[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Slootweg en Van der Molen over “de ANW-hiaatverzekering”

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2019D47851, datum: 2019-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-812).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z17450:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

812

Vragen van de leden Slootweg en Van der Molen (beiden CDA) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de ANW-hiaatverzekering (ingezonden 18 september 2019).

Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 26 november 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 381.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van de uitzending van Radar van 9 september 2019 over de Algemene nabestaandenwet (Anw)-hiaatverzekering?1

Antwoord 1

Ja, ik heb kennisgenomen van die uitzending.

Vraag 2

Klopt het dat Loyalis overheidspersoneel en semi-overheidspersoneel actief heeft benaderd of men interesse had in een van de volgende producten: (a) Anw-hiaatverzekering, (b) aanvullend nabestaandenpensioen en (c) arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zoals het InvaliditeitsPensioen AanvullingsPlan (IPAP)?

Antwoord 2

Nee, dit klopt niet. Loyalis heeft wat betreft de producten (a) en (b) gereageerd op vragen van klanten. Ten tijde van aanpassingen in de pensioenregeling of het pensioenstelsel hebben klanten zelf of op grond van een afgegeven machtiging Loyalis benaderd om een aanbod te krijgen, ofwel de betreffende werkgever heeft Loyalis benaderd voor een aanbod. Wat betreft (c), het IPAP, heeft Loyalis geen actieve campagne gevoerd, met dien verstande dat zij op verzoek van bepaalde werkgevers nieuwe, zogeheten semi-collectieve overeenkomsten heeft opgesteld.

Vraag 3

Klopt het dat Loyalis geadverteerd heeft in bladen die veel gelezen werden door overheids- en semi-overheidspersoneel om erop te wijzen dat men zich aanvullend kon verzekeren voor risico’s omtrent overlijden en arbeidsongeschiktheid door een van de in vraag 2 genoemde verzekeringen af te sluiten?

Antwoord 3

Loyalis heeft in het verleden op verzoek van en met medewerking van betreffende werkgevers geadverteerd op sites of in vakbladen van deze werkgevers. Dit is de afgelopen jaren niet meer het geval geweest. Loyalis heeft een eigen relatieblad voor werkgevers, «Loyaal», waarin zij haar producten bespreekt.

Vraag 4

Klopt het dat de datum voor elk of enkele van de in vraag 2 genoemde producten afloopt op het moment dat de begunstigde 65 jaar wordt?

Antwoord 4

Loyalis hanteert diverse voorwaarden, die ook nog kunnen verschillen per product. Loyalis kent voor de producten (a) en (b) 3 varianten:

einddatum is bepaald en staat vast, nl. het bereiken van de leeftijd van 65 jaar van de begunstigde;

een wijziging van de AOW-leeftijd heeft geen invloed op de looptijd van de uitkering;

einddatum is de AOW-leeftijd van de begunstigde;

de uitkering loopt langer door bij een verhoging van de AOW-leeftijd na het aangaan van de verzekering, en omgekeerd;

einddatum is de AOW-leeftijd van de begunstigde bij ingang van de uitkering;

de begunstigde ontvangt een uitkering tot de AOW-leeftijd, zoals die geldt op het moment van ingang van de uitkering.

Loyalis hanteert voor haar IPAP verschillende looptijden:

in verband met een vóór 1 januari 2014 vastgestelde ziekte is de einddatum de leeftijd van 65 jaar;

in verband met een tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2018 vastgestelde ziekte is de einddatum de op het moment van vaststellen van de ziekte geldende AOW-leeftijd (maximaal 67 jaar);

in verband met een vanaf 1 januari 2018 vastgestelde ziekte is de einddatum de ongemaximeerde AOW-leeftijd. Op dat moment valt de WIA-uitkering weg, die de basis vormt voor de aanvulling.

Vraag 5

Klopt het dat men in de Pensioenkamer, het overleg tussen overheidswerkgevers en vakbonden voor overheidspersoneel, in het verleden heeft gesproken over het benaderen van overheids- en semi-overheidspersoneel om te attenderen de mogelijkheid van aanvullend bijverzekeren voor risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid?

Antwoord 5

Nee, voor zover ik heb kunnen nagaan is er in het verleden in de Pensioenkamer niet gesproken over de producten zoals in vraag 2 benoemd.

Vraag 6

Klopt het dat Loyalis de producten zo heeft gemaakt dat ze min of meer naadloos aansluiten bij de cao-regelingen rond overlijden en arbeidsongeschiktheid?

Antwoord 6

Dit klopt voor wat betreft de start van de uitkering.

Vraag 7

Klopt het dat Loyalis bij de verhoging van de AOW-leeftijd de verzekerden niet actief heeft benaderd om hen in te lichten dat het moment dat de uitkering stopt eerder is dan het moment dat de verzekerden AOW gaan ontvangen?

Antwoord 7

Loyalis heeft wat betreft haar producten (a) en (b) de betreffende klanten geïnformeerd over een ontbrekende dekking als gevolg van de wettelijke aanpassing van de AOW-leeftijd. Loyalis heeft betrokken verzekerden de keuze geboden om de dekking aan te passen.

Ten aanzien van IPAP heeft Loyalis de betreffende verzekerden geïnformeerd dat de uitkering stopt vóór het bereiken van de AOW-leeftijd. Loyalis heeft daarbij de verzekerden gewezen op het recht van een eventuele vergoeding uit hoofde van een overbruggingsregeling en op de mogelijkheid van het inwinnen van financieel advies. Tevens vermeldt Loyalis ook de einddatum van de uitkering in de betreffende toekenningsbrief en op haar website.

Vraag 8

Vindt u het tot de persoonlijke verantwoordelijkheid van een verzekerde behoren dat hij of zij er kennis van heeft dat de datum waarop de aanvullende verzekering niet meer uitkeert ligt vóór het moment waarop men AOW gaat ontvangen?

Antwoord 8

Ik vind in het algemeen dat deelnemers mogen verwachten dat hun uitvoerder hen adequaat informeert, in zo begrijpelijk mogelijke taal. Mocht Loyalis in bepaalde gevallen niet adequaat hebben geïnformeerd, dan ga ik ervan uit dat zij passende actie heeft ondernomen en de verzekerden alsnog heeft geïnformeerd. Ik vind overigens ook dat uitvoerders mogen verwachten dat hun deelnemers de verstrekte informatie tot zich nemen en zich oriënteren op hun mogelijkheden.

Vraag 9

Heeft men in de Pensioenkamer gesproken over deze producten toen men wist dat de AOW-leeftijd werd verhoogd?

Antwoord 9

Nee, voor zover ik heb kunnen nagaan is er in de Pensioenkamer niet gesproken over de verhoging van de AOW-leeftijd in relatie tot de onder vraag 2 genoemde producten. Het gaat hier immers om producten die een private verzekeraar aanbiedt, en niet over de inhoud van de ABP-pensioenregeling (waarover sociale partners in de Pensioenkamer gaan). De Ministers van SZW en BZK hebben geen verantwoordelijkheid voor een private verzekeraar. Dit geldt ook voor de sociale partners in de Pensioenkamer.

Vraag 10

Heeft men er in de Pensioenkamer over gesproken wat te doen met mensen van wie de uitkering van een of meer van de producten die genoemd zijn in vraag 2 zijn ingegaan en die zich niet meer kunnen bijverzekeren (de zogenaamde brandende huizen)?

Antwoord 10

Ik verwijs u naar mijn antwoord op de vorige vraag.

Vraag 11

Deelt u de mening dat zowel Loyalis als partijen in de Pensioenkamer een verantwoordelijkheid hebben in het voorlichten van deelnemers over de consequenties van de verhoging van de AOW-leeftijd?

Antwoord 11

Met betrekking tot Loyalis geldt dat zij als uitvoerder uiteraard informatie geeft vóór aanvang van de deelneming en gedurende de looptijd over belangrijke wijziging in de betreffende verzekeringsproducten.

Met betrekking tot de Pensioenkamer: deze informeert deelnemers niet direct. Dit loopt via het ABP als uitvoerder van de pensioenregeling. Het ligt in de rede dat het fonds, voor wat betreft de ABP-pensioenregeling, de deelnemer wijst op de consequenties van aanpassingen in de AOW-leeftijd.

Vraag 12

Deelt u de mening dat partijen in de Pensioenkamer zich hadden kunnen buigen over de situatie van de zogenaamde brandende huizen, van mensen die zich hadden verzekerd voor de risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid en zich daardoor niet meer kunnen bijverzekeren tegen de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd?

Antwoord 12

Nee. Zie verder mijn antwoord op vraag 9.

Vraag 13

Bent u bereid in overleg te treden met de partijen in de Pensioenkamer om de problemen van verzekerden met de einddatum van verzekeringsproducten in verband met verhoging van de AOW-leeftijd te inventariseren en naar oplossingen te zoeken?

Antwoord 13

Nee. Het gaat hier om producten die een private verzekeraar aanbiedt, en niet over de inhoud van de ABP-pensioenregeling (waarover sociale partners in de Pensioenkamer gaan). De Ministers van SZW en BZK hebben geen verantwoordelijkheid voor een private verzekeraar.


  1. https://radar.avrotros.nl/uitzendingen/gemist/item/tv-uitzending-09-09-2019/↩︎