Water (ongecorrigeerd stenogram)
Stenogram
Nummer: 2019D45312, datum: 2019-11-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2019-11-11 11:00: Water (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer, Water
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 11 november 2019 overleg gevoerd met mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat, over:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2020 (35300-XII);
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2020 (35300-J);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 september 2019 inzake het Deltaprogramma 2020 (35300-J, nr. 4);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 6 november 2019 inzake beantwoording vragen commissie over het Deltaprogramma 2020 (Kamerstuk 35300-J-4) (35300-J, nr. 6);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 6 november 2019 inzake verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2020 (Kamerstuk 35300-J) (35300-J, nr. 5);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 13 september 2019 inzake feitenanalyse veranderende kostenramingen Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) (32698, nr. 47);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 oktober 2019 inzake 16e Voortgangsrapportage (VGR16) van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) (32698, nr. 48);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 juli 2019 inzake de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA) (32605, nr. 217);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 september 2019 inzake MIRT Overzicht 2020 (35300-A, nr. 4);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 8 juli 2019 inzake de Programmatische Aanpak Grote Wateren: prioritering maatregelen (27625, nr. 476);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 18 juni 2019 inzake rapport Integrale Studie Waterveiligheid en Peilbeheer IJsselmeergebied (31710, nr. 73);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 9 september 2019 inzake stand van zaken droogte (27625, nr. 482);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 6 november 2019 inzake invulling van een aantal moties en toezeggingen en stand van zaken over o.a. waterveiligheid en klimaatadaptatie (2019Z21275);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 28 oktober 2019 inzake vormgeving Nationaal Water Programma 2022-2027 (35325, nr. 1);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 juli 2019 inzake voorlopige uitkomsten pilot bezien watervergunningen (27625, nr. 474);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 8 oktober 2019 inzake het Nederlands standpunt OSPAR ten aanzien van opruimen drie olieplatforms op de Noordzee (33450, nr. 62);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 6 november 2019 inzake stand van zaken Chemours en uitvoering van de motie van het lid Van Brenk over de vergunning van directe lozing van 5 kilo GenX (Kamerstuk 28089-132) (2019Z21282);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 november 2019 inzake vermogenskostenvoet en maximaal aandeel eigen vermogen 2020-2021 drinkwaterbedrijven (27625, nr. 484);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 29 oktober 2019 inzake reactie op verzoek commissie over drinkwaterbronnen in Nederland (27625, nr. 485);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 6 november 2019 inzake loodinname via kraanwater (27625, nr. 486).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en
Waterstaat,
Agnes Mulder
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en
Waterstaat,
Israel
Voorzitter: Schonis
Griffier: Schuurkamp
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Van Brenk, Bromet, Remco Dijkstra, Van Esch, Geurts, LaƧin, Moorlag, Schonis en Wassenberg,
en mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 11.01 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen allemaal. Voordat ik de vergadering open, wil ik voorstellen
dat we vijf minuutjes wachten op de minister. Zij is in aantocht. Echt
waar, mevrouw Van Brenk, zij is echt in aantocht, maar ze is wat
verhinderd. Ik denk dat we even vijf minuten moeten wachten tot de
minister er is. Dan zullen we beginnen met het WGO.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Beste mensen, ik kreeg net door dat de minister nog steeds vastzit,
waarschijnlijk in het verkeer ā tenminste, dat neem ik wel aan ā en dat
zij er pas over een kwartier zal zijn. Ik ben slechts de boodschapper,
mevrouw Van Brenk. Ik stel voor dat we om 11.30 uur beginnen. Het heeft
niet veel zin om te beginnen als de minister er niet bij is. We beginnen
om 11.30 uur.
De vergadering wordt van 11.08 uur tot 11.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Goedemorgen allemaal. Bij dezen open ik de vergadering van de vaste
Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat. Aan de orde is het
wetgevingsoverleg Water. Dat is het natte deel van de I&W-begroting.
Ik heet de minister van harte welkom ā ik heb haar excuses dat ze wat
later is al aanvaard ā net als de leden en de ambtelijke ondersteuning
en verder iedereen hier in de zaal en de mensen thuis die dit debat
volgen.
Wij hebben vandaag een wetgevingsoverleg. Dat is een ietwat bijzondere
vorm. Dat wil zeggen dat wij vandaag de begrotingsvolgorde aanhouden,
zoals dat in de plenaire zaal ook gebruikelijk is. Ik geef zo meteen
eerst het woord aan de heer Van Aalst als woordvoerder namens de
grootste oppositiepartij. Vervolgens geef ik het woord aan de heer
Dijkstra als woordvoerder van de grootste coalitiepartij en dat werken
we zo verder af. De leden die vandaag aan het woord komen zijn: de heer
Van Aalst van de PVV, de heer Dijkstra van de VVD, mevrouw Bromet van
GroenLinks, de heer Geurts van het CDA, de heer LaƧin van de SP, de heer
Moorlag namens de PvdA, mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren
en mevrouw Van Brenk namens 50PLUS. Mijn naam is Rutger Schonis. Ik zit
hier namens D66 en ik vervang de heer De Groot.
Aan het eind van de eerste termijn krijgen we een schorsing voor de
lunch. Daarna zal de minister de beantwoording doen van alle vragen die
gesteld zijn in de eerste termijn. Daarna volgt een tweede termijn en
net als in de plenaire zaal heeft ieder Kamerlid dan de gelegenheid een
of meer moties in te dienen waarover we dan op 3 december zullen
stemmen.
De spelregels voor vandaag zijn hierbij uitgelegd, met dien verstande
dat ik iedereen vandaag zes interrupties toesta in de eerste termijn. Ik
geef het woord aan de eerste spreker, de heer Van Aalst, voor zijn
inbreng.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Toen wij de agenda bekeken, dachten we even dat
de commissie een foutje had gemaakt en dat de agenda van vorig jaar weer
online stond. Achterstallig onderhoud, klimaatadaptatie,
waterveiligheid: we hebben het er ieder jaar over en ook nu beheerst het
weer de agenda. Maar laten we er met frisse moed aan beginnen.
Voorzitter. Laat ik beginnen met klimaatadaptatie. De PVV is voorstander
van aanpassing aan de omstandigheden. Dat is waarom Nederland de
Deltawerken heeft gebouwd en zo zijn er nog tal van voorbeelden te
vinden in de vaderlandse geschiedenis. Maar dit begrip is gekaapt door
de linkse deugneuzen die het voor hun eigen karretje spannen. Want van
die apocalyptische horrortoekomst vol metershoge golven die door onze
kustgebieden heen walsen, alsof het een islamitische invasie is, of van
het beeld van dorre woestenij die onze landbouwgronden vernietigt, lijkt
helemaal niets bewaarheid te worden. De zeespiegel stijgt net als
voorgaande jaren amper en dit jaar viel de droogte al een heel stuk mee
ten opzichte van het jaar ervoor. Maar reden genoeg voor de boze
D66-klimaatgoeroes om boos met hun gebalde vuistjes in de lucht te
zwaaien en hier vandaag geld te eisen voor maatregelen waarvan we nut en
noodzaak nog niet eens hebben aangetoond.
Voorzitter. De PVV wil gewoon weten waaraan ons geld wordt besteed.
Daarom pleiten wij keer op keer voor minder klimaatgeneuzel en meer
inzet op het onderhoud van onze vaarwegen. Onze prachtige
binnenvaartsector verdient dat. In plaats van dat we al ons geld
stukslaan op natuurprojecten bij de rivieren die ons handenvol
belastinggeld kosten, wil de PVV gewoon investeren in goede dijken. Het
is een stuk efficiƫnter en voordeliger om een dijk te verzwaren en te
verhogen dan er een nieuw broedgebied voor de groengrijze waterparelhoen
aan te leggen. Waterveiligheid boven pretnatuur is onze wens.
Voorzitter. Dan de stand van het water. Het KNMI stelt al vast dat de
droogte geen gevolg is geweest van klimaatverandering. Dat is een mooi
gegeven. Maar wat we wel willen voorkomen, is dat al die VVD-medewerkers
straks niet meer die zwaarvervuilende dieselauto's van hun Kamerleden
kunnen wassen en daardoor zonder enig carriĆØreperspectief uit de JOVD
worden gezet.
De voorzitter:
Meneer Van Aalst, ik ga u toch even onderbreken, als D66-deugneus. Ik
geef het woord aan de heer Geurts, want hij heeft een interruptie voor
u.
De heer Geurts (CDA):
Het CDA was nog niet aan bod gekomen, maar ik ga dat even afwachten. Ik
vind dat wat de PVV-fractie hier inbrengt op dit moment wel heel
plastisch wordt. De PVV-fractie ziet blijkbaar niet zo heel veel in
klimaatadaptatie. Ik hoor nu de bevestiging dat dat klopt, maar dan wijs
ik even op wat burgers ondergaan. Ik neem even Limburg als voorbeeld.
Daar worden voortuinen compleet weggespoeld bij een clusterbui. Ik kan
me niet voorstellen dat de PVV zegt: aan klimaatadaptatie hoeven we niks
te doen. Maar net werd in de zijlijn gezegd: klopt. Onze burgers hebben
nu gewoon te maken met klimaatverandering. Dat de waterschappen, de
gemeentes en de rijksoverheid hier wat aan moeten doen, staat buiten
kijf. Dus mijn vraag aan de PVV-fractie is: matig uw toon en ga eens
meedenken met de burgers waarvan de voortuin door clusterbuien
uitgespoeld worden.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik vind dit wel bijzonder. De heer Geurts heeft blijkbaar niet zo goed
geluisterd, want volgens mij heb ik net juist namens de PVV ingebracht
dat wij voorstander zijn van het aanpassen aan die omstandigheden en dat
het begrip "klimaatadaptatie" juist gekaapt wordt voor heel andere
doeleinden. En over die modderstromen in Limburg zijn er vorig jaar in
dit wgo moties ingediend door andere partijen die wij ook gesteund
hebben. In dat opzicht zijn wij het dus volledig met elkaar eens.
Alleen, de PVV constateert dat klimaatadaptatie op dit moment voor
totaal andere doeleinden wordt gebruikt. Bovendien kunnen wij aan hand
van de stukken helemaal niet vaststellen of de gelden die daarvoor
gereserveerd zijn en gebruikt worden, doeltreffend of doelmatig zijn. Ik
hoor graag van de CDA-woordvoerder of hij door wil gaan met geld in een
bodemloze put gooien waarvan we niet weten waar het naartoe gaat, of dat
hij inderdaad alleen voor Limburg opkomt.
De heer Geurts (CDA):
Ik ben als Gelderlander ook trots op Limburg. Laat daar geen
onduidelijkheid over bestaan, maar ik vind dit wel een bijzondere
figuur. Het is een debattechniekje om een vraag terug te stellen,
terwijl ik een heel serieuze vraag stel. De PVV-fractie is er toch wel
van overtuigd dat wij maatregelen in Nederland moeten treffen? Kijk even
naar de hoge zandgronden, waar al twee jaar op rij droogte is, waar de
producten niet meer van het land af komen en waar de natuur verdort op
deze manier. Wij hebben als samenleving toch de opdracht om te zorgen
dat we het voor de landbouw en in de natuur goed doen? Dus ik vraag echt
aan de PVV-fractie: matig uw toon, ga meedenken en haal er niet de hele
wereld bij tot en met immigratie om dit gebeuren met z'n allen te
tackelen.
De heer Van Aalst (PVV):
Laat ik beginnen met nog een keer te zeggen dat de PVV zegt: pas u aan
aan de omstandigheden. Als er iets gebeurt, passen wij ons daaraan aan
en treffen wij maatregelen. Nu worden dingen gebruikt en gekaapt voor
allerlei andere doeleinden. Laat ik afsluiten met te zeggen dat ik het
heel bijzonder vind om op dit moment uit de mond van een CDA'er te horen
dat hij zich inzet voor landbouw, want als iemand zich momenteel dood
moet schamen en onder de tafel moet kruipen wat de landbouw betreft, dan
is het wel het CDA.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Aalst. Ik geef eerst de gelegenheid aan mevrouw
Bromet. Daarna komt mevrouw Van Brenk nog met een vraag.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik hoorde de heer Van Aalst het woord "pretnatuur" bezigen. Ik vroeg me
af wat hij daarmee bedoelt.
De heer Van Aalst (PVV):
Wij kiezen voor waterveiligheid. Dat betekent dat je je dijken heel goed
op orde moet hebben, dat je waterveiligheid op orde moet zijn. Wij
constateren nu dat we allerlei onnodige natuur aan gaan leggen waardoor
dijkprojecten gigantisch uit de hand lopen. De PVV kiest eerst voor de
waterveiligheid, voor eerst de dijken versterken. Het is mooi ā en dat
lezen wij ook ā als een natuurproject vanuit toerisme et cetera een keer
kan meeprofiteren, maar het kan nooit zo zijn dat het geld dat bedoeld
is voor ons hoogwaterbeschermingsprogramma opgaat aan
natuurprojecten.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik hoop dat de heer Van Aalst dit overlegd heeft met zijn collega Graus,
die altijd vol staat voor de natuur in Nederland.
De heer Van Aalst (PVV):
Het beeld dat wij niet voor de natuur staan, is natuurlijk onzin.
Natuurlijk staan wij voor de natuur. Alleen, wij constateren dat er geld
gereserveerd is voor onze hoogwaterbeschermingsprogramma's en het
verbeteren van onze dijken. Dat hebben wij nog steeds niet op orde.
Zolang wij dat niet op orde hebben kan het niet zo zijn dat geld
wegstroomt naar onzinnige natuurprojecten. Dat is ons punt. Dat is niets
anders dan wat de heer Graus inbrengt.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Vorige week hebben we een gesprek gehad met de Deltacommissaris. Die gaf
aan dat er iedere week 1 kilometer dijk versterkt moet worden. Die gaf
ook aan dat wij, zoals ook de PVV zei, zeker na moeten denken over wat
ons te wachten staat en dat wij moeten meebewegen. Het RIVM is een
onderzoek gestart naar de zeespiegelstijging die wij in 2023 krijgen. Ik
maak mij zorgen omdat de PVV hier een heleboel mensen wegzet als
klimaatgekkies en noem maar op. Ik mag er toch van uitgaan dat de PVV
dit rapport dat ons adviseert, wat de Deltacommissaris ook heel
belangrijk vindt, serieus neemt.
De heer Van Aalst (PVV):
Dat is nou juist het punt dat we hier jaarlijks inbrengen: wij beperken
ons tot de feiten en dat zouden we allemaal eens moeten doen. Wij hebben
de Deltacommissaris weleens verweten dat je juist vanuit het Deltaplan
vaak een doorkijk krijgt tot 2100. Ik meen dat dat het geval was in het
eerste jaar dat ik hier deelnam aan het WGO Water. Wij zeiden toen: we
kunnen het weer voor morgen niet eens voorspellen; waar zijn we nu dan
mee bezig om het wel te gaan voorspellen voor 2100? Laten we ons tot nu
beperken en laten we bij de feiten blijven. We moeten naar de
omstandigheden kijken en op basis daarvan maatregelen treffen, waaronder
het versterken van de dijken. Ik ben blij dat ook 50PLUS dat idee
steunt. Laten we ons beperken tot de feiten waar we nu mee te maken
hebben. Laten we ons aanpassen aan wat er gebeurt. En als we onze dijken
moeten versterken ā dat is op dit moment het geval ā dan moeten we
daarmee bezig zijn. Dan vinden wij het onzinnig om het aan andere
projecten uit te geven, in plaats van aan onze waterveiligheid. Ik neem
aan dat 50PLUS dat met ons eens is.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Waterveiligheid is een heel belangrijk punt voor 50PLUS, en voor heel
Nederland, denk ik. Ik maak me er toch zorgen over dat de PVV hier zegt
dat je niet te ver vooruit moet kijken. Het Deltaprogramma en de
financiering daarvan zijn juist meerjarig omdat het van levensbelang is
dat we niet meewaaien met elke nieuwe regering die er komt. Die centen
zijn gegarandeerd. Onze veiligheid is daarmee dus ook geborgd. Ik kan me
niet anders voorstellen dan dat ook de PVV dat zou moeten
toejuichen.
De heer Van Aalst (PVV):
Die gelden waren altijd gereserveerd voor ons hoogwaardige
beschermingsprogramma. En wat gebeurt er nu? Daar wordt nu ineens
klimaatadaptatie bij in gefietst. Dat betekent dus dat dat soort gelden
aan andere projecten wordt besteed dan puur en alleen het versterken van
onze dijken. Daar hebben wij moeite mee. Daarom zeggen wij: kies er nu
voor om dat geld speciaal voor onze waterveiligheid en het versterken
van onze dijken te oormerken. Dan vinden we elkaar, maar wij zeggen: dat
geld is niet bedoeld voor natuurprojecten, dus daar moeten we het ook
niet aan uitgeven.
De heer LaƧin (SP):
Ik ga het ook maar eens proberen bij de heer Van Aalst. Ik hoor hem over
"pretnatuur" praten en over natuur aanleggen als daarmee wat toeristen
tevreden gesteld kunnen worden. Natuur is ontzettend belangrijk voor het
leven in Nederland en voor de biodiversiteit, die de afgelopen jaren
enorm is achteruitgegaan. Ik zou net als mevrouw Bromet willen zeggen:
ga eens met uw collega de heer Graus praten; die zegt hele andere dingen
over natuur. Ik begrijp ook het volgende niet zo goed van de PVV. Ik
hoor de heer Van Aalst zeggen dat we maatregelen moeten nemen als iets
zich voordoet. Begrijpt de PVV dan ook dat we dan vaak te laat zijn? De
heer Geurts gaf net een van de vele voorbeelden daarvan. We kijken
vooruit. Dat hebben we vorige week ook met de Deltacommissaris gedaan.
Dat is nodig, want de omstandigheden veranderen. Het IPCC is anderhalve
maand terug met een nieuw rapport gekomen waarin wordt gesteld dat de
zeespiegel stijgt. Moeten we daar volgens de PVV naar kijken, of moeten
we gewoon wachten totdat er wat dijken doorbreken en dan pas kijken wat
we daaraan kunnen doen?
De heer Van Aalst (PVV):
Er worden mij nu woorden in de mond gelegd. Dit slaat gewoon nergens op.
Wij zeggen dat we vooruit moeten kijken, maar wij gaan inderdaad niet
kijken naar het jaar 2100, want dat is gewoon kolder. Dat kun je op dit
moment niet voorspellen. Wij zeggen dus: houdt u aan de feiten. Het
lijkt ons een realistisch verhaal om vijf of tien jaar vooruit te
kijken, maar om nu te zeggen "we gaan kijken naar 2100", dat is gewoon
bullshit. Dat gaat ook niet lukken. Laten we ons gewoon beperken tot de
waterveiligheid. Laten we anticiperen op wat er nu daadwerkelijk
gebeurt. Het IPCC is volgens mij een voorbeeld van hoe het inderdaad ā¦
Ze hebben waarschijnlijk niet voor niets hun rapport aangepast.
De voorzitter:
De heer LaƧin, wilt u daar nog op reageren?
De heer LaƧin (SP):
Wat kun je hierop zeggen? De heer Van Aalst heeft het over
vooruitkijken, maar toch niet te ver doorkijken. Het zijn enorm grote
projecten waarover we het hebben. Het zijn enorm grote uitdagingen. Die
los je niet op binnen een week of een maand. Ik hoop dat de PVV dat ook
wil inzien en dat zij meedenkt over mogelijke oplossingen in plaats van
dat zij hier alles bagatelliseert en neerslaat.
De voorzitter:
Dan denk ik dat u uw betoog kunt vervolgen, meneer Van Aalst. Ik geef u
weer het woord.
De heer Van Aalst (PVV):
U kent de PVV natuurlijk als een constructieve en meedenkende
partij.
Voorzitter. Ik was gebleven bij al die VVD'ers die zonder
carriĆØreperspectief uit de JOVD worden gezet. Ik krijg dus graag een
reactie van de minister op de vraag hoe ze nu omgaat met de
zoetwatervoorziening voor de komende periode.
Voorzitter, om niet in herhaling te vervallen door alle vragen die ik
hier vorig jaar al heb gesteld opnieuw te stellen, ga ik het hier dan
ook bij laten. Dat was het voor zover.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Aalst, voor deze bondige en kleurrijke bijdrage. Dan
geef ik nu het woord aan de heer Dijkstra namens de VVD voor zijn
inbreng.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Nederland is een echt waterland. De VVD wil
droge voeten houden en wil schoon drinkwater uit onze kraan. Met onze
lange kustlijn en vele rivieren en wateren in ons land genieten we ook
volop van het water. Maar water kan natuurlijk ook een gevaar vormen,
want alleen al twee derde van Nederland ligt natuurlijk onder de
zeespiegel. Het is voor Nederland belangrijk dat we ons goed weren tegen
het water en eventuele overstromingen door rivieren. Nederland heeft dit
goed op orde. We noemen onszelf niet voor niets "wereldleider in
watermanagement". Maar er is geen reden om achterover te leunen, want
onze zeespiegel gaat wellicht stijgen, op een manier waarop we het gaan
merken vanaf 2050, en we hebben te maken met steeds extremere
weersomstandigheden. Denk aan de hevige regenval en de extreme droogte.
Door die regenbuien wisselt ook de stand van het rivierwater behoorlijk
en regelmatig. De boeren hebben last van verzilting van hun bodem of
ondergelopen akkers. Watermanagement is daarom erg belangrijk voor
Nederland, niet alleen om droge voeten te houden, maar ook om ons te
verzekeren van voldoende en schoon drinkwater voor iedereen.
Gelukkig hebben we het Deltaprogramma opgesteld om Nederland te
beschermen. Daarin staan de deltaplannen voor waterveiligheid en
voldoende zoet water centraal. Nederland is daarmee ongeveer het enige
land ter wereld waar investeringen in waterbeheer ook meerjarig
gegarandeerd zijn, ook als het gaat om waterkwaliteit. De nieuwe normen
voor waterveiligheid zijn omgezet in een investeringsprogramma om de
dijken te verhogen. Nederland investeert fors in waterkwaliteit. Ook
voldoende zoet water is van groot belang, bijvoorbeeld voor de
agrarische sector, maar ook voor de bv Nederland, want met elkaar
verdienen we ongeveer 7 miljard euro in internationaal verband aan onze
watersector. Natuurlijk zijn er dan altijd partijen die alle maatregelen
die we nu nemen niet ver genoeg vinden gaan, maar die mensen wijs ik
vooral op de titel van het Deltaprogramma 2020: "Doorwerken aan de
delta: nuchter, alert en voorbereid". Nuchter blijven, alert zijn en
voorbereid zijn. Ik denk dat dat hele mooie begrippen zijn, die ons
waterbeleid ook kenmerken.
Voorzitter. Er zijn een aantal onderwerpen die ik graag wil aanstippen.
Allereerst het lozen van vervuild water in lokale wateren. Het waren de
waterschappen in Brabant die bij mij aan de bel hebben getrokken vanwege
water dat nu in lokale wateren geloosd wordt. Dat doen ze omdat lozen in
de Maas meer belasting zou kosten. Klopt dat? Voor het milieu zal het
lozen in de Maas natuurlijk minder schadelijk zijn dan wanneer het
lokaal in kleinere wateren komt. Herkent de minister dit beeld? En is
zij bereid eventueel samen met de waterschappen naar een oplossing te
zoeken?
Het tweede punt is de stand van zaken rond droogte. Want daar waar je
voor watervoorziening volledig afhankelijk bent van regen, is de
afgelopen jaren relatief te weinig neerslag gevallen. Hierdoor is in
deze gebieden een situatie ontstaan waarbij het neerslagtekort nog
steeds vergelijkbaar is met dat van 2018. Als gevolg van twee hete en
droge zomers achter elkaar zijn in deze gebieden de natuur en ook de
landbouw onder druk komen te staan. Ik wil dus ook vragen of we goed
zijn voorbereid op nieuwe droge zomers. Zijn er voldoende watervoorraden
aanwezig om te garanderen dat de landbouw niet nogmaals in de problemen
komt? Ik heb hiervoor eerder een motie ingediend ā die motie heb ik op
verzoek van de minister aangehouden ā om te kijken naar strategische
watervoorraden. Ik wil graag weten of ik die motie nog in stemming moet
brengen, of dat we het inmiddels hebben opgelost.
De voorzitter:
Voordat we daar het antwoord op zullen horen, eerst de heer LaƧin.
De heer LaƧin (SP):
Ik ben heel blij om de heer Dijkstra zo veel te horen over schoon
drinkwater, want daar pleiten ook wij voor. Maar het verbaast mij wel
dat de VVD eigenlijk structureel tegen alle voorstellen stemt om ons
water beter te beschermen, bijvoorbeeld om in Europees verband te
pleiten voor een drinkwatercriterium in REACH, bijvoorbeeld om strengere
eisen te stellen aan de chemische industrie en aan de lozingen, en
bijvoorbeeld om te handhaven en toezicht te houden op die bedrijven. Dus
hoe kan het zo zijn dat de heer Dijkstra hier pleit voor schoon
drinkwater, terwijl we weten dat ons drinkwater enorm onder druk staat
en hij aan de andere kant in de praktijk eigenlijk tegen alle
voorstellen stemt om juist schoon drinkwater te garanderen?
De voorzitter:
Meneer Dijkstra, tekst en uitleg.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Allereerst, ons drinkwater is van uitmuntende kwaliteit. Ik denk dat we
dat met elkaar eens zijn. Zeker als je het wereldwijd bekijkt, en vooral
ook Europees, is ons drinkwater uitstekend. Dat komt omdat al die mensen
bij de waterschappen en elders heel hard werken om te zorgen dat we het
water dat we binnenhalen, goed zuiveren. Ik las vorige week nog dat de
inname uit de Maas tijdelijk is stilgelegd, nu al tien dagen overigens,
omdat er blijkbaar vanuit Belgiƫ heel veel landbouwgif de Maas
binnenstroomt. We zijn daar goed op voorbereid, maar we moeten waakzaam
en alert blijven op dit soort verontreinigingen. Ook moeten we
natuurlijk zorgen dat we die bron aanpakken.
Dan uw vraag over waarom we de moties wel of niet steunen. Het
waterbeleid hebben we in Nederland goed op orde, maar heel veel is
natuurlijk ook Europees en wil je graag op Europees niveau met elkaar
regelen, zeker als het gaat om zeer zorgwekkende stoffen. Je moet ook
kijken wat het kan betekenen voor individuen, waterschappen en bedrijven
op het moment dat je daar koppen op zet, zonder dat je direct weet wat
het effect daarvan is. Ik wil de drinkwaterrekening namelijk gewoon
graag laag houden. Dat is ook iets belangrijks. We moeten er allemaal
van kunnen genieten en we moeten niet over hoeven op flessenwater en
dergelijke. Dan zal dat zo ongeveer de oorzaak zijn waarom wij vaak
tegen extra maatregelen zijn op het moment dat we het zelf al goed voor
elkaar hebben.
De heer LaƧin (SP):
Wij willen het drinkwater ook goedkoop houden, maar het is de grootste
coalitiepartij die de btw op drinkwater heeft verhoogd van 6% naar 9%.
Dus het is wel grappig dat de heer Dijkstra dat zegt. Natuurlijk hebben
we goed beleid en natuurlijk is ons drinkwater van goede kwaliteit, maar
mijn punt is juist dat de drinkwaterbedrijven al jarenlang al aan de bel
trekken en zeggen: die kwaliteit, die we al jarenlang kunnen waarborgen,
staat nu enorm onder druk. Dat heeft deels met Europa te maken, maar dat
heeft deels vooral ook met ons nationale beleid te maken, bijvoorbeeld
als het gaat om handhaving en controles. Op elk voorstel dat wij doen
zegt de VVD: nee, dat gaan we niet doen. Het kost niet per se meer geld,
het is gewoon beleid en we hebben een inspectiedienst, dus hoe kan het
zo zijn dat de VVD de controles en de toelating van stoffen niet aan
strengere eisen wil laten voldoen, maar hier wel nogmaals pleit voor
schoon drinkwater? Wat gaan we zien van de VVD om die woorden ook echt
kracht bij te zetten?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik wil ieder voorstel dat u doet echt beoordelen op de inhoud. U kunt ze
niet allemaal over ƩƩn kam scheren. Ik denk dat we voldoende controles
hebben, maar als u er meer wil, moet u daar een voorstel voor doen.
Doordat we het in Nederland goed geregeld hebben, is de kwaliteit van
water heel hoog. Ik denk ook dat iedereen in die sector met passie werkt
om te zorgen dat het bij de consument thuis betaalbaar blijft. Ik denk
dat dat van belang is. Tegelijkertijd moeten we alert blijven op
verontreiniging en op nieuwe stoffen die we kunnen meten. Ik vind het
logisch dat een aantal partijen, zoals waterschappen en
waterzuiveringsbedrijven, aan de bel trekken, want die willen soms de
rekening niet of zeggen dat ze liever willen dat je het bij de bron
aanpakt. Maar we moeten dat wel altijd in verhouding met elkaar zien,
want nogmaals, ons water is schoon en goed. In 99,99% van de gevallen is
dat gewoon helemaal in orde. Af en toe gaat het weleens mis en dan wordt
gelukkig ook tijdig ingegrepen. Ik ben daar dus trots op. Ik denk dat we
dat moeten koesteren. We moeten denk ik ook oppassen met het doorslaan
in regelgeving op het moment dat dingen al goed voor elkaar zijn.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Bromet. Tenzij meneer LaƧin hier nog
op wil reageren? Nee. Dan mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Als je het hebt over doorslaan in regelgeving, is het natuurlijk wel
heel pijnlijk dat we gisteren hebben gezien dat de drinkwaterinname uit
de Maas nu al tien dagen stilligt. Ik vind het wel heel grappig dat mijn
collega van de VVD, de heer Dijkstra, het heeft over landbouwgif, waar
er in overleggen over landbouwgif door de VVD altijd gesproken wordt
over "gewasbeschermingsmiddelen". Ik heb een concreet voorstel aan de
heer Dijkstra. Wij pleiten al jaren voor een verbod op glyfosaat. Dat
wordt ook ondersteund door de drinkwaterbedrijven. Hoe kijkt de heer
Dijkstra daar nou tegen aan? Is in het geval van glyfosaat de landbouw
belangrijker dan de beschikbaarheid van schoon drinkwater?
De voorzitter:
Meneer Dijkstra, glyfosaat.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik denk dat dat een valse tegenstelling is. Ik noemde net bewust ook de
Maas. Die komt namelijk uit Belgiƫ. In Belgiƫ hebben ze het nog niet zo
goed voor elkaar. Daar gebeuren dingen die wij absoluut niet zouden
goedvinden. Daarom is dat ook stilgelegd. Wij willen die spullen niet in
ons drinkwater hebben. Je kunt dat dan misschien wel zuiveren, maar je
wilt dat gewoon niet. Hierbij pleit ik dus ook voor Europese
samenwerking om te zorgen dat het aan de bron goed zit en dat andere
partijen uit Duitsland, Zwitserland of BelgiĆ« ā het ligt er natuurlijk
aan waar de rivier stroomt ā ervoor zorgen dat dat op orde is. We moeten
er uiteindelijk voor zorgen dat het drinkwater niet viezer een ander
land binnenstroomt of naar de Noordzee toestroomt.
Glyfosaat is een heel andere discussie. Dat is een middel om onkruid te
bestrijden. Daar ben ik geen specialist in. Ik weet wel dat het heel
goed werkt. Ik weet ook dat er een aantal alternatieven zijn die
behoorlijk wat bijwerkingen hebben, die je ook weer niet wilt. Maar ik
denk dat we überhaupt bij bestrijdingsmiddelen altijd een beetje
terughoudend moeten zijn, weloverwogen, maar dat het dan ook geen kwaad
kan om ze af en toe te gebruiken. Van de invloed daarvan op drinkwater
ben ik onvoldoende op de hoogte, maar ik weet wel dat ons drinkwater in
99,99% van de gevallen gewoon goed is en voldoet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Dan wil ik hierbij constateren dat de VVD het geen enkel probleem vindt
dat de prijs van drinkwater steeds hoger zal worden. Want aan de
bronaanpak zal weinig veranderen, tenzij dat in Europees verband
gebeurt. Daar ben ik hoopvol over. Ik hoop dat de VVD in het Europees
Parlement dan ook een nieuw standpunt zal innemen als het gaat over
landbouwgif.
De voorzitter:
Dan geef ik eerst meneer Moorlag nog het woord om een vraag te
stellen.
De heer Moorlag (PvdA):
De waterkwaliteit in Nederland is niet zodanig in gevaar dat wij niet
zouden kunnen beschikken over voldoende drinkwater. Er is geen acuut
gevaar, maar ik zou aan de heer Dijkstra willen vragen hoe hij aankijkt
tegen het sluipende gevaar van bestrijdingsmiddelen, maar ook van
nitraat, in bijvoorbeeld grondwater. Maakt de heer Dijkstra zich geen
zorgen over een toename van die stoffen in het oppervlakte- en
grondwater, wat onze drinkwaterwinning bedreigt? En wat vindt de heer
Dijkstra ervan dat de doelen van de Kaderrichtlijn Water en ook de
doelen wat betreft het terugdringen van bestrijdingsmiddelen niet worden
gehaald? De VVD is toch altijd de partij van het aanpakken en
doorpakken. Moet hier ook niet een beetje aangepakt en doorgepakt
worden?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Volgens mij gebeurt dat ook. Bij bepaalde middelen wil je natuurlijk dat
het steeds minder wordt. Tegelijkertijd zie je de trend dat we steeds
meer meten. Neem als voorbeeld grond. De pfas-problematiek is u ook
bekend. Daar is er een norm, omdat je iets kan meten. Die is zo laag dat
het in ƩƩn keer overal in zit, en vervolgens kan er helemaal niks meer.
Dat wil ik bij water zeker voorkomen. Ik heb vertrouwen in de kwaliteit
van de partijen die die zuivering voor elkaar krijgen en dat goed meten,
ook in het RIVM, dat daar adviezen over geeft. Er zitten altijd bepaalde
stoffen in water die gevaarlijk zijn in bepaalde doseringen. Gelukkig
zitten we daar allemaal ver onder. We moeten natuurlijk voldoen aan de
Kaderrichtlijn Water, maar ik wijs er ook op dat we de tijd hebben om
dat te doen. Dat hoeft niet van vandaag op morgen. Volgens mij moet dat
in 2027. Laten we daar met elkaar aan werken. Laten we vertrouwen op de
wetenschap en de professionals en voorkomen dat we daar als politici
zelf de norm gaan stellen.
De heer Moorlag (PvdA):
De heer Dijkstra suggereert, naar mijn smaak ten onrechte, dat er wel
wordt aangepakt en doorgepakt. We hebben onlangs een rapport van het PBL
gehad over de doelen voor het terugdringen van bestrijdingsmiddelen. Die
worden in 2023 niet gehaald. Ook het halen van de doelen in de
Kaderrichtlijn Water is hoogst onzeker. Mijn vraag aan de heer Dijkstra
is: als het op andere terreinen niet meer kan, is hij dan bereid om hier
wel het gaspedaal in te drukken?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dan is de wedervraag: hoe dan precies, en op basis waarvan? Als het PBL
stelt dat we tot 2023 hebben, maar dat we niet op koers zitten, dan wil
ik dat zien. Dan wil ik dat met u samen beoordelen en lezen. Dan kunt u
voorstellen doen en dan ga ik daarnaar kijken. Maar ik hoor wel meer
doelstellingen die de overheid niet dreigt te halen. Soms moet je dan
een tandje bij zetten en soms moet je zeggen: ik neem er wat meer tijd
voor, omdat ik niet overhaast maatregelen wil nemen waar ik later spijt
van krijg. Dat geldt volgens mij voor alles.
De voorzitter:
Wilt u daar nog op reageren, meneer Moorlag? Het hoeft niet, hoor.
De heer Moorlag (PvdA):
Nou, laat ik een korte opmerking maken, namelijk dat ik het niet een al
te stevig verhaal vind.
De voorzitter:
Waarvan akte. Ik zag dat mevrouw Van Esch nog een vraag had.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik wil ook nog even doorgaan op de waterinname in de Maas. Er wordt nu
aangegeven dat die al tien dagen stilligt, maar dit is niet de eerste
keer dat dat gebeurt. Het gebeurt steeds vaker. De heer Dijkstra
suggereert dat het allemaal heel goed is met ons drinkwater. Dat klinkt
leuk, maar als je zo vaak meerdere keren de waterinname in de Maas moet
stilleggen, vanwege het landbouwgif dat erin zit, dan kunnen we toch
niet meer constateren dat het zo fantastisch gaat met het drinkwater? De
Partij voor de Dieren vindt het wel heel makkelijk om dan gewoon naar
Belgiƫ te verwijzen en te zeggen: het komt allemaal uit Belgiƫ, dus laat
ze het daar maar oplossen. Volgens mij is dat een wel heel makkelijke.
Als u drinkwater echt zo'n belangrijk onderwerp vindt, wat u wel
suggereert, ben ik benieuwd hoe we dan gaan voorkomen dat we constant de
waterinname in de Maas moeten gaan stilleggen met het oog op het
landbouwgif dat eraan komt. U zegt wel "bij de bron aanpakken", maar ik
hoor nog niet concreet hoe we dat dan bij de bron gaan aanpakken,
behalve het naar Belgiƫ wijzen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Als de bron in Belgiƫ zit, dan moet je dat daar doen. Ongetwijfeld
zullen de minister of mensen die betrokken zijn bij de waterwinning,
contact hebben met hun Belgische collega's om te kijken wat de oorzaak
is. U zegt dat het steeds vaker gebeurt. Dat beeld herken ik niet. Maar
het gebeurt wel 50 keer per jaar, heb ik gelezen. Dat is fors. Maar het
is niet zo dat het nu substantieel meer is dan vroeger. Het mooie is dat
ons systeem werkt. Op het moment dat we constateren dat er nu een of
ander raar stofje beginnend met en p in zit, grijpen we in en leggen we
het stil. Het mooie is ook dat we voor een aantal maanden voldoende
hebben, vooruit kunnen. Maar je wilt dit natuurlijk niet te vaak en die
voorraden wil je liever ook niet aanspreken; die heb je gewoon hard
nodig. Dus laten we zorgen dat de Belgen het bij de bron aanpakken. Met
het milieubeleid in Nederland lopen we op een aantal gebieden ver
vooruit, waaronder op dit gebied. Daar kunt u ook van alles van vinden.
Maar nogmaals: ons drinkwater is volgens mij het beste van de wereld.
Dat wil ik koesteren. Dat betekent dat een bronaanpak en een Europese
aanpak echt te prevaleren zijn boven allerlei nationale
maatregelen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, wilt u daar nog op reageren?
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ja, kort. Als we hierbij een bronaanpak zouden willen, dan moeten we met
misschien wel een Europese aanpak maar zeker met een Nederlandse aanpak
dat landbouwgif in de Nederlandse landbouw aanpakken. Ik blijf het
makkelijk vinden om alleen naar Belgiƫ te wijzen als we ook voor een
deel onze eigen verantwoordelijkheid moeten kunnen pakken wat betreft
landbouwgif dat ook wij gewoon de Maas in laten stromen. Ik moet dan dus
toch constateren dat het voelt alsof de VVD drinkwater wel belangrijk
vindt maar sowieso landbouwgif niet wil aanpakken. Dat blijft, in ieder
geval wat ons betreft, een zeer opmerkelijk verhaal.
De voorzitter:
Waarvan akte. Meneer Dijkstra, u kunt uw betoog vervolgen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Misschien weet mevrouw Van Esch dat de Maas begint in Frankrijk. Die
loopt via Belgiƫ naar Nederland. Dat water stroomt niet andersom. Wij
hebben natuurlijk ook onze eigen verantwoordelijkheid voor wat er in
Nederland in de rivier komt. Dat is ook een van de punten die ik net
had: lozing van vervuild water vindt wellicht vooral plaats in lokale
wateren in plaats van in de Maas. Maar ja, wat is dan beter, of niet?
Dat is ook een vraag die ik net aan de minister heb gesteld.
De voorzitter:
Meneer Dijkstra, ik hoor geen nieuwe standpunten meer, dus ik denk dat
het goed is als u uw betoog vervolgt.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik kom op mijn derde punt: het Volkerak-Zoommeer. Om het land te
beschermen, sluiten de stormvloedkeringen van de Deltawerken. Het water
uit de Maas en de Rijn kan in die situatie de zee in stromen en hoopt
zich dan op in het Haringvliet en het Hollandsch Diep. Om ook in extreme
situaties overstromingen in het rivierengebied te voorkomen, is het
nodig dat we voldoende waterberging hebben, een gebied waar het water,
dus ook uit de rivieren, tijdelijk kan worden opgeslagen. Met het
inrichten van het Volkerak-Zoommeer als een tijdelijke waterberging
blijft Nederland beschermd tegen de gevolgen van extreme
weersomstandigheden.
Momenteel zijn er plannen om het zoetwater uit het Volkerak-Zoommeer te
gaan verzilten. Dat heeft veel vragen en ook onrust veroorzaakt. Veel
boeren gebruiken het Volkerak-Zoommeer namelijk om hun gewassen te
beregenen. Dat zou dan niet langer kunnen. Veel partijen, en ook
recreanten, vragen eerder om zoet dan om zout water. En ook de problemen
met blauwalg, die we eerder hadden, zijn opgelost. Daarbij zijn aan het
verzilten van het Volkerak-Zoommeer veel kosten verbonden; ik las iets
van 110 miljoen euro. Ik wil daarom weten of verzilting echt nodig is.
Gezien de vele belangen en afwegingen daarin en de lessen die we met
elkaar kunnen trekken uit de recente droogte, acht ik zoet water en
kwaliteit belangrijker dan ziltig natuurherstel. Graag een reactie van
de minister hierop. Ik overweeg een motie om het Volkerak-Zoommeer zoet
te laten, want de VVD wil de hoeveelheid zoet water in Nederland
veiligstellen. Dit kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Dat is
niet alleen belangrijk voor ons drinkwater maar ook voor onze economie.
De landbouw, de tuinbouw en de industrie kunnen niet zonder voldoende
zoet water. Een goede kwaliteit van het oppervlaktewater, is daarbij
belangrijk, en dat is het ook voor ons drinkwater.
In de brief zijn er ook heel veel andere projecten genoemd. Ik ben
benieuwd, ook gezien de stikstofproblematiek, hoeveel waterprojecten op
dit moment last hebben van de stikstofaanpak. Welke zijn dat? Zijn die
al bekend? En kan er ook in dit soort projecten voorlopig geen
ontwikkeling plaatsvinden? Het is goed dat minister Schouten op vragen
van mijn collega Weverling eerder dit jaar heeft toegezegd dat er geen
nieuwe Natura 2000-gebieden worden aangewezen behalve diegene waarbij de
aanwijzing al liep of waartoe we waren gesommeerd door de Europese
Commissie. Is deze minister ook bereid een pas op de plaats te maken bij
de ontwikkeling van gebieden die later mogelijk een natuurstatus zouden
kunnen krijgen? Neem bijvoorbeeld het Trintelzand in het Markermeer,
waarbij iets van duizend voetbalvelden aan zand zou worden opgespoten.
Wat doen we nou met zo'n project? Want ook dat levert natuurlijk
uitstoot van stikstof op. Kan dit project dan in de vrieskist? Wilt u
samen met uw collega van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit eens met
de stofkam door de projecten heen gaan als het gaat om gebieden die
mogelijk later een beschermde natuurstatus zouden kunnen krijgen? Want
gezien de problematiek die we nu hebben, denk ik dat we dat moeten
oplossen voordat we daarin verdergaan.
Ik citeer een aantal dingen uit uw brief. Ik las over de
maatschappelijke economische meerwaarde van projecten die onder de
Programmatische Aanpak Grote Wateren vallen. Komen er dan mooie
terrassen voor mensen, of jachthavens? Kunnen zij daar ook echt gebruik
van maken? Hebben normale mensen daar ook wat aan of is het alleen
interessant voor mensen die enorm van de natuur houden en voor
vogelaars? In uw brief van 8 juli lees ik ook het begrip "ecologische
urgentie". Deze brief gaat over de tweede tranche projecten. Is het
zinnig, zo vraag ik mij af, om geld voor sterke dijken en sterke dammen
te bestemmen voor diertjes en plantjes? Hoe waakt de minister ertegen
dat natuurwaarde waterveiligheidsgeld gaat opslokken? Of komt dit alleen
uit de pot die gaat over waterkwaliteit? Krijgen we voor het geld dat we
uitgeven dan ook voldoende kwaliteit? Of helpen we eigenlijk alleen de
ecologische adviesbureaus?
Voorzitter. Mijn laatste punt gaat over de Noordzee en het
Noordzeeakkoord. Ik ben zelf bij zo'n bijeenkomst geweest. Ik lees iets
in de kranten over het advies dat de commissie-Wallage gaat uitbrengen
of heeft uitgebracht; daarbij werkt men aan een Noordzeeakkoord. De
belangen van de zeevaart, de visserij, de natuur, de energieopwekking en
Defensie moeten in een beperkte ruimte bij elkaar gebracht worden, want
de Noordzee is natuurlijk overvol. En dat is best lastig. Als ik de
kranten goed lees, dan mis ik een standpunt over hoe de belangen van
bijvoorbeeld de internationale zeevaart, de Maritieme Strategie of
Defensie ā voldoende oefenterreinen ā geborgd worden. Dat heb ik nog
niet teruggelezen. Wat kan de minister daarover zeggen? Ik kan me
voorstellen dat deze minister met haar collega's op de andere
departementen een potje gaat stoeien om hier een gedragen voorstel van
het kabinet van te maken. Wanneer volgt een reactie van het kabinet en
hoe kan ik daar als Kamerlid verder op sturen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u, meneer Dijkstra. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bromet namens
GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Het dossier water is een veelomvattend terrein
dat zich uitstrekt van drinkwater tot waterveiligheid en van de kleinste
slootjes tot de grootste wateren. Ook de bijdrage die ik vandaag namens
GroenLinks zal leveren gaat grofweg van kleine zaken naar zeer grote
uitdagingen. Ik begin graag met klein en praktisch.
Bij de begrotingsbehandeling LNV heb ik er ook al aandacht voor
gevraagd: Holwerd aan Zee. Afgelopen zomer was ik op bezoek bij de
mannen in Holwerd aan Zee. Zij hebben een plan bedacht om hun dorp weer
leefbaar te maken. Dat plan was niet alleen goed voor de economie, maar
ook goed voor de natuur. Zij hebben een heleboel geld ingezameld, wat
een enorme prestatie is voor mensen die in het dagelijks leven
supermarkteigenaar zijn of boer. Ze staan klaar om te beginnen, maar
hebben nog 10 miljoen te kort. Ik heb daar een paar vragen over aan de
minister. Waarom staat Holwerd aan Zee niet als volwaardig te
financieren project op de PAGW-lijst? Waar richt de verkenning zich op?
Er is immers al heel veel onderzoek waaruit de ecologische meerwaarde en
de technische haalbaarheid van het project blijken. Aan welk criterium
zou Holwerd aan Zee niet voldoen? Is er in de Programmatische Aanpak
Grote Wateren tweede tranche een budget voor Holwerd aan Zee
opgenomen?
En dan drinkwater. Het lijkt zo vanzelfsprekend: altijd de kraan
dichtbij, altijd schoon water. Maar dat is het natuurlijk niet. In een
klein aantal woningen zijn nog steeds loden leidingen aanwezig. Dat is
risicovol voor baby's en kinderen. Ik weet nog dat de loden leidingen in
mijn ouderlijk huis werden vervangen. Ik weet ook dat het een
verantwoordelijkheid is van de huiseigenaar, maar ik zie toch ook wel
een taak voor de overheid op het gebied van communicatie en
voorlichting. Dat zou bijvoorbeeld via de VNG en Vewin kunnen. Ik heb
het dan over het aanbod aan huiseigenaren om hun water te laten testen
op lood, om huiseigenaren te laten ontdekken of zij loden leidingen
hebben. Graag een reactie hierop van de minister.
Er zijn veel andere bedreigingen van ons drinkwater. We hadden het daar
in een interruptiedebatje met de VVD net al over. Twee daarvan waren er
vorige week in het nieuws, want eigenlijk staan er elke week wel
berichten in de krant die over drinkwater gaan. Ik kreeg een berichtje
van een zeer bezorgde boerin uit Twente. Zij schreef: kan ik straks nog
gewoon schoon drinkwater krijgen? Want het grondwater in
Noordoost-Twente is vervuild door een lekkage van 220 miljoen sterk
geconcentreerd chemisch afvalwater, net over de Duitse grens. Afvalwater
wordt geĆÆnjecteerd in leeg geproduceerde gasvelden. Ook Nederland doet
dat. Het verschil met Duitsland is alleen dat Nederland het afvalwater
niet zuivert en de Duitsers wel. De vraag aan de minister: lopen onze
drinkwaterbronnen ook gevaar door afvalwaterinjecties? En waarom wordt
het Nederlandse afvalwater niet eerst gezuiverd? Waarom moeten
omwonenden die vragen stellen aan de NAM, geheimhouding beloven in ruil
voor geld?
Ook in Ommen zijn er zorgen over het drinkwater, hier vanwege een proef
om de bollenteelt toe te staan in een drinkwaterwinningsgebied. Ik weet
dat dit een lokaal vraagstuk is, maar ik noem het toch, omdat volgens
GroenLinks drinkwater niet ten prooi mag vallen aan economisch
gewin.
Dat brengt mij op de Kaderrichtlijn Water. Die is niet vrijblijvend. We
moeten voldoen aan Europese doelen en het beleid lijkt vooral gericht op
wat er nog kÔn in plaats van op wat er móét. Met de huidige plannen
schieten we in een derde van de wateren tekort op het gebied van
stikstof en fosfor. De vraag aan de minister: heeft zij van de
stikstofkwestie geleerd dat als je marchandeert met Europese afspraken
en milieunormen, je dan keihard tegen een muur aanrijdt? Is het niet
uitvoeren van de KRW het nieuwe spook van het kabinet? Hoe zit het met
afrekenbaarheid, tussendoelen, sancties en verplichtingen? In Duitsland
en Belgiƫ lopen de boetes voor het niet voldoen aan de Kaderrichtlijn
Water hoog op. Is de minister bang dat dat ook in Nederland gaat
gebeuren?
In de brief van de minister vond ik het opvallend dat zij schrijft dat
de grootste winst valt te behalen met verdere vermindering van de
belasting vanuit de landbouw. Welke consequenties heeft deze zin? Minder
dieren?
Voorzitter. Afgelopen zomer werd mijn motie aangenomen die het kabinet
vraagt om samen met lokale en regionale initiatieven die er zijn, te
komen tot een nationaal veenplan, in verband met de bodemdaling.
Waterpeilen zullen omhoog moeten om CO2 uit te sparen en de
natuur te versterken. In het Klimaatakkoord is hier ook geld voor
beschikbaar gesteld. Hoe staat het met de vorderingen van het nationaal
veenplan?
Klimaatverandering vraagt een andere rol van de waterschappen: van
honderden jaren water afvoeren naar water vasthouden. Het veen is hier
een voorbeeld van. Hoe kijkt de minister daarnaar? Zijn de waterschappen
al helemaal klaar voor hun rol? Of hebben ze nog een zetje van de
minister nodig? En hoe kijkt zij naar de realisatie van nationale
doelen, als dat bij de waterschappen tot uitvoering moet komen, dus op
decentraal niveau?
Ten slotte de waterveiligheid. We plannen dertien jaar vooruit, we
hebben miljarden over en we krijgen het niet georganiseerd om dat wat
Nederland Nederland laat zijn, te onderhouden. Zowel waterwegen als
hoogwaterbescherming zijn cruciaal en worden steeds belangrijker. En dan
hebben we het nu ook nog over het stikstofspook en pfas. Wat zijn
hiervan de gevolgen voor de korte en middellange termijn voor de
planning en uitvoering van de werkzaamheden?
Dan de toekomst. We kijken vooruit, maar niet verder dan 2050. We wonen
in een land dat zakt, terwijl de zeespiegel stijgt. Ons economisch
centrum, waar de meeste Nederlanders wonen, ligt onder zeeniveau. Het
wordt tijd dat wij verder vooruitkijken dan alleen naar de komende 30
jaar. Gaan we pompen of verhuizen? GroenLinks wil dat er door het
kabinet scenario's worden ontwikkeld voor de langere termijn, zeg de
periode tussen 2050 en 2150. Wij leven dan niet meer, maar we zijn het
aan onze kinderen verplicht om maatregelen voor te bereiden voor de
lange termijn. Want wat ons betreft is het niet: na ons de
zondvloed.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Geurts wil interrumperen. En 2050 hoop ik nog wel te
halen, mevrouw Bromet! Meneer Geurts, aan u het woord.
De heer Geurts (CDA):
Laten we niet op deze manier over de toekomst gaan discussiƫren.
De vraag die ik aan mevrouw Bromet wil stellen, is de volgende. Ik zag
haar vandaag weer een krantenartikel uit 2018 twitteren. Dat gaat over
gewasbescherming en hogere drinkwatertarieven. Dat artikel uit 2018 is
indertijd gerectificeerd, want het was niet goed weergegeven. Mevrouw
Bromet heeft dat aan het begin van dit jaar ook al een keer geretweet.
Zij moest daarop terugkomen en heeft daar haar excuses voor aangeboden.
Tot mijn stomme verbazing brengt mevrouw Bromet het vanmorgen weer in de
lucht, vlak voor een WGO Water. Waarom doet mevrouw Bromet dat? Waarom
retweet zij nu artikelen die inhoudelijk niet kloppen, die mevrouw
Bromet in het voorjaar ook heeft teruggetrokken?
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik wil het punt maken dat als wij onbekommerd doorgaan met het spuiten
van gif ten behoeve van de landbouw, om de landbouwproducten goedkoper
te maken, wij daarmee de prijs voor drinkwater verhogen. De
zuiveringskosten worden hoger en hoger. GroenLinks vindt het belangrijk
dat drinkwater betaalbaar blijft. Zoals de heer Geurts weet, vindt
GroenLinks ook dat er veel te veel landbouwgif gebruikt wordt. En het
spijt mij dat het nou net dit artikel was, maar het gaat om de boodschap
die erachter zit: minder gif en schoon drinkwater.
De heer Geurts (CDA):
Daar komt mevrouw Bromet niet zo makkelijk mee weg. Ik begrijp hieruit
dat de GroenLinksfractie het goed vindt om haar argumenten te
ondersteunen door tig keer fakenieuws te retweeten. Ik vind dat
onbehoorlijk. Ik vind dat dat niet kan. Ik vraag mevrouw Bromet om de
samenleving daar gewoon haar excuses voor aan te bieden. Je kunt op deze
manier, door je argumenten te onderbouwen met fakenieuws, geen politiek
bedrijven. En dat het fakenieuws was, heeft zij zelf erkend. Want in het
begin van dit jaar heeft zij excuses aangeboden voor deze tweet, voor
het op die manier naar buiten brengen van dat nieuws.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik wil het CDA een aanbod doen. Ik zal het bericht verwijderen. Ik zal
het opnieuw plaatsen en dan zal ik het artikeltje over de
drinkwaterinname uit de Maas, dat gisteren is verschenen, erbij
plaatsen. Dat is geen fakenieuws, dat is hier en nu. En dat heeft nog
steeds te maken met het bespuiten van onze landbouwgronden en het
duurder maken van drinkwater.
De voorzitter:
Meneer Geurts, wilt u daar nog op reageren als Twittermoderator?
De heer Geurts (CDA):
Hier kom ik niet meer overheen, voorzitter.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Mevrouw Bromet, u sprak over 2050 en zei: dan leven we niet meer. Nou,
ik hoop ik wel. En ik denk het ook wel. Ik weet niet precies hoe oud u
bent. Ik volg u niet op Twitter. Ik denk dat dat wel goed is, want het
is allemaal wat negatief. Dat is, denk ik, een verschil tussen ons. U
maakt alle mensen wel een beetje bang. U zegt dat het drinkwater niet
zou deugen, dat het allemaal aan het landbouwgif ligt. Net in antwoord
op een vraag van de heer Geurts zegt u: het gaat mij niet om de inhoud
maar om de boodschap die ik wil overbrengen. Het stuit mij toch wel een
beetje tegen de borst als u mensen daarmee op het verkeerde been zet.
Dan hebt u het erover dat heel Nederland vergaat en dat we moeten pompen
of verkassen. Wanneer merken we nou in Nederland voor het eerst wat van
die zeespiegelstijging? Daar ben ik wel benieuwd naar.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
In antwoord op die allerlaatste vraag kan ik zeggen: daar merken we nu
elke dag al wat van. Dat zijn nog geen rampen, dat zijn ongemakken. Maar
wij zitten hier niet voor niks als volksvertegenwoordigers. Wij zitten
hier om beleid voor de lange termijn te maken. Wij zitten hier niet om
belangen van hier en nu te verdedigen ten koste van de generaties na
ons. Dat heeft helemaal niets te maken met bang maken, maar dat heeft te
maken met het voorzorgsbeginsel. Ik vind eigenlijk, eerlijk gezegd, dat
de grootste regeringspartij zich daar ook druk over zou moeten maken.
Onze waterwerken zijn allemaal tot stand gekomen nadat er grote rampen
hebben plaatsgevonden. GroenLinks wil dat juist voorkomen. Regeren is
vooruitzien. Dat betekent dat je nu al plannen moet maken voor rampen
die ons later hopelijk niet zullen overkomen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik ben het eens met dat laatste, maar daarvoor hebben we bijvoorbeeld
zo'n programma, zo'n Deltafonds. We hebben ook een Deltacommissaris. Die
is laatst nog bij ons langs geweest. In antwoorden op de vragen zegt ook
de Deltacommissaris: de huidige inzichten laten een versnelling van de
zeespiegelstijging zien die pas na 2050 merkbaar wordt. Dus ja, we
moeten natuurlijk vooruitkijken. Ja, we moeten naar die lange termijn
kijken, ook naar 2050, want dan zijn u en ik er hopelijk allebei nog.
Maar we moeten de mensen geen angst aanpraten. Bent u dat met mij
eens?
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik noemde de termijn 2050-2150. In 2050 ben ik 80 jaar ā ik hoop dan nog
te leven ā maar in 2150 ben ik er zeker niet meer. Mijn verhaal ging nou
juist over het ontwikkelen van scenario's die verder gaan dan de
scenario's zoals we die tot nu toe altijd ontwikkelen. De tijd van
klimaatverandering vraagt er ook om dat wij verder kijken dan de
periodes waar wij tot nu toe naar hebben gekeken. Ik heb dat in een
gesprek met de Deltacommissaris besproken. Ik heb hem gevraagd: hoe
kijkt u ernaar? Hij vond het een heel realistisch en goed idee om dat te
doen. Ik zal daarvoor met een voorstel komen in de tweede termijn.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik het woord aan de heer Geurts, namens het
CDA.
De heer Geurts (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Op deze elfde van de elfde, overigens ook de
start van het carnavalsseizoen ā als rechtgeaarde protestant ken ik mijn
klassiekers, voorzitter ā wil ik beginnen met het complimenteren van de
minister. De minister fleurt helemaal weer op. In het vorige
wateroverleg heb ik gesproken over de situatie in Limburg. De minister
is daarop in Limburg op werkbezoek gegaan. Dat is door mij, maar ook
door de regio, gewaardeerd, heb ik begrepen. Zou de minister ons kunnen
bijpraten over de stand van zaken, ook naar aanleiding van haar
werkbezoek aan Limburg?
Het volgende kopje is achterstallig onderhoud. De CDA-fractie maakt uit
de stukken op dat het uitgesteld en achterstallig onderhoud van het
hoogwatersysteem het afgelopen jaar opnieuw is toegenomen, tot 106
miljoen, waarvan 8 miljoen achterstallig. Het beschikbare budget voor
artikel 3, beheer, onderhoud en vervanging, is echter lager dan in 2019.
Uit de stukken maak ik op dat vanaf 2020 er een jaarlijks tekort wordt
verwacht voor watermanagement en beheer en onderhoud van watersystemen
van zo'n 20 miljoen. Kan de minister uitleggen waarom het uitgesteld en
achterstallig onderhoud voor het hoogwatersysteem ondanks de toegezegde
maatregelen opnieuw is toegenomen? Hoe denkt de minister de
achterstanden te kunnen gaan inlopen? Hoe voorkomen we dergelijke
achterstanden de komende jaren? Ik geef maar vast aan dat ik op dit punt
een motie overweeg.
Dan het klimaat. De Deltacommissaris heeft geadviseerd over de begroting
en de minister geeft in een reactie op het advies van de
Deltacommissaris aan dat zij vindt dat er twee duidelijke prioriteiten
en doelen zijn, namelijk klimaatbestendigheid en waterrobuustheid
bevorderen. Dat zijn mooie woorden. In Rotterdam zeggen ze: geen woorden
maar daden. Dus ik vraag de minister om aan te geven hoe dit concreet
vorm moet krijgen. Welke maatregelen gaat de minister nemen zodat
klimaatbestendig en waterrobuust inrichten vanzelfsprekend gaat worden
in de ruimtelijke herontwikkeling? Hoe ziet de minister de door haar
genoemde integrale doorwerking van de doelen van het Deltaprogramma? Die
doelen zijn: waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid en ruimtelijke
adaptatie. Hoe gaat zij ervoor zorgen dat deze op verschillende
schaalniveaus doorwerking krijgen?
In het regeerakkoord is via een zogenaamde enveloppe extra budget
vrijgemaakt voor natuur en waterkwaliteit. Bij de Voorjaarsnota 2018 is
er 175 miljoen toegevoegd aan het Deltafonds. Voor deze projecten worden
regeerakkoordmiddelen ingezet. Zou de minister kunnen aangeven welke
middelen al tot besteding zijn gekomen en welke uitgaven in 2020 en
latere jaren nog worden verwacht?
Dan het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma. We hebben de 16de een
voortgangsrapportage van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
ontvangen. Uit die voortgangsrapportage blijkt dat 82 van de 87
projecten voldeden aan vigerende veiligheidsnormen. Op dit moment
bevinden de vijf resterende projecten zich in een realisatiefase. Mijn
vraag is of we nu de conclusie moeten trekken naar aanleiding van het
projectdeel Eemdijken en Zuidelijke Randmeren dat de thermisch
gereinigde grond niet voldoet aan de eisen. Valt hiermee ook het doek
voor het thermisch reinigen? Zo vroeg ik mij af toen ik de stukken zat
te lezen. Kan de minister toelichten wat uiteindelijk de vertraging gaat
zijn, nu de resultaten van het onderzoek Eemdijken en Zuidelijke
Randmeren bekend is?
Dan de aanpak van de Markermeerdijk tussen Hoorn en Amsterdam. Ik heb
daar heel wat vragen over gesteld. Wat gaat er gebeuren nu het advies
van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak, de StAB, bekend is
geworden? De StAB levert flinke kritiek. Zou de minister kunnen aangeven
wat zij daarmee gaat doen? En heeft de minister ook een beeld van de
mogelijke risico's bij het project Markermeerdijken? Want wat wordt er
gedaan om deze risico's tegen te gaan en hoe verhoudt de mogelijke
vertraging zich tot de in de VGR15 ā dat is ook een voortgangsrapportage
ā genoemde realistische uitvoeringsplanning?
Tot slot op dit punt, voorzitter. Ik wil graag een verduidelijking van
wat er in de voortgangsrapportage op bladzijde 26 staat. Daar staat
namelijk dat er een risico is dat het programma niet geheel binnen het
Hoogwaterbeschermingsprogramma Budget 2 te realiseren is. Als ik de
stijging van de programmaramingen in de afgelopen jaren zie en het
genoemde budgettekort van 50 miljoen, dan lijkt een aanpassing van het
budget logisch. Verwacht de minister dat de programmaraming blijft
stijgen, zoals de afgelopen rapportageperiode het geval is geweest? En
zo ja, moet de conclusie dan niet zijn dat het budget gewoon moet worden
verhoogd?
Voorzitter. Ik kom bij de droogte. Dachten we jarenlang dat een teveel
aan water het probleem was, tegenwoordig moeten we ons ook realiseren
dat een tekort aan water een probleem kan zijn. Op de hoge zandgronden
van Nederland is voor het tweede jaar op rij sprake van langdurige
droogte. Aan de Beleidstafel Droogte is geconcludeerd dat meer ingezet
moet worden op het vasthouden van water en op een klimaatrobuust
watersysteem. Jammer dat onze PVV-collega ons heeft verlaten. Hij had er
nog wat van kunnen leren.
Ik ben van mening dat er een nieuwe aanpak nodig is ten aanzien van het
verhogen van de grondwaterstand met name in winter en voorjaar. Het is
echter ook een complexe materie, waardoor het van belang is in gebieden
als Twente en de Achterhoek te starten met een structurele aanpak. Ik
overweeg op dit punt een motie. Daarnaast is het belangrijk dat het voor
iedereen klip-en-klaar is waar hun taken en verantwoordelijkheden
liggen. Rondom grondwater is die duidelijkheid er niet. We hebben er al
vaker over gesproken, maar wie gaat er nou eigenlijk over het
grondwater? Zijn dat de gemeenten, de waterschappen of de provincies?
Wie is er verantwoordelijk voor de scheiding tussen het hoger gelegen
grondwaterpeil en het diepe grondwater?
De kwaliteit van het water gaat links en rechts achteruit. Eind 2017
heeft de Adviescommissie Water al geconcludeerd dat de achteruitgang van
de grondwaterkwaliteit een urgent probleem is dat met prioriteit moet
worden aangepakt en dat er een trendbreuk nodig is om te komen tot meer
toekomstbestendig grondwaterbeheer. Die adviescommissie adviseert om te
komen tot een integrale visie van de overheden op het grondwater, in
samenspraak met drinkwaterbedrijven en onder regie van de provincies.
Wil de minister deze oproep steunen en duidelijk maken aan iedereen wie
welke taak heeft?
Dan onze buurlanden. Over het oppervlaktewater heeft de Beleidstafel
Droogte aangegeven dat het internationale aspect belangrijk is. Onze
buurlanden Duitsland en Belgiƫ kunnen andere belangen hebben en we
moeten de situatie niet hebben dat maatregelen in die landen bij ons tot
problemen leiden. Ik denk dat iedereen hier het daarover eens is. We
willen een constante aanvoer van water en dat staat door verschillende
ontwikkelingen bovenstrooms onder druk. Lagere afvoeren leiden tot
hogere concentraties verontreiniging. Mijn vraag is: heeft de minister
contact met haar ambtsgenoten in de buurlanden en wat zijn de resultaten
daarvan, voor zover ze daar nu iets over kan meedelen?
De laatste planperiode van de Kaderrichtlijn Water gaat in. Daardoor
wordt 2020 een cruciaal jaar voor de waterkwaliteit. Lidstaten zijn
verplicht om iedere zes jaar stroomgebiedbeheerplannen vast te stellen,
waarin de resterende opgave met bijbehorende maatregelen wordt
geschetst. Volgens ons zullen in 2020 de plannen voor de laatste periode
van zes jaar gemaakt moeten worden. Dat is de laatste kans om de doelen
van de Kaderrichtlijn Water 2020 echt te halen. Ik zeg maar eerlijk dat
ik daar een hard hoofd in heb. Ik heb daarover al eerder in een motie
mijn zorgen geuit. In die motie werd de regering verzocht om in kaart te
brengen of de doelen wel haalbaar zijn, welke maatregelen nodig zijn om
die doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen en wat die maatregelen
gaan kosten. Toen ik weer alle stukken zat te lezen, vroeg ik me af wat
de ambitie van de minister is. Kan de minister een beeld schetsen van
hoe ze dit aan denkt te gaan pakken?
De afgesproken maatregelen zijn zo hard dat waterschappen verplicht zijn
om de afgesproken maatregelen ook uit te voeren, zelfs als dat betekent
dat er vistrappen in droge watergangen moeten worden aangelegd. Ik krijg
dat echt niet uitgelegd, nu niet en ook in de toekomst niet, maar
misschien kan de minister dat wel.
De voorzitter:
Meneer Geurts, voordat u verdergaat, heeft mevrouw Bromet hier een vraag
over.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik ben blij met het belang dat het CDA hecht aan het nakomen van de
Kaderrichtlijn Water. Ik hoop niet dat de inbreng van de heer Geurts een
opmaat is naar het opgeven van die norm, die in de ogen van het CDA
misschien wel te streng zou zijn. Het is, zoals gezegd, een Europese
norm en een en ander betekent wellicht gewoon dat de milieugrenzen, net
zoals in de stikstofproblematiek, bereikt zijn. Wat vindt het CDA ervan
als daar maatregelen tegenover staan die ingrijpend zullen zijn voor de
landbouw?
De heer Geurts (CDA):
Ik heb hier volgens mij drie of vier jaar geleden al aandacht voor
gevraagd, ook in zo'n soort wetgevingsoverleg. Ik heb toen ook moties
aangenomen gekregen in de Kamer, dat ik mij zorgen maakte over het halen
van de Kaderrichtlijn Water en de doelen die wij hier in Nederland
bedacht hebben. Ik heb net een voorbeeld gegeven. Er is afgesproken om
te proberen de waterkwaliteit verder te verbeteren. Ik denk dat mevrouw
Bromet het wel met mij eens moet zijn dat de waterkwaliteit in Nederland
verbeterd is, met sprongen, maar dat we nu door de maatregelen die we
hebben afgesproken, vistrappen in droge watergangen moeten gaan
aanleggen. Ik kan dat niet uitleggen. Mevrouw Bromet misschien wel, maar
ik niet.
Dan de concrete vraag die mevrouw Bromet aan het eind stelde over de
landbouw. Ik betrek daar ook de land- en tuinbouw bij en denk dat we met
z'n allen moeten concluderen dat de land- en tuinbouw al ongelofelijk
veel gedaan heeft om die waterkwaliteit te verbeteren. Ik zal hier niet
alle voorbeelden opnoemen, want de voorzitter zou zo'n lang antwoord
niet leuk vinden. We moeten dus concluderen dat er al heel veel gebeurd
is. Maar we moeten ook eerlijk onder ogen zien dat die doelen zo hoog
zijn dat ze volgens mij onhaalbaar zijn in Nederland. Die discussie ben
ik drie, vier jaar geleden al begonnen. Wat betekent dat voor de
landbouw? Ik denk dat de landbouw al heel veel gedaan heeft.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Daar was ik al bang voor. Als je het betoog van de heer Geurts goed
beluistert en je zou het woordje KRW in zijn betoog vervangen door
Natura 2000, dan is het precies hetzelfde verhaal. We weten waar dat toe
geleid heeft. GroenLinks hamert er al jaren en jaren op dat de
stikstofuitstoot in Nederland veel te hoog is, dat de natuurgebieden
eronder leiden. We zien nu tot wat voor enorme crisis die houding van
het CDA geleid heeft. Ik wil hier alleen maar een waarschuwing
uitspreken, en wel deze: als we zo doorgaan, gaan we met elkaar weer
precies dezelfde kant op.
De heer Geurts (CDA):
Ik laat mij dat toch niet aanleunen op deze manier. Het is leuk politiek
spel, maar in de praktijk klopt dat verhaal natuurlijk niet. Ik heb net
aangegeven dat je in de Kaderrichtlijn Water geen nultolerantie kunt
bereiken. Dat kan gewoon niet. De achtergrondwaardes, wat van nature in
de grond zit, betekenen dat er waardes in het water komen die mensen er
niet ingebracht hebben. Ga me dus nu niet aanleunen dat alles zou moeten
zijn zoals GroenLinks het voorstelt; dat is gewoon niet waar. En kom dan
ook eens een keer met een compliment aan de landbouw- en de
tuinbouwsector voor hoeveel ze die waardes al hebben teruggebracht, en
voor hoeveel kennis en geld en kunde erin gestopt is om dat te kunnen
bereiken! Die erkenning komt nooit van GroenLinks en daar zou je je voor
moeten schamen.
De voorzitter:
Nee, mevrouw Bromet, u heeft uw zesde interruptie gehad, dus meneer
Geurts kan zijn betoog vervolgen. O nee, mevrouw Van Brenk heeft op dit
punt ook nog een vraag.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Het voorbeeld dat het CDA aanhaalt over vistrappen in een droog stuk:
volgens mij deelt iedereen dat. Bezig zijn met onzinnige dingen, dat
moeten we zeker niet doen. Maar het kan toch niet zo zijn dat het CDA
zegt dat de doelen die we gesteld hebben in de Kaderrichtlijn Water
onzinnig zijn. Dat is toch wel waar we in 2027 willen staan?
De heer Geurts (CDA):
Ook daarmee wordt mij nu een frame opgelegd van iets wat ik noch gezegd,
noch bedoeld heb. Ik heb al drie, vier jaar geleden aangegeven dat we
wel hele hoge doelen hebben gesteld in Nederland, in de delta waarin we
leven, met alle activiteiten die er zijn. Ik heb net al een paar
voorbeelden genoemd in antwoord op de interruptie van mevrouw Bromet van
GroenLinks. Ga mij dan ook niet aanleunen dat het CDA daar van alles aan
wil afdoen. Nee, het gaat erom, met nuchter en duidelijk beleid het
hoogst haalbare te halen. Ik vraag me wel af of we in Nederland kunnen
halen wat er nu ligt. Om een verwijt over een paar jaar te voorkomen dat
het CDA er met dichte ogen naartoe is gelopen: nee, dat zijn we niet. Ik
wil gewoon die discussie weer starten.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dus zegt het CDA: we gaan die doelen gewoon niet meer halen; we gaan de
doelen en de normen naar beneden bijstellen. Moet ik die vrije vertaling
dan toch maar hier horen?
De heer Geurts (CDA):
Nee, die vrije vertaling hoort u niet van mij. We hebben doelen gesteld.
Ik heb daar net een verhaal over gehouden. Ik heb vier jaar geleden al
aan het kabinet ā dat was Rutte II van de VVD en de PvdA ā gevraagd:
laten we nou eens met z'n allen kijken wat daarvan terecht gaat komen.
We gaan nu de laatste periode in, maar ik heb die analyse nog niet, en
die vraag ik op. Wat betekent dat? Wat is er nodig om die doelen nog te
halen? Wat voor geldmiddelen hebben we daarvoor nodig? Wat voor
inspanningen hebben we daarvoor nodig? Ik denk persoonlijk, met alle
kennis en kunde die ik heb, dat de doelen die er nu zijn erg hoog liggen
om te halen. Maar dat wil niet zeggen dat ik nou gelijk fors terugploeg,
helemaal niet. Laten we er met elkaar eerlijk naar kijken of je dat
allemaal kan halen in deze delta, waar je afhankelijk bent van
waterstromen uit Duitsland, van waterstromen uit Frankrijk en Belgiƫ en
van invloeden van ons als samenleving. Het is een open vraag zonder
uiteindelijk een conclusie te trekken. Maar ik denk, met alle kennis en
kunde die ik heb, dat het heel moeilijk wordt om deze doelen te gaan
halen. Laten we daar gewoon eerlijk over praten met z'n allen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Brenk, is dat voldoende? Dan geef ik het woord aan mevrouw
Van Esch, want zij heeft op dit punt ook een vraag. Niet meer? Prima.
Meneer Geurts, u kunt uw betoog vervolgen.
De heer Geurts (CDA):
Dank, voorzitter. Dan heb ik nog een paar kleinere onderwerpen. Het zijn
grote onderwerpen, maar in mijn bijdrage wat kleiner qua tekst.
Zou de minister ons kunnen bijpraten over de opkomende verzilting en
zoetwatersituatie in Zeeland en met name de situatie op het
Volkerak-Zoommeer, waar het wel/niet zout worden speelt? De CDA-fractie
is van mening dat de no-regretmaatregelen voor voldoende
zoetwateraanvoer in ieder geval doorgang moeten vinden. Ik vraag me af
of de minister die mening deelt.
Voorzitter. Mijn aangenomen motie over ƩƩn coƶrdinerende minister met
betrekking tot de veenbodemdalingsproblematiek ā vrij vertaald, mijn
woorden ā werd als een probleem ervaren in het kabinet. Het was in de
uitvoering lastig et cetera. Maar de motie sprak ook uit dat er
vervolgonderzoek gedaan moest worden naar de ecologische, sociale en
economische gevolgen van de veenbodemdaling en verzocht om daarbij
gemeenten, waterschappen en provincies te betrekken. Zou de minister
kunnen aangeven hoe het met de uitvoering van dat deel van de motie
staat?
Voorzitter, afrondend. Ik heb uit de media begrepen dat er een vorm van
een Noordzeeakkoord ligt. Ik kan de status nog niet helemaal overzien.
Is dat nou een akkoord van de voorzitter? Ik kon dat nog niet helemaal
duiden. Misschien kan de minister dat wat meer duiden en kan zij ook
vertellen hoe we de uitkomst daarvan in de komende tijd in de Kamer gaan
bespreken.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Geurts. Er is nog een interruptie van meneer
Moorlag.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik wil terug naar een element dat de heer Geurts eerder in zijn betoog
noemde, namelijk zijn zorg over het achterstallig onderhoud. We zien dat
er enorme investeringen gedaan moeten worden, zowel voor de
waterkwaliteit als voor hoogwaterbeschermingsprogramma's. We zitten in
een tijd dat geld ongelofelijk goedkoop is: als je op dit moment geld
leent, dan krijg je geld toe. Zou je die noodzakelijke investeringen
niet moeten versnellen? Dan heb ik het nog niet eens zozeer over nieuwe
investeringen, maar over de zaken die in het investeringsprogramma
staan. Zou je in deze tijd, waarin we hele lage kapitaalslasten hebben,
niet uit een oogpunt van goed koopmanschap de investeringen moeten
versnellen en ook het achterstallig onderhoud versneld moeten
wegnemen?
De heer Geurts (CDA):
Dan ga ik een beetje vooruitlopen op het antwoord dat de minister
mogelijk geeft. Ik zat te denken aan een motie om bij de komende
begroting en ook de Voorjaarsnota te kijken of we de geconstateerde
achterstanden financieel kunnen inlopen. Ik denk dat daar best
mogelijkheden toe zijn, maar ik wil eerst het antwoord van de minister
afwachten. Ik ben het met de heer Moorlag eens dat dit een belangrijk
onderwerp is, want onze veiligheid hangt ervan af en ook onze
waterkwaliteit. Er valt zeker met de CDA-fractie over te praten. Ik word
wel altijd wat huiverig en wat voorzichtiger, als ik een PvdA'er hoor
spreken over versneld geld uitgeven. Daar heb ik in het verleden wat
slechtere ervaringen mee gehad.
De heer Moorlag (PvdA):
Volgens mij heeft de PvdA een heel goed trackrecord als het gaat om het
oppassen op de portemonnee van de rijksoverheid. Ik noem maar solide
ministers als een Lieftinck, maar ook een Duisenberg en een Wim Kok.
Laten we ook vaststellen dat het kabinet dat de overheidsfinanciƫn het
meest uit de klauwen heeft laten lopen, het kabinet-Van Agt/Wiegel was,
maar dat even terzijde. Het gaat mij, in alle oprechtheid, om het
volgende. We hebben enorme investeringen te doen. We kunnen op dit
moment geld krijgen tegen negatieve rente. Het gaat mij niet om het
verjubelen van geld. Het gaat gewoon om zaken die al in
investeringsprogramma's zijn opgenomen. Je bent vanuit goed koopmanschap
toch gek als je niet probeert om dat te gaan versnellen?
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Moorlag, voor dit stukje parlementaire geschiedenis.
Meneer Geurts, wilt u daarop reageren?
De heer Geurts (CDA):
Ik kan er wel een hele bak parlementaire geschiedenis tegenoverstellen
die een iets ander beeld geeft, maar dat wordt dan jij-bakken. Daar heb
ik helemaal geen zin in. Dit onderwerp is gewoon te serieus om daarin
mee te gaan. Ik denk dat wij de vraag van de heer Moorlag moeten
doorgeleiden naar de minister, om te horen hoe zij daartegen aankijkt.
Wat ik ervan wilde zeggen heb ik net gezegd. Ik kan daar voor de rest
niks aan toevoegen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Geurts. Dan geef ik het woord aan de heer LaƧin voor
zijn bijdrage.
De heer LaƧin (SP):
Dank, voorzitter. Water wordt steeds belangrijker op onze agenda. Als
gevolg van klimaatverandering hebben we enerzijds te maken met de
dreiging van een stijgende zeespiegel en extreme buien. Anderzijds heeft
de droogte ons duidelijk gemaakt dat de beschikbaarheid van water niet
altijd zo vanzelfsprekend is. Het lijkt erop dat we in de toekomst veel
vaker de gevolgen van te veel of te weinig water te verwerken krijgen.
Ik zal eerst ingaan op zaken rondom de waterkwaliteit en daarna op de
waterveiligheid.
Om bij de kwaliteit beginnen en wat actuele zaken te benoemen; de
afgelopen weken is het hier in Den Haag en op heel veel andere plekken
gegaan over stikstof en de pfas-stoffen. Jarenlang wegkijkbeleid van
verschillende kabinetten heeft ervoor gezorgd dat natuurgebieden onder
druk staan en dat chemische pfas-stoffen bijna overal in ons land worden
aangetroffen in de bodem. Dat heeft grote gevolgen. De noodzakelijke
bouw van woningen staat onder druk. Veel mensen vrezen voor hun
onderneming of baan. Ook weten we al langer dat lozingen van de
industrie eraan bijdragen dat de kwaliteit van ons drinkwater onder druk
komt te staan. Nu de pfas-stoffen zowat overal in de bodem aangetroffen
worden, wil ik van deze minister horen in welke mate pfas-stoffen worden
aangetroffen in gebieden waar drinkwater gewonnen wordt en of
drinkwaterbedrijven voldoende zijn uitgerust om deze stoffen te
zuiveren, vooral als deze stoffen nog niet bekend zijn. Hebben we dit
voldoende in beeld? Wat doet de minister om zuiveringsbedrijven hierbij
te helpen?
Vorige week werd bekend dat bij 100.000 tot 200.000 huishoudens het
water uit de kraan te veel lood bevat, dat met name voor kleine kinderen
en zuigelingen een gevaar vormt en als gevolg kan hebben dat het IQ met
meerdere punten daalt. Tienduizenden kinderen en duizenden zwangere
vrouwen lopen hierdoor gevaar, stelt het RIVM. De Gezondheidsraad doet
een aantal suggesties om dit probleem op te lossen, zoals het opnemen
van een meldplicht bij de verkoop of verhuur van woningen. De minister
heeft het in haar brief vooral over het faciliteren van het proces.
Daaruit spreekt wat mij betreft nog te weinig daadkracht en urgentie om
hiermee aan de slag te gaan. Is de minister al bezig om te kijken naar
mogelijkheden, bijvoorbeeld op financieel vlak, om mensen te helpen die
het vervangen van de leidingen niet zelf kunnen betalen, hoewel het hun
eigen verantwoordelijkheid is? De SP vindt dat elk kind kraanwater moet
kunnen drinken in Nederland. Ik hoor graag van de minister hoe zij dit
voor elkaar denkt te krijgen.
Voorzitter. Al jaren stroomt vervuild chemisch afvalwater vanuit
Duitsland direct het grondwater in. Het grondwater in Noordoost-Twente
is vervuild met 220 miljoen liter sterk geconcentreerd chemisch
afvalwater, waar GroenLinks ook al aandacht voor vroeg. Daar wordt
ongezuiverd chemisch afvalwater zo in de bodem geĆÆnjecteerd. Tegelijk
zijn er drinkwaterbeschermingsgebieden in Drenthe en Twente, dicht tegen
de Duitse grens. Schoon grondwater is van groot belang voor planten en
dieren. Ik wil graag weten welke gevolgen deze verontreiniging heeft
voor de drinkwaterbeschermingsgebieden, planten en dieren. Wat gebeurt
er om dit voorkomen? En waarom is het nog steeds mogelijk dat de NAM
haar afvalwater niet zuivert omdat het te duur is? De minister moet wat
ons betreft ingrijpen en dit zo snel mogelijk stoppen.
Tot slot iets uit de actualiteit, een punt dat eerder is besproken.
Gisteren lazen we het bericht dat de Waterleiding Maatschappij Limburg
al tien dagen is gestopt met de inname van Maaswater voor de
drinkwatervoorziening, omdat het water vervuild is met hoge
concentraties van een bestrijdingsmiddel dat veel gebruikt wordt in de
landbouw. Ook Evides in Rotterdam is gestopt met inname. Dat moet de
minister toch wel zorgen baren, als het in Rotterdam ook stopt. Deze
innamestop duurt nu al langer dan gemiddeld. Wat kan de minister
hierover zeggen? Hoe gaan we dit voorkomen? Hoe houden we rekening met
langere innamestops dan gemiddeld?
Voorzitter. De heer Geurts zei het ook al: volgend jaar zal een cruciaal
jaar zijn voor de kwaliteit van ons water. Dat we er nog lang niet zijn,
laten de net genoemde voorbeelden zien. Volgend jaar is het jaar waarin
wordt gesproken over een nieuwe beleidsnota Water en de doelen van de
Kaderrichtlijn Water met de maatregelen voor stroomgebiedbeheerplannen
voor de komende zes jaar, en loopt het Bestuursakkoord Water af. HƩt
moment wat ons betreft om door te pakken en ambitie te tonen ten aanzien
van de waterkwaliteit, want door eerder genoemde problemen komt de
beschikbaarheid van onze drinkwaterbronnen steeds meer onder druk te
staan. Zie ook het rapport van Vewin. De doelen van de Kaderrichtlijn
Water zijn nog altijd niet binnen bereik. De plannen voor de komende zes
jaar zijn de laatste kans om deze toch te halen. Ook wat betreft
bestrijdingsmiddelen en nitraat wordt niet aan de normen voldaan. Met de
toenemende verontreiniging vanuit de industrie, medicijnresten,
microplastics en drugsafval in samenhang met toenemende droogte, is het
van groot belang dat de minister regie toont; ik herhaal het nog maar
een keer. Ik hoor graag aan welke concrete stappen de minister denkt om
de kwaliteit van onze drinkwaterbronnen te verbeteren en hoe zij hiertoe
samenwerkt met de minister ā inmiddels ā voor Milieu en Wonen en met de
minister van LNV. Tijd voor ambitie en regie. De doelen moeten concreet,
afrekenbaar en helder zijn. Het is zaak dat de minister de verschillende
plannen aan elkaar koppelt, zodat er geen losse regionale lappendekens
ontstaan, maar nationaal beleid dat duidelijk is voor iedereen. Is de
minister het hiermee eens? Hoe gaat zij dit vormgeven?
Voorzitter, dan over naar veiligheid. We staan als land bekend om ons
watermanagement en de maatregelen die we hebben getroffen om de
veiligheid te garanderen. We hadden vorige week de Deltacommissaris op
bezoek en dat geeft toch wel weer vertrouwen, zo richting de toekomst.
We keken samen naar 2050 en 2100. Zelfs na 2300 werd genoemd. Zo ver
kunnen we dus vooruitkijken en dat is maar goed ook. De uitdagingen waar
we voor staan door klimaatverandering worden steeds groter. De vraag is
uiteindelijk wat we aankunnen, nu en in de toekomst. Door extremer weer
en een stijgende zeespiegel wordt duidelijk dat veel mensen in een
potentieel risicovol gebied wonen. Soms zie je kaarten en hoor je
opinies waaruit blijkt dat hele delen van ons land geƫvacueerd zouden
moeten worden. We zouden helemaal geen luchthaven op zee moeten bouwen,
omdat we die straks vanzelf hebben. Ik denk dat aan deze tafel alleen
mevrouw Van Brenk blij wordt van dit bericht. Maar wij vinden dat we
niet op die manier moeten toewerken naar een luchthaven op zee. We
willen graag horen van deze minister hoe we ervoor blijven zorgen dat we
tijdig inspelen op veranderende omstandigheden en hiervoor ook voldoende
financiƫle middelen vrijmaken.
De voorzitter:
Meneer LaƧin, uw opmerking heeft toch een reactie uitgelokt bij mevrouw
Van Brenk.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik kan het niet laten, voorzitter. Een van de opmerkingen van de
Deltacommissiaris was dat in het RIVM-rapport bij de stijging van de
zeespiegel ook wordt gekeken naar eilanden voor de kust waarvan er
misschien ook eentje met een luchthaven kan zijn. Sommige ideeƫn zijn
dus toch niet zo gek.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Van Brenk. Wil meneer LaƧin daarop reageren?
De heer LaƧin (SP):
Ik weet dat mevrouw Van Brenk een heel groot voorstander is van een
luchthaven op zee, daarom deze opmerking met een knipoog. Die was zeker
niet verkeerd bedoeld, mevrouw Van Brenk.
De voorzitter:
Dan kunt u doorgaan.
De heer LaƧin (SP):
Ik ga door, voorzitter. Het is goed dat we nu zijn gestart met een
kennisprogramma en een evaluatie van de normen, maar we weten ook dat
grote projecten en grote aanpassingen veel tijd vergen. Hoe houden we
dat goed in de gaten, vraag ik de minister.
Voorzitter. Vorig jaar hebben we kunnen zien wat langere periodes van
droogte kunnen doen met de beschikbaarheid van zowel drinkwater als
water voor natuur en landbouw. Zelfs nu nog is het water niet terug op
peil. Deze periodes van droogte zullen waarschijnlijk vaker voorkomen.
We hebben dus een systeem nodig dat hierop kan inspelen. Ook tasten
verzilting en hogere concentraties verontreiniging als gevolg van
droogte de kwaliteit van ons drinkwater aan. Hoe kunnen we toch de
kwaliteit waarborgen en onze buffers vergroten? Onze nationale buffer
het IJsselmeer kwam vorig jaar serieus in gevaar. Hoe gaan we
internationaal om met het feit dat bovenstroomse landen buffers
aanleggen, waardoor er sowieso minder water onze kant op stroomt?
Spreekt de minister hier met onze buurlanden over om vervelende
verrassingen in de toekomst te voorkomen? Dat was ook de vraag van de
heer Geurts, die ik hierbij onderstreep.
Voorzitter. Afrondend kunnen we concluderen dat er in 2020 veel
gesproken zal worden over nieuwe plannen voor de komende jaren om de
kwaliteit van ons drinkwater te verbeteren en om door te pakken als het
gaat om de 1 kilometer dijkversterking per week, waar de
Deltacommissaris het over had, en de uitkomsten van de stresstesten die
gemeentes hebben gedaan. De minister moet alle plannen en maatregelen
aan elkaar koppelen, de regie pakken en lokale overheden aan- en waar
nodig bijsturen. Dit is het moment. Als verschillende doelen de komende
jaren niet worden gehaald, hebben we een groot probleem. Is de minister
dat met ons eens?
Daar wil ik het voorlopig bij laten, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer LaƧin. U kwam in uw achtste minuut, dus dat was
helemaal goed getimed. Om te voorkomen dat ik mijzelf het woord moet
geven, draag ik het voorzitterschap even over aan de heer
Dijkstra.
Voorzitter: Remco Dijkstra
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Schonis. Hij spreekt namens D66 en hij
heeft tien minuten.
De heer Schonis (D66):
Dank u wel, meneer Dijkstra. Voorzitter. Toen ik in 1993 als jonge
student aan de Hogeschool Zeeland Aquatische Ecotechnologie ging
studeren, werd mij al voorgehouden dat we de komende jaren te maken
zouden krijgen met een zeespiegelstijging en wisselende
neerslagpatronen. Nu ruim 25 jaar later is die voorspelling realiteit
geworden. Adviseur Deltares gaf vorig jaar al aan dat de mogelijke
zeespiegelstijging door het versneld smelten van poolijs Nederland
dwingt om ambitieuze en drastische maatregelen te treffen, maatregelen
waar we niet tot 2025 mee moeten wachten. Ook de Deltacommissaris gaf
vorige week in de technische briefing duidelijk aan dat Nederland nu al
kampt met verzilting, clusterregen en lange perioden van droogte.
Klimaatadaptatie is dan ook niet los te zien van waterveiligheid en
zoetwaterkwaliteit. Het is ook niet voor niks dat D66 deze zomer met
GroenLinks samen een initiatiefnota over klimaatadaptatie heeft
ingediend. Het is goed om te horen dat vrijwel alle gemeenten een
stresstest hebben uitgevoerd om te kijken of zij klimaatbestendig zijn.
Ik ben heel benieuwd naar de resultaten en de volgende stappen. Kan de
minister daar iets over vertellen? Krijgen we een terugkoppeling? Horen
we wat er uit die stresstesten is gekomen? Waar zitten de
kwetsbaarheden? En, niet onbelangrijk, wat gaat het klimaatbestendig
maken van al onze gemeenten ons straks kosten?
En dan ben ik gelijk bij mijn eerste onderwerp van vandaag aanbeland, en
dat is klimaatadaptatie. Kustbescherming, ruimte voor de rivier en
waterveiligheid moeten volgens D66 hand in hand gaan met de natuur. We
moeten het samen met de natuur doen in plaats van ertegen te vechten.
Kustbescherming kan op meerdere manieren plaatsvinden; het kan zowel
landinwaarts als zeewaarts. De Coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers, de
CNK, heeft hierin het voortouw genomen. Zij heeft op meerdere locaties
in het land op een innovatieve wijze projecten opgezet ter bevordering
van de aanleg van duinen en kwelders. Kwelders functioneren niet alleen
als golfremmers; ze zijn ook twee keer zo snel en zes keer zo efficiƫnt
als het gaat om het opslaan van CO2. Ook de zandmotor bij
Kijkduin, waar de natuur door middel van wind- en zeegedreven
zandsuppletie bijdraagt aan de verbreding van de kust, is een goed
voorbeeld van een innovatief en natuurinclusief kustbeschermingsproject.
Daar hebben we er wat D66 betreft meer van nodig. Ik hoor graag van de
minister hoe ze hiermee aan de slag is. Op welke wijze wordt geborgd dat
kustbeschermingsprojecten een innovatief en vooral een natuurinclusief
karakter krijgen? Wordt dat bijvoorbeeld in de Nationale Omgevingsvisie
geborgd?
Op dit moment vindt er een evaluatie plaats van de veiligheidsnormen van
alle dijken en duinen. Op grond van de nieuwe Omgevingswet krijgen
lokale overheden straks ook een verantwoordelijkheid als het gaat om het
bewaken van de ruimtelijke kwaliteit in het duingebied en langs dijken.
Kan de minister uitleggen op welke manier de decentrale overheden nu al
worden betrokken bij de evaluatie van de veiligheidsnormen? Wanneer
straks aanpassingen nodig blijken te zijn, krijgen lagere overheden dan
ook budget om de ruimtelijke kwaliteit te bewaken? Hoe organiseert de
minister de overgang van verantwoordelijkheden met betrekking tot de
waterveiligheid en de ruimtelijke kwaliteit van de rijksoverheid naar de
andere overheden in het kader van de Omgevingswet?
In het verlengde hiervan heeft mijn collega De Groot destijds een motie
ingediend over het introduceren van een dubbele doelstelling in het
Hoogwaterbeschermingsprogramma, het HWBP. Naast winst op waterveiligheid
moest er winst worden behaald op ruimtelijke kwaliteit. De minister gaf
in haar brief aan dat er eigenlijk al een dubbele doelstelling bestaat
binnen het HWBP. Helaas ken ik talloze voorbeelden waarin dit niet wordt
gerealiseerd, zoals bij de twintig deelprojecten in Limburg, de
dijkversterking bij Hansweert, de dijkteruglegging Varik-Heesselt en de
versterking van de dijk Spui Oost. Ja, af en toe wordt er weleens wat
neergelegd bij gemeenten en omwonenden om te kijken wat dan een
ruimtelijk toegevoegde waarde zou kunnen hebben, maar meestal kunnen die
het tempo van het HWBP niet bijhouden of blijkt er uiteindelijk geen
geld beschikbaar te zijn binnen het HWBP. Graag hoor ik hoe de minister
dit gaat verbeteren in het nieuwe HWBP: HWBP-2. Inderdaad, meneer
Geurts, dat is best een lastig woord om uit te spreken.
Tot slot op dit onderwerp. In het kader van integraal riviermanagement
maken wij ons niet alleen zorgen over de lage stand van de rivieren,
maar ook over wat dat met de rivierbedding doet. Het heeft grote
consequenties voor de bevaarbaarheid van de rivier, maar ook voor de
natuur. Kan de minister uiteenzetten hoe ze dit oppakt? Op welke manier
voert ze hier overleg met betrokken organisaties, zoals Schuttevaer en
WNF?
Dan kom ik bij de Kaderrichtlijn Water, de KRW. Klimaatbestendig maken
heeft niet alleen betrekking op bescherming tegen hoogwater, maar ook op
zaken als drinkwater en de zoetwatervoorziening. Afgelopen twee droge
zomers hebben al laten zien hoe kwetsbaar onze zoetwatervoorziening kan
zijn; de vorige sprekers kwamen daar ook al over te spreken. Die
kwetsbaarheid is zorgwekkend. Ik vraag me hardop af of we op de juiste
koers zitten om die doelen van de KRW in 2027 te halen. Die vraag kwam
net ook al naar voren. Aankomend jaar worden de laatste plannen gemaakt
om de finish te kunnen halen. Er zijn verschillende plannen in de maak
en elke laag binnen de overheid werkt er op z'n eigen manier aan. Maar
hoe gaat de minister hierop regie houden?
De ambities in het Nationaal Waterplan, de stroomgebiedbeheerplannen en
de waterplannen van de provincies, gemeenten en waterschappen moeten met
elkaar sporen om de KRW-doelen te kunnen halen. De optelsom van alle
maatregelen moet onderaan de streep wel een plus opleveren. Op welke
manier zorgt de minister daarvoor? Op welke manier gaat ze ervoor zorgen
dat alle partijen met elkaar aan tafel zitten, van het hoogste niveau
tot het laagste, om alle plannen op elkaar af te stemmen?
Dan over ons drinkwater. Welke maatregelen heeft de minister getroffen
en gaat ze nog treffen om te voorkomen dat de grondwatervoorraad verder
wordt besmet met chemicaliƫn? Kan de minister in de aankomende
KRW-plannen prioriteit geven aan het borgen en behouden van de kwaliteit
van deze voorraad? Eerder heeft D66 zijn zorgen al geuit over de stand
van kleine wateren. Daarop heeft de minister een toezegging gedaan om de
nitraatmeetpunten te koppelen aan het uitvoeringsprogramma van de KRW.
Daar lijkt ze uitvoering aan te geven. Maar kan de minister uitleggen
hoe de nitraatmeetpunten via het zevende actieprogramma gebruikt gaan
worden voor de Kaderrichtlijn Water en waarom het gebruik van deze
meetpunten voor de Kaderrichtlijn Water in dat actieprogramma geregeld
gaat worden?
Tot slot op dit onderwerp. We hebben in dit land een probleem met
toenemende medicijnresten in ons drinkwater. Vanwege de vergrijzing van
onze bevolking kan dit alleen maar toenemen. Indertijd heeft collega De
Groot een motie ingediend over de aanpak van medicijnresten in
drinkwater. Nu begrijpen we dat er een publiekscampagne door apothekers
zelf wordt opgezet om de dump van medicijnresten tegen te gaan. Kan de
minister toelichten hoe zij deze campagne ondersteunt?
Dan tot slot als onderwerp het Waddenfonds. Een vuurtorenhotel met
zeehondencrĆØche op de bovenste verdieping, een blacklightgolfbaan, een
biogasinstallatie voor een energiemaatschappij, de renovatie van een
dorpshuis, bijdragen om interieurproducten te kunnen verkopen in de
stad, en de aanschaf van een foodtruck. Dit zijn allemaal projecten die
met geld uit het Waddenfonds zijn gerealiseerd. Vorige week kwam het
onderzoek naar buiten van onderzoeksjournalisten van Dagblad van het
Noorden, de Leeuwarder Courant, De Groene Amsterdammer en EenVandaag
naar de besteding van de gelden van het Waddenfonds. Het geld lijkt nu
vooral ten goede te zijn gekomen aan slimme ondernemers. In totaal is
een half miljard euro uitgegeven zonder dat we inzicht hebben in wat het
heeft opgeleverd voor de natuur. Het Waddenfonds is sinds 2011 niet
langer alleen in beheer bij het Rijk, maar bij provincies en gemeenten.
Er is nog ongeveer 200 miljoen beschikbaar tot 2026. Graag hoor ik van
de minister of zij, net als D66, reden ziet om in te grijpen. Welke
middelen heeft zij hiervoor tot haar beschikking? Hoe kan zij ervoor
zorgen dat deze 200 miljoen euro op transparante wijze wordt besteed aan
de doelen waar het geld ook echt voor bedoeld is, namelijk het
versterken van natuur in het Waddengebied?
Voorzitter. Ik hamer hier zo op omdat we een vergelijkbaar beeld zien
ontstaan bij het Noordzeeakkoord, dat hiervoor ook al ter sprake kwam.
Ook daar lijken de ingediende plannen meer en meer af te wijken van de
uiteindelijke doelstelling. Ik kijk uit naar het uiteindelijke akkoord,
maar laten we er wel voor zorgen dat het niet zo gaat als bij het
Waddenfonds.
Ik zal afronden, voorzitter. Dat doe ik een beetje indachtig de stijl
van mevrouw Thieme. Als Zeeuws democraat blijf ik toch van mening dat
wij de geborgde zetels in de waterschapsbesturen moeten
afschaffen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een vraag van mevrouw Van Esch.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dat klinkt als een mooie afsluiter, maar ik heb toch nog een korte vraag
over het Waddenfonds. U gaf aan dat we niet kunnen vaststellen wat het
voor de natuur heeft opgeleverd, maar volgens mij kunnen we toch voor
een deel welzeker vaststellen wat het heeft opgeleverd voor de natuur,
namelijk niks. Alle projecten die u noemt, zijn projecten waarbij je de
conclusie kan trekken, zonder dat daar rapporten of onderzoeken voor
nodig zijn, dat die de natuur geen goed hebben gedaan. Of die de natuur
kwaad hebben gedaan, is een andere vraag, maar het aanleggen van een
mooie blacklightgolfbaan zal zeker niet iets goeds voor de natuur hebben
opgeleverd. Kunt u die conclusie delen met ons?
De heer Schonis (D66):
Daar kan ik vrij kort en krachtig op antwoorden: ja, ik denk dat ik dat
wel met u eens kan zijn. Ik ben ook heel benieuwd hoe een foodtruck
bijdraagt aan natuurherstel. Maar ik hoor dat graag van de
minister.
De voorzitter:
Dan geef ik het voorzitterschap weer terug.
Voorzitter: Schonis
De voorzitter:
Dank u. Ik was inderdaad klaar met mijn eigen bijdrage. Dan mag ik het
woord geven aan de heer Moorlag voor zijn bijdrage.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Waterbeleid is een kwestie van lang vooruitzien.
Sommige collega's hebben dat ook onderstreept. Gaan wij onze doelen voor
de Kaderrichtlijn Water tijdig halen, in 2027? Wat gebeurt er met de
zeespiegelstijging? Mevrouw Bromet noemde al het jaar 2100. Ik vind dat
regeren niet alleen vooruitzien is, maar af en toe ook eens
terugkijken.
Ik heb 42 jaar teruggekeken. Waarom 42 jaar? Omdat ik 42 jaar geleden
mijn werkzame leven ben begonnen als bijrijder op een maaitractor bij
het waterschap Hunsingo in Noord-Groningen. Ik ga op een ander moment
wel uitleggen wat die functie precies behelsde, maar in vergelijking met
hoe het er toen bij lag, moeten we vaststellen dat het nu veel beter is.
Toen waren de Deltawerken nog niet uitgevoerd. Op 2 januari 1976 stond
in Groningen het water tot aan de kruin van de dijk. De kanalen waren
gewoon open riolen. In 1975, twee jaar daarvoor, was het riool bij mij
in het dorp aangelegd. Voor die tijd dreef er olie op het water. Alles
werd ongezuiverd in de kanalen gedumpt. De waterzuiveringsinstallatie
moest nog worden gebouwd.
Ik ben het dus met de heer Geurts eens als hij zegt dat er ook wel heel
veel is verbeterd, in verschillende sectoren en ook in de agrarische
sector. Dat geef ik ook toe. Het gewasbeschermingsmiddel of
bestrijdingsmiddel Gramoxone spoel je niet meer zo door de gootsteen,
zoals ik weleens heb gedaan om een jerrycan vrij te spelen om benzine
voor de brommer in te bewaren. Dat is tegenwoordig allemaal ondenkbaar,
maar we hebben in deze tijd wel nieuwe uitdagingen. Er is wel een aantal
sluipende gevaren, zoals de klimaatverandering, de geleidelijke
verhoging van de zeespiegel, maar ook de waterkwaliteit.
Wat toen nog onbekend was, maar wat we nu wel weten, is dat niet alleen
de bestrijdingsmiddelen schadelijk zijn voor de waterkwaliteit, maar ook
microplastics. En dan kom ik bij mijn eerste vraag. Wat zijn de ambities
van de minister bij microplastics? Ik kreeg gisteravond een mailtje
binnen van iemand die zei dat ze zelfs in de verpakking van
vaatwasmachinetabletten zitten. Maar ze zitten ook in tandpasta en in
theezakjes. Wat doen wij voor toekomstige generaties als wij de
verwerking van microplastics op deze manier toestaan?
Bij de waterkwaliteit gaat het ook om het tijdig halen van de
doelstelling van de Kaderrichtijn Water. Wat de PvdA betreft moet er
absolute prioriteit worden gegeven aan onze drinkwatervoorziening. Die
is echt van essentiƫle betekenis, maar ook de rest van het
oppervlaktewater. Alle doelen moeten we halen. Mijn vraag aan de
minister is of zij daar ook prioriteit aan wil geven. Gaat zij de
gebiedsvisies die zijn ontwikkeld daarbij als richtsnoer toepassen? Kan
de minister meer breed toezeggen dat het haar ambitie is om in 2020
daadwerkelijk een plan te maken waarvan vaststaat dat wij in 2027 de
doelen halen? Is zij bereid om die plannen vooraf te laten toetsen op
haalbaarheid en realiseerbaarheid?
Voorzitter. In een interruptie richting de heer Geurts betoogde ik al
min of meer dat wij wat de PvdA-fractie betreft een versnelling gaan
maken met de noodzakelijke investeringen, dus de geplande investeringen.
De overheidsfinanciƫn staan er goed bij. De kapitaalmarkt staat er heel
goed bij. Mijn vraag aan de minister is of zij een versnelling wil gaan
aanbrengen, want naarmate wij langer wachten met de investeringen,
worden die alleen maar duurder. De rentestand staat op nul. De inflatie,
zeker in de bouwsector, ligt op een veel hoger niveau. Zoals we in
Groningen weleens zeggen: je moet wel van yesterday zijn als je nu niet
de investeringen doet, in de wetenschap dat je in de komende jaren veel
meer geld kwijt bent voor die investeringen.
Voorzitter. Ten slotte nog twee punten. Ten eerste de zogeheten
meekoppelende belangen. We moeten de natuurdoelstellingen zien te halen.
Mevrouw Bromet pleitte al voor Holwerd aan Zee. Daar ben ik het zeer mee
eens. Het heeft draagvlak bij de lokale bevolking en versterkt de
economie, maar het versterkt ook de natuurkwaliteit. Dat geldt wat mij
betreft ook voor het Haringvliet, waar we wel zoet en zout met elkaar
mengen, waardoor de vismigratie op gang komt. Mijn vraag aan de minister
is of zij bereid is om in overleg te treden met haar collega van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het punt van de vissers. De
heer De Groot van D66 heeft zich daar ook al eens druk over gemaakt. Wij
bevorderen vismigratie en maken die breuk minder hard, maar vissers
vangen al die vis die op het punt staat te migreren voor de openingen
weg. Dat kan toch niet? Mijn vraag aan de minister is of ze daar actie
op wil ondernemen.
Voorzitter. Mijn laatste punt gaat over de geborgde zetels. De heer
Schonis zei daar al iets over. De commissie-Remkes heeft onlangs een
rapport uitgebracht over het vitaliseren van de democratie. Dat speelt
met name op nationaal niveau, maar er staan ook elementen in dat rapport
die je zo een-op-een kunt doortrekken naar de waterschappen. Het gaat om
de vraag van representativiteit, maar ook om de vraag van diversiteit.
De geborgde zetels zijn geen vorm van representatieve democratie. Ze
zijn een heel bijzondere vorm van representatieve democratie, waarbij je
een aantal categorieƫn inwoners van Nederland een bevoorrechte positie
geeft. Daar wil de PvdA graag vanaf. We willen ook graag dat de
diversiteit bij de besturen van de waterschappen wordt verbeterd. Mijn
vraag aan de minister is of ze het daarmee eens is en of ze
representativiteit en diversiteit ook als richtsnoer wil gebruiken bij
het geven van opdrachten aan de commissie die moet gaan kijken naar de
geborgde zetels.
Daar wil ik het in deze eerste termijn graag bij laten, voorzitter. Dank
u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Moorlag. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Esch
van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Dit zijn mijn eerste woorden in de commissie voor
IenW vandaag. Laat ik maar gewoon meteen van wal steken. Ik heb vandaag
vier onderwerpen: boorplatforms, vismigratie, de geborgde zetels, die al
zijn genoemd, en het Waddenfonds, dat ook al aan de orde is
geweest.
Ik ga eerst naar boorplatforms. Het is wat ons betreft bizar dat in
Engeland een aantal boorplatforms in zee zouden kunnen blijven staan in
plaats van dat Engeland die troep gewoon gaat opruimen. Nederland heeft
hier gelukkig wel bezwaar tegen aangetekend, maar we zijn wel benieuwd
of de minister ons kan vertellen hoever we als Nederland kunnen gaan om
Engeland te dwingen die platforms op te ruimen. Kan de minister aangeven
hoeveel van die bestaande platforms eventueel in aanmerking komen voor
bijvoorbeeld hergebruik? Welke garantie hebben we dat dat hergebruik
echt plaatsvindt en dat dat geen excuus wordt om ontmanteling alsnog te
voorkomen? En blijft de vervuiler wel betalen als een platform moet
worden ontmanteld? De gasbaten gaan straks, in het Noordzeeakkoord, naar
het uitkopen van vissers. Anders wordt dat bedrag dus twee keer
uitgegeven.
Het punt van de geborgde zetels is al een aantal keer genoemd. Ook de
Partij voor de Dieren wil af van die ondemocratische geborgde zetels in
de waterschappen. D66 en 50PLUS hebben hier al eerder aandacht voor
gevraagd, en nu ook mijn collega van de Partij van de Arbeid naast mij.
Het onderzoek is afgelopen zomer beloofd, naar mijn weten opnieuw. Wat
ons betreft duurt dat onderzoek wel heel lang. Kan er vaart mee worden
gemaakt? Meerdere partijen hier hebben aangegeven ervanaf te willen. Wat
ons betreft gaan we zo snel mogelijk aan de gang om dat ondemocratische
stukje in ons democratische bestel weg te werken.
Ik kom op de vismigratie. De Partij voor de Dieren vraagt al jaren
aandacht voor goede vismigratie. Het is goed om te zien dat er steeds
betere en slimmere vispassages komen. Maar er is wat ons betreft wel een
extra zetje vanuit het ministerie nodig om daadwerkelijk alle vissen
zonder barriĆØres naar hun plek van bestemming te laten zwemmen. In
hoeverre kan de minister hierin een rol spelen, ook gelet op het feit
dat we in de afgelopen jaren al hebben gekampt met periodes van droogte
en we ook voor de toekomst al droogte kunnen voorspellen, waardoor de
barriĆØres voor de vissen alleen maar groter zullen worden? Er zijn wel
maatregelen aangekondigd, maar wij zijn heel benieuwd hoe het daarmee
staat. Mijn collega van de Partij van de Arbeid naast mij noemde al dat
vissers gewoon voor het Haringvliet heen en weer varen om al die vissen
op te vissen. Dat is de Partij voor de Dieren een doorn in het oog. We
zijn benieuwd wat we daartegen kunnen doen.
Voorzitter. Ik ga door naar het Waddenfonds. Het werd al genoemd. Ik kan
me aansluiten bij de frustratie die de woordvoerder van D66 uitte. Wij
hebben hierover ook al Kamervragen gesteld naar aanleiding van de
zorgwekkende conclusies, over de miljoenen die onder andere naar
golfbanen et cetera gingen. Maar we hebben hier toch nog wel een aantal
aanvullende vragen over. Die wil ik bij dezen ter sprake brengen,
evenals een stukje geschiedenis. Voor dit Waddenfondsfiasco werd
namelijk al in 2006 door natuurbeschermers gewaarschuwd. Wat werd
gepresenteerd als een ultiem staaltje polderpolitiek, een unieke
samenwerking tussen economie en natuur, is een hobbyproject voor enkele
provinciebestuurders geworden. De unieke natuur in het Waddengebied is
hiervan de dupe. 600 miljoen euro is wat ons betreft verbrast zonder dat
de natuur er iets aan had. Wij vragen dan ook hoe dit heeft kunnen
gebeuren. De eerste fout werd wat ons betreft al gemaakt in 2006, toen
de Waddennatuur in de houdgreep van gasboringen terechtkwam: eerst het
gebied verwoesten door er naar gas te boren en vervolgens de schade
zogenaamd compenseren. De tweede fatale inschattingsfout was de motie
die vroeg om een 50%-50%-verdeling van het geld voor natuur en economie.
Alsof het boren naar gas niet genoeg euro's ten koste van de natuur
opleverde, moest het compensatiefonds ook worden gebruikt voor
economische projecten. Wat is er geworden van de doelstelling om 50% van
het geld uit het Waddenfonds te steken in natuurprojecten?
Verder wil ik graag van de minister weten of ze bereid is om het
overgebleven geld ā D66 noemde dat ook al ā nu echt alleen maar te
oormerken voor natuurprojecten. En dan heb ik het niet over een
ecologisch beleefcentrum voor toeristen, maar echt over natuurherstel.
Het moet dus echt alleen bestemd zijn voor de natuur. Het geld oormerken
voor natuur is geen nieuw verzoek. Het gaat om een het nakomen van de
belofte die al eerder bij dit fonds is gedaan.
We zijn ook benieuwd in hoeverre de minister lering trekt uit dit
Waddenfondsfiasco. Dat geldt ook voor, zoals ook werd aangegeven, het
Noordzeeakkoord. Ik kan me aansluiten bij de vragen die D66 hierover
heeft gesteld. In de concepttekst van het Noordzeeakkoord valt te lezen
dat met de opbrengsten van de gaswinning op de Noordzee de natuur kan
worden beschermd en vissers kunnen worden uitgekocht. Hiermee wordt
gewoon een lock-in gecreƫerd voor de fossiele industrie. We worden
straks afhankelijk van de winning van fossiele brandstoffen om het
zeeleven te redden. Bizar, wat ons betreft. Dat kunnen we ons met het
oog op de klimaat- en natuurcrisis niet veroorloven.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, u bent in uw vijfde minuut aangekomen. Dat betekent
dat, als u nu nog lang door blijft gaan, dit ten koste gaat van uw
tweede termijn.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik heb nog twee heel korte bijdrages. Die ga ik toch doen. Mijn tweede
termijn gebruik ik dan alleen voor het indienen van moties. Mijn dank
daarvoor.
De voorzitter:
Prima.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Kort. Ik wil me nog aansluiten bij de opmerking over lood in drinkwater
en de zorgen die daarover zijn geuit door GroenLinks en de SP. Het is al
even kort genoemd in een interruptie, maar de waterinname uit de Maas
ligt door het landbouwgif al dagen stil en dat baart ons grote zorgen.
Wij zijn benieuwd of de minister hierop kan reageren en of zij met haar
collega van LNV hierover in gesprek is opdat de gevaren van landbouwgif
voor onze drinkwatervoorziening echt aan de orde worden gesteld en echt
bij de bron worden aangepakt in plaats van dat elke keer dit soort
maatregelen moet worden genomen.
En dan ben ik er. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Esch. Dan geef ik als laatste het woord aan
mevrouw Van Brenk namens 50PLUS.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dank, voorzitter. De doelen van de Kaderrichtlijn Water die in 2027
behaald moeten zijn, vergen nog een tandje erbij. Gaat de minister de
regie pakken, zodat de ambities in het Nationaal Waterplan, de
stroomgebiedbeheerplannen en de waterplannen van provincies, gemeenten
en waterschappen echt synchroon gaan lopen? Vewin vraagt om concrete
maatregelen en verzoekt om prioriteit te geven aan de bescherming van de
bronnen voor drinkwater, waarbij de gebiedsdossiers het uitgangspunt
zijn. Kan de minister hierop reageren?
De minister heeft de ambitie "wereldkampioen waterkwaliteit"
geformuleerd, maar hoe word je wereldkampioen? En hoe doe je dat,
terwijl medicijnresten, het dumpen van drugsafval, mest en steeds weer
nieuwe industriƫle stoffen et cetera ons steeds verder weg brengen van
dat kampioenschap? Hoe gaan we dat bij die bronnen aanpakken en bij het
verondiepen van plassen, als daarbij ongestoord troep en gevaarlijke
stoffen via bagger gestort kunnen worden? Kan de minister aangeven hoe
onze motie die aangenomen is, uitgevoerd gaat worden? Hierover zijn ook
de nodige vragen binnengekomen van de waterschappen. Zijn er
alternatieven die minder overlast en risico's voor het milieu met zich
mee brengen? Kan er versneld onderzoek komen naar het uitlogen van pfas
vanuit diepe plassen naar het grondwater en om
herverontreinigingsniveaus voor het oppervlaktewater vast te
stellen?
En dan de microplastics, een van de grootste problemen van vandaag de
dag. Mijn collega noemde het ook al. Tijdens de World Cleanup Day mocht
ik mee met de boot de Waal op. Ik was daar samen met onze regionale
waterschapbestuurder. Samen met biologen werd gekeken wat we aantroffen
in het water. Je schrikt ervan: per vierkante kilometer 17.000 stukjes
plastic in de bovenste 10 centimeter. Dus nogmaals: hoe gaat deze
minister realiseren dat Nederland wereldkampioen waterkwaliteit
wordt?
Voorzitter. Ik wil van de minister graag weten hoe het nu staat met de
cybersecurity van de vitale waterkustwerken. We zijn weer een paar
maanden verder. Kan de minister hier iets meer over vertellen? Mijn
aangenomen motie van afgelopen juni vroeg om het zo snel mogelijk
behalen van de doelen die eind 2017 al behaald hadden moeten zijn. Zijn
we inmiddels al stappen verder gekomen?
Tijdens het afgelopen AO Water heeft de minister toegezegd om de Kamer
in dit overleg uitgebreid te informeren over de pilot inzake het
debietafhankelijk maken van lozingsvergunningen. Graag hoor ik hier meer
over.
Legionella blijft in Nederland jaarlijks slachtoffers maken. We kunnen
dus niet voorzichtig genoeg zijn. Is inmiddels duidelijk welke instantie
toezicht houdt op de mistapparaten in de supermarkten? Tot op heden
weten we zeker dat de leverancier zichzelf controleert. De minister
heeft in mei in antwoorden op mijn schriftelijke vragen toegezegd bij
dit overleg te kijken welke departementen en welke toezichthouders
verantwoordelijk zijn. Vandaag wil ik echt graag de duidelijkheid hebben
die ik tot op heden nog niet heb gehad. De minister heeft ook toegezegd
aan de slag te gaan met het Drinkwaterbesluit ter verbetering van de
regelgeving inzake legionellapreventie in zorgwoningen. Het streven was
om een en ander per 2021 in te laten gaan. Ligt zij nog op schema?
Ook willen wij graag weten wat de voortgang is van het programma
"medicijnresten uit water". Per jaar komt er naar schatting 140.000 kilo
aan medicijnresten terecht in het oppervlaktewater. Natuurlijk gebeurt
er al veel, zoals de inname van niet-gebruikte medicijnen, de filters in
de zorginstellingen en de productie van beter afbreekbare medicijnen.
Maar welke effecten worden er nou bereikt? En op welke wijze kan er nog
meer worden bereikt? 50PLUS vraagt zich af of er niet echt iets aan de
voorkant kan gebeuren, in het voorschrijfgedrag bij zowel het starten
met medicijnen als bij de duur van het gebruik. Bijna 3 miljoen mensen
gebruiken bloeddrukverlagers, om maar even een voorbeeldje te geven. Wij
gaan uiteraard niet op de stoel van de arts zitten, maar wij vragen ons
oprecht af of het soms niet een tandje minder kan. Graag horen we of de
minister hier, ook met haar collega, mogelijkheden voor ziet.
Voorzitter. Als ambassadeur van SDG 6, dat het belang van veilig en
voldoende schoon water onder de aandacht brengt, wil ik vragen naar de
voortgang van de Blue Deal die dit jaar op gang is gekomen. De Kamer zou
daarover bericht ontvangen, maar dat is tot op heden niet gebeurd. Ik
begrijp dat er enthousiasme is bij de waterschappen en ik zie de Blue
Deal ook terugkomen in deze begroting, maar wonder boven wonder komt de
Blue Deal niet voor in de begroting van BuHa-OS. Hoe kan dit? Ik ga
ervan uit dat deze minister, de minister van Water die een en ander
coƶrdineert, ook haar collega aanspreekt op haar
verantwoordelijkheid.
De voorzitter:
Mevrouw Van Brenk, ook u bent in uw laatste minuut beland ā althans voor
deze bijdrage, zeg ik in de richting van meneer Geurts! Ik wijs u erop,
mevrouw Van Brenk. U kunt de tijd van uw tweede termijn gebruiken, maar
dan weet u het in ieder geval.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik weet het.
De minister is gastvrouw bij de Climate Adaptation Action Summit. Ik
hoor graag wat zij daar gaat vertellen.
Over de samenwerking en de afspraken die voortvloeien uit het
Bestuursakkoord Water, dat eind 2020 afloopt, wil ik van de minister
horen dat zij die gaat doorzetten en niet laat doodbloeden.
Dan de waterschappen. Wat is de stand van zaken voor wat betreft mijn
aangenomen motie over de geborgde zetels? Is de minister bereid om bij
een volgend voorstel voor een nieuw belastingstelsel in ogenschouw te
nemen dat een zeer breed draagvlak en brede betrokkenheid noodzakelijk
is, ook van organisaties die bij het vorige voorstel niet betrokken
waren?
Verder zoek ik niet alleen naar meer aandacht voor innovaties op het
terrein van waterbeheer, maar ook voor innovaties op andere gebieden. Ik
mis een open houding voor deze innovaties. Ik denk dan alleen al aan het
CO2-neutrale asfalt. Dat mag niet worden aanbesteed omdat de
aanbieder de enige is die dat aanbiedt, terwijl bijvoorbeeld een
makkelijke en goedkope manier van waterkering, in plaats van zandzakken
ā ik heb er al eens aandacht voor gevraagd ā ook nooit van de grond
komt. Wat kan de minister doen om dit te verbeteren?
Voor wat betreft het Volkerak wil ik graag aansluiten bij de VVD.
Tot slot nog een opmerking. Afgelopen week mocht ik samen met collega
Moorlag de Malinese waterdelegatie ontvangen namens deze commissie.
Daarbij hebben wij weer eens het belang gezien van een meerjarige
financiering.
Voorzitter, dat was het.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Brenk. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van
de eerste termijn van de Kamer. Ik ga de vergadering schorsen tot 14.00
uur. Dan gaan we door met de beantwoording van de minister.
De vergadering wordt van 13.14 uur tot 14.02 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan verder met de vergadering van de vaste commissie voor
Infrastructuur en Waterstaat. Aan de orde is het wetgevingsoverleg
Water. Ik mag de minister het woord geven voor de beantwoording van alle
vragen van de Kamerleden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Voorzitter. Eerst nog maar een keer mijn excuses voor het feit dat ik
vanmorgen wat te laat was. Toen werd er gezegd: ach, dan moet de
minister de volgende keer maar trakteren. Toen zei er al iemand: het
duurt wel erg lang voordat we het volgende overleg over water hebben.
Dus ik heb nu maar wat chocolaatjes meegenomen. Daar kunt u vast gebruik
van maken.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zal ze zo ronddelen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor hun vragen in eerste termijn en
zeker ook voor de betrokkenheid die ze allemaal elke keer weer
tentoonspreiden bij het onderwerp water, of het nou gaat om te veel, te
weinig of te smerig water, als ik het maar even kort samenvat. Ik zal de
beantwoording ook een beetje in die blokken doen. Ik zal eerst ingaan op
de waterveiligheid, de zeespiegelstijging en alles wat daarmee te maken
heeft. Vervolgens zal ik ingaan op klimaatadaptie en droogte. Ik ga
daarna in op de waterkwaliteit en ik pak daar ook het drinkwater bij. En
dan heb ik nog een blok met de Noordzee, de Wadden en andere grote
wateren. En tot slot heb ik natuurlijk nog wat bij elkaar geharkte
vragen onder het blokje overige.
Voorzitter. Ik begin met de waterveiligheid en de zeespiegelstijging. Ik
vind het belangrijk om te benadrukken ā en dat doen we niet alleen in
Nederland maar ook daarbuiten ā dat we met trots kunnen zeggen dat wij
de veiligste delta ter wereld zijn. Daar is al generaties lang hard aan
gewerkt, dat is niet vanzelfsprekend en daar zullen we ook in de komende
tijd hard voor moeten blijven knokken.
Mevrouw Van Brenk en een aantal andere Kamerleden memoreerden al dat het
echt uniek is dat wij een Deltaprogramma hebben waardoor wij niet
onderhevig zijn aan politieke grillen en daar constant financiƫle
middelen voor beschikbaar hebben. Wij baseren ons op adviezen van
deskundigen. Wij hebben een onafhankelijke Deltacommissaris maar ook
onafhankelijke onderzoekinstituten, zoals het KNMI en Deltares. Die
houden zich hiermee bezig en leveren ook bijdragen aan internationale
onderzoeken, zoals het IPCC. Daar maken we ook dankbaar gebruik van. We
stellen jaarlijks met u het Deltaprogramma vast en we herijken alles
elke zes jaar. Daarbij maken we steeds gebruik van de meest recente
wetenschappelijke inzichten. Ik vind het erg belangrijk om te
benadrukken dat het Kennisprogramma Zeespiegelstijging waar we om die
reden mee gestart zijn, echt nodig is. Daarom ondersteunen we de verdere
ontwikkeling van die kennis ook van harte.
De heer Van Aalst is er nu niet meer. Hij zei dat hij het allemaal
eigenlijk maar onzin vindt. Ik neem daar echt afstand van. Hij gebruikte
woorden als "pretnatuur". Ik denk dat heel veel mensen heel veel pret,
in de zin van heel veel genoegen, aan de natuur beleven. Ook het door
hem gemaakte onderscheid, dat dat niet normaal zou zijn, herken ik
niet.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we zowel in financiƫle als in
inhoudelijke zin voorbereid zijn op mogelijke verdere stijgingen van de
zeespiegel? Ik noemde net al het Kennisprogramma Zeespiegelstijging
waarmee onafhankelijke deskundigen ons steeds een spiegel voorhouden.
Het Kennisprogramma kijkt inderdaad ruim 200 jaar vooruit. Naarmate het
verder in de tijd is, wordt de onzekerheidsmarge steeds groter, maar dat
neemt niet weg dat het toch verstandig is om dat wel te doen. Het
Kennisprogramma draagt ook bij aan de tweede herijking van het
Deltaprogramma. Die moet dus echt met wat meer diepgang plaatsvinden,
ook weer richting 2027. Dan hebben we natuurlijk ook meer inzicht in de
financiƫle aspecten.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Bromet. Net als in de eerste termijn wil ik
iedereen weer zes interrupties toestaan. Mevrouw Bromet, u heeft het
woord.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik had vragen gesteld over de verre toekomst, waar de minister het nu
eigenlijk ook over heeft. Ik had gevraagd om scenario's voor te
bereiden. Mijn vraag is eigenlijk: wordt er in de kennisprogramma's
waarvan nu sprake is, rekening gehouden met de meest donkere scenario's,
waarin Nederland voor twee derde onder water gaat lopen?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Er wordt inderdaad binnen heel brede bandbreedtes gekeken. Dat betekent
dat met dat soort scenario's rekening wordt gehouden, voor de verre
toekomst gelukkig. We verwachten dat we tot 2050 alles redelijk goed in
zicht hebben. Tot 2100 wordt het een slag minder. Naar die
helelangetermijnscenario's waar u op doelt, richting 2300, wordt wel met
een hele grote slag om de arm gekeken, maar het wordt zeker niet
vergeten.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik vraag erom, omdat we het ons nu eigenlijk helemaal niet kunnen
voorstellen. De meeste mensen wonen in de Randstad, de meeste bedrijven
zijn in de Randstad en we investeren volop in de infrastructuur in de
Randstad, maar er kan natuurlijk een moment komen dat de kosten om de
Randstad droog te houden zo hoog worden, dat het goedkoper wordt om te
verhuizen naar hoger gelegen gronden. Ik weet ook niet wanneer dat zal
zijn, maar ik vind het wel belangrijk dat we daar oog voor hebben. Het
betekent dat je eigenlijk al eerder weg moet gaan dan dat de Randstad
ondergelopen is.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Zover zullen we het natuurlijk zeker niet laten komen. We moeten de
mensen ook niet onnodig angst aanjagen. Een derde van het land ligt nu
al onder de zeespiegel. U zegt: moeten we pompen of verhuizen? We pompen
nu ook. Kijk naar het gemaal bij IJmuiden, dat eigenlijk een heel groot
deel van Noord-Holland in zijn eentje droog houdt door het water naar de
zee te spuien. Daar hebben we ervaring mee. Met al die programma's en de
meest actuele wetenschappelijke inzichten gaan we dat volgen. Maar we
moeten ook niet onnodig angst aanjagen aan mensen.
Voorzitter. Hoe houden we de grote projecten in de gaten? Alle projecten
zijn opgenomen in de begroting van ons ministerie. Op die manier kunt u
ook al die grote projecten volgen.
De heer Geurts heeft specifiek aandacht gevraagd voor het uitgesteld en
achterstallig onderhoud. Daar hebben we al eerder breed met elkaar over
gesproken voor de wegen, vaarwegen en spoorwegen. Ik heb aangegeven dat
het niet altijd alleen een probleem is van geld. We hebben bijvoorbeeld
voor de vaarwegen bij deze begroting 100 miljoen extra naar voren
gehaald: bovenop de 600 miljoen die we daar normaal voor uitgeven,
hebben we 100 miljoen extra gedaan, om een inhaalslag te maken.
Waarom is dat niet bijvoorbeeld 200 miljoen geworden? Dat heeft te maken
met het feit dat het wel maakbaar moet zijn. Daar heb je twee dingen
voor nodig. Het project moet ver genoeg uitgewerkt zijn en je moet
keurig alle planvoorbereidingen op orde hebben. Je moet het ook kunnen
aanbesteden. Daarnaast is de tweede beperkende factor: als je wilt
aanbesteden, heb je dan wel alle mensen om het uitgevoerd te krijgen?
Daardoor kwamen we tot de conclusie dat we voor het komende jaar, de
komende begroting, nu het maximale bedrag naar voren hebben gehaald voor
de vaarwegen.
Ik heb ook gezegd dat ik op de waterwerken en de andere IenW-projecten
nog bij u terugkom. Dat proberen we echt voor het einde van dit jaar en
eigenlijk voor de MIRT-brief te doen. Ik hoop u dan ook te informeren of
we elders nog mogelijkheden zien om dingen naar voren te halen. Maar
nogmaals, bij het naar voren halen van het onderhoud is geld vaak niet
eens het grootste probleem. Het grootste probleem is meer of je het
überhaupt allemaal uitgevoerd krijgt, want we hebben, om maar wat te
noemen, niet in ƩƩn keer twee keer zoveel waterwerkers beschikbaar. Maar
uw zorgen daarover deel ik. En nogmaals, we komen voor het notaoverleg
MIRT graag bij u terug met een inventarisatie van de kansen, behalve dan
die bij de vaarwegen.
Er is gevraagd naar de waterprojecten en de stikstofproblemen. Ik noem
daarbij gelijk maar pfas, want daarover hebben verschillenden van u ook
vragen gesteld. Het overzicht van alle IenW-projecten die mogelijk te
maken krijgen met de stikstofproblematiek, hebt u kunnen aantreffen bij
de brief van de minister van LNV van 13 september jongstleden. Ook hier
verwijs ik verder naar het notaoverleg MIRT, want wij hebben u beloofd
om daaraan voorafgaand per MIRT-project aan te geven of het wordt
geraakt door de stikstofproblematiek. Daar voegen we nu pfas aan
toe.
Wat betekent dat grofmazig voor de projectenplanning? Dat zal nog niet
tot in detail kunnen worden aangegeven, want u begrijpt ook dat dat per
project een zorgvuldige analyse vergt. Welke Natura 2000-gebieden
betreft dit? Welke habitatten moeten er worden beschermd en wat vraagt
dat van ons? Ik verwijs u daarvoor naar het debat dat we aanstaande
donderdag over de PAS- en de pfas-problematiek zullen hebben. Misschien
zullen we er dan wat meer over kunnen zeggen. Maar de gevolgen voor
individuele projecten zullen we u, zo goed en zo kwaad als het gaat,
doen toekomen voor het notaoverleg MIRT.
De voorzitter:
Ik zie de heer LaƧin zijn hand opsteken. Het volgende notaoverleg MIRT
is de 25ste en dat is over precies twee weken. Ik ben zelf wel benieuwd
wanneer die brief dan komt, maar misschien is dat ook de vraag van de
heer LaƧin. Dus ik ga hem gewoon eerst het woord geven.
De heer LaƧin (SP):
Dat was niet mijn vraag, maar bij dezen is die vraag gesteld.
Ik weet heel goed dat het MIRT-overleg eraan komt, maar dat gaat over
infrastructurele projecten. Aanstaande donderdag is er verder een
plenair debat over de stikstof- en pfas-problematiek. Ik heb pfas bewust
genoemd in combinatie met drinkwatergebieden, de gebieden waar
drinkwater gewonnen wordt. Ik wil heel graag weten welke
drinkwatergebieden geraakt worden door pfas. Aangezien pfas zo'n beetje
in heel Nederland in de bodem wordt aangetroffen, ben ik benieuwd wat
dat doet met de gebieden waar drinkwater gewonnen wordt. Hebben we dat
in beeld en wat doen we daaraan met de drinkwaterbedrijven en de
waterschappen?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Precieze informatie daarover hebben we op dit moment nog niet, maar we
zijn er wel heel erg voorzichtig mee. Daarom wordt er bij pfas ook een
onderscheid gemaakt tussen ... U kent het 3-7-3-principe. Maar daarom
zijn natuurlijk juist bij natuur de eisen het scherpst. Je wilt de
uitspoeling naar het grondwater zeker veiligstellen, maar op de
kwaliteit van het drinkwater en het grondwater kom ik straks nog verder
te spreken.
Wanneer voor het notaoverleg komt de brief? U weet dat we daarvoor eerst
de bestuurlijke overleggen met alle regio's moeten hebben afgerond,
omdat we dat samen afstemmen. Het is gebruikelijk dat de brief op
dezelfde avond als het laatste bestuurlijke overleg naar u toe komt. Ik
weet niet welke datum dat precies is, maar daar kom ik straks nog wel
even op terug. Het zal in ieder geval over ongeveer anderhalve week
zijn.
De voorzitter:
Prima. Meneer LaƧin is dat voldoende antwoord op uw vraag? Ik zie u
knikken. Dan kan de minister door met haar beantwoording.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De heer Dijkstra heeft gevraagd of we niet een pas op de plaats moeten
maken bij de natuurgebieden. Als we moeten kiezen tussen natuur of
dijken, wat kiest de minister dan? Hij vraagt verder of het Trintelzand
niet in de vrieskist moet. Bij de waterprojecten die gekoppeld zijn aan
natuur ā dan hebben we het bijvoorbeeld over de Programmatische Aanpak
Grote Wateren ā gaat het er juist om, water- en natuurkwaliteit
gelijktijdig aan te pakken. Dan is het geen keuze tussen water en
natuur. Daarbij komt dat we met de Aanpak Grote Wateren de Natura
2000-gebieden en de overige natuurgebieden in de grote wateren robuuster
willen maken, zodat ze externe milieudruk zoals stikstofdepositie beter
kunnen opvangen. Vergeet niet dat het water zelf ook natuur is. Het
water stroomt niet door of grenst niet aan een natuurgebied. Nee, dat
water zelf is ook natuur. Trintelzand is ook nodig om de doelen van de
Kaderrichtlijn Water te halen. Daar komen we straks nog wel meer over te
spreken. Bovendien moet u zich realiseren dat het bij de meeste van dit
soort projecten niet gaat om een permanente uitstoot van stikstof, maar
alleen tijdens de realisatie omdat er vrachtwagens rijden dan wel
schepen varen met zand enzovoorts.
Hoe zijn de decentrale overheden nu al bezig met een evaluatie van de
nationale waterveiligheidsnormen? Conform de Waterwet wordt in 2024
geƫvalueerd of het nodig is om de waterveiligheidsnormen weer aan te
passen. Als er echt wezenlijke veranderingen in die aannamen
noodzakelijk zijn, dan doen we dat weer op basis van de
wetenschappelijke inzichten, zoals ik net zei. Dat is in 2015 zo
afgesproken met de waterveiligheidspartners, dus de waterschappen,
provincies en gemeenten. Zij zullen bij die evaluatie worden
betrokken.
De heer Geurts heeft nog gevraagd naar het HWBP, het
Hoogwaterbeschermingsprogramma; ik heb het toch ook maar weer in ƩƩn
keer mijn mond uit gekregen. Verwacht de minister dat de programmering
blijft stijgen zoals bij de afgelopen rapportages ook het geval is
geweest, en moet het budget eigenlijk niet worden verhoogd? Op dit
moment zien wij dat de spanning tussen de programmaraming en het
programmabudget gedurende de realisatieperiode van het programma nog
binnen de bandbreedte van de totale risicoreservering blijft. In de
volgende voortgangsrapportage zal ik u weer informeren over eventuele
bijstellingen. Ook daar houden we de vinger steeds aan de pols.
De heer Geurts vraagt of we een beeld hebben van de mogelijke risico's
bij het project Markermeerdijk. De risico's van het project en
beheersmaatregelen hiervoor vallen onder de verantwoordelijkheid van de
uitvoerende partijen, in dit geval het hoogheemraadschap en de
gecontracteerde aannemer. Ik ben op de hoogte van het risico waar u op
doelt, namelijk dat het projectplan Waterwet eventueel vernietigd zou
kunnen worden door de Raad van State in de lopende procedure. Die
uitspraak komt waarschijnlijk in het eerste kwartaal van 2020. Daarom
kan ik op dit moment geen uitspraken doen over wat mogelijke gevolgen
daarvan zouden zijn. We houden u uiteraard daarvan op de hoogte.
Nog een vraag van de heer Geurts is of ik kan toelichten wat de
uiteindelijke vertraging zal zijn, nu de resultaten van het onderzoek
Eemdijk en Zuidelijke Randmeren bekend zijn. Het gaat over de thermisch
gereinigde grond waar u vragen over heeft gesteld. Het onderzoek laat
specifiek zien dat die thermisch gereinigde grond niet voldoet aan de
eisen voor een grootschalige bodemtoepassing, rekening houdend met het
Besluit bodemkwaliteit. Het waterschap werkt nu aan een permanente
oplossing voor de verontreinigde grond. Het waterschap verwacht in de
eerste helft van 2020 een inschatting te kunnen geven van de vertraging
die dat uiteindelijk oplevert. De thermische grond wordt nu helemaal
afgegraven en voor die grond wordt een nieuwe bestemming gezocht. De
minister voor Milieu en Wonen heeft op 5 september vragen hierover van
de Kamer beantwoord. Daarbij heeft zij een aantal maatregelen
aangekondigd, onder andere een meldingsplicht. Daar is nu overleg met de
sector over gaande. De vraag is nu hoe je die thermisch gereinigde grond
weer zo krijgt dat die aan de eisen voldoet, zodat die weer kan worden
toegepast en afgezet. Dus daar is overleg over met de sector.
Ik incasseer de complimenten van de heer Geurts over de werkbezoeken aan
Limburg. Het was overigens buitengewoon genoeglijk om daar op bezoek te
zijn. Ik ben met open armen ontvangen. Ik vond het ook een heel nuttig
en leerzaam werkbezoek. Ik heb daar niet alleen gesproken met de
deskundigen en vertegenwoordigers van waterschap, gemeenten en
provincie, maar ook met bewoners. Dat vond ik ook heel verhelderend. In
het bestuurlijk overleg van 21 november komen wij hopelijk tot
besluitvorming. Daar kan ik niet op vooruitlopen, want daar zitten we
met de verschillende partijen aan tafel. Ook daar zult u in de bekende
brief die volgt op die bestuurlijke overleggen MIRT, over geĆÆnformeerd
worden.
De heer Schonis heeft de vraag gesteld of ruimtelijke kwaliteit wel
voldoende is meegenomen in de dijkversterkingen en in het
Hoogwaterbeschermingsprogramma. Hij vond eigenlijk dat dat nog beter zou
kunnen. Nou is de financiering vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma
echt gericht op waterveiligheid. De ruimtelijke inpassing ā dan
onderstreep ik maar even het woordje "inpassing" ā is ook subsidiabel
vanuit dat HWBP. Als het verdergaat dan de ruimtelijke inpassing, dan is
daar andere financiering voor nodig. Ik verwijs dan ook maar even naar
de brief over de Programmatische Aanpak Grote Wateren, waarbij we ook
proberen om de verschillende financieringsstromen zo veel mogelijk aan
elkaar te koppelen. Aanvullende doelstellingen kunnen worden
meegekoppeld en gecofinancierd door andere stakeholders. Dat is ook
precies de slag die we in de toekomst meer willen gaan maken bij het
Integraal Rivier Management. We moeten met elkaar nog stappen zetten om
dat kader verder uit te werken, maar daar zal dit ook een uitdrukkelijk
aandachtspunt in zijn.
De heer Schonis heeft ook gevraagd naar de problematiek van de
bodemerosie in de rivieren. Wat gaat de minister daaraan doen in het
kader van IRM? Ik leg gelijk maar even de koppeling met dat IRM. Die
aanpak is juist gestart om rivieropgaven als gevolg van de
klimaatverandering en de bodemerosie aan te pakken. Mevrouw Bromet
benoemde ook al even dat de zeespiegel stijgt en Nederland zakt. Dat zie
je ook op andere plekken. Die bodemerosie maakt ook dat de bodem
uitslijt. Ook daar moeten we in de rivieren goed naar kijken. Dat doen
we samen met maatschappelijke organisaties. Er werd specifiek nog
gevraagd naar het Wereld Natuur Fonds, omdat we daar in het verleden met
Ruimte voor de Rivier ook goede contacten mee hebben gehad. Die heb ik
onlangs ook weer op het ministerie op bezoek gehad en zit aan tafel om
hier heel constructief over mee te denken. Dat geldt ook voor nieuwe
partners in het Integraal Rivier Management als BLN-Schuttevaer en de
binnenvaartsector, maar uiteraard ook onze universiteiten en Deltares,
die meekijkt naar de pilot die we gaan doen. Niemand kan honderd procent
garantie geven dat de aanpak van die harde laag gaat werken of weet
zeker welke oplossing de beste is. Vandaar dat we snel gaan starten met
die pilot.
Mevrouw Van Brenk, de heer Schonis en anderen vragen om een open houding
te hebben voor innovaties. U noemde het voorbeeld van de BoxBarrier. Dat
kan ik me ook van de vorige keer herinneren. Ook de heer Schonis heeft
meerdere keren voorbeelden genoemd. Ik ben het zeer met u eens dat
innovatie mogelijk moet blijven en dat wij zo veel mogelijk moeten
denken in doelvoorschriften en niet in middelvoorschriften, om innovatie
niet te blokkeren. Het niveau van abstractie waarop een NOVI zich
bijvoorbeeld bevindt, zou bij de doelvoorschriften, de doelen die we met
elkaar willen bereiken, moeten blijven. Met de collega-minister voor
Milieu en Wonen, die nu verantwoordelijk is voor de NOVI, zal ik goed
contact onderhouden, zodat we zorgen dat het goed geborgd blijft. Voor
de rest proberen wij bij pilotprojecten meer zicht te krijgen op wat kan
opschalen: welke innovatieve start-up kan een scale-up worden? Zowel de
collega voor Milieu en Wonen als ik is er zeer van geporteerd om
Rijkswaterstaat dan wel ProRail in te zetten als launching customer om
dingen echt van de grond te krijgen. Daarbij werken we samen met de
topsector Water en de topsector Maritiem, omdat zij voor ons de linking
pin met het bedrijfsleven zijn.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Van Brenk wil reageren.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik ben blij om dat te horen. Inderdaad, de Tubebarrier, maar recent heb
ik ook kennis mogen maken met een slurpzak. Volgens mij zou die voor
heel veel mensen wier woning dreigt onder te lopen iets moois kunnen
betekenen. Maar je loopt daar dan tegenaan en mijn vraag is wat het
ministerie of wat de minister meer zou kunnen doen om deze mooie
initiatieven en fantastische ontwikkelingen die hier in Nederland
plaatsvinden breder bekendheid te geven. Het zou heel mooi zijn als je
in dorpen waar het water naar binnen dreigt te komen, een slurpzakje
voor de deur kunt leggen zodat het water niet binnenkomt.
De voorzitter:
Dank u wel mevrouw Van Brenk. Minister, de slurpzak!
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Mevrouw Van Brenk weet ons iedere keer weer te verrassen met een nieuw
bijzonder voorstel. Ik ben zeer geĆÆnteresseerd in de slurpzak,
natuurlijk. Ik denk dat dit soort voorbeelden bij uitstek het belang
laat zien van onze samenwerking met de topsectoren. Rijkswaterstaat en
ook de waterschappen staan natuurlijk altijd open voor allerlei nieuwe
ontwikkelingen. Juist in de topsectoren, waarin we samen met het
ministerie van EZK missiegedreven innovatiebeleid willen vormgeven,
moeten we kijken hoe we kansrijke initiatieven kunnen ondersteunen.
Staatssecretaris Keizer heeft net een brief daarover naar de Kamer
gestuurd. In het kader van de topsector Water moeten we dit soort zaken
goed in de gaten houden.
In de tussentijd is mij een briefje toegeschoven waarop staat vermeld
dat de bestuurlijke overleggen MIRT op 20 en 21 november plaatsvinden.
Ik weet niet hoe laat het laatste overleg is afgelopen, maar in de avond
of anders de volgende ochtend, dus uiterlijk 22 november, krijgt u de
brief met de verslagen voor het notaoverleg MIRT. U krijgt nog apart een
brief over versnelling beheer en onderhoud. Dat heb ik net ook
aangegeven in de richting van de heer Geurts. Ook die brief zullen we
voor het notaoverleg MIRT versturen.
Voorzitter, dat waren de onderwerpen die ik had voorbereid in het kader
van waterveiligheid en de zeespiegelstijging.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar mevrouw Van Brenk, want zij had een vraag
gesteld over de slurpzak; ik verzin het niet zelf. Is die hiermee
voldoende beantwoord? Dat is het geval, begrijp ik.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Iedereen probeert dat nu te visualiseren.
Voorzitter. Dat is een mooi bruggetje naar klimaatadaptatie en droogte,
want daar kan zo'n slurpzak misschien ook nog weleens van pas komen.
Klimaatadaptatie is door u allemaal benoemd als een heel belangrijk
onderwerp. Iedereen heeft beschreven dat er niet alleen sprake is van
een zeespiegelstijging die zorgt voor druk en verzilting, maar ook van
extreme weersomstandigheden, zoals clusterbuien. De heer Geurts noemde
het voorbeeld van Meerssen in Limburg, waar niet alleen tuinen onder
water stonden, maar zelfs de modder in de woonkamer terechtkwam. Op
meerdere plekken in het land hebben we dat soort clusterbuien al gehad.
Als je gewoon het nieuws volgt, zie dat ook overal in Europa gebeuren.
Neem wat er in Spanje en onlangs weer in het Verenigd Koninkrijk is
gebeurd. Zeer heftige regenbuien hebben daar echt voor ontwrichting
gezorgd en grote gevolgen gehad.
De eindrapportage van de Beleidstafel Droogte stuur ik aan het eind van
dit jaar naar de Kamer. Daarin zal echt de nadruk liggen op structurele
maatregelen voor een meer klimaatbestendige zoetwatervoorziening en de
inzet op klimaatadaptatie voor eigenlijk alle watergebruikende sectoren.
Overheden en watergebruikers brengen de actuele en toekomstige
waterbeschikbaarheid samen in beeld als basis voor de
verbetermaatregelen, zoals natuurlijk het, al dan niet met een slurpzak,
beter vasthouden van water.
Voor zoet water heb ik nog 150 miljoen beschikbaar in het Deltafonds.
Volgend jaar zal ik ook een besluit nemen over aanvullende
zoetwatermaatregelen, om zuiniger te zijn met water en het ook beter
vast te houden. Ook voor het hoofdwatersysteem lijken er goede
mogelijkheden om water beter vast te houden en ook slimmer te
verdelen.
Dan de stresstesten. Daarvan hebben we vorig jaar gezegd: dat moet in
2019 gebeuren. Het ziet er goed uit. Bij werkbezoeken aan allerlei
plekken in het land heb ik gemerkt hoever veel gemeenten daar al mee
zijn. Circa 90% van de gemeenten is heel goed aan de slag met die
stresstest en heeft goed in beeld wat er moet worden gedaan bij
wateroverlast, droogte, hittestress en overstromingen. Een heleboel
gemeenten hebben het inmiddels ook al klaar. Zoals ik eerder heb gezegd,
moet je na die stresstest de zogenoemde risicodialogen aangaan. Het gaat
dan om de vraag wat er vervolgens nodig is om de knelpunten die uit de
stresstest naar voren komen, aan te pakken.
De Kamer heeft zelf gelukkig de wijziging van de Waterwet in gang gezet.
Ik heb die naar uw Kamer gestuurd om ook mogelijk te maken dat wij
decentrale overheden hiervoor financiƫle hulp kunnen bieden. Dit jaar
steunen we vooruitlopend daarop al drie pilotprojecten. Eentje daarvan
is het project in Meerssen dat ik net al noemde. Daarnaast ben ik op
bezoek geweest in Groningen, waar mensen heel enthousiast aan de slag
zijn met een project voor een klimaatadaptieve wijk. En dan is er nog
een project in de regio Utrecht waarin meerdere gemeenten samen
optrekken. Het gaat in totaal om 5,2 miljoen. In september hebben we de
bestuursovereenkomsten daarvoor getekend.
Ook internationaal lopen we natuurlijk voorop op het punt van
klimaatadaptatie. Op 4 juli 2019 hebben we de Nederlandse Internationale
Waterambitie aan uw Kamer aangeboden. Op 24 september jongstleden mocht
ik in New York deelnemen aan de VN-klimaattop. Ik moet eerlijk zeggen
dat ik daar met een heel goed gevoel op terugkijk. Gelet op de grote
belangstelling die daar vanuit alle delen van de wereld voor was en het
niveau van de bijeenkomst die wij vanuit het Global Center on Adaptation
daarvoor hadden georganiseerd, denk ik dat wij echt de goede kant op
gaan. Er was belangstelling vanuit China. De minister-president van
Bangladesh, mevrouw Sjeik Hasina, en de minister-president van Chili
waren bij de hele vergadering aanwezig. Mensen uit alle delen van de
wereld waren daarbij aanwezig. Ik heb ook nog even gekeken naar de
gemiddelde leeftijd daar in die zaal. Ik vond het geruststellend dat het
niet alleen maar jonge mensen waren die aandringen op maatregelen voor
klimaatadaptatie. Het werd echt heel erg breed gedeeld.
Er zijn ook mooie nieuwe ontwikkelingen. Wij hebben natuurlijk zelf ons
eigen Global Center in Rotterdam en in Groningen. Ik zou u aanraden om
daar ook eens te gaan kijken. Ik heb een presentatie gehad van jongelui
uit alle delen van de wereld die in Groningen daaraan werken. Zij hebben
hele goede ideeƫn. Er is inmiddels ook een regionaal office geopend in
China. Ik heb er zelf ook eentje mee mogen openen in Miami, waar nota
bene een Republikeinse burgemeester het van groot belang vindt om
hieraan mee te doen. Tijdens die vergadering in New York werd vanuit
Noorwegen toegezegd om een center in Afrika te financieren, omdat ze het
daar zelf lastiger van de grond krijgen. Ik zou er nog heel lang over
door kunnen praten, maar dat doe ik nu niet. Ik heb echt goede
hoop.
Mevrouw Van Brenk heeft ook gevraagd naar de action summit die wij in
oktober komend jaar in Amsterdam gaan organiseren. Wat gaan we daar
doen? Ik denk dat we daar een hele mooie showcase neer kunnen zetten van
alles wat Nederland te bieden heeft op het gebied van watermanagement.
Ik heb het dan over waterveiligheid, maar ook over waterkwaliteit. Het
mooie is dat er ook vanuit allerlei andere delen van de wereld
belangstelling is om ook hun goede voorbeelden in Amsterdam echt voor
het voetlicht te brengen. Ik had afgelopen week nog bezoek van een
collega-minister uit Singapore, waar we ook een memorandum of
understanding mee hebben, een kennisprogramma mee hebben. Ook Singapore
wil graag een voorbeeld laten zien. Dit geldt voor allerlei landen in de
wereld. Zo sprak ik een week daarvoor ook een Poolse collega. Iedereen
is er echt wel kien op om ook hun goede ervaringen in Amsterdam te
kunnen laten zien.
Ik maak het internationale aspect nog even af. Er zijn namelijk ook nog
andere vragen gesteld. Hoe kijk je, dichterbij, naar je eigen buurlanden
als het gaat over klimaatadaptatie en als het gaat over grondwater?
Binnen de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn
organiseren we een Rijnministersconferentie op 13 februari volgend jaar.
Daar brengen we ook alles in stelling om samen afspraken te maken over
hoe we omgaan met perioden van laagwater, extreem weer enzovoort. Ook in
de Internationale Maascommissie wordt gewerkt aan een plan van aanpak
voor extreem laag water.
De voorzitter:
Dank u wel, minister. Ik zag de heer Moorlag net voor een vraag. Gaat uw
gang.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik hoor de minister warme woorden spreken over internationalisering. In
mijn beperkte spreektijd in de eerste termijn kon ik daar niet zozeer op
ingaan. Ik verwacht ook niet onmiddellijk een reactie van de minister.
Nu heeft het Rathenau Instituut, op zich een gerenommeerd instituut, ons
nog een stuk toegestuurd waarin het belang van internationalisering van
die hele kennisagenda en kennisdeling wordt aangepakt. Mijn vraag aan de
minister is of ze dat zou willen omarmen. Maar als ze zegt dat ze het
eerst wat verder wil bekijken, is ze dan bereid om eens een appreciatie
over het stuk van het Rathenau Instituut aan de Kamer te doen
toekomen?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
We nemen daar natuurlijk sowieso goede nota van. Ik moet eens even
kijken. Ik denk dat het geen probleem is. Ik kan alleen niet overzien
dat dat heel snel gaat gebeuren, maar natuurlijk wil ik u daar best een
appreciatie van doen toekomen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Brenk, heeft u ook nog een vraag?
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Er is ƩƩn onderdeel niet behandeld.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik ben nog niet klaar.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
O, u bent nog niet klaar. Sorry.
De voorzitter:
Dan gaat de minister gewoon verder.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik was nog lang niet klaar met dit blok. Er is nog gevraagd hoeveel
landen betrokken zijn bij de Global Commission. Dat is inmiddels
opgelopen, en daar ben ik echt trots op. Vorige keer was ik al heel blij
met 17 landen, maar inmiddels zijn het er 32. Ik zal de verleiding
weerstaan om ze allemaal op te gaan noemen, maar het zijn er dus echt
heel veel. Het gaat om landen uit alle delen van de wereld; het is dus
niet zo het alleen maar de usual suspects zijn. Dan noem ik er toch een
paar die erbij gekomen zijn. Het gaat om Ethiopiƫ, om Bangladesh, dat ik
net al noemde, om Vietnam, waar ik met een handelsmissie ben geweest en
waarvandaan ik ben teruggekomen met de samenwerking op dit terrein, en
om Zuid-Korea. Het krijgt steeds meer een sneeuwbaleffect.
De heer Schonis had niet alleen gevraagd naar het resultaat van de
stresstesten, maar ook of we al inzicht hebben in de kosten. In het
deltaplan is afgesproken dat alle gemeenten de resultaten van hun
stresstesten openbaar maken voor hun inwoners en andere betrokkenen in
het gebied. Op basis van de stresstesten gaan we de risicodialoog voeren
in 2020, zodat we eind 2020 echt de opgave voor de ruimtelijke adaptatie
in beeld hebben. Dan weten we ook echt meer over de kosten. Ambitie en
omvang van de opgave moeten we een beetje bij elkaar brengen. Dat hangt
natuurlijk ook erg af van welke keuzen er in de verschillende gebieden
worden gemaakt. U weet dat we een Bestuursakkoord Klimaatadaptatie
hebben gesloten. Los van de middelen die ik voor dit jaar en volgend
jaar als aanjaagperiode beschikbaar heb gesteld, hebben we tot 250
miljoen in de boeken staan als bijdrage voor het bestuursakkoord.
Zijn de waterschappen klaar voor hun rol bij de klimaatadaptatie? Nou,
daar ben ik erg optimistisch over. Ik ben zeer blij om te zien dat
waterschappen ook echt heel goed samen optrekken met gemeenten in het
ontwikkelen van die stresstesten en risicodialogen. Sommige zijn ook al
verder en zijn al bezig met de uitvoeringsagenda's.
De heer Geurts heeft nog gevraagd: welke maatregelen gaat de minister
nemen zodat klimaatbestendig en waterrobuust inrichten vanzelfsprekend
worden in de ruimtelijke herontwikkeling? Dat is precies het
belangrijkste doel van het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie. Ik merk dat
iedereen er goed aan meewerkt. Om Nederland daadwerkelijk
klimaatbestendig te maken moeten we natuurlijk ook met elkaar
standaarden gaan ontwikkelen, zoals die er zijn van NEN en CROW voor de
infrastructuur et cetera. Samen met BZK wordt er een handreiking gemaakt
om gemeenten te informeren over de mogelijkheden die de bouwregelgeving
biedt om eisen te stellen aan klimaatbestendig bouwen. U weet natuurlijk
allemaal dat we al zoiets hebben als een watertoets, maar dat moet ook
in het kader van klimaatbestendigheid benut worden.
Even kijken. Het is een integraal onderdeel van de ontwerp-NOVI. Dat heb
ik net ook al vermeld. Misschien is het ook nog wel belangrijk om te
vermelden dat LNV binnenkort het Actieprogramma klimaatadaptatie
landbouw gereed heeft, met acties voor het landelijk gebied. Ik heb
begrepen dat ze dat eind van dit jaar nog gaan opleveren. BZK is
natuurlijk bezig met het klimaatbestendig bouwen en wonen.
De heer Van Aalst had nog specifiek gevraagd naar de
zoetwatervoorziening. Hoe voorkomen we dat we in de problemen komen?
Daar hebben we natuurlijk het Deltaprogramma Zoetwater voor. De
hoofdlijnen daarvan zijn: een, zuinig zijn met water, twee, water beter
vasthouden, en drie, als de nood aan de man komt, het water slim
verdelen.
Overigens vond ik het wel grappig dat de collega uit Singapore, die ik
pas op bezoek had, vertelde dat zij daar door de nood gedreven toch wat
verder zijn met het zuinig omgaan met water. Waar wij gemiddeld bij het
douchen niet verder komen dan een zandlopertje ophangen voor de kinderen
zodat ze niet te lang onder de douche blijven staan, hebben zij daar
alweer een heel digitaal programma waarbij je, als je te lang onder de
douche staat, zo'n heel zielig ijsbeertje langzaam ziet wegkwijnen. Nou
ja, je ziet dus wel dat er wereldwijd allerlei dingen ingezet worden om
ook kinderen al jong waterbewustzijn mee te geven. Ik vond het zelf wel
een leuk voorbeeld om te laten zien dat we dus niet altijd alles in
Nederland hoeven uit te vinden en dat er elders op de wereld natuurlijk
ook al fantastische dingen gebeuren.
Ik weet overigens niet of dit voorbeeld nou bij de heer Van Aalst zo zal
resoneren, maar dat hoor ik dan achteraf wel.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Dat zullen we vragen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Eind van dit jaar komen de hele concrete aanbevelingen van de
Beleidstafel Droogte, want die gaan natuurlijk veel meer in op alle
details. Ook de heer Dijkstra vroeg nog of we nou wel goed zijn
voorbereid op droge zomers. Daar had de heer Van Aalst een opmerking
over, namelijk dat het deze zomer toch allemaal reuze was meegevallen.
Nou, dan had hij mee moeten gaan naar de werkbezoeken die ik in de
Achterhoek, in Limburg en in Brabant heb gebracht, waarbij het gewoon op
sommige plekken erger was dan in 2018 en waar de problemen ook nog
steeds niet opgelost zijn. De natuurbeheerders zeiden: moet je nou toch
kijken wat hier allemaal droog ligt. De agrariƫrs konden dat heel
beeldend laten zien met een maĆÆsstronk, zeg maar, die gewoon normaal was
gegroeid en eentje waarbij geen beregening plaats kon vinden in het
gebied. Dat scheelde gewoon de helft. Er zat niets meer van maĆÆs aan.
Het was ƩƩn verpieterde ellende. Die mensen moeten we dus zeker niet
vergeten, ook al merk je daar hier in het westen niet zo veel van.
Het actieprogramma van landbouw heb ik u ook al gemeld. We gaan
natuurlijk met de drinkwaterbedrijven, de waterbeheerders en de
provincies verder om tafel over de strategische voorraden, waarover we
afspraken hebben gemaakt in de Structuurvisie Ondergrond, de Strong, om
te bekijken wat er verder nodig is om het allemaal toch zo veel mogelijk
efficiƫnt te benutten. De provincies werken natuurlijk ook aan een
mogelijke regionale verdringingsreeks voor het grondwater. Het heeft
geen zin om dat op landelijk niveau te doen, omdat het regionaal zo
ontzettend veel verschilt.
De heer Geurts had nog specifiek gevraagd naar de Achterhoek en Twente.
Nogmaals, ik ben het zeer met hem eens dat we de hoge zandgronden goed
in de gaten moeten houden. Dat sluit ook aan bij het Deltaprogramma
Zoetwater en bij de ruimtelijke adaptatie. In de eerste tranche, tot
2021, is er ook al extra rijksgeld voor de hoge zandgronden. Ook in de
tweede tranche, vanaf 2022, komen er structurele maatregelen voor de
hoge zandgronden. De voorlopige keuze wordt dit jaar gemaakt en het
definitieve besluit zal over ruim een jaar vallen. Maar daar komen we
ook weer en detail op terug in de eindrapportage van de Beleidstafel
Droogte aan het einde van dit jaar.
De Structuurvisie Ondergrond noemde ik net al even. Het voortouw daarvan
ligt bij de provincies en de drinkwaterbedrijven. De uitvoering loopt.
Ook dat wordt nog verder meegenomen in het definitieve advies van de
Beleidstafel Droogte.
De heer LaƧin vroeg wat er gebeurt met de waterbeschikbaarheid als onze
buurlanden gaan bufferen. Dat bufferen of vasthouden van water doen ze
natuurlijk in tijden van wateroverlast en niet als er watertekorten
zijn. Als dat meer bufferen betekent dat zij een grotere reserve hebben
voor als er weer een droge tijd aan komt, dan zou dat positief uit
kunnen werken op ons, omdat ze dan in die tijden van droogte niet
extreem veel extra water nodig hebben. Het hangt een beetje van de
manier van bufferen af, maar als ze water langer vasthouden, als die
sponswerking langer doorzet ā ik denk bijna aan de slurpzak van mevrouw
Van Brenk ā dan komt het wat later natuurlijk ook weer geleidelijker bij
ons aan. Het is dan een spons die in tijden van droogte ook weer
langzamer leegloopt. Meer bufferen in de buurlanden zou ons dus ook
kunnen helpen, als ze het maar op een manier doen waardoor het door kan
sijpelen en ze geen extra water afvangen. Het hangt er dus een beetje
van af hoe u dat bedoelt. Als u doelt op de systematiek die we bij de
Maas pas hebben meegemaakt, waarbij Rijkswaterstaat extra pompen moet
gaan inzetten om voldoende water in onze eigen Maas te houden, omdat het
allemaal in Belgiƫ terechtkomt, dan zeg ik: daar moeten we met elkaar
goede afspraken over maken.
De heer LaƧin (SP):
Ik doelde eigenlijk op het tweede voorbeeld dat de minister geeft en dat
hier kan leiden tot tekorten. Ik ben het heel erg met de minister eens
dat we daar afspraken over moeten maken, maar de vraag is of er
afspraken over dit soort situaties zijn, aangezien er nu al periodes van
droogte en extreme buien voorkomen. Hoe gaan we daarmee om? Zijn er
hierover al afspraken met onze buurlanden?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja, die afspraken zijn er, maar dat neemt niet weg dat we nu dus ook
hebben gezien dat er wel extra inzet, ook van Nederland, nodig was om te
zorgen dat die afspraken konden worden nagekomen. We blijven er dus wel
over in gesprek, in dit geval vooral met de Belgische collega's, om te
zorgen dat de afspraken waartoe in een verdrag zijn besloten, worden
nagekomen.
De voorzitter:
U kunt vervolgen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Mevrouw Van Brenk heeft de vraag gesteld hoever we zijn met de pilot met
debietafhankelijke lozing, waarover zij een motie had ingediend. Wij
hebben een extern bureau gevraagd dit te onderzoeken. Daarin wordt
gekeken naar inpassingsmogelijkheden in het staande beleid en de
gevolgen hiervan voor het beoordelingsproces van de vergunningverlening
en ook voor de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid. Er wordt ook
gekeken welke extra bescherming zo'n lozingseis dan kan bieden. Een
eerste beoordeling van het huidige stelsel laat zien dat er nu al een
mogelijkheid is om in te grijpen bij extreem lage waterstanden, maar ik
zal uw Kamer na afronding van dit externe onderzoek snel over de
uitkomst informeren. Ik verwacht dat dat nog in het eerste kwartaal van
2020 zal zijn.
De heer Geurts vroeg wie er nu precies over het grondwater gaat. De
Adviescommissie Water adviseert een integrale aanpak; steunt de minister
die oproep? De verantwoordelijkheidsverdeling bij grondwater is
eigenlijk helder belegd: bij provincies, waterschappen en gemeenten.
Maar ik zal mijn reactie op het advies van de Adviescommissie Water
binnenkort naar u toe sturen, zodat we er wat meer in detail op in
kunnen gaan hoe wij met dat advies om willen gaan.
Ook de heer Geurts heeft gevraagd naar de contacten met de buurlanden.
Die zijn er dus. Ik noemde net al de Rijnministersconferentie. De Maas
en de aanpak van laag water heb ik ook al genoemd. Ik wil in de
contacten met de LƤnder, dus voornamelijk aan de Duitse kant, overigens
ook met hen hierover in gesprek. Want dit gaat niet alleen over de
stroomgebieden van de rivieren. Het is niet alleen de Rijn en de Maas.
Ook als je het over grondwater hebt, is het van belang dat je met je
naaste buren contact houdt. Ik ben dus van plan om dat op te gaan
zetten. Dat is nieuw, maar dat gaan we wel doen.
De heer Schonis heeft gevraagd naar de gevolgen van de lage stand van de
rivieren en de mindere bevaarbaarheid voor de scheepvaart. Daar heeft
hij een heel terecht punt, want die droogte is vooral in 2018 gepaard
gegaan met hele lage waterstanden in de rivieren en had dus ook
consequenties voor de scheepvaart. Dat wordt ook meegenomen in de
Beleidstafel Droogte. We hebben daarin dus ook gekeken naar de
economische schade van de droogte, ook voor de scheepvaart. Ook daar
gaat u iets over terugzien in het eindverslag van de Beleidstafel
Droogte.
Over de contacten met de buurlanden gesproken: ik ben ten tijde van die
droogte bij collega Wüst in Nordrhein-Westfalen geweest. Zijn kantoor
kijkt uit op de Rijn. Die droogte heeft bij hen echt wel iets
losgemaakt, omdat ze zagen dat ze daar tot en met de benzinestations
maar ook de grote bedrijven eigenlijk niet meer voldoende bevoorraad
konden worden, omdat er gewoon te weinig bevaarbaarheid van de Rijn was.
Dat is dus een goede wake-upcall geweest.
Voorzitter, volgens mij waren dat de vragen over klimaatadaptatie en
droogte.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de collega's of er nog vragen zijn. Nee. Dan gaat u
door met het volgende blokje.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat is waterkwaliteit en drinkwater. Om maar meteen met de meest
omvattende vraag te beginnen: hoe word je nou wereldkampioen
waterkwaliteit? Dat is een hele mooie vraag. Als je ziet hoe de
waterkwaliteit is verbeterd in de afgelopen twintig jaar, dan denk ik
dat we goed op weg zijn. Ik vond dat meneer Moorlag daar ook mooie
voorbeelden van had. Hij gaf aan hoe het ervoor stond toen hij 42 jaar
geleden begon en hoe het er nu voorstaat.
Als het mag, noem ik nog een voorbeeld uit een ander deel van het land
dat niemand zich nu nog kan voorstellen. Ik zie de heer LaƧin zitten.
Hij komt uit het Rotterdamse. In dezelfde tijd als waarover de heer
Moorlag het had, was het heel gebruikelijk dat mensen, als ze bij
familie in Rotterdam op bezoek gingen, een paar jerrycans water meenamen
omdat het water in Rotterdam zo smerig was. De mensen die in Brabant
woonden en in Rotterdam werkten, namen water mee om in Rotterdam te
gebruiken voor het zetten van de koffie. Dat ligt wel heel ver achter
ons, want ook in Rotterdam komt heerlijk water uit de kraan, zo kan ik u
melden. We zien natuurlijk ook wat er in de natuur in het water zit. We
hebben natuurlijk nog plekken waar we nog heel veel moeten doen, maar er
is ook wel ontzettend veel verbeterd. We moeten nu dus vooral vasthouden
aan het doorzetten van die trend. Op heel veel plekken waar water een
groene soep was, is het echt wel verbeterd. Ik noem bijvoorbeeld de
vissoorten: de houting is weer teruggekomen.
De ambitie is echt om keihard te blijven werken aan de doelen van de
Kaderrichtlijn Water. De Europese Commissie heeft overigens ook oog voor
de verbetering van de waterkwaliteit in Nederland. De beoordeling van de
stroomgebiedbeheerplannen door de Commissie was op heel veel punten
positief, al gaf de Commissie ook wel expliciet aan dat we door moeten
gaan om de druk op het milieu, vooral vanuit de landbouw, te
verminderen. Het is ook niet zo dat alle doelen in 2027 gehaald moeten
zijn. Het is heel belangrijk dat dan de maatregelen allemaal zijn
genomen. Dat is ook mijn ambitie. Daar gaan we heel sterk mee door. Ik
kan er nog meer over zeggen, maar ā¦
De voorzitter:
Ik zie dat de chocolaatjes inmiddels zijn rondgedeeld. Dat zijn wat
zoethoudertjes, maar mevrouw Bromet heeft toch nog een vraag.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Dank aan de minister daarvoor. Het was heerlijk. Ik heb nog een vraagje.
De landbouw moet meer gaan doen om de waterkwaliteit te verbeteren. Waar
denkt de minister dan aan? Ziet zij ook combinaties met andere doelen
die wij als samenleving voor elkaar moeten krijgen, bijvoorbeeld op het
gebied van stikstof en klimaat?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik heb hier nog een aantal vragen voor me die mevrouw Bromet daarover
heeft gesteld. Ik zal proberen om die meteen te beantwoorden. U verwees
ernaar dat de landbouwsector de grootste bron is en vroeg wat we eraan
gaan doen. Het PBL noemde overigens naast de landbouw ook de
rioolwaterzuivering en het buitenland als bron. Met name in het
Maasstroomgebied ligt er nog een flinke uitdaging voor de agrarische
sector. Natuurlijk trekt de collega van LNV daar ook heel hard aan.
Daarbij verwijs ik ook naar de discussie over de Programmatische Aanpak
Stikstof en naar het traject van herbezinning op het mestbeleid, waar ze
aan werkt.
Momenteel zoeken we samen met vertegenwoordigers uit de Maasregio naar
een mix van generieke maatregelen en maatwerk, zoals ook beschreven in
het Deltaplan agrarisch waterbeheer. Het PBL constateert ook dat we met
de voorgenomen maatregelen weer een grote stap vooruit zetten. Ik vind
dat bemoedigend, want alle makkelijke maatregelen, al het laaghangend
fruit, zijn al genomen. We hebben te maken met grote regionale
verschillen. De zorgen die u uitspreekt, voelen wij natuurlijk ook wel.
Dat is een van de redenen waarom er versnellingstafels zijn ingesteld,
onder leiding van de heer Doornbos. Een van die versnellingstafels is de
versnellingstafel landbouw. Daar staat dit ook nadrukkelijk op de
agenda. Vanuit het Deltaplan agrarisch waterbeheer zijn er daarom ook
aanvullende middelen gekomen op de begroting. Ik zie ook kansen om de
ontwikkelingen in de agrarische sector die u nu ziet, ook in relatie tot
stikstof enzovoort, te laten bijdragen aan verbetering van de
waterkwaliteit. Ik noemde het net ook al: we kijken natuurlijk niet
alleen naar de landbouw, want er zijn ook innovaties mogelijk bij de
waterzuiveringsinstallaties. Ik mocht recent op werkbezoek gaan in het
Utrechtse, waar je ziet dat water veel efficiƫnter en veel beter
gezuiverd kan worden. Ik denk dat we al met al nog een heel grote slag
kunnen maken. Ik denk dat we veel vooruitgang zullen kunnen maken. Het
is een lang antwoord.
De heer Moorlag vroeg nog of de minister versnellingen wil realiseren
van investeringen inzake de Kaderrichtlijn Water. U weet dat het
Deltafonds meer doelstellingen kent dan de waterkwaliteit, de
waterveiligheid ā die hebben we net besproken ā en de
zoetwatervoorziening. De beschikbare middelen op de begroting zijn de
komende jaren volledig belegd. U weet ook dat we daar al een flink stuk
overprogrammering in hebben zitten, juist om te voorkomen dat er geld
overblijft. De overprogrammering is dus al maximaal en dat betekent dat
versnelling van de inzet van die middelen de komende jaren eigenlijk
niet kan zonder dat die ten koste zou gaan van de andere doelstellingen
van het Deltafonds. De richtlijn stelt dat alle maatregelen uiterlijk in
2027 uitgevoerd moeten zijn. Daar zet ik me voor in, maar een
versnelling financieel zie ik dus niet.
De voorzitter:
Meneer Moorlag heeft nog een vraag.
De heer Moorlag (PvdA):
De versnelling die ik voor ogen heb, ziet niet alleen op de
waterkwaliteit, maar ook op het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Ik heb
ook gewezen op de gunstige financiƫle omstandigheden. Binnen het kabinet
wordt er ook over gedacht om een investeringsfonds te maken om de
economie robuuster te maken. We weten gewoon dat we tot 2050 uitgaven
moeten doen. Als je die wat naar voren kunt halen, dan is dat zeker
onder de gunstige omstandigheden van nu naar mijn smaak alleszins
verantwoord. Want dan geef je waarde door aan toekomstige generaties en
behoed je de toekomstige generaties voor investeringen met mogelijk veel
hogere kapitaalslasten. Dat zou een goede argumentatie zijn om toch te
kijken of je een aantal zaken naar voren kunt halen. Economisch is dat
goed, maar het is ook goed voor toekomstige generaties. Voor de storm
aanzeilen, zeg ik weleens.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan had ik de heer Moorlag niet helemaal goed begrepen. Excuus daarvoor.
Ik heb gezegd dat we nog voor het notaoverleg over het MIRT naar u toe
komen met wat we überhaupt nog kunnen versnellen en wat ook maakbaar is.
Maar als u nu specifiek verwijst naar de situatie op de financiƫle
markten en naar het gegeven dat geld erg goedkoop is, dan gaat dat meer
in de richting van het groeifonds waar de collega's van EZK en van
Financiƫn mee bezig zijn. Daar is het woord "infrastructuur" natuurlijk
ook gevallen. Ik kan u melden dat ik daarbij natuurlijk als de bok op de
haverkist zit en zal proberen om daarvoor in aanmerking te komen bij
alle projecten waarbij ik denk "dat is belangrijk voor de toekomst van
Nederland". En dan vat ik "infrastructuur" in de volle breedte op. Dat
wil zeggen: de wegen, de spoorwegen en de vaarwegen. Maar daarbij horen
zeker ook de waterwerken in brede zin, want die zijn voor het
voortbestaan, voor de toekomst van Nederland van het allergrootste
belang.
De heer Moorlag (PvdA):
Dan wil ik de minister veel succes wensen met het werpen van de lasso.
Ik hoop dat ze wat vangt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Die lasso, daar moet ik even over nadenken. Ik geloof niet dat ik daar
zo goed in zou zijn, dus laat ik een andere ⦠Ik blijf maar even de bok
op de haverkist. Ik denk dat me dat makkelijker afgaat.
De vistrappen in drooggevallen watergangen. Natuurlijk is iedereen het
erover eens dat het niet zoveel zin heeft om een vistrap te hebben in
een watergang die gewoon droog staat. Dat is volgens mij ook nergens aan
de hand, maar het kan natuurlijk best zo zijn dat ergens in een beek een
vistrap is aangelegd die in perioden van grote droogte, zoals we die in
de afgelopen zomers hebben meegemaakt, droogvalt. Maar dat wil niet
zeggen dat je er niet toch het nut van zou kunnen inzien als die beek
het grootste deel van het jaar wƩl gewoon met water is gevuld. Tegen
2021 zullen er bijna 1.000 knelpunten op het gebied van vismigratie zijn
opgelost. We gaan tot 2027 door, om ervoor te zorgen dat de vissen
overal kunnen komen. Ik heb er echt wel vertrouwen in dat de
waterbeheerders dat op een kosteneffectieve manier gaan doen.
De concentraties meststoffen in het water zijn op heel veel plaatsen
gedaald. Dat is ook ontzettend belangrijk voor de visstand. We zien dus
gelukkig ook verschillende soorten vis weer terugkeren. We krijgen ook
steeds meer helder water.
De heer Schonis vraagt nog: hoe worden de meetpunten van de
Nitraatrichtlijn meegenomen in de Kaderrichtlijn Water-plannen? Dat is
een terecht punt. Een goed beeld van de waterkwaliteit is een
randvoorwaarde om de juiste maatregelen te kunnen treffen. Daarom worden
die metingen van de waterkwaliteit ook gebruikt voor de keuzes omtrent
welke maatregelen je neemt qua nitraat. We baseren ons op het
meetprogramma dat we uitvoeren voor de Kaderrichtlijn Water. We
combineren dat met de metingen die we doen in het kader van de
Nitraatrichtlijn.
De heer Moorlag vroeg: wilt u de gebiedsdossiers als richtsnoer
meenemen? Het korte antwoord daarop is: ja.
Dan kom ik toch weer even terug op de vismigratie. De heer Moorlag en
mevrouw Van Esch hebben gevraagd of ik bereid ben om in overleg te gaan
met de minister van LNV om vismigratie te bevorderen. Daar werken we al
structureel in samen. Ik noem bijvoorbeeld ook het Kierbesluit om de
sluizen bij het Haringvliet weer open te zetten. En ik heb vanochtend
nog een brief aan uw Kamer gestuurd met een overzicht van die
maatregelen, naar aanleiding van vragen van mevrouw Dik-Faber van de
ChristenUnie, maar ik kan me voorstellen dat u die nog niet gezien
heeft.
Ik ben ook in overleg met mijn collega van LNV over de vraag of het
noodzakelijk is om visserijvrije zones in te stellen. Dan gaat het
natuurlijk om het voorbeeld dat volgens mij mevrouw Bromet zonet noemde,
namelijk dat je geen vis gaat vangen precies achter zo'n plek waar je
het openzet. Dat is wel een beetje valsspelen, zeg maar. Daar kijken we
samen dus heel goed naar.
Dan heeft de heer Dijkstra een vraag gesteld over het lozen in de Maas.
De waterschappen in Brabant hebben aan de bel getrokken vanwege
afvalwater dat nu in lokale wateren wordt geloosd omdat dat goedkoper
zou zijn. Nou, het klopt niet dat lozen op binnenwater goedkoper is. De
enige uitzondering daarop is het waterschap zelf, want het waterschap
betaalt geen heffingen als het op eigen water loost. Misschien wordt
daar dus op gedoeld. Het lozen van afvalwater op rijkswater is voor
bedrijven op basis van een verontreinigingsheffing goedkoper dan lozen
op regionaal water. Voor Rijkswaterstaat is dat in 2019 afgerond ā¬37 per
vervuilingseenheid, en voor het waterschap Brabantse Delta, beheerder
van het regionale water, ā¬55 per vervuilingseenheid. Ik hoor het wel als
daar nog nadere vragen over zijn.
Dan kom ik nu bij het onderdeel drinkwater, voorzitter.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de collega's. Zijn er geen vragen meer op dit punt? De
heer LaƧin heeft nog een vraag.
De heer LaƧin (SP):
Jazeker, want ik heb in mijn bijdrage ook het volgende gevraagd. Deze
innamestop duurt inmiddels langer dan gemiddeld. De vraag was: moeten we
er rekening mee houden dat het steeds langer is? En hoe voorkomen we dat
eigenlijk? Eigenlijk is het namelijk iets wat we niet willen. 50 keer
per jaar is gemiddeld, maar het duurt steeds langer. Dat levert op den
duur wel gevaar op, denk ik, dus hoe voorkomen we dat?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Die vragen had ik onder "drinkwater" geschaard, dus daar kom ik zo
op.
De heer LaƧin (SP):
Dan telt deze interruptie niet mee.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dit gaat namelijk over de inname van het water. Het had inderdaad ook in
het andere blok kunnen zitten, dus ik snap de verwarring.
De voorzitter:
Mevrouw Van Brenk nog op dit punt?
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Misschien komt dat ook nog bij het blokje over drinkwater. Dat kan ook.
Er waren ook behoorlijk wat vragen gesteld over de microplastics.
Misschien komt dat punt ook nog bij het blokje over drinkwater. Dat kan
ook.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat komt ook nog.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
En de vragen over het verondiepen van plassen? Dat zijn die twee punten
die ik naar voren gebracht heb met betrekking tot de vraag van de
waterschappen. Komt dat punt ook nog?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het komt zeker nog, maar ik weet even niet in welk blokje. Maar we gaan
bewaken dat het antwoord zeker nog komt.
De voorzitter:
Volgens mij zijn er op dit punt dan geen vragen meer. Gaat u maar
verder.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan ga ik verder met het lood in het drinkwater. Daar zijn door
verschillende Kamerleden vragen over gesteld. Op 6 november heeft de
Gezondheidsraad mijn collega's van BZK en VWS en mij het
signaleringsadvies gestuurd over loodinname via kraanwater. Daar zijn
verschillende vragen over gesteld. Mevrouw Bromet stelde een vraag over
het testen van drinkwater op lood door bewoners. Het allerbelangrijkst
is natuurlijk dat iedereen zich weer bewust wordt van de mogelijke
aanwezigheid van loden leidingen bij de koop of huur van woningen van
voor 1960. Er is voorlichting beschikbaar over de manier waarop
gecontroleerd kan worden of er loden leidingen aanwezig zijn. Natuurlijk
is het altijd verstandig om een erkend installatiebedrijf in te
schakelen. De GGD, consultatiebureaus en de drinkwaterbedrijven geven
hier ook voorlichting over. Naar aanleiding van dit nieuwe advies van de
Gezondheidsraad zal dit ook actiever onder de aandacht worden gebracht.
Als een nieuwe eigenaar of huurder niet zeker weet of bijvoorbeeld al
het lood weg is, kan hij ook het drinkwater laten testen. Ik zal ook nog
navraag doen bij de drinkwatersector hoe bewoners en huiseigenaren bij
die meting gefaciliteerd kunnen worden.
Ik ben het met mevrouw Bromet eens dat een goede en hernieuwde
communicatie nodig is. Ik wil de Kamer graag toezeggen dit ik dit zal
bespreken met de drinkwaterbedrijven en met de VNG. Ik weet niet meer
wie van u tot dat laatste heeft opgeroepen, maar dat zal worden
besproken. Ik weet wel dat er wordt gewerkt aan een thuistest, onder
andere bij de TU Delft. Zodra die gereed is, ben ik bereid om te kijken
of we ervoor kunnen zorgen dat die beschikbaar kan komen voor bewoners
van huizen van voor 1960. Ik ben best geschrokken van dit bericht, net
als de Kamer, denk ik.
De heer LaƧin heeft in het verlengde hiervan gevraagd of de overheid nog
meer gaat helpen om die loden leidingen te verwijderen. Hij gaf zelf al
aan dat het de verantwoordelijkheid van de eigenaar van een pand is om
dat te doen. Ik heb het net gehad over voorlichting. Daar gaat de
collega van VWS mee aan de slag. Verhuurders vervangen nu vaak ook zelf
al vrijwillig de loden drinkwaterleidingen. Daar zijn in het verleden
ook afspraken over gemaakt met de koepelorganisaties. Die wil ik ook nog
wel even tegen het licht houden. De minister van BZK en ik zullen daar
samen in optrekken. Ik denk overigens dat het nu valt onder de collega
voor Milieu en Wonen. Dat maakt het wel weer heel overzichtelijk. We
zullen eerder gemaakte afspraken nog eens in herinnering roepen en erop
aandringen dat ze nagaan of die 100% sanering ook echt heeft
plaatsgevonden. Ook gaan we kijken hoe kopers en huurders bij het
aangaan van een nieuw koop- of huurcontract actief kunnen worden
geĆÆnformeerd over het al dan niet aanwezig zijn. Ik kijk even naar
rechts, naar mijn staf. Gezien het grote belang van dit onderwerp kan ik
me voorstellen dat, zodra we dit met alle bewindspersonen samen even op
een rijtje hebben gezet en we meer weten over die thuistest en zo, we u
daar nog even apart een brief over sturen. Dat lijkt me wel
belangrijk.
De heer LaƧin (SP):
Ik heb toch een vraag hierover. De minister zegt dat zij ook geschokt is
en dat zij het ook heel belangrijk vindt, maar ik hoor in het antwoord
nog altijd geen urgentie. Onze inzet is dat we zo snel mogelijk van die
leidingen af moeten. Het is natuurlijk zo geregeld dat het de
verantwoordelijkheid is van de huiseigenaar. Ik heb daarom ook bewust de
vraag gesteld: als we dit zo urgent en belangrijk vinden, is de minister
dan ook met haar collega's bereid om hier geld voor beschikbaar te
stellen, zodat er bijvoorbeeld een subsidiemogelijkheid kan worden
gecreƫerd voor mensen die het niet zelf kunnen betalen? Ik heb gelezen
dat het rond de ā¬1.500 kost om zo'n leiding te vervangen. Behoort dat
tot de mogelijkheden en neemt de minister dat mee in de plannen die
gemaakt gaan worden om hier zo snel mogelijk vanaf te zijn?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik begrijp de wens van de heer LaƧin, maar ik wil echt even met de
collega's hierover in overleg. Ik weet bijvoorbeeld dat er van 2004 tot
2006 een rijkssubsidie is geweest voor het verwijderen van loden
leidingen. Destijds hebben 14.000 mensen daarvan gebruikgemaakt. Er zijn
ook gemeentelijke subsidies geweest. Er zijn ook mogelijkheden om nu aan
te sluiten bij energiemaatregelen in het huis, in het kader van "van het
gas af" en bodemenergie. Dat biedt misschien ook nog kansen. Dus zoals
ik net aangaf, wil ik graag eerst even met de collega's van Milieu en
Wonen, EZK en VWS om de tafel om te kijken hoe we met dit probleem
kunnen omgaan. Dan zal ik uw Kamer daar zo snel mogelijk over
informeren.
Dan de stop op de waterinname in de Maas. Allereerst, voordat mensen
zich zorgen maken: de ILT en de drinkwaterbedrijven geven aan dat met de
genomen maatregelen de situatie onder controle is. Dus mensen hoeven
geen zorgen te hebben dat ze geen drinkwater of geen goed drinkwater
meer krijgen. Dat is niet aan de orde. Om te achterhalen waar die stof
precies vandaan komt, heeft Rijkswaterstaat contact met de Waalse
overheden. in Walloniƫ wordt op dit moment intensief gezocht naar de
bron van deze vervuiling. Uit de cijfers blijkt dat de innamenorm op
enkele dagen is overschreden. De concentratie in de rivier lijkt
gelukkig wel weer af te nemen. Omdat de bron over de grens lijkt te
liggen, richten we ons op dit moment vooral op de internationale
samenwerking.
Komt dat nou echt heel vaak voor en hoe ontwikkelt zich dat? Er is geen
stijging van het aantal innamestops. In het Limburgse komt het jaarlijks
wel vaker voor. Het is 48 keer voorgekomen in 2018. Het komt op zich
vaker voor omdat we steeds meer en beter kunnen meten. Vaak duurt de
innamestop ook maar kort. Door biologische monitoring wordt het voor de
zekerheid gedaan totdat bekend is welke stof het is.
Lopen de drinkwaterbronnen gevaar als gevolg van afvalwaterinjecties?
Dat vroegen de heer LaƧin en mevrouw Bromet. Waarom wordt het water niet
gezuiverd? Afvalwaterinjecties vinden plaats in lege gasvelden. Die zijn
geen van alle gelegen in de buurt van een waterwingebied, een
grondwaterbeschermingsgebied, een boringsvrije zone of een intrekgebied.
In dit verband wil ik graag verwijzen naar wat de minister van EZK
hierover eerder aan de Kamer heeft gemeld.
Wat is de stand van zaken rond de toegezegde wijziging van regelgeving
voor legionellapreventie bij zorgwoningcomplexen? Dit betreft een
wijziging van het Drinkwaterbesluit. Conform de toezegging werk ik aan
een wijziging van de Regeling legionellapreventie in drinkwater en warm
tapwater. Daarmee worden de zorgwoningcomplexen ook als prioritair
aangemerkt. Dat betekent dat ze aan legionellapreventie moeten doen.
Daarvoor hebben ze meer instrumenten, onder andere de inzet van de
koper-zilverionisatie, waar u ook aandacht voor heeft gevraagd. De ILT
houdt ook toezicht op die legionellapreventie. Er wordt nu geschreven
aan de teksten. Vanaf begin volgend jaar vindt er met de betrokken
organisaties overleg plaats over de conceptregelgeving. Ik noem u de
Stichting Veteranenziekte, de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland,
ActiZ, maar uiteraard ook het ministerie van VWS en de ILT.
Internetconsultatie gaat volgens de huidige planning dan begin mei van
start. De definitieve tekst zouden we dan in het najaar hebben, zodat de
regelgeving op 1 januari 2021 in werking zou kunnen treden.
Ik doe nu ook maar meteen de specifieke vraag of duidelijk is wie op
supermarktniveau toezicht houdt. Dat zijn de minister van VWS en de
NVWA. De vragen over de mistverneveling in het groenteschap van de
supermarkt zijn onlangs door de minister van VWS beantwoord.
De voorzitter:
Dat is ook water, maar dan op een andere manier.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Een hƩƩl andere manier.
De voorzitter:
Ik zag een vraag van meneer LaƧin en daarna van mevrouw Van Brenk.
De heer LaƧin (SP):
De minister ging wel heel snel door deze punten heen. Ik heb net al een
vraag gesteld over de innamestop van Maaswater. Die vraag kan ik nu
herhalen. Deze stop duurt nu al langer dan gemiddeld. Moeten we hier in
de toekomst vaker rekening mee houden en hoe voorkomen we dit? Die
vragen blijven staan. Ik zal er meteen nog een vraag op een ander punt
aan koppelen, namelijk het afvalwater. De minister zegt dat het in lege
grasvelden gebeurt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Gasvelden!
De heer LaƧin (SP):
Gasvelden, ja. Dat scheelt inderdaad iets.
Er wordt een beetje snel overheen gepraat, maar zowel mevrouw Bromet als
ik hebben daar aandacht voor gevraagd. Er is de afgelopen vier jaar 220
miljoen liter sterk geconcentreerd chemisch afvalwater vanuit Duitsland
ons land binnengekomen. De mensen daar, boeren en omwonenden, maken zich
zorgen. Ik hoor de minister over die lekkage van 220 miljoen liter
eigenlijk niks zeggen, ook al is dat vrij veel. Ik zou daar graag nog
een reactie op krijgen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Over dat laatste. Ik kijk nog even naar mijn rechterzijde en dan zie ik
dat daar op dit moment niet veel meer bekend is dan dat de minister van
EZK daar vragen over beantwoord heeft. Als u het goed vindt, gaan we dat
even na. Ik zal u er vervolgens een schriftelijke reactie op doen
toekomen, want we weten het op dit moment gewoon niet.
Moeten we in de toekomst vaker rekening houden met innamestops? Dat is
ook een vraag van de heer LaƧin. Dat hangt er natuurlijk van af. U gaf,
meneer LaƧin, zelf ook al aan dat de concentratie van stoffen al snel
toeneemt als de waterstanden door droogte lager worden. Dat hebben we
bijvoorbeeld in 2018 gezien toe dat dioxaan uit Duitsland hierheen kwam.
Dat bleef toen net binnen de norm, maar als het nog wat langer droog was
gebleven, had dat misschien ook tot een innamestop kunnen leiden. Dat is
weer een reden te meer om ervoor te zorgen dat niet alleen het maximale
niveau van water in de rivieren aandacht krijgt, maar ook het minimale
niveau.
Het feit dat we meer kunnen meten, zal misschien sneller tot een
innamestop leiden. We kunnen daardoor immers nog voorzichtiger zijn. Ik
denk dat we er met elkaar, net als bij dat grensoverschrijdende plan in
het Maasgebied, voor moeten zorgen dat het minder nodig zal zijn. Maar
aan de andere kant is het ook wel geruststellend dat we het zo goed
kunnen meten, want daardoor kunnen we iedere keer uit voorzorg overgaan
tot zo'n innamestop. Drinkwaterbedrijven en Rijkswaterstaat houden het
dus continu in de gaten, juist om te voorkomen dat er toch verontreinigd
water wordt ingenomen.
De voorzitter:
Meneer LaƧin, is daarmee uw vraag voldoende beantwoord?
De heer LaƧin (SP):
Niet per se, maar ...
De voorzitter:
Ik zag dat mevrouw Van Brenk nog een vraag heeft.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik wil de minister bedanken voor haar antwoorden over legionella en voor
het feit dat we geheel volgens planning op schema liggen. Maar ik zit
met nog ƩƩn punt, een punt dat ik de vorige keer ook aan de orde heb
gesteld. Ik hoor de minister nu hetzelfde antwoord herhalen. Ook op dit
gebied zijn er innovaties. Zeker voor water geldt: wat je er niet
instopt, hoef je er ook niet uit te halen. Bij koper-zilverionisatie
stop je wat in het water, terwijl we ook fysische techniek hebben met
UV-bestraling en dergelijke. Wordt dat ook meegenomen op dit gebied?
Want nogmaals, wat je er niet instopt, hoef je er ook niet uit te
halen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat is inderdaad een hele praktische insteek, die wij zelf ook hebben.
Ook op dit gebied wordt zeker gekeken of er met innovaties nog nieuwe
manieren mogelijk zijn waarmee je wel dezelfde graad van bescherming
kunt garanderen. Daar wordt steeds naar gekeken.
Dan kom ik bij de microplastics, waar onder anderen de heer Moorlag
vragen over heeft gesteld. U hebt helemaal gelijk dat het in toenemende
mate een probleem aan het worden is, zeker als je denkt aan toekomstige
generaties. De minister voor Milieu en Wonen zet zich ook in Brussel
heel sterk in om te voorkomen dat microplastics in het milieu
terechtkomen. Ook nationaal werken we aan een aanpak. We proberen tot
een meetmethode te komen en experimenteren met verschillende
maatregelen. Ik noem maar even het bellenscherm. Dat hebben we niet
alleen ingezet tegen verzilting, maar proberen we ook hiertegen in te
zetten. We ondersteunen ook initiatieven, niet alleen op de oceaan. U
hebt onlangs het initiatief kunnen zien van Boyan Slat om ook de
rivieren schoner te krijgen. Daar doen we pilotprojecten mee in
Nederland om te kijken hoever we daarmee kunnen komen.
De heer Moorlag (PvdA):
De minister beschrijft een aantal maatregelen om microplastics op te
ruimen, maar het gaat er eigenlijk om dat het probleem bij de bron wordt
aangepakt. Dat is weliswaar niet de verantwoordelijkheid van de
minister, maar de minister heeft er wel een belang bij, want zij zit met
de gevolgen ervan. Mijn vraag aan de minister is de volgende. In de
samenleving zie je internationaal bevlogen jongeren die de oceanen
willen gaan schoonmaken. Ik zeg weleens: voor sommige zaken moet je echt
een gek hebben die ervoor gaat, maar het initiatief zou toch niet alleen
vanuit de maatschappij moeten komen? We zouden ook bestuurders moeten
hebben die er als een gek voor gaan om die microplastics uit tandpasta,
theezakjes en vaatwasmachinetabletten te weren. Die rotzooi moet daar
gewoon uit! Mijn vraag aan de minister is: deelt zij die opvatting en
wil ze zich daar met vuur en vlam voor gaan inzetten?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat ben ik zelf helemaal met u eens en ik kan u ƩƩn ding verzekeren: ik
hoef daarvoor collega Van Veldhoven echt niet achter de broek te zitten.
Dat doet zij geheel uit zichzelf ook en zij is daarvoor zeer bevlogen in
het Brusselse aan de slag. Ik zal haar daarin zeker graag ondersteunen
waar ik kan.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
We hebben het ook nog gehad over de medicijnresten in het water. Dat is
natuurlijk ook weer een belangrijke bron van zorg. In de ketenaanpak
medicijnresten werk ik samen met meerdere stakeholders, waaronder de
apothekers. De lopende proef rondom de inzamelweek medicijnresten vind
ik heel erg goed en ik ondersteun die ook waar nodig. Zo hebben we
eerder voor de inzameling een gezamenlijke poster ontwikkeld en
verstuurd aan alle apothekers. Daarmee wordt het hen heel makkelijk
gemaakt: ze hoeven alleen maar de aangeleverde poster op het raam te
plakken. Dat soort dingen zullen we ook graag blijven
ondersteunen.
Ik vind het belangrijk om ook de Green Deal duurzame zorg nog even te
memoreren, tussen het Rijk en de zorgsector. Die is ook volop in
uitvoering en een belangrijke pijler ervan is het terugdringen van
medicijnresten in het water. Daar zijn nu ook alle onderdelen van de
keten op aangesloten. De farmaceutische sector heeft sinds kort een
eigen programmamanager duurzaamheid; dat vind ik heel mooi. Er is ook
een speciale groep antimicrobacteriƫle resistentie opgericht, om
resistentie tegen antibiotica tegen te gaan, denk ik. Er is ook nog een
speciaal farmacotherapeutisch overleg waarin artsen, apothekers,
drinkwaterbedrijven en de waterschappen met elkaar in gesprek zijn over
het tegengaan van medicijnresten. Het aantal gemeenten dat
medicijnresten inzamelt is gestegen tot 94%. Er zijn er nog maar twintig
die het niet doen. Als die niet opschieten, gaan we misschien maar eens
bekendmaken welke twintig het nog niet doen. Eind dit jaar is er een
pilot in Groningen en Zoetermeer met de inzamelweek. Ik denk dat het
goed is als we allemaal onze social media, retweets enzovoort daarvoor
gebruiken. Veertien waterschappen hebben een community of practice
gevormd. De STOWA is gestart met een innovatieprogramma
microverontreiniging. Er gebeurt heel veel.
Ook hiervoor geldt waar mevrouw Van Brenk op doelde: wat je er niet in
stopt hoef je er niet uit te halen; kan in het voorschrijfgedrag niet
wat meer maat worden gehouden? Dat geldt dan zowel voor de dosering als
voor het gemak waarmee voor zoveel maanden iets wordt besteld terwijl
voor een maand misschien voldoende is. Kunnen die grootverpakkingen niet
wat kleiner? Al dat soort aspecten. In de aanpak voor duurzame zorg komt
echt terug of daar wat mindering in mogelijk is.
Overigens, als je Nederland en Belgiƫ vergelijkt wat betreft het gebruik
van antibiotica, dan steken wij al heel gunstig af. Maar dat neemt niet
weg dat we toch nog een tandje erbij kunnen doen. Als het niet nodig is,
moet je het zeker niet voorschrijven.
Voorzitter. Dan heb ik meteen ook het medicijngebruik gehad.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de collega's of er nog vragen zijn blijven liggen. Ik
ben zelf heel benieuwd naar die twintig gemeenten, maar dat zien we
straks wel. Niemand meer? Dan gaan we naar het volgende blokje ⦠O,
mevrouw Van Brenk nog. Heeft u nog een vraag over dit blokje?
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ja. Volgens mij werd er toch echt toegezegd dat we het nog gingen hebben
over mijn vragen naar aanleiding van het verondiepen van plassen en de
troep die daar gestort wordt.
De voorzitter:
Dat klopt, mevrouw Van Brenk. Maar er was niet gezegd dat dat bij dit
blokje was. Dat is even de vraag, dus ik kijk naar de minister.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Volgens mij heeft het te maken met waterkwaliteit, maar dat kan geheel
aan mij liggen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
We gaan even zoeken waar die vragen gebleven zijn en ik begin
ondertussen met het programma Grote Wateren.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Misschien heb ik onvoldoende opgelet, maar ik had ook nog een vraagje
gesteld naar aanleiding van het verzoek dat Vewin had gedaan over
prioriteit geven aan bescherming van bronnen van drinkwater, waarbij
gebiedsdossiers het uitgangspunt moesten zijn.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat had ik al toegezegd aan de heer Moorlag. Het antwoord daarop was ja.
Aan u allen, zeker.
De heer Dijkstra heeft nog een vraag gesteld over de ecologische
urgentie van projecten. Is het nou wel zinnig om geld bestemd voor
dijken en dammen te besteden aan beesten en planten? Het is de bedoeling
dat de ecologie in de grote wateren na afloop van die projecten zo goed
mogelijk in staat zal zijn om daar de Natura 2000-instandhoudingsdoelen
te realiseren. Zonder een aanvullende inspanning dreigen natuur en
ecologie daar echt te verslechteren. U weet dat dat bepaald niet de
bedoeling is. Achteruitgang van de kwaliteit moet niet; we moeten tot
verbetering komen. Het langer laten voortduren van de dreiging van
achteruitgang vergroot de problemen alleen maar. Het zal dan ook alleen
maar meer kosten om het alsnog op te lossen.
Ook hier zou ik de analogie willen gebruiken die we bij klimaatadaptie
zien. Je kunt veel beter aan de voorkant proberen dit probleem op te
lossen, want als je het achteraf moet repareren nadat er weer een ramp
is gebeurd, dan ben je gemiddeld acht tot negen keer duurder uit. Er is
natuurlijk ook een grote samenhang met de waterveiligheidsprojecten,
zoals bij de grotewaterenprojecten Rivieren en bij de verzachting van de
randen van het Wad. Ook daar kijken we naar een integrale aanpak en slim
meekoppelen met gebiedsopgaven.
Hoe meten we de maatschappelijk-economische meerwaarde van de projecten
onder de Grote Wateren? De heer Dijkstra vroeg of er mooie terrassen met
jachthavens bij kwamen. Dat verschilt heel erg per project. Dat brengen
we samen met de regionale partners in beeld. Als de natuur en de
ecologische waterkwaliteit op orde zijn, dan is er ook ruimte voor
economische ontwikkeling. Dus de goede staat van natuur- en
waterkwaliteit heeft ook gewoon een economische meerwaarde. Door de
kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren, verbetert ook het
vestigingsklimaat en zijn andere opgaven ook beter in te passen.
Over het Volkerak-Zoommeer hebt u ook bijna allemaal opmerkingen gemaakt
dan wel vragen gesteld. Natuurlijk neem ik alle maatschappelijke
signalen zeer serieus. Ik heb ook contact gehad met verschillende
betrokkenen. Zoals we in de brief vorig jaar ook al hebben aangegeven,
staat het Volkerak-Zoommeer heel erg laag op het lijstje inhoudelijke
prioriteiten van de Programmatische Aanpak Grote Wateren, te weten
helemaal onderaan, omdat er gewoon nog heel veel andere gebieden zijn
waar meer ecologische winst te behalen valt. In de tussentijd hebben we
ook met elkaar vastgesteld dat er een grote uitdaging is in dat gebied,
in Zeeland en West-Brabant, om te zorgen voor voldoende zoetwater.
Aangezien er voorlopig geen enkel zicht is op financiƫle middelen om het
mogelijk zout te maken, is nu afgesproken dat het van groot belang is om
met elkaar aan de slag te gaan om te zorgen dat dat zoetwater geborgd
kan worden. We hebben afgesproken dat de gedeputeerde van Brabant, die
voorzitter is van het gebiedsoverleg, een open gebiedsproces zal starten
met alle relevante stakeholders, dus de boeren, de vissers, natuur- en
milieuorganisaties en maatschappelijke organisaties, om samen aan de
slag te gaan om het probleem van het zoetwatertekort op te vangen.
De voorzitter:
Daar heb ik dan zelf, namens D66, een vraag bij. Begrijp ik het goed dat
de gedeputeerde uit Brabant dat gebiedsproces trekt, waarbij het doel
eigenlijk is om te komen tot een goede zoetwateroplossing, en dat men
van zoutwater ā ik dacht dat er 2032 stond ā zegt: dat zien we daarna
wel?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Zeker. Wij hebben met elkaar vastgesteld dat de urgentie van het
zoetwater vele malen hoger is. Dat moet nu in die gebiedscommissie samen
opgepakt worden, zodat daar goede oplossingen voor komen.
Dan Holwerd aan Zee. Waar richt de verkenning zich op? Aan welke
criteria zou het niet voldoen? Bij de dijkversterking
Koehool-Lauwersmeer start dit jaar de verkenning in het kader van het
Hoogwaterbeschermingsprogramma. Daarbij wordt gekeken naar kansen voor
ecologie en natuurontwikkeling langs het hele dijktraject. Holwerd aan
Zee wordt daarbij meegenomen. Daarbij wordt ook gekeken naar de
eventuele negatieve effecten op de vaargeul naar Ameland en eventuele
hieruit voortvloeiende baggerrisico's. Daarbij moeten we natuurlijk
rekening houden met de wettelijke kaders van de Waterwet. Daarbinnen
kunnen we vanuit het Deltafonds alleen watersysteemmaatregelen
financieren die gericht zijn op waterveiligheid en een stuk
ecologie.
Holwerd aan Zee is breder, want ook gericht op leefbaarheid en het
tegengaan van krimp in de regio, en in mindere mate op
natuurontwikkeling en ecologie. Het is wel een heel mooi voorbeeld van
een initiatief vanuit de samenleving in het belang van de Waddenregio.
Mevrouw Bromet noemde zelf al even het begrotingsoverleg van LNV.
Daarvan heeft mijn collega al aangegeven om eerst met de regio te kijken
naar de verdeling van de regiodeal, waarbij er 5 miljoen naar Holwerd
aan Zee gaat en er nog een bedrag van 11 miljoen valt te verdelen.
Daarnaast zetten we met de Aanpak Grote Wateren in op het verzachten van
de randen van het wad. Ik noemde al de dijkversterking
Koehool-Lauwersmeer, waarbij het ook over het gehele traject gaat. Dus
een mogelijke koppeling van watersysteemmaatregelen uit dit project
nemen we in die verkenning mee.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Stel dat je nu een van die initiatiefnemers bent van dat project Holwerd
aan Zee. Je zit naar dit debat te kijken en je hebt nog 10 miljoen
nodig. Wat moet je hier dan uit afleiden? Het project kan alleen
doorgaan als ze dat extra geld hebben. De minister noemt allerlei potjes
waaruit het geld eventueel zou kunnen komen, maar doet geen toezegging.
Ik vind de redenering als zou het meer over economie dan over ecologie
gaan, een bijzondere. Zo'n verbinding heeft namelijk ook heel veel
ecologische effecten. De Vogelbescherming is ook partner in het project.
Natuurlijk, het is niet alleen ecologie en waterveiligheid maar ook
economie. Maar als er een extra effect bij zit, moet dat toch geen
argument zijn om iets niet te honoreren? Is er kans dat dit wordt
opgenomen in de tweede tranche van Grote Wateren?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daarover kan ik alleen het volgende zeggen. Waar de criteria van de
Programmatische Aanpak Grote Wateren hierbij aansluiten ā ik noem de
verkenning van de dijkversterking en de randen van het wad ā zou er voor
die delen van het project financiering kunnen komen. Maar het moet er
natuurlijk wel onder vallen. Ik kan niet onderdelen van de
Programmatische Aanpak Grote Wateren voor andere doelen gaan inzetten.
Het moet echt aan die dingen gekoppeld worden.
Er zijn een heleboel vragen gesteld over het Waddenfonds. Vandaag zijn
hierover mondeling vragen gesteld, maar de leden Wassenberg en De Groot
hebben hierover ook schriftelijke vragen ingediend. U weet dat het
Waddenfonds gedecentraliseerd is naar de provincies en dat de besteding
van de middelen een autonome bevoegdheid van de provincies is. Zij
moeten een en ander wel binnen randvoorwaarden uitvoeren. De middelen
moeten fiftyfifty verdeeld worden over natuur en economie, zoals
overeengekomen in het bestuursakkoord. Samen hebben de provincies een
gemeenschappelijke regeling getroffen waarin ook over de verantwoording
van de middelen aan Provinciale Staten regels zijn opgenomen.
Ik heb voor de beantwoording van al die vragen over het Waddenfonds,
inclusief de schriftelijke, nog wat meer tijd nodig. Op zo'n korte
termijn heb ik dat eenvoudigweg niet paraat. Zeker omdat een aantal
vragen specifiek over de natuur in het Waddengebied gaat, zal ik die
samen met de collega van LNV moeten beantwoorden. Ik stel u voor om alle
Kamervragen die schriftelijk dan wel mondeling gesteld zijn, in ƩƩn keer
schriftelijk te beantwoorden, samen met de collega van LNV.
De heer Dijkstra heeft een vraag gesteld over het Noordzeeakkoord. Hij
heeft zijn zorgen geuit over de belangen van de scheepvaart en Defensie.
Wat is de reactie van het kabinet op de teksten van de heer Wallage? Ik
kan uiteraard niet ingaan op een uitgelekte tekst die nog niet in het
kabinet is besproken. Uitgangspunt voor het Noordzeeakkoord is dat er
bij het vinden van een balans tussen de aanleg van windparken en de
belangen van de natuur en van de visserij, uiteraard ook rekening wordt
gehouden met de belangen van de internationale scheepvaart en Defensie.
De uiteindelijke besluitvorming over de afweging van belangen zal moeten
plaatsvinden in het Programma Noordzee 2022-2027, als onderdeel van het
nieuwe Nationaal Water Programma. Het doel is dat het Noordzeeakkoord
daar een soort basis voor zal leggen. Juist vanwege de complexe afweging
van belangen ā het wordt inderdaad steeds drukker, ook op de Noordzee,
zoals iemand van u zei ā heeft het kabinet besloten om die gesprekken
verder door te zetten in de rest van dit jaar. Ik zal u daar ook over
informeren. Ik kan er nu verder niet op vooruitlopen.
Voorzitter, dit waren de vragen in dit blokje.
De voorzitter:
Dan kijk ik even naar de leden. Zijn er nog nadere vragen? Nee, dan gaan
we naar het laatste.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de diepe plassen van mevrouw Van Brenk.
De voorzitter:
Diepe wateren ā¦
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De diepe wateren met diepe gronden. Rijkswaterstaat is op dit moment
voor een drietal diepe plassen aan het onderzoeken of ze voldoende
geĆÆsoleerd zijn om ook bagger in toe te passen. Het gaat dan uiteraard
om licht verontreinigde bagger, want zwaarder verontreinigde bagger moet
echt naar de baggerdepots. Voor overige vragen over het onderwerp pfas
zou ik willen verwijzen naar het debat van aanstaande donderdag, waarbij
ook collega Van Veldhoven, die hier in the lead is, aanwezig is. Maar er
wordt op dit moment dus bij een drietal diepe plassen onderzoek gedaan
naar wat daar mogelijk is.
Dan zijn er nog een heleboel andere losse vragen, ook van mevrouw Van
Brenk.
De voorzitter:
Mevrouw Van Brenk heeft op dit punt nog een vraag.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Worden de twee vragen die vanuit de waterschappen zijn gesteld dan wel
door deze minister beantwoord? Of in ieder geval de vraag over de
alternatieven met minder overlast en risico's voor het milieu? Valt daar
nog iets over te zeggen? Of helemaal niets?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat moet allemaal meegenomen worden in het kader van die diepe plassen.
Laten we zorgen dat we dat alvast voorbereiden, zodat daar donderdag in
het debat goede antwoorden op kunnen komen, voor zover dat dan ook al
bekend is.
De heer LaƧin (SP):
Ik heb natuurlijk ook een vraag gesteld over drinkwaterwingebieden en
pfas. Mijn vraag was: hebben we in beeld waar dat een bedreiging is en
wat we daaraan kunnen doen? Moeten we dat ook tot donderdag uitstellen,
of kan de minister daar nog op reageren?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De drinkwaterbedrijven moeten hun winningen op heel veel verschillende
stoffen monitoren. Pfas staat natuurlijk ook voor een heleboel
verschillende stoffen. Volgens de Kaderrichtlijn Water ben je gehouden
aan de eisen voor de waterkwaliteit die het mogelijk maken om ook met
een eenvoudige zuivering drinkwater te produceren. Pfas-stoffen zijn
heel moeilijk te verwijderen, ook uit water. Daarom is het vooral ook
zaak om de bronnen van pfas aan te pakken. In dat kader heeft u vorige
week informatie ontvangen over de aanvraag van Chemours. Zodra de
provincie Zuid-Holland op die vergunningsaanvraag heeft besloten, zal de
lozingseis van 2 kg daar ook direct gelden, en dus niet vanaf 2021. Voor
nadere informatie over pfas verwijs ik echt door naar het andere
debat.
Mevrouw Van Brenk heeft nog gevraagd: het huidige Bestuursakkoord loopt
in 2020 af; gaat u door, of laat u het doodbloeden? Het Bestuursakkoord
Water heeft ons heel veel gebracht. Gezien de uitdagingen waarvoor we
staan, denk ik dat we de samenwerking met alle partners echt moeten
blijven koesteren. Ik hecht er heel erg aan om dat vast te houden, want
het functioneert heel erg goed. Ik heb het Bestuursakkoord Water en de
samenwerking daarin pas ook bij een ander debat over verkeersveiligheid
als voorbeeld genoemd van hoe ik het daar ook graag met de verschillende
partners zou willen doen. Er zijn overigens ook weer nieuwe
ontwikkelingen. In het Bestuursakkoord Water hebben we bijvoorbeeld
cybersecurity als addendum ingebracht. Daar kom ik zo meteen nog even
op. Hoe we daarmee omgaan en hoe we na 2020 een vervolg zullen geven aan
het Bestuursakkoord Water, zal het komende jaar dus echt onderwerp van
gesprek zijn in de Stuurgroep Water.
De heer Geurts heeft gevraagd: kan de minister voor de projecten
waarvoor regeerakkoordmiddelen worden ingezet aangeven welke middelen al
tot besteding zijn gekomen en wat er in het volgende jaar en in latere
jaren wordt verwacht? Met het regeerakkoord heeft het kabinet extra
middelen uitgetrokken voor waterkwaliteit. Ik heb u samen met de
minister van LNV op 7 maart 2018 geĆÆnformeerd over de wijze waarop we
die middelen inzetten. Die middelen zullen niet volledig worden uitgeput
in deze kabinetsperiode, want heel veel van die projecten vragen een
lange aanloopperiode met de nodige onderzoeken voordat ze daadwerkelijk
tot uitvoering kunnen komen.
Ik moet hier toch de parallel trekken met veel infrastructuurprojecten:
het heeft gewoon een langere aanlooptijd. Maar die middelen blijven dus
binnen de programma's en binnen het Deltafonds beschikbaar, zodat we op
termijn een flinke stap kunnen zetten in het verbeteren van de natuur-
en waterkwaliteit. Een deel van de regeerakkoordmiddelen is toegevoegd
aan bestaande budgetten, waardoor een splitsing tussen reguliere
middelen en middelen van het regeerakkoord niet altijd mogelijk is. Daar
noem ik het voorbeeld van de Grevelingen bij. Van de 275 miljoen is 175
miljoen toegevoegd aan het Deltafonds. Onder andere voor het getij op de
Grevelingen wordt 75 miljoen ingezet. Voor bronmaatregelen en extra
zuivering bij rioolzuiveringsinstallaties is dit 70 miljoen. Hier en
daar is het dus wel wat hybride.
Hoe staat het met het nationaal plan bodemdaling in het Klimaatakkoord?
Niet geheel verrassend vraagt mevrouw Bromet daarnaar. Hoe staat het met
de uitvoering van een deel van de motie? Ik denk dat het iets te kort
door de bocht is om u daar nu in een paar zinnen over te informeren. Ik
wil u dus voorstellen dat we dat schriftelijk doen. Dan hebt u er ook
iets meer inhoud bij.
Mevrouw Van Brenk heeft nog gevraagd naar de voortgang van het programma
Blue Deal. Dat ligt goed op koers. Het enthousiasme en de inzet van de
waterschappen is heel hoog. Het programma groeit ook sneller dan
verwacht. In maart dit jaar zijn de eerste voorstellen vastgesteld. Het
gaat om elf partnerschappen in negen landen: Argentiniƫ, Burkina Faso,
Colombia, Ethiopiƫ, Ghana, Mali, Roemeniƫ, Mozambique en Zuid-Afrika.
Dat is dus ook heel divers. De totale omvang tot 2022 is 22 miljoen. De
start van de uitvoeringsfase is in april ook geformaliseerd door de Unie
van Waterschappen en de deelnemende waterschappen. In mei van dit jaar
is de tweede ronde van de voorstellen in concept ingediend. Dat zijn
acht partnerschappen. Er zitten weer een aantal nieuwe landen bij:
Kenia, de Palestijnse gebieden, Peru, Swaziland en Vietnam. De totale
omvang daarvan tot 2022 is 10 miljoen. De tweede ronde heeft feedback
gekregen van het reviewpanel. Die landen dienen in augustus het
definitieve voorstel in. Dan zal binnenkort definitieve besluitvorming
komen.
De heer Moorlag heeft nog gevraagd naar de geborgde zetels. Is de
minister het ermee eens dat er bij de evaluatie naar representativiteit
en ook naar diversiteit moet worden gekeken? De commissie gaat breed
kijken naar de borging van belangen en op welke wijze je dat vorm zou
moeten geven.
De voorzitter:
Meneer Moorlag heeft daar nog een vraag over.
De heer Moorlag (PvdA):
Mijn vraag was of de minister bereid was om ook diversiteit en
representativiteit mee te wegen. Het antwoord van de minister is: de
commissie gaat in elk geval niet specifiek naar die zaken kijken. Ik
begrijp het antwoord van de minister niet helemaal. Volgens mij zag het
niet helemaal op de inhoud van de vraag.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Representativiteit wel, maar diversiteit is natuurlijk een wat breder
begrip. Dat is meer een verantwoordelijkheid van de waterschappen, van
het algemeen bestuur, van partijen die daar kandidaten voor voordragen
enzovoort. Diversiteit is natuurlijk niet alleen man/vrouw, afkomst,
seksuele voorkeur en leeftijd, maar gaat heel ver en gaat ook over
bijvoorbeeld competenties. Ik denk dat dit vooral de
verantwoordelijkheid van de waterschappen zelf is en van alle partijen
die daarin deelnemen. Maar de representativiteit is echt een belangrijk
onderdeel.
De heer Moorlag (PvdA):
Strikt genomen heeft de minister gelijk. Aan de andere kant is er wel
een commissie-Remkes, die zich ook bekommert om dat soort vraagstukken.
In de geest van dat advies zou het gewoon goed zijn om dat wel mee te
nemen. We leven in een democratie, met representativiteit en
diversiteit. Dat mensen zich voldoende herkennen in
volksvertegenwoordigers is toch wel van belang voor de vitale
democratie. Mijn vraag aan de minister is of zij die opvatting
deelt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Uiteraard deel ik uw opvatting dat diversiteit ook belangrijk is voor de
volksvertegenwoordiging, maar de vraag is wie ervoor aan de lat staat om
dat te regelen. Ik wil wel toezeggen om aan die commissie nog een keer
het rapport van de commissie-Remkes aan te bevelen en haar te vragen om
hier toch goede nota van te nemen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Hoe staat het met het onderzoek? We zijn op dit moment bezig met het
benaderen van de commissieleden. Voor de benoemingscriteria verwijs ik
naar de brief. We hopen nog voor het einde van dit jaar de
commissieleden te benoemen. Het instellingsbesluit wil ik ook dit nog
dit jaar voorleggen aan de ministerraad conform de Kaderwet
adviescolleges. Daarna zal ik u uiteraard informeren over de
samenstelling van de commissie en de leden, zodat dit onderzoek snel van
start kan gaan.
Wat is de stand van zaken van cybersecurity bij vitale netwerken en van
de doelen die eind 2017 behaald hadden moeten zijn? Ik kan u melden dat
alle vitale waterwerken zijn aangesloten op het Security Operations
Center van Rijkswaterstaat. Hiermee wordt het mogelijk om ongeoorloofd
netwerkverkeer te detecteren. Dat is een belangrijke aanbeveling. In
samenwerking met het ministerie van Justitie en Veiligheid zal ik u in
aanloop van de publicatie van het Cybersecuritybeeld Nederland, dat
wordt verwacht in het tweede kwartaal van 2020, nader informeren over de
voortgang van cybersecurity bij ons ministerie.
In 2019 is er veel werk verzet, zoals de implementatie van de Wet
beveiliging netwerk- en informatiesystemen en de uitvoering van de
afspraken uit het cyberdeel van het addendum van het Bestuursakkoord
Water. Ik kan u melden dat we onlangs voor het eerst een bijeenkomst
hadden met alle dijkgraven van Nederland, een soort
benen-op-tafelmiddag, waarbij ƩƩn van de tafels ook gewijd was aan
cybersecurity: hoe gaat het daarmee en hoe kunnen we daar een nieuwe
push aan geven? Daar merkte ik niet alleen enthousiasme, maar proefde ik
ook echt wel het gevoel van urgentie bij alle aanwezige dijkgraven dat
dit echt een heel belangrijk onderdeel van hun werk is.
Even kijken. De vitaliteitsbeoordeling afvalwater. We zijn natuurlijk
hard bezig met het opvolgen van alle aanbevelingen van de Algemene
Rekenkamer. Daar komen we dus nog bij u op terug.
Dan heb ik het volgens mij gehad, voorzitter.
De voorzitter:
Nog niet helemaal, want ik zie dat mevrouw Van Brenk en meneer Geurts
nog een vraag willen stellen. Mevrouw Van Brenk was volgens mij als
eerste.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik heb nog een klein puntje. Ik snap dat de minister niet zo makkelijk
kan rapporteren over wat er in de begroting van haar collega van
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking staat, maar ik neem aan
dat de financiering ook vanuit dat ministerie komt, ook al staat de Blue
Deal in die begroting in het geheel niet genoemd?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan gaat het over de HGIS-gelden. Daar hebben wij goede afspraken over,
ook met collega Kaag, die deze doelstelling zeer ondersteunt.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dank. Misschien is het goed om nog te zeggen, ook tegen de collega's,
dat er leuke filmpjes op staan, namens de Blue Deal. Toen wij afgelopen
week de waterdelegatie uit Mali hebben ontvangen, konden we daarmee
laten zien dat we daar via de Blue Deal inmiddels zo al zes
waterzuiveringsinstallaties mede hebben georganiseerd. Daar was een mooi
filmpje van gemaakt, dus dat was een leuke binnenkomer, waar wij, de
heer Moorlag en ik, goede sier mee konden maken. Maar ik wil in ieder
geval die complimenten wel aan deze minister overbrengen.
De voorzitter:
Waarvan akte.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat is hartstikke leuk, maar ik denk dat ik die complimenten vooral ook
aan alle mensen moet overbrengen die in de sector werken. Zelf had ik
ook nog zo'n leuke ervaring. Afgelopen week mocht ik op een symposium
spreken in De Balie in Amsterdam, georganiseerd door de
Waddenvereniging, op uitnodiging van de ons allen bekende Lutz Jacobi.
Daar zag je dat heel veel mensen, ook uit andere landen, nog aanwezig
waren vanwege de International Water Week in Nederland. We mogen er ook
heel trots op zijn dat we zoiets in Nederland voor elkaar krijgen, dat
daar zoveel mensen op afkomen en dat dat zo'n goede naam heeft.
De voorzitter:
Meneer Geurts, u had nog een vraag.
De heer Geurts (CDA):
Ik had een vraag gesteld over de aangenomen motie van mij over ƩƩn
coƶrdinerende minister, maar daar zat een subdeel in dat er een
vervolgonderzoek zou worden gedaan naar de ecologische, sociale en
economische gevolgen van de veenbodemdaling en dat een en ander in
samenwerking zal gebeuren. Mogelijk is die net beantwoord in ƩƩn lijn
met de bijdrage van mevrouw Bromet, want daar hoorde ik hem net
voorbijkomen. Toen gaf de minister als antwoord dat er een brief zou
komen naar de Kamer. Mijn vraag is: wanneer denkt de minister die brief
te sturen?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik geloof dat ik daar even in tweede termijn op terug moet komen, want
ik krijg niet echt een antwoord van mijn rechterzijde. In ieder geval
kan ik wel toezeggen dat we de vraag die ook door de heer Geurts is
gesteld, daar uitdrukkelijk in meenemen. Daarom wilde ik het ook graag
schriftelijk doen, om daar wat meer gedetailleerd op in te kunnen
gaan.
De voorzitter:
Prima. Dan kijk ik nog even naar de griffie om te zien of alle vragen
beantwoord zijn. Ja. Volgens mij ook. Dan zijn we daarmee aan het eind
gekomen van de eerste termijn van de minister. Dank voor alle
antwoorden. Ik stel voor dat we doorgaan. Of zullen we even vijf minuten
schorsen om de benen te strekken, en om 16.00 uur verdergaan met de
tweede termijn van de Kamer? We kunnen wel door, begrijp ik. Dan gaan we
door. Dan zou ik als eerste het woord kunnen geven aan de heer Van
Aalst, ware het niet dat hij inmiddels is vertrokken. Ik wil dus als
eerste het woord geven aan de heer Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik
moest zelf net eventjes een paar minuten weg, maar ik heb secondanten en
ik kijk het vanavond ook nog even terug. Ik heb begrepen dat al mijn
vragen zijn beantwoord. Dat seintje kreeg ik al door. Ik heb toch twee
moties om wat accenten te zetten. Ik hoor later graag de reactie daarop.
De eerste gaat over het Volkerak-Zoommeer.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de mogelijke verzilting van het Volkerak-Zoommeer een
van de maatregelen binnen de Programmatische Aanpak Grote Wateren
is;
overwegende dat het verzilten van het Volkerak-Zoommeer verstrekkende
gevolgen heeft voor de landbouw, de visserij en de bestaande functie van
het Volkerak-Zoommeer;
overwegende dat zoetwater van groot belang is voor onze
drinkwatervoorziening en voor onder anderen agrariƫrs om hun land te
beregenen bij steeds vaker voorkomende droogteperiodes;
verzoekt de regering om bij de besluitvorming over het Volkerak-Zoommeer
op korte en lange termijn met prioriteit de zoetwatervoorziening te
borgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra, Geurts, Schonis
en Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.
Zij krijgt nr. 59 (35300-XII).
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Op mijn tweede punt heeft de minister ook antwoord gegeven, maar toch
dien ik de motie in. Ik kijk even wat ik er vervolgens mee doe.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Noordzee vele belangen herbergt, waaronder zeevaart,
natuur, visserij, defensie en energieopwekking;
constaterende dat er gewerkt wordt aan een Noordzeeakkoord door een
commissie onder leiding van de heer Wallage;
overwegende dat het een behoorlijke opgave is om al deze belangen met
elkaar te verbinden en/of voldoende ruimte te laten voor ontwikkeling en
gebruik;
verzoekt de regering de belangen van de (internationale) zeevaart en
defensie te allen tijde prominent te borgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 60 (35300-XII).
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank u wel. Veel succes met de uitvoering van dit onderdeel van deze
mooie begroting.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dijkstra. Ik zie dat namens de Partij voor de Dieren
de heer Wassenberg aanschuift. De heer Wassenberg was tot voor kort lid
van de commissie. Dat is hij niet meer. Ik moet de collega-leden dus
formeel vragen of zij toestaan dat de heer Wassenberg mevrouw Van Esch
vervangt. Ik constateer dat dat inderdaad het geval is. Ik heet de heer
Van Wassenberg van harte welkom. Hij kan straks de tweede termijn voor
de Partij voor de Dieren doen. Hartelijk dank, meneer Dijkstra, voor uw
inbreng. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Bromet, voor haar tweede
termijn namens GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Dank aan de minister voor de antwoorden, in het bijzonder
voor haar toezegging om werk te gaan maken van de voorlichting over lood
in de drinkwaterleiding. Ik denk dat het goed is dat ze dat zo serieus
neemt. Ik ben het ook niet helemaal eens met de SP, die zegt dat de
minister de urgentie niet heeft. Maar goed, zet 'm op, zou ik
zeggen.
Over het tweede punt ben ik iets minder tevreden. Dat betreft de
verontreiniging van het drinkwater in Noordoost-Twente en de 220 miljoen
liter chemisch afvalwater. Ik zou de minister willen verzoeken om daar
toch even in te duiken en de onrust bij de bewoners daar weg te
nemen.
Ik ben er ook teleurgesteld over dat de minister niet weet hoe het staat
met de nationale aanpak van het veenweidegebied. Ik ben benieuwd wat er
in de schriftelijke reactie daarover terugkomt. Ik vind het ook jammer
dat de minister niet weet wanneer die schriftelijke reactie komt en ook
niet wie de coƶrdinerend minister daarvan wordt. Dat is alweer een jaar
geleden gevraagd. Daarvan zou ik dus zeggen: zet een tandje bij, een
heleboel tandjes.
Ik heb twee moties. De eerste gaat over Holwerd aan Zee.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Programmatische Aanpak Grote Wateren tweede tranche
zich richt op het structureel ecologisch herstel van de grote wateren en
dat het project Holwerd aan Zee een belangrijke bijdrage hieraan
levert;
constaterende dat de financiering van Holwerd aan Zee voor een
substantieel deel uit de regio en particulier geld is gedekt maar nog
niet geheel is gerealiseerd;
verzoekt de regering het project Holwerd aan Zee op te nemen in de
tweede tranche van de Programmatische Aanpak Grote Wateren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 61 (35300-XII).
Naast zijn steun heeft de heer Geurts ook nog een vraag.
De heer Geurts (CDA):
Ja, die steun horen we hier volgens het Reglement van Orde te verlenen.
Ik ben op zich ook best wel fan van Holwerd aan Zee, maar ik heb de
vraag aan de fractie van GroenLinks of er ook nog een amendement bij
komt voor de dekking.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik heb zitten twijfelen tussen een amendement en een motie. Ik heb er nu
voor gekozen om het in een motie te doen, omdat de tweede tranche nog
niet belegd is. Ik kijk dus uit naar de reactie van de minister. Als die
niet naar wens is, kan ik altijd nog met een amendement komen.
De tweede motie heeft de poƫtische titel "Pompen of verhuizen".
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de grote stijging van de zeespiegel nog moet komen en
deze ook bij een succesvol klimaatbeleid nog decennialang zal
doorzetten;
overwegende dat de bodem in Nederland op dit moment veel harder daalt
dan dat de zeespiegel stijgt en dat meer pompen leidt tot nog meer
daling van de bodem;
overwegende dat het huidige klimaat- en klimaatadaptatiebeleid zich
richt op de periode tot 2050 en er dus geen scenario's en beleid zijn
voor na 2050;
verzoekt de regering om scenario's te maken waarin investeringen in de
Randstad worden afgewogen tegen de risico's van al dan niet
gedeeltelijke verhuizing naar hoger gelegen gronden voor de periode
2050-2150,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 62 (35300-XII).
Dank u wel, mevrouw Bromet. Dan geef ik nu het woord aan de heer Geurts
namens het CDA.
De heer Geurts (CDA):
Dank, voorzitter, voor uw leiding en dank aan de minister voor de
beantwoording en voor de ondersteuning daarbij. Ik heb twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op de hoge zandgronden van Nederland voor het tweede
jaar op rij sprake is van langdurige droogte;
overwegende dat een nieuwe aanpak nodig is ten aanzien van het verhogen
van de grondwaterstand, met name in winter en voorjaar, hetgeen vraagt
om een nieuwe balans tussen het voorkomen van wateroverlast, het
vertragen van de waterafvoer, het vasthouden van het water in de bodem
bovenstrooms door de grondeigenaren en een passend gebruik van de
ruimte;
overwegende dat het gaat om een complexe materie waardoor het van belang
is te starten in gebieden zoals Twente en de Achterhoek met een
structurele aanpak door decentrale overheden, ondernemers en
terreinbeheerders met ondersteuning door het Rijk, waar strategieƫn en
ervaringen worden ontwikkeld voor andere delen van het land;
verzoekt de regering om in overleg te treden met de provincies en
waterschappen in Rijn-Oost om de mogelijkheid van pilots te verkennen in
de Achterhoek en Twente, en de Kamer binnen drie maanden over de
voortgang te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Schonis. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 63 (35300-XII).
De heer Geurts (CDA):
Voorzitter, nog ƩƩn motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de omvang van uitgesteld en achterstallig onderhoud van
het hoofdwatersysteem het afgelopen jaar opnieuw is toegenomen;
overwegende dat het beschikbare budget voor beheer, onderhoud en
vervanging verlaagd is en er vanaf 2022 een jaarlijks tekort wordt
verwacht voor beheer en onderhoud van watersystemen;
verzoekt de regering in de komende begroting en/of Voorjaarsnota de
geconstateerde achterstanden in te lopen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 64 (35300-XII).
Dank u wel, meneer Geurts. Ik geef nu het woord aan de heer LaƧin van de
SP.
De heer LaƧin (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. In
mijn inbreng heb ik centraal gesteld dat in de komende jaren, vooral
volgend jaar, veel gesprekken zullen plaatsvinden met het oog op nieuwe
akkoorden met betrekking tot waterkwaliteit en waterveiligheid. Ik vind,
of ā laat ik dat voorop stellen ā de SP vindt, dat de minister daarin
wel de regie moet pakken en de verschillende tafels, de verschillende
akkoorden, de verschillende afspraken aan elkaar moet koppelen, zodat we
niet allemaal verschillende, losstaande afspraken krijgen maar er ƩƩn
duidelijk nationaal beleid is, waarmee het bevoegd gezag dan aan de slag
gaat. Ik heb de minister daar niet heel duidelijk over gehoord. Ik hoop
dat ze daar straks bij de beantwoording nog wel op kan terugkomen en
aangeeft of zij haar rol ook zo ziet.
Ik heb nog een aantal moties. Ik had nog een motie in gedachten over
pfas en drinkwatergebieden. Die ga ik nu niet indienen, omdat we
daarover nog geĆÆnformeerd worden. Dan kijk ik daar nog naar.
Ik ga wel een motie indienen over de loden leidingen. In tegenstelling
tot mevrouw Bromet van GroenLinks ben ik niet zo tevreden met de mate
van urgentie die de minister aangeeft. Ik ga in gesprek met mijn
collega's. Is het niet urgent genoeg als het RIVM stelt dat
tienduizenden kinderen en duizenden zwangere vrouwen gevaar lopen?
Daarom de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog 100.00 tot 200.000 huishoudens zijn waar loden
leidingen aanwezig zijn;
constaterende dat de Gezondheidsraad heeft vastgesteld dat de bewoners
van deze woningen en dan met name kinderen verhoogd risico lopen, onder
andere op een lager IQ en chronische aandoeningen;
overwegende dat uit de reactie van het kabinet onvoldoende urgentie
spreekt;
van mening dat de overheid ervoor moet instaan dat water uit de kraan
voor iedereen in Nederland veilig is;
verzoekt de regering uiterlijk het eerste kwartaal van 2020 met een
concreet plan van aanpak te komen hoe deze leidingen zo snel mogelijk te
vervangen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid LaƧin. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 65 (35300-XII).
De heer LaƧin (SP):
Mijn tweede motie, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het komend jaar de plannen worden gemaakt voor de
laatste zes jaar van de Kaderrichtlijn Water;
overwegende dat er nog een flinke inspanning nodig is om de doelen te
halen;
van mening dat de aanpak van bedreigingen als chemische stoffen,
medicijnresten, microplastics en de invloed van klimaatverandering
hierbij van essentieel belang is;
verzoekt de regering in de plannen voor de Kaderrichtlijn Water concrete
maatregelen voor het aanpakken van bedreigingen voor ons drinkwater op
te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid LaƧin. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 66 (35300-XII).
De heer LaƧin (SP):
Tot slot, voorzitter. Ik vroeg, zoals ook de heer Geurts, naar de
afspraken met buurlanden over de beschikbaarheid van zoetwater. De
minister zei daarover: "Daar praten we over. Er zijn afspraken, maar die
worden niet altijd even goed nagekomen. Daar moeten we ons best voor
doen." Vandaar toch een motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat extreme weersomstandigheden de beschikbaarheid van
zoetwater aantasten;
overwegende dat dit probleem ook in onze buurlanden speelt;
overwegende dat buurlanden hun buffers kunnen vergroten waardoor minder
water stroomt naar onze drinkwatergebieden;
overwegende dat bestaande afspraken die de beschikbaarheid moeten
garanderen door onze buurlanden niet altijd worden nageleefd;
verzoekt de regering om afspraken met buurlanden te maken over
beschikbaarheid van zoetwater bij extreme weersomstandigheden en
handhaving van huidige afspraken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid LaƧin. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 67 (35300-XII).
De heer LaƧin (SP):
Daar laat ik het bij, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer LaƧin. Ik verzoek de heer Geurts om het
voorzitterschap even waar te nemen, zodat ik een motie kan
indienen.
Voorzitter: Geurts
De voorzitter:
Hierbij geef ik het woord aan de heer Schonis namens de
D66-fractie.
De heer Schonis (D66):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Allereerst dank ik de minister voor
alle antwoorden. Ook ik ben op twee punten niet heel erg tevreden, dus
daarover zal ik zo een motie indienen.
Ik heb nog wel ƩƩn vraag, over het riviermanagement. Ik heb heel
specifiek gevraagd naar de betrokkenheid van bijvoorbeeld WNF en
Schuttevaer. Die zijn al langere tijd hiermee bezig, al voordat
integraal riviermanagement een eigen item werd bij het ministerie. Ik
heb gevraagd op welke manier zij meer actief betrokken kunnen worden bij
deze problematiek.
Dat is de ene vraag. De tweede vraag is: wanneer gaan we concreet
projecten uitvoeren om de rivierbeddingproblematiek aan te pakken? Daar
heb ik de minister namelijk nog niet heel veel over horen zeggen.
De twee moties die ik indien, hebben enerzijds betrekking op de
Kaderrichtlijn Water en anderzijds op het Waddenfonds. Ik begin met de
Kaderrichtlijn Water.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de waterkwaliteit in Nederland nog niet voldoet aan de
doelen uit de Kaderrichtlijn Water;
overwegende dat de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027 behaald
moeten zijn;
overwegende dat de doelen alleen bereikt kunnen worden wanneer de
waterplannen van alle betrokken overheden goed op elkaar zijn
afgestemd;
overwegende dat het noodzakelijk is om hierop goede regie te
voeren;
verzoekt de regering om voor het voeren van een goede regie op het
behalen van de doelen uit de Kaderrichtlijn Water in 2027 een plan van
aanpak op te stellen en dit uiterlijk in het vierde kwartaal van 2020 de
Kamer te doen toekomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schonis. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 68 (35300-XII).
Ik zie dat mevrouw Brenk van de 50PLUS-fractie de heer Schonis wil
interrumperen.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik wil even vragen wat de heer Schonis beoogt, want misschien bedoelen
we hetzelfde. Ik heb aan de minister gevraagd of zij regie wilde nemen
omdat we zoveel verschillende plannen en gebiedsplannen hebben. De
gemeenten, de provincies, de waterschappen en allerlei gremia hebben
plannen en volgens mij kan er maar ƩƩn de regie nemen en dat is de
minister. Vraagt D66 dan nu om een alles overkoepelend plan, om nog een
apart plan naast het Nationaal Waterplan, naast de
stroomgebiedbeheerplannen? Wat is exact het doel van de motie?
De heer Schonis (D66):
Het doel van de motie is niet om een nieuw plan naast al die andere
plannen te zetten. Het doel is dat de minister duidelijk maakt hoe de
plannen van al die overheden op elkaar worden afgestemd onder regie van
de minister. Dat hoeft niet in een plan; dat kan bijvoorbeeld gewoon in
een brief waarin ze de procesafspraken goed vastlegt. Het is dus meer
een procesafspraak. Ik vraag zeker geen nieuw plan. Ik hoop dat we dan
hetzelfde bedoelen, mevrouw Van Brenk.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Absoluut, absoluut. Heel fijn. Dank u wel.
De voorzitter:
Vervolgt u met het indienen van moties, meneer Schonis.
De heer Schonis (D66):
Ja. Ik heb nog een motie over het Waddenfonds. Dat zal niet
verrassen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Waddenfonds in eerste instantie is opgezet ter
versterking van de natuurwaarden in het deel van het Waddengebied waar
naar gas wordt geboord;
constaterende dat recent uit berichten uit de media is gebleken dat geld
uit het Waddenfonds ook is gebruikt voor projecten die geen betrekking
hebben op het versterken van de natuur en de ecologie in het
Waddengebied;
overwegende dat nog ruim 200 miljoen euro resteert in het
Waddenfonds;
verzoekt de regering om met de betrokken partijen tot striktere
afspraken te komen over het besteden van het resterende geld in het
Waddenfonds, waarbij het oorspronkelijke doel ervan, het versterken van
de natuurwaarden in het Waddengebied, het uitgangspunt moet zijn voor de
bestedingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schonis. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 69 (35300-XII).
Ik geef het voorzitterschap weer aan de heer Schonis.
Voorzitter: Schonis
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Geurts, voor het waarnemen van het
voorzitterschap.
We zijn aangekomen bij de tweede termijn van de heer Moorlag van de
PvdA.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. We kunnen tevreden zijn met de uitkomst van dit
debat, maar eigenlijk meer nog met de staat van ons waterbeheer en onze
waterkwaliteit. Ik wil deze tweede termijn beginnen met te zeggen dat we
daar trots op kunnen zijn. Ik vind dat we het in Nederland heel goed
voor elkaar hebben. Als je de vraag stelt of het glas halfvol is of half
leeg, dan zeg ik dat het zeker meer dan halfvol is. Ik heb wel nog wat
zorgen over de kwaliteit van het water dat in dat meer dan halfvolle
glas zit. En dan heb ik het over het drinkwater. Dat vind ik wel van
vitale betekenis voor onze samenleving. Ik heb ook zorgen uitgesproken
over het halen van de Kaderrichtlijn Water. Daarom de volgende
motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de doelen van de KRW nog niet binnen bereik zijn en
binnenkort de plannen voor de periode 2022-2027 worden gemaakt;
overwegende dat de kwaliteit van het grondwater en oppervlaktewater als
bronnen voor drinkwater onder toenemende druk staat en concrete
maatregelen nodig zijn;
overwegende dat de gebiedsdossiers drinkwater leidraad zijn voor de
doelen en de maatregelen om de drinkwaterwinning duurzaam veilig te
stellen;
verzoekt de regering in de KRW-planperiode 2022-2027 prioriteit te geven
aan de verbetering van de kwaliteit van drinkwaterbronnen, op basis van
de gebiedsdossiers drinkwater,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 70 (35300-XII).
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Mijn tweede motie ziet op het versnellen van de
noodzakelijke investeringen. Ik hecht er daarbij aan om met nadruk te
zeggen dat ik dan spreek over voorfinanciering. Ik wil dus plannen die
we zeker gaan uitvoeren, versnellen. Of doe extra investeringen,
waarvoor er mogelijk ruimte komt in het kader van een fonds om de
economische structuur te versterken. In die context moet de volgende
motie worden gezien.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de hoogwaterbescherming en verbetering van de kwaliteit
van het oppervlakte- en grondwater omvangrijke investeringen
vergt;
overwegende dat zowel de staat van de overheidsfinanciƫn als de
kapitaalmarkt uitermate gunstig zijn en de kans bieden op doelmatige
wijze overheidsinvesteringen te doen;
verzoekt de regering tezamen met de medeoverheden de investeringen in
het Hoogwaterbeschermingsprogramma en ter uitvoering van de
Kaderrichtlijn Water te versnellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 71 (35300-XII).
Dan dank ik de heer Moorlag voor zijn bijdrage in tweede termijn.
De heer Moorlag (PvdA):
Heb ik nog een paar seconden, voorzitter?
De voorzitter:
U heeft zelfs nog een paar minuten als het moet, maar u heeft slechts
een paar seconden nodig.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik wil nog wel afsluiten met een vraag of opmerking over de geborgde
zetels. Ik ben blij met de toezegging van de minister. Ze zei: ik ben
bereid om het advies van de commissie-Remkes nadrukkelijk onder de
aandacht te brengen bij de commissie die ingesteld wordt. Maar bij de
geborgde zetels is het naar mijn smaak wel zo dat het een afwijkende
constructie is in onze democratie. We borgen namelijk, althans dat was
het oogmerk, dat een bepaald belang in voldoende mate gerepresenteerd
wordt. De vraag is dan wel of we kunnen stellen dat de agrarische
sector, maar ook de natuur en de ondernemers, via de gangbare
verkiezingen in onvoldoende mate gerepresenteerd worden. Ik heb namelijk
het idee dat het natuurbelang, via Water Natuurlijk, gewoon heel goed
geborgd is. Dat is dus goed geborgd via het normale lijstenstelsel, en
niet via de geborgde zetel. Ik heb het idee dat de agrarische sector via
de normale lijst ook goed gerepresenteerd is. Dat zou naar mijn smaak
toch een beetje de toetssteen moeten zijn voor die commissie. De vraag
van mij aan de minister is: deelt zij die zienswijze?
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Moorlag. Ik ben benieuwd naar het antwoord.
Meneer Wassenberg, u heeft ā schrik niet ā 1,5 minuut over. Ik ben
benieuwd of u dat gaat redden, maar succes!
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter, ik heb 1,5 minuut en drie moties, dus een snelle rekensom
leert dat dat slechts 30 seconden per motie is. Daarom steek ik snel van
wal.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de doelstelling van het Waddenfonds is om de natuur in
het Waddengebied te beschermen en de economie ter plaatse te versterken,
volgens een fiftyfiftyverdeling van het geld tussen natuur en
economie;
constaterende dat er honderden miljoenen euro's zijn verdwenen uit het
Waddenfonds zonder dat de natuur er aantoonbaar op vooruit is gegaan,
maar dat wel tientallen economische projecten gefinancierd zijn;
verzoekt de regering om het resterende bedrag in het Waddenfonds te
oormerken voor projecten met een strikte natuurbescherming- en/of
natuurhersteldoelstelling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Van Esch. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 72 (35300-XII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat honderden miljoenen euro's zijn verdwenen uit het
Waddenfonds zonder dat duidelijk is wat de effecten zijn;
constaterende dat er ondanks verschillende aanmaningen nog altijd geen
werkend monitorings- en evaluatiesysteem is;
verzoekt de regering zo snel mogelijk een tussentijdse evaluatie door
een onafhankelijke partij te organiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Van Esch. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 73 (35300-XII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Verenigd Koninkrijk voornemens is om Shell toe te
staan drie van zijn afgedankte boorplatforms in de Noordzee te laten
staan;
constaterende dat daarmee 11.000 ton chemicaliƫn en olie in de natuur
achterblijft;
van mening dat Shell zijn eigen rommel moet opruimen;
verzoekt de regering om internationaal alles in het werk te stellen om
ervoor te zorgen dat er geen afgedankte boorplatforms op zee
achterblijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Van Esch. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 74 (35300-XII).
De heer Wassenberg (PvdD):
Nog een laatste woord, voorzitter. Ik heb van de minister gehoord dat de
beantwoording van de schriftelijke vragen over het Waddenfonds nog even
op zich laat wachten. Ik heb toch besloten om moties in te dienen.
Afhankelijk van het antwoord van de minister kan ik ze natuurlijk
aanhouden. En als dadelijk de definitieve antwoorden er zijn, zou ik
eventueel zelfs kunnen besluiten, als het nodig is en als het kan, om ze
helemaal in te trekken. Dat is dus de reden waarom ik ze wel heb
ingediend, ondanks het feit dat de vragen nog niet beantwoord
zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Wassenberg, het is u op 4 seconden en 2 microseconden na
gelukt.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dat is toch netjes, voorzitter.
De voorzitter:
Dat is echt fantastisch. Waarvoor dank!
Mevrouw Van Brenk, u moet uw gymschoenen echt aantrekken, want u heeft
in tweede termijn een halve minuut.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Ik heb drie moties. Ik ga een poging doen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Unie van Waterschappen de aanpassing van het
belastingstelsel vorig jaar heeft ingetrokken wegens gebrek aan
draagvlak;
overwegende dat de Unie van Waterschappen de aanpassing van het
belastingstelsel nu weer op de agenda heeft gezet;
overwegende dat het eindrapport van de CAB en het daarop gebaseerde
voorstel van het Uniebestuur van medio 2018 goede aanzetten bevat voor
een nieuw belastingstelsel, dat recht doet aan de conclusies van het
OESO-rapport van 2014;
overwegende dat het noodzakelijk is ook draagvlak te vinden bij
belanghebbenden die eerder niet betrokken waren, bijvoorbeeld in de vorm
van een klankbord met politieke partijen die niet vallen onder de
geborgde zetels en burgerbelangenorganisaties, zoals de Consumentenbond,
Vereniging Eigen Huis en woningcorporaties;
verzoekt de minister geen voorstel in behandeling te nemen van de Unie
van Waterschappen als niet vooraf duidelijk is dat er een breed
draagvlak en brede betrokkenheid en inspraak zijn geweest bij het
uiteindelijke voorstel voor de aanpassing van het belastingstelsel
waterschappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 75 (35300-XII).
Mevrouw Van Brenk, uw tijd is ruim op.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dan laat ik die andere twee gewoon zitten.
De voorzitter:
Prima, hartstikke goed. Ik hoor de minister zeggen: voor de volgende
keer. Ja, precies.
Ik dank de collega's voor hun inbreng. Ik kijk even naar de minister.
Kunnen we gelijk overgaan tot de beantwoording?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nee, ik moet echt even overleggen. Zullen we tot 16.30 uur of zo
schorsen?
De voorzitter:
Prima, tien minuten. Dan schors ik de vergadering tot 16.30 uur.
De vergadering wordt van 16.20 uur tot 16.36 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor de beantwoording van de gestelde
vragen en de appreciatie van de ingediende moties.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Dan zal ik eerst maar even beginnen met de paar
vragen die gesteld zijn. Er is nog weer gevraagd naar het nationaal plan
bodemdaling. Ik wil graag nog een keer bevestigen dat ik, samen met de
ministers van LNV en BZK de Kamer hierover nader zal informeren.
Wanneer? Ik ben afhankelijk van die collega's, dus dat durf ik nu niet
helemaal te zeggen, maar we doen ons best om het zo snel mogelijk te
doen. Laat ik zeggen: uiterlijk in het eerste kwartaal van 2020.
Neemt de minister de regie wel als het gaat over het verbinden van de
programma's, de mijlpalen van de Kaderrichtlijn Water en de droogte? Dat
vroeg de heer LaƧin. Ja, ik ben zeker voornemens om die regierol op te
pakken. Dat doen we bijvoorbeeld bij de afweging van de inzet van
middelen binnen het Deltafonds. Dat doe ik binnen het Programmatische
Aanpak Grote Wateren. Dat doe ik ook binnen het Integraal
Riviermanagement, waar wij juist ook die verbindingen willen leggen. In
relatie tot het Deltaprogramma verbinden we ook al die opgaven. Dus ik
ben zeker van plan om die regierol goed te pakken.
De heer Schonis heeft een vraag gesteld over het Integraal
Riviermanagement. Hoe zijn organisaties als Schuttevaer en het
Wereldnatuurfonds erbij betrokken? Het participatieprogramma daarvan
wordt nu opgezet. Het is een belangrijk onderdeel van het Integraal
Riviermanagement. Dat plan wordt nu gemaakt. Schuttevaer en het
Wereldnatuurfonds worden daar als belangrijke partners in
betrokken.
U hebt ook gevraagd naar concrete projecten: wanneer gaat er nu iets
lopen? De pilots ten aanzien van de harde laag bij Nijmegen kunnen elk
moment van start gaan. In de tweede tranche van de Programmatische
Aanpak Grote Wateren zitten ook rivierprojecten met een link naar het
Integraal Riviermanagement. Dat geldt ook voor een aantal
systeemmaatregelen voor Limburg, waarover we hopelijk in het komende
bestuurlijk overleg afspraken kunnen maken. Dan zal ik u daar uiteraard
in de brief voor het notaoverleg MIRT over informeren.
De heer Moorlag heeft nog een keer een cri de coeur laten horen over de
geborgde zetels. Hij vroeg of ik toch bereid ben na te gaan hoe die
borging van de inbreng van landbouw- en natuurpartijen op een andere
manier zou kunnen plaatsvinden. Dat is nou precies onderdeel van de
opdracht aan de commissie. Daar wordt u over geĆÆnformeerd, zoals ik u
heb aangegeven; ik heb het dan over de commissiesamenstelling enzovoort.
Zodra wij dat rond hebben, krijgt u dat te horen.
Voorzitter, dan kom ik bij de moties. De motie op stuk nr. 59 is van de
hand van de heer Dijkstra en medeondertekend door een aantal andere
leden. De motie verzoekt de regering om bij de besluitvorming over het
Volkerak-Zoommeer op korte en lange termijn met prioriteit de
zoetwatervoorziening te borgen. Die motie wil ik oordeel Kamer
geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 59 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 60 is ook van de heer Dijkstra. Daarin wordt de
regering verzocht, de belangen van de zeevaart en defensie te borgen.
Die kan ik ook oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 60 krijgt ook oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 61 is van de hand van mevrouw Bromet. Zij vraagt
eigenlijk om 10 miljoen uit te trekken voor het project Holwerd aan Zee.
Die motie moet ik ontraden, hoe sympathiek ik het project ook vind. Mijn
collega van LNV en ik hebben samen besloten om 30 miljoen te reserveren
voor de MIRT-verkenning naar het dijktraject Koehool-Lauwersmeer. We
nemen daarin ook de watersystemen mee en de onderdelen die gericht zijn
op de ecologie van het project Holwerd aan Zee. Daarbij wordt ook
gekeken naar de mogelijke effecten op het vaargeulonderhoud voor de
veerverbinding van Ameland die uit het project voortvloeien. Verder
moeten we ook rekening houden met de wettelijke kaders van de Waterwet.
En nogmaals, waar het binnen mijn portefeuille valt, draag ik bij, en
hetzelfde geldt voor de collega van LNV. Maar dit gaat te ver.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik ben toch wel teleurgesteld. Stel je voor je bent supermarkteigenaar
of akkerbouwer en je gaat met z'n allen een project verzinnen. Je komt
vervolgens heel ver, want je krijgt ontzettend veel middelen uit private
gelden. Maar toch moet het laatste zetje van de overheid komen. En dan
worden er een soort rookgordijnen opgetrokken over vaargeulen, ook al
liggen er onderzoeken dat het juist een positief effect heeft op de
vaargeul. Er wordt gezegd dat het niet precies aan de voorwaarden
voldoet, omdat er ook een economisch aspect aan zit. Ik zou zeggen: het
is juist zo waardevol als er initiatieven vanuit de samenleving komen en
als die goed in elkaar zitten, moet je die ook belonen. Maar ik geef nog
niet op!
De voorzitter:
De motie is ontraden. De vraag is dan of u de motie aanhoudt of
...
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Nee, hoor!
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik kan alleen maar herhalen dat ik het ook een heel sympathiek project
vind. Maar ik ben gebonden om binnen mijn financieringsstromen de
criteria toe te passen die daarvoor gelden.
De motie op stuk nr. 62 van de hand van mevrouw Bromet vraagt om
scenario's voor de Randstad. Investeren of terugtrekken? Die motie wil
ik ook ontraden, want het programma voor de zeespiegelstijging bekijkt
de periode 2050-2150. Er worden meerdere scenario's onderzocht en de
nadruk ligt daarbij op het verkleinen van de bandbreedte van de
onzekerheid. Er worden scenario's bekeken om onder andere zeewaarts of
landwaarts te verdedigen, maar het is zeer onwaarschijnlijk dat dit al
op deze termijn voor de Randstad gaat spelen. Het is op dit moment dus
veel te specifiek en om die reden ontraad ik deze.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 62 wordt ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 63 van de hand van de heer Geurts verzoekt de
regering om in overleg te treden met provincies en waterschappen in
Rijn-Oost om de mogelijkheid van pilots in de Achterhoek en Twente te
verkennen. Ik wil u, meneer Geurts, om enige clementie vragen, want u
zegt: binnen drie maanden over de voortgang te informeren. Als we dat
een beetje ruim mogen opvatten, dan zou ik deze oordeel kunnen geven.
Maar ik moet natuurlijk wel met die partijen daadwerkelijk in gesprek
kunnen gaan over die pilots. We doen ons best en ik zal u er uiteraard
ook snel over informeren.
De heer Geurts (CDA):
Vier maanden!
De voorzitter:
Wie biedt meer?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Laten we zeggen: uiterlijk het eerste kwartaal 2020. Dan heb ik net een
paar weken meer.
De heer Geurts (CDA):
Bij dezen.
De voorzitter:
Meneer Geurts, voor de helderheid. Gaat u de motie wijzigen of
...?
De heer Geurts (CDA):
Nee, ik neem genoegen met de uitleg van de minister. Die staat in het
verslag en daarmee is het wat mij betreft afgedekt.
De voorzitter:
Prima. De minister vervolgt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 64, ook van de hand van de heer
Geurts. Die motie verzoekt de regering om in de komende begroting en/of
Voorjaarsnota de geconstateerde achterstanden in te lopen. Ik zou de
heer Geurts willen vragen om die motie aan te houden, omdat ik voor het
eind van het jaar nog met nadere informatie kom over hoe snel we dingen
naar voren kunnen halen en ik medio 2020 kom met informatie over de
bredere budgetbehoeftes. Ik zou u daarom willen vragen om deze motie nog
even aan te houden.
De heer Geurts (CDA):
Ik merk dat er iets in die chocolaatjes zit dat me mild maakt! Ik houd
deze bij dezen aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Geurts stel ik voor zijn motie (35300-XII, nr.
64) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan trakteer ik, denk ik, de volgende keer weer op chocolaatjes.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 65 van de heer LaƧin over het
vervangen van loden leidingen. Die motie wil ik ontraden, want ik wil
echt eerst even de tijd nemen om met de verantwoordelijke
collega-ministers gezamenlijk te kijken wat voor acties er nodig zijn.
Wat u ook zou kunnen doen, is de motie aanhouden tot wij een
gezamenlijke reactie hebben gegeven. Anders moet ik haar ontraden.
De heer LaƧin (SP):
Ik begrijp het. Ik begrijp ook dat de minister in gesprek moet. Dat heb
ik ook in mijn inbreng naar voren gebracht. Daarom heb ik haar in de
motie ook bewust gevraagd om in het eerste kwartaal van 2020 met een
plan van aanpak te komen. Dat is over een maand of vijf en ik denk dat
dat ruim voldoende tijd is voor de minister om met haar collega's in
gesprek te gaan en ook met een aanpak te komen. Ik vind dit namelijk
dringend genoeg om binnen vijf maanden met een plan van aanpak te
komen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Er stond ook iets over subsidies, en dat gaat toch echt over het
beleidsterrein van een collega. Daarom durf ik daar ook niet zomaar op
te antwoorden.
De voorzitter:
Dus u ontraadt de motie. Meneer LaƧin, houdt u de motie aan?
De heer LaƧin (SP):
Nee, voorzitter. Om terug te komen op wat de minister nu zegt: in de
motie staat niets over subsidie. Dat heb ik in mijn inbreng gezegd, maar
ik wil gewoon een concreet plan van aanpak, algeheel, om dit probleem
aan te pakken. Er staat in de motie niks over subsidie. Dat wilde ik wel
even rechtzetten, omdat het er gewoon niet in staat.
Ik zie trouwens wel dat er een fout in de motie staat. Er staat 10.000
en dat moet natuurlijk 100.000 zijn. Dat is een fout van mijn
kant.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nogmaals, ik doe de Kamer echt het aanbod ā dat heb ik al gedaan ā dat
ik zo snel mogelijk met de collega's hierover in gesprek ga. Dan
informeer ik de Kamer ook wat wij voor acties noodzakelijk vinden. Als
de heer LaƧin dƔt als een plan van aanpak ziet, dan is het goed, maar
het gaat erom dat wij eerst met elkaar in gesprek moeten over wat wij
denken dat nodig, nuttig en haalbaar is.
De voorzitter:
Prima, de motie op stuk nr. 65 wordt ontraden. We gaan door naar de
motie-LaƧin op stuk nr. 66.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 66 gaat over de Kaderrichtlijn Water en concrete
plannen voor de bescherming van drinkwater. In de
stroomgebiedsbeheerplannen en in de gebiedsdossiers komen die concrete
plannen al naar voren. Ik heb ook in de richting van mevrouw Van Brenk
en de heer Moorlag al toegezegd dat we die als basis nemen. Het antwoord
daarop was ja. Daarom is deze motie overbodig en ontraad ik haar.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 66 wordt ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 67 van de hand van de heer LaƧin.
Die verzoekt de regering om afspraken met buurlanden te maken over de
beschikbaarheid van zoetwater bij extreme weersomstandigheden en om
handhaving van de huidige afspraken. Ik zou aan hem willen vragen om die
motie aan te houden, want die afspraken lopen op dit moment en ik zal de
Kamer daarover informeren.
De heer LaƧin (SP):
Deze motie houd ik aan, voorzitter.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Schonis stel ik voor zijn motie (35300-XII, nr.
68) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 68 van de hand van de heer Schonis gaat ook over de
Kaderrichtlijn Water, over de regie op de plannen, uiterlijk in het
vierde kwartaal. Als ik de heer Schonis goed verstaan heb dat hij de
genoemde stroomgebiedsbeheerplannen ook als zodanig ziet, dan kan ik
deze motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Die vraag kan ik bevestigend beantwoorden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan krijgt die oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 68 krijgt dus oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 69 van de heer Schonis verzoekt de regering om met
de betrokken partijen tot striktere afspraken te komen over het besteden
van het resterende geld in het Waddenfonds, waarbij het oorspronkelijke
doel ervan ā te weten het versterken van de natuurwaarden ā het
uitgangspunt moet zijn. Ik ga al die vragen over het Waddenfonds nog
beantwoorden. Daarom zou ik hem willen vragen of hij die motie wil
aanhouden tot hij die antwoorden heeft.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Schonis stel ik voor zijn motie (35300-XII, nr.
69) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 70 van de hand van de heer Moorlag.
Hij verzoekt de regering om in de Kaderrichtlijn Water planperiode
2022-2027 prioriteit te geven aan de verbetering van de kwaliteit van
drinkwaterbronnen, op basis van die gebiedsdossiers. Daar zijn ze weer.
Die motie kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Motie op stuk nr. 70 oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 71, ook van de hand van de heer Moorlag, verzoekt
de regering tezamen met medeoverheden de investeringen in het
Hoogwaterbeschermingsprogramma en ter uitvoering van de Kaderrichtlijn
Water te versnellen. Die motie ontraad ik, want het
Hoogwaterbeschermingsprogramma betreft een voortrollend programma tot
2050. Het gaat om projecten die een lange voorbereidingstijd vragen.
Bovendien wordt het Hoogwaterbeschermingsprogramma gefinancierd door het
Rijk en de waterschappen gezamenlijk, fiftyfifty. Het openbreken van
bestuurlijke afspraken daarover is dus lastig. Maatregelen voor de
Kaderrichtlijn Water moeten uiterlijk in 2027 uitgevoerd zijn. Wij
zetten alles op alles om die maatregelen zo snel mogelijk uitgevoerd te
krijgen. Ik heb de heer Moorlag goed verstaan. Ik zal de mogelijkheden
van een eventueel groeifonds graag benutten als die zich voordoen. Maar
verder ontraad ik de motie, want bijvoorbeeld voorfinanciering door de
waterschappen zou nu ook al kunnen.
De voorzitter:
De motie op stuk 71 wordt ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan de motie op stuk nr. 72 van de hand van de heer Wassenberg. Het zal
hem niet verbazen dat ik hem vraag om deze motie, die vraagt om het
resterende bedrag in het Waddenfonds te oormerken, aan te houden tot de
vragen daarover beantwoord zijn.
De heer Wassenberg (PvdD):
Daar had ik al op voorgesorteerd. Ik houd de motie op stuk nr. 72
aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn motie (35300-XII,
nr. 72) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik heb hetzelfde verzoek aan de heer Wassenberg over de motie op stuk
nr. 73, die de regering verzoekt zo snel mogelijk een tussentijdse
evaluatie door een onafhankelijke partij te organiseren. Ik memoreer
maar even dat het echt gaat om iets wat naar de provincie is
gedecentraliseerd. We gaan alles goed voor u op een rijtje zetten in de
beantwoording. Ik vraag u om ook deze motie tot die tijd aan te
houden.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dat doe ik dan ook.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn motie (35300-XII,
nr. 73) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 74, die de regering verzoekt om
internationaal alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat er
geen afgedankte boorplatforms op zee achterblijven. Ik wil deze motie
ontraden, want dat doen we namelijk al. We hebben ons echt ingespannen,
ook in het kader van OSPAR. We hebben als Nederland ons eigen bezwaar
extra kracht bij gezet met onafhankelijk onderzoek vanuit Denemarken en
niet alleen maar gezegd dat we aansluiten bij Duitsland. We doen het
zeker. Om die reden ontraad ik deze motie, want die is echt niet
nodig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 74 wordt daarmee ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Tot slot de motie op stuk nr. 75 van de hand van mevrouw Van Brenk, die
de minister verzoekt geen voorstel in behandeling te nemen van de Unie
van Waterschappen als niet vooraf duidelijk is dat er een breed
draagvlak en brede betrokkenheid en inspraak is geweest bij het
uiteindelijke voorstel voor de aanpassing van het belastingstelsel
Waterschappen. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 75 krijgt oordeel Kamer. Daarmee zijn we aan
het eind gekomen van de tweede termijn van de minister.
Ik rond af met de toezeggingen die de minister heeft gedaan.
EĆ©n. De Kamer zal voor het notaoverleg MIRT ā dat zal uiterlijk 22 november zijn ā een brief ontvangen waarin de gevolgen van pfas voor de individuele projecten uiteen worden gezet. Dat is een brief die is gevraagd namens de hele commissie.
Twee. De Kamer zal voor het notaoverleg MIRT een brief ontvangen over de versnelling van beheer en onderhoud van het hele watersysteem, op verzoek van de heer Geurts.
Drie. Op verzoek van het lid Moorlag zal de minister de Kamer een appreciatie doen toekomen over het rapport van het Rathenau Instituut.
Vier. Naar verwachting zal de Kamer in het eerste kwartaal van 2020 worden geĆÆnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de lozingsvergunningen, naar aanleiding van een verzoek van mevrouw Van Brenk.
Vijf. De Kamer zal worden geĆÆnformeerd hoe huiseigenaren kunnen worden gefaciliteerd met betrekking tot het vervangen van loden leidingen in hun huis en de drinkwaterkwaliteit. Hierbij zal worden ingegaan op de thuistest.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het is iets breder. Ik heb toegezegd dat ik met de collega's in overleg
ga over wat er allemaal nodig is in het kader van de loden leidingen en
niet alleen over het faciliteren van huiseigenaren. Dat is juist
specifiek het terrein van de collega van BZK. Het is wat breder dan dat:
hoe moeten we omgaan met en wat is er nodig in het kader van de
problematiek van de loden leidingen? Als u het zo wilt formuleren, dan
klopt het weer.
De voorzitter:
Dan doen we dat. Dan is natuurlijk nog de vraag wanneer wij als
commissie een reactie daarop kunnen krijgen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat moet ik echt even met de collega's afstemmen. Ik deel het gevoel van
urgentie, dus we gaan dat echt zo snel mogelijk proberen.
De voorzitter:
Prima.
Zes. De minister zal de beantwoording van de minister van EZK met betrekking tot lekkage van de 220 miljoen liter chemisch-afvalwater bezien en naar aanleiding hiervan de Kamer schriftelijk informeren over de openstaande vragen van de leden LaƧin en Bromet over dit onderwerp.
Zeven. Alle vragen die tijdens het WGO Water zijn gesteld met betrekking tot het Waddenfonds en de besteding van de gelden van het Waddenfonds worden schriftelijk samen met tevens gestelde schriftelijke vragen van de leden Wassenberg en De Groot door de ministers van IenW en LNV gezamenlijk beantwoord.
Acht. De Kamer zal schriftelijk worden geĆÆnformeerd over de motie-Bromet over het subdeel. Dat gaat over de sociaal-economische gevolgen van veendaling. Dat is de motie-Geurts. Dat zou gebeuren in het eerste kwartaal van volgend jaar.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daar hadden wij de afspraak: drie, vier, vierenhalve maand.
De voorzitter:
Prima. Dat is die. Ik zie meneer Geurts knikken, dus dan komt het vast
goed.
Negen. De Kamer zal in het tweede kwartaal van 2020 worden geĆÆnformeerd over de voortgang van de cybersecurity bij het ministerie van IenW naar aanleiding van een vraag van mevrouw Van Brenk.
Tien. De minister zal de Kamer vóór het notaoverleg MIRT over de pilotprojecten in de tweede tranche van het Programma Grote Wateren informeren.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Kunt u die nog even herhalen?
De voorzitter:
De minister zal de Kamer vóór het notaoverleg MIRT over de
pilotprojecten ⦠O, dat was in het kader van Integraal
Riviermanagement.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
O, Integraal Riviermanagement. Dan klopt het. Ja.
De voorzitter:
OkƩ, die klopt ook. Die is ook genoteerd.
Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van dit wetgevingsoverleg. Ik dank
de minister en de ambtelijke staf voor de beantwoording van de vragen en
uiteraard voor hun komst. Ik dank ook de Kamerleden voor hun komst.
Sluiting 16.56 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag OSV 9 (2019-2020) van 11 november 2019 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |