[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2019D47594, datum: 2019-11-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldaviƫ inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (met Bijlage); Chisinau, 19 juni 2006, en de notawisseling houdende een verdrag ter uitbreiding tot Aruba, CuraƧao en Sint Maarten van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldaviƫ; Chisinau, 29 augustus 2019 (2019D47593)

Preview document (šŸ”— origineel)


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldaviƫ
inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (met
Bijlage); Chisinau, 19 juni 2006 (Trb. 2006, 199), en de notawisseling
houdende een verdrag ter uitbreiding tot Aruba, CuraƧao en Sint Maarten
van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek
Moldaviƫ; Chisinau, 29 augustus 2019 (Trb. 2019, 141)

TOELICHTENDE NOTA

Algemeen

Op 19 juni 2006 is te Chisinau tot stand gekomen het Verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldaviƫ inzake wederzijdse
administratieve bijstand in douanezaken (met Bijlage) (Trb. 2006, 199;
hierna: ā€œhet Verdragā€). Het Verdrag is op 1 april 2007 in de relatie
tussen Europees Nederland en Moldaviƫ in werking getreden (zie Trb.
2009, 153). Het Verdrag is op 10 oktober 2010 van toepassing geworden op
Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) (Trb. 2011, 221). 

Het Verdrag werd indertijd alleen voor (Europees) Nederland goedgekeurd
(zie Kamerstukken I/II 2006/07, 30905, nr. 1 en A). De goedkeuring van
het Verdrag voor Caribisch Nederland is in het kader van de ontmanteling
van de Nederlandse Antillen tegelijk met de goedkeuring van vele andere
verdragen voor dat deel van het Koninkrijk aan het parlement voorgelegd
(zie Kamerstukken I/II 2009/10, 32047, nr. 1 en A, p. 3). Thans wordt de
goedkeuring gevraagd voor Aruba, CuraƧao en Sint Maarten van zowel het
Verdrag van 2006 als van de op 29 augustus 2019 te Chisinau tot stand
gekomen notawisseling houdende een uitbreidingsverdrag (Trb. 2019, 141).


Het Verdrag strekt tot het wederzijds verlenen van administratieve
(bestuurlijke) bijstand:

-	ter verzekering van de juiste naleving van de wettelijke bepalingen en
voorschriften inzake de in-, uit-, en doorvoer van goederen;

-	ter voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de hiervoor
bedoelde bepalingen en voorschriften.

Het Verdrag regelt nauwkeurig hoever de samenwerking strekt en beperkt
zich daarbij tot maatregelen die voor een doeltreffende samenwerking
noodzakelijk zijn. Het ziet alleen op de administratieve samenwerking en
bestrijkt niet het terrein van de tussen de gerechtelijke autoriteiten
te verlenen internationale rechtshulp in strafzaken.

Uitbreiding van het Verdrag met Moldaviƫ is wat betreft Aruba, CuraƧao
en Sint Maarten een voortzetting van de beleidslijn om meer met andere
douaneadministraties te gaan samenwerken. Partijen hebben er belang bij
dat het toezicht op de naleving van de douanewetgeving zo effectief
mogelijk geschiedt. Dit geldt evenzeer voor de voorkoming, opsporing en
bestrijding van inbreuken op hun douanewetgeving. 

Deze uitbreiding is conform artikel 21, tweede en derde lid, van het
Verdrag, geƫffectueerd door de bovengenoemde notawisseling terzake
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Moldaviƫ, die een verdrag in
de zin van de Grondwet vormt. 

In de notawisseling van 29 augustus 2019 zijn de wijzigingen van het
Verdrag vervat, die in de verdragsrelatie tussen Moldaviƫ en Aruba,
CuraƧao en Sint Maarten zullen gelden. Deze wijzigingen zijn overigens
van ondergeschikte aard.

Puntsgewijze toelichting op het uitbreidingsverdrag

De term ā€œdouaneadministratieā€ heeft in het Verdrag een
gekwalificeerde betekenis. Voor wat betreft Aruba, CuraƧao en Sint
Maarten wordt verwezen naar de centrale bevoegde autoriteiten. Dit is
aldus geformuleerd, omdat de bevoegdheden met betrekking tot de
implementatie van de douanewetgeving, met inbegrip van de heffing en
inning van douanerechten (waaronder ook de omzetbelasting valt), aan
verschillende organisatieonderdelen toekomen.

Niet alle bilaterale en multilaterale rechtshulpverdragen zoals bedoeld
in het vierde lid van artikel 2 van het Verdrag zijn eveneens van
toepassing op Aruba, CuraƧao en Sint Maarten; daarom wordt hier de
uitbreiding van het Verdrag beperkt tot de verdragen die van toepassing
zijn verklaard op respectievelijk Aruba, CuraƧao en Sint Maarten. 

In artikel 17 en de Bijlage bij het Verdrag worden regels gegeven voor
de bescherming van persoonsgegevens, waardoor de in het Verdrag bedoelde
beginselen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens worden
gewaarborgd. Hoofdstuk 3 van de Rijkswet administratieve bijstand douane
waarborgt die bescherming op Aruba, CuraƧao en Sint Maarten, zolang er
geen geldende Landsverordeningen zijn die dit onderwerp regelen. Voor
Aruba geldt de Landsverordening persoonsregistratie (A.B. 2011, nr. 37);
voor CuraƧao (A.B. 2010, nr. 84) en Sint Maarten (A.B. 2010, GT, nr. 2)
is er de Landsverordening bescherming persoonsgegevens.

Een ieder verbindende bepalingen

Naar het oordeel van de regering bevatten drie artikelen van het Verdrag
eenieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93 en 94 van
de Grondwet, die aan de burger rechtstreeks rechten toekennen of
plichten opleggen. Het betreft, ten eerste, artikel 2, vijfde lid, dat
bepaalt dat door personen geen recht aan het Verdrag kan worden ontleend
om informatie-uitwisseling te beletten, ten tweede, bepaling 6 van de
Bijlage bij het Verdrag, inzake de aansprakelijkheid van de
douaneadministratie jegens de natuurlijke persoon waarover die
administratie persoonsgegevens ontvangen heeft, en, ten derde, bepaling
5 van de Bijlage bij het Verdrag, inzake het recht van de betrokken
natuurlijke persoon om op verzoek te worden ingelicht over de over hem
aanwezige persoonsgegevens en over het beoogde gebruik ervan. Het
onderhavige uitbreidingsverdrag bevat naar het oordeel van de regering
geen eenieder verbindende bepalingen. 

Koninkrijkspositie 

De gelding van het Verdrag van 2006 zal worden uitgebreid tot Aruba,
CuraƧao en Sint Maarten met inachtneming van de wijzigingen, vervat in
de notawisseling met Moldaviƫ, die een verdrag ten behoeve van Aruba,
CuraƧao en Sint Maarten vormt.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 PAGE   1 

 PAGE   1