Reactie op verzoek commissie over de brief van Fivoor en medeondertekenaars inzake ontoereikende tarieven in de forensische zorg
Forensische zorg
Brief regering
Nummer: 2019D51228, datum: 2019-12-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33628-68).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 33628 -68 Forensische zorg.
Onderdeel van zaak 2019Z24868:
- Indiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-12-17 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-12-18 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-02-06 10:00: Gevangeniswezen/tbs (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-02-12 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
33 628 Forensische zorg
Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2019
Op 5 december 2019 heeft u mij verzocht om een reactie op de brief van Fivoor en medeondertekenaars inzake ontoereikende tarieven in de forensische zorg. Hiermee kom ik aan dit verzoek tegemoet. Tevens heeft het lid Van Nispen op 28 november 2019 schriftelijke vragen gesteld aan mij over het bericht dat forensische zorginstellingen onvoldoende gefinancierd worden. De beantwoording van deze vragen wordt gelijktijdig aan uw Kamer verzonden (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1046).
Laat ik voorop stellen dat ik achter de wijze sta waarop forensische zorg momenteel wordt gefinancierd. In deze brief sta ik daarom stil bij de inspanningen die de afgelopen jaren zijn geleverd om tot een gepaste bekostiging van de forensische zorg te komen met voldoende oog voor de kwaliteit van de geleverde zorg. Ik noem als concrete voorbeelden daarin de Meerjarenovereenkomst Forensische Zorg en het programma forensische zorg. Eerst ga ik in op de gemaakte afspraken in de meerjarenovereenkomst, de wijze waarop de tarieven tot stand komen en de manier waarop de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) forensische zorg inkoopt. Voor de goede orde vermeld ik hier dat het gaat om alle forensische zorg, behalve de tbs beveiligingsniveau 4.1
Meerjarenovereenkomst Forensische Zorg 2018–2021
De forensische zorg is van groot belang voor de veiligheid van onze maatschappij. Het is belangrijk dat de veiligheid van patiënten, behandelaars en samenleving gewaarborgd blijft. Ik zet mij dan ook in voor deze speerpunten. In 2018 heb ik met de sector een meerjarenovereenkomst gesloten ten behoeve van de kwaliteit en veiligheid.2 Hierin hebben we wederzijdse afspraken gemaakt over onder andere de kwaliteit en veiligheid van zorg en de bekostiging ervan.
Ten aanzien van de bekostiging is in de meerjarenovereenkomst afgesproken dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de onafhankelijke marktmeester, de tarieven zou herijken op basis van een kostprijsonderzoek. De NZa heeft dit onderzoek uitgevoerd en op basis daarvan nieuwe maximumtarieven vastgesteld.
In de meerjarenovereenkomst is daarnaast afgesproken dat ik geld beschikbaar zou stellen gedurende de looptijd van deze overeenkomst. Ik heb de bedragen conform afspraak beschikbaar gesteld. Voor 2021 heb ik het bedrag dat is afgesproken in de meerjarenovereenkomst verhoogd met € 8 mln. Als gevolg daarvan zijn de afslagen op de NZa-klinische zorg inmiddels nagenoeg verdwenen en op ambulante behandeling aanzienlijk verlaagd. Daarnaast is veiligheid niet alleen een kwestie van geld. In de meerjarenovereenkomst zijn ook afspraken gemaakt over het aantrekken van personeel, het terugdringen van administratieve lasten en het opleiden van forensisch personeel. Gezien de getroffen maatregelen herken ik het beeld van onderfinanciering en het risico voor de veiligheid dan ook niet.
Vaststellen tarieven forensische zorg
In Nederland worden de (maximum)tarieven in de forensische zorg vastgesteld door de NZa. De NZa heeft de tarieven vastgesteld op basis van de uitkomsten van een groot opgezet kostenonderzoek in de ggz en de forensische zorg. Hier is sinds het voorjaar van 2018 samen met de sector aan gewerkt. De NZa kijkt terug naar eerdere kosten, in dit geval uit 2017, om op basis daarvan (geïndexeerde) maximumtarieven voor de komende jaren vast te stellen. Bij het indexeren houdt de NZa rekening met bijvoorbeeld loonstijgingen.
Door DJI gehanteerde tarieven
De tarieven die DJI landelijk hanteert volgen voor het overgrote deel de maximumtarieven die de NZa heeft vastgesteld. Zoals de aanbieders aangeven in hun brief heeft DJI drie uitzonderingen gemaakt op het volledig volgen van de maximumtarieven van de NZa. De systematiek van kostenbeheersing, bijvoorbeeld door het hanteren van een afslag, is niet nieuw binnen de forensische zorg. De afslagen vormen samen minder dan 2% van het totale budget voor forensische zorg. De afslagen zijn als volgt:
– Voor ambulante forensische zorg en de verblijfszorg, bijvoorbeeld beschermd wonen, worden afslagen gehanteerd. Voor ambulante zorg is deze afslag ten opzichte van de voorgaande jaren overigens verlaagd van 6% naar 4,1%. Dat betekent dat DJI 4,1% minder dan het maximumtarief betaalt voor dit type zorg. Hierbij is wel geïndexeerd.
– De tarieven voor de langdurige verblijfszorg maakten geen onderdeel uit van het uitgevoerde kostprijsonderzoek.3 Deze tarieven zijn alleen geïndexeerd. Op deze geïndexeerde tarieven worden dezelfde afslagen toegepast als in voorgaande jaren.
– Voor de klinische zorg en behandeling wordt een zogenaamde geïntegreerde maximum dagprijs gehanteerd. Hier zijn verblijf, behandeling en dagbesteding in opgenomen. Deze drie onderdelen beïnvloeden elkaar namelijk tot op zekere hoogte. Als een zorgaanbieder bijvoorbeeld meer inzet op de dagactiviteiten, betekent dit dat zij minder sociotherapeuten op de groep nodig heeft. Met deze dagprijs heeft een meerderheid van de aanbieders de afgelopen jaren goede en veilige zorg kunnen bieden. Voor DJI is de geïntegreerde maximum dagprijs een manier om zorgvuldig met de beschikbare middelen om te gaan. De maximum dagprijs is tijdig aan aanbieders gecommuniceerd zodat zij hier, indien nodig, op kunnen anticiperen.
Dat gericht wordt gewerkt met instrumenten voor kostenbeheersing betekent niet dat geen sprake is van een passend tarief. De inzet van deze instrumenten binnen de forensische zorg is van belang, zoals dat ook in de reguliere zorg het geval is. Deze zijn van belang voor het creëren van kostenbewustzijn bij zorgaanbieders. Bij de hantering van tarieven beneden de maximumtarieven geldt als voorwaarde uiteraard dat het uiteindelijke inkooptarief een passend tarief is. Daar wordt altijd zorgvuldig naar gekeken en dat is in de huidige inkoopprocedure niet anders gebeurd.
Inkoopprocedure
De afgelopen jaren is het totale budget voor de forensische zorg gestegen van € 822 mln in 2018 tot naar verwachting € 864 mln in 2020. Dat komt met name doordat de groep justitiabelen die forensische zorg krijgt groeit. DJI koopt voor dat budget forensische zorg in op een wijze die zowel transparant als zorgvuldig is. De algemene beginselen van het aanbestedingsrecht en behoorlijk bestuur zijn op de inkoopprocedure van toepassing. Er moet onder meer sprake zijn van een gelijke behandeling van aanbieders. Het is dan ook niet passend om gedurende de inkoopprocedure met individuele aanbieders of brancheorganisaties in gesprek te gaan over de hoogte van tarieven. Er is geen sprake geweest van onderhandelingen over prijsafspraken met zorgaanbieders, omdat de inkoopprocedure daartoe geen ruimte biedt.
Discussie over de tarieven
Momenteel ligt de vraag voor of de door DJI gehanteerde tarieven toereikend zijn voor zorgaanbieders om de gewenste kwaliteit van zorg te leveren. Een aantal zorgaanbieders heeft juridische stappen genomen omdat zij van mening is dat de tarieven ontoereikend zijn. Een groot aantal bezwaren dat is geuit tegen de door DJI gehanteerde tarieven lijkt zich (tevens) te richten op de door de NZa vastgestelde maximumtarieven en het daaraan ten grondslag liggende kostprijsonderzoek. Het past mij niet om in de bevoegdheid van de NZa te treden. Ik wacht de beslissing op bezwaar dan ook af. Onderstaand reageer ik daarom in algemene zin op de hoogte van de tarieven en op een aantal door de zorgaanbieders aangegeven punten in de brief aan de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van uw Kamer.
De door de NZa vastgestelde maximumtarieven hebben – naar aanleiding van het kostprijsonderzoek – geleid tot aanpassingen. Voor bepaalde behandelingen zijn de nieuwe maximumtarieven hoger dan voorheen, voor andere behandelingen zijn deze lager dan voorheen.
In de brief geven de aanbieders aan dat er gebruik zou moeten worden gemaakt van een max-maxtarief om de tarieven te verhogen. Ik ben het niet met hen eens dat per definitie altijd het max-maxtarief zou moeten worden gehanteerd. De NZa maakt het inderdaad mogelijk om een hoger tarief tot maximaal 10% boven het maximumtarief te bieden. Dit instrument is bij uitstek bedoeld om zo de kwaliteit van de zorg te stimuleren en niet als generieke verhoging van de tarieven. Indien ik daartoe in andere gevallen zou overgaan, zou elke prikkel tot innovatie van kwaliteit en kostenbeheersing worden uitgevlakt.
DJI maakt ook op die wijze gebruik van deze mogelijkheid. Zorgaanbieders komen voor een verhoging van het tarief in aanmerking als zij zich inzetten op het terrein van innovatie en kwaliteit of voor zeer complexe casuïstiek. Zo kunnen zorgaanbieders tijdelijk een hoger tarief ontvangen voor bijvoorbeeld de implementatie van een nieuwe werkwijze ter bevordering van de kwaliteit of voor justitiabelen met zeer complexe problematiek waarvoor aantoonbaar extra inspanningen vereist zijn.
Vervolgtraject
DJI laat door een accountantskantoor een onderzoek uitvoeren naar de wijze waarop de berekening en de tariefvaststelling door DJI is verlopen. Daarmee wordt nog eens objectief vastgesteld of dit zorgvuldig is gebeurd. Zodra de resultaten bekend zijn deel ik deze met uw Kamer. Dit is naar verwachting voor de kerst.
Tot slot
De forensische zorgaanbieders geven in de brief aan dat zij de afgelopen jaren te maken hebben gehad met stijgende kosten, onder andere door extra investeringen in veiligheidsvoorzieningen, stijging van de lonen en duur vastgoed. Zoals eerder benoemd heeft een aantal partijen bezwaar gemaakt bij de NZa. Naast deze bezwaarprocedure heeft een aantal zorgaanbieders een kort geding tegen DJI aangespannen vanwege de bekostiging van forensische zorg. Gedurende deze juridische procedures is het niet passend om over deze onderwerpen uitspraken te doen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker