[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Krol over het schrappen van gemeentelijke hondenbelasting

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2019D45368, datum: 2019-11-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-711).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z20019:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

711

Vragen van het lid Krol (50PLUS) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het schrappen van gemeentelijke hondenbelasting (ingezonden 18 oktober 2019).

Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 13 november 2019).

Vraag 1

Kent u de uitzending van het tv-programma Radar van 14 oktober 2019 over gemeentelijke hondenbelasting?

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Is het waar dat hondenbelasting oorspronkelijk in het leven is geroepen ter bestrijding van hondsdolheid en zwerfhonden, alsmede als een vorm van transportbelasting (de hondenkar)? Bent u het eens dat hondenbelasting daarmee een relikwie is uit het verleden?

Antwoord 2

De hondenbelasting bestond al in de Middeleeuwen ter bestrijding van hondsdolheid en zwerfhonden, alsmede als een vorm van transportbelasting. In 1851 is de hondenbelasting opgenomen in de Gemeentewet, waarbij een vrijstelling of lagere heffing gold voor waak- en bedrijfshonden. Honden die om andere redenen werden gehouden werden volledig belast.

Omdat in de praktijk bleek dat veel honden aan de ketting werden gelegd om te kwalificeren als waak- en bedrijfshonden en zodoende een (gering) fiscaal voordeel te behalen is in 1970 de Gemeentewet aangepast, waarmee het onderscheid tussen de verschillende categorieën honden is opgeheven.

De hondenbelasting is een algemene belasting waarvan de opbrengsten niet op voorhand geoormerkt zijn. Het staat gemeenten vrij om deze middelen aan te wenden ter bestrijding van overlast door honden en hierbij zowel de opbrengsten van de hondenbelasting als de kosten van het beleid inzichtelijk te maken. Conform het voorbeeld dat de gemeente Tilburg geeft in de uitzending van Radar.

Vraag 3

Bent u bekend met de voordelen van het houden van een hond en dat er zelfs zorgverzekeraars zijn die deze voordelen actief uitdragen?1

Antwoord 3

Ja, de voordelen van het houden van honden zijn mij bekend. Deze voordelen kunnen zich voordoen op terrein van gezondheid, verlaging van stress of bevorderen van sociale ontmoeting en minder eenzaamheid2. In algemene zin kan worden gesteld dat het hebben van een hond goed is voor het welzijn van de eigenaar.

Echter, daar waar het hebben van een hond door de eigenaar positief wordt beleefd, kunnen andere bewoners de aanwezigheid van honden als negatief ervaren door mogelijke overlast.

Gemeenten zijn bij uitstek in staat om de belangen van bewoners tegen elkaar af te wegen en de beoordeling te maken of het heffen van hondenbelasting een geëigend instrument is. Deze lokale afweging leidt ertoe dat er gemeenten zijn die momenteel hondenbelasting heffen en anderen gemeenten niet.

Vraag 4 en 5

Bent u bekend met het standpunt van de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) dat de hondenbelasting kan worden afgeschaft?3 Is afschaffing van de hondenbelasting naar aanleiding van dit advies overwogen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid artikel 226 van Gemeentewet, waarin een gemeente de mogelijkheid wordt geboden om hondenbelasting te heffen, alsnog te schrappen?

Antwoord 4 en 5

Het standpunt van de Rfv verwoord in het rapport «uitbreiding lokaal belastinggebied» d.d. 26 maart 2015 is mij bekend. De Rfv komt tot dit advies omdat het regulerende karakter van de hondenbelasting vanwege de ervaren overlast te beperkt is en vooral van symbolische betekenis. Voor een effectieve regulering is het huidige tarief te laag. Daarbij zijn de perceptiekosten relatief hoog.

In de brief aan de Tweede Kamer van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de Staatssecretaris van Financiën d.d. 24 juni 2016 inzake de «hervorming gemeentelijk belastinggebied» (kenmerk: 2016–0000356712) is als bouwsteen voor een herzien gemeentelijk belastinggebied eveneens geadviseerd om de hondenbelasting af te schaffen. In deze afweging is eveneens het rapport van de Rfv meegenomen.

Onder het voorzitterschap van BZK is een ambtelijke werkgroep ingericht waarin de herziening van het gemeentelijk belastinggebied wordt onderzocht. Hierin zal ook aandacht worden besteed aan de hondenbelasting. In de ambtelijke werkgroep worden eerder uitgewerkte plannen voor een herziening van het gemeentelijke belastinggebied9 opnieuw doordacht (zie TK 2015–2016, 32 140 nr.4. Het eindrapport van deze werkgroep vormt input voor het onderdeel Belastingmix van het ambtelijke Bouwstenentraject van de Staatssecretaris van Financiën om in een volgende kabinetsperiode te komen tot een beter en eenvoudiger belastingstelsel. Het eindrapport wordt begin 2020 verwacht.


  1. https://www.ohra.nl/blog/hond-goed-voor-gezondheid.jsp↩︎

  2. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17962502 en https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19124024↩︎

  3. «Eerst de politiek, dan de techniek» Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv), januari 2017↩︎

  4. «Eerst de politiek, dan de techniek» Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv), januari 2017↩︎