Het belang van investeren in wetenschapscommunicatie
Wetenschapsbudget
Brief regering
Nummer: 2019D53780, datum: 2019-12-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29338-213).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29338 -213 Wetenschapsbudget .
Onderdeel van zaak 2019Z26160:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-01-14 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-01-16 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-06-24 10:00: Wetenschapsbeleid (Algemeen overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-06-25 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
29 338 Wetenschapsbudget
Nr. 213 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2019
In de wetenschapsbrief «Nieuwsgierig en Betrokken – de waarde van wetenschap» heb ik aangegeven dat de verbondenheid tussen samenleving en wetenschap mij nauw aan het hart gaat.1 Wetenschapscommunicatie speelt hierbij een essentiële rol. In deze brief informeer ik u over mijn beleid en mijn investeringen op dit gebied.
Wetenschapscommunicatie als brug tussen maatschappij en wetenschap
Om verbonden te zijn met de maatschappij, moet wetenschap niet alleen toegankelijk zijn, maar ook begrijpelijk en benaderbaar. Juist daarin vervult wetenschapscommunicatie een belangrijke rol: het laat mensen delen in de fascinatie van wetenschappelijke kennis, helpt bij het onderscheiden van feiten en fabels, laat zien hoe wij allemaal de vruchten plukken van onderzoek en geeft ons de kans om daaraan bij te dragen. Ook voor het onderzoek is deze dialoog waardevol: kennis en ervaringen uit de maatschappij kunnen leiden tot nieuwe onderzoeksvragen en begeleiden onderzoekers bij ethische vraagstukken. Juist in een tijd waarin vertrouwen in (wetenschappelijke) instituties soms onder druk staat, is deze kruisbestuiving belangrijk. Zo is wetenschapscommunicatie een hefboom voor wetenschap met impact.
Investeringen toegelicht
Het is mijn ambitie om met de investeringen in wetenschapscommunicatie onderzoekers te ondersteunen en om innovatieve vormen van wetenschapscommunicatie te bevorderen, waardoor grotere groepen mensen bereikt worden – ook mensen die in hun omgeving niet vanzelfsprekend in aanraking komen met wetenschap. Daarnaast wil ik succesvolle bestaande wetenschapscommunicatie versterken, onder andere door te zorgen dat de science centers en wetenschapsmusea direct profiteren van de investeringen.
In het kader van de Nationale Wetenschapsagenda investeer ik € 3 mln. structureel en daarnaast zijn er incidentele middelen voor drie projecten. Zo is er € 1,2 mln. beschikbaar voor een pilot die wetenschapscommunicatie van individuele wetenschappers beter zichtbaar maakt. Ook ondersteun ik het initiatief Sense about Science met € 385.000 en zet ik ambassadeurs in om wetenschapscommunicatie bij universiteiten meer voor het voetlicht te brengen (€ 280.000). Tot slot worden zowel de vaste activiteiten als de nieuwe ontwikkeling van NEMO Science Museum toegelicht.
De kosmos inspireert wetenschappers en kunstenaars al eeuwenlang. In de tentoonstelling «Kosmos: Kunst & Kennis» van Rijksmuseum Boerhaave komt hun fascinatie voor het eerst samen. Sterrenkundig geïnspireerde kunstwerken van Wassily Kandinsky en Eugène Brands pronken naast historische topstukken zoals de Leidse Aratea en maanstenen van de Apollo-17-missie. Met steeds sterkere telescopen duwen wetenschappers de grens van het onzichtbare steeds verder weg. Wat zich aan het zicht onttrekt, vullen kunstenaars zelf in met hun verbeeldingskracht. Prof. dr. Ewine van Dishoeck, gerenommeerd hoogleraar Moleculaire Astrofysica, is gastconservator en neemt bezoekers mee op een verkenningstocht langs de maan, de planeten en de sterren. |
Pilot: erkennen en waarderen van wetenschapscommunicatie door wetenschappers
Eerst wil ik echter stilstaan bij de mensen achter dit verhaal. Het hierboven beschreven scala aan activiteiten op het gebied van wetenschapscommunicatie dat Nederland rijk is, kan namelijk niet bestaan zonder de onderzoekers die er dagelijks invulling aan geven. Uit mijn gesprekken met wetenschappers blijkt dat onderzoekers die zich inzetten voor deze dialoog tussen maatschappij en samenleving nog niet altijd de ondersteuning en waardering krijgen die ze verdienen. Ik vind het belangrijk dat in de ontwikkeling naar een bredere beloning en beoordeling van wetenschappers, die recent is ingezet door het Nederlandse kennisveld, ook wetenschapscommunicatie wordt erkend als een volwaardig onderdeel van een academische carrière.2
Daarom heb ik € 1,2 miljoen beschikbaar gesteld voor een pilot die de prestaties en activiteiten van onderzoekers op dit gebied beter zichtbaar moet maken. Dit beleidsexperiment beoogt het belang van wetenschapscommunicatie beter voor het voetlicht te brengen en zorgt ervoor dat de tijd en moeite die onderzoekers hierin steken wordt vertaald in zichtbare output, die meetelt bij het vormgeven en beoordelen van wetenschappelijke carrières. Ik heb de KNAW gevraagd om deze pilot vorm te geven en de Akademie werkt op dit moment aan een instrument dat:
Activiteiten op het gebied van wetenschapscommunicatie op structurele wijze registreert en in lijn brengt met andere vormen van outputregistratie, zoals publicaties en datasets;
Wetenschappers, gedurende de pilotperiode, beloont op basis van een helder systeem dat recht doet aan de veelvormigheid van activiteiten op dit gebied.
De KNAW werkt nauw samen met experts uit het wetenschapscommunicatieveld en met NWO. De pilot zal starten in de tweede helft van 2020, heeft een looptijd van twee jaar en wordt na afloop geëvalueerd. Daarbij zal worden gekeken naar het bereik en de effectiviteit van het instrument, en zal worden bezien hoe het structureel kan bijdragen de waardering van wetenschapscommunicatie binnen academische carrières.
Ambassadeurs wetenschapscommunicatie
Om wetenschapscommunicatie binnen verschillende academische disciplines een verdere impuls te geven en mijn waardering hiervoor te laten blijken, wil ik in 2020 op verschillende vakgebieden een wetenschapper tot ambassadeur benoemen. Deze ambassadeurs worden benoemd omdat hun werk de impact van goede wetenschapscommunicatie illustreert, en omdat ze laten zien hoe wetenschap en maatschappij van deze dialoog profiteren. Dit is een tijdelijk initiatief voor 1 jaar. Met een individuele premie van € 20.000 per universiteit wil ik zorgen dat de ambassadeurs een substantieel deel van hun tijd kunnen besteden aan hun activiteiten op het gebied van wetenschapscommunicatie om deze verder uit te bouwen en te professionaliseren. Ze kunnen daarmee binnen hun vakgebied en binnen hun instelling een voorbeeldfunctie vervullen en laten zien hoe wetenschapscommunicatie een volwaardig onderdeel kan zijn van een academische carrière. Ik richt me daarbij op mid career onderzoekers, voor wie de individuele premie ook van betekenis is in hun eigen wetenschappelijke carrière. Samen met de VSNU werk ik op dit moment aan de uitwerking van dit initiatief, zodat het een logische en welkome aanvulling vormt op bestaande programma’s of projecten.
Nationale Wetenschapsagenda: Wetenschapscommunicatie en outreach
De Nationale Wetenschapsagenda (NWA) is tot stand gekomen met actieve inbreng van burgers, maatschappelijke organisaties en andere partijen. Daarom hecht ik grote waarde aan het teruggeven van tussenresultaten, antwoorden en wetenschappelijke doorbraken aan de samenleving. Via de NWA is hiervoor structureel € 3 mln. bestemd.3 NWO heeft hiervoor een programma ontwikkeld, dat ten doel heeft op innovatieve wijze het belang van wetenschap voor de welvaart en het welzijn van de samenleving te laten zien. Door te tonen hoe wetenschap werkt, worden feiten van fabels onderscheiden en stijgt het vertrouwen in wetenschappelijke resultaten.4
Wetenschapscommunicatie via de NWA draait echter niet alleen om het vertellen van deze verhalen, maar ook om het vergroten van de interactie tussen wetenschap en maatschappij, in de breedste zin van het woord. Samen met NWO, kennisinstellingen, onderzoekers, musea en science centers wil ik zoveel mogelijk groepen binnen de samenleving van deze dialoog laten profiteren, waarbij het expliciet de bedoeling is om ook jongeren en volwassenen met een latente interesse in wetenschap te bereiken. Ik vind het belangrijk, dat de investeringen in de NWA zorgen voor verbinding en samenwerking in het veld van wetenschapscommunicatie. Daarom gaat NWO bij het uitvoeren van de campagne uit van bestaande infrastructuur, initiatieven en instrumenten en vindt regelmatig overleg plaats met de Kenniscoalitie.
Budgetverdeling en samenwerking binnen NWA actielijn 4
Binnen programmalijn 4 is € 2 mln. beschikbaar voor producties waarover NWO de regie voert. Het gaat hier om een publiekscampagne – via online media, video’s, blogs en mediapartners- en om publieksevenementen. In de campagne wordt, getoond wat wetenschap is en wat het betekent voor de samenleving.
Naast de generieke wetenschapscommunicatie van de NWA, worden ook de resultaten uit gehonoreerde NWA-consortia en uit onderzoek in de NWA-routenetwerken voor het voetlicht gebracht. Zo ontstaat een stroom aan berichten en activiteiten, die niet direct uit programmalijn 4 worden gefinancierd, maar die deze campagne wel verrijken en versterken. Omgekeerd, voorziet programmalijn 4 ook de consortia en routes van kennis en inspirerende voorbeelden.
De Nationale Wetenschap is ontstaan uit de vraagstukken die leven in de samenleving. Juist daarom gaat de NWA op expeditie. De eerste editie van wetenschapsfestival Expeditie Next in Rotterdam was een succes. Dit omdat kennisinstellingen uit alle gelederen van de publieke kennisketen vertegenwoordigd waren, maar vooral omdat het evenement erin slaagde een publiek te bereiken dat van nature niet in aanraking komt met wetenschap. De volgende stap is om met «Expeditie Next on Tour» in tien maanden tien provincies te bezoeken, om zo zoveel mogelijk mensen met wetenschap in aanraking te laten komen. NWO werkt hierbij samen met de Vereniging van Science Centers en andere regionale partners, om innovatieve vormen van wetenschapscommunicatie te testen. Zo brengt de NWA wetenschap dichter bij een breed publiek. |
Het andere deel van het budget voor programmalijn 4, € 1 mln., is bestemd voor een jaarlijkse open call – met doorlopende indiening – voor innovatieve wetenschapscommunicatie-ideeën. Dat kunnen nieuwe vormen van dialoog tussen onderzoeker en samenleving zijn, nieuwe manieren van het uitleggen of verbeelden van wetenschappelijke inzichten, maar ook het bereiken van nieuwe regio’s of doelgroepen. Het initiatief ligt nadrukkelijk bij de onderzoekers zelf – de aanvragen zijn dus niet gebonden aan thema’s of wetenschappelijke disciplines. NWO legt op dit moment de laatste hand aan de voorwaarden en beoordelingscriteria van de call; toekenning vindt plaats door een onafhankelijke commissie van specialisten. In de eerste helft van 2020 zullen de middelen van 2019 en van 2020 beide worden uitgezet, waarmee dus eenmalig het dubbele bedrag beschikbaar is.
Sense about Science
Als het forum, de stem en het geweten van de wetenschap in Nederland, streeft de Koninklijke Nederlandse Akademie der Wetenschappen (KNAW) ernaar de verbinding tussen wetenschap en samenleving te versterken. Daarom heb ik middelen beschikbaar gesteld aan de KNAW voor een nieuw project dat voortbouwt op de expertise van het succesvolle Britse initiatief Sense about Science. Dit initiatief beoogt misvattingen over wetenschap te bestrijden en meer wetenschappelijke kennis in maatschappelijke discussies te brengen. Sense about Science NL zal onderzoekers ondersteunen om een open dialoog met het publiek aan te gaan en tevens zullen bijeenkomsten worden georganiseerd waar verschillende betrokkenen met elkaar in gesprek gaan. Het streven is wetenschappelijke kennis beter in te brengen in maatschappelijke discussies en wetenschappers de mogelijkheid te bieden hun onderzoek beter te laten aansluiten bij actuele vragen. De KNAW zal de mogelijkheid onderzoeken of Sense about Science NL kan uitgroeien tot een onafhankelijke, zelfvoorzienende organisatie. De opstartfase duurt van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2021.
NEMO gaat nieuwe vormen van interactie niet uit de weg. Binnen Science Live betrekt NEMO – in samenwerking met het KNAW – het publiek bij innovatief onderzoek. Wetenschappers testen een aansprekende onderzoeksvraag op vrijwilligers uit het NEMO-publiek. Zo krijgen de wetenschappers beschikking over een arsenaal aan proefpersonen met een brede achtergrond, en ervaren de bezoekers wat echt wetenschappelijk onderzoek inhoudt. De resultaten van het onderzoek worden met het publiek gedeeld via de website sciencelive.nl. De artikelen die naar aanleiding van de onderzoeken via Science Live zijn uitgevoerd, verschijnen o.a. in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften. Op deze manier geeft NEMO verschillende doelgroepen de kans om een integraal onderdeel te zijn van wetenschappelijk onderzoek. |
NEMO Science Museum en Vereniging van Science Centers en Wetenschapsmusea
NEMO is het grootste science museum van Nederland en is met structurele subsidie van OCW een integrale schakel in de dialoog tussen wetenschappelijk onderzoek en het bredere publiek. Het museum ontvangt ruim 650.000 bezoekers per jaar en circa 3 miljoen unieke bezoekers raadplegen de website NEMO Kennislink voor hun vragen over actuele wetenschappelijke ontwikkelingen. Daarnaast coördineert NEMO in opdracht van OCW het Weekend van de Wetenschap. Binnen dit jaarlijks terugkerende evenement wordt de waarde van wetenschap voelbaar voor de 150.000 bezoekers aan ruim 350 deelnemende organisaties (zoals musea, universiteiten, kennisinstellingen, ziekenhuizen en bedrijven). Het museum heeft ook een belangrijke onderwijstaak: het gaat in gesprek met leerlingen en studenten binnen een brede verzameling aan educatieve projecten en verzorgt ook nascholingen voor docenten. NEMO vernieuwt zichzelf telkens weer: het museum experimenteert met nieuwe tentoonstellingen en gespreksvormen om (jong) volwassenen te betrekken. Zo worden grote wetenschappelijke ontwikkelingen vertaald naar het dagelijks leven van de Nederlandse burger. Ze doen dat belangrijke werk gelukkig niet alleen. Via NEMO ondersteun ik ook het netwerk van de Vereniging van Science Centers en Wetenschapsmusea (VSC), dat overal in het land verbindingen aanbrengt tussen wetenschap, technologie, cultuur en samenleving. Om het werk van deze centra te ondersteunen zorg ik ervoor dat ze via een partnerschap profiteren van de middelen die beschikbaar zijn in het kader van de NWA.
Tot slot
Uit het voorgaande blijkt de grote diversiteit aan spelers en activiteiten op het gebied van wetenschapscommunicatie. Ik zie dit als een kracht van de wetenschap die ik graag ondersteun. NWO, KNAW en andere partijen uit het kennisveld ontwikkelen op dit moment heldere criteria en richtlijnen voor succesvolle wetenschapscommunicatie, zodat de investeringen op een transparante wijze besteed en goed gemonitord en geëvalueerd worden. Ik hoop dan ook dat we deze ontwikkelingen gebruiken om van elkaar te leren.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, «Nieuwsgierig en Betrokken – de waarde van wetenschap», 28 januari 2019, Kamerstuk 29 338, nr. 186.↩︎
Zoals onlangs benadrukt in het position paper «Ruimte voor ieders talent, naar een nieuwe balans in erkennen en waarderen van wetenschappers» van ZonMw, VSNU, NFU, KNAW en NWO. Maatschappelijke impact wordt daarin erkend als waardevol onderdeel van een academische carrière.↩︎
Het NWA-programma bestaat uit vier programmalijnen: (1) langjarig onderzoek door consortia; (2) NWA-calls op initiatief van departementen; (3) Netwerken en vernieuwing; en (4) wetenschapscommunicatie en outreach.↩︎
Onderzoek laat een positief verband zien tussen kennis over en vertrouwen in wetenschap. Will. en J. de Jonge (2013), Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap?, Den Haag, Rathenau Instituut.↩︎