[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2019D45892, datum: 2019-11-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de Uruguay en het Administratief Akkoord daarbij, ondertekend te Montevideo op 11 oktober 2005; ’s-Gravenhage, 2 september 2019 (2019D45891)

Preview document (🔗 origineel)


Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de Uruguay
en het Administratief Akkoord daarbij, ondertekend te Montevideo op 11
oktober 2005; ’s-Gravenhage, 2 september 2019 (Trb. 2019, 139)

TOELICHTENDE NOTA

I.	Algemeen

Nederland en Uruguay hebben door onderhandelingen een akkoord bereikt
over de wijziging van het op 11 oktober 2005 te Montevideo tot stand
gekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der
Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de Uruguay (Trb. 2005, 303)
(hierna: het Verdrag) en het Administratief Akkoord daarbij (hierna: het
Administratief Akkoord) middels een Protocol tot wijziging van het
Verdrag en het Administratief Akkoord daarbij (hierna: het Protocol).
Met het Protocol worden het Verdrag en het Administratief Akkoord in
overeenstemming gebracht met maatregelen ter herziening van het
Nederlandse socialezekerheidsstelsel, een pakket van hervormingen om de
houdbaarheid van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel te verbeteren.
Het Protocol ziet onder meer op toepassing van het woonlandbeginsel in
de sociale zekerheid, aanpassingen in de materiële werkingssfeer ten
behoeve van de toepassing van Titel II van het Verdrag, alsmede de
medeverzekering van gezinsleden van gedetacheerde werknemers. De
wijzigingen van het Verdrag en het Administratief Akkoord zijn afgestemd
met de betrokken uitvoeringsorganen.

Naar het oordeel van de regering bevatten de bepalingen van het Protocol
een ieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93 en 94 van
de Grondwet, die een rechtssubject rechtstreeks rechten toekennen of
plichten opleggen: 

In de artikelen I tot en met V van het Protocol zijn materiële
bepalingen opgenomen. Het gaat daarbij om zaken als begripsomschrijving,
een andere vormgeving van de materiële werkingssfeer, introductie van
het woonlandbeginsel en medeverzekering van gezinsleden van
gedetacheerde werknemers. 

Artikel VI dat overgangsbepalingen vastlegt en onder meer voorziet in
eerbiedigende werking van bestaande situaties alsmede in een
overgangsperiode van zes maanden voor toepassing van het
woonlandbeginsel bij ongewijzigde situatie. 

Woonlandbeginsel

Op basis van de op 1 juli 2012 in werking getreden Wet van 29 maart 2012
houdende wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met
aanpassing van de hoogte van de uitkering aan het woonland (Stb. 2012,
198) (hierna: Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid) wordt de
hoogte van bepaalde uitkeringen afgestemd op het niveau van de kosten
van levensonderhoud van het woonland van de uitkeringsgerechtigde. Dit
heeft tot gevolg dat de uitkering zoals die in het woonland tot
uitbetaling komt, een percentage (tot maximaal 100%) bedraagt van de
uitkering waarop de gerechtigde recht zou hebben indien de gerechtigde
in Nederland zou hebben gewoond of verbleven. Het geldende percentage
wordt de woonlandfactor genoemd. In Uruguay bedraagt de woonlandfactor,
zoals vastgesteld in de bijlage bij de Regeling woonlandbeginsel in de
sociale zekerheid 2012, voor 2019 80%. Het woonlandbeginsel zal thans
conform de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid worden toegepast
op nabestaandenuitkeringen op basis van de Algemene nabestaandenwet
(Anw) en op één specifiek deel van de Werkhervattingsregeling
Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten op basis van de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen (WIA-WGA-vervolguitkering). Daarbij gaat het om
uitkeringen die een sociaal minimuminkomen moeten garanderen. Het
Protocol maakt het mogelijk om het woonlandbeginsel toe te passen op
Nederlandse uitkeringen die in Uruguay worden uitbetaald. Het Protocol
bevat een overgangsbepaling waardoor deze maatregel gedurende een
overgangsperiode van zes maanden geen gevolgen heeft voor personen die
reeds een uitkering ontvangen en wiens situatie ongewijzigd blijft.

Overige wijzigingen

Verstrekkingen bij ziekte vallen momenteel niet onder de materiële
werkingssfeer ten behoeve van de toepassing van Titel II van het
Verdrag. Normaliter is echter de volledige socialezekerheidswetgeving
van één Verdragsluitende Partij van toepassing op personen voor wie
men op grond van Titel II de toepasselijke socialezekerheidswetgeving
moet vaststellen. De voorgestelde wijziging voorziet hierin. 

Tot slot wordt mede ter vermindering van administratieve lasten van
bedrijven de medeverzekering van gezinsleden van de gedetacheerde
werknemer in het Verdrag opgenomen. Op de echtgenoot/echtgenote en
kinderen die een gedetacheerde werknemer vergezellen zal eveneens de
socialezekerheidswetgeving van toepassing zijn van het land waar vandaan
de werknemer wordt gedetacheerd. Dit geldt echter alleen voor zover de
gezinsleden zelf geen werkzaamheden verrichten op het grondgebied van
het land waarnaar de gedetacheerde werknemer is uitgezonden.

II.	Artikelsgewijze toelichting

Artikel I – Begripsomschrijvingen

Vanwege de wijziging van de materiële werkingssfeer aan Nederlandse
zijde wordt de begripsomschrijving in onderdeel “e” van artikel 1,
eerste lid, van het Verdrag aangepast. In verband met het feit dat
ziekteverzekering (verstrekkingen) onder de materiële werkingssfeer van
Titel II wordt gebracht, wordt in de begripsomschrijving als bevoegd
orgaan toegevoegd: de zorgverzekeraars. 

Artikel II – Materiële werkingssfeer

Met deze wijziging in artikel 2, eerste lid, onder B, wordt allereerst
de zinsnede ‘takken van sociale zekerheid’ vervangen door ‘takken
van sociale verzekeringen’. Op die manier is duidelijk dat sociale
bijstand niet onder de materiële werkingssfeer valt en daarmee is
uitgezonderd van export. Voor wat betreft de materiële werkingssfeer
vallen aan Nederlandse zijde kinderbijslagen alleen onder het Verdrag
voor de toepassing van Titel II (toepasselijke wetgeving). Daarnaast
wordt aan Nederlandse zijde voor de toepassing van Titel II
(toepasselijke wetgeving) onderdeel h. ziekteverzekering
(verstrekkingen) toegevoegd aan het eerste lid van artikel 2 van het
Verdrag. Op die manier is de volledige socialezekerheidswetgeving van
één Verdragsluitende Partij van toepassing op personen voor wie men op
grond van Titel II de toepasselijke socialezekerheidswetgeving moet
vaststellen. Het nieuwe derde lid van artikel 2 verduidelijkt dat het
Verdrag niet geldt voor regelingen over prestaties aan slachtoffers van
oorlogshandelingen of de gevolgen daarvan.

Artikel III – Betaling van prestaties

Dit onderdeel betreft aanpassing van de exportbepaling in artikel 5 van
het Verdrag. Hiermee wordt bepaald dat, waar de Nederlandse wetgeving
dit vereist, het woonlandbeginsel wordt toegepast. Hierdoor is het
mogelijk om bij export naar Uruguay de hoogte van bepaalde Nederlandse
uitkeringen af te stemmen op het niveau van de kosten van
levensonderhoud aldaar. Het woonlandbeginsel wordt thans toegepast op de
nabestaanden- en de WIA-WGA-vervolguitkering.

Artikel IV – Bijzondere bepalingen

Deze bepaling regelt de medeverzekering van gezinsleden van
gedetacheerden. Met de toevoeging van een negende lid aan artikel 7
wordt op de echtgenoot/echtgenote en kinderen die een gedetacheerde
werknemer vergezellen, eveneens de socialezekerheidswetgeving van
toepassing van het land waar vandaan de werknemer wordt gedetacheerd,
mits de gezinsleden van gedetacheerden zelf niet als werknemer of
zelfstandige werkzaam zijn op het grondgebied van de andere
Verdragsluitende Partij.

Artikel V – Gedetacheerde werknemers

Met de wijziging van artikel 4 van het Administratief Akkoord worden in
de afgegeven verklaring van toepasselijke wetgeving tevens de
echtgenoot/echtgenote en kinderen van de gedetacheerde werknemer vermeld
die hem vergezellen en voor zover zij onderworpen blijven aan dezelfde
wetgeving. De verklaring toont aan dat deze gezinsleden zijn
meeverzekerd met de gedetacheerde werknemer. 

Artikel VI – Overgangsbepaling

Dit artikel voorziet in een aantal overgangsbepalingen vanaf de datum
van inwerkingtreding van het Protocol. Het eerste lid van artikel VI van
het Protocol regelt dat bestaande situaties op basis van Titel II van
het Verdrag blijven doorlopen onder de voorwaarden van het ongewijzigde
Verdrag. Nieuwe situaties worden beoordeeld onder de voorwaarden van het
gewijzigde Verdrag. 

Het tweede lid van artikel VI van het Protocol bevat een
overgangsbepaling voor het woonlandbeginsel. Hierin wordt geregeld dat
voor gerechtigden die op de eerste dag van inwerkingtreding van het
Protocol reeds recht hebben op een uitkering deze volledige uitkering
behouden gedurende een periode van zes maanden volgend op de datum van
inwerkingtreding van het Protocol. Daarna geldt ook voor hen dat het
woonlandbeginsel zal worden toegepast.

Artikel VII – Inwerkingtreding

Dit artikel regelt de schriftelijke kennisgeving van de voltooiing van
de interne goedkeuringsprocedures vereist voor de inwerkingtreding van
het Protocol. Het Protocol treedt in werking op de eerste dag van de
vierde maand volgend op de datum van ontvangst van de laatste
kennisgeving. 

IV. Koninkrijkspositie

Voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, zal het Protocol,
evenals het Verdrag en het Administratief Akkoord daarbij, alleen voor
het Europese deel van Nederland gelden.

 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,	

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 PAGE   \* MERGEFORMAT 2