[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over het slechter presteren van kinderen als gevolg van het lerarentekort

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2019D46328, datum: 2019-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-757).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z17274:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

757

Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het slechter presteren van kinderen als gevolg van het lerarentekort (ingezonden 16 september 2019).

Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 18 november 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitslag van de enquête enquete van CNV Onderwijs en het Algemeen Dagblad?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw reactie op het gegeven dat een kleine drieduizend leraren, schooldirecteuren en onderwijsondersteuners aangeven dat kinderen als direct gevolg van het lerarentekort kampen met een kleinere woordenschat, lagere cito-scores en afstevenen op lagere schooladviezen?

Antwoord 2

Ik begrijp de zorgen dat de kwaliteit van het onderwijs op peil moet blijven. De inspectie houdt daar toezicht op. De inspectie heeft echter geen onderzoeksgegevens die een direct verband tussen het lerarentekort en woordenschat, cito-scores en schooladviezen bevestigen.

Vraag 3

Ziet u een verband tussen het lerarentekort en prestaties van kinderen tot en met het schooladvies aan toe? Zo ja, vindt u dat u er voldoende aan heeft gedaan om deze effecten van het lerarentekort tegen te gaan?

Antwoord 3

Zie mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Deelt u de opvatting dat een loonsverhoging in het primair onderwijs bijdraagt aan het tegengaan van het lerarentekort?

Antwoord 4

Zoals ik ook tijdens het AO leraren van 9 oktober jl. heb gezegd, kan het verhogen van de salarissen het beroep aantrekkelijker maken. Daarom heeft dit kabinet ook in de salarissen van leraren in het primair onderwijs geïnvesteerd. Die zijn gemiddeld 9,5 procent gestegen. Ook voor 2019 is nog 285 miljoen beschikbaar als loonruimte in het po.

Er is echter niet één oplossing voor het lerarentekort. Daarom worden er verschillende maatregelen genomen, landelijk en in de regio’s. Een recent voorbeeld is de extra investering van € 460 miljoen in het funderend onderwijs waarover ik vorige week afspraken heb gemaakt met onderwijspartijen. Hiervan wordt een deel meegenomen in de gesprekken tussen de sociale partners over de arbeidsvoorwaarden in de lopende cao onderhandelingen. Daarnaast worden de middelen ingezet voor de verlaging van de werkdruk, zijinstromers en het opleiden en professionaliseren van leraren.

Vraag 5

Erkent u dat het lerarentekort niet elke school en daarmee ieder kind even hard treft, en dat de huidige situatie daardoor de kansenongelijkheid vergroot?

Antwoord 5

De omvang van het lerarentekort verschilt per regio en school. Ik vind het onwenselijk als dit bijdraagt aan de kansengelijkheid voor kinderen en zet daarom ook alles op alles om het lerarentekort aan te pakken. Besturen kunnen de subsidie voor de regionale aanpak indien nodig inzetten voor maatregelen die kansengelijkheid bevorderen.

Vraag 6

Deelt u de mening dat ieder kind zeker moet zijn van een goede leraar voor de klas?

Antwoord 6

Ja, die mening deel ik.

Vraag 7

Kunt u de stand van zaken geven van de aangenomen motie, waarin de Kamer u verzoekt het lerarentekort inzichtelijk te maken?2 Deelt u de opvatting dat de uitkomsten van deze enquete een extra reden zijn om grip te krijgen op waar het lerarentekort leidt tot (nood)maatregelen, zoals bovengemiddeld vaak wisselende gezichten voor de klas, en te weten welke kinderen dit aangaat?

Antwoord 7

Zoals ik ook tijdens het AO leraren van 9 oktober jl. heb gezegd, stuur ik uw Kamer in december een brief over het lerarenbeleid waarin ik ook inga op de motie over het registreren van het lerarentekort.

Vraag 8

Hoe duidt u de stelling door ondervraagden dat het kennisniveau van leraren achteruit gaat? Heeft u hierover ook gegevens en zo ja bent u bereid deze te delen met de Kamer? Zo nee, bent u bereid hier op korte termijn onderzoek naar te doen?

Antwoord 8

Het kennisniveau van leraren is belangrijk voor de kwaliteit van het onderwijs. De opleidingen tot leraar worden geaccrediteerd door de NVAO en bieden voldoende waarborgen om ervoor te zorgen dat leraren de benodigde kennis hebben om leerlingen goed les te geven. Ook na de opleiding blijven zij zich professionaliseren onder de verantwoordelijkheid van schoolbesturen. Dat wordt vastgelegd in bekwaamheidsdossiers.

Vraag 9

Geven de uitkomsten van deze enquête u aanleiding om met alle sociale partners over de uitkomsten in gesprek te gaan? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Sinds augustus 2018 voer ik frequent overleg met de sector- en vakorganisaties aan de landelijke tafel lerarentekort over de aanpak. Hier gaan wij onverminderd mee door.

Vraag 10

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het eerstvolgende (spoed) algemeen overleg Leraren?

Antwoord 10

Dat is helaas niet gelukt.


  1. https://www.ad.nl/binnenland/kinderen-presteren-slechter-door-lerarentekort~af2e3b4f/?referrer=https://www.google.nl/↩︎

  2. Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 192↩︎