Vaststelling structuurvisie Corridor Amsterdam-Hoorn
Structuurvisie Corridor Amsterdam-Hoorn
Brief regering
Nummer: 2019D52157, datum: 2019-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35239-3).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
- Nota van Antwoord. Ontwerpstructuurvisie Corridor Amsterdam – Hoorn
- Ontwerp-Structuurvisie A4 Burgerveen – N14
Onderdeel van kamerstukdossier 35239 -3 Structuurvisie Corridor Amsterdam-Hoorn.
Onderdeel van zaak 2019Z25349:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-01-15 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-01-22 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-01-23 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 239 Structuurvisie Corridor Amsterdam-Hoorn
Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2019
Op 21 juni 2019 heb ik u de (ontwerp)structuurvisie Corridor MIRT-verkenning Amsterdam-Hoorn toegezonden. Op 5 september 2019 hebt u mij per verslag vragen en opmerkingen voorgelegd, die bij brief van 14 oktober 20191 zijn beantwoord. Vervolgens hebt u dit verslag behandeld bij het Nota overleg MIRT van 25 november 2019.
De (ontwerp)structuurvisie is gewijzigd bij het onderwerp natuur, specifiek voor het aspect stikstofdepositie. Dit gezien de PAS niet langer gebruikt kan worden bij de vaststelling van een besluit. De uitkomst van het onderzoek naar de haalbaarheid van een ADC-toets is hierbij opgenomen. Daaruit blijkt dat er geen reële alternatieven zijn met een kleinere depositiebijdrage dan het voorkeursalternatief, dat er een dwingende reden is van groot algemeen belang wegens de bereikbaarheid van de regio en de toename van de depositie gecompenseerd kan worden.
Verder zijn er geen wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de u bekende (ontwerp)structuurvisie. Bijgaand treft u de vastgestelde structuurvisie2.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga