Officieren van Justitie die in de fout zijn gegaan
Schriftelijke vragen
Nummer: 2019D46442, datum: 2019-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2019Z22339).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Groothuizen, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z22339:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: M. Groothuizen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2019Z22339
Vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over Officieren van Justitie die in de fout zijn gegaan (ingezonden 18 november 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Zembla van donderdag 7 november 2019, getiteld «Officieren van Justitie in de fout»?1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het rechterlijke toezicht op grond van artikel 359a Wetboek van Strafvordering (Sv) op het strafvorderlijk handelen van het openbaar ministerie (OM) en de politie? Vindt u dat adequaat? Zo nee, op welke punten schiet het, naar uw oordeel, tekort?
Vraag 3
Deelt u de mening dat het correctiemechanisme van artikel 359a Sv te beperkt is, omdat het a) zelden wordt toegepast en b) niet alle zaken voor de rechter komen? Zo ja, welke conclusie verbindt u daaraan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Wat heeft u gedaan met het rapport «Toezicht op strafvorderlijk overheidsoptreden» van het Wetenschappelijk Onderzoeks en Documentatiecentrum (WODC)?2
Vraag 5
Wat is de essentie van de door u voorgestelde wijziging van artikel 359a Sv bij de herziening van het Wetboek van Strafvordering? Ziet u aanleiding deze wijziging te bespoedigen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer dient u het wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer?
Vraag 6
Hoe is het disciplinaire toezicht op het handelen van leden van het OM nu vormgegeven? Ziet u een noodzaak tot verbetering? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Hoe kijkt u aan tegen de introductie van een soort tuchtrecht voor leden van het OM?
Vraag 8
Hoeveel klachten zijn er in de jaren 2010 tot en met 2019 ingediend bij de Nationale ombudsman tegen (leden van) het OM? Welke trend ziet u in deze klachten?
Vraag 9
Wat is precies de «OM reflectiekamer kwaliteitsontwikkeling»? Wanneer gaat deze kamer van start of is deze van start gegaan? Wie hebben zitting in deze reflectiekamer?
Vraag 10
Welke rol ziet u voor de procureur-generaal bij de Hoge Raad ten aanzien van toezicht op handelen van (leden van) het OM?