Voorlichting door de Raad van State over de drempelwaarde Stikstof
Problematiek rondom stikstof en PFAS
Brief regering
Nummer: 2019D48101, datum: 2019-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35334-17).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Raad van State. No.W11.19.0346/IV/Vo
- Kopie brief minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan Raad van State
Onderdeel van kamerstukdossier 35334 -17 Problematiek rondom stikstof en PFAS.
Onderdeel van zaak 2019Z23244:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-11-26 16:15: Extra procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-11-28 14:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-12-03 17:30: Besloten technische briefing door de Raad van State over het advies over de Spoedwet aanpak stikstof (Technische briefing), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-12-04 12:00: Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-12-05 13:40: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2019
Zoals in de brief van 4 oktober (Kamerstuk 32 670, nr. 167) is aangekondigd, heeft het kabinet voorlichting gevraagd aan de afdeling advisering van de Raad van State over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder een drempelwaarde gerealiseerd kan worden. Bijgaand treft u deze voorlichting en de bijbehorende adviesaanvraag1.
Samenvatting
De Afdeling advisering wijst er in haar voorlichting allereerst op dat om een drempelwaarde verdedigbaar te laten zijn, er (veel) meer maatregelen zullen moeten worden getroffen dan alleen maatregelen die de cumulatieve stikstofdepositie van vrijgestelde maatregelen compenseren. Deze maatregelen zullen gebiedsgericht uitgewerkt moeten worden, omdat de staat van instandhouding van de verschillende Natura 2000-gebieden sterk uiteenloopt. Een ecologische onderbouwing is nodig. Het pakket van maatregelen zal geloofwaardig en effectief moeten zijn, gericht op het daadwerkelijk realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen voor het desbetreffende gebied. Alleen dan zal een drempelwaarde tot de mogelijkheden behoren voor bepaalde activiteiten of sectoren die zeer kleine stikstofdeposities veroorzaken. Dit kan de vorm krijgen van een generieke vrijstelling of vrijstelling per gebied van de vergunningplicht op grond van de Habitatrichtlijn. Het gaat daarbij om de sectoren die op zichzelf in beperkte mate bijdragen aan stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden en van groot algemeen belang zijn (zoals de bouw).
Ten aanzien van een benadering die vooral gestoeld is op artikel 6 lid 3 (passende beoordeling stikstofruimte rekening houdend met de effecten van aanpalende bronmaatregelen) of artikel 6 lid 4 (dwingende reden van groot openbaar belang) van de Habitatrichtlijn wijst de Raad van State op de strikte eisen van de Habitatrichtlijn en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Daarbij worden hoge eisen gesteld aan de wetenschappelijke onderbouwing van een drempelwaarde. Daarbij merkt de Afdeling ook op dat uit de jurisprudentie volgt dat het positieve effect van de maatregelen die krachtens artikel 6, eerste en tweede lid, van de Habitatrichtlijn nodig zijn, niet kan worden gebruikt om op grond van het derde lid in het kader van een passende beoordeling een vergunning te verlenen voor projecten die nadelige gevolgen hebben voor beschermde gebieden. Naar de effecten van die maatregelen kan volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie wel worden verwezen als zij daadwerkelijk worden uitgevoerd.
De Afdeling acht een beroep op het proportionaliteitsbeginsel als zelfstandige grondslag voor een vrijstelling of drempelwaarde, naast de systematiek van artikel 6 van de Habitatrichtlijn, niet goed verdedigbaar.
In antwoord op de vraag in het verzoek om voorlichting omtrent de mogelijkheid van een drempelwaarde voor Natura 2000-gebieden in grensregio’s waarvoor geen of weinig mitigatiemogelijkheden bestaan, geeft de Afdeling aan dat het in grensregio’s niet mogelijk zal zijn om maatregelen te nemen die leiden tot een afname van stikstofdepositie die afkomstig is uit het buitenland. Dat zal in zoverre ook kunnen leiden tot beperkingen om drempelwaarden toe te passen. Die beperkingen zullen moeten worden geaccepteerd. Niet aanvaardbaar is de redenering dat minder bescherming aan de Natura 2000-gebieden behoeft te worden geboden, omdat de stikstofdepositie (deels) door buitenlandse activiteiten worden veroorzaakt.
Tot slot
Een drempelwaarde kan een manier zijn om op korte termijn projecten en activiteiten mogelijk te maken met een geringe stikstofdepositie. Het kabinet betrekt de aandachtspunten uit de voorlichting bij de verdere uitwerking van de mogelijkheden voor een drempelwaarde en zal uw Kamer in december nader informeren. Ook zal ik de voorlichting toezenden aan het Adviescollege Stikstofproblematiek.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎