[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over de evaluatie die intern is uitgevoerd naar het ambtelijke proces met betrekking tot de totstandkoming van en besluitvorming over het incidentenoverzicht zoals opgenomen in de Rapportage Vreemdelingenketen 2018 (RVK) (Kamerstuk 35300-VI-9)

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020

Lijst van vragen

Nummer: 2019D51619, datum: 2019-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D51619).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z20055:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2019D51619 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 18 oktober 2019 inzake de Evaluatie die intern is uitgevoerd naar het ambtelijke proces met betrekking tot de totstandkoming van en besluitvorming over het incidentenoverzicht zoals opgenomen in de Rapportage Vreemdelingenketen 2018 (RVK) (Kamerstuk 35 300 VI, nr. 9).

De voorzitter van de commissie,
Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie,
Tielens-Tripels

1 Kan de Kamer de visie van de voormalige Staatssecretaris op de gebeurtenissen ontvangen?
2

Welke personen zijn in het kader van het onderzoek geïnterviewd? Kan de

Kamer daarvan een lijst ontvangen?

3 Waarom is de ambtsvoorganger van de Staatssecretaris (de heer Harbers), niet betrokken geweest bij de evaluatie en het opstellen van het rapport? Zou zijn perceptie van de gang van zaken niet relevant geweest zijn voor een completer beeld?
4 Waarom richtte de evaluatie zich louter op het ambtelijke proces zonder de ambtsvoorganger van de Staatssecretaris daarbij te betrekken?
5 Door en met wie vond er overleg plaats op de dag nadat een van de meelezende leidinggevenden een kwetsbaarheid in het dossier had opgemerkt en de dossierhouder daarop attent had gemaakt?
6 Welke conclusie werd er in dat overleg over deze gesignaleerde kwetsbaarheid getrokken?
7 Wat zijn de overwegingen geweest de uitsplitsing van de categorie «overige» niet in de Rapportage Vreemdelingenketen (RVK) op te nemen, hoewel besproken werd dat deze beschikbaar moest zijn? Op welke manier werd deze uitsplitsing dan beschikbaar gemaakt?
8 Hoe is het document, na dit overleg en de doorgenomen opmerkingen, dan aangepast?
9 Waarom veranderde de dossierhouder de bewuste tabel niet, ondanks de opmerking van de meelezende leidinggevende? Wat is de overweging daartoe geweest?
10 Waarom gaat de evaluatie niet in op de redenen van de dossierhouder de tabel niet te wijzigen?
11 Waarom werd de V-staf (het wekelijks overleg met de Staatssecretaris over migratieaangelegenheden) later in de week na 25 april geannuleerd?
12 Waarom heeft de Directie Bestuursondersteuning (DBO) de Staatssecretaris niet geattendeerd op de RVK? Vond men dat dit voor dit stuk niet nodig was? Zo ja, waarom niet? Was er iemand bij de DBO op de hoogte dat eerder door een meelezende leidinggevende een kwetsbaarheid was opgemerkt?
13 Hoeveel ambtenaren hebben kennisgenomen van het feit dat een meelezende leidinggevende een kwetsbaarheid had opgemerkt?
14 Hoe komen de opstellers van de evaluatie tot de conclusie dat informatie volstrekt onbedoeld is achtergehouden, terwijl de dossierhouder er kennelijk voor gekozen heeft niets te doen met de gesignaleerde kwetsbaarheid?
15 In welke mate kan de evaluatie als objectief gekwalificeerd worden, nu deze is uitgevoerd door twee organisatieadviseurs van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) die de organisatie goed kennen?
16 Hoe kan er, gezien het feit dat het rapport een interne reflectie betreft, gereflecteerd worden op een incident en hoe kunnen er lessen uit een incident worden getrokken als de persoon die heeft moeten aftreden als gevolg van het incident niet is betrokken bij de evaluatie?
17 Hoe verhoudt de constatering, dat er meer aandacht moet zijn voor kwetsbaarheden en dilemma’s, zich tot het programma JenV Verandert? Wordt dit incident ook betrokken bij de voortgang en evaluatie van dat programma? Welke conclusies kunnen naar aanleiding van dit incident over de voortgang en het succes van dat programma getrokken worden?
18 Wat zegt de constatering dat er meer aandacht moet zijn voor kwetsbaarheden en dilemma’s en dat dit vooral een kwestie is van inzicht in en een goed besef van politiek-bestuurlijke gevoeligheden, over de kwaliteit van de ambtenaren werkzaam bij het Ministerie van J&V?
19 Door wie zal de review op de cijfers uitgevoerd worden?
20 Wat zegt het feit dat in onderhavig rapport een feitelijke onjuistheid is geconstateerd over de kwaliteit, de waarheidsgetrouwheid en de betrouwbaarheid van deze evaluatie en het bijbehorende rapport? Kunnen op deze manier wel lessen getrokken worden uit de evaluatie?
21 Wat zegt het feit dat er ook bij de evaluatie weer fouten zijn gemaakt, over de kwaliteit van de ambtenaren en over het lerend vermogen en de bereidheid te veranderen?
22 Waarom heeft de constatering van een feitelijke onjuistheid niet geleid tot aanpassing van de rapportage? Waarom heeft het geen aanleiding gegeven voor een nieuwe (al dan niet externe) evaluatie?
23 Wat is de onderbouwing voor de conclusie uit de rapportage dat «we niet kunnen stellen dat er enorme fouten zijn gemaakt»? Wie vindt dit en wie bepaalt dit? Wat zijn de criteria voor de kwalificatie «enorme fouten»?
24 Klopt het, dat in plaatsen met een Centrum Opvang Asielzoekers (COA)-locatie significant meer geregistreerde incidenten voorkomen zoals geweldpleging, moord/doodslag, diefstal etc.?
25 Klopt het, dat asielzoekers oververtegenwoordigd zijn in de criminaliteitsstatistieken bij delicten als «zware mishandeling», «aanranding», «diefstal met geweld van personenauto’s», «diefstal met geweld uit winkels» en «zakkenrollerij»?
26 Waarom is ervoor gekozen de evaluatie over de totstandkoming van de RVK en de besluitvorming over het incidentenoverzicht pas op vrijdagmiddag 18 oktober 2019 om 16.56 uur naar de Kamer te sturen, terwijl bekend was bij het Ministerie van J&V dat de Kamer die dag met herfstreces ging?
27 Hoe wordt op het Ministerie van J&V omgegaan met informatie die potentieel gevoelig kan liggen in de Kamer?
28 Hoeveel ambtenaren hebben in totaal uiteindelijk meegelezen met de RVK en het incidentenoverzicht?
29 Is dit aantal gebruikelijk?
30 Hoeveel ambtenaren hebben in totaal uiteindelijk meegewerkt aan de totstandkoming van de RVK en het incidentenoverzicht?
31 Is dit aantal gebruikelijk?
32 Zijn er ambtenaren die expliciet meelezen om politieke kwetsbaarheden in beleidsstukken te signaleren?
33 Hoe komt het dat de evaluatie over de totstandkoming van de RVK en de besluitvorming over het incidentenoverzicht die al op 6 september 2019 was afgerond, pas op 18 oktober 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd?
34 Waarom is ervoor gekozen de evaluatie intern in plaats van extern te laten uitvoeren?
35 Waarom is ervoor gekozen de evaluatie niet eerst aan de ambtsvoorganger van de Staatssecretaris en tevens de verantwoordelijke Staatssecretaris op het moment van de totstandkoming van de RVK en het incidentenoverzicht voor te leggen, voordat deze werd gepubliceerd en naar de Kamer werd gestuurd?
36 Waarom is ervoor gekozen geen aanbevelingen te doen naar aanleiding van de evaluatie, terwijl het doel van de evaluatie is om «lessen voor de toekomst te leren»?
37 Is al besloten hoe het vervolgproces zal verlopen? Zo ja, hoe ziet dat er uit? Zo nee, wanneer wordt hier een besluit over genomen?
38 Wat is de definitie van een stuurgroep-werkgroep? Wanneer is het gebruikelijk deze in te stellen? Was het in deze casus voor de hand liggend c.q. gebruikelijk een stuurgroep-werkgroep in te stellen? Waarom wel of waarom niet?
39 Wie bepaalt wie er plaats neemt in een stuurgroep-werkgroep?
40 Op welke wijze en aan wie is gecommuniceerd dat «het streven van maximale openheid in het vizier moet blijven» en «dat het overzicht geen belangrijke gegevens mag verhullen»? Kan expliciet worden toegelicht hoe vanaf de aanloop tot de uiteindelijke presentatie van het RVK en de besluitvorming over het incidentenoverzicht hier rekening mee is gehouden?
41 Op welke wijze wordt normaliter gehandeld als in de «ambtelijke lijn» een kwetsbaarheid in een beleidsstuk wordt gesignaleerd? Wanneer, op welke wijze en door wie wordt de betrokken bewindspersoon daarbij betrokken c.q. over geïnformeerd?
42 In hoeverre valt binnen de ambtelijke ondersteuning één eindverantwoordelijke aan te wijzen voor het signaleren van kwetsbaarheden en de opvolging hiervan?
43 Wordt een bewindspersoon altijd geïnformeerd, dan wel proactief betrokken, wanneer een kwetsbaarheid in een beleidsstuk wordt gesignaleerd? Zo nee, hoe en door wie wordt de afweging gemaakt of de bewindspersoon op de hoogte gesteld moet worden van de kwetsbaarheid?
44 Welke redenen kunnen verklaren waarom een kwetsbaarheid wordt gesignaleerd die raakt aan de mate van openheid en transparantie van een deel van het beleidsstuk, maar daar vervolgens geen vervolg aan wordt gegeven, terwijl eerder is benadrukt dat «het streven is om volledige openheid te bieden» en «geen belangrijke gegevens te verhullen»?
45 Waarom is besloten de nadere uitsplitsing van de categorie overige niet als bijlage bij de rapportage op te nemen, maar slechts achter de hand beschikbaar te hebben op het Ministerie van J&V?
46 Welke opmerkingen zijn door de ambtsvoorganger van de Staatssecretaris ingebracht? Welke opmerkingen zijn niet doorgekomen?
47 Hoe kwam het dat voorgestelde correcties die door de Staatssecretaris werden aangevoerd niet zijn verwerkt? Waar gingen deze correcties over?
48 Waarom is ervoor gekozen bij de evaluatie zich expliciet te richten op het ambtelijke proces en daarbij niet te kijken naar bijvoorbeeld de rol van politieke besluitvorming, communicatie en/of de media?
49 Waarom is ervoor gekozen in de tabel het aantal politieregistraties te vermelden, terwijl men zich ervan bewust was dat «cijfers op basis van [politie]registraties nooit geheel recht doen aan de feiten»?
50 Waarom is ervoor gekozen de RVK en het incidentenoverzicht rondom de vakantieperiode en het meireces (specifiek de dinsdag en donderdag na het meireces) aan de Kamer aan te bieden?
51 Wat is de rol van een «meelezer»? Kijkt deze bijvoorbeeld naar politieke zaken, inhoudelijke zaken, communicatie zaken, een combinatie daarvan etc.?
52 Waar kan de oorzaak liggen dat een «meelezer» tot de conclusie komt dat zijn of haar rol voornamelijk is «ervoor te zorgen dat een stuk zo snel mogelijk verder kan gaan in de lijn»?
53 Op welke wijze wordt er omgegaan met een onderwerp als de bewindspersoon expliciet aangeeft dat dit onderwerp voor hem of haar een prioriteit is?
54 Op welke wijze wordt in de gaten gehouden of ambtenaren voldoende ruimte en veiligheid voelen om bij hun bewindspersoon twijfels te delen en gemaakte afwegingen mee te geven?
55 Hoe is de conclusie tot stand gekomen dat het proces goed heeft gewerkt, terwijl er een kwetsbaarheid is gesignaleerd waar vervolgens niets mee is gedaan, wat uiteindelijk heeft geleid tot het aftreden van de verantwoordelijke Staatssecretaris?
56 Hoeveel ambtenaren van het totaal aantal ambtenaren dat heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de RVK en het incidentenoverzicht, was betrokken bij de externe communicatie over de RVK en het incidentenoverzicht?
57 Op welke wijze worden ambtenaren van het Ministerie van J&V getraind hoe zij om moeten gaan met (politieke) kwetsbaarheden?
58 Wat is de definitie van «intentie» en «competentie»?
59 Wanneer is er sprake van een juiste «intentie» en voldoende «competentie»? Wanneer is er sprake van een verkeerde «intentie» en onvoldoende «competentie»?