[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie op het onderzoeksrapport "Hoe veilig gedragen wij ons online?"

Naar een veiliger samenleving

Brief regering

Nummer: 2020D01189, datum: 2020-01-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28684-593).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28684 -593 Naar een veiliger samenleving.

Onderdeel van zaak 2020Z00575:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

28 684 Naar een veiliger samenleving

33 552 Slachtofferbeleid

Nr. 593 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 2020

Met deze brief bied ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, het onderzoeksrapport «Hoe veilig gedragen wij ons online?»1 aan. Ik heb uw Kamer in juni 2019, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, bericht over de integrale aanpak van cybercrime.2 In het kader van deze aanpak worden meerdere wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd om de kennis over cybercrime te vergroten. Op 28 november jl. heeft de Minister voor Rechtsbescherming, mede namens mij, het onderzoek naar slachtofferschap van online criminaliteit aangeboden.3

Onderzoeksbevindingen

We maken steeds meer gebruik van de mogelijkheden die het internet te bieden heeft. Het offline leven raakt steeds meer verweven met het online leven. Burgers ondervinden hierbij ook nadelen van het internet, bijvoorbeeld doordat ze slachtoffer worden van criminaliteit. Het doel van dit onderzoek was om in kaart te brengen hoe veilig Nederlanders zich online gedragen en dit te verklaren aan de hand van uit de literatuur naar voren gekomen factoren. Het onderzoek heeft onder meer de volgende bevindingen opgeleverd:

– Onveilig gedrag online blijkt nog steeds veel voor te komen. Zo gebruikt bijna 90 procent van de respondenten een zwak wachtwoord, downloadt 40 procent onveilige software, en deelt ongeveer 30 procent van de respondenten persoonlijke gegevens, zoals hun volledige naam, geboortedatum en emailadres. Als respondenten phishing-mails krijgen voorgelegd blijkt ruim 20 procent daar onveilig mee om te gaan. Ze klikken naar eigen zeggen op de link of kopiëren het webadres naar de browser.

– Online onveilig gedrag komt sterker naar voren tijdens objectieve metingen van gedrag. Tussen het zelfgerapporteerd gedrag en het objectief gemeten gedrag bestaan grote verschillen. Het blijkt dat mensen zich onveiliger gedragen dan ze rapporteren.

– Onderzocht is of verschillende vormen van onveilig online gedrag met elkaar samenhangen. Zo is bijvoorbeeld onderzocht of mensen die een sterk wachtwoord kiezen zich ook op andere manieren veilig gedragen, zoals bij het delen van persoonlijke gegevens. Dergelijke samenhang tussen cybergedragingen is slechts zeer beperkt uit het onderzoek gebleken.

Kabinetsreactie

De integrale aanpak van cybercrime bestaat uit vier sporen, waarvan wetenschappelijk onderzoek er één is. Sinds de start van de integrale aanpak zijn in dat kader enkele wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd. Daarnaast voeren andere kennisinstellingen onderzoek uit naar gerelateerde onderwerpen. In de brief van de Minister voor Rechtsbescherming van 28 november jl. is gemeld dat het rapport over het onderzoek naar online slachtofferschap in samenhang met andere onderzoeksresultaten wordt bezien en op basis daarvan conclusies worden getrokken voor de aanpak van cybercrime. Dat geldt ook voor het voorliggende onderzoek naar veilig online gedrag. In het voorjaar van 2020 wordt u hier nader over geïnformeerd.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. Kamerstuk 28 684, nr. 564↩︎

  3. Kamerstukken 28 684 en 33 552, nr. 589↩︎