur, dan is dat uw stad wel,
Amsterdam. GroenLinks is daar aan de macht. Die is daar behoorlijk trots
op en wil dat er nog meer sociale huur komt. De stad zit al op 60%. Als
er één kampioen is, dan is het Amsterdam wel. Als er ergens meer
middenhuur en koopwoningen mogen komen, dan is het juist daar.
De voorzitter:
Ook de heer Smeulders wil zijn derde vraag inzetten.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Sorry, voorzitter, maar de heer Koerhuis maakt het wel heel erg bont. Ik
kom uit Helmond en u uit Amsterdam. Dat is ook niet de Randstad. Het
klopt dat GroenLinks in Amsterdam heel erg groot is en dat daar gelukkig
goed woonbeleid wordt gevoerd met de hulp van onze linkse vrienden, maar
juist Amsterdam-Zuid is een VVD-reservoir. Daar wonen allemaal VVD'ers.
Het linkse stadsbestuur vindt dat het goed is dat daar een aantal
sociale huurwoningen bij komen. Als u hier in de Kamer gaat klagen dat
er op de plek waar veel VVD'ers wonen ook sociale huurwoningen komen,
kan ik daar met mijn verstand niet bij.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik zal het nog iets beter uitleggen voor de heer Smeulders. Ik had het
over de Zuidas, over die peperdure kantorenlocatie waar door uw
stadsbestuur tegen de klippen op peperdure sociale huurwoningen worden
gebouwd. En zoals D66 Amsterdam al zei: op andere plekken kun je met
hetzelfde geld drie of vier keer zo veel huurwoningen bouwen. Het
woningtekort gaat u toch ook aan het hart?
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Koerhuis (VVD):
Dank u wel. Dan wil ik het graag hebben over seniorenwoningen. We zien
dat Nederland op dit moment aan het vergrijzen is. Dat is een gegeven.
Als VVD vinden we het belangrijk dat iedereen zo lang mogelijk thuis
moet kunnen blijven wonen. Daarom is het ook belangrijk dat er voldoende
seniorenwoningen zijn. Net zoals wij een landelijke
studentenhuisvestingsmonitor hebben, vind ik dat er ook een landelijke
huisvestingsmonitor moet komen. Daarnaast wil ik dat de minister in
gesprek gaat met de gemeenten om in de prestatieafspraken met de
corporaties aandacht te besteden aan seniorenwoningen. Ik zie de heer
Krol nee schudden, daar moet ik een beetje om lachen. Is de minister
bereid om dit te doen?
Voorzitter. Ik heb het veel gehad over sociale huurwoningen. Dat vind ik
belangrijk. We hebben sociale huurwoningen voor mensen die een laag
inkomen hebben. Dat hebben we in Nederland samen opgebouwd en dat moeten
we koesteren. Net zo belangrijk als de sociale huurwoningen zijn de
middenhuurwoningen voor mensen die niet in aanmerking komen voor een
sociale huurwoning, maar geen huis willen of kunnen kopen. Ik zie in de
Kamer vaak voorstellen voorbijkomen van partijen die op een vergaande
manier willen ingrijpen in de middenhuurwoningen met extra regels, met
extra belastingen en met maximale huurprijzen. Soms klinkt dit ook
sympathiek: een maximale prijs klinkt natuurlijk erg goed voor een
huurder. Ik snap ook waar dit vandaan komt, want de prijzen zijn soms
ook heel hoog. Maar het eerlijke verhaal is dat dit niet komt omdat er
te weinig regels zijn. Het komt omdat we in Nederland te weinig
middenhuur hebben. Extra regels voor de weinige middenhuur die we al
hebben, zullen er alleen maar voor zorgen dat we nog minder middenhuur
krijgen.
Waar moeten de starters dan nog terecht? Veel starters hebben het geld
niet om een eigen woning te kopen, en zij komen ook niet in aanmerking
voor een sociale huurwoning. Deze starter is aangewezen op de
middenhuur. Daarover heb ik nog een vraag aan de minister. In maart dit
jaar hebben de heer Ronnes en ik een motie ingediend om de minister met
de corporaties afspraken te laten maken om het geld dat nu op de plank
ligt in hun middenhuurtakken in te zetten voor meer middenhuurwoningen.
Hoe staat het met de uitvoering van deze motie?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het is goed om te horen dat ook de VVD zich inzet voor meer middenhuur,
want ik denk dat dat heel erg nodig is in ons land. Inderdaad, ook
woningcorporaties kunnen middenhuur realiseren. In een aangenomen motie
van de ChristenUnie, het CDA en GroenLinks hebben we met elkaar
afgesproken dat er een vereenvoudiging van de markttoets zou komen.
Sterker nog, de markttoets zou helemaal afgeschaft moeten worden, zodat
woningcorporaties veel meer ruimte krijgen om ook de middenhuur te
realiseren. Is dit iets waar ook de VVD voorstander van is?
De heer Koerhuis (VVD):
We hebben net een wetsvoorstel behandeld, zoals u weet. Het stond in het
regeerakkoord, uitgevoerd door de regering, om de markttoets te
vereenvoudigen. Ik weet dat de motie er ligt om de toets verder te
vereenvoudigen of af te schaffen. Volgens mij wachten we daarbij nog op
een reactie van de regering.
De voorzitter:
Ik denk dat mevrouw Dik-Faber nog niet helemaal tevreden is. Uw tweede
vraag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Nee, voorzitter, ik ben nog niet helemaal tevreden. Het klopt dat er op
dit moment een schriftelijk overleg loopt over deze markttoets. Maar de
uitspraak van de Kamer was wel degelijk om die markttoets te schrappen,
omdat we zien dat de middenhuur niet van de grond komt. We willen heel
graag marktpartijen de ruimte geven om middenhuur te bouwen, maar je
ziet dat op heel veel plekken in het land marktpartijen de kans niet
nemen. Geef de woningcorporaties de gelegenheid om daar in te springen.
Het schrappen van de markttoets is niet wat de minister heeft
uitgevoerd, dus ik vraag nu aan de VVD: kunnen wij samen, schouder aan
schouder, voor meer middenhuur pleiten, ook als het gaat om
woningcorporaties?
De heer Koerhuis (VVD):
Nogmaals, we hebben de markttoets bij wet vereenvoudigd. Nu ligt
inderdaad het besluit voor om ook de besluitvorming te vereenvoudigen.
Er ligt inderdaad een aangenomen onderzoeksmotie om te kijken of die
verder vereenvoudigd moet worden of afgeschaft moet worden. Ik zie
mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie haar hoofd schudden, maar in mijn
beleving is dat een onderzoeksmotie. Ik hoor daarop nog graag de reactie
van de regering. Wij zijn als VVD natuurlijk altijd voor vereenvoudiging
van regelgeving. Of het afschaffing wordt, moeten we horen van de
minister.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Ik zei het zojuist al: de starter kan steeds moeilijker een
eigen woning kopen. Veel starters, zo'n 60%, hebben de kosten koper, die
vaak meer dan €10.000 bedragen, niet op de plank liggen. We moeten
starters helpen. De VVD wil starters een duwtje in de rug geven.
Starters zijn de middenklasse van de toekomst, en zij willen ook gaan
bouwen aan hun eigen toekomst. Daar hoort een eigen woning zeker bij.
Het liefst zie ik dat de overdrachtsbelasting voor starters wordt
afgeschaft. Wanneer is dit onderzoek afgerond? Totdat dat geregeld is,
wil ik dat er gekeken wordt of wij de overdrachtsbelasting kunnen
teruggeven aan starters door middel van een starterssubsidie. Dit kan
starters in veel gevallen net over de streep duwen. Hoe kijkt de
minister hiertegen aan? We zien ook dat er al andere mogelijkheden zijn
voor starters, zoals de startersleningen die in meerdere gemeentes
worden aangeboden. Ook zijn er fiscale voordelen, zoals de
kostenkoperteruggave. Deze zijn niet specifiek voor starters, maar ik
heb wel het beeld dat veel starters niet op de hoogte zijn van deze
teruggave, en al helemaal niet van het feit dat ze deze teruggave door
middel van een voorlopige teruggave versneld kunnen terugkrijgen. Is de
minister bereid om hierover een voorlichtingscampagne te starten?
Voorzitter. Naast alles wat we doen, is er één ding dat we zeker moeten
blijven doen om het woningtekort echt op te lossen. U raadt het al:
bouwen, bouwen, bouwen. Het is goed dat er dankzij de coalitie een
woningbouwimpuls van 1 miljard euro komt voor bijvoorbeeld het
stikstofprobleem en de infrastructuur, en een korting op de
verhuurderheffing van 1 miljard euro voor goedkope sociale huurwoningen.
Met alleen vaste woningen redden we het niet. De woningbouwproductie is
nu 75.000 woningen per jaar. Om het woningtekort op te lossen moet die
structureel omhoog. De coalitie heeft daarom het plan ingediend om
15.000 extra flexwoningen per jaar te plaatsen en die ook vijftien jaar
bestemmingsvrij te kunnen plaatsen. Ik ben blij dat de minister dit plan
uitvoert. Wel wil ik van de minister weten of deze ambitie omhoog kan en
wat daarvoor nodig is.
Ik hoor van gemeenten dat zij, om een omgevingsvergunning te kunnen
geven en flexwoningen vijftien jaar bestemmingsvrij te kunnen plaatsen,
niet de standaardprocedure van 10 weken mogen volgen, maar de
uitgebreide procedure van 26 weken moeten volgen. Klopt dit? Zo ja, is
de minister bereid om dit aan te passen? Ik hoor ook van gemeenten dat
zij geen flexibele elektra- en wateraansluitingen voor flexibele
woningen mogen aanleggen, maar vaste aansluitingen moeten aanleggen.
Klopt dit? Zo ja, is de minister bereid om dit aan te passen?
De voorzitter:
En dan heeft u nu een vraag van de heer Edgar Mulder. Zou u heel even uw
microfoon uit willen doen?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dat was een mooi betoog van de VVD, maar over dat bijbouwen gesproken:
valt mijn collega misschien iets op? In 2015 hebben we 15.000 sociale
huurwoningen bijgebouwd, maar in 2015 zijn er 28.110 woningen gegeven
aan statushouders. In 2016 zijn er 15.200 woningen gebouwd, maar zijn er
in totaal 40.289 verstrekt aan statushouders. In 2017 zijn er 14.400
sociale huurwoningen gebouwd, maar zijn er 31.385 verstrekt aan
statushouders. Wat heeft het voor zin om te bouwen voor het
geboorteoverschot in Afrika, zo vraag ik mijn collega.
De voorzitter:
Meneer Edgar Mulder, de vragen moeten wel kort zijn. Maar goed.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik heb hierover een opinieartikel geschreven; dat weet u ook. Dat is
wekenlang in verschillende dagbladen geplaatst. Ik zie dezelfde cijfers
als u. Ik zie ook dat er meer woningen aan statushouders worden
toegewezen dan er sociale huurwoningen gebouwd worden. Daarom is ook
onder aanvoering van de VVD de verplichting voor gemeentes afgeschaft om
voorrang te geven aan statushouders. Daarom is de voorrang in
verschillende gemeentes, op gemeentelijk niveau, nu helemaal afgeschaft.
Wij trekken ook vaak samen met hen op. Nadat de VVD daar vorig jaar toe
heeft opgeroepen, zijn er nu pilots gestart om te kijken of
statushouders in flexwoningen gehuisvest kunnen worden in plaats van dat
ze voorrang kunnen krijgen bij sociale huurwoningen. Die pilots lopen
nu.
De voorzitter:
Oké, collega's, korte vragen en korte antwoorden alstublieft.
De heer Koerhuis (VVD):
Mag ik dit afmaken, voorzitter?
De voorzitter:
Uiteraard.
De heer Koerhuis (VVD):
Die pilots lopen nu in Rotterdam, Haarlemmermeer en Castricum.
De heer Edgar Mulder (PVV):
De harde cijfers zijn dat er nog steeds meer woningen worden verstrekt
aan mensen die hier nieuw het land binnen komen lopen dan aan
Nederlanders. Nederlanders staan gemiddeld negen jaar lang op een
wachtlijst. Dat zijn wederom cijfers van de minister zelf. Statushouders
krijgen binnen zes maanden een woning toegewezen. U kunt dan wel heel
stoer een opinieartikel daarover hebben geschreven dat in een aantal
kranten is afgedrukt, zoals ik hoor, maar daarmee helpt u de
Nederlanders niet die negen jaar lang op een wachtlijst staan.
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Omdat de VVD schijnbaar toch in dit kabinet zit, zou het wel aardig zijn
dat ze bij de minister bewerkstelligt dat Nederlanders gewoon een
sociale huurwoning krijgen. Daarvoor hebben we ooit die
woningcorporaties opgericht.
De voorzitter:
Ik denk dat die vraag helder is.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Daarvoor hebben we jarenlang geld gespaard, voor onze eigen mensen dus
en niet voor het geboorteoverschot uit Afrika.
De voorzitter:
Het is duidelijk. De heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik hoor geen vraag.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik vroeg of hij de minister wilde ...
De voorzitter:
De heer Edgar Mulder wacht even op de voorzitter. De vraag was: u zit in
het kabinet, wat gaat u eraan doen?
De heer Koerhuis (VVD):
We hebben de landelijke voorrang voor statushouders afgeschaft. Ik weet
niet of de heer Mulder heeft opgelet, maar die hebben we in juli 2017
afgeschaft. Ik weet niet wat de heer Mulder wil dat er nog meer gebeurt,
behalve dan die voorrang op gemeentelijk niveau helemaal afschaffen.
Daar gaan we mee door. Op dat vlak trekken we samen op.
De voorzitter:
De heer Edgar Mulder voor een derde vraag.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het is heel stoer dat je het afschaft, maar als de statushouders in de
praktijk nog steeds eerder de woning krijgen dan Nederlanders, omdat de
gemeentes een boete krijgen als ze de statushouders niet op tijd
huisvesten, dan doe je alleen een beetje aan symboolpolitiek. Dat blijkt
ook wel, want het enige waar u trots op bent, is dat u een opinieartikel
heeft geschreven dat is afgedrukt in een krant. Nou,
gefeliciteerd!
De heer Koerhuis (VVD):
Nee, nee, helemaal niet. U luistert totaal niet naar mijn antwoorden. U
houdt hier gewoon een eigen betoog. U bent totaal niet geïnteresseerd in
mijn antwoorden en in het stellen van vragen. Nogmaals, ook samen met u
hebben we de landelijke verplichting tot voorrang afgeschaft. In zo'n
vijftien gemeentes is de voorrang nu afgeschaft. Er lopen pilots om te
kijken of we statushouders niet kunnen huisvesten in flexwoningen in
plaats van ze met voorrang in een sociale huurwoning te krijgen. Ik weet
niet hoe ik tot u doordring, maar dat is wat ik al een paar keer probeer
aan te geven.
De voorzitter:
Ik denk dat u voort kunt met uw betoog. Meneer Koerhuis, gaat u voort
met uw betoog.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Mensen wonen niet alleen in de Randstad. Steeds meer mensen
zoeken de rust van het oosten op. Daarom heb ik een halfjaar geleden
gepleit voor een Woondeal Oost. Dat is een woondeal waarbij we de
komende vijftien jaar 150.000 nieuwe woningen bouwen in Oost-Nederland,
een woondeal die recht doet aan de kracht van Oost-Nederland. Vanmiddag
heb ik deze woondeal samen met de heer Ronnes, mevrouw Van Eijs en de
heer Smeulders aangeboden gekregen. Ik ben hier blij mee en zie de
gesprekken tussen de minister en oost graag tegemoet. Ik wil graag via
de bode het woonakkoord Oost-Nederland aanbieden.
De voorzitter:
Ik vraag de bode naar u te komen en dit stuk te overhandigen aan de
minister.
Ik vraag u uw betoog voort te zetten.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Van oost nu naar midden: Rijnenburg. Rijnenburg is een
locatie in Utrecht waar veel gebouwd kan worden, maar de gemeente
Utrecht wil die volgooien met zonnepanelen en windmolens. De VVD vindt
dat daar woningen moeten komen. Zoals de heer Ronnes van het CDA al zei:
desnoods met zonnepanelen op het dak. Naar aanleiding van de aangehouden
motie-Ronnes/Koerhuis is de minister in gesprek gegaan met de gemeente
Utrecht over Rijnenburg. Wat is er uit dit gesprek gekomen?
Voorzitter, tot slot verduurzaming. Het verduurzamen van een huis moet
voor iedereen haalbaar en betaalbaar zijn. Daarom moeten we
eigenwoningbezitters helpen. Bovenop de hypotheek mag nu geld geleend
worden voor verduurzaming: het energiebespaarbudget. Vaak is er hiervoor
echter een maximale termijn. Is die termijn lang genoeg, vraag ik de
minister. Ik ben ook benieuwd waarom in de begroting de komende jaren
veel meer geld is gereserveerd voor energiebesparing in de huursector
dan in de koopsector. Kan de minister dit toelichten? Er zijn namelijk
meer koop- dan huurwoningen in Nederland.
Mijn laatste vraag, voorzitter. In het klimaatakkoord is afgesproken dat
er een warmtefonds komt. Zoals u weet, is het warmtefonds een belangrijk
punt voor de VVD. Twee simpele vragen aan de minister. Hoe staat het met
de inrichting van het warmtefonds? Wanneer gaat het fonds van
start?
Dat waren mijn vragen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, maar zowel de heer Edgar Mulder als mevrouw Dik-Faber heeft
nog vragen. De heer Edgar Mulder was eerder.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Toch weer iets heel raars. Je mag extra geld lenen voor het
energiebespaartraject. Dat komt uit de mond van een VVD'er die onderdeel
is van een kabinet dat jarenlang een strijd voert tegen het verhogen van
de hypotheken. De hypotheekrenteaftrek wordt afgebouwd om ervoor te
zorgen dat mensen minder gaan lenen en minder schulden maken. En wat
doen we? We verzinnen een of ander onzinprobleempje en dan zeggen we dat
mensen daarvoor extra geld mogen lenen zodat de schuld weer groter
wordt. Kunt u eens uitleggen waarom de strijd tegen te veel lenen opeens
niet meer belangrijk is en waarom u dit nu wel wilt propaganderen?
De heer Koerhuis (VVD):
Enigszins een zucht van verlichting. De PVV onder de heer Kops heeft het
alleen maar over het verder verrijken van rijke corporaties. Eindelijk
een geluid van de PVV om ook op te komen voor huizenbezitters. Fijn. Het
energiebespaarbudget doe je om energie te besparen. Daar wordt je huis
meer waard van. Dat doe je voor het comfort van je woning. Dus ja, ik
vind dat een goede maatregel.
De voorzitter:
U heeft de heer Edgar Mulder nog niet overtuigd, dus hij stelt zijn
volgende vraag. Dat is wel uw vijfde.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Sorry. Het is ook wat oneerlijk dat ik daar een vraag aan moet
opofferen. De meneer van de VVD had het net over luisteren, maar ik heb
het erover dat dit kabinet niet meer wil dat de Nederlander te veel zou
verhypothekeren. Ik vraag hem dan hoe het kan dat hij wel aanmoedigt om
extra bij te lenen voor duurzaamheidskwesties. Dan krijg ik als antwoord
dat ik opkom voor huizenbezitters of zo. Dat verband zie ik niet. Daarom
nog een keer de vraag: waarom stopt u met uw strijd tegen het extra
lenen? Waarom mogen wij nu opeens wel allemaal extra verhypothekeren?
Toch niet vanwege een of ander ijsbeertje, hoop ik?
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Mulder luistert niet echt naar mijn antwoorden. Het verduurzamen
van je huis zodat je meer comfort krijgt, doe je om energielasten te
besparen. Daar wordt je huis ook meer waard van. Dan is het terecht dat
je daarvoor meer moet kunnen lenen. Het moet allemaal wel kunnen.
Nogmaals, ik vind het fijn dat ik de PVV nu voor het eerst in tweeënhalf
jaar in woondebatten over de eigenwoningbezitter hoor. Daar heb ik de
PVV nog niet eerder over gehoord. Ik hoor haar alleen maar over het
verder spekken van rijke corporaties. Ik ben daar blij mee.
De voorzitter:
De heer Edgar Mulder, u bent niet overtuigd, geloof ik? U zegt het
maar.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dit slaat nergens op. Wij komen op voor iedereen die in Nederland woont.
Die rare manier van gasloos bouwen bijvoorbeeld, die ik noemde, kost
€25.000 per woning meer. Dit betekent dat ook voor gewone huurwoningen
de lasten hoger worden, want je verhoogt de prijs van het huis. Je maakt
dus ook de huur hoger. Het is dus niet alleen maar voor koop, maar ook
voor huur. We komen wat dat betreft voor iedereen op. Dat onderscheidt
ons van de VVD.
De voorzitter:
De heer Koerhuis voor een kort antwoord.
De heer Koerhuis (VVD):
We springen nu van het energiebespaarbudget naar aardgasvrij wonen. Dat
energiebespaarbudget is bedoeld voor als je een bestaande woning koopt
die je bijvoorbeeld wilt isoleren, dus als je dubbelglas wilt of de
spouwmuren, de vloer of het dak wilt isoleren. Daar is het voor bedoeld.
Dan bespaar je op de energielasten, het zorgt voor meer wooncomfort en
het zorgt ervoor dat je huis meer waard wordt. Dan is het toch logisch
en terecht dat je daar ook geld voor kunt lenen?
De voorzitter:
Ik denk dat u het daarbij moet laten. Mevrouw Dik-Faber van de
ChristenUnie had ook nog een vraag voor u.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil graag teruggaan naar een van de doelgroepen waar deze Kamer veel
over gesproken heeft, namelijk de ouderen. Dat zal de heer Krol een
plezier doen. Ik was net lid van deze commissie toen ik een motie
indiende over ouderenwoonakkoorden, die met brede steun van de Kamer is
aangenomen. Dit kabinet heeft een taskforce ingericht over wonen en zorg
specifiek voor ouderen. Wat zou de heer Koerhuis concreet nog willen
realiseren voor deze doelgroep? Daar ben ik erg benieuwd naar.
De heer Koerhuis (VVD):
Er is een woningtekort, ook voor senioren. Als de ChristenUnie aan de
VVD vraagt wat we moeten doen: seniorenwoningen bouwen, dat is wat we
moeten doen. Elk jaar krijgen wij een dik rapport, de Landelijke Monitor
Studentenhuisvesting. Het zou mooi zijn als er net zo veel aandacht gaat
naar seniorenhuisvesting.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik denk inderdaad dat bouwen een deel is van de oplossing, maar volgens
mij heeft het ook te maken met transformatie, dus dat je bestaande
woningen geschikt maakt voor groepen ouderen. Als bijvoorbeeld
woningcorporaties deze handschoen willen oppakken, lopen ze tegen regels
aan. Ik ken de VVD als een partij die regels heel graag wil opruimen.
Woningcorporaties lopen er bij de realisatie van woningbouw voor ouderen
concreet tegenaan dat bijvoorbeeld een gemeenschappelijke ruimte
moeilijk te realiseren is binnen de afspraken die nu met
woningcorporaties zijn gemaakt. Zijn dit dingen waar de VVD bereid is
naar te kijken als straks de taskforce met voorstellen komt en zegt:
hier zit echt een knelpunt ...
De voorzitter:
Ik denk dat de vraag helder is.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
... dus hier moeten we de woningcorporaties de ruimte gaan geven? Gaat
de VVD daar dan in mee?
De heer Koerhuis (VVD):
Volgend jaar staat de evaluatie van de Woningwet op de agenda. Ik ben
zeker bereid om hiernaar te kijken.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van ... Ho, ho, ho, ik ga bijna
het beste peerd van stal overslaan. De heer Erik Ronnes van het CDA
heeft ook nog een vraag voor de heer Koerhuis.
De heer Ronnes (CDA):
Nou, dank u wel, voorzitter!
De voorzitter:
Nu de Partij voor de Dieren er niet is ...
De heer Ronnes (CDA):
Ik vond de vraag van mevrouw Carla Dik-Faber hoe het zit met
ouderenhuisvesting heel terecht. De gemeentes slagen er op dit moment te
weinig in om hun doelen te bereiken voor het maken van voldoende
huisvesting specifiek voor senioren, met name bijvoorbeeld hofjes,
waarin mensen langer zelfstandig kunnen wonen en elkaar kunnen helpen
als het nodig is. Ik wil toch iets scherper krijgen wat mevrouw
Dik-Faber eigenlijk ook al vroeg: zouden we niet meer moeten kijken
welke mogelijkheden, welke versoepeling of aanscherping van regels nodig
is om dat te stimuleren? In het Haagse hebben we het met name over het
financiële deel. Daar hoor ik de VVD heel vaak over. Ik zou graag ook
wat meer aan doelredenering doen: zorgen dat we voldoende woningen voor
ouderen bouwen.
De voorzitter:
Helder. De heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Om één ding recht te zetten, zoals de heer Ronnes ook weet: ik focus
helemaal niet op financiële problemen bij corporaties. Ik denk dat ze
genoeg winst maken. Dat weet de heer Ronnes ook heel goed. Ik vind wel
dat we inderdaad meer op stimuleren moeten focussen, zeker als regels de
bouw van seniorenwoningen in de weg liggen. Maar het zou ook zo kunnen
zijn dat er afspraken nodig zijn omdat de focus van corporaties er nog
niet genoeg op ligt. Dat beeld krijg ik in de praktijk ook nog
weleens.
De voorzitter:
Ik denk dat u daarmee de vraag van de heer Ronnes afdoende heeft
beantwoord. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn
van de heer Koerhuis. We gaan naar de op-een-na grootste
oppositiepartij: GroenLinks. De heer Smeulders voert namens die partij
het woord. Aan u het woord.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Wonen is misschien wel een van de meest
belangrijke begrotingen. Daarom is het eigenlijk jammer dat we niet in
de plenaire zaal zitten, maar in een achteraf-commissiekamer. Als één
ding op dit moment speelt en heel veel Nederlanders raakt, is het dat
veel mensen geen huis kunnen vinden. Het is heel moeilijk om in een
sociale huurwoning te komen. Daar zijn grote wachtlijsten voor. De
mensen die erin mogen, mogen steeds minder verdienen. Die doelgroep
wordt dus steeds kleiner gemaakt door het kabinet. Deze coalitie wil die
doelgroep nog kleiner maken. Een woning kopen is eigenlijk amper te doen
als je geen eigen geld meeneemt, zo hoog zijn de prijzen nu. De rest van
de mensen is overgeleverd aan de middenhuur, de particuliere huursector,
waar totaal gekke prijzen gevraagd worden. Heel veel mensen zitten dus
klem. We zitten in een wooncrisis. Daarom ben ik zo ontzettend blij met
de petitie die wij als Tweede Kamer zojuist aangeboden hebben gekregen
door de Woonbond en een heel aantal woningbouwcorporaties. Die petitie
maakt heel treffend duidelijk wat het betekent, wat het met mensen doet.
Mensen stellen het krijgen van kinderen uit omdat hun woning er te klein
voor is. Ze schamen zich ervoor dat ze met hun kinderen in een woning
van 10 m2 wonen. Ze hebben heel veel stress omdat ze helemaal klem
zitten. Dit probleem gaat dus niet alleen over wonen, maar over veel
meer. Wonen is een grondrecht, zoals net al is aangegeven, dus daar
moeten we als overheid echt prioriteit aan geven.
Je zou verwachten dat de overheid er dan ook heel veel aan gaat doen,
dat zij zegt: dit vinden we zo belangrijk dat we hier vol op gaan
inzetten. Ik vind dat onze inwoners, onze burgers, daar recht op hebben.
Als de markt faalt, moet de overheid de touwtjes weer wat strakker
aantrekken. Ik hoor iemand op de publieke tribune een vraag stellen.
Daar zou ik heel graag op willen reageren, maar ik stel voor om dat in
de pauze te doen. Dat lijkt me voor iedereen beter. Ik was aan het
vertellen dat de overheid en deze coalitie het vertikken om op te treden
en een oneindig geloof in de markt hebben: de markt lost het wel op. Het
gevolg is dat de corporaties alleen maar kleiner worden gemaakt en
alleen maar meer belasting moeten betalen en dat beleggers en
huisjesmelkers de lachende derde zijn.
Toch lijkt er een kleine kentering te komen, want een jaar geleden kwam
de ChristenUnie al met een visiestuk waarin weer vol lof over
volkshuisvesting werd gesproken en een paar maanden geleden deed het CDA
dat ook. Ik ben heel benieuwd naar de bijdrage van D66 straks, want als
de bijdrage van de heer Koerhuis van de VVD iets duidelijk heeft
gemaakt, dan is het wel dat de VVD op dit moment niet de oplossing, maar
het probleem van de wooncrisis is. Ik hoop echt dat de andere drie
coalitiepartijen zich vermannen en in zullen gaan tegen dat heilige
geloof in het marktdenken.
Ik gaf net al aan dat de VVD het probleem van de wooncrisis is. De heer
Koerhuis doet altijd heel stoer: bouwen, bouwen, bouwen. Maar er wordt
op dit moment niet zo heel veel gebouwd. Hoe komt dat? Omdat we
jarenlang niet goed met onze natuur zijn omgegaan in Nederland. Allerlei
rechtse kabinetten, met altijd de VVD erin, hebben allerlei regels
bedacht waardoor we toch onze natuur niet hoefden te beschermen.
Uiteindelijk loopt dat vast, zoals we hebben gezien met de
stikstofcrisis. Inmiddels zitten we een halfjaar na de uitspraak van de
Raad van State. De bouw ligt vrijwel helemaal stil. Wat gebeurt er?
Helemaal niets, omdat deze coalitie nog steeds aan het kissebissen is:
moet de maximumsnelheid nou wel of niet verlaagd worden en moeten de
boeren nou wel of niet uitgekocht worden? Alsjeblieft, neem daar een
beslissing over. Zolang je dat niet doet, hoef je niks te zeggen over
bouwen, bouwen, bouwen.
De voorzitter:
De heer Ronnes wil u een vraag stellen.
De heer Ronnes (CDA):
Ik vond dat er in het betoog van mijn buurman wel een aantal aardige
zaken zaten, maar met zijn laatste punt — er wordt op dit moment gewoon
te weinig of zelfs niet gebouwd — sprong hij meteen naar het
stikstofprobleem. Volgens mij is dat meer een rookgordijn opwerpen voor
het eigenlijke probleem. Het eigenlijke probleem is dat er te weinig
bouwlocaties zijn. Dat was al zo voordat de stikstofproblematiek
opborrelde. Ziet de heer Smeulders ook in dat het gebrek aan locaties er
een van de grote oorzaken van is dat we nu te weinig bouwen? We hebben
het gehad over Rijnenburg en …
De voorzitter:
De vraag is, denk ik, wel helder.
De heer Ronnes (CDA):
… over Valkenburg. Hoe staat GroenLinks daartegenover?
De heer Smeulders (GroenLinks):
Er was hier vorige week in Den Haag een demonstratie van heel veel boze
bouwondernemers. Die waren boos over twee dingen: over de PAS en over de
pfas. Ik heb toen veel mensen gesproken, maar niemand is tegenover mij
begonnen over het gebrek aan bouwlocaties als oorzaak van het probleem
dat er nu niet gebouwd wordt. Het klopt dat CDA, VVD en GroenLinks daar
anders in staan. Wij zijn zuinig op ons groen en wij willen niet alle
polders vol gaan bouwen. Wij willen dat er binnenstedelijk gebouwd
wordt. Ik heb vanochtend een gesprek gehad met een wethouder van ons uit
Utrecht. Die maakte duidelijk dat dat kan als het kabinet bereid is om
daar ov aan te leggen. Dus hopelijk kunnen we daar samen zaken op
doen.
De voorzitter:
U heeft de heer Ronnes bijna overtuigd, maar de heer Koerhuis nog
niet.
De heer Koerhuis (VVD):
Dat is toch bijzonder. Nu komt toch de aap uit de mouw. Ik mag niet
zeggen dat GroenLinks bestuurt in Amsterdam en Utrecht, maar dat is dus
wel zo. De wethouder wonen wil inderdaad niet buitenstedelijk bouwen in
Utrecht. Maar wat is nou het hele probleem? De heer Smeulders weet dat
ook: dat in de halfjaarlijkse rapportages die we krijgen van de
minister, Utrecht gewoon keer op keer op keer stijf onderaan staat. Ik
herhaal dus de vraag van de heer Ronnes. Bent u bereid ten strijde te
trekken tegen uw wethouder daar en gewoon te zeggen: hé, u moet eens wat
meer buitenstedelijk gaan plannen, zodat we het woningtekort kunnen
oplossen en ook echt kunnen gaan bouwen?
De voorzitter:
De vraag is opnieuw helder. De heer Smeulders.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het antwoord is dat ik daartoe niet bereid ben. Ik ben ontzettend trots
op onze wethouder wonen in Utrecht.
De voorzitter:
De heer Koerhuis nog in tweede instantie? Nee, volgens mij niet. Dan
gaat u verder met uw betoog.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Voorzitter. Ik gaf net al aan dat we de vrije markt veel meer moeten
gaan reguleren. Dat is de beste manier om te zorgen dat wonen voor
iedereen betaalbaar wordt en blijft. In maart heeft GroenLinks daar een
initiatiefnota over geschreven. Daarin doen we een aantal voorstellen,
zoals het maximaal doortrekken van het puntenstelsel. Waarom vinden we
het nu normaal dat tot €720 de overheid op basis van het
woningwaarderingsstelsel beslist hoe hoog de huurprijs mag zijn en
daarboven totaal niet? Dat is raar. Een vraag in het verlengde daarvan
is hoe het zit met de noodknop die uitgewerkt zou worden. De coalitie
was daar heel trots op, maar ik hoor er al heel lang niks meer van. We
horen nu uit Amsterdam, een andere stad waar wij als GroenLinks heel
groot zijn en waar wij meebesturen, dat ze zich serieus zorgen maken dat
die noodknop er helemaal niet komt. Kan het kabinet daarop ingaan?
Verhoog de inkomensgrenzen voor sociale huur in plaats van ze te
verlagen. Verhoog de belasting voor beleggers en verlaag de belasting
voor starters. Ik sluit me aan bij de opmerking van de VVD. Dat is
trouwens heel interessant: de VVD is voor een subsidie voor starters. Ik
dacht altijd dat de VVD zo'n hekel had aan subsidie, maar dat blijkt
toch niet. Dat is interessant. Kan de minister aangeven hoe het staat
met de vrijstelling van de overdrachtsbelasting?
Mijn belangrijkste vraag bij al deze punten is de volgende. Acht maanden
geleden heeft GroenLinks hier een voorstel over ingediend. Het is
gebruikelijk dat het kabinet binnen twee maanden reageert. We zijn
inmiddels acht maanden verder. Minister Ollongren heeft een aantal keren
toegezegd dat er binnen een paar weken een reactie zou komen. Hoe kan
het dan dat er nog steeds geen kabinetsreactie is op ons voorstel? Ook
als commissie hebben we vaak gevraagd of er nog een keer een reactie
komt. Ik ben daar echt heel erg benieuwd naar, want heel eerlijk gezegd
ben ik er een beetje klaar mee.
Voorzitter. Dan nog een paar extra voorstellen. Het eerste gaat over de
woningbouwimpuls van 1 miljard waarmee het kabinet komt. GroenLinks
stelt voor om in ieder geval 250 miljoen daarvan te oormerken voor
studenten en starters, omdat zij echt de grote slachtoffers van de
huidige wooncrisis zijn. Is het kabinet daartoe bereid? Is het kabinet
ook bereid om de wet in te trekken die regelt dat je huurcontracten
voortaan standaard twee jaar tijdelijk kunt maken? Dat zou zijn bedoeld
voor doorstroming op de huurmarkt, maar nu zie je dat er massaal
misbruik van wordt gemaakt door huisjesmelkers. Is het kabinet bereid om
woningen die nu nog op de vrije markt worden aangeboden … Dit is
eigenlijk een nieuwe trend. Vroeger zei je bijvoorbeeld dat je een
woning voor €800 mocht huren. We zien nu in grote steden dat er €1.250
wordt gevraagd en dat je hem mag hebben als je meer biedt. Dat is totaal
onwenselijk. Wil het kabinet dat gaan verbieden?
De voorzitter:
U neemt even een pauze. De heer Ronnes wil heel graag een vraag
stellen.
De heer Ronnes (CDA):
Ik hoor wat GroenLinks zegt over die 250 miljoen voor onder anderen
starters. Dat is zeer sympathiek; ik heb straks in mijn inbreng ook iets
voor starters. Alleen verwondert mij het gemak waarmee hij 250 miljoen
van dat miljard af haalt. Heeft u enigszins in de gaten welke opgaves er
in het land liggen, bijvoorbeeld als het gaat om de ontsluiting van
bouwprojecten, die niet alleen starters raken? In een wijk wil je niet
alleen starters en niet alleen studenten hebben zitten. Je wilt daar een
mix van allerlei woningen hebben. Bent u niet bang dat die 1 miljard als
sneeuw voor de zon verdwijnt als we op die manier met dat miljard
omgaan?
De voorzitter:
De vraag is helder. De heer Smeulders.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Die vraag is heel helder. Als ik had voorgesteld om maar dat miljard
naar studenten en starters te doen, was ik het met u eens geweest. Wij
stellen voor om een vierde van dat bedrag beschikbaar te stellen voor
studenten en starters, omdat die de grootste slachtoffers zijn van de
wooncrisis. Dan is er nog 750 miljoen — dat is ongelooflijk veel geld —
waar nog helemaal geen afspraken over gemaakt zijn. Dat is nog overal
voor inzetbaar. Ik ga daar graag met u het gesprek over aan.
De heer Ronnes (CDA):
Dan raad ik mijn buurman toch aan om eens op werkbezoek te gaan,
bijvoorbeeld in Almere. Ik ben daar afgelopen vrijdag geweest. Als je
ziet welke uitbreidingen daar kunnen en ook moeten gebeuren ter
ontlasting van bijvoorbeeld de groei van Amsterdam en voor een deel van
Utrecht, zijn de miljoenen die u noemt schijntjes. Die zullen als sneeuw
voor de zon verdwijnen. Ik hoop dat u inziet dat, als u dit geld zo
gemakkelijk gaat uitdelen, we dan juist het doel met de bouwimpuls
voorbij schieten.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het is toch wel heel wonderlijk. Met Prinsjesdag komt het kabinet met 1
miljard voor woningbouw. Wij zeiden: daar ga je de wooncrisis niet mee
oplossen, maar het is een goede eerste stap. Wij waren positief. Nu
stellen wij voor om 250 miljoen van de miljard waar de coalitie zo trots
op was beschikbaar te stellen voor de doelgroep die het het hardst nodig
heeft en nu is dat een schijntje? Ik snap er werkelijk waar niks van.
Wij denken dat dat heel belangrijk is. Je kunt daarmee stappen zetten.
Je lost er niet alles mee op, maar om dat bedrag een schijntje te
noemen, vind ik heel raar.
De voorzitter:
De heer Ronnes. Dat wordt uw vijfde vraag.
De heer Ronnes (CDA):
Dat zal ik dus niet doen.
De voorzitter:
Ah, dan heb ik toch nog enigszins invloed. Mevrouw Van Eijs van D66
heeft ook een vraag aan de heer Smeulders.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik was niet zo negatief over dat idee van 250 miljoen, want ik zie dat
er inderdaad een heel grote druk ligt bij starters die de woningmarkt
niet op kunnen. We hebben veel van die verhalen bij elkaar liggen in die
mooie oranje bundel. Alleen vraag ik me wel af wat we dan gaan doen voor
die 250 miljard.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik hoor hier: 250 miljard. Dat zou helemaal fantastisch zijn. Ik denk
dat we dan echt ver komen met het oplossen van de problemen op de
woningmarkt. Maar zo ver zijn we nog niet. Wat mij betreft is dat
bespreekbaar. Ik heb de brief gelezen die het kabinet vrijdag heeft
gestuurd over hoe het wil omgaan met dat miljard. Ik kan me voorstellen
dat gemeenten en corporaties voorstellen kunnen doen over hoe zij denken
dat je echt kunt versnellen. Ik ben twee maanden geleden zelf een hele
dag op bezoek in Almere geweest, dus ik ken de problemen daar. Als het
bijvoorbeeld nodig is om in een wijk in Amsterdam, Utrecht of Almere
infrastructuur aan te leggen om echt te zorgen dat je snel openbaar
vervoer kunt realiseren — en ik zie de heer Koerhuis gelukkig kijken —
kan ik me best voorstellen dat je dat doet vanuit dat budget. Het is dus
niet zo dat wij zeggen dat er voor die 250 miljoen alleen maar
studentenflats gebouwd moeten worden. Maar het moet wel specifiek
gericht zijn op die doelgroep, omdat die het het allerzwaarst
heeft.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dat klinkt als iets waar meer mensen zich in kunnen vinden, ik in ieder
geval wel. Net als GroenLinks wil D66 dat er gemengde wijken ontstaan,
duurzame wijken waar mensen kunnen beginnen als student en misschien
kunnen eindigen als senior doordat ze iedereen kennen. Het lijkt me goed
om dat niet te vergeten als we spreken over 250 miljoen voor starters of
studenten.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik ben heel blij met de steun van D66. Als het ook zo hard gaat met de
rest van de partijen, hebben we het volgende week geregeld.
De voorzitter:
Niet iedereen kijkt even vrolijk.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Kunt u mij aangeven hoeveel spreektijd ik nog heb?
De voorzitter:
Ik kijk even.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Anders gaat het namelijk ten koste van mijn tweede termijn en ik wil ook
nog moties indienen.
De voorzitter:
U staat op zeven minuten. U hebt in totaal acht minuten.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dan stop ik nu.
De voorzitter:
In ieder geval een vlammend einde. We gaan nu naar de op-een-na-grootste
coalitiepartij, het CDA. Daarvoor spreekt de heer Ronnes. Hij heeft iets
meer spreektijd, tien minuten voor beide termijnen.
De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen.
Het gaat hopeloos verkeerd met de bouwopgaven in Nederland. De
wachtlijsten in zowel het middensegment als de sociale huursector zijn
bijna in alle uithoeken van Nederland te vinden. Het ging al niet goed,
maar de PAS-problematiek en het gedoe met de pfas-kaders maken het
alleen maar nog erger. Helaas is de tijd vandaag te beperkt om al te
gedetailleerd in te gaan op die bouwopgave. Binnenkort hebben we een
algemeen overleg met de minister daarover, op 11 december. Dan zullen we
daar dieper op ingaan, maar ik zal een aantal aspecten vandaag de revue
laten passeren in mijn inbreng.
Allereerst de twee keer 1 miljard, waar het zojuist ook over ging. Onze
fractie is zeer tevreden over het feit dat de regering heeft aangegeven
de bouw voor woningen een impuls te geven van 1 miljard euro en
daarnaast de verhuurderheffing met nog eens 1 miljard te willen
verminderen. Het woningtekort kan daarmee deels aangepakt worden.
Projecten rondom een stationsomgeving, zoals ik afgelopen week in
Woerden heb bezocht, zouden hiermee voortgetrokken kunnen worden. De
minister noemt in haar brief over de miljard als woningbouwimpuls onder
andere ook Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven en
Groningen. Moet Utrecht wel in dat rijtje genoemd worden als men daar
weigert Rijnenburg te bebouwen? Wat het CDA betreft, stellen we daar
voorwaarden aan. Ik hoor graag de reactie daarop van de minister.
Verder heeft het kabinet aangegeven dat de woningbouwimpuls ook ingezet
gaat worden voor stikstofknelpunten. Welk deel van het miljard zal naar
verwachting aan een oplossing voor de stikstof besteed gaan worden? Hoe
groot is dat bedrag? En hoe wordt de Kamer betrokken bij deze verdere
impuls aan dat aspect van het traject?
Dan de heffingsvermindering. Waarom beperken we de heffingsvermindering
in het Belastingplan tot schaarstegebieden en deelgemeenten? Dat moet
volgens mij anders. Veel gemeenten vallen nu buiten deze regeling,
terwijl ook daar gebouwd moet worden. Pak de voorpagina van de
Gelderlander van vanmorgen er maar eens bij. Is de minister het met ons
eens dat het anders moet? Woningnood is er overal, niet alleen in de
Randstad en in de grote steden. Daarbij kennen krimpregio's hun eigen
dynamiek. Wil de minister eens aangeven hoe het staat met de bijdragen
in de vorm van sloopregelingen voor krimpregio's? Is het misschien toch
niet tijd om een nieuwe tranche te openen? Graag een reactie van de
minister.
De voorzitter:
Daar komt ook een vraag op van mevrouw Dik-Faber van de
ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik merk dat de polder en de burger elke keer weer langskomen, zowel bij
de VVD als bij het CDA. Heel kort. Is het niet primair een taak voor
gemeenten om te beslissen wat waar wordt gebouwd? Is de heer Ronnes
ervan op de hoogte dat er een enorme ontsluitingsopgave ligt als er in
Rijnenburg gebouwd wordt, waardoor er een flinke zak geld bij moet? Is
de heer Ronnes er ook van op de hoogte dat deze polder het laagste punt
van de hele provincie Utrecht is en dat daar watertechnisch niet zomaar
heel veel woningen gebouwd kunnen worden? Ik bedoel, je bent gewoon
oerstom als je daar een Vinex-wijk gaat bouwen. Ik wil daar echt
antwoord op.
De voorzitter:
Harde woorden. Ik denk dat de vraag helder is. De heer Ronnes.
De heer Ronnes (CDA):
Al die punten zijn mij uitvoerig bekend. Ik ben ook heel blij met uw
interruptie, want die geeft mij in elk geval de gelegenheid om daar iets
meer over te zeggen. Ik ben het met u eens dat in Nederland primair de
lokale overheid aan zet is als het gaat om woningbouwontwikkeling. Wij
zien alleen 300.000 woningen te weinig op dit moment. Gezien de nog
komende opgave en de verwachting dat wij die achterstand eerder groter
zien worden dan dat we die in gaan lopen, zullen er een aantal grote
bewegingen in gang gezet moeten worden. Dat gaan die gemeentes allemaal
niet kunnen zonder hulp van het Rijk. We zullen dus op zoek moeten naar
locaties waar grootschalige woningbouw ontwikkeld kan worden. Zo vreemd
is het niet dat Rijnenburg genoemd wordt, want Rijnenburg is een gebied
dat juist aan Utrecht is toegevoegd met als uitgangspunt dat daar
woningbouw wordt gepleegd. Wat ik niet normaal vind, is dat we daar
zonnepanelen gaan leggen en windmolens gaan zetten, zogenaamd tijdelijk,
en dat we zeggen: in 2030 gaan we daar woningbouw plannen. Dat zegt
Utrecht zelf ook. Ik zou graag zien dat dat naar voren getrokken werd en
dat er snelheid werd gemaakt op zo'n strategische locatie die, zowel uit
Amsterdam, als uit Utrecht, als uit Den Haag gezien, een verlichting kan
zijn voor de aantallen woningen die we nodig hebben.
De voorzitter:
Oké. Ik denk dat uw standpunt helder is. Mevrouw Dik-Faber, u mag zelf
bepalen wanneer, maar dit wordt wel uw zesde vraag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga die toch stellen. Ik hoor de heer Ronnes heel mooie woorden
spreken, maar ik zou hem het volgende willen vragen. Mijn fractie is het
er niet mee eens dat we gemeenten gaan overrulen. Dat moeten we niet
doen. Utrecht is aan zet. De heer Ronnes zegt dat zijn fractie wel heel
graag wil dat er op korte termijn woningen worden gebouwd. Daarom is
mijn vraag: welke projecten uit het MIRT worden dan nu on hold gezet om
in deze wijk de ontsluiting te kunnen regelen? Op welke manier gaat de
heer Ronnes organiseren dat de mensen die in die wijk gaan wonen, geen
natte voeten krijgen? Ik bedoel: dat kan, als je extensief bouwt, met
grote waterpartijen, et cetera. Hoe gaan we realiseren wat de heer
Ronnes wil, maar dan zonder natte voeten?
De heer Ronnes (CDA):
Dat is heel simpel. We hebben een motie ingediend om de minister aan het
werk te zetten. We hebben nog niet echt gehoord wat daar uitgekomen is.
Volgens mij begint het met het aangaan van de dialoog met de gemeenten.
Vandaaruit moet het traject verder worden opgepakt. Daarbij zeggen wij:
prioriteit is dat we grote woningbouwprojecten gaan vlot trekken. Als er
morgen tien andere, betere locaties komen, vindt u mij aan uw zijde. Het
is dus niet zo dat ik vastzit op Rijnenburg, maar Rijnenburg is een plek
waarvan ook de gemeente Utrecht en de provincie Utrecht zeggen: daar
gaat gebouwd wordt. Ik zeg dan: haal het naar voren en ga niet eerst
zonnepanelen op de grond leggen. Bouw die woningen en leg de
zonnepanelen op het dak.
De voorzitter:
Ik denk dat het antwoord helder is. De heer Bisschop van de Staatkundig
Gereformeerde Partij wil u ook een vraag stellen.
De heer Bisschop (SGP):
Eigenlijk sluit die hierbij aan. Ik begrijp het betoog van collega
Ronnes uitstekend. Door onderling samen te werken wil je de zaak op gang
brengen en pushen. Daar ben ik het mee eens. Wat ik wel een heel
spannende vraag vind, is hoever het CDA wil gaan met het dwingend
opleggen: jij, gemeente, moet deze wijk of dit gebied gaan bebouwen. In
hoeverre heeft een gemeente daarin haar eigen verantwoordelijkheid? Dat
is meer een bestuurlijke vraag, maar die vind ik wel heel
spannend.
De voorzitter:
Het is in ieder geval een heldere vraag. De heer Ronnes.
De heer Ronnes (CDA):
De gemeenten hebben daar zelf heel veel ruimte in, samen met provincies
en ook wel samen met het Rijk. Ik denk dat de overlegvorm de beste weg
is.
Op het moment dat wij heel veel rijksgelden naar regio's toebrengen,
mogen we daar ook eisen aan stellen. Het doel van dat geld is dat wij
veel extra woningen gaan realiseren. Dan moet ook worden aangetoond dat
dit met dat geld gebeurt. Dat is in elk geval al een prikkel. Dat is
niet dwingend, maar in de onderhandeling kun je daarmee natuurlijk wel
een aantal zaken bereiken.
Aan de andere kant staat in onze Grondwet dat het een sociaal grondrecht
is dat wij voor iedereen betaalbare huisvesting regelen. Dat doen we
niet door alles maar de boel de boel te laten. Als op rijksniveau
geconstateerd wordt dat er 300.000 woningen te weinig zijn, kunnen wij
niet achterover leunen. We zullen gemeentes erop moeten durven
aanspreken als het niet de goede kant uitgaat. Ik heb heel veel
vertrouwen in de gemeentes. Zij zijn de eerste overheid die daarvoor aan
zet is. Maar het is niet alleen maar vrijblijvend. We moeten daarover
ook heel strakke gesprekken met de gemeentes voeren.
De voorzitter:
Ik denk dat het antwoord helder is. Meneer Bisschop, wilt u een
vervolgvraag stellen? Dat mag.
De heer Bisschop (SGP):
Ja, want er zit nog steeds lucht en licht tussen de uitlatingen van de
heer Ronnes. Natuurlijk is dit in de Grondwet vastgelegd, maar dat wil
nog niet zeggen dat het Rijk een gemeente zou kunnen overrulen. Een
gemeente heeft een eigenstandige verantwoordelijkheid. U heeft het over
een strak gesprek en financiële middelen beschikbaar stellen. Laat ik
het concreet maken. Ik heb een concrete vraag. Het Rijk komt met geld en
de gemeente Utrecht zegt: wacht even, laat Rijnenburg met rust; we
hebben hier een binnenstedelijk gebied waar we het geld graag voor
willen gebruiken. Is dat dan voor u bespreekbaar, of moet en zal
Rijnenburg?
De heer Ronnes (CDA):
We moeten voorzichtig zijn dat we die details nu niet vergelijken, want
dan zou je het ene uitsluiten omdat je het andere wil. Dat is niet aan
de orde, want Utrecht heeft zo'n grote opgave dat het een en-enverhaal
is. Daar zeg ik bij dat het gebied Rijnenburg niet alleen een Utrechtse
discussie is. Het is een discussie over een heel strategisch punt,
gelegen in de Randstad, dat voor meerdere steden verlichting kan brengen
op de woningmarkt.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Ronnes (CDA):
Dan moet ik even kijken waar ik was, voorzitter. Rijnenburg heb ik
gehad; stikstof heb ik gehad. Ik was bij de heffingsvermindering. Waarom
beperken we de heffingsvermindering in het belastingplan? Dat hebben we
inderdaad gehad.
De impuls is in het belastingplan vormgegeven als een structurele
heffingsvermindering van 100 miljoen euro per jaar. In de eerste tien
jaar mag volgens de brief van de minister 1 miljard flexibel over de
jaren en zonder plafond worden ingezet. Kan de minister dat laatste nog
eens specifiek bevestigen?
Voorzitter. Dan kom ik op het punt van de starters. De starters op de
koopwoningmarkt hebben het zwaar. Dertigers die hun studie hebben
afgerond en hun studentenflat uit moeten, weten werkelijk niet waar ze
heen moeten. Terug naar pap en mam? Wat te koop is, is onbetaalbaar. Zij
mogen achter aansluiten op de lijst van woningzoekenden voor een huis.
Het CDA wil starters helpen met de starterslening; u weet dat wij dat al
langer willen. Een mogelijke oplossing kan bijvoorbeeld zijn om starters
de mogelijkheid te bieden het hypotheekdeel van de bank tot 90% LTV te
beperken, en het restant, inclusief de kosten koper, af te dekken met
een starterslening tot maximaal de NHG-grens. Zou de minister een
dergelijke optie willen bespreken in het kabinet — want ik begrijp dat
dit op fiscaliteiten en financiën stuit — en de uitkomst daarvan willen
delen met de Tweede Kamer? Dit mes snijdt in onze ogen aan twee kanten,
want de starter is geholpen doordat de kosten koper meegefinancierd
kunnen worden, en de banken krijgen hypotheken op hun balans met een
lagere LTV, tot 90%. Dat zou een win-winsituatie kunnen zijn.
Op verzoek van de Kamer is het kabinet gevraagd om te verkennen of
differentiatie van de overdrachtsbelasting voor starters en beleggers op
een doelmatige, doeltreffende en uitvoerbare wijze mogelijk is. Hoe
staat het daarmee? Wanneer is dat onderzoek afgerond? Het wordt hoog
tijd dat we daar maatregelen zien.
De voorzitter:
Ik dacht dat de heer Nijboer een vraag had, maar dat is voor later.
Excuus.
De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter. Dan kom ik op het punt van de daklozen. De Federatie Opvang,
de Beschermd Wonen Alliantie en GGZ Nederland slaan alarm. En terecht,
want we verwachten de komende jaren alleen maar minder woningen op te
leveren. Waar moeten de mensen slapen? Onder een brug? Minister, dit kan
gewoon niet. Dit kunnen we niet accepteren in Nederland. Het door ons,
samen met de coalitiepartijen geïnitieerde programma voor flexwoningen,
moet jaarlijks 15.000 extra woningen opleveren. Hoe staat het daarmee?
Hoeveel zijn er inmiddels gerealiseerd? Hoeveel zitten er in de
pijplijn? Het actieprogramma Weer Thuis! werd getrokken door Aedes, de
VNG en het Leger des Heils. Daarover horen we positieve berichten. Die
partijen willen dit programma voortzetten en verbreden en daarbij de
verbinding aangaan met het genoemde flexwoningprogramma en andere
initiatieven, om zo versnelling en samenhang aan te brengen. Wat vindt
de minister daarvan? Wil ze hier werk van maken?
Voorzitter. Dan nog het punt van de kostendelersnorm. Dit is ook een van
de knelpunten in de huisvestingsdiscussie. Het zou aantrekkelijk moeten
zijn om met meerdere personen een woning te delen. Juist het samenwonen
met Friends-contracten kan een behoorlijke bijdrage leveren aan het
terugdringen van de acute woningnood. Nu kunnen gemeenten die
kostendelersnorm toepassen indien ze dit willen. Ook corporaties gaan er
wisselend mee om. Dit zou breder moeten gebeuren om tot een oplossing te
komen. Wil de minister dit met de grote gemeenten, de G40,
bespreken?
Voorzitter. Dan wonen en zorg. Daar hebben we het eerder vanmiddag ook
al over gehad. Met de grote vergrijzing op komst zullen we ons in de
huisvesting nog veel meer moeten toeleggen op de huisvesting van
ouderen. De publicatie Samen Zelfstandig gaat over ouderenhuisvesting
nieuwe stijl. Een keur aan voorbeelden laat zien hoe collectieve
woonvormen bijdragen aan het geluk van de betrokken bewoners. Hoe kunnen
we de gemeenten bewegen meer aandacht te schenken aan woonvisies, maar
ook aan de uitvoering van het volkshuisvestingsbeleid? De signalen die
wij krijgen, zijn dat dit gewoonweg tekortschiet.
Voorzitter. Dan een punt waarvoor vele mensen hier aanwezig zijn en
waarvoor we daarstraks ook een petitie hebben gekregen: de financiële
situatie van de corporaties. Ik wil mijn teleurstelling uitspreken over
de snelheid waarmee de motie over de financiële positie van de
corporaties wordt opgepakt. Gezien de benodigde tijd verwacht de
minister dat het onderzoek niet eind 2019 afgerond kan worden, maar
zeker wel voor de volgende zomer. Dat is erg spijtig, want deze motie
ligt er al heel lang. Ik zou toch graag zien dat de minister alles in
het werk stelt om die duidelijkheid zo snel mogelijk te krijgen, want
wij zien dat de verhuurderheffing op haar laatste pootjes loopt. De
corporaties houden het zo niet meer vol.
Als laatste punt kom ik op de Omgevingswet. Zijn de financiële gevolgen
voor de gemeenten in kaart gebracht?
De voorzitter:
Excuses, meneer Ronnes. Het leek alsof ik aan het flirten was met de
heer Krol, maar ik probeer hem te vragen om mij even te vervangen als
voorzitter.
Voorzitter: Krol
Mevrouw Beckerman (SP):
Bovendien heeft flirten met de heer Krol voor mij geen enkele zin, heb
ik wel begrepen.
De voorzitter:
Dergelijke privéopmerkingen horen hier eigenlijk niet thuis, maar gaat u
uw gang, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wilde een interruptie. Er wordt druk overlegd. Vorige week bleek dat
Nederland weer een record had gebroken. We hebben namelijk een record
aan miljardairs in dit land. Een van die miljardairs zei in de
Volkskrant: ik heb nog nooit in mijn hele ondernemerscarrière zo weinig
belasting hoeven betalen. Dat ging onder andere over de winstbelasting.
Tegelijkertijd hebben de huurders nog nooit zo veel winstbelasting
moeten betalen. Daarnaast moeten zij verhuurderheffing betalen en straks
ook nog ATAD. Mijn vraag aan de heer Ronnes is de volgende. Het is mooi
dat hij nu zegt dat het heel vervelend is en dat het op z'n laatste
benen loopt, maar wij kunnen daar vandaag toch wat aan doen? Is de heer
Ronnes eindelijk bereid om ervoor te zorgen dat corporaties structureel
een heleboel minder belasting moeten betalen?
De heer Ronnes (CDA):
Met deze interruptie ben ik heel blij. Ja, ik denk dat wij zeker iets
moeten doen aan die belastingdruk voor corporaties. Maar we hebben hier,
volgens mij bijna Kamerbreed, gezegd dat we wel de situaties van die
corporaties heel goed in beeld willen brengen en dat we naar aanleiding
van die discussie de besluiten verder zullen nemen hoe we daarmee
omgaan. Nu kunnen we natuurlijk wel hapsnap allerlei zaken regelen, maar
dan gaat het over een aantal jaren weer fout. We moeten er echt voor
zorgen dat het een structurele oplossing wordt. Ik vind het te
gemakkelijk om nu te zeggen: we schaffen even de verhuurderheffing af.
Zo makkelijk gaat dat niet. Zo makkelijk is dat niet. U vindt mij wel
aan uw zijde als u zegt dat de situatie van die corporaties scherp in
beeld moet komen. We hebben daartoe samen de opdracht aan de minister
gegeven. Ik zou graag aan u willen vragen of u mij meehelpt om de druk
op de minister te vergroten om zo snel mogelijk met die resultaten te
komen, zodat we stappen verder kunnen zetten om de corporaties weer op
een gezonde manier te kunnen laten investeren in de volkshuisvesting en
betaalbare woningen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Maar het is gewoon een politieke keuze. Het is een politieke keuze om
miljardairs steeds minder belasting te laten betalen en corporaties, en
daarmee huurders, meer en meer en meer. Dat is een keuze waar u
medeverantwoordelijk voor bent. Ik snap best dat u zich nu wilt
verschuilen achter een motie. Ik snap best dat het fijner is om die
belofte straks in verkiezingstijd te doen, maar het kan ook vandaag. Ik
merk toch op dat de heer Ronnes wel heel graag wil wachten op die
uitvoering, terwijl al die corporaties, al die huurders, keer op keer
zeggen dat het water hun aan de lippen staat. We staan acht jaar, negen
jaar, tien jaar, soms vijftien jaar op een wachtlijst. U heeft alle
verhalen. U kunt daar vandaag wat aan doen. Gaan we nou echt wachten op
die motie die maar niet komt?
De heer Ronnes (CDA):
Dit is een beetje een schijnverhaal. Het lijkt net of het dan kan gaan
bewegen bij die corporaties. De verhuurderheffing wordt met een miljard
verlaagd. Dat heeft dit kabinet voorgesteld. Daar heb ik net nog naar
gevraagd bij de minister. Zij heeft ook bevestigd dat het zonder plafond
besteed kan worden. Ik wil met u nog wel een weddenschap aan of de
corporaties dit eind volgend jaar ook allemaal besteed hebben. Met die 1
miljard hebben we tijd gekocht. De corporaties kunnen nu heel snel die
betaalbare woningen gaan bouwen. Daarnaast kunnen we die tijd gebruiken
om een heel gedegen oplossing op tafel te leggen die er ook op lange
termijn voor zorgt dat die corporaties op een heel degelijke manier hun
financiële huishouding op orde kunnen krijgen. Dat is ook goed voor de
huurders.
De voorzitter:
Dan draag ik het voorzitterschap weer over aan mevrouw Beckerman. Ik
maak haar erop attent dat ook meneer Koerhuis nog zit te zwaaien om nog
een interruptie te kunnen plegen.
Voorzitter: Beckerman
De voorzitter:
En de heer Nijboer en mevrouw Van Eijs. Iedereen zwaait op dit moment
naar mij. Ik neem aan dat de heer Koerhuis als eerste was. De heer
Koerhuis, VVD, voor een vraag.
De heer Koerhuis (VVD):
Om op dit punt door te gaan: het woord "miljardairs" viel. Als er al
miljardairs zijn, zijn het natuurlijk wel de rijke corporaties. Ik heb
het hier voor me liggen: 18 miljard winst gemaakt vorig jaar, waarvan 4
miljard winst op huurders. Het is echt zo: 4 miljard winst op huurders.
Er is een coalitiemotie ingediend om te kijken hoe het zit met de
maatschappelijke opgave waar corporaties voor staan. De heer Ronnes
verwees er al naar. Daar staan wij ook onder. Die hebben we bewust met
z'n vieren ingediend. Nou hoor ik de heer Ronnes zeggen: de
verhuurderheffing loopt op z'n laatste pootjes. Loopt de heer Ronnes nu
niet iets te veel vooruit op dat onderzoek?
De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter, dat doe ik niet. Met uw inleiding geeft u eigenlijk precies
aan waarom niet. U pretendeert hier 18 miljard winst bij de corporaties,
maar u weet zelf ook dat het merendeel van die winsten stijgingen in de
waarde zijn van het onroerend goed. Als uw woning in waarde stijgt, dan
kunt u niet 1 euro meer besteden. Daar komt nog bij dat de restricties
voor corporaties om geld te kunnen lenen op basis van hun vermogen heel
streng zijn. Dat is ook nog wel een punt, en eigenlijk een tegenvraag
die ik de heer Koerhuis zou willen stellen: zou de heer Koerhuis er eens
over willen nadenken om niet alleen te kijken naar de belastingheffing,
maar ook naar de ruimte voor de corporaties om iets meer te financieren,
waardoor het mes aan twee kanten gaat snijden? Dat zou goed kunnen
helpen.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik ben er heel helder over geweest: 18 miljard winst waarvan 4 miljard
op huurders, 4 miljard operationele winst. Dat is nog steeds
verschrikkelijk veel geld waarmee je je nog steeds multimiljonair kunt
noemen. Ik heb heel helder gezegd dat er 14 miljard vastgoedwinst is en
4 miljard is operationele winst. Ook de vastgoedwinst is te activeren
door verkoop van dure sociale huurwoningen. Maar om antwoord te geven op
de heer Ronnes: jazeker wil de VVD kijken naar waar corporaties tegen
aanlopen, tegen restricties voor lenen om nieuw te kunnen bouwen en te
verduurzamen. Zeker.
De voorzitter:
Meneer Ronnes, wilt u daar nog op reageren?
De heer Ronnes (CDA):
Nee, ik ben blij met de positieve houding van de heer Koerhuis.
De voorzitter:
Dan ga ik naar de heer Nijboer van de PvdA voor een vraag.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb wel een beetje te doen met de heer Ronnes. Het is kwaad kersen
eten met de chef afbraak sociale woningbouw van de VVD. Hij ziet de
problemen, hij heeft ook een inbreng bijna zoals een oppositiepartij:
het kabinet deed al te weinig en het wordt ook nog erger, dakloosheid is
een groot probleem en het is een schande dat dit in Nederland zo
voorkomt. En hij zet politieke druk om de verhuurderheffing af te
bouwen. Hoe kijkt de heer Ronnes er dan naar dat de verhuurderheffing
volgend jaar per saldo nog hoger is dan in 2019, zodat er minder sociale
huurwoningen gebouwd kunnen worden in plaats van meer?
De voorzitter:
De vraag is helder. De heer Ronnes.
De heer Ronnes (CDA):
Ik ben heel blij met het compliment van de Partij van de Arbeid dat wij
de verhuurderheffing aan het afbreken zijn, iets wat u met uw partij in
2013 in de coalitie met de VVD heeft opgebouwd. Daar wil ik toch wel
even notie van maken. De vraag die u stelt is terecht. Door de
woz-waardestijging zien we de verhuurderheffing omhoog lopen. Daarom is
het zo belangrijk dat het miljard verhuurderheffing dat nu beschikbaar
is zonder plafond kan worden ingezet, zodat het de ontwikkelingen van de
corporaties niet hoeft te remmen en ze vooruit kunnen met investeren. Ik
voer heel graag met u en met andere partijen de discussie over de lange
termijn, mede op basis van het onderzoek waar de minister mee bezig
is.
De heer Nijboer (PvdA):
Over dat onderzoek wil ik toch nog wel even wat doorvragen. Je kunt als
je een politiek probleem hebt altijd zeggen: we doen een onderzoek. Dat
is eerlijk gezegd in deze coalitie het basisrecept. Het Klimaatakkoord,
de stikstofproblematiek, er lopen eindeloos veel onderzoeken. De VVD
lijkt een beetje om bij starters en beleggers, maar ook dat is in
onderzoek. Maar we doen te weinig! Als je nu de problemen in de sociale
volkshuisvesting ziet, zouden we dan nu niet meer moeten doen dan het
kabinet voorstelt?
De heer Ronnes (CDA):
Daarom is dat miljard er ook niet voor niets. Met dat miljard kan het
probleem dat u ziet opgelost worden. We moeten het natuurlijk nog wel
over de verdeling hebben, want we hebben in het hele land een probleem,
maar de aftrek is zo ingericht dat die heel snel uitgegeven kan worden.
Ik zou zeggen: corporaties, ga daarmee aan de slag, en intussen hebben
wij met elkaar de discussie over de lange termijn en over de toekomst
van de verhuurderheffing.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs, fractie van D66, wil ook een vraag stellen.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Die gaat iets verder terug in het betoog van de heer Ronnes. De heer
Ronnes had het over seniorenhuisvesting. Een van de problemen die we
zien, is dat senioren vaak zitten in grote eengezinswoningen en niet
kunnen doorstromen, omdat er geen goedkope seniorenwoningen zijn. Hun
huurlasten zouden dan omhoog gaan. Is de heer Ronnes het met me eens dat
niet alleen voor starters, maar ook voor senioren goedkope koopwoningen
beschikbaar moeten komen?
De heer Ronnes (CDA):
Ja, zeker, daar ben ik het mee eens: koop en huur. Dat is wat ik bedoel
met mijn uitspraak dat het beleid van gemeenten intensiever zou moeten
zijn om doorstroomfaciliteiten te creëren. Ouderen moeten naar moderne
woningen kunnen die uitgerust zijn met faciliteiten. Daardoor kan dat
langer zelfstandig wonen beter plaatsvinden, en ook doordat je dat
geclusterd doet, waarbij er zorg van een zorgsteunpunt bij komt. Het
begint namelijk bij het fysieke deel, maar daarnaast heb je natuurlijk
ook nog het brede kader. Het is heel belangrijk dat die zorg, dat
vangnet, goed georganiseerd is. Daarbij helpt het als de fysieke
omstandigheden goed zijn.
De voorzitter:
Daarmee heeft u de vraag van mevrouw Van Eijs voldoende beantwoord, zie
ik, maar de heer Smeulders van GroenLinks wil ook een vraag
stellen.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het interruptiedebatje tussen VVD en CDA maakte volgens mij duidelijk
dat het CDA ook snakt naar een coalitie zonder de VVD, zodat de
verhuurderheffing gewoon van tafel kan. Maar daar gaat mijn vraag niet
over. Mijn vraag gaat over de noodknop. Ik heb daarover zojuist ook iets
gevraagd aan de minister. Ik heb in Het Financieele Dagblad gelezen dat
de directeur woningmarkt van het ministerie op een bijeenkomst met
beleggers heeft gezegd: nou, die noodknop komt er niet. Wat vindt het
CDA daar nou van? Want volgens mij was het CDA daar toch een voorstander
van.
De heer Ronnes (CDA):
Ja, zoals ook van een heleboel andere maatregelen. Maar waar ik ook
voorstander van ben, is dat we de cumulatieve gevolgen van al die
maatregelen eens goed scherp in beeld hebben. Misschien is het goed als
ik de vraag uit deze interruptie ook stel aan de minister, om eens heel
scherp voor ogen te krijgen hoe we er nu voor staan. Wanneer komt welke
maatregel en hoe haken die maatregelen op elkaar in? Ik denk dat we zo
een lijst van twintig maatregelen kunnen opnoemen die we met elkaar op
het bordje bij de minister neergelegd hebben, maar het gaat ook om de
praktische werking ervan. Ik sluit helemaal niks uit. Ik ben ook
voorstander van maatregelen om de ongebreidelde stijging van de huren in
het middensegment af te remmen, maar dat moet wel op een pragmatische
manier gebeuren, zodat het ook kán. En ik heb er nu geen scherp beeld
van hoever de minister is met al die oplossingen.
De voorzitter:
Daarmee kunt u uw betoog vervolgen.
De heer Ronnes (CDA):
Ja. Ik was eigenlijk klaar. Ik heb alleen nog een opmerking over de
Omgevingswet. Ik maak me erge zorgen. Over een jaar is het zover en de
automatisering DSO is nog in wording. Komt de rekening dadelijk niet op
het bordje van de gemeentes terecht? Kan de minister daar iets over
vertellen? Hoe zit het met de financiële afspraken met de
gemeentes?
De voorzitter:
Dank, meneer Ronnes, voor uw bijdrage. Nu moet ik opnieuw naar de heer
Krol kijken, want de SP mag nu het woord voeren.
Voorzitter: Krol
De voorzitter:
Zo is het. Aan mij dan de makkelijke taak om het woord te geven aan
mevrouw Beckerman, die zal spreken namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Nederland zit in een wooncrisis. Steeds meer
mensen kunnen geen betaalbaar huis vinden. Steeds meer huurwoningen zijn
van slechte kwaliteit en steeds meer wijken staan onder druk. Steeds
meer macht is in handen van de markt en niet van de mensen. Die
wooncrisis is geen papieren crisis. Die raakt mensen diep. Neem Amy uit
Bergen op Zoom, die met haar vriend op zoek is naar een betaalbare
woning. Zij zegt: "Wij vallen tussen wal en schip. We verdienen net te
veel voor een sociale huurwoning, maar omdat we beiden geen vast
contract hebben én een studieschuld, gaat kopen ook niet. Dus wonen we
in een kleine woning, waar we €1.000 per maand voor moeten betalen." Of
neem Nettie, uit de Tweebosbuurt in Rotterdam. In haar hechte wijk
worden 535 sociale huurwoningen gesloopt en daar komen er maar 130 voor
terug. Zij zegt: "Mensen die hier wonen, hebben hun hele leven hard
gewerkt en bijgedragen aan de maatschappij en voelen zich nu weggezet
bij het oud vuil. Rotterdam doet aan bevolkingspolitiek, want er wordt
voornamelijk gebouwd voor de middeninkomens en de hoge inkomens. En het
gaat hier wel om mensen, met gevoel. Die onzekerheid vreet aan je. Waar
moet ik heen? Zal ik daar kunnen wennen? Zal ik het met mijn inkomen
redden, hoewel ik misschien huursubsidie krijg? Kan ik in de buurt van
mijn kinderen blijven wonen? Slapeloze nachten zijn nog wel het minste
wat je ervan krijgt."
Voorzitter. Deze wooncrisis is geen natuurramp. Deze wooncrisis is het
gevolg van politiek falen. Deze wooncrisis is het gevolg van foute
politieke keuzes. Ik zei het zonet al: het afgelopen jaar zijn de
allerrijksten van ons land wéér rijker geworden. We hebben een
recordaantal miljardairs. Een van die miljardairs zei in de Volkskrant:
ik heb nog nooit in mijn hele ondernemerscarrière zo weinig belasting
hoeven betalen als nu. Tegelijkertijd betalen huurders een record aan
winstbelasting. Zij, de rijken, extra champagne en wij een wooncrisis.
Dat is een politieke keuze van dit kabinet, en vandaag kunnen we
besluiten om het anders te doen. Is de minister bereid om alsnog de
belastingen voor corporaties en dus voor huurders echt te verlagen,
zodat er gebouwd en verbeterd kan worden? Is de minister bereid om niet
enkel enkele steden een klein extraatje te geven, maar het hele land? Zo
niet, dan dienen we in tweede termijn graag een voorstel daartoe in. Is
de minister bereid om de huren in de vrije sector flink te verlagen en
die in de sociale sector te bevriezen? Het kan toch niet waar zijn dat
de enige maatregel die het kabinet wilde nemen om de huren in de vrije
sector echt te beteugelen, de noodknop, nu niet doorgaat?
De heer Ronnes (CDA):
Mevrouw Beckerman van de SP heeft inderdaad gelijk dat de middenhuur op
een aantal plekken echt de pan uit rijst. Maar haar SP-collega, de
wethouder in Amsterdam, heeft de teugels zo strak aangetrokken dat
bijvoorbeeld institutionele beleggers zich terugtrekken uit Amsterdam en
dat er veel minder gerealiseerd wordt. Hoe kijkt de SP daartegenaan?
Want uiteindelijk zullen er wel woningen gebouwd moeten worden. Voor een
deel kunnen corporaties dat doen. Maar als we dat zonder de
institutionele belegger moeten doen, zie ik het zwaar in, zeker voor de
omgevingen zoals degene die ik net opnoemde.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het begint een beetje een rituele dans te worden dat de coalitiepartijen
met een vingertje wijzen naar, boehoe, dat linkse Amsterdam. Maar dat
linkse Amsterdam breekt bouwrecord op bouwrecord op bouwrecord. Het
enige wat zij zeggen en vragen is: minister, help ons. Want inderdaad,
van de huurprijzen worden mensen schathemeltjerijk. Airbnb en andere
verhuurplatforms verhuren onze huizen als hotels. Daar worden mensen
schathemeltjerijk van. En de woningnood neemt toe, inderdaad. Amsterdam
zit in een wooncrisis en daar heeft de stad het kabinet voor nodig. En
wat zegt het kabinet? Dat geeft niet thuis. Al twee, drie jaar lang zit
Amsterdam te wachten op de noodknop. Het vraagt daar keer op keer om en
leest nu doodleuk dat die misschien wel helemaal niet doorgaat. Ik ben
een beetje klaar met dat gejij-bak naar Amsterdam. Amsterdam breekt
bouwrecord op bouwrecord op bouwrecord en krijgt keer op keer niet thuis
van dit kabinet.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. De heer Ronnes is bijna door zijn
interrupties heen, maar gelukkig is zijn collega, de heer Koerhuis van
de VVD, er nog.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik wil de heer Ronnes toch bijvallen. Het klopt dat Amsterdam bouwrecord
na bouwrecord vestigt. Dat zijn allemaal bouwplannen van de vorige
colleges, niet van dit knetterlinkse college. Noemt u maar eens drie of
twee grote bouwprojecten op die door dit college zijn goedgekeurd. Er is
er geen een. Institutionele beleggers geven aan dat zij hier geen zaken
meer kunnen doen. Wacht u maar een, twee, drie jaar af. Dan staan die
hijskranen daar niet meer.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ben inderdaad trots op de wethouder die in het vorige college zat en
in dit college zit, de heer Ivens. Ik vind het dreigement van de heer
Koerhuis hier een beetje triest. Hij zegt: u ziet die bouwkranen niet
meer. Wat mij betreft moet dit kabinet, dat ervoor gezorgd heeft dat de
bouw nu volledig stilligt, juist trots zijn op een stad als Amsterdam
die bouwrecord op bouwrecord op bouwrecord breekt. U zegt graag: bouwen,
bouwen, bouwen. Maar er komt niks van de grond. Amsterdam doet dat wel.
Amsterdam heeft uw kabinet nodig om de markt te beteugelen, want een
woning is om in te wonen en niet om schathemeltjerijk van te
worden.
De voorzitter:
Ik zie dat meneer Koerhuis geen behoefte heeft aan een verdere vraag,
dus vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat ik hem overtuigd heb, voorzitter. Dat zou mooi zijn, want ik
heb een groot aantal voorstellen.
Voorzitter. Is de minister eindelijk bereid om ervoor te zorgen dat er
meer mensen in een sociale huurwoning kunnen wonen? Dat is goed voor
huurders en voor wijken. Ook hiervoor hebben we een voorstel, mocht dit
niet lukken.
Voorzitter. De wooncrisis gaat niet alleen over de hoeveelheid huizen,
maar ook over de kwaliteit van huizen en wijken. Ik vind het eigenlijk
wel pijnlijk dat we daar vandaag weinig over horen, terwijl een op de
drie kinderen — één op de drie Nederlandse kinderen! — opgroeit in een
ongezond huis. Steeds meer huurwoningen hebben schimmel. In Haarlem gaat
het om 40% van de sociale huurwoningen. In de regio's Amsterdam,
Noord-Friesland, Groningen, Den Haag en Rotterdam heeft meer dan 30% van
de sociale huurwoningen schimmel. Mensen worden letterlijk ziek van hun
eigen huis. Mevrouw Van Gorselen uit Naaldwijk zit in die situatie. Zij
zegt tegen mij: "Ik heb nog twee kinderen thuis wonen, een van 17 en een
van 19. Twee jongens en zij hebben allebei astma. En nu wordt er gewoon
gezegd: u moet uw kachel op 21 graden zetten, dag en nacht, met het raam
open. Dat is volgens Vestia de oplossing." Inderdaad!
Ik was er trots op, wij waren er trots op dat wij vorig jaar na veel
acties met huurders bij deze begroting een voorstel aangenomen kregen om
schimmel tegen te gaan. Twee weken geleden kwam dat voorstel van de
minister eindelijk binnen. We zijn echt zwaar teleurgesteld. 450.000
kinderen in Nederland groeien op in een ongezond huis, maar nog steeds
is er geen actieplan, nog steeds is er geen afdwingbaar recht voor
huurders. Erger nog, de minister zegt dat er twee vliegen in een klap
kunnen worden geslagen als die woningen met schimmel direct ook
verduurzaamd en verbeterd worden. Maar laat het nou precies deze
minister zijn die nul euro beschikbaar heeft daarvoor. Nul euro! De
subsidiepot voor het verduurzamen van sociale huurwoningen is leeg. Er
worden honderden miljoenen aan klimaatsubsidies gegeven, bijvoorbeeld
11,4 miljard voor biomassa, maar voor huurders die ziek worden van hun
eigen huis, is er exact nul euro. Ik zou willen vragen wat nu eigenlijk
uw boodschap aan deze mensen is. Is de minister bereid om alsnog geld
vrij te maken om schimmel in woningen aan te pakken en deze woningen
direct energiezuiniger te maken? Zo niet, dan hebben wij een voorstel in
tweede termijn.
De afgelopen decennia heeft de markt steeds meer macht gekregen over
onze volkshuisvesting en bewoners steeds minder. Student Max uit
Wageningen vertelt wat dat voor hem betekent. Hij zegt: "Wageningen
Universiteit heeft mijn huis verkocht aan de hoogste bieder en doordat
ze het aan de hoogste bieder hebben verkocht, gaan ze de hoogste prijzen
vragen. Onze huur is met meer dan €100 omhoog gegaan. Het werd verbouwd
zonder dat wij hier inspraak in hadden. Het kan niet zo zijn dat wij
geen inspraak krijgen in ons eigen huis, onze eigen verbouwing, en
daarom hebben wij ervoor gekozen om te strijden tegen de grote
commerciële partijen. Wij willen geen speelbal zijn tussen commerciële
partijen."
Bij Richard uit Zutphen ging de renovatie van zijn sociale huurwoning
helemaal mis, maar voor zeggenschap moet hij strijden. Hij zegt tegen
mij: "Je maakt je boos, omdat er niet naar je wordt geluisterd. Het gaat
allemaal om geld. Het is allemaal een geldkwestie. En in Den Haag
trekken ze zich weinig van ons aan. Laat de minister hier maar eens een
maand wonen. Graag. Laat niet de bewoners hiervoor opdraaien."
Voorzitter. Ik vind het prachtig om bij de Algemene Beschouwingen te
horen dat ook coalitiepartijen, met uitzondering van de VVD, nu vinden
dat wonen geen markt is, maar er wordt niet tot nauwelijks iets aan
gedaan. Intussen wordt er goudgeld verdiend aan de wooncrisis. Wat gaat
de minister nu echt doen om de markt terug te dringen en bewoners meer
zeggenschap en macht te geven?
Voorzitter, tot slot. Ik heb de woorden gesproken van Amy, Nettie,
mevrouw Van Gorselen, Max en Richard, maar het zijn niet alleen hun
verhalen, maar ook die van miljoenen anderen, veel van de mensen hier op
de tribune. Terwijl de rijken hun succes vieren, mogen mensen met een
laag en gemiddeld inkomen tegen de wooncrisis strijden. Zij de
champagne, wij de astmapuffertjes.
Voorzitter. Dat is geen natuurramp, dat is het gevolg van verkeerde
politieke keuzes. Volgend jaar, als er bijna verkiezingen aankomen,
zullen heel veel coalitiepartijen vooraan staan om er iets aan te willen
doen. Wachten we op die verkiezingen of beginnen wij vandaag?
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage, mevrouw Beckerman. Ik geef het woord terug
aan de voorzitter.
Voorzitter: Beckerman
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de fractie van D66, aan mevrouw
Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dank u wel, voorzitter. De afgelopen tien jaar is er te weinig gebouwd.
Niemand ontkomt daardoor aan het tekort op de woningmarkt. Senioren,
gezinnen, maar ook zeker starters niet. Het kabinet zet een ambitieus
programma neer: een Nationale woonagenda met 75.000 nieuwe woningen per
jaar, 15.000 tijdelijke flexibele woningen en woondeals in de steden
waar de nood het hoogst is. Er zijn het afgelopen jaar de meeste
woningen gebouwd sinds 2009. Daar kwam op Prinsjesdag nog een flinke
investering bij. Er is 1 miljard extra vrijgemaakt om nog meer
betaalbare woningen met een goede bereikbaarheid voor elkaar te krijgen.
Ook is er 1 miljard om de corporaties te ondersteunen in hun belangrijke
taak om betaalbare woningen te bouwen. Voor huurders komen we met een
stevig pakket aan maatregelen dat voor betaalbare huur zorgt en hun
positie tegenover beleggers en scheefwoners beschermt. Kortom, het zijn
serieuze maatregelen om snel nog meer betaalbare woningen voor elkaar te
krijgen.
We zijn er met deze maatregelen zeker nog niet. We bouwen nog te duur en
te groot. De gemiddelde prijs van een nieuwbouwwoning gaat inmiddels
richting de vier ton. Alleenstaanden, starters en jonge gezinnen vallen
zo nog steeds buiten de boot. Ook ouderen blijven in hun gezinswoning,
terwijl ze liever in een betaalbaar appartement willen wonen. D66 wil
onze woningmarkt voor iedereen bereikbaar houden. Er zijn dringend goede
koopwoningen nodig die voor iedereen betaalbaar zijn. Hier kunnen
gemeenten met sociale koop en de Crisis- en herstelwet voor zorgen. Door
in de Crisis- en herstelwet te experimenteren met de bestemming sociale
koop kunnen huizen tegen lagere prijzen worden aangeboden. Gemeenten
maken hiervan nog weinig gebruik, ook omdat de regeling lastig te
handhaven blijkt voor sommige gemeenten. Heeft de minister ...
De voorzitter:
Ik zag ook dat de heer Nijboer een vraag heeft, maar ik dacht: ik laat u
nog even doorpraten. Eerst nu dus de heer Nijboer, Partij van de
Arbeid.
De heer Nijboer (PvdA):
De introductie van D66 zette mij wat aan het denken. Ik herkende het een
beetje uit het onderwijs. Tegen stakende leraren werd gezegd: u moet
blij zijn, want er is nog nooit zo veel geld geweest. Allemaal mensen
staan eindeloos op een wachtlijst voor een woning. De huren rijzen de
pan uit. Eigenlijk is het verhaal hier dat er nog nooit zo veel huizen
zijn gebouwd dit jaar; fantastisch nieuws. Mijn vraag aan D66 is: heeft
u wel door hoe groot de woonproblemen in Nederland zijn? Heeft u wel in
de gaten hoe hoog de huren voor mensen zijn? Heeft D66 ...
De voorzitter:
Ik denk dat de vraag wel helder is.
De heer Nijboer (PvdA):
Heeft u wel door wat de impact is op het leven van mensen dat er
woningnood is in Nederland, en dat daar wat aan moet gebeuren?
Mevrouw Van Eijs (D66):
We hebben er vandaag een mooie petitie over gekregen. Daarin staan heel
veel persoonlijke verhalen van mensen die daarmee te maken hebben. Zij
lopen keihard tegen de grenzen op van hoe de woningmarkt, de
volkshuisvesting of hoe je het ook wil noemen er nu uitziet. Ik denk dus
dat ik het wel degelijk doorheb. Wat ik heb proberen aan te geven door
te zeggen dat we meer woningen bouwen, is dat we er hard aan trekken en
dat het wel degelijk gevolgen heeft dat we er zo hard aan trekken. Het
helpt als we met gemeentes gaan kijken hoe we snel meer woningen kunnen
bouwen en waar die dan kunnen komen.
De voorzitter:
Meneer Nijboer, dit is uw zevende vraag.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik weet ervan, voorzitter. Ik ben ook woordvoerder Financiën, dus ik kan
goed de boekhouding doen: de zevende vraag van de acht.
Ik denk dat het niet zo is. Ik denk dat het CDA meer in de gaten heeft
wat er aan de hand is dan D66, als je zegt dat er zo veel woningen bij
komen en denkt dat dit beleid helpt. Ik denk dat het veel te weinig is.
Ook als we gaan doen wat het kabinet voorstelt voor volgend jaar, denk
ik dat er mooie sier is gemaakt in de Miljoenennota, maar dat er veel te
weinig gebeurt voor de praktijk van mensen die te hoge huren betalen en
die eindeloos op een wachtlijst staan voor een betaalbare woning. Ziet
mevrouw Van Eijs dat niet in?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik heb ook gezegd dat we er daarmee niet zijn. Dat neemt niet weg dat ik
vind dat het goede maatregelen zijn. Dat probeer ik aan te geven. We
proberen allemaal stappen te zetten om de woningmarkt weer voor iedereen
bereikbaar te maken en te zorgen dat iedereen een woning, een thuis kan
vinden. Dat lukt voor een groot deel gewoonweg niet, omdat we tien jaar
lang te weinig gebouwd hebben. Iets wat je tien jaar lang hebt
nagelaten, heb je nou eenmaal niet op heel korte termijn opgelost. De
bouwvakkers zijn iets anders gaan doen. Twee van de drie
heipaalfabrikanten zijn failliet. De mensen zijn er niet meer op
ingericht. De ambtenaren die vergunningen moeten verlenen, zijn er niet
meer. De hele manier waarop we proberen meer woningen toe te voegen aan
de woningen die we nu hebben, is voor een deel afgeschaft. Dat moeten we
nu weer opbouwen. Dat proberen we te doen.
De voorzitter:
De heer Smeulders van GroenLinks heeft ook een vraag.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het klopt: er moeten meer woningen gebouwd worden. Ik deel zelfs de
analyse van D66 dat het lastig is om binnen nu en een jaar extreem veel
woningen erbij te krijgen. Wel kun je de bestaande markt reguleren:
zorgen dat de huren niet verder stijgen en dat mensen een betaalbaar
huis hebben. Op korte termijn hebben mensen daar veel meer aan. Ik wil
eigenlijk dezelfde vraag stellen als net aan de heer Ronnes. Wij dachten
allemaal dat het kabinet zou komen met een noodknop, maar moeten nu in
Het Financieele Dagblad lezen dat een ambtenaar tegen beleggers heeft
gezegd dat ze zich daar niet zo'n zorgen over hoeven te maken omdat het
niet gaat gebeuren. Wat vindt D66 daarvan?
Mevrouw Van Eijs (D66):
D66 vindt dat de Kamer de baas is. Kijk, een noodknop is mooi als die
werkt, dus ik wil een werkbare noodknop. Daarom heb ik gekeken naar de
voorstellen die er liggen, op basis van de WOZ-waarde. Toen dacht ik bij
mezelf: gaat dit nou werken? Wat gebeurt er als je na een jaar alsnog
een huurverhoging krijgt? Ik wil een noodknop, ja; dat is heel
duidelijk. Dat hebben we al een hele tijd geleden gezegd en dat blijf ik
ook zeggen. Ik vind dat de huren op sommige plaatsen echt abominabel
hoog zijn. Maar ik wil wel een werkbare noodknop en geen symboolpolitiek
waardoor mensen na een jaar alsnog op hun eten moeten bezuinigen omdat
de huren opeens met €200 omhooggaan. Zo zit D66 erin.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dat vind ik in ieder geval positief. Volgens mij is de Kamer ook de
baas. Overmorgen is het vervolg van dit debat. Dan kunnen we ook moties
indienen. Laten we die twee dagen gebruiken om samen, en hopelijk met
een meerderheid van de Kamer, te kijken wat een werkbare noodknop is,
dan kunnen we daar samen een voorstel voor doen. Staat u daarvoor
open?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ja, daar sta ik zeker voor open, maar ik vind het wel een hele moeilijke
puzzel. Ik wil niet dat we als Kamer iets voorstellen waar de beleggers
uiteindelijk lachend mee weglopen. Ik wil zeker kijken naar een goede
oplossing, maar ik wil wel dat die echt werkt.
De voorzitter:
Dan ga ik, denk ik, naar de heer Koerhuis van de VVD voor een
vraag.
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Ronnes zei het al zo mooi: er liggen een hoop maatregelen die
nog moeten worden uitgewerkt door het kabinet. We hebben er op
Prinsjesdag drie afgesproken: goedkope sociale huurwoningen behouden,
liberalisatie- en verkoopregels voor dure sociale huurwoningen
versoepelen en scheefwoners aanpakken. Dat moet allemaal nog naar de
Kamer. Het zijn stuk voor stuk goede maatregelen om de woningmarkt beter
te laten werken. Deelt u de analyse van VVD en CDA dat we niet te veel
moeten stapelen en dat we het kabinet de kans moeten geven om
maatregelen uit te werken en er echt iets mee te gaan doen en dat we
daar nu niet per se weer een noodknop aan moeten toevoegen?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik zie het niet als nu weer een noodknop toevoegen. Wij hebben die twee,
drie jaar geleden — ik weet de exacte periode niet meer, maar dat werd
net gezegd — voorgesteld, dus ik zie het niet als opnieuw toevoegen.
Natuurlijk moet je de goedwillende, particuliere verhuurder uiteindelijk
niet zo klem zetten dat hij niks meer kan aanbieden. We hebben alles en
iedereen nodig: de sociale woningcorporaties, de pensioenfondsen om
middenhuurwoningen te bouwen en koopwoningen. We moeten alle zeilen
bijzetten; dat blijft zo. Ik snap nooit zo goed waarom particuliere
beleggers of pensioenfondsen denken dat ze door een noodknop geraakt
worden als we die noodknop echt voor de excessen willen inzetten. Dat
gaat dus niet over de goedwillende belegger en ook niet over degene die
z'n huurder gewoon netjes behandelt, de woning netjes, in goede staat,
verhuurt en een normale huur vraagt.
De heer Koerhuis (VVD):
Ja, die noodknop is anderhalf jaar geleden voorgesteld door onder andere
D66, maar er wordt heel veel voorgesteld. Het kabinet is nu aan de slag
met drie goede maatregelen die zijn afgesproken op Prinsjesdag. Dat zijn
drie goede maatregelen voor een beter werkende huurmarkt. Is het nu ook
niet eens tijd om bijvoorbeeld te kijken naar de koopmarkt, in plaats
van maatregel op maatregel te stapelen in de huurmarkt?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik neem aan dat de VVD hier niet voorstelt om de koopmarkt te reguleren;
anders hoor ik graag wat de voorstellen zijn. Volgens mij bedoelt de
heer Koerhuis dat ik ook naar de koopmarkt moet kijken. Daar was ik mee
bezig, dus zijn vraag vertraagt mijn verhaal daarover. Ja, we moeten ook
kijken naar de koopmarkt, maar ook naar de huren; we kijken naar alle
mogelijke manieren om mensen van een thuis te voorzien.
De voorzitter:
Dan kunt u uw betoog vervolgen.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik was bij de goedkope koop. Gemeentes maken nog weinig gebruik van dat
instrument dat nu in de ruimtelijke ordening zit, ook omdat de regeling
voor sommige gemeentes lastig te handhaven blijkt. Heeft de minister een
goed beeld van de redenen waarom er zo weinig goedkoop gebouwd wordt en
waarom het instrument "goedkope koop" nog niet veel wordt toegepast? Hoe
zit het bijvoorbeeld met de tweede verkoop en het maximale bedrag dat je
daarvoor nu in de ruimtelijke ordening mag bestemmen? Kan de minister in
gesprek gaan met gemeentes om belemmeringen weg te nemen? Kan ze ervoor
zorgen dat er ook in de woondeals over goedkope koop wordt gesproken?
Gemeentes kunnen ook voor goedkopere woningen zorgen door de
grondprijzen laag te houden. Een vraag aan de minister is: zijn hierover
gesprekken met gemeentes?
Vooral studenten en starters zijn de dupe van de tekorten in woningen.
Op Kamernet.nl komen de gekste voorbeelden langs van slecht onderhouden
kamers van een paar vierkante meter die er voor de hoofdprijs uitgaan.
Huisjesmelkers die de nood van een ander uitbuiten, kunnen we missen als
kiespijn. Deze huisjesmelkers moeten we bestrijden. Wat doet het kabinet
om het Groningse model, zoals het zo mooi heet, voor
verhuurdersvergunningen verder uit te rollen?
Zo vrij als we de verhuurders laten, zo streng zijn we op locaties voor
studentenhuisvesting. Dit zagen we rondom de uitbreiding van de campus
bij Schiphol. Ondanks dat de GGD aangaf dat er prima 2.500
studentenwoningen geplaatst kunnen worden, blijft het kabinet dit
verhinderen. Dit terwijl de tekorten groot zijn. Wat gaat de minister
doen om voldoende locaties voor studenten en starters beschikbaar te
maken? En als de afgestudeerde student eenmaal een eigen woning zoekt,
weegt de studieschuld wel erg zwaar mee voor de hypotheek. D66 en VVD
hebben bij de OCW-begroting voorgesteld de studieschuld niet zwaarder
mee te wegen dan de reële lasten.
Ik sluit af met digitalisering en duurzaamheid in de bouwsector; de
bouwsector, waar faalkosten torenhoog zijn en ronkende vrachtwagens af
en aan rijden voor vervuilende materialen en apparaten. Vervolgens
liggen al die apparaten stil wanneer blijkt dat de bouw moet worden
stilgelegd voor iets simpels als een set kozijnen die in spiegelbeeld is
geleverd. De bouw is een van de minst innovatieve sectoren, zo vinden
ook acht op de tien mensen in de sector zelf. Daar moeten we mee aan de
slag. Op onze schriftelijke vragen over duurzaamheid en digitalisering
in de bouw geeft het kabinet aan in gesprek te gaan met de sector, maar
er is ook actie nodig. Er is een green deal Duurzame Logistiek in de
bouw. Er is ook een green deal Groen Bouwen. Wat kan er met deze green
deals al op korte termijn worden geregeld? En hoe maken we werk van
duurzame bouwstoffen? Hoe vullen we mijn motie in over houtbouw om
CO2-uitstoot tegen te gaan? Hoe vorderen de inspanningen van
het kabinet rondom prefab bouwen en het digitaliseren van de
sector?
De gebouwen die we neerzetten moeten duurzaam en gezond zijn. Deze week
werd via de Gezondheidsraad bekend dat duizenden mensen via loden
leidingen mogelijk lood binnenkrijgen, terwijl loden leidingen sinds
1960 niet meer toegestaan zijn. Dit moeten we dus snel rechtzetten.
Collega Nijboer van de PvdA heeft hier ook aandacht voor gevraagd met
vragen. Graag ontvang ik een reactie van de minister.
Tot slot vraag ik aandacht voor de belemmeringen in de strijd voor een
duurzame gebouwde omgeving. Op mijn verzoek bij de begrotingsbehandeling
vorig jaar keek de minister hoe de mogelijkheden voor kleine
verenigingen van eigenaren om duurzaamheidsmaatregelen te nemen, kunnen
worden verruimd. We zouden hiervan nog dit jaar de resultaten zien. Wat
is de huidige stand van zaken? Een duurzame gebouwde omgeving is voor
iedereen belangrijk. In het Klimaatakkoord hebben we afspraken gemaakt
over een kostenreductie van 20% tot 40% voor verduurzamingsmaatregelen
in 2030. Hoe sneller we dit oppakken, hoe beter. Wat kan de minister tot
2030 doen om duurzame maatregelen goedkoper te maken en de voordelen van
duurzame woningen uit te dragen?
Voorzitter. Ondanks de grote inspanningen van het kabinet om de
achterstanden in te halen van tien jaar te weinig bouwen, zijn we er nog
niet. We moeten ons nog meer inspannen om meer te bouwen en dan vooral
om betaalbare woningen te bouwen. Zo zorgen we ervoor dat starters en
alleenstaanden een fijne en gezonde plek om te wonen krijgen. We moeten
onze studenten en starters beschermen tegen de uitwassen op de
studentenwoningmarkt. We moeten onze bouwsector met innovatie en
digitalisering klaarmaken voor de opgaven van de toekomst.
De voorzitter:
U mag nog meer tijd gebruiken. Oké. De heer Krol van 50PLUS wil u een
vraag stellen.
De heer Krol (50PLUS):
Ik was blij toen ik twee coalitiepartners hoorde beginnen over
seniorenhuisvesting, want ook dat is een groot probleem. Ik weet niet of
ik nu verbaasd ben of niet verbaasd ben dat ik D66 daar niet over
gehoord heb. Mag ik toch weten hoe D66 aankijkt tegen dat
probleem?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik heb dat net een beetje in een interruptie gedaan. Ik denk dat
goedkope koop ook voor senioren heel veel kansen biedt, maar dan moet
die er wel zijn. Volgens mij heb ik ook genoemd dat er niet altijd een
alternatief is voor senioren wier kinderen het huis uit zijn, die in een
eengezinswoning zitten en aan het twijfelen zijn of ze die trap nog wel
elke keer op en af willen, of ze daar nog wel langer willen wonen en
waar ze naartoe willen. Daar moet een betaalbare koopwoning ook een
mogelijkheid zijn, want die mensen zitten vaak in een koopwoning en
willen soms ook door naar een koopwoning. Die zijn er niet altijd, dus
die moeten er komen.
De voorzitter:
Is dit afdoende voor de heer Krol?
De heer Krol (50PLUS):
Dat kan ik niet zeggen, maar ik ben wel blij dat er in ieder geval
aandacht voor is bij D66.
De voorzitter:
U heeft een mooie dag, denk ik dan. Dan ga ik naar de heer Nijboer
namens de Partij van de Arbeid.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Laat ik maar direct met de deur in huis vallen. Wonen is een
grondrecht. Ik vind dat het kabinet dit grondrecht verkwanselt. Er is
vandaag een actie. Ik vind het heel goed dat er zo veel mensen zijn
gekomen, niet alleen in deze zaal maar ook in andere zalen. Het is ook
een grondrecht om Kamerdebatten bij te wonen. Die actie heet "Ik wil een
huis". Je moet je eigenlijk doodschamen dat er zo veel mensen op de been
zijn die een huis willen, voor wie er geen huis is, terwijl in onze
Grondwet is vastgelegd dat het een zaak van zorg voor de overheid is om
voor iedereen een betaalbare, fatsoenlijke woning te vinden. De
wachtlijsten voor een betaalbare woning zijn ellenlang. Beleggers nemen
de huizenmarkt over en vragen woekerhuren. En de dakloosheid is nog
nooit zo groot geweest in Nederland. Terwijl de welvaart enorm hoog is,
neemt het aantal daklozen alleen maar toe. Ik sluit aan bij de vragen
van het CDA. Wanneer is dat opgelost? De dagen worden elke dag kouder,
het begint weer te vriezen 's nachts. Dit kan men niet op zijn beloop
laten.
Voorzitter. Het kabinet doet veel te weinig aan deze wooncrisis. Ik heb
minister Ollongren al eerder de omgekeerde Schaefer genoemd. Dat was de
man die zei: "in geouwehoer kun je niet wonen". Minister Ollongren praat
alleen, maar doet te weinig. Dat miljard, waar zo mooie sier mee is
gemaakt bij de Miljoenennota, altijd beter dan niks, maar het is veel te
weinig. Waarom? Volgend jaar, zo blijkt uit antwoorden op vragen van
verschillende fracties, ook van de PvdA, is de verhuurderheffing per
saldo hoger dan dit jaar. Dat betekent dat er volgend jaar per saldo
minder in plaats van meer sociale huurwoningen kunnen worden gebouwd. En
we hebben er al veel te weinig. Hoe kan de minister dit verkopen?
Voorzitter. Het kabinet komt met twee maatregelen die het voor huurders
nog moeilijker maken om een betaalbare huurwoning te krijgen. Allereerst
de singlestraf. Als je single bent, gaat het inkomen waarmee je in
aanmerking kunt komen voor een sociale huurwoning naar beneden. Leraren
— zij stonden hier vorige week te staken — politieagenten,
wijkverpleegkundigen: zij kunnen geen betaalbare woning vinden.
Starters, de hele Kamer is voor starters. Die kunnen geen betaalbare
woning vinden. En wat doet het kabinet? Dat wil het voor die mensen
moeilijker maken om in een betaalbare sociale huurwoning terecht te
komen. Hoe houd je het voor mogelijk? Haal die maatregel, dat
wetsvoorstel, van tafel, zo roep ik de minister op.
Een tweede punt. De VVD ging er al prat op: een geweldig idee. De huren
voor bepaalde groepen met een iets hoger inkomen — dat zijn geen
miljonairs, want die zitten niet in een sociale huurwoning — gaan met
€50 tot €100 netto in de maand omhoog. Waar moeten die mensen heen?
Denkt het kabinet echt dat, als je van €600 naar €700 huur gaat, die
mensen dat zo maar kunnen betalen, €100 netto in de maand erbij? Wat is
de rechtvaardiging voor zo'n maatregel? De mensen kunnen geen kant op.
De VVD pest hen graag weg naar een ander huis. Ik vind het asociaal
beleid.
Voorzitter. Dan volkshuisvesting. De woningmarkt is steeds meer een
markt geworden. Dat is slecht. Je ziet dat beleggers de steden
overnemen, dat starters er niet meer tussen komen en dat de huren
torenhoog zijn. Is de minister bereid om de woningmarkt te reguleren,
zodat het grondrecht wonen weer voorop komt te staan? Dat betekent het
doortrekken van het puntenstelsel, zoals GroenLinks heeft voorgesteld.
Dat betekent starters helpen en beleggers meer belasten, want zij gaan
er ook heen omdat het rendement zo geweldig hoog is. Dat betekent ook
het invoeren van een woonplicht. Het betekent het aan banden leggen van
al die ellendige huisjesmelkers, die de wet die we nu al hebben op grote
schaal overtreden. Die moet je beboeten en desnoods onteigenen. Is de
minister daartoe bereid?
De heer Ronnes (CDA):
U noemt een heleboel maatregelen. Ik zeg niet dat het allemaal slechte
voorstellen zijn. Er zitten ook goede aspecten bij. Alleen raken ze niet
de kern. De kern is dat er te weinig plekken zijn waar gebouwd kan
worden. De aanpak die nu in Nederland wordt gehanteerd, vooral het
stedelijk gebied vooropstellen en in het stedelijk gebied inbreiding
doen, is een goed uitgangspunt als het gaat om zuinig ruimtegebruik,
maar gezien de problematiek op de woningmarkt ga je het daar niet mee
redden. Als u dat grondrecht dus heel hoog in uw vaandel heeft staan,
moeten wij ervoor zorgen dat er additionele locaties zijn. Dan wil ik
eigenlijk wel aan u vragen hoe u denkt over een locatie zoals
Rijnenburg, die de Randstad zomaar 25.000 woningen zou kunnen opleveren.
Het is niet dé oplossing, maar het zijn wel delen van de
oplossing.
De heer Nijboer (PvdA):
De heer Ronnes stelt een terechte vraag. Ik ben het op één punt zeer met
hem eens. Ik vind dat het kabinet veel te veel alleen naar de Randstad
kijkt en veel te weinig naar de rest van Nederland. Zelfs Breda,
Tilburg, Maastricht, Assen en Leeuwarden komen niet in aanmerking voor
die extra middelen van het kabinet. Ik vind dat belachelijk. Dit moet
van tafel. Dat heb ik bij het Belastingplan ook gezegd. Ik vraag het
kabinet dat te doen. Dat ben ik dus met de heer Ronnes eens. Het kan
niet alleen in de Randstad en het kan ook niet alleen maar
binnenstedelijk.
Over Rijnenburg. De coalitie heeft een beetje de hobby opgevat om linkse
colleges in het land de schuld van de woningcrisis te geven. Als er een
miljoen huizen moeten komen in Nederland, vind ik dat je als Rijk, als
minister, de leiding moet nemen en ervoor moet zorgen dat er voldoende
huizen zijn. Dan moet je niet een links gemeentebestuur op zijn donder
geven. Mijn partij zit er toevallig in Utrecht niet in, zeg ik tegen de
mensen die niet ingevoerd zijn, maar dat maakt mij niet uit. Je moet die
linkse gemeentebesturen niet op hun donder geven en je moet hun ook niet
de schuld in de schoenen schuiven. Er is gewoon veel te weinig budget
vanuit het Rijk om betaalbare woningen te bouwen. Ook is er veel te
weinig sturing vanuit het ministerie. Ze praten alleen maar, ze
vergaderen alleen maar en er komt niets van terecht. Daar ben ik op
tegen. Daar ageer ik tegen.
De voorzitter:
De heer Ronnes zet toch zijn zevende vraag in.
De heer Ronnes (CDA):
Het is een mooi verhaal wat de heer Nijboer vertelt.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel.
De heer Ronnes (CDA):
De kern is wederom wel dat er veel te weinig geld vanuit het Rijk komt.
Ik ben het met hem eens dat het Rijk niet gemeenten die niet voor genoeg
locaties zorgen, de schuld moet geven. Het Rijk moet vragen hoe het de
gemeenten kan helpen, bijvoorbeeld met ontsluiting. De kern van het
probleem is toch dat er te weinig bouwlocaties zijn, waardoor er een
scheve markt ontstaat met een vraag die groter is dan het aanbod? Je
kunt wel denken dat je dat allemaal met geld vanuit het Rijk en allemaal
regeltjes goedpraat, maar daar kunnen mensen niet in wonen. Je moet
woningen bouwen!
De heer Nijboer (PvdA):
Ik ben er voorstander van om meer bouwlocaties beschikbaar te stellen
dan er minimaal nodig zijn. Dat heb ik onlangs ook opgeschreven in een
artikel. Ik ben daar voorstander van, net zoals ik er voorstander van
ben om het niet alleen in de Randstad te doen, maar in alle steden van
Nederland. Dat gaf ik zojuist aan. Het kernprobleem is echter niet
alleen dat er te weinig bouwlocaties zijn. Vraag het maar aan de bouwers
die vorige week stonden te demonstreren. Er kan geen huis meer worden
gebouwd omdat u in de coalitie zit te kibbelen om die stikstofproblemen
op te lossen. Maar dat is niet de kern van het probleem. De kern van het
probleem is dat het in Den Haag niet belangrijk genoeg wordt gevonden,
dat er te weinig budget is, dat woningbouwcorporaties aan de lat staan
en dat er veel te weinig betaalbare woningen worden gebouwd. Dat is de
kern. En daar probeer ik wat aan te doen. Ik ben het wel met u eens dat
er ook voldoende bouwlocaties moeten zijn.
(Opmerking vanaf de publieke tribune)
De heer Nijboer (PvdA):
Ik hoor iemand uit het publiek suggereren het IJsselmeer vol te bouwen,
maar het lijkt mij lang duren voordat dat bebouwd mag worden,
mensen.
De voorzitter:
Meneer Nijboer, gaat u door met uw betoog.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik kom op mijn derde en laatste punt, niet omdat ik niet meer te zeggen
heb, maar omdat ik met negen zetels beperkt de tijd heb.
Ik sluit mij aan bij de woorden van de SP over schimmel en dat daaraan
wat moet gebeuren. Ik vind ook dat aan de misstanden in de
volkshuisvesting, zoals discriminatie, het vragen van te hoge huren en
lood in water, waardoor kinderen ziek worden, veel te weinig aandacht
wordt besteed. Ik vraag de minister daar ook wat aan te doen, aan al die
punten. Lood in water betekent gewoon dat er in Nederland
honderdduizenden kinderen beschadigd raken doordat de waterleiding niet
op orde is. Hoe kan dat in een welvarend land? Is de minister bereid
daar wat aan te doen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nijboer. Dan gaan we nu naar de ChristenUnie en
mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. "Ik ben 37 jaar, pas getrouwd en ik wil graag
een gezin. Al tien jaar sta ik op de wachtlijst voor een sociale
huurwoning in Utrecht, maar als ik mij inschrijf voor een woning, ben ik
de dertigste. Dan word ik vervolgens naar een lootteam verwezen, een
loterij, maar dan doe ik mee met 1499 anderen voor één woning. Intussen
moet ik elke nacht met de taxi rijden om mijn private huurwoning van
meer dan 1.000 euro in de maand te kunnen betalen." Dit zijn de verhalen
die ik hoor. Ongetwijfeld staan die verhalen ook in de petitie die we
vanmorgen ontvangen hebben. Ik heb die nog niet kunnen lezen, maar dat
ga ik zeker doen.
In deze tijd van woningnood en snel stijgende prijzen is goed wonen voor
heel veel mensen zeker niet vanzelfsprekend. Dat was ook de aanleiding
voor de ChristenUnie om in maart van dit jaar met het actieplan Van
woningmarkt naar volkshuisvesting te komen. Ik denk dat de minister zich
nog aan het inlezen is. Ik wil haar heel graag een exemplaar aanbieden
en zie uit naar de samenwerking.
De voorzitter:
Ik vraag de bode om dat van u aan te nemen. Ik denk dat het gezien de
tijd goed is als u uw betoog direct vervolgt.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga snel verder.
Voorzitter. Drie thema's voor nu. Allereerst de bouwopgave. We zijn heel
blij met de 1 miljard die is vrijgemaakt voor woningbouwcorporaties om
te bouwen. Nu is het zaak om te laten zien dat dit bedrag over het hele
land wordt ingezet, en niet enkel in de Randstad. Ook in bijvoorbeeld
Oost-Drenthe en Groningen, waar landelijk het hoogste percentage van het
inkomen naar wonen gaat, moet betaalbaar gebouwd worden. Daarom heb ik
samen met het CDA een amendement in voorbereiding om dit recht te
trekken. Ik wacht heel graag de reactie van de minister af.
Nu de bouwopgave zo groot is, snap ik echt niet waarom we het
woningcorporaties met de markttoets zo moeilijk maken om betaalbare
middenhuur te bouwen. Waarom is de motie-Ronnes/Dik-Faber/Smulders
hierover zo voorzichtig uitgevoerd, zo vraag ik de minister. We moeten
nu toch alles aangrijpen, ook met de zorgelijke prognoses vanwege pfas
en stikstof?
Voorzitter. Bouwen is ook belangrijk voor de 40.000 daklozen in ons
land. Dat aantal is in de afgelopen tien jaar verdubbeld. Mijn fractie
heeft daarover Kamervragen gesteld. Ziet de minister dat in het
bijzonder voor de economisch daklozen de kern van het probleem is dat
zij geen betaalbare woning kunnen vinden? De ChristenUnie wil dat samen
met gemeenten en woningcorporaties een huisvestingsstrategie voor deze
doelgroep wordt ontwikkeld. Ik overweeg op dit punt een motie.
De voorzitter:
U heeft een vraag van mevrouw Van Eijs van D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Mevrouw Dik-Faber had het over de markttoets. Dat is een mooie
technische term. Daarover zijn we met elkaar overeengekomen dat we niet
hoeven te toetsen tot in de eeuwigheid. Als niemand anders dan de
woningcorporaties de handschoen oppakt, moeten zij gewoon voluit
middenhuurwoningen kunnen bouwen. Is mevrouw Dik-Faber het met mij eens
dat er nog steeds middenhuurwoningen nodig zullen zijn die niet van de
woningcorporaties komen, maar van pensioenfondsen en verzekeraars die
hun geld daarin kunnen investeren?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil heel graag dat er maximaal ruimte wordt geboden voor middenhuur.
Dat betekent niet alleen woningcorporaties, maar ook marktpartijen; of
niet alleen marktpartijen, maar ook woningcorporaties. Ik zie alleen dat
de markttoets daarvoor een belemmering is. Deze Kamer heeft uitgesproken
dat ze de markttoets verregaand of zelfs helemaal wil afschaffen. Deze
minister heeft er nu voor gezorgd dat de marktverkenning overeind is
gebleven. Dat werkt ontzettend vertragend. Dan moet er dus eerst een
marktverkenning worden uitgevoerd, maandenlang, terwijl ik wil dat er
gewoon gebouwd gaat worden. Ik wil de marktverkenning dus heel graag
afschaffen.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Zoals ik het begrepen heb, is een marktverkenning gewoon in de markt
aankondigen: jongens, we willen hier middenhuur; is er iemand die dit
wil doen? Daar kunnen woningcorporaties op reageren, maar ook de
verzekeraars en beleggers die niet altijd standaard een contactmoment
met een college hebben, zoals bijvoorbeeld woningcorporaties dat wel
hebben. Is het dan niet juist van belang dat ook verzekeraars en
beleggers weten dat er plannen voor middenhuur zijn en dat je zo'n
marktverkenning, zoals die zo mooi heet, wel doorloopt?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Met een aankondiging dat er een locatie beschikbaar is voor middenhuur
is niks mis. Maar een marktverkenning zoals ik die heb gelezen gaat
gewoon veel verder dan dat. Die betekent dat er weer nieuwe procedures
in gang worden gezet, waardoor we vertraging oplopen. Dat wil ik niet.
Mijn fractie heeft over dit onderdeel van het wetsvoorstel ook vragen
gesteld in het schriftelijk overleg dat gaande is. Ik wacht graag de
reactie van de minister hierop af. Volgens mij zijn we het er in ieder
geval met elkaar over eens dat we geen vertraging willen en dat we aan
alle partijen maximaal de ruimte willen bieden om te gaan bouwen, of dat
nou marktpartijen of woningcorporaties zijn.
De voorzitter:
Vervolgt u dan uw betoog.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het tweede punt is de betaalbaarheid van koopwoningen. Het Nibud heeft
geadviseerd om het tweede inkomen van de tweede verdiener in een
tweeverdienershuishouden meer mee te laten tellen bij het verkrijgen van
een hypotheek. De ChristenUnie-fractie noemt dat cynisch. Eerst hebben
diverse kabinetten tweeverdieners fiscaal enorm gespekt via hogere
fiscale kortingen op hun arbeidsinkomen en hadden alleenstaanden, en
zeker eenverdieners, het nakijken. Vervolgens gaat het Nibud, en in zijn
kielzog het kabinet, over tot hogere leennormen voor dit type
huishoudens. En dat in een gemankeerde markt als de woningmarkt, waarin
het aanbod niet reageert op de vraag en er dus bij een grotere
leencapaciteit maar één ding zal gebeuren: de huizenprijzen zullen
verder stijgen. Is de minister daarom bereid dit advies van het Nibud
niet over te nemen, is mijn vraag.
Voorzitter. Dan de zelfbewoningsplicht of de opkoopbescherming. Met name
woningen tussen €150.000 en €200.000 blijken geliefde speeltjes van
beleggers. Laten dat nou net de woningen zijn waar ook koopstarters
graag een beroep op doen. Die lopen ze nu mis. Het onderzoek van het
kabinet duurt mijn fractie echt te lang. Wanneer kunnen we resultaat
verwachten? De ChristenUnie wil dat gemeenten de ruimte hebben om voor
bestaande woningen te regelen dat wie de woning koopt, daar ook in gaat
wonen. En hoe zit het met de andere maatregelen om starters op de
koopmarkt te helpen?
Voorzitter, tot slot: bestendig. Kan de minister de voortgang melden van
de ouderenwoonakkoorden die uit het actieplan Waardig ouder worden zijn
voortgekomen? Hoe zit het met de Taskforce Wonen en Zorg? Kan de
WoonZorgwijzer wellicht ook een rol spelen in het thema "wonen en zorg
voor ouderen"? Bestendig betekent ook duurzaam en innovatief. Ik ben
enthousiast over de prefabwoningen die als tijdelijke woningen worden
gebouwd, maar er is meer potentie. Is de minister bereid om met het veld
een impuls te geven aan de rol die prefab kan spelen bij de
verduurzaming van onze woningvoorraad?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie. De heer Smeulders van
GroenLinks heeft nog een vraag.
De heer Smeulders (GroenLinks):
De ChristenUnie laat ook weer in woorden blijken dat ze op het gebied
van wonen de meest sociale partij in de coalitie is. U had het net ook
over starters. Wij hebben het voorstel gedaan om 250 miljoen van die 1
miljard beschikbaar te stellen voor studenten en starters, omdat die zo
ongelofelijk klem zitten op de huidige woningmarkt. Wat vindt u
daarvan?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik vind het heel lastig om daar nu "ja" of "nee" op te zeggen. Ik heb
kennisgenomen van dat voorstel in dit debat. Ik ben heel erg blij dat
het kabinet 1 miljard beschikbaar heeft gesteld voor de problemen op de
woningmarkt. Ik zie ook het punt van de starters. Dat begrijp ik heel
erg goed. Maar tegelijkertijd — laten we daar gewoon eerlijk over zijn —
is dit een punt van de coalitie. De coalitiepartijen hebben die 1
miljard naar voren gebracht. Dat zijn mijn eerste gesprekspartners
hierin. Ik wil dus heel graag met hen overleggen wat de consequenties
hiervan zijn. Ik ben welwillend, maar ik heb de consequenties op dit
moment niet in beeld. Mijn coalitiegenoten zijn eerder mijn
gesprekspartners en niet de fractie van GroenLinks, hoe dierbaar
GroenLinks mij op heel veel punten ook is. Want dat is zeker zo.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik betreur dat wel een beetje. Ik heb net zo'n aardig compliment gegeven
aan de ChristenUnie. Ik wil mevrouw Dik-Faber vragen of ze wil doorgeven
dat het kabinet zowel in de Eerste Kamer als in de Tweede Kamer geen
meerderheid meer heeft. Je kan wel met vier coalitiepartijen bij elkaar
gaan zitten, maar als u ook nog allerlei andere voorstellen op het
gebied van wonen door de Kamer wilt krijgen, dan is het volgens mij toch
slim iets breder te kijken dan alleen naar de coalitie. Is mevrouw
Dik-Faber het daarmee eens?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb een prachtig compliment gekregen van de fractie van GroenLinks,
namelijk dat wij heel sociaal zijn. Ik heb ook een compliment
teruggegeven, namelijk dat de fractie van GroenLinks mij dierbaar is. Ik
werk graag met hen samen, zowel met deze woordvoerder als de vorige
woordvoerder van GroenLinks. We hebben echt veel raakvlakken binnen het
thema "wonen". U hoort nog van mij in de tweede termijn.
De voorzitter:
Dan is er nog een vraag van de heer Nijboer. Het is wat rumoerig, want
heel veel mensen verlaten de zaal. Ik schors de vergadering twee
minuten, zodat de mensen rustig de zaal kunnen verlaten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het is weer wat rustiger. De heer Nijboer kan zijn achtste vraag aan
mevrouw Dik-Faber stellen.
De heer Nijboer (PvdA):
Het gaat over de regio. Ik heb in mijn termijn gezegd dat ik vind dat
het kabinet veel te veel oog heeft voor alleen de Randstad en niet voor
de regio. Nu ken ik de ChristenUnie ook als een partij die dat ziet. Is
de ChristenUnie het met mij eens dat de beschikbare middelen voor heel
Nederland beschikbaar moeten zijn, dus bijvoorbeeld ook voor de
krimpgebieden?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja, daar ben ik het helemaal mee eens.
De voorzitter:
Meneer Krol?
De heer Krol (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter. Mag ik beginnen met beterschapswensen aan het
adres van mevrouw Ollongren en een welkomstwoord aan de nieuwe minister?
We wensen haar succes. De 50PLUS-fractie wil haar vandaag de hand reiken
met een noodplan om de woningnood op te lossen. Ik doe dat meteen met
een disclaimer, want ik heb maar één medewerker op dit terrein en u
heeft er honderden. Misschien kan dus niet alles wat wij willen.
Overigens is die medewerker van mij fantastisch. Ik hoop dat uw
ambtenaren net zo goed zijn. We hebben een aantal constructieve
oplossingen bedacht, maatregelen, deels zonder kosten, zonder
stikstofuitstoot en zonder gebruik van schaarse grond en schaars
materiaal.
De woningcrisis heeft vele oorzaken. Op de woningmarkt komt het beleid
van de ministeries van Volkshuisvesting en van Financiën samen, maar die
ministeries alleen zijn wat dat betreft te weinig, want u heeft met veel
meer ministeries te maken en u komt dan tot een optelsom van tekorten.
We zagen het al: de tribune zat vol, want dit interesseert mensen echt.
Ze zijn niet vertrokken omdat ik aan het woord kwam, maar omdat de bus
vertrok. De mensen die hier zaten willen een huis. Iemand die nog een
huur- of koopwoning kan betrekken, betaalt op dit moment de hoofdprijs.
Elf jaar wachten voor een huurwoning van €900 is geen uitzondering meer.
Jongeren blijven bij hun ouders wonen en stellen de start van een gezin
uit. De consequenties voor de toekomst zijn dan niet te overzien.
50PLUS wil oplossingen, geen oplossingen die schaarste herverdelen, maar
die meer woonruimte opleveren. We hebben een noodplan opgesteld. Het
mooie is dat we een begrotingsoverschot hebben. Een deel daarvan zouden
we willen besteden om de wooncrisis op te lossen. Dat lijkt ons
verstandig. Het maatregelenpakket van 50PLUS is deels van tijdelijke
aard en een extra impuls om op adem te komen.
Ik begin met de maatregelen om meer te bouwen. Ten eerste heeft de
invoering van de verhuurderheffing ervoor gezorgd dat de bouw van
sociale huurwoningen is ingestort. 50PLUS was altijd tegen de
verhuurderheffing. Deze maatregel heeft de volkshuisvesting aantoonbare
schade toegebracht. 50PLUS stelt voor om de verhuurderheffing gedurende
twintig jaar ten minste te halveren ten behoeve van nieuwbouw van
sociale huurwoningen. De voorwaarde die we graag stellen is een
percentage voor leeftijdsbestendig bouwen. We moeten namelijk nu
beginnen met een woonvoorraad die is afgestemd op de komende
vergrijzingsgolf. Overigens kan iedereen, ook jongeren kunnen dat, daar
comfortabel in wonen. Inzetten op leeftijdsbestendige woningen trekt de
hele woningmarkt vlot: een senior op de goede plek en zijn woning komt
vrij voor starters en gezinnen.
Ten tweede werden op 1 januari 2015, overigens zeer tegen onze zin, de
verzorgingstehuizen gesloten. Het idee erachter was dat mensen, met de
geoptimaliseerde thuiszorg, langer thuis konden wonen. Die thuiszorg is
niet geoptimaliseerd en hulpbehoevende ouderen wonen nog wel thuis. Dan
stromen ouderen niet meer door en komen er minder huizen vrij voor
starters en gezinnen. Het gaat om ongeveer 100.000 ouderen die anders
waarschijnlijk in een verzorgingshuis zouden wonen, oftewel zo'n 100.000
woningen die niet vrijkomen voor woningzoekenden. De sluiting was
daarmee om meerdere redenen een desastreuze maatregel. Hier ligt
tegelijkertijd een belangrijke sleutel voor het vlot trekken van de
woningcrisis. We pleiten voor een stimuleringsregeling voor het bouwen
van woon-zorgcomplexen. Het grote gat tussen zelfstandig wonen en het
verpleeghuis moet worden opgevuld. Gemeenten spelen hier een rol in en
dienen de behoefte te inventariseren. Voorwaarde zou moeten zijn dat een
groot percentage van de woningen die met de regeling worden gebouwd voor
sociale huur bestemd is.
We pleiten voor een subsidieregeling voor het bouwen van minihuizen,
kleine volwaardige woningen, tegenwoordig ook wel tiny houses genoemd,
door particulieren op eigen grond. De voorwaarde om in aanmerking te
komen voor zo'n subsidie is het verhuren van het minihuis en geen
zelfbewoning. Het doel is namelijk dat er meer woningen komen.
Woningsplitsing zou hier ook onder moeten vallen, omdat het woningen
oplevert voor relatief weinig kosten.
Het volgende onderdeel van ons voorstel betreft het stimuleren van het
vrijkomen van woningen. De permanente zelfbewoning van recreatiewoningen
voor hen die dat willen zal woningen opleveren. Mensen houden vaak hun
woning aan terwijl ze er niet zijn. Dat is zonde in tijden van
schaarste. Is de minister bereid permanente bewoning van
recreatiewoningen op grote schaal mogelijk te maken? Voorwaarde is
zelfbewoning om doorverkoop tegen te gaan. Voor gebieden in kwetsbare
natuur zou een uitzondering moeten gelden.
Het zesde voorstel. Wil de minister onderzoeken of een verhuispremie
zinvol is voor iedereen die een sociale huurwoning achterlaat, en dus na
verhuizing niet weer een sociale huurwoning betrekt? Dat kan gaan om
ouderen die in een duurder zorgappartement gaan wonen, en mensen die
naar het buitenland vertrekken. Dit sluit deels aan bij de bestaande
remigratieregeling, die nu niet inclusief is en slechts voor mensen
geldt die buiten Nederland zijn geboren.
De voorzitter:
Op uw eigen verzoek meld ik u dat u net voorbij de vijf bent.
De heer Krol (50PLUS):
Ik ga mijn uiterste best doen om de rest snel te doen. De regeling stopt
met ingang van 1 januari.
Dan het bevorderen van samenwonen. Er is een motie aangenomen van 50PLUS
over het uitvoeren van een kosten-batenanalyse naar samenwonen. Dat zal
ook woningen opleveren, gaat vereenzaming tegen en kan mantelzorgers
ontlasten. Hoe staat het met die motie?
Ten slotte stellen we een verhuispremie voor voor het vertrek naar
krimpgebieden. Nederland kent negen krimpregio's en elf
anticipeerregio's. Die krimpregio's hebben al langere tijd te maken met
een dalend bevolkingsaantal, en voor anticipeergebieden zal dat op korte
termijn ook het geval zijn. Kunnen we dat niet oplossen met een
verhuispremie?
Dank u zeer, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Krol. De heer Koerhuis heeft nog een vraag voor
u.
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Krol zei het snel wat de woningbouwproductie in elkaar heeft
doen zakken bij woningcorporaties, maar hoe kijkt de heer Krol aan tegen
de financiële schandalen bij woningcorporaties? Om er maar drie te
noemen die we ook hier langs hebben gehad ...
De voorzitter:
Korte vraag.
De heer Koerhuis (VVD):
Ja, een korte vraag, maar dan weten de mensen thuis ook waar we het over
hebben. Dus Vestia, Geertruidenberg, Humanitas Huisvesting, cases die we
in de Kamer uitvoerig hebben behandeld en heel veel geld hebben gekost.
Hoe kijkt de heer Krol aan tegen de rol van die financiële schandalen
bij woningcorporaties?
De heer Krol (50PLUS):
Het is bijna onzinnig om daar een antwoord op te moeten geven.
Natuurlijk is er geen mens te vinden die dat toejuicht. Het is
schandalig, maar ik blijf van mening dat de verhuurderheffing ervoor
zorgt dat de hele markt is ingestort. Dat zouden we moeten
voorkomen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik als laatste naar de partij die het al het langst
volhoudt. De Staatkundig Gereformeerde Partij, de heer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Die partij verheugt zich ook op de samenwerking
met de kersverse minister voor Wonen. Wij wensen haar ambtsvoorganger —
dat is nog een beetje onduidelijk, formeel is het nog niet — van harte
beterschap en hopen dat we ook haar te zijner tijd weer mogen
begroeten.
Mevrouw de voorzitter. Ik ben blij dat de begroting van Binnenlandse
Zaken onder het kopje woningmarkt al snel de noodzaak tot samenwerken
aan de orde stelt; samenwerking tussen bijvoorbeeld gemeenten,
woningcorporaties en bouwers. Laten we wel wezen, de woningmarkt is in
de eerste plaats echt een lokale aangelegenheid. Ik merk dat de minister
bereid is om met de lokale partijen in gesprek te blijven en met hen
samen te werken. Aangezien de primaire verantwoordelijkheid bij hen
belegd is, moet je je als rijksoverheid enigszins behoudend opstellen.
Je kunt wel stimuleren en faciliteren, maar je kunt niet dirigeren. Met
dat laatste zou ik dan ook heel voorzichtig zijn. Ik zou zelfs willen
voorkomen dat je voorschrijft wat andere overheden hebben te doen.
Voorzitter. Ik wil een viertal punten aan de orde stellen. In de eerste
plaats in aansluiting bij de opmerkingen die de collega van het CDA
heeft gemaakt. Een sociale huurwoning die gebouwd wordt door een
corporatie kan leiden tot korting op de verhuurderheffing. Dat is heel
mooi, maar de vraag is waarom die maatregel geldt voor slechts een
beperkt aantal regio's. Een corporatie in Oirschot kan er bijvoorbeeld
wel gebruik van maken, maar corporaties in Tilburg, de Krimpenerwaard en
niet te vergeten Staphorst niet. Ziet de minister ruimte om deze
regeling voor alle regio's open te stellen? Dat zou een substantiële
bijdrage kunnen leveren aan de aanpak van de wooncrisis. Ziet de
minister ruimte om deze regeling voor alle regio's open te stellen? Het
zou een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de aanpak van de
wooncrisis.
Het tweede punt betreft een goede mix van verschillende typen woningen.
Dat is een belangrijk punt. Ik raak hier aan een terrein waarmee je als
rijksoverheid eigenlijk niet zo veel te maken hebt en toch ook weer wel.
Een zestal gemeenten hebben grote zorgen over de hoeveelheid sociale
huurwoningen in de toekomst. Ik noem Barendrecht, Westland en Zuidplas,
en er zijn er nog drie. Dit zijn zogenaamde maatwerkgemeenten, waarin
woningcorporatie Vestia een belangrijke speler is. Door de financiële
situatie van Vestia is de corporatie genoodzaakt om woningen af te
stoten, maar dat vraagt mogelijk een enorme financiële bijdrage van de
gemeenten, die zij vaak niet kunnen ophoesten. Als de gemeente niet kan
bijspringen, dreigt een liberalisatie van de sociale huurwoningen, wat
zorgt voor een enorme daling in de voorraad sociale huurwoningen in die
gemeente. Ik heb een concrete vraag aan de minister. Welke mogelijkheden
ziet de minister om dit probleem aan te pakken? Kan de minister aangeven
of en hoe zij in gesprek gaat met de provincies, de gemeenten en de
corporatie om hiervoor een oplossing te vinden? Hoe kijkt de minister
bijvoorbeeld aan tegen een tijdelijke bevriezing van de liberalisatie
van sociale huurwoningen in deze zes maatwerkgemeenten? Vestia heeft een
spoor van vernielingen achtergelaten en als we niet oppassen, laat
Vestia in deze zes gemeenten opnieuw een spoor van vernielingen achter.
Ik vraag daarom wat de minister kan doen om hier schade te
voorkomen.
Mijn volgende punt is het wetsvoorstel Inkomensgrenzen sociale huur.
Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de vragen van de collega van de
PvdA, die geschetst heeft hoe een eenpersoonshuishouden opeens te maken
krijgt met de dalende inkomensgrens voor het in aanmerking komen voor
een sociale huurwoning. Dat voelt als onrecht. Wat gaat de minister
hieraan doen?
Tot slot, voorzitter, een vraag over arbeidsmigranten. Steeds vaker
bereiken ons signalen dat de huisvesting van arbeidsmigranten in heel
veel gevallen zeer veel te wensen overlaat. En wij zullen niet de enigen
zijn; ook in de media verschijnen daarover verhalen. Ik realiseer me dat
ook dit primair een taak is van de gemeenten, maar het is alsof al die
gemeenten opnieuw het wiel moeten uitvinden. Welke rol ziet de minister
voor zichzelf weggelegd om de huisvesting van arbeidsmigranten op een
goed niveau te krijgen en te houden? Hoe gaat zij samen met de gemeenten
aan de slag om hiervoor passende oplossingen te zoeken en heldere en
duidelijke kaders te formuleren?
Voorzitter, ik wilde het hier even bij laten.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bisschop van de SGP. De minister heeft mij gezegd dat
zij ongeveer een halfuur nodig heeft om na te denken over de
beantwoording. Ik schors de vergadering dus tot 16.00 uur. Dan zie ik u
terug en hebben wij nog twee uur om met de minister van gedachten te
wisselen.
De vergadering wordt van 15.31 uur tot 16.05 uur geschorst.
De voorzitter:
Zojuist hebben alle Kamerleden hun inbreng over het begrotingsonderdeel
Wonen geleverd. Dan is het nu aan de minister om de vele vragen die
gesteld zijn, te beantwoorden. Zoals u weet, is minister Ollongren ziek.
We hebben allen onze beterschapswensen overgebracht. Mevrouw Van
Veldhoven is nu tijdelijk minister. We moeten er wel een klein beetje
rekening mee houden dat dit haar eerste woondebat is. Ze heeft mij
verzocht om de beantwoording in blokjes te kunnen doen, waarbij we aan
het einde van de blokjes interrumperen en vragen stellen. Ik denk dat we
toe kunnen met zes vragen. Dat is drie keer twee of hoe u het zelf maar
invult. We hebben tot 18.00 uur. Het tweede deel doen we op
woensdagochtend.
Dan geef ik nu het woord aan de minister, mevrouw Van Veldhoven.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Hartelijk dank, voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor alle
beterschapswensen voor mijn collega Ollongren. Ik hoop voor haar dat
mijn vervanging van haar van korte duur zal zijn. Dat zeg ik niet omdat
ik het geen plezier vind om hier in uw aanwezigheid over dit ontzettend
belangrijke onderwerp te spreken. Ik zal zo even komen op de blokjes.
Die wil ik als eerste even noemen. Ik wilde drie blokjes doen. Het
eerste blokje is stimuleren van bouwen, daarna betaalbaarheid
woningmarkt, dan klimaat en verduurzaming en dan het blokje
overig.
Voorzitter. Ik moet u ook nog melden dat minister Knops van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties tijdens de afwezigheid van minister
Ollongren onder meer de portefeuilles bouw en energie en de
versterkingsoperatie in Groningen heeft overgenomen. Hij is nu echter
als delegatieleider op een handelsmissie in Singapore, waardoor ik die
thema's voor hem waarneem vandaag. Het is dus een dubbele waarneming.
Het is overigens goed om in die context te melden dat hij donderdag
direct vanuit het vliegtuig op werkbezoek gaat in het Groningse Delfzijl
om daar met bewoners de voortgang van de versterkingsoperatie te
bekijken en te bespreken.
Voorzitter. Ik heb goed geluisterd naar de inbreng van de Kamer. Het
viel me eigenlijk op dat er echt van links tot rechts met enorme
urgentie gesproken wordt over dit onderwerp, en dat is niet op alle
onderwerpen zo. Dat is echt iets wat u allemaal deelt. Ik denk dat dat
heel terecht is. Ik zal uiteraard alle documenten die mij via de bode
keurig zijn aangeboden, goed bestuderen. Maar de rode draad die er door
al uw verhalen heen gaat, is dat het hier gaat om mensen die soms knel
komen te zitten in hun persoonlijke situatie. Wat kunnen wij er met
elkaar aan doen om dat zo snel mogelijk op te lossen? We kunnen allemaal
geen ijzer met handen breken, maar we werken er wel heel hard aan met
elkaar.
Een van de oplossingen waar u het allemaal over eens bent, is dat er
meer woningen nodig zijn. "Bouwen, bouwen, bouwen" zei de heer Koerhuis.
Eigenlijk heeft u allemaal in verschillende vormen hetzelfde gezegd. Er
is gewoon meer nodig als we dit echt willen oplossen. Tot die tijd gaat
het om slim omgaan met de schaarste. Daarvoor heeft u eigenlijk een
aantal suggesties gedaan. Overigens zijn er ook meer locaties nodig voor
meer woningen. Bij slim omgaan met de schaarste helpt het ook als de
woningen beter passend zijn. Daar heb ik ook een heel aantal suggesties
voor gehoord. Om het even samen te vatten: een senior in een oudere
woning biedt wellicht ruimte voor meerdere jongeren die samen een huis
willen kopen als starters op de woningmarkt. Ik denk dat ik dan van
links tot rechts alle suggesties in één optie samenvat. U zegt ook
allemaal: excessen willen we voorkomen. Ik heb niemand gehoord die zei:
laat de excessen maar bestaan. Het zal dus en-en-en moeten zijn. Maar ik
hoor wel een verschillende politieke voorkeur voor bepaalde maatregelen.
De rest van de termijn zal ik daarom ingaan op de verschillende vragen
die u hierover heeft gesteld. Ik denk dat ik moet constateren dat er op
heel veel vlakken wel iets zal moeten gebeuren. We zullen naar al die
maatregelen moeten kijken. Wat is effectief? Wat zijn de kosten? Wat is
uitvoerbaar, zeker ook op de korte termijn? Ik zal op heel veel plekken
zo veel mogelijk met u meegaan. Er zullen ook grenzen zijn. Dat zeg ik u
ook maar vast. Maar dit is de context waarin ik heel graag dit debat met
u wil voeren.
Voorzitter. Na het einde van de algemene inleiding kom ik bij het eerste
blok. Dat is een fors blok dat gaat over het stimuleren van bouwen.
Zoals ik net al in mijn inleiding zei, was u het er allemaal over eens
dat er gewoon een noodzaak is om tot meer woningen te komen.
De afgelopen twee jaar heeft minister Ollongren verschillende afspraken
gemaakt om de woningbouw in Nederland te versnellen. Als eerste is de
Nationale woonagenda afgesloten, waarin onder meer is afgesproken om de
komende jaren 75.000 woningen per jaar te bouwen. Vervolgens heeft zij
met vijf regio's met de grootste krapte overlegd om te bekijken hoe wij
daar kunnen versnellen. Dat heeft geleid tot de woondeals; u wel
bekend.
Nu komt de volgende fase: het uitwerken en uitvoeren van de plannen. Met
Prinsjesdag maakte minister Ollongren daarom maatregelen bekend om
vooral starters en middeninkomens prettiger te kunnen laten wonen: de
woningbouwimpuls van 1 miljard. Dat is een gerichte stimulans van 1
miljard voor woningcorporaties en andere verhuurders via een aftrek op
de verhuurderheffing en maatregelen voor een beter functionerende
woningmarkt.
Voorzitter. Ik laat de algemene inleidingen verder voor wat ze zijn. Er
zijn zo veel vragen gesteld; ik denk dat wij daar met elkaar de tijd
voor willen benutten.
Meneer Mulder vroeg wat het kabinet gaat doen om de woningnood op te
lossen. Wonen is en blijft een sociaal grondrecht; daar hebben ook velen
van u aan gerefereerd. De Nationale woonagenda is daar, met de andere
punten die ik heb genoemd, een belangrijke oplossing voor: het miljard
voor de woningbouwimpuls, de vrijstelling op de verhuurderheffing, maar
ook de transformatiefaciliteit die voorfinanciering biedt voor
transformatielocaties. Dat gaat ook weer over het passend maken. Ook
biedt de Crisis- en herstelwet mogelijkheden om met kortere procedures
te werken. Ook faciliteer ik het Expertteam Woningbouw dat ondersteunt
bij het lostrekken en versnellen van concrete bouwlocaties.
Meneer Ronnes vroeg hoe de minister de Kamer gaat informeren over de
voortgang van de woningbouwimpuls. Op dit moment wordt nog hard gewerkt
aan de nadere uitwerking van zowel het aanvraagproces als het
inhoudelijke afwegingskader. Ik verwacht uw Kamer hierover begin volgend
jaar nader te kunnen informeren. Uiteraard zullen wij de Kamer ook
periodiek informeren over de voortgang. Daarbij zullen wij ook expliciet
ingaan op de vraag hoeveel er wordt gebouwd voor de doelgroepen starters
en mensen met een middeninkomen. Dat komt misschien ook tegemoet aan wat
de heer Smeulders zei, namelijk dat er heel veel noodzaak zal zijn om
ervoor te zorgen dat die woningbouwimpuls ook wat oplevert voor
starters. Hij koppelde daar een specifiek bedrag aan, maar ik denk dat
hij in ieder geval bedoelt dat wij ook zicht moeten hebben op de vraag
of het ook voor die groepen de oplossing biedt waarvan wij nu met elkaar
zeggen dat het die ook moet bieden.
De heer Ronnes zei dat regio's buiten de Randstad een beroep kunnen doen
op de woningbouwimpuls. De woningbouwimpuls heeft tot doel om sneller
meer woningen te realiseren zodat het woningtekort kan worden verkleind.
Wij willen die middelen inzetten in die gebieden waar de meeste impact
bereikt kan worden. Woondealregio's zijn regio's met de grootste krapte
op de woningmarkt en daarom zijn deze prioritair. Overigens zijn ook
Eindhoven en Groningen woondealregio's, maar dat weet u. Voor de andere
gebieden heb ik aangegeven dat ik de woningbouwimpuls ook beschikbaar
wil stellen aan gebieden buiten de Randstad waar sprake is van een
bovengemiddeld woningtekort. Dat bovengemiddelde woningtekort is dus
eigenlijk datgene wat bepaalt of die woningbouwimpuls daarvoor kan
worden benut. Het is dus niet wel of niet Randstad; het gaat er echt om
daar waar de noodzaak is.
Dan is de vraag gesteld welk deel van de woningbouwimpuls wordt ingezet
voor stikstof. Het kan zijn dat de stikstofdepositie vraagt om het nemen
van compenserende of mitigerende maatregelen en er geen andere opties
meer zijn om een woningbouwproject doorgang te laten vinden. Ik was met
de minister-president op werkbezoek in Utrecht en daar zie je dat de
gemeente heel efficiënt gebruikmaakt van de benodigde stikstofruimte
door bijvoorbeeld een parkeernorm heel scherp te stellen. Dan nog blijft
er ook daar een vraagstuk over. In die gevallen kan een rijksbijdrage
dan mogelijk een oplossing bieden voor het lostrekken van de woningbouw
waardoor de betaalbare woningen alsnog gerealiseerd kunnen worden, omdat
bijvoorbeeld in zo'n context een businesscase van een woningbouwproject
anders niet meer rond komt. In die gevallen kan worden gekeken of de
onrendabele top die door de compenserende maatregelen ontstaat voor de
woningbouwprojecten, medegefinancierd kan worden uit de
woningbouwimpuls. Zoals gezegd komen wij nog met dit kader naar uw Kamer
toe. Dit was meer ter illustratie.
De heer Smeulders heeft gevraagd of het kabinet bereid is om een deel
van de woningbouwimpuls in te zetten voor studenten en starters. De
impuls is echt bedoeld voor het versnellen van de bouw van meer
betaalbare woningen in die schaarsteregio's en die zijn ook in het
bijzonder gericht op starters en mensen met een middeninkomen. Ik zal uw
Kamer daar ook periodiek over informeren. Het lijkt mij goed dat wij in
beeld brengen of er inderdaad voldoende woningen worden gebouwd voor
starters en studenten.
De heer Ronnes vroeg of er aanvullende voorwaarden moeten worden gesteld
aan Utrecht over Rijnenburg bij het beschikbaar stellen van middelen uit
de woningbouwimpuls. Ik heb net al gezegd dat over het beschikbaar
stellen van middelen gesprekken worden gevoerd met de regio's, ook over
prioritering van locaties voor een rijksbijdrage. Woningbouwprojecten
staan niet op zichzelf en worden binnen een bredere agenda, bijvoorbeeld
van de woningdeals, van afspraken voorzien. Zo worden naast de voortgang
van de woningbouwdoelen ook de andere doelen voor een betere basis op de
woningmarkt geborgd. Voor de regio Utrecht zou dat betekenen dat stappen
voor de plancapaciteit nodig zijn. We weten allemaal dat de
plancapaciteit in Utrecht krap is. Op 20 november heb ik een bestuurlijk
overleg MIRT met de regio Utrecht. Dan zijn ook de plancapaciteit en de
woningbouwimpuls gespreksonderwerpen. De plancapaciteit staat dus
nadrukkelijk op het netvlies en op de agenda. Dat is nog wat anders dan
de vraag — daar komen we straks nog op — of een individuele locatie door
het Rijk moet worden aangewezen, maar ik begrijp heel goed uw zorgpunt
dat er voldoende plancapaciteit moet zijn, ook in een regio als
Utrecht.
Zowel CDA als VVD vroeg of we bereid zijn om te bekijken of corporaties
meer kunnen lenen. Jaarlijks brengt het ministerie van Binnenlandse
Zaken in kaart hoeveel corporaties extra kunnen lenen om te investeren
in bijvoorbeeld nieuwbouw, woningverbetering en verduurzaming. Uit de
cijfers die een paar weken geleden naar de Kamer zijn gestuurd, blijkt
dat de corporatiesector ongeveer 29 miljard extra kan lenen om te
investeren in nieuwbouw. Dat is extra leenruimte, boven op de huidige
vijfjaarsinvesteringsplannen van 40 miljard. Deze extra leenruimte is
binnen de financiële normen die op dit moment gelden voor corporaties.
Met de aftrek op verhuurderheffing worden corporaties ook gestimuleerd
om die onbenutte leenruimte te benutten voor extra investeringen.
De Partij van de Arbeid vroeg hoe het kan dat de verhuurderheffing
stijgt. Corporaties gaan volgend jaar meer verhuurderheffing betalen
door de stijgende WOZ-waardes. Ondanks de stijgende belastingafdrachten
hebben corporaties de komende jaren nog een extra investeringsruimte,
boven op de 40 miljard aan plannen tot en met 2023. Dat is de 29 miljard
die ik net noemde. Er hoeven dus niet minder sociale huurwoningen
gebouwd te worden. Door veel te bouwen kunnen corporaties juist maximaal
gebruikmaken van de 1 miljard die het kabinet ter beschikking heeft
gesteld voor de bouw van betaalbare huurwoningen. Rijk en Aedes brengen
voor de lange termijn ook in kaart hoe opgaven en middelen zich tot
elkaar verhouden en hoe eventuele financiële knelpunten opgelost kunnen
worden als die zich blijken voor te doen. Dat is een reëel punt waarvoor
de heer Nijboer aandacht vraagt. Ik verwacht hierover voor de zomer van
2020 te kunnen informeren.
De heer Krol vroeg naar leeftijdsbestendig bouwen. Ondanks de stijgende
belastingafdrachten hebben de corporaties nog ruimte. Uit de evaluatie
van de verhuurderheffing uit 2016 bleek ook dat corporaties weliswaar
minder hadden gebouwd, maar dat hun financiën het toelieten om meer te
bouwen. Door veel te bouwen, kunnen de corporaties gebruikmaken van die
1 miljard. Een halvering van de verhuurderheffing is daarvoor dus ook
niet nodig, maar we blijven wel de vinger aan de pols houden. Zoals ik
net zei, wordt er gekeken of we op de langere termijn ergens knelpunten
zien ontstaan. Dat moeten we natuurlijk voorkomen, in plaats van dat we
er op een gegeven moment mee geconfronteerd worden. Het is belangrijk
dat al die partijen met elkaar aan tafel zitten om dat in kaart te
brengen.
Dat is ook een beetje het antwoord op de volgende vraag, over het
onderzoek opgave middelen naar aanleiding van de motie-Ronnes. Dat
betreft dezelfde partijen. Ook WSW is betrokken bij de financiële
doorrekeningen. Dit komt dus naar uw Kamer toe.
Mevrouw Beckerman vroeg waarom we de heffingsvermindering beperken tot
de schaarstegebieden. We willen het geld zo goed mogelijk inzetten, waar
de nood het hoogst is. Dat wil niet zeggen dat daarbuiten geen woningen
nodig zijn. We moeten dus heel goed kijken hoe dat instrument wordt
ingezet.
Er is gevraagd naar de heffingsvermindering. Er is 100 miljoen voor
beschikbaar. De eerstkomende tien jaar opgeteld gaat het om 1 miljard.
Er is gevraagd of dat zonder plafond is. Dat geld kan inderdaad naar
voren getrokken worden. Dat miljard is uiteindelijk het plafond; dat is
het bedrag dat beschikbaar is. Er is geen plafond per jaar. Zo snel als
dat benut kan worden, mag dat dus benut worden. Ik denk dat dit heel
belangrijk is, want we willen met elkaar zo veel mogelijk tempo maken.
Dan moet dit niet de belemmerende factor zijn. Ik roep de sector dus op
om zo snel mogelijk met deze impuls aan de slag te gaan.
De heer Ronnes vroeg naar de heffingsvermindering voor sloop. Daar is
goed gebruik van gemaakt. De krimpgebieden hebben een belangrijke
bijdrage aan hun opgave gekregen. Er is voor 13.000 woningen een
heffingsvermindering voor sloop toegekend. De daadwerkelijke sloop loopt
nog. Het budget is op dit moment inderdaad uitgeput, maar er staan nog
voornemens open. Al ingediende voornemens kunnen gewoon uitgevoerd
worden. Er staan nog zo'n 7.800 voornemens open. Gegeven het beschikbare
geld, wil het kabinet daarop focussen. Op dit moment ligt de focus op
uitbreiding van de voorraad in de gebieden waar de nood het hoogst is.
Daarom hebben we in de zomer niet gekozen voor een nieuwe ronde
heffingsvermindering voor sloop.
Dan flexwoningen: kan de ambitie omhoog? We willen allemaal graag zo
snel mogelijk zo veel mogelijk flexwoningen bieden. Natuurlijk is het
een optie om sneller meters te maken. Met de heren Koerhuis en Ronnes
deel ik dus dat flexwoningen voor veel woningzoekenden een goede en
snelle mogelijkheid voor een dak boven hun hoofd zouden kunnen zijn. We
hebben daar een aanpak voor: vrijstellingen van de verhuurderheffing
voor tijdelijke woningen, vijftien jaar afwijken van het
bestemmingsplan, zodat het exploiteren van dit soort woningen rendabeler
wordt en regionale versnellingstafels. Uit onderzoek blijkt dat er in
2018 3.000 tijdelijke woningen zijn gebouwd. De prognose voor 2019 is
ongeveer even groot. De Versnellingskamers zijn net van start gegaan. De
vrijstelling van de verhuurderheffing start op 1 januari 2020. Hopelijk
biedt dat nog een extra impuls. Daar zal ik in de volgende
voortgangsrapportage nader op ingaan.
Klopt het dat gemeenten een uitgebreide procedure moeten doorlopen? Nee.
Een gemeente kan bij het Rijk een locatie aanmelden om die toe te laten
voegen aan de experimentenlijst van de Crisis- en herstelwet. Het Rijk
zet die om in een ministeriële regeling en dan gaat het vrij snel.
Daarna kan met toepassing van de reguliere procedure langer dan tien
jaar worden afgeweken van het bestemmingsplan, voor maximaal die
vijftien jaar.
Moet er gebruik worden gemaakt van vaste aansluitingen van
nutsvoorzieningen? Mij is bekend dat de procedures voor het aanleggen
van nutsvoorzieningen een lange doorlooptijd hebben, maar voor de
precieze vraag van de heer Koerhuis hebben we nadere informatie nodig:
wat bedoelt hij precies met de flexibele elektra- en wateraansluitingen?
We willen dit dan graag bespreken met de collega-minister van EZK, want
de aansluitingsplicht voor nutsvoorzieningen behoort tot zijn
portefeuille. We horen dus graag nader van de heer Koerhuis wat zijn
punten zijn. Dan zullen we die met de collega bespreken.
Mevrouw Van Eijs vroeg: gaat de minister met gemeenten in gesprek om
goedkope koopwoningen mogelijk te maken? Gemeenten hebben de
mogelijkheid om goedkope koopwoningen te bouwen in de
bestemmingscategorie "sociale koop". Op dit moment is dat mogelijk tot
een bedrag van €200.000. In de huidige markt is dit, zeker in de
schaarstegebieden, een laag bedrag. De bestemmingscategorie "sociale
koop" wordt onderdeel van de Omgevingswet. Daarin wordt de kostengrens
voor sociale koop verhoogd tot de kostengrens van de NHG, de Nationale
Hypotheek Garantie. Die ligt in 2020 rond de drie ton. Om niet te hoeven
wachten tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet kan worden bezien of
de aanpassing van de bestemmingscategorie "sociale koop" als experiment
kan worden opgenomen in de Crisis- en herstelwet. In deze verkenning
zullen gesprekken worden gevoerd met meerdere gemeentes. Binnen de
woondeals wordt gericht samengewerkt aan een versnelde realisatie van
specifieke bouwlocaties, waarbij echt wordt ingezet op betaalbare
woningen. Dat staat centraal bij de woningbouwimpuls.
De motie-Koerhuis/Ronnes om met corporaties afspraken te maken om hun
geld in te zetten voor meer middenhuurwoningen wordt langs verschillende
wegen opgepakt. In de brief die op Prinsjesdag aan uw Kamer is gezonden
zijn woningbouwcorporaties en verhuurders opgeroepen om spoedig aan de
slag te gaan met de bouw van betaalbare woningen. Met de vereenvoudigde
marktverkenning, die ook door een aantal van u is genoemd, worden
belemmeringen om meer middenhuurwoningen te bouwen weggenomen. Bij de
woondeals is dit ook nadrukkelijk onderdeel van de afspraken. Dat heeft
ook resultaat. In Amsterdam hebben corporaties inmiddels aangegeven
jaarlijks honderden middenhuurwoningen te bouwen die voor de lange
termijn behouden blijven voor dit segment.
Dan ga ik nog iets specifieker in op Rijnenburg. Rijnenburg is als een
van de potentiële langetermijnontwikkellocaties onderdeel van de
afweging waar de woningen in Utrecht moeten komen, naast de andere
ruimtelijke opgave van de stad en de regio. Afgelopen woensdag heb ik
een en ander daar kunnen bekijken. Ik moet wel constateren dat het geen
gemakkelijke locatie is, bijvoorbeeld doordat de juiste infrastructurele
ontsluitingen ontbreken. Bij de Kanaalzone is de ontsluiting
ingewikkeld, maar bij Rijnenburg, dat zo tussen twee snelwegen in ligt
en waar de spoorwegen niet op een logische manier langskomen, is het wel
echt een vraagstuk. Ambtelijk wordt er veel gesproken over het tekort
aan plancapaciteit, want dat is natuurlijk wel echt een issue. De keuze
voor de specifieke locaties is onderdeel van een MIRT-onderzoek voor de
lange termijn, waar we als Rijk ook bij betrokken zijn. In het BO MIRT
van 20 november wordt over het tekort aan plancapaciteit gesproken.
Volgens mij gaat het de Kamerleden vooral erom te zorgen dat er
voldoende plancapaciteit is op de beste beschikbare locatie en
Rijnenburg daarbij niet bij voorbaat uit te sluiten. Zo interpreteer ik
eigenlijk wat hier gezegd wordt. Er moet gewoon plancapaciteit
komen.
Hartelijk dank voor het Woonakkoord Oost. Ik heb het net ook persoonlijk
in ontvangst mogen nemen. Ik moedig van harte aan dat regio's met elkaar
samenwerken in hun opgave rondom verstedelijking en wonen. Ik denk dat
we het initiatief van de provincies Gelderland en Overijssel om de
handen ineen te slaan rondom hun ruimtelijke opgave, allemaal een zeer
warm hart toedragen. Ik zie alle Kamerleden knikken. Ik bezie dan ook
graag met deze regio welke specifieke vragen zij hebben die eventueel
ondersteuning van het Rijk nodig hebben en wat daarbij zou kunnen
passen.
Wil ik het gesprek aangaan met gemeenten om aandacht te besteden aan
seniorenwoningen? Dit punt is ingebracht door de heer Krol, de heer
Koerhuis en nog een aantal anderen. Mijn collega Hugo de Jonge en ik
stimuleren en ondersteunen gemeenten en woningbouwcorporaties op
allerlei wijzen om aandacht te besteden aan seniorenwoningen. Onlangs is
de Taskforce Wonen en Zorg van start gegaan. Daar heeft u ook aan
gerefereerd. Daarin zitten het Rijk, de VNG, Aedes en ActiZ. Deze
taskforce heeft zich tot doel gesteld dat alle gemeenten binnen een jaar
de opgave voor seniorenhuisvesting hebben bepaald. Dit is ook iets wat
we gewoon op ons af zien komen, dus het is belangrijk om vroegtijdig met
elkaar om tafel te zitten. De taskforce faciliteert om op lokaal niveau
een wonen- en zorgafspraak te maken met de woningbouwcorporaties,
zorgaanbieders en het zorgkantoor. Dat zijn dus bredere afspraken dan
alleen tussen de gemeenten en de woningcorporaties. Hier moet echt die
bredere schil bij betrokken worden. De ambitie is dat eind 2021 alle
gemeenten een dergelijke afspraak hebben gemaakt. Het begint dus met het
in kaart brengen ervan en vervolgens worden afspraken gemaakt om het op
te lossen.
Om de bouw van collectieve woonvormen zoals hofjes mogelijk te maken, is
er de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg. Momenteel kijkt de minister
van VWS naar de voorwaarden van de stimuleringsregeling. Het initiatief
Knarrenhof werd genoemd. Er wordt gekeken of zij daar ook gebruik van
kunnen maken. In algemene zin zijn er volkshuisvestelijke prioriteiten
vastgesteld. Ouderenhuisvesting is er natuurlijk een van. Ook in de
woondeals zijn er afspraken gemaakt.
De heer Bisschop vroeg specifiek hoe we ervoor zorgen dat we de woningen
voor arbeidsmigranten op een goed niveau brengen. Arbeidsmigranten zijn
een cruciaal onderdeel van onze economie. Samen met de collega's van SZW
en van EZK heb ik een aanpak misstanden arbeidsmigranten gepresenteerd
aan uw Kamer. De verdere uitwerking wordt voor het einde van het jaar
met u gedeeld. We hebben daarin specifieke aandacht voor de huisvesting.
Er is een expliciet verzoek aan de gemeenten en werkgevers om de
huisvesting goed te regelen. Overigens zijn er ook werkgevers die dit
uitstekend op orde hebben. In de context van een werkbezoek gingen we
kijken bij een grote paprikateler, die een heel mooi voorbeeld was omdat
hij het heel goed op orde had. Ik denk dat we ervoor moeten zorgen dat
dit soort best practices worden gedeeld. Zo hoor ik de oproep van de
heer Bisschop eigenlijk ook: laten we kijken hoe we best practices goed
kunnen delen, zodat niet iedereen het wiel opnieuw hoeft uit te
vinden.
Mevrouw Van Eijs vroeg nog aandacht voor innovatie: het versnellen door
meer innovatie en digitalisering. Door opschaling, continuïteit en
standaardisatie ontstaat er meer ruimte voor de bouwsector om
standaardoplossingen te ontwikkelen en het bouwproces te
industrialiseren. Ik denk dat de flexwoningen daar al een mooi voorbeeld
van zijn. Ik zal uw Kamer voor het einde van het jaar een brief sturen
over digitalisering, innovatie en industrialisatie. Tevens zal ik ingaan
op de mogelijke belemmeringen in de bouwketen en op de mogelijkheden om
de marktcondities op dit gebied te verbeteren. Daar wordt dus
nadrukkelijk naar gekeken.
Uiteraard moet ook stikstof zeker even aan de orde komen. De heer
Smeulders zei dat dit een probleem is voor de woningbouw. Ja, dat is het
helaas; dat realiseren we ons allemaal. Aan het begin van de vergadering
is gezegd dat we de brief hierover doorschuiven naar een AO, maar laat
ik zeggen dat het kabinet heel hard bezig is met een kortetermijnpakket
voor de woningbouw. Aanstaande donderdag is er ook een debat hierover
met onder anderen de minister-president en minister Carola
Schouten.
Op de Taskforce Wonen en Zorg ben ik ingegaan. De voortgang van de
ouderenwoonakkoorden is ook onderdeel van datgene waar de taskforce mee
bezig is.
Mevrouw Dik-Faber sprak specifiek over een impuls voor de
prefabwoningen. In de stimuleringsaanpak wordt daar inderdaad naar
gekeken. Je wilt kijken hoe er meer bekendheid kan worden gegeven aan
dit soort woningen en wat je ermee kunt. Ik ken zelf iemand die
tijdelijk in zo'n flexwoning heeft gewoond. Dat was gewoon een prima
woning. Het is zonde om die niet maximaal te benutten. Dat sluit ook aan
bij de vraag van mevrouw Van Eijs hoe we kunnen versnellen.
De laatste vraag van de heer Krol in dit blokje ging over permanente
bewoning op vakantieparken. Alle overige vragen die hij heeft gesteld,
komen in andere blokjes terug. Of iemand in een vakantiewoning mag
wonen, is afhankelijk van het bestemmingsplan. Gemeenten gaan zelf over
hun bestemmingsplannen en hebben zelf het beste in zicht of
vakantieparken geschikt zijn om permanent te bewonen. We kennen allemaal
de beelden van vakantieparken die daar niet geschikt voor zijn. Ik
hoorde de heer Krol ook zeggen dat het soms echt niet kan. Het is
mogelijk om dit lokaal mogelijk te maken, gebaseerd op de vraag of het
kan en of het park er geschikt voor is. Dat lijkt me de plek om die
afweging te maken. Het kan lokaal afgewogen worden en daar wil ik die
keuze graag laten.
Ik ben aan het einde van de antwoorden in dit eerste blokje.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Koerhuis heeft zijn vinger opgestoken. Ikzelf ook,
maar de heer Koerhuis was eerder. Ik geef hem het woord voor een
interruptie.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik schrok een beetje van de prognose voor 2020 voor flexwoningen. Die
staat op nog maar 3.000. Ik hoop dat alle maatregelen die wij nemen om
flexwoningen te stimuleren die prognose toch nog omhoog duwen. De
minister kwam terug op mijn vraag of de standaardprocedure van tien
weken kan worden gebruikt en of er flexibele aansluitingen gebruikt
kunnen worden voor flexwoningen. Fijn om te horen dat die tien weken
mogelijk zijn onder de Crisis- en herstelwet. Er is nog onduidelijkheid
bij gemeenten. Misschien kan zij die in een brief wegnemen.
Tegelijkertijd kan zij misschien in de brief ingaan op het gebruiken van
flexibele aansluitingen. Ik heb het dan met name over bouwplaatsen. Als
je bijvoorbeeld woningen bouwt, kun je als bouwer flexibele
aansluitingen gebruiken voor elektra en water. Kunnen dat soort
flexibele aansluitingen ook gebruikt worden voor flexwoningprojecten? Ik
begrijp dat het antwoord er nu misschien niet meteen is, maar in
diezelfde brief kan zij dat misschien verduidelijken.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik deel overigens de hoop van de heer Koerhuis dat wij die flexwoningen
zo snel mogelijk zo veel mogelijk kunnen versnellen. Dat biedt een
beetje extra lucht en ruimte. Ze zijn niet voor iedereen geschikt, maar
het biedt wel een beetje extra lucht en ruimte. Ik ben graag bereid om
het punt van het gebruik van de Crisis- en herstelwet nog een keertje in
een brief uit te schrijven, zodat de onduidelijkheid wordt weggenomen.
Dan zullen we ook kijken of we de vraag over de flexaansluitingen kunnen
meenemen. Die hangt weer samen met de flexwoningen en de andere
tijdelijke woningen. Die nemen we graag mee.
De voorzitter:
Dan kijk ik naar de heer Krol om het voorzitterschap over te
nemen.
Voorzitter: Krol
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Beckerman voor een interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb een beetje het gevoel dat er een olifant in de kamer is. Dit was
het blokje "betaalbaarheid". Excuses, "stimuleren bouwen". Ik heb het
gevoel dat die olifant de verhuurderheffing is. We hebben vandaag enorm
veel protest gezien. Corporaties en huurders slaan de handen ineen en
zeggen: wij redden het gewoon niet meer. Het kabinet sloeg zich voor de
zomer op de borst en zei: we gaan tien keer 100 miljoen vrijmaken. En
wat blijkt als de cijfers komen? De corporaties gaan erop achteruit, ze
gaan meer betalen. Dat is juist een enorm probleem. Vorig jaar bij het
Belastingplan deed uw collega, de heer Snel, een belofte. Hij zei: deze
periode gaan woningbouwcorporaties er niet op achteruit. Ik vraag de
minister of die belofte nog steeds staat.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Het antwoord is dat er meer investeringsruimte is. De verhuurderheffing
is een aantal keren verlaagd. Er is ruim 40 miljard aan plannen en er is
nog extra investeringsruimte. Die is geloof ik met bijna 13% gestegen.
Die extra ruimte is er. In die zin gaan de woningbouwcorporaties er niet
op achteruit. Er is extra investeringsruimte.
De voorzitter:
Ik zie aan de lichaamstaal van mevrouw Beckerman dat zij het daar
volstrekt niet mee eens is.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat hebt u goed gezien, voorzitter. Ik ben het daar volstrekt niet mee
eens, want het is nogal cynisch natuurlijk. Het is nogal cynisch: een
record aan winstbelasting die huurders moeten betalen, een record aan
verhuurderheffing die huurders moeten betalen, een record straks aan
ATAD, een belasting bedoeld voor belastingontwijkende multinationals die
huurders moeten betalen. Belasting op belasting op belasting. We zitten
in een diepe wooncrisis en dan zegt het kabinet: ja, maar dankzij de
stijgende huizenprijzen gaat het nog wel een beetje aardig. Maar er zijn
nu drie coalitiepartijen die hebben aangegeven dat ze eigenlijk ook wel
wat meer af willen van die verhuurderheffing. En dat is bijzonder. De
heer Koerhuis kijkt mij nu boos aan, zie ik, maar er is gewoon geen
meerderheid meer voor in deze Kamer. Gaan we nu echt wachten op de
verkiezingen of gaan we nu al wat doen aan die belachelijke extra
belastingen die de verhuurders moeten betalen?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik heb even snel nagevraagd wat de belofte van de staatssecretaris was.
Hij heeft blijkbaar gezegd dat hij zou monitoren wat de
lastenontwikkeling zou doen. Aangegeven is dat het geen toezegging is
dat de lasten gelijk zouden blijven. Los van de lasten is natuurlijk
cruciaal voor het vraagstuk, dat u allen zo urgent vindt, of de
corporaties kunnen bouwen. Ja, dat kunnen ze. Boven op de plannen van 40
miljard kan er dus nog extra gebouwd worden. Dat is natuurlijk
belangrijk om dit vraagstuk op te lossen. Verder ken ik de wens van de
SP inderdaad. Op dit moment is er geen dekking om dat hele bedrag te
schrappen. Wel is er 1 miljard euro vrijgemaakt om de verhuurderheffing
te verlagen. Dat is wat het kabinet doet. Nogmaals, die vrijstelling kan
naar voren worden gehaald en zal dus zo snel mogelijk worden benut voor
het aanjagen van de woningbouw.
De voorzitter:
Ter afsluiting, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan lees ik toch even letterlijk voor uit de Handelingen van vorig jaar.
"Staatssecretaris Snel: Daar zet ik dan tegenover dat ze in ieder geval
in onze kabinetsperiode er niet op achteruitgaan." Ik snap u niet zo
goed. U zegt dat dat geen toezegging is. Blijkbaar zijn woorden die een
staatssecretaris spreekt, gewoon loos zolang er niet letterlijk
"toezegging" bij staat. Nu kunt u wel blijven wapperen met die 10 x 100
miljoen, maar die geldt niet voor alle corporaties. Zouden we dan in
ieder geval de toezegging kunnen krijgen dat dat geld niet alleen
beschikbaar komt voor enkele steden, maar voor het hele land? Overal is
heel veel krapte en overal worden die problemen alleen maar
groter.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Voor mij wordt het ingewikkeld om exact te weten naar welke toezegging
mevrouw Beckerman verwijst. Wat ik hier krijg, is een toezegging dat de
lastenontwikkeling wordt gemonitord. Het citaat waarnaar mevrouw
Beckerman refereert, kun je ook invullen door te zeggen dat er extra
investeringsruimte is. Er wordt dus niet achteruitgegaan in
investeringsruimte. Ook dat is dan consistent met wat de
staatssecretaris van Financiën daarover heeft gezegd.
De voorzitter:
Dan geef ik het voorzitterschap terug aan mevrouw Beckerman.
Voorzitter: Beckerman
De voorzitter:
Dank u wel. Er is eerst een vraag van mevrouw Van Eijs van D66 en daarna
een vraag van de heer Smeulders van GroenLinks.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik had eerder gerefereerd aan goedkope koop en ben blij dat ik daar een
brief over krijg. Ik had alleen ook gerefereerd aan de grondprijzen die
gemeentes kunnen vragen. Ik merk dat ze het soms misschien wel willen
doen, maar dan bijvoorbeeld weer bang zijn dat er alsnog vandoor wordt
gegaan met de winsten. Ik denk dat dat samenhangt met goedkope koop of
sociale koop. Ik zou dus graag willen horen of de minister daarover in
gesprek is met gemeentes.
Ook had ik nog iets gevraagd over de locaties voor studenten en starters
met als voorbeeld de 2.500 studentenwoningen onder de rook van Schiphol,
die niet gebouwd worden.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Deze twee specifieke vragen heb ik niet paraat. Ik zal er in de tweede
termijn op terugkomen.
De voorzitter:
Eventueel kan dat natuurlijk ook schriftelijk. Dan ga ik naar de heer
Smeulders van GroenLinks.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Kort over de huurdersheffing. Het doet mij eigenlijk best wel pijn om nu
in korte tijd twee D66-bewindspersonen, die volgens mij van zichzelf
sociaal zijn, iets te zien verdedigen wat gewoon niet te verdedigen is.
We zitten midden in een wooncrisis, wat het kabinet sinds dit jaar
eindelijk erkent, en er wordt extra geld uitgetrokken. Daar gaat mijn
tweede vraag dadelijk over. Ik hoor dat drie coalitiepartijen het
eigenlijk een onding vinden, maar ook vinden dat zo'n grote budgettaire
ruimte in de kabinetsformatie moet worden geregeld. Wat moet ik daar
voor een vraag over stellen? Vindt de minister dat zelf ook niet
pijnlijk?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Wat ik vooral belangrijk vind, is dat we de focus nu echt leggen op
bouwen, bouwen, bouwen. Ik zie dat die ruimte er is. Er is 40 miljard
aan plannen. Daarbovenop is er nog echt ruime aanvullende ruimte om
extra te bouwen. We kunnen heel veel tijd met elkaar besteden aan het
bespreken van deze maatregel, maar we weten dat er een bepaalde
politieke afspraak is. Laten we de focus leggen op wat er gedaan moet
worden. Wat er gedaan moet worden, is zorgen dat we zo snel mogelijk zo
veel mogelijk bouwen voor al die mensen die echt hard zitten te wachten
op een woning. Daar wil ik me heel graag hard voor maken.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dat kan ik gebruiken als bruggetje naar mijn tweede vraag. We moeten
namelijk snel gaan bouwen. Ik heb in mijn eerste termijn al duidelijk
aangegeven dat we moeten bouwen voor studenten en starters, omdat dat de
grootste slachtoffers van de huidige wooncrisis zijn. De minister gaf
net aan dat ze gaat monitoren of we ook voor die doelgroepen voldoende
gaan doen. Kan de minister gewoon hard aangeven dat studenten en
starters echt prioriteit krijgen in de woningbouwimpuls, en dat het
eigenlijk helemaal niet zo gek is om daarvoor een deel van dat bedrag te
reserveren? We hoeven dan niet naderhand te monitoren, maar nemen dit
onderdeel gewoon mee in het afwegingskader dat we blijkbaar nog gaan
zien.
De voorzitter:
Ik denk dat de vraag duidelijk is. De minister.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De woningbouwimpuls is inderdaad echt gericht op starters en middenhuur.
Dat is waar de woningbouwimpuls voor bedoeld is. De heer Smeulders vroeg
terecht of we dat ook terugzien in het afwegingskader. Ik denk dat we er
inderdaad voor moeten zorgen dat dit daarin duidelijk terugkomt. De heer
Smeulders kan dan controleren of dat zo is.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dit klinkt heel aardig, maar ik ben ten opzichte van de brief van
vrijdag nog geen millimeter opgeschoven. Daar staat inderdaad in: we
vinden starters en middenhuur belangrijk. Wat dat de facto gaat
betekenen in het afwegingskader? Ik heb werkelijk waar geen idee. Kan de
minister toezeggen dat bijvoorbeeld studenten, waar in de hele brief
geen letter aan gewijd wordt, hier serieus van gaan profiteren?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
We kunnen in de afspraken die we met gemeenten maken natuurlijk
expliciet de vraag stellen of ze in kaart kunnen brengen, als onderdeel
van de plannen waarvoor zij graag gebruik willen maken van de
woningbouwimpuls, in welke mate starters en middenhuur daarvan
profiteren. Zo kunnen we er heel duidelijk over zijn wat dat oplevert.
Ik denk dat dat de vraag is waar de heer Smeulders graag een antwoord op
wil.
De heer Ronnes (CDA):
Laat ik aanhaken bij het punt dat net aan de orde kwam. Als je naar de
woningbouwimpuls kijkt: diverse mensen hier aan tafel hebben aandacht
gevraagd voor seniorenhuisvesting. Het wordt natuurlijk heel moeilijk
als je bij een impuls van 1 miljard maar één of twee doelgroepen noemt.
Volgens mij moet je ervoor zorgen dat je breed inzet op aantallen en
dieper kijken of groepen goed vertegenwoordigd zijn. Ik denk niet dat
het terecht is om alleen te focussen op starters. Ook het seniorenaspect
zal erin terug moeten komen. Ik pleit er dus voor om dat breed te doen.
Ik ben het er wel mee eens dat al die groepen …
De voorzitter:
Is dit een vraag aan de minister, of aan de heer Smeulders?
De heer Ronnes (CDA):
Ik wil even zeggen dat ik het terecht vind als alle groepen erin zitten,
maar ik wil de minister vragen of zij ook inziet dat de groepen op een
goede manier vertegenwoordigd moeten zijn.
De voorzitter:
Uw vraag is helder. De minister.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik denk dat het goed is als we met elkaar even teruggaan naar wat er
precies met uw Kamer is gedeeld over waar de woningbouwimpuls voor
bedoeld is. Terecht vragen Kamerleden daar aandacht voor. Als we zeggen
dat het geld overal naartoe gaat, hebben we dan voldoende focus in wat
we willen bereiken? Aan de andere kant: als je het te krap neemt, laat
je dan niet een belangrijke groep buiten beschouwing? Zoals ik helemaal
aan het begin van het debat in mijn inleiding zei, zijn we met elkaar
een zekere schaarste aan het verdelen. Er is ook altijd een schaarste
aan middelen. Laat ik dus gewoon blijven bij wat er in de Kamerbrief aan
u gemeld is. Ik zeg u toe dat u daar een nadere invulling van krijgt bij
de uitwerking van het kader.
In de brief zijn drie doelen genoemd. Het eerste doel was het versnellen
van de bouw. Het gaat dan om zaken die snel kunnen zorgen voor meer
woningen. Dat is een belangrijk doel. Daarna: de beschikbaarheid van
betaalbare woningen voor starters en mensen met een middeninkomen. De
focus ligt op die doelgroep. Ouderen zullen niet bij de starters horen,
maar wel bij de middeninkomens. Hopelijk kunnen zij hier ook van
profiteren. Dat is waar de focus ligt. En drie: de bouw moet bijdragen
aan een kwalitatief goede leefomgeving. Dat zijn de drie doelen die we
met de woningbouwimpuls willen bereiken. Dat zijn de kaders die verder
uitgewerkt zullen worden in een brief. Die brief ontvangt u en dan kunt
u als Kamer bekijken of de punten daar voldoende helder en concreet in
staan. Dat is denk ik ook de vraag van de heer Smeulders: kunnen we dat
niet alleen zien, maar ook bijhouden? En vind ik het voldoende? Maar
laat ik het niet voor hem invullen. Dat zult u daarin kunnen zien.
De voorzitter:
Is dat afdoende, meneer Ronnes?
De heer Ronnes (CDA):
Ja, dank u wel. Ik kom dan nog op een volgende vraag. Dat is nummer
twee. Die gaat over het stikstof- en het pfas-dossier. Het is een beetje
ingewikkeld dat we nu meteen de minister hier aan tafel hebben zitten
die dat dossier ook heel nauw volgt vanwege haar betrokkenheid vanuit
andere verantwoordelijkheden. Toch zou ik ervoor willen pleiten om eens
goed te kijken naar die woningbouw. Wat kan er in de woningbouwsector
zelf gedaan worden om een vereenvoudiging te bewerkstelligen met een
soort "on top of"-drempelwaarde voor woningbouw, als je bijvoorbeeld
door verduurzaming en dat soort zaken in dezelfde omgeving resultaten
boekt? Nu ik hier toch zit, wil ik ook vragen om zo snel mogelijk
duidelijkheid te geven over pfas, want dat veroorzaakt ook een erge
vertraging in de hele bouwsector.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Voor pfas geldt: meten is weten. Zodra je meet, weet je waar je met je
grond naartoe kunt. Eigenlijk hebben we daar een vrij simpele oplossing
voor. En gelukkig zijn de wachttijden in de laboratoria ook
teruggelopen. Dat is daarbij heel belangrijk. Op 1 december is er een
landelijke achtergrondwaarde. Je zou bijna kunnen zeggen dat er dan een
drempelwaarde is die heel veel lucht gaat geven. Nog steeds is dan niet
alles opgelost, maar het gaat wel lucht geven. Daarnaast moeten
gemeenten zo snel mogelijk hun bodemkwaliteitskaarten aanpassen. Dan
weet je precies wat je kunt. Dat voor pfas.
Voor de stikstof vraagt de heer Ronnes terecht aandacht. Als er ergens
ruimte is, zorgt de bouwer er dan ook zelf voor dat die ruimte zo
efficiënt mogelijk wordt benut, zodat er zo veel mogelijk woningen uit
die stikstofruimte gebouwd kunnen worden? Er zijn een paar dingen die ze
kunnen doen, bijvoorbeeld houtbouw, wat straks ook nog langskomt als een
van de punten. Als je al een heel plan hebt geschreven, fiets je dat er
misschien niet meer op het laatste moment in, maar voor nieuwe projecten
is het wel interessant om naar te kijken. Maar ook verduurzaming van de
bouwlogistiek. Een mooi voorbeeld daarvan is Utrecht. We waren bij de
Merwedekanaalzone, waar ze een hub hebben ingericht om het laatste stuk
zo veel mogelijk elektrisch te kunnen doen waardoor er zo min mogelijk
stikstof op de belaste locatie is. Zo zijn er een aantal dingen die de
bouw zelf kan doen. Dat geldt ook voor je plan, de inrichting: een lage
parkeernorm betekent in stikstoftermen heel veel voor de structurele
kosten van de huizen. Bij het opstellen van je plan en bij het bedenken
van het bouwproces kan de bouw zelf een belangrijke rol spelen en op die
manier zo veel mogelijk ruimte voor zo veel mogelijk huizen
houden.
De voorzitter:
Ik kijk nog even naar mijn collega's of er nog vragen zijn over het
blokje "stimuleren van de bouw". Ja, de heer Ronnes voor zijn derde
vraag en mevrouw Dik-Faber daarna.
De heer Ronnes (CDA):
Ik heb niet helemaal antwoord gekregen op mijn vraag of je, met de
verduurzamingsopgave die we hebben en die we sowieso uitvoeren, iets zou
kunnen bewerkstelligen waardoor je automatisch een soort drempelwaarde
creëert voor specifiek de woningbouw. Ik snap dat daar nu geen antwoord
op te geven is, maar de vraag is eigenlijk of de minister dat wil
meenemen.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik weet niet of het de heer Ronnes geruststelt, maar er wordt al
standaard gerekend met de BENG-norm. Dat levert geen extra ruimte op die
we kunnen inzetten, maar daar wordt dus wel standaard mee
gerekend.
De voorzitter:
Dan ga ik naar mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil graag onderstrepen dat als er een woningbouwimpuls komt, het ook
belangrijk is om te kijken naar de seniorenhuisvesting. Ik ben in veel
gemeenten geweest en ik heb daar gesproken met ouderen die langer thuis
wonen, maar in een veel te groot huis. De kinderen zijn het huis uit en
ze willen wel naar een seniorenwoning, maar die is er niet. Vandaar ook
mijn pleidooi voor de seniorenhuisvesting, want daar helpen we de
starters ook mee. Kan de WoonZorgwijzer, die met subsidie van het
ministerie van Binnenlandse Zaken is ontwikkeld, daarvoor benut worden?
Ik heb gezien dat twee provincies en een handjevol gemeenten deze
gebruiken, maar dit lijkt me het instrument om de behoefte aan
ouderenhuisvesting in kaart te brengen.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
In de context van de Taskforce Wonen en Zorg willen we dat alle
gemeenten hun opgave binnen een jaar in beeld brengen en daarmee aan de
slag gaan. In antwoord op de heer Krol zei ik al dat in 2021-2022 de
maatregelen bekend moeten zijn. De WoonZorgwijzer kan daarbij een rol
spelen. Het is een van de instrumenten waarvan de gemeenten gebruik
kunnen maken, dus die wordt daar zeker ook bij betrokken.
Een hele kleine aanvulling op de locaties die in aanmerking willen komen
voor een rijksbijdrage uit de woningbouwimpuls. Ik had al gezegd dat een
belangrijk deel bestaat uit betaalbare woningen voor starters en
middeninkomens, maar daar horen ook nog andere kwetsbare doelgroepen
bij. Er zit dus nog een klein haakje voor kwetsbare doelgroepen. Dit
misschien in antwoord op mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik hoop dan ook dat de WoonZorgwijzer actief onder de aandacht wordt
gebracht. Mijn tweede vraag gaat over … O, die ontschiet mij even. Ik
kom er zo meteen even op terug.
De voorzitter:
Dat is goed. Ik streep hem gewoon weer door. Dan ga ik naar de heer
Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat miljard is wel een grabbelton geworden van allerhande belangen en
wensen. Stikstof is er nog bijgesleept, zag ik in de brief. Ook
infrastructuur kan eruit worden betaald. Je kunt er twee tramhaltes in
Amsterdam voor aanleggen en dan is het op. Eén gemene deler is er wel
bij het miljard: het gaat allemaal voornamelijk naar de Randstad. Het
moet maar druk zijn en de regio wordt vergeten. Mijn vraag aan de
minister in eerste termijn was: erkent u dat er woningnood is in heel
Nederland en bent u ook bereid om in ieder geval die fiscale regeling,
maar eigenlijk ook die andere regeling, voor heel Nederland open te
stellen?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
We starten met de gebieden die we kennen in de woondeals, maar we zijn
ook met andere gebieden in gesprek. Inderdaad is het niet alleen een
gebrek in de Randstad. Er zijn ook andere gebieden die met schaarste te
maken hebben. Dat heb ik ook in mijn beantwoording gezegd. Het is die
schaarste die natuurlijk bepaalt waar die middelen het best tot hun
recht komen om zo snel mogelijk een oplossing te bieden. Dat was wat ik
wilde zeggen in antwoord op de heer Nijboer. Hij maakte ook nog het punt
dat er veel verschillende oplossingen uit dat miljard betaald kunnen
worden. Dat is ook omdat zo'n bouwproject op veel verschillende dingen
vast kan lopen. Dat ene project in Utrecht staat me helder voor de
geest, omdat ik er net geweest ben. Daar hangt het echt op de
mobiliteitsoplossingen. Als je zou zeggen dat dat er niet uit kan, dan
zou je dingen misschien weer niet mogelijk maken. Daarom wordt er
gekeken naar een aantal verschillende mogelijke oplossingen met dat
miljard.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik zou zeggen: daar hebben we een begroting Infrastructuur en Milieu
voor. Die kent deze minister als geen ander. Misschien biedt het Wopke
Wiebes-fonds ook nog wel wat perspectief. Als je daar het woningbouwgeld
voor gaat inzetten, dan blijft er weinig over. Ik ben daar dus niet zo'n
voorstander van. Hier komen de regiodeals weer om de hoek kijken. Ik heb
al twee dagen, de vorige twee maandagen, met de staatssecretaris van
Financiën gedebatteerd. Uit zijn beantwoording over de verhuurderheffing
bleek dat de helft van de woningbouw die nodig is niet in de aangewezen
regio's ligt. Het kabinet doet dus de helft: de Randstad, Groningen,
waar ik zelf woon, zit er gelukkig ook nog bij, en Den Haag. De rest
heeft maar pech gehad. Daar moeten maar nieuwe woningdeals komen. Wat is
dat nou voor beleid? Waarom kijkt u niet naar de rest van Nederland.
Maastricht, Arnhem, Nijmegen, heel Friesland, Zeeland, Drenthe?
De voorzitter:
Topografie. De minister.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Daarom zei ik ook dat we ook met andere regio's praten. Het is inderdaad
zo dat het niet alleen in de Randstad ligt. Daarom wordt er bijvoorbeeld
ook met Arnhem-Nijmegen gesproken. Dat is dus een terecht punt. Voor er
een misverstand over komt te bestaan: als er vanuit dat miljard iets
richting infrastructuur gaat, moet het wel echt gelinkt zijn aan het
versnellen van de woningbouw. Het is dus niet infrastructuur sec. Laten
we daar ook helder over zijn.
De voorzitter:
De heer Nijboer voor een derde vraag.
De heer Nijboer (PvdA):
Het is mooi dat het een terecht punt is, maar we gaan donderdag stemmen
over de wet. Donderdag wordt de fiscale wetgeving vastgelegd. Daar staan
gewoon de criteria in. Ik ben blij dat de minister nu zegt: u heeft
gelijk, u heeft een punt, we hebben niet zo'n goed voorstel naar de
Kamer gestuurd. Ik vraag haar of er dan wel een nota van wijziging komt
voor woensdag. Ik heb zelf een amendement ingediend. Als dat woensdag
oordeel Kamer krijgt, ben ik ook blij. Dan wordt het voor heel Nederland
toegankelijk. We moeten wel die wet goed vaststellen. Als de minister nu
zelf al zegt dat het nu eigenlijk niet goed is ingevuld, dan ben ik dat
van harte met haar eens, maar dan moeten we dat wel repareren voor die
tijd.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Volgens mij lopen hier nu twee dingen door elkaar heen. Ik heb gezegd
dat we nog met een nader kader komen voor die woningbouwimpuls. Ik
realiseer me heel goed dat het niet alleen maar in de Randstad is. Dat
is iets anders dan de verhuurderheffing waar de heer Nijboer het nu over
heeft.
De heer Nijboer (PvdA):
Heb ik het nou verkeerd begrepen? Ik dacht dat wat de minister net zei,
over de regio, dat het breder moest en dat er meer voor in aanmerking
moest komen, over de verhuurderheffing ging. Ik begrijp nu dat dat niet
zo is. Dan ben ik helemaal teleurgesteld. Dan was ik blij met een dode
mus.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wilde het met de minister graag nog even hebben over de markttoets.
Ik weet inderdaad dat er een schriftelijk overleg gaande is, maar ik
merk toch dat woningcorporaties hier echt tegen belemmeringen aanlopen.
Dat zit hem met name op de locaties waar weinig middenhuurwoningen
gebouwd worden, gewoon relatief kleine locaties of een locatie waar een
deel DAEB en een deel niet-DAEB wordt gebouwd. Ik zou graag aan de
minister willen meegeven om, als de markttoets dan toch niet volledig
wordt afgeschaft, dit in ieder geval wel te doen voor deze specifieke
locaties, omdat woningcorporaties daar niet aan de slag kunnen door
belemmeringen in regelgeving. Zou de minister willen kijken naar die
differentiatie in de markttoets? Dat is mijn concrete vraag.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik zou mevrouw Dik willen vragen om deze vraag nog even aan te houden
tot het volgende blokje, want daarin geef ik een aantal antwoorden over
verkenning en markttoets. Misschien is een deel van de antwoorden dan al
gegeven.
De voorzitter:
Akkoord? Dan streep ik hem ook nog even weg als interruptie. Ik kijk
even naar mijn collega's. Zijn er nog vragen over dit blokje stimuleren
en bouwen? Nee, dan gaan we naar het volgende blokje, betaalbaarheid.
Het woord is aan de minister.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. We hebben net ook al gezegd dat het kabinet zich
niet alleen inzet voor de bouw van meer woningen, maar ook voor een
prettige en veilige leefomgeving. Het is en blijft een belangrijke
randvoorwaarde, of je nu koopt of huurt. Het kabinet maakt zich sterk
voor eerlijke kansen voor starters op de woningmarkt, ook om de
huurmarkt voor middeninkomens toegankelijk te houden en om excessen op
de huurmarkt aan te pakken. Ik zet me op meer fronten in voor starters.
Zo is aangekondigd om het instrument sociale koop toegankelijker te
maken, en wordt de Nationaal Hypotheek Garantiepremie volgend jaar
verder verlaagd naar 0,7%. Er loopt ook een onderzoek naar de
differentiatie van de overdrachtsbelasting waarin wordt bezien of deze
voor starters kan worden afgeschaft en voor beleggers kan worden
verhoogd. Ook verstevig ik de positie van starters ten opzichte van
beleggers, zodat starters meer kans maken op de woningmarkt. Zo heeft
het kabinet aangekondigd het vermogen in box 3 anders gaan belasten,
waardoor beleggingen met geleend geld zwaarder worden belast.
Woonwensen zijn heel divers per huishouden en per levensfase. Het is
belangrijk dat sociale huurwoningen goed verdeeld worden onder mensen
die ze nodig hebben. Daarom is een differentiatie in de
corporatie-inkomensgrenzen voorgesteld, zodat ook mensen met een laag
middeninkomen in aanmerking komen. Lokaal maatwerk kan de beste
oplossing bieden voor huishoudens met een specifieke situatie, en
hiervoor biedt het kabinet woningcorporaties, gemeenten en huurders meer
ruimte om met elkaar beleid te maken op de vrije toewijzingsruimte van
woningbouwcorporaties. Ook maakt het kabinet het gemakkelijker voor
woningcorporaties om middenhuurwoningen te bouwen, en bij de Kamer ligt
nu een voorstel om de zogenaamde verplichte markttoets af te schaffen en
te vervangen door een eenvoudige marktverkenning. Ik kom daar zo meteen
nog iets specifieker op terug.
In de sociale huursector zijn de laatste jaren de huurstijgingen
gematigd, en dat vind ik echt een compliment waard. We willen
betaalbaarheid verder stimuleren met een beleid om betaalbare huizen te
behouden en te zorgen voor passende huren. Met de voorgestelde
maximering van het aandeel van de WOZ-waarde in het
woningwaarderingstelsel borg ik dit ook.
In de huursector vind ik dat fatsoenlijk gedrag van verhuurders de norm
moet zijn. Dit begint in de basis met een redelijke huurprijs en een
fatsoenlijke omgang met de huurders. Dat is helaas niet overal aan de
orde, en daarom wordt er momenteel in samenwerking met gemeenten
geëxperimenteerd met verschillende instrumenten om tot een gerichte
aanpak van malafide verhuurders te komen.
Op heel veel onderwerpen willen we de juiste voorstellen ontwikkelen. We
moeten wel zorgen dat er geen ongewenste cumulatie voorkomt, dus is het
van belang om deze in samenhang verder uit te werken. Ik denk daarbij
aan de moties over een mogelijke noodknop, de boete voor te hoge huren,
het vergunningensysteem en de zelfbewoningsplicht. Het versterken van
het gemeentelijk instrumentarium is daarbij het allerbelangrijkst, omdat
lokaal bepaalt wat in die situatie echt nodig is. Daarbij wil je aan
kunnen grijpen.
Mevrouw Beckerman vroeg wat de minister gaat doen om bewoners meer
zeggenschap te geven. De positie van bewoners is versterkt met de
herziening van de Woningwet in 2015. Voor zowel woningcorporaties als
voor andere verhuurders geldt de Wet op het overleg huurders verhuurder.
Hierin is geregeld dat de verhuurder voorgenomen beleidswijzigingen
zoals renovatie en verduurzaming voorlegt aan zijn huurdersorganisaties.
Daarnaast geldt voor alle individuele huurders, ook in de vrije sector,
dat een verhuurder niet zomaar zonder instemming veranderingen in de
woning mag aanbrengen. Bij complexgewijze renovaties volstaat instemming
van 70% van de huurders, maar dat is natuurlijk nog steeds een hele
forse hoeveelheid.
Bij het Klimaatakkoord is het uitgangspunt dat huurders er bij
verduurzaming in woonlasten netto op vooruitgaan. Bij
woningbouwcorporaties geldt daarnaast nog dat zij in overleg met
huurdersorganisaties en gemeenten prestatieafspraken maken, onder andere
over renovaties, herstructurering en verduurzaming.
De heer Koerhuis vroeg naar de bekendheid van de mogelijkheid van
teruggave kosten koper. Door een voorlopige teruggave hoeft de starter
minder lang te wachten op zijn belastingteruggave. Dat geldt ook voor de
kosten koper. Op dit moment verken ik met marktpartijen hoe de
communicatie verbeterd kan worden en als onderdeel daarvan zal ik ook de
voorlopige teruggave meenemen, zeg ik in antwoord op de heer Koerhuis.
Hij ziet ook het liefste dat de overdrachtsbelasting voor starters wordt
afgeschaft. Er loopt een onderzoek naar differentiatie van de
overdrachtsbelasting met een vrijstelling voor starters en een verhoging
voor beleggers. Dat was naar aanleiding van de motie-Dik-Faber/Ronnes.
In het onderzoek wordt bekeken of een differentiatie op een doelmatige,
doeltreffende en uitvoerbare wijze mogelijk is. De verwachte afronding
is eind dit jaar. Daarna zal een kabinetsreactie volgen.
Dan de noodknop. Door een aantal van u is genoemd dat die er niet zou
lijken te komen. Afgelopen donderdag heb ik uw Kamer de Staat van de
Woningmarkt gestuurd, waarbij ik ook heb aangegeven dat ik verschillende
trajecten in samenhang wil bekijken, omdat we wel een beetje moeten
oppassen met ongewenste stapeling. Maar hij is dus niet van de baan,
zoals het FD suggereert. Laat dat helder zijn. Ik wil hem wel graag in
samenhang met andere opties bekijken. Tijdens de bijeenkomst van de IVBN
zijn de brief van juli en de brief van afgelopen donderdag toegelicht
door een van de ambtenaren van mijn ministerie. Maar hij is dus niet van
de baan; we bekijken hem in samenhang met andere opties.
Mevrouw Beckerman vroeg of ik bereid ben om mij ervoor in te zetten dat
meer mensen in een sociale huurwoning kunnen wonen. Het kabinet zet in
op betaalbare huren, eerlijke kansen voor starters en de aanpak van
excessen. Het kabinet heeft ook voorgesteld om de toewijzing van
corporatiewoningen ook te richten op lage middeninkomens en de
toelatingsruimte lokaal te verruimen. Corporaties, gemeenten en huurders
kunnen dan afspraken maken. In het huurpuntenstelsel wordt het gewicht
van de WOZ-waarde beperkt, zoals ik zonet al zei. Dat is een van de
maatregelen die daarop gericht is.
Mevrouw Dik-Faber stelde een vraag over de besluitvorming over de
zelfbewoningsplicht. Gemeenten hebben voor nieuwbouw al verschillende
mogelijkheden om de zelfbewoningsplicht toe te passen. Als de gemeente
eigenaar is van de grond, heeft zij mogelijkheden om bij de overdracht
van de grond nadere voorwaarden vast te leggen in een privaatrechtelijke
uitgifteovereenkomst of erfpachtovereenkomst. Gemeenten kunnen ook nog
gebruikmaken van een anterieure overeenkomst om voorwaarden vast te
leggen. Sommige gemeenten hebben aangegeven inderdaad interesse te
hebben in een nog verdergaande bevoegdheid. Op dit moment wordt
uitgewerkt hoe de invulling van de zelfbewoningsplicht in bestaande bouw
juridisch passend is. Eind dit jaar zal ik uw Kamer meer informatie
geven. Nogmaals, dit gebeurt ook in samenhang met de andere
knoppen.
Mevrouw Beckerman en de heer Mulder vroegen om een huurverlaging. Het is
misschien goed om even terug te gaan naar het begin. We willen allemaal
meer ruimte, maar voor een deel weten we ook dat er schaarste is. Dan
gaat het erom ervoor te zorgen dat die woningen terechtkomen bij de
juiste mensen. Een generieke huurverlaging is in die context geen
oplossing, want dan krijgen ook mensen die dat helemaal niet nodig
hebben een lagere huur, nog even los van het feit dat ik het niet kan
opleggen, omdat ik dan zou ingrijpen in het eigendomsrecht. Maar het
gaat erom dat we die mensen bereiken die het echt nodig hebben. Ik neem
maatregelen waarmee verhuurders die mogelijkheid krijgen en ook
gestimuleerd worden om het te doen. Daarvoor krijgt u het wetsvoorstel
Huur en inkomensgrenzen. Daardoor krijgen verhuurders onder andere de
mogelijkheid om invulling te geven aan afspraken van Aedes en de
Woonbond uit het sociaal huurakkoord. Ze kunnen ook huurkorting geven
aan mensen met een erg hoge huur ten opzichte van hun inkomen, of een
tijdelijke verlaging aan mensen die een inkomensval doormaken. Die
situaties kennen we ook allemaal. Ook kunnen ze meerpersoonshuishoudens
met een laag middeninkomen in aanmerking laten komen voor een sociale
huurwoning. Dit wetsvoorstel ligt ter behandeling voor bij uw
Kamer.
Wat gaan we doen voor voldoende locaties voor studenten en starters? Ik
heb daarover al een aantal dingen gezegd in de woondeals, maar specifiek
voor studenten hebben we ook nog met partijen het landelijk actieplan
studentenhuisvesting opgesteld. Lokale partijen zijn met dit actieplan
aan de slag. Ik wil partijen de komende tijd aanspreken op de hardheid
van deze ambities, zoals beschikbaarheid en, ook daar weer, voldoende
locaties.
Wat zijn andere maatregelen om starters op de woningmarkt te helpen?
Gemeenten spelen een belangrijke rol. Zij kunnen diverse maatregelen
nemen om starters lokaal te helpen. Ik roep gemeenten ook echt op om
hier actief gebruik van te maken. Starters komen vaak in aanmerking voor
een NHG-hypotheek, met een lager risico en lagere hypotheekrente. Er
wordt ook verkend of differentiatie van de overheidsbelasting een optie
is. Ik overweeg ook om de maximale LTV van buy-to-lethypotheken te
begrenzen. Daarover komen we bij uw Kamer terug.
De heren Koerhuis en Ronnes vroegen naar een starterssubsidie, eigenlijk
een beetje in het verlengde van de overige maatregelen die werden
genoemd. In sommige gevallen is het bijeen krijgen van de kosten koper
voor de starter een probleem, en ik ben er nooit tegen om mogelijkheden
te onderzoeken. Een subsidie of een lening zou de starter mogelijk
kunnen helpen. Op dit moment is er alleen nog geen financiële dekking
voor een dergelijke subsidie of lening. Dus als we daarmee met elkaar
aan de gang zouden willen, moeten we daarin wel weten te voorzien. Over
het idee van de heer Ronnes zeg ik dat in het regeerakkoord is opgenomen
dat de LTV 100% blijft, om de toegankelijkheid voor starters niet
onnodig te belemmeren. Ik ben altijd bereid om te kijken naar
alternatieven en deze binnen het kabinet te bespreken. De LTV van 100%
is wel een randvoorwaarde daarbij, want verantwoorde kredietverlening is
altijd een belangrijk uitgangspunt. De starterslening helpt de starter
die op basis van zijn inkomen beperkte leenruimte heeft. Die wordt door
verschillende gemeenten aangeboden. We zijn er dus naar aan het
kijken.
Studentenkamers zijn erg duur en daarom vroeg mevrouw Van Eijs wat we
doen om het Groninger model uit te rollen. Uitrol begint bij het geven
van informatie. Op dit moment hebben we al kennisdeling georganiseerd
tussen een aantal steden. De resultaten van de pilot die we ondersteunen
als onderdeel van de aanpak goed verhuurderschap, geven we graag door
aan de G4 en de G40. We ondersteunen die pilot ook met €500.000. Er
wordt dus echt actief geprobeerd om best practices tot ontwikkeling te
brengen en breder bekend te maken.
Een vraag van de heer Krol ging over een verhuispremie voor iemand die
binnen de sociale sector verhuist. Woonwensen veranderen inderdaad over
de jaren. Ze zijn heel persoonlijk en veranderen echt door de jaren
heen. Als je een gezin hebt met kleine kinderen, heb je behoefte aan een
andere woning dan wanneer je ouder bent en je kinderen het huis uit
zijn. Verhuizen naar een andere woning kan een grote impact hebben: een
nieuwe omgeving, een ander huis en financiële consequenties.
Tegelijkertijd is doorstroom in de sociale sector ook nodig. Ik denk dat
het voorbeeld dat ik aan het begin van mijn inleiding gaf, dat schetste.
Veel corporaties werken met een verhuismakelaar. Die begeleidt mensen
naar een andere woning en zorgt dat iemand binnen de regio ook bij
andere corporaties kan huren. In Haaglanden werkt men op deze wijze. Dat
is vrij succesvol en zou mogelijk ook op andere plekken een oplossing
kunnen zijn. Ik zal dit dus met Aedes bespreken. Bovendien komt er dus
een wetsvoorstel huur en inkomensgrenzen. Daarin zit ook het instrument
huurgewenning dat ook weer kan helpen bij die overgang. Zeker dank dus
aan de heer Krol voor die suggestie.
GroenLinks, de heer Smeulders, vroeg om een reactie op de
initiatiefnota. Excuses dat dit inderdaad wat langer heeft geduurd,
misschien ook door de omstandigheden. De initiatiefnota marktwerking uit
de huursector is door GroenLinks ingediend. Op 26 september heeft de
minister van Binnenlandse Zaken inderdaad toegezegd daarop te zullen
reageren. Dat is in die spoed niet gelukt, maar we zullen ons best doen
om snel met een reactie op uw initiatiefnota te komen. Het is terecht
dat GroenLinks daarom vraagt. We zullen zo snel mogelijk daarmee
komen.
Dan was er een vraag van de PVV over de verlaging van de huurtoeslag
versus ondersteuning voor de Kamerleden. Dit is tijdens de
begrotingsbehandeling aan de orde geweest. De dekking van die motie komt
uit de algemene middelen en uit de huurtoeslag, waar ruimte was ontstaan
doordat het inkomen van zelfstandigen vanaf 2020 stijgt door aanpassing
van de zelfstandigenaftrek. Daardoor ontstaat dus ruimte in de
huurtoeslag. Huurders houden onveranderd recht op huurtoeslag. Dat werd
ook al in een interruptie gewisseld.
Dan werd gevraagd of we de markttoets niet helemaal kunnen afschaffen.
Zowel de ChristenUnie als de VVD vroegen daar aandacht voor. De
markttoets is een drempel voor middenhuurinvesteringen door
woningbouwcorporaties. Door te voldoen aan de
motie-Ronnes/Dik-Faber/Smeulders is de markttoets de facto geschrapt en
vervangen door een eenvoudige marktverkenning. Er hoeft alleen maar vier
weken gepubliceerd te worden. Van de overige toets is geen sprake meer.
De publicatie is gehandhaafd vanwege de eveneens aangenomen motie-Van
Eijs waarin gevraagd wordt om het borgen van een gelijk speelveld. Een
van deze dagen ontvangt u ook nog het antwoord op de schriftelijke
vragen over de markttoets. Ik stel een vervolg van het schriftelijk
overleg voor of een aparte behandeling van dit onderwerp, als er daar
nog behoefte aan is.
Dan de bouwopgave voor de daklozen. Bij economisch daklozen wordt het
woningtekort inderdaad zichtbaar. Voor dit soort mensen is het heel
belangrijk dat zij snel huisvesting vinden om verder afglijden te
voorkomen. Het gaat tragisch genoeg vaak om echtscheidingsgevallen.
Juist voor dit soort mensen moet er snel huisvesting komen. Flexwonen
kan dan wellicht een tijdelijke oplossing bieden. Gemeenten en
corporaties kunnen daarna de helpende hand bieden door te kijken hoe
deze mensen snel kunnen worden geholpen. Ik doe daarom een beroep op
gemeenten en corporaties om te kijken naar flexwoningen, want voor dit
soort groepen kan dat op dat moment echt een oplossing zijn voor de
kortere termijn. Laten we met elkaar die mogelijkheid echt zo goed
mogelijk benutten.
In de aanpak dakloosheid van de staatssecretaris van VWS zal ik met
partijen kijken hoe we hier verder handen en voeten aan kunnen geven.
Staatssecretaris Blokhuis is coördinerend bewindspersoon voor
dakloosheid en komt voor het einde van het jaar met een aanpak. Hij doet
een aantal goede suggesties, zoals het hierbij betrekken van het
Actieprogramma Weer Thuis! en de Stimuleringsaanpak Flexwonen. Daarbij
gaat het vaak niet alleen om een dak boven het hoofd, maar moet ook de
begeleiding echt goed worden geregeld, want mensen kunnen niet zomaar in
een huis terechtkomen als er niet ook geld voor de begeleiding is. Dan
worden problemen wellicht zelfs erger. Dat is heel belangrijk en VWS zal
daar uiteraard goed naar kijken.
De kostendelersnorm maakt het moeilijk om bijvoorbeeld daklozen te
huisvesten. Willen wij dat met de G40 bespreken? Absoluut. Wij zullen
dit met de G40 bespreken binnen de aanpak van dakloosheid die de
staatssecretaris van VWS coördineert.
Voor de leennormen van volgend jaar is besloten om de wegingsfactor te
verhogen. Mevrouw Dik-Faber vroeg of eenverdieners daar niet onredelijk
door worden geraakt. De leennormen voorkomen dat de huishoudens bij de
aanschaf van een woning een onverantwoord financieel risico nemen. De
financieringslastnormen van het Nibud zijn gebaseerd op het besteedbaar
inkomen van een eenverdienershuishouden. Dit besteedbare inkomen voor
eenverdieners wordt in de komende jaren licht verlaagd voor de afbouw
van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. Voor
tweeverdieners geldt deze lichte lastenverzwaring niet. De beperking van
de leencapaciteit van deze huishoudens naar aanleiding van een maatregel
die hen niet treft, zou onredelijk zijn. Vandaar dat het advies van het
Nibud is om de wegingsfactor voor het tweede inkomen te verhogen. Dit
advies heeft het kabinet opgevolgd. Wij volgen hierin dus het advies van
het Nibud.
Tot slot een vraag van de heer Nijboer en de SGP. Wil de minister het
voorstel voor het verlagen van de inkomensgrens intrekken? We zetten in
op meer nieuwbouw, maar de omvang van de sociale huursector hebben wij
niet van vandaag op morgen in een keer vergroot. Dat moeten wij ons ook
realiseren. Wij moeten echt kijken naar wie die sociale huurwoning het
hardst nodig heeft. Dat is eigenlijk waar wij het hierover hebben. Het
voorstel om de inkomensgrens voor meerpersoonshuishoudens te verhogen,
is gedaan omdat in de praktijk blijkt dat die mensen het moeilijkst een
betaalbare woning kunnen vinden. Hiertegenover staat een verlaging voor
eenpersoonshuishoudens omdat zij, zo blijkt uit de cijfers, minder
moeite hebben dan meerpersoonshuishoudens, maar ook daar is het
moeilijk. We weten met elkaar dat het moeilijk is. Zij hebben relatief
minder moeite om zo'n woning te vinden en daarmee wordt voorkomen dat de
slaagkans voor mensen met de laagste inkomens verslechtert. Ik denk dat
dat iets is wat breed in de Kamer wordt gedeeld.
Daarnaast zorg ik voor ruimte voor maatwerk zodat partijen in
schaarsteregio's de mogelijkheid krijgen om in te zetten op starters of
bepaalde beroepsgroepen waar het echt een probleem is. Een
inkomensafhankelijke huurverhoging is van belang om ervoor te zorgen dat
middelen en woningen vrijkomen voor degenen die dat het hardst nodig
hebben.
Dat was, denk ik, het antwoord op de laatste vraag die in dit blokje is
gesteld.
De voorzitter:
Akkoord. Als u klaar bent met het blokje betaalbaarheid, dan kijk ik
naar de Kamer. Er was net nog een vraag over van mevrouw Dik-Faber.
Misschien is het netjes om haar dan als eerste het woord te geven.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Over de markttoets is geconcludeerd dat wij het daarover verder gaan
hebben naar aanleiding van het schriftelijk overleg. Ik wil dus best wel
vragen stellen, maar die gaan over andere onderwerpen. Het lijkt me dan
fair om de collega's die als eersten de vinger opstaken, het woord te
geven.
De voorzitter:
U was allemaal gelijk in mijn optiek, dus stelt u gerust uw vraag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb toch een vraag over die Nibud-cijfers. Ik begrijp heel goed dat
als je een hypotheek afsluit, er ook naar de verdiencapaciteit wordt
gekeken. Nu wordt het tweede inkomen voor 70% meegerekend en dat gaat
naar 80%. Je kunt dus eigenlijk een groter deel van je inkomen besteden.
Ik vraag me af wat het effect van deze maatregel is in een markt die
niet reageert op de vraag en waar vraag en aanbod niet goed op elkaar
zijn afgestemd. Volgens mij is het effect dat dit alleen maar de
huizenprijzen doet stijgen en dat zou ik ontzettend verkeerd vinden. Ik
zie nu al gezinnen die krom liggen om hun woonlasten te kunnen betalen
en in plaats van die gezinnen tegemoet te komen, zullen de huizenprijzen
verder stijgen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Dit is een specifieke vraag en ik wil ervoor zorgen dat wij de
specifieke systematiek … Ik kan me iets voorstellen bij wat mevrouw
Dik-Faber zegt. Daar wordt nu een appreciatie van gemaakt. Ik stel voor
dat ik dat antwoord zo meteen geef.
De voorzitter:
Oké, dan ga ik naar de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik zie helemaal geen enkele reden waarom de toegang tot de betaalbare
huursector beperkt moet worden en waarom juist alleenverdieners
moeilijker in aanmerking moeten komen voor een betaalbare huurwoning.
Kijk naar Amsterdam of Rotterdam: er is geen leerkracht die er een
woning kan vinden. Dat is precies die categorie van €35.000 tot €38.000.
Zij kunnen helemaal geen woning vinden. Die kunnen zij helemaal niet
betalen, want ze zijn 60% van hun netto-inkomen kwijt in de vrije
sector. Ik snap dus helemaal niet waarom deze minister, of eigenlijk de
vorige, daarvoor kiest en het niet van tafel haalt. Er is niemand die
dat belet.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
We beginnen met een situatie van schaarste. Je wil dat de mensen die het
het meeste nodig hebben van die schaarse ruimte gebruikmaken. Uit de
cijfers blijkt dat meerpersoonshuishoudens er relatief gezien — ik besef
heel goed dat het allemaal relatief is; daar moeten we niet makkelijk
over doen — nog meer moeite mee hebben dan eenpersoonshuishoudens. De
heer Nijboer vraagt terecht aandacht voor bepaalde groepen, die ook als
sociale doelgroep, als voorkeursdoelgroep zijn aangemerkt. Zij krijgen
dus al bijzondere aandacht. Er is ook nog ruimte om in de lokale
situatie te bekijken wat er echt nodig is. Het blijft het verdelen van
schaarse ruimte, die we met elkaar zo snel mogelijk groter proberen te
maken. In die context wordt er geprobeerd om zo goed mogelijk aan te
sluiten bij de mensen die er het meeste behoefte aan hebben. Daarbij
horen ook de doelgroepen die de heer Nijboer noemt, die niet voor niks
daarom aangemerkt zijn als sociale doelgroepen.
De heer Nijboer (PvdA):
Als er te weinig betaalbare huurwoningen zijn, zou mijn oplossing zijn:
bouw er meer. De oplossing van deze minister is zeggen: weet je, de
meerpersoonshuishoudens hebben een probleem, dus maken we het de mensen
die alleen wonen wat moeilijker. Dat vind ik heel verkeerd, want die
mensen hebben enorme problemen. Als je ziet welk deel van hun inkomen
alleenverdieners en starters voor een huurwoning overal in Nederland
moeten betalen: dat is echt van de gekke. Maar zij worden uitgesloten
van een sociale huurwoning omdat er misschien nog grotere problemen bij
meerpersoonshuishoudens zijn. Ik zou zeggen: bouw meer woningen en maak
onze sociale huursector breder toegankelijk. De nood is hartstikke
hoog.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, de nood is hartstikke hoog. Als ik het hele debat een pleidooi had
gehouden om vooral niet te gaan bouwen, had de heer Nijboer een punt. Ik
denk dat we met elkaar een pleidooi houden voor zo veel mogelijk bouwen.
Ik ben daar ook mijn intro mee begonnen. Volgens mij zegt u dat allemaal
ook. Er wordt geld uitgetrokken en er wordt van alles aan gedaan om
ervoor te zorgen dat er meer gebouwd kan worden. Dat is inderdaad het
enige wat echt een structurele oplossing kan bieden. Dat is dus heel
hard nodig.
De voorzitter:
Meneer Smeulders, ik zie dat u heel enthousiast ben, maar de heer Krol,
de heer Koerhuis en de heer Bisschop waren nog voor u. Eerst de heer
Krol.
De heer Krol (50PLUS):
Bij mijn vraag over de verhuispremie gaf u het fraaie voorbeeld van de
makelaar. Prachtig, prima — ik hoop ook dat het in de rest van het land
navolging krijgt. Mij gaat het erom dat wij heel veel voorbeelden hebben
van ouderen die bijvoorbeeld alleenstaand zijn geworden omdat een van de
partners is overleden. Iemand woont dan veel te groot, in een
vijfkamerappartement, en zou veel liever kleiner gaan wonen. Hij heeft
geen makelaar nodig, omdat hij zelf al een veel kleiner appartement
gevonden heeft waar hij heel graag naartoe zou willen gaan. Maar dat
appartement is duurder en hij krijgt zijn verhuiskosten erbij, van pak
'm beet €10.000. Zo iemand zouden we kunnen helpen. Daarmee zou ook een
jong gezin met kinderen enorm geholpen zijn. Kunnen we daar niet iets
meer op inzetten?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik denk dat het concept van die makelaar iets meer in overdrachtelijke
zin gezien moet worden, dus als iemand die helpt om te bekijken wat de
problematiek is. We snappen allemaal dat er in de situatie die de heer
Krol schetst winst te boeken is, maar er zijn split incentives. De vraag
is hoe je daaroverheen komt. Dat is denk ik bij uitstek iets voor lokaal
maatwerk, maar het idee van een makelaar die niet alleen naar een woning
kijkt, maar ook naar de problematiek, is een instrument dat kan helpen,
naast de instrumenten die ik in het antwoord al heb genoemd. We zullen
met Aedes bespreken of het concept van de overgangsmakelaar, om het zo
maar even te noemen, breder kan worden uitgerold en of de punten die de
heer Krol noemt voldoende in dat overdrachtelijke concept zijn
meegenomen.
De voorzitter:
Dat is afdoende voor de heer Krol. Dan ga ik naar de heer
Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik denk dat het in dit blokje thuishoort, want ik hoorde de minister
praten over het wetsvoorstel huur en inkomensgrenzen. Ik had een vraag
gesteld over mensen met een hoog inkomen die misschien op de wachtlijst
voor een sociale huurwoning staan. De minister heeft eerder toegezegd te
willen laten onderzoeken hoe corporaties hun wachtlijsten kunnen
opschonen. Mijn vraag was: kan zij in dat onderzoek meenemen dat er ook
mensen met een hoog inkomen op de wachtlijst staan?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, het heeft inderdaad mijn aandacht dat de wachtlijsten onnodig lang
zijn doordat er mensen op staan die er niet meer op hoeven te staan. Ik
laat periodiek onderzoek doen naar wachtlijsten. Het laatste is in april
toegestuurd. Ik zal de wachtlijsten ook meenemen in de evaluatie van de
Huisvestingswet die voor komend jaar gepland staat. Op zich is de
inschrijving misschien niet het probleem, want iemand die niet in
aanmerking komt, krijgt die woning niet, maar we willen natuurlijk wel
een reëel beeld van de vraag hebben. Anders denken mensen misschien: hoe
lang moet ik gaan zoeken? We moeten dus onderscheid maken tussen de
lengte van de wachtlijst en de actieve zoektijd. Laten we kijken wat we
daarmee kunnen doen.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik ben deels blij met het antwoord, maar de minister koppelde het, als
ik het goed heb gehoord, aan de evaluatie van die woningwet. Die staat
later gepland, als ik dat ook goed heb, dan de behandeling van het
wetsvoorstel Huur- en inkomensgrenzen. Kan het onderzoek naar de
wachtlijsten betrokken worden bij het wetsvoorstel Huur en
inkomensgrenzen? Want die is net iets eerder en dat zou ons bij de
behandeling van dat wetsvoorstel heel erg helpen.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Misschien is het goed om nog even te zeggen dat er wel een prikkel is
voor huishoudens die niet in aanmerking komen om van de wachtlijst af te
gaan, omdat ze er wel voor moeten betalen om erop te staan. Bovendien
krijg je de woning niet als je inkomen toch boven die grens is. Je hebt
dus ook geen prikkel om te zeggen: ik blijft toch maar op die lijst
staan. Want je krijgt die woning toch niet, ook al zou het het einde van
je wachttijd zijn. Ik wil graag toezeggen dat we in gesprek gaan met de
sectorpartijen, maar die gesprekken zullen nog niet zijn afgerond voor
het indienen van het wetsvoorstel Huur en inkomensgrenzen. We streven
ernaar dat dit wetsvoorstel komend jaar in werking kan treden. We hebben
daar dus haast mee. Het ligt bij uw Kamer, heb ik net gezegd. Er zit een
dubbele prikkel in: als je inkomen te hoog is, krijg je de woning niet
en je moet jaarlijks betalen om op de lijst te blijven staan. Daardoor
denken we dat het effect wellicht niet zo groot hoeft te zijn, maar we
zullen het wel met de sectorpartijen bespreken. Dat is wat ik tegen de
heer Koerhuis kan zeggen.
De voorzitter:
U heeft de heer Koerhuis nog niet helemaal gelukkig gemaakt, maar ik zie
geen vraag meer bij hem. Ik zie de heer Ronnes kijken, maar ik ga eerst
naar de heer Bisschop, dan naar de heer Smeulders en dan naar de heer
Ronnes.
De heer Bisschop (SGP):
Ik wil graag aansluiten bij de vragen van de collega van de PvdA over de
inkomensgrens voor eenpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens met
betrekking tot de aanspraak die gemaakt kan worden op een sociale
huurwoning. We komen er ongetwijfeld nog over te spreken als het
wetsvoorstel Inkomensgrenzen sociale huur wordt behandeld, maar ik zou
de minister op voorhand willen meegeven om er nog even goed naar te
kijken, want dit voelt echt als een vorm van onrecht. Het is meer een
signaal dat ik nu wil afgeven dan dat ik van de minister verlang dat zij
het boetekleed aantrekt, maar dit zou ik anders geregeld willen hebben.
Is de minister daartoe bereid? Dat is dan de logische vraag.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik denk dat ook de SGP het belangrijk vindt dat die woningen
terechtkomen bij de mensen die ze nodig hebben. De vraag die de heer
Bisschop stelt, is eigenlijk: hoe is dan onderbouwd dat dat principe met
deze wijzigingen nog steeds overeind staat? Laten we zorgen dat we het
goede gesprek daarover blijven voeren met elkaar. Ik ben ook graag
bereid om aan de heer Bisschop nog eens te laten toelichten hoe dit tot
stand is gekomen.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik vind het toch wel wonderlijk. Alle bewondering voor de minister, die
deze portefeuille nog maar een week heeft, hoor, maar het gaat wel heel
erg over onderzoeken en intenties. Je kan er niet echt tegen zijn, maar
daar gaan we de crisis zeker niet mee aanpakken. Er is één concreet ding
dat het kabinet voorstelt: zorgen dat leraren en politieagenten die
alleen zijn en straks niet meer in een sociale huurwoning terechtkunnen,
waardoor zij niet meer in de stad kunnen wonen … Vrijwel Kamerbreed of
in ieder geval met de hele oppositie geven we aan: wij zien dat gewoon
niet zitten; het is op geen enkele manier uit te leggen dat je die
inkomensgrens verlegt. En dan zegt de minister tegen de SGP, volgens mij
toch een zeer trouwe partij en ook vaak steunpilaar van het kabinet, dat
ze het nog wel een keer wil uitleggen. Ik zou toch eigenlijk hopen dat
deze minister het nog eens serieus wil bekijken. Dat is dan ook mijn
vraag. Want volgens mij gaat zij dit niet door beide Kamers heen
leiden.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Maar wanneer er voorstellen worden gedaan, is het goed gebruik om daar
weliswaar serieus naar te kijken, maar misschien altijd niet meteen ter
plekke een wetsvoorstel te wijzigen. Het is dus goed gebruik om dingen
te bestuderen. Daarbij is het van belang dat, naast differentiatie van
inkomensgrenzen, de vrije toewijzingsruimte wordt verruimd. Dat biedt
ook weer ruimte om tegemoet te komen aan knelpunten. De ruimte gaat van
10% naar 15% en de voorwaarden worden wat teruggedrongen. Er ontstaat
dus ook meer lokale ruimte voor corporaties en gemeentes naast deze
wijziging.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dan wil ik graag nog terugkomen op de opmerking die de minister maakte
over de noodknop en hetgeen daarover in Het Financieele Dagblad te lezen
was. Ik ben blij dat die noodknop blijkbaar nog leeft, maar volgens mij
ligt-ie zwaar aan de beademing als ik het zo hoor. Als de minister
aangeeft "we gaan het in samenhang bezien", dan denk ik alleen maar dat
de vastgoedlobby ongelofelijk succesvol is geweest. Er zijn allerlei
initiatieven vanuit het kabinet en de coalitie gekomen om de markt aan
banden te leggen. Ik vind het te weinig, maar de minister heeft er net
vier opgenoemd. Die initiatieven zijn allemaal naar de Kamer gestuurd.
We hebben allemaal gezegd: we gaan dit doen. Nu zijn het er blijkbaar
opeens te veel en moeten ze in samenhang worden bezien. Kan de minister
dan nog een keer uitleggen wat "in samenhang bezien" betekent? Dat snap
ik oprecht niet.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
"In samenhang bezien" betekent dat je ook kijkt wat de cumulatie van
effecten is van alle maatregelen die je bekijkt. Dat kan betekenen dat
je op een gegeven moment zegt: misschien doen we dit wel en dat niet.
Het mooie in deze commissie — dat merk ik nu al — is dat er heel actief
wordt meegedacht over het aanpakken van de problemen. Er is ook een heel
aantal moties ingediend, die soms ook weer met elkaar te maken hebben.
De markttoets en het gelijke speelveld kwamen net al even langs. Ook
hier is er een aantal moties met instrumenten ingediend. De minister
heeft voor de zomer al een uitwerking van de noodknop naar de Kamer
gestuurd. Daarbij heeft ze al aangegeven dat zowel gemeenten als
marktpartijen dit voorwerk om uiteenlopende redenen niet steunen en
graag meer ruimte willen voor lokaal maatwerk. Ook gemeenten hadden er
dus zorgen bij. Afgelopen donderdag heb ik uw Kamer de Staat van de
Woningmarkt gestuurd. Die brief daarover wordt op een ander moment
behandeld, maar daarin stond ook dat ik de verschillende trajecten in
samenhang wil bekijken om geen ongewenste stapeling van regelgeving te
creëren. Ik wil hier zo snel mogelijk duidelijkheid over
verschaffen.
De voorzitter:
De heer Koerhuis zwaait misschien het enthousiasts, maar de heer Ronnes
zit al het langste op zijn beurt te wachten. Ik ga dus eerst naar de
heer Ronnes en daarna naar de heer Koerhuis. De heer Ronnes.
De heer Ronnes (CDA):
Ik wil even terugkomen op het actieprogramma Weer Thuis! en op het gemak
waarmee de staatssecretaris de bal nu weer teruglegt bij
staatssecretaris Blokhuis als het gaat om het creëren van die woningen.
Wij spreken in Nederland op dit moment over 40.000 mensen die dakloos
zijn. 40.000 mensen zijn in een land als Nederland anno 2019, bijna
2020, dakloos. Ik snap ook dat het probleem niet van de ene op de andere
dag kan worden opgelost. Ik heb de afgelopen jaren een aantal WGO's
meegemaakt en dit onderwerp staat vandaag niet voor de eerste keer op de
agenda. Als het gaat om statushouders, wijst de provincies de gemeenten
aan: jullie moeten er zorg voor dragen dat jullie huisvesting vinden
voor de statushouders waarvoor je verantwoordelijk bent. Maar voor
daklozen zeggen we: we moeten praten en de staatssecretaris moet nog een
keer met de VNG om tafel. Ik zou daar gewoon wat meer daadkracht willen
zien. Ik zou van het kabinet meer daadkracht willen zien dat wij niet
accepteren dat er 40.000 mensen onder een brug moeten slapen. Ik zou dus
graag wat meer overtuiging vanuit de minister willen. Ik zou graag horen
dat zij zich er hard voor gaat maken en dat wij er ook energie op gaan
zetten.
De voorzitter:
Ik denk dat de vraag helder is.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De heer Ronnes vraagt terecht aandacht voor de urgentie van dit
vraagstuk. Die moet er ook zijn; daar heeft hij groot gelijk in. Daarom
wil staatssecretaris Blokhuis als coördinerend bewindspersoon voor het
eind van het jaar met een aanpak komen. Dat is wat hij graag wil. Vanuit
huisvesting ben ik betrokken, maar er zijn verschillende elementen in
die problematiek. Ook opvang is onderdeel van die problematiek,
huisvesting is onderdeel van die problematiek. Daarom bekijken we of het
programma Weer Thuis! en de Stimuleringsaanpak Flexwonen hierbij kunnen
worden betrokken. Flexwonen kan voor een deel van deze doelgroep een
goede vorm van huisvesting zijn, maar dan moet je wel de begeleiding
geregeld hebben. Je kunt die mensen niet onbegeleid in zo'n woning
zetten. Het vraagstuk van de begeleiding is dus onderdeel van het
oplossen van een groot deel van deze problematiek. De staatssecretaris
zit daar volop achteraan. Natuurlijk werken we daar hartstikke hard aan
mee.
De voorzitter:
De heer Ronnes. Dan ga ik naar de heer Koerhuis en dan naar mevrouw
Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil toch de heer Ronnes hierin ondersteunen. Ik heb even gedacht dat
ik het voor de tweede termijn zou bewaren, maar nu de heer Ronnes hier
zo expliciet over begint, ben ik het van harte met hem eens. Natuurlijk
is de staatssecretaris van VWS coördinerend bewindspersoon. Deze
minister zegt zojuist dat het niet alleen om het woonvraagstuk gaat maar
ook om het begeleidingsvraagstuk. Dat is voor een deel van de groep zo,
maar lang niet voor allemaal. We hebben ook economisch daklozen. De
minister zei net zelf dat dat bijvoorbeeld voortkomt uit een situatie na
een echtscheiding. Dan wil ik niet dat er naar het ministerie van VWS
wordt gewezen. Dan moet dit ministerie in actie komen. En dan duurt het
mij allemaal veel te lang. Mensen die tegen wil en dank op straat
terechtkomen, hebben nu een plek nodig. De flexwoningen staan er ook
niet morgen. Dit ministerie moet in actie komen. We kunnen niet wachten
tot het ministerie van VWS eind dit jaar met een actieplan komt, dat
overigens ook heel nodig is.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Terecht wordt er onderscheid gemaakt tussen mensen voor wie begeleiding
heel belangrijk is en economisch daklozen. Daarover hebben we zojuist in
de context van flexwonen gesproken. Voor hen moet inderdaad snel
huisvesting komen, zoals flexwonen. Ik heb gezegd dat dat echt een
oplossing kan bieden voor mensen in dat soort situaties. Daarom doe ik
de oproep aan gemeenten om te zorgen dat daar ruimte voor komt.
Corporaties en gemeenten kunnen daarnaast een helpende hand bieden om
deze mensen snel te helpen. Voor de mensen die begeleiding nodig hebben,
ligt het primair daar. Voor flexwoningen ligt er ook zeker een opgave
bij ons en bij de gemeenten om ervoor te zorgen dat zo snel mogelijk zo
veel mogelijk van die woningen beschikbaar komen, mede om dit probleem
aan te pakken.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik zou de minister dan toch willen vragen wat haar rol is om ervoor te
zorgen dat gemeenten uiteindelijk die flexwoningen gaan bouwen. Ik snap
dat we een aantal maatregelen hebben genomen, zoals vijftien jaar
bestemmingsplan et cetera. Dat heb ik allemaal in de stukken gelezen.
Maar ik wil een dikke streep onder deze doelgroep zetten. Het zijn er
40.000 en een aanzienlijk deel daarvan is economisch dakloos. Ik weet
niet hoeveel het er zijn, maar die mensen hebben gewoon een huis
nodig.
De voorzitter:
De vraag is helder.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De gemeenten worden genoemd, maar ik wil graag weten wat deze minister
gaat doen.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Een terechte vraag. Wij hebben Versnellingskamers ingericht. Om die
flexwoning te realiseren, is het belangrijk dat er draagvlak is in de
omgeving en dat andere praktische knelpunten worden weggenomen. Die
Versnellingskamers zijn erop gericht om ervoor te zorgen dat die
locaties er zo snel mogelijk concreet komen bij gemeenten en dat zij
worden ondersteund in het inrichten van die locaties. Er is ook een
expertteam beschikbaar. Die twee instrumenten zetten wij in, naast de
oproep en de gesprekken met de gemeenten en corporaties om hiertoe te
komen. Die kunnen wij als hulpinstrument bieden om het daadwerkelijk te
kunnen realiseren.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik probeer het toch nog een keer. De SGP kreeg net ook een toezegging op
de Wet huur- en inkomensgrenzen. Wij spreken over mensen met een hoog
inkomen op de wachtlijst. De minister zegt dat het geld kost om op een
wachtlijst te staan. Het kost voor iemand met een hoog inkomen
natuurlijk relatief minder. De minister zegt dat iemand met een hoog
inkomen geen recht heeft op een sociale huurwoning. Dat klopt, maar in
een jaar waarin het inkomen lager is, staat men wel vooraan. Misschien
heeft iemand uit de doelgroep waarover mevrouw Dik-Faber spreekt dan een
sociale huurwoning nodig en die staat dan achteraan. Voor de SGP-fractie
is het belangrijk dat er nog een keer een toelichting komt op de
inkomensgrens, maar voor mijn fractie is belangrijk dat we daar ook nog
een keer naar gaan kijken. Ik krijg dus graag de toezegging in dezelfde
brief van de minister dat er ook gekeken wordt naar het opschonen van
die wachtlijsten.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik probeer te doorgronden waar de vraag van de heer Koerhuis precies
zit. Ik heb al aangegeven dat ik hierover met de sociale partners in
gesprek ga, dus ik ga ook bij hen checken of zij de situatie die de heer
Koerhuis beschrijft, herkennen en wat eventueel de oplossing zou
zijn.
De voorzitter:
Is dat afdoende, meneer Koerhuis? U hebt er vier gehad en we hadden er
zes afgesproken, dus u hebt er nog twee. Ik kijk nog eens of de
collega's vragen hebben over het blokje betaalbaarheid, zo niet, dan
gaan we naar het blokje klimaat en verduurzaming. Ik kijk ook even naar
de klok, want meerdere collega's hebben aangegeven ook echt stipt om
18.00 uur naar huis te moeten.
De minister.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Klimaat en verduurzaming. We weten allemaal hoe belangrijk het is dat
ook in de gebouwde omgeving klimaatdoelen gerealiseerd worden. In de
zomer hebben we met het Klimaatakkoord een stip op de horizon gezet. Ik
kan daar allerlei details over oplezen, maar in het kader van de tijd ga
ik maar gewoon over tot het beantwoorden van uw vragen. U weet allemaal
wat we daarover hebben afgesproken.
De heer Mulder noemt de energierekening en de energiearmoede. De
energierekening is natuurlijk een van de zorgen van huishoudens met een
laag inkomen. Of de energielasten binnen het budget passen, zal ook
liggen aan de overige uitgaven van een huishouden in relatie tot het
inkomen. Bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord is de
energierekening van huishoudens echt een heel groot punt van aandacht
geweest. Dat heeft u denk ik ook herkend. Niet alleen voor huishoudens
die willen investeren in verduurzaming, maar ook mensen die dat nog niet
kunnen of willen, vindt het kabinet het belangrijk dat de
energierekening betaalbaar is en blijft en dat verduurzaming niet leidt
tot hogere woonlasten. Het kabinet heeft juist maatregelen genomen om
huishoudens die nog niet kunnen investeren, te ontzien.
Door een andere verdeling over bedrijven en huishoudens van de opslag
duurzame energie, de ODE, gaan de lasten van de huishoudens omlaag. Het
kabinet heeft extra middelen ter beschikking gesteld om de
belastingvermindering te verhogen, zodat een huishouden met een
gemiddeld verbruik 100 euro minder energiebelasting betaalt in 2020. Dit
geldt voor alle huishoudens, ook voor die huishoudens die niet kunnen
investeren. De schuivende energiebelasting, waarbij gas duurder wordt,
maar elektra goedkoper, is zo vormgegeven dat huishoudens minder
energiebelasting gaan betalen. Niet alleen de huishoudens die
maatregelen nemen, maar ook de huishoudens die dat nog niet doen of
kunnen doen, gaan er dus door de schuivende energiebelasting op
vooruit.
We hebben in 2019 en 2020 het Programma Reductie Energieverbruik,
gericht op maatregelen om het energieverbruik van koopwoningen te
verlagen. Voor huishoudens die al wel maatregelen willen nemen, zijn er
subsidies beschikbaar. Verder werken we aan de uitwerking van het
Klimaatakkoord. Woonlastenneutraliteit is daarbij het uitgangspunt,
zowel bij de huur als bij de koop.
Mevrouw Van Eijs vroeg hoe ik de kostenreductie van verduurzaming kon
versnellen. In het Klimaatakkoord heeft de bouwsector aangegeven in de
periode tot 2030 een kostenreductie van 20% tot 40% te kunnen
realiseren. Ik zet in op innovatie, industrialisatie, digitalisering,
arbeidsmarkt en scholing, en opschaling. In het Klimaatakkoord zijn
afspraken gemaakt over een innovatieprogramma voor de verduurzaming.
Verder ondersteun ik in samenwerking met kennisinstellingen en het
bedrijfsleven het Bouw en Techniek Innovatiecentrum. Woningcorporaties,
rijksoverheid en de bouwsector hebben de handen ineengeslagen voor de
renovatieversneller. Bovendien heb ik afspraken met de bouwsector,
onderwijs en overheden gemaakt in de intentieverklaring arbeidsmarkt en
scholing en in het mbo-convenant Klimaattechniek.
We gaan de moties over houtbouw uitvoeren die op 5 november zijn
aangenomen. Ook gaan we nader onderzoek doen naar wat bouwen met hout
betekent voor het stikstofprobleem, de klimaatverandering en de
woningbouwopgave. Uiterlijk in juni 2020 wordt de Kamer hierover
geïnformeerd. Gemeenten zal ook worden gevraagd wat dit kan betekenen in
de context van de aardgasvrije wijken.
Mevrouw Van Eijs vroeg naar de stand van zaken in de verduurzaming van
vve's. In de voortgangsbrief energiebesparing van juni 2019 heeft de
minister de voortgang gemeld. Een eerste verbetering van de
financieringsmogelijkheden voor kleine vve's kan worden gerealiseerd met
het warmtefonds. De minister van BZK heeft het voornemen de eerste stap
van het warmtefonds te realiseren per januari 2020. Daarbij worden ook
de financieringsmogelijkheden voor vve's verbeterd. De minister van BZK
zal u voor het einde van 2019 informeren over de uitwerking van het
warmtefonds en aangeven wat het betekent voor de kleine vve's. Dat was
eigenlijk ook de vraag van de heer Koerhuis.
De doelstelling is om de eerste stap van het warmtefonds te realiseren
per januari 2020. Het huidige Nationaal Energiebespaarfonds gaat vanaf
dan financiering aanbieden met een looptijd van maximaal twintig jaar
voor woningeigenaren en vve's. Er is een nota van wijziging van de
begroting 2020 in voorbereiding om hiervoor de eerste 75 miljoen euro
van het rijksbudget ter beschikking te stellen. Zoals ik geschetst heb,
zal de minister van BZK u verder informeren.
Is de termijn voor het energiebespaarbudget dat bovenop de hypotheek
geleend mag worden lang genoeg? Het energiebespaarbudget is een
bouwdepot voor energiebesparende voorzieningen ter waarde van maximaal
6%. Daar hoeft op voorhand geen kostenspecificatie voor aangeleverd te
worden. De looptijd van een bouwdepot verschilt per geldverstrekker.
Veel geldverstrekkers hanteren een maximale termijn van bijvoorbeeld 24
maanden. Met deze looptijd hebben consumenten voldoende tijd om te
beslissen of ze alsnog verduurzamingsmaatregelen willen treffen. Het
warmtefonds biedt binnenkort extra mogelijkheden om lange looptijden van
verduurzaming te financieren.
Welk geld is gereserveerd voor energiebeparing? Is er meer geld voor
energiebesparing in de huursector dan in de koopsector? Dat was een
vraag van de heer Koerhuis. Het kabinet maakt extra geld vrij voor
verduurzaming in de koopsector. Hiermee komt de inzet in de koop- en
huursector volgens mij juist ongeveer in evenwicht. Voor het warmtefonds
is in totaal 900 miljoen euro beschikbaar. Dat is bedoeld voor eigenaren
van koopwoningen en vve's. In september is ook de subsidieregeling
energiebesparing eigen huis gestart voor woningeigenaren, met 84 miljoen
euro. Dan is er ook nog de regeling reductie energiegebruik, met 93
miljoen euro. Woningeigenaren kunnen net als verhuurders gebruikmaken
van de ISDE-regeling voor warmteopties zoals een warmtepomp.
Mevrouw Van Eijs vroeg nog naar de green deal grond-, weg- en waterbouw.
Die loopt goed. Inmiddels is een van de resultaten een
milieukostenindicator. Alle materialen worden doorgerekend en meegewogen
bij de aanbesteding.
De voorzitter:
Daarmee zijn we al aan het einde van het blokje klimaat en
verduurzaming. Dan geef ik het voorzitterschap even over aan de heer
Krol.
Voorzitter: Krol
De voorzitter:
Ik mag dan het woord geven aan mevrouw Beckerman voor een vraag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik had gevraagd naar de regeling verduurzaming verhuurderheffing. Die is
per 1 juni gesloten en gaat op haar vroegst pas weer op 1 januari 2022
open. Ik vind dat ongelooflijk zuur, omdat we eindelijk een brief van de
minister kregen over de aanpak van schimmelwoningen. Een op de drie
kinderen in Nederland groeit op in een ongezond huis. Dat zijn heel veel
sociale huurwoningen. De minister zegt dat je twee vliegen in één klap
kunt slaan als je die huizen meteen energiezuinig maakt, maar zij heeft
daarvoor nul euro beschikbaar. Ik wil heel graag weten of daar nog geld
voor beschikbaar komt, want dit is echt onacceptabel. In Haarlem gaat
het om meer dan 40% van de sociale huur. In alle regio's samen gaat het
om 30% van de sociale huur. Je mag toch niet ziek worden van je eigen
huis?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Natuurlijk wil iedereen graag in een huis zonder schimmel wonen.
Eigenaren van koopwoningen zorgen er zelf voor dat schimmel in hun huis
wordt aangepakt. Voor huizen in de verhuur is dit een zaak tussen
huurders en verhuurders. Verhuurders moeten gebreken in een woning
gewoon herstellen. Het is natuurlijk logisch dat je bij verduurzaming
gelijk de aanwezige bouwkundige problemen probeert te herstellen, zoals
vocht en schimmel. Dat ligt ook technisch gezien voor de hand. Dit is
trouwens ook een voorstel van het Kamerlid Beckerman, lees ik hier in
het AD van 4 april 2019. Meerdere vliegen in één klap, is eigenlijk wat
zij hier zegt.
Corporaties hebben een grote verduurzamingsopgave. Ze worden
gefaciliteerd middels subsidies. Subsidies als de investeringssubsidie
duurzame energie, de ISDE en de subsidie energiebesparing eigen huis
zijn er voor het nemen van duurzaamheidsmaatregelen.
Dat wil niet zeggen dat er gewacht moet worden op verduurzaming om
concrete, nu spelende bouwkundige problemen aan te pakken. Een
verhuurder moet gebreken gewoon herstellen. Ik geef invulling aan de
Kamermotie die vraagt om een aanpak voor schimmel en vocht op te
stellen. Schimmel en vocht hebben overigens vaak verschillende oorzaken:
gedrag van de bewoners zoals verkeerd ventileren, de technische staat
van de woning zelf, of externe factoren zoals de grondwaterstand. Daarom
werk ik samen met gemeenten, verhuurders- en huurdersorganisaties aan
een aanpak waarin lokaal de juiste maatregelen worden getroffen om de
problematiek effectief aan te pakken. We richten ons daarbij op gebieden
waar de problematiek relatief het grootst is: de G4- en de
G40-steden.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is geen antwoord op mijn vraag. In Haarlem zit in 40% van de sociale
huurwoningen schimmel. In de regio's Amsterdam, Noord-Friesland,
Groningen, Den Haag en Rotterdam ligt dat boven de 30%. De minister
schrijft in een brief: laten we twee vliegen in een klap slaan en die
woningen verduurzamen. Ze heeft daar nul euro voor en verwijst naar de
regeling ISDE. Maar die is helemaal niet bedoeld voor isolatie, maar
voor bijvoorbeeld een warmtepomp, waar je weer niks aan hebt als je je
woning niet geïsoleerd hebt. U vraagt extra belasting van corporaties,
maar u heeft nul euro over voor verduurzaming. Vervolgens wilt u wel dat
de schimmel wordt aangepakt. Daar gaat op deze manier toch niks van
terechtkomen?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Als de problematiek van de schimmel aan de woning ligt, dan moet de
verhuurder dat verhelpen. Huurders kunnen zo nodig naar een
huurcommissie stappen. Uit de ISDE kan ook isolatie worden
gesubsidieerd. Dit in antwoord op mevrouw Beckerman. En er is ook nog de
subsidie Energiebesparing eigen huis.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik besteed mijn laatste vraag hieraan. Vorig jaar was ik er bij deze
begroting echt heel blij mee dat door de Kamer een motie van mij werd
aangenomen voor een actieplan tegen schimmel. In die motie stond
letterlijk dat huurders het afdwingbare recht moeten krijgen om schimmel
tegen te gaan. Dat is er niet. Je kunt naar de huurcommissie gaan en je
kunt een huurverlaging krijgen, maar dat is niet hetzelfde als een
schimmelaanpak afdwingen. Nu hoor ik weer dezelfde riedel als we al
jaren horen. U geeft huurders niet dat afdwingbare recht, de corporaties
zitten in financiële problemen en u geeft daar geen geld aan uit. Wil de
minister nu echt tegen al die huurders in die schimmelwoningen zeggen
dat dit het meeste is wat zij kan doen? Dat kan toch niet? In 2019 of
2020 mag je toch niet meer ziek worden van je eigen huis met een
minister die erbij staat en ernaar kijkt?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik laat me even informeren over wat er precies in die motie stond, wat
daarover gewisseld is en hoe het zit met dat afdwingbare recht. Ik kom
daar zo meteen nog even op terug.
Voorzitter: Beckerman
De voorzitter:
Ik kijk even wie er allemaal willen interrumperen. Dat zijn de heer
Ronnes, de heer Koerhuis en mevrouw Van Eijs. Zal ik het in die volgorde
doen? Eerst de heer Ronnes.
De heer Ronnes (CDA):
De hoeveelheid mogelijkheden voor het stimuleren van de verduurzaming is
enorm. Dat hoorden we net ook in de opsomming van de minister. Is het
mogelijk om in de vorm van een factsheet of een infographic in een
nutshell een overzicht te krijgen van de stand van zaken, alsook van de
budgetten, zodat wij een goed naslagwerk hebben voor de communicatie
naar onze omgeving?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik vind het idee van een factsheet een constructieve suggestie. Ik krijg
door dat dat geregeld moet kunnen worden. Voor wat betreft de momenten
waarop we uw Kamer informeren over de nog beschikbare budgetten, stel ik
voor om zo veel mogelijk aan te sluiten bij de reguliere momenten die
daarvoor zijn. Dat zal misschien van maand tot maand verschillen.
De heer Ronnes (CDA):
Het is voor ons wel goed om een keer een compleet plaatje hebben. Ik
merk dat ikzelf nog weleens moeite heb om aan mensen uit te leggen welk
breed scala aan mogelijkheden er is. Daarom is het voor ons als
Kamerleden goed om daarvan een overzicht te hebben.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
We gaan proberen om het voor u zo inzichtelijk mogelijk te maken.
De voorzitter:
Dan ga ik nu eerst naar mevrouw Van Eijs en dan naar de heer
Koerhuis.
Mevrouw Van Eijs (D66):
De minister gaf al aan dat met de green deal de milieu-impact van een
aantal zaken in beeld is gebracht. Ik vraag me af, nu we zitten met
zaken als stikstof en pfas, waarvoor het volgens mij niet relevant is,
en er een aantal bedrijven zijn die heel mooie dingen voor elkaar
krijgen met elektrisch materieel en dergelijke, of er toch niet een
versnelling met deze green deal te maken is nu de nood zo hoog is en er
aandacht voor is?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Inderdaad, de nood is hoog en de aandacht is groot. Alle partijen hebben
er baat bij om de technische opties die er zijn zo maximaal mogelijk te
benutten om zo veel mogelijk woningen te kunnen bouwen. In die context
zal het zeker worden meegenomen in de gesprekken over hoe we zo snel
mogelijk zo veel mogelijk woningen kunnen bouwen binnen de
stikstofruimte die er is. Mevrouw Van Eijs vraagt nogmaals om te kijken
naar de technische mogelijkheden en die mee te nemen bij die gesprekken.
Dat zullen we zeker doen.
De voorzitter:
Dat was afdoende, denk ik. Dan de heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Ronnes haalde al deels mijn punt aan. Ik heb inderdaad nog wel
wat vragen over dat warmtefonds. Dat hoeft niet per se in een factsheet,
maar wel in een brief of zo. Ik miste echt een beetje de concrete
stappen in de begrotingsstukken. Ik hoor hier de minister al wat dingen
zeggen: eerste stap 1 januari 2020. Kan de minister een brief toezeggen,
misschien in samenhang met de vragen van meneer Ronnes? Wat gebeurt er
nou? Welke stappen zitten er in de pijplijn?
Dan het energiebespaarbudget. De minister zegt inderdaad dat die termijn
lang genoeg is. Kan ze iets meer inzicht geven in waarom die twee jaar
lang genoeg is? Als mensen tussentijds een lopende hypotheek hebben, nog
niet verduurzaamd hebben, kan er dan ook zo'n energiebespaarbudget
gevraagd worden?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Voor het eind van het jaar ontvangt u inderdaad een brief van de
minister van BZK met een nadere uitwerking van het warmtefonds. Dat ligt
dus bij mijn collega. Die komt daarover met een brief.
Dan was er een vraag over het specifieke punt van de twee jaar. Ik
begrijp dat de heer Koerhuis vraagt of een bouwdepot dat je maar twee
jaar kunt benutten wel logisch is als je misschien een langer lopende
hypotheek hebt. We zullen even nazoeken wat daar speelt.
De voorzitter:
Akkoord. Dan kijk ik nog één keer naar de collega's of er nog
interrupties zijn in het blokje klimaat en verduurzaming. Ik zie de heer
Smeulders en mevrouw Dik-Faber. Eerst de heer Smeulders.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik heb nog één vraag, dus laat ik hem maar inzetten. We hebben allemaal
ongeveer dezelfde vraag. Het is aan deze kant van de tafel totaal niet
duidelijk wat de minister van Wonen en Milieu doet en wat de minister
van Binnenlandse Zaken doet. Ik zag in dat overzicht dat bouwen en
energie naar hem gegaan is, maar wat u dan doet en wat hij doet weet
volgens mij niemand hier.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Het lijkt me voor u allemaal goed dat we dat aan de Kamer precies
inzichtelijk maken, want er is natuurlijk een verdeling in die
portefeuille gemaakt, zodat ruimtelijke ordening en bouwen, die nauw
aanliggen tegen de portefeuille die ik aan de milieukant heb, bij mij
liggen, maar bijvoorbeeld de bouwregelgeving ligt bij de minister van
BZK, net als de versterking Groningen. We zullen voor de Kamer
inzichtelijk maken hoe die verdeling is. Vandaag neem ik voor hem waar,
omdat hij er vandaag niet bij kon zijn.
De voorzitter:
Akkoord. Dan ga ik naar mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb een vraag gesteld over prefab. Ik heb daar ook verschillende
inbrengen over gekregen. Ik vond het goed om te lezen. Prefab kan
bijvoorbeeld bij flexwoningen een heel belangrijke rol spelen, maar
volgens mij kan dat ook bij de verduurzaming van
woningcorporatiewoningen. Volgens mij is het knelpunt daarin nog niet
eens in de instrumenten of dat woningcorporaties het niet zouden willen,
maar dat de menskracht en de productiecapaciteit onvoldoende zijn om
tegemoet te komen aan de vraag en voor die enorme hoeveelheid
corporatiewoningen die we de komende jaren moeten verduurzamen. Ik
dacht: een en een is twee. Wat zouden we kunnen doen vanuit de overheid
om dat prefabconcept in te zetten voor verduurzaming van woningen? Juist
woningcorporatiewoningen zijn min of meer standaard woningen.
De voorzitter:
Ik denk dat het goed is om nu naar de minister te gaan.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De vraag is hoe het prefabconcept kan worden ingezet om de verduurzaming
van woningcorporatiewoningen te versnellen. Ik denk dat het in de
breedte voor iedereen interessant is om te bekijken hoe we die
prefabconcepten beter kunnen benutten. Er zal nog even gekeken worden of
er nog een nader antwoord op te geven is, specifiek in relatie tot de
woningbouwcorporaties.
Dan kom ik nu even terug op de vraag van mevrouw Beckerman over
schimmel. Huurders hebben het recht om een aanpak af te spreken.
Huurders kunnen een prestatieafspraak maken om schimmel aan te pakken.
Als huurgenot ernstig is aangetast, kan er naar de huurcommissie worden
gegaan. Die kan een verplichtende maatregel opleggen. Bij een ernstig
bouwkundig gebrek is er gemeentelijk bouw- en woningtoezicht waardoor
kan worden ingegrepen. De problematiek van de schimmel is dat het niet
altijd alleen een probleem van de woning is, maar soms ook het gedrag
van de huurder. Voor een deel is het onderdeel van een oplossing die
snel kan worden gevonden, zoals beter ventileren. Dat kan ook helpen bij
het herstel van het genot. Maar als het huurgenot ernstig is aangetast,
dan kun je naar de huurcommissie gaan en die kan een verplichtende
maatregel opleggen.
De voorzitter:
Ik kijk nog even naar mijn collega's of er nog vragen over zijn in dit
blokje. Dan kijk ik naar de minister, want we hebben nog een blokje
overig. We hebben ook nog maar tien minuten. Redt u dat of moeten we een
deel schriftelijk doen? U kijkt hoever u komt.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik zal proberen extra snel door de vragen heen te gaan, maar natuurlijk
wel met recht te doen aan het belang van alle vragen.
Kamerlid Nijboer zegt dat de woningmarkt steeds meer een markt geworden
is. Op de woningmarkt moet een juiste balans gevonden worden tussen de
markt zijn werk laten doen en regulering om nadelige effecten en
excessen te voorkomen. Dat is ook mijn idee.
Dan vraagt Kamerlid Mulder naar de statushouder. In Nederland wordt geen
onderscheid gemaakt op basis van nationaliteit. Iedereen wordt in
gelijke gevallen gelijk behandeld. Dat is het uitgangspunt van onze
grondwet. De gemeente is verantwoordelijk voor het huisvesten van
vergunninghouders conform de halfjaarlijkse taakstelling. Veelal wordt
in samenwerking met corporaties gezocht naar een passende woning voor
vergunninghouders voor wie is bepaald dat zij een verblijfsrecht in
Nederland hebben, en andere doelgroepen. De gemeenten kunnen er ook voor
kiezen om statushouders op een andere wijze te huisvesten. Nog
belangrijker dan de toewijzing van de woning is de beschikbaarheid van
voldoende woningen. Daar komen we weer bij het "bouwen bouwen bouwen"
dat op allerlei plaatsen de nood verlicht. Daarbij is het van belang
meer flexibiliteit op de woningmarkt te creëren, ook in de aansluiting
tussen de asielopvang en de woningmarkt. Bij JenV loopt het programma
Flex waar ook BZK financieel aan bijdraagt. De migratie loopt mee in de
woningbehoefteraming, dus komt niet boven op de bouwopgave van 75.000
woningen.
Zijn de financiële gevolgen van de Omgevingswet in kaart? Ja, we hebben
afspraken gemaakt met de andere overheden over de verhouding tussen de
kosten die ze nu maken en de besparing die ze later realiseren. Die
afspraken staan in het financieel akkoord en die afspraken monitoren we.
Als ze onredelijk zouden blijken te zijn, gaan we opnieuw om tafel. In
2020 worden de afspraken uit het financieel akkoord geëvalueerd.
De voorzitter:
Ik weet dat we hebben afgesproken te interrumperen aan het eind van het
blokje, maar de heer Mulder heeft nog geen vraag gesteld. Misschien is
het goed om hem even het woord te geven voor een vraag.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Een heel eenvoudige vraag. De minister zegt dat iedereen gelijk
behandeld wordt. Kan de minister dan uitleggen waarom een Nederlander
gemiddeld negen jaar op een wachtlijst staat en een statushouder binnen
zes maanden een woning heeft?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De grondwet zegt dat er geen onderscheid mag worden gemaakt op basis van
nationaliteit. Als er een urgentiegeval is, wordt naar iedereen op
gelijke wijze gekeken en de gemeente is verantwoordelijk voor het maken
van die afweging.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Nee, iedereen moet gelijk worden behandeld. Kan de minister dan
uitleggen waarom een Nederlander negen jaar op een wachtlijst staat en
een statushouder die nog nooit iets in dit land heeft gedaan of voor dit
land heeft betekend binnen zes maanden een woning heeft?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De afweging is hier of een gemeente van mening is dat de situatie van
iemand urgent is of niet. Daarin moet de gemeente een afweging maken.
Waarom komt het vaker voor bij statushouders? Zij hebben geen netwerk of
familie, en daardoor oordeelt de gemeente vaker dat zij in een urgente
situatie zitten. Maar nogmaals, meer flexibiliteit en het programma Flex
zijn elementen waarmee we met elkaar werken om die problematiek te
verlichten.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik ga er niet eens op in. Het is stuitend, bah!
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Automatisering van het DSO was een vraag van de heer Ronnes. Het
Digitaal Stelsel Omgevingswet ondersteunt de uitvoering van de
Omgevingswet. De afspraken over verdeling staan in dat akkoord.
Hoofdlijn daarbij is dat het Rijk de investeringskosten betaalt van het
basisniveau van de landelijke voorziening van het DSO. Ieder bevoegd
gezag betaalt zelf zijn transitie- en uitvoeringskosten. Maar die
afspraken monitoren we. Ik heb net ook al gezegd dat we aan tafel gaan
als het echt anders blijkt uit te pakken.
Wat doet de minister aan het probleem van de loden leidingen? De
minister van IenW, verantwoordelijk voor water, heeft vandaag in het WGO
Water toegezegd de Kamer hierover in een aparte brief te informeren.
Daar zullen wij vast bij betrokken worden. Er zijn ook door de heer
Nijboer Kamervragen gesteld die zo spoedig mogelijk zullen worden
beantwoord. Hierin worden ook diverse acties aangekondigd om de
aanwezigheid van lood in drinkwater door nog aanwezige loden leidingen
in oude woningen en in nieuwe woningen aan te pakken. Als het goed is,
zijn loden leidingen in de huursector verwijderd, want hierover zijn in
het verleden toezeggingen gedaan en afspraken gemaakt met
koepelorganisaties van verhuurders. Ik zal de koepels ook aan deze
afspraken herinneren en erop aandringen dat wordt nagegaan of die
sanering inderdaad heeft plaatsgevonden.
Mevrouw Dik-Faber vraagt aandacht voor een bijzondere situatie, namelijk
een loting voor een woning in Utrecht met 1.400 wachtenden. Dit
voorbeeld ken ik niet. Gemeenten kunnen diverse instrumenten inzetten om
verschillende doelgroepen lokaal voorrang te geven en zo de kans op
bewoning van vrijkomende woningen gelijker te verdelen. Maar ook hier
geldt gewoon dat meer bouwen eigenlijk de enige oplossing is. Daarnaast
nemen we verschillende huurmaatregelen gericht op het behoud van
betaalbare huurwoningen in de bestaande voorraad, een betere verdeling
van betaalbare huurwoningen in de bestaande voorraad, het vergroten van
lokaal maatwerk door woningcorporaties en het verbeteren van de balans
tussen starters en huurders.
Dan de maatwerkgemeenten, waarin de woningbouwvereniging Vestia relatief
veel bezit heeft. Ga ik daarover in gesprek met de betrokken partijen?
Dat vroeg de heer Bisschop van de SGP. We hebben zeker oog voor de
volkshuisvestelijke uitdagingen in het gebied. Daarom heb ik vorig jaar
Hamit Karakus aangesteld als bestuurlijk regisseur voor de
volkshuisvestelijke opgave Vestia-maatwerkgemeenten. Voor de zomer heeft
hij zijn eerste resultaten gepresenteerd. Er wordt nu gewerkt aan de
overdracht van deze woningen aan een andere, lokale woningcorporatie
waarmee de gemeente afspraken kan maken over de volkshuisvesting. Om dit
proces makkelijker te maken, hebben we Hamit Karakus weer aangesteld als
voorzitter van de bestuurlijke tafels die deze overdracht mogelijk
moeten maken. Ik ondersteun de door Karakus geadviseerde faciliterende
maatregelen zoals het oprichten van een wijkontwikkelingsmaatschappij.
Hierover voeren we gesprekken met de regio. In september heb ik hierover
gesproken met bestuurders van de betrokken gemeenten en de provincie
Zuid-Holland.
Zou de liberalisatie gestopt moeten worden? De scheiding en splitsing is
goedgekeurd door de Autoriteit Woningcorporaties. Hiertegen is door
gemeenten bezwaar en beroep ingesteld. Ik heb reeds aangegeven dit
besluit te ondersteunen, omdat er een zorgvuldige afweging gemaakt is in
de belangen van huurders en de bredere volkshuisvesting. Inmiddels buigt
de rechter zich over dit beroep. Daarnaast zou het door mij verbieden
van Vestia om woningen te liberaliseren ervoor zorgen dat de financiële
positie van Vestia zou verslechteren. Dit is nu dus onder de
rechter.
Dan was er nog een vraag van de ChristenUnie over prefabwoningen. Die
maken onderdeel uit van de strategie voor verduurzaming door de
bouwkosten te laten dalen met standaardconcepten. Wij denken dat ook de
woningbouwcorporatie hiervan zal kunnen profiteren. Dat is in lijn met
wat ik hierover eerder heb gezegd.
Er stond ook nog één vraag open over het Nibud en hogere huizenprijzen.
Het klopt dat de leenruimte effect kan hebben op de huizenprijzen, maar
het Nibudadvies bevat vele elementen en daarvan is de weging van de
tweeverdieners er een. Per saldo is de leenruimte volgend jaar ongeveer
gelijk aan die van dit jaar. Het is belangrijk om het Nibud als
onafhankelijk deskundige in die zin te volgen. Het Nibud kijkt wat er
gebeurt in de huishoudboekjes van mensen. Als maatregelen leiden tot
lastenverlichting kan een iets hogere hypotheek verantwoord zijn.
Andersom leiden lastenverzwaringen dan weer tot minder ruimte. Dat is
precies de berekening die het Nibud doet. Daarom wil ik dat advies
volgen.
De voorzitter:
Dank u wel, minister. De heer Bisschop wil heel graag nog een vraag
stellen.
De heer Bisschop (SGP):
Ja, ik wil nog even ingaan op de maatwerkgemeenten. Het gaat concreet om
zes gemeenten waarin opnieuw een enorme schade dreigt te ontstaan als
gevolg van het optreden van opnieuw Vestia. Dat zal voor die gemeenten
opnieuw betekenen dat er enorme schade ontstaat doordat er in die
gemeenten eigenlijk sociale huurwoningen verdwijnen, tenzij die
gemeenten een enorme financiële bijdrage leveren. Daarom wil ik het met
klem onder de aandacht brengen van de minister. Het kan zakelijk
allemaal netjes geregeld zijn, maar hier speelt ook een heel belangrijk
volkshuisvestelijk aspect mee, dus niet alleen een financieel aspect.
Het kan niet waar zijn dat we opnieuw de financiële problemen van Vestia
afwentelen op anderen. Dan moet er anders met Vestia worden omgegaan wat
mij betreft. Ik weet dat er maatregelen zijn genomen, maar ik vraag
nadrukkelijk aan de minister om hier nou eens goed naar te kijken en het
te volgen. Houd de vinger aan de pols en benader dit vanuit het
volkshuisvestelijke belang. Dat is de vraag, het verzoek dat ik
nadrukkelijk bij de minister neerleg.
De voorzitter:
Voor de heer Bisschop is dit een vrij felle toon, dus ik denk dat
...
De heer Bisschop (SGP):
En dan heb ik me nog ingehouden.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik ken de heer Bisschop en ik weet dat het hem inderdaad na aan het hart
ligt, wanneer hij er zo de nadruk op legt. Wij zitten hier echt wel
bovenop. Dat kan ik aan de heer Bisschop toezeggen. We willen proberen
dat de corporatiewoningen echt zo snel mogelijk worden overgedragen aan
de andere corporaties. Het ligt zelfs op tafel om bij sommige woningen
die geliberaliseerd zijn, te kijken of die misschien weer naar
corporatiewoning terug kunnen worden gebracht. Ik snap het zorgpunt van
de heer Bisschop dus. We zitten hier bovenop. De heer Karakus kijkt of
er afspraken over behoud en nieuwbouw van sociale huurwoningen kunnen
worden gemaakt in die zes gemeenten. Misschien is het goed als we even
aan de Kamer toezeggen wanneer we daar een volgende update over kunnen
geven, zodat ook de heer Bisschop kennis kan nemen van de voortgang en
de afspraken die er lopen. Begin volgend jaar krijgt u op dit punt een
voortgang over de verschillende maatregelen en wat daar uit is
gekomen.
De voorzitter:
Ik denk dat we aan het einde van dit wetgevingsoverleg Wonen zijn
gekomen. Ik dank de minister, mevrouw Van Veldhoven, voor haar eerste
keer op Wonen. Ik dank natuurlijk de Kamerleden en iedereen op de
tribune. Ook dank ik de mensen die hier eerder op de tribune hebben
gezeten evenals iedereen die heeft meegekeken.
De tweede termijn is gepland voor woensdagochtend van 11.00 uur tot
13.00 uur. Ik zie u dan allen terug. Ik wens u een fijne avond.
Dank u wel.
Sluiting 18.01 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag OSV 10 (2019-2020) van 11 november 2019 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |