Tussenrapportage algemeen pensioenfonds
Toekomst pensioenstelsel
Brief regering
Nummer: 2020D04186, datum: 2020-02-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32043-512).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32043 -512 Toekomst pensioenstelsel.
Onderdeel van zaak 2020Z01974:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-02-06 14:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-02-18 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-02-19 13:00: Pensioenonderwerpen (Algemeen overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-02-20 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
32 043 Toekomst pensioenstelsel
Nr. 512 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2020
Bij de behandeling van het wetsvoorstel algemeen pensioenfonds (Kamerstuk 34 117, nr. 17) heeft mijn ambtsvoorgangster uw Kamer toegezegd dat twee jaar na de inwerkintreding een tussenrapportage wordt uitgevoerd en na vijf jaar een evaluatie. Met deze brief ontvangt u de toegezegde tussenrapportage.
In deze brief wordt gerapporteerd over de oprichting en inrichting van algemeen pensioenfondsen. Hierbij komen zaken aan de orde als de gekozen bestuursmodellen en het aantal collectiviteitskringen. Verder wordt een beeld geschetst van de omvang van algemeen pensioenfondsen ten opzichte van de gehele pensioensector1 en het aandeel van algemeen pensioenfondsen in de consolidatie. Tot slot wordt een beeld gegeven van de uitvoeringskosten. De insteek van de tussenrapportage is een feitelijke opsomming van relevante cijfers over algemeen pensioenfondsen over de beperkte periode na inwerkingtreding. In 2021 wordt gestart met de bredere evaluatie.
Oprichting en inrichting
De gepresenteerde cijfers zijn geaggregeerd dan wel geanonimiseerd en zijn op basis van de stand per 31 december 2018. Op deze peildatum stonden 7 algemeen pensioenfondsen geregistreerd in het register pensioenfondsen2. Al deze algemeen pensioenfondsen hebben in 2016 een vergunning ontvangen. Op dit moment zijn nog 6 algemeen pensioenfondsen opgenomen in het register; één algemeen pensioenfonds heeft inmiddels haar vergunning ingeleverd.
Sinds de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in 2013 in werking trad, kunnen pensioenfondsen kiezen uit verschillende bestuursmodellen. De wet biedt pensioenfondsen de keuze uit vijf bestuursmodellen: twee two-tier bestuursmodellen (het paritair model en het onafhankelijk model) en drie typen van het one-tier bestuursmodel.
Uit tabel 1 volgt dat algemeen pensioenfondsen, die nu nog over een vergunning beschikken, veelal een onafhankelijk bestuursmodel hanteren. Dit gebeurt vier maal in de vorm van een two-tier bestuursmodel en eenmaal in de vorm van een onafhankelijk gemengd bestuursmodel. Het onafhankelijk bestuur bestaat alleen uit externe professionele bestuurders. De belanghebbenden van het fonds (werkgever, werknemers en pensioengerechtigden) zijn niet vertegenwoordigd in het onafhankelijk bestuur. Eén algemeen pensioenfonds hanteert een omgekeerd gemengd bestuursmodel, waarbij (vertegenwoordigers van) werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden deel uitmaken van het niet-uitvoerend bestuur. Dit wijkt af van de pensioenfondssector als geheel waar het paritair bestuursmodel nog het meest gehanteerde model is3.
De vijf algemeen pensioenfondsen met een onafhankelijk of onafhankelijk gemengd bestuursmodel zijn verplicht een belanghebbendenorgaan in te stellen per collectiviteitskring, tenzij besloten is om belanghebbendenorganen samen te voegen in de zin van artikel 115b, lid 1 Pensioenwet4. Twee algemeen pensioenfondsen hanteren niet een belanghebbendenorgaan per collectiviteitskring maar hebben (ook) een samengevoegd belanghebbendenorgaan voor alle of een deel van de bij dat algemeen pensioenfonds aangehouden collectiviteitskringen.
Het intern toezicht bij de algemeen pensioenfondsen met een one-tier bestuursmodel wordt door de niet-uitvoerend bestuurders uitgeoefend.
1 | Omgekeerd gemengd | Nee | Nee |
2 | Onafhankelijk | Nee | Ja |
3 | Onafhankelijk | Ja | Nee |
4 | Onafhankelijk | Nee | Ja |
5 | Onafhankelijk gemengd | Nee | Ja |
6 | Onafhankelijk | Ja | Ja |
Uit tabel 2 blijkt dat de algemeen pensioenfondsen veelal een bestuursmodel met drie tot vijf bestuurders hanteren. Een uitzondering hierop is het algemeen pensioenfonds met een omgekeerd gemengd bestuursmodel, dat een groter aantal bestuurders hanteert. De vier algemeen pensioenfondsen met een onafhankelijk two-tier bestuursmodel, hebben (wettelijk verplicht) een Raad van Toezicht. In de wet5 is vastgelegd dat de Raad van Toezicht uit ten minste drie leden moet bestaan. Bij één algemeen pensioenfonds is een Raad van Toezicht met vier leden ingesteld.
Het aantal leden per belanghebbendenorgaan varieert per collectiviteitskring. In de helft van de gevallen bestaat het belanghebbendenorgaan uit vier leden, maar er zijn ook belanghebbendenorganen met 6 tot 7 leden.
1 | 11 | n.v.t. | 2 |
2 | 4 | 3 | 6 |
3 | 3 | 3 | 6 |
4 | 3 | 3 | 2 |
5 | 5 | n.v.t. | 5 |
6 | 3 | 4 | 3 |
Het aantal collectiviteitskringen per algemeen pensioenfonds is verschillend, zo blijkt uit tabel 2. Dit aantal hangt enerzijds af van de marktstrategie van het algemeen pensioenfonds en anderzijds van het aantal keer dat inkomende collectieve waardeoverdrachten naar een algemeen pensioenfonds is uitgevoerd de afgelopen jaren. De afgelopen jaren wijzen uit dat de meeste inkomende collectieve waardeoverdrachten plaats vinden naar «single-client collectiviteitskringen». Dat zijn collectiviteitskringen die voor één aangesloten werkgever worden aangehouden.
Marktaandeel in de gehele pensioensector
Er is gekeken naar het marktaandeel van algemeen pensioenfondsen in de gehele pensioensector, uitgedrukt in premiebaten (tabel 3), aangesloten (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden (figuur 1) en beheerd vermogen (figuur 2). Uit de onderstaande cijfers blijkt dat het marktaandeel van algemeen pensioenfondsen groeit. Ondanks deze groei vormen algemeen pensioenfondsen in relatieve zin een klein deel van de pensioensector.
Algemeen pensioenfondsen | 4 | 135 | 194 |
Pensioensector | 29.035 | 32.383 | 32.634 |
Aandeel algemeen pensioenfondsen in het totaal | 0,0% | 0,4% | 0,6% |
Marktaandeel in de consolidatie
Verder is onderzocht wat het marktaandeel is van algemeen pensioenfondsen als het gaat om de consolidatie binnen de pensioensector. In figuur 3 is duidelijk zichtbaar dat met name ondernemingspensioenfondsen een collectieve waardeoverdracht volgens art. 84 of fusie hebben uitgevoerd de afgelopen jaren.
Figuur 4 en 5 laten zien dat consolidatie vooral plaatsvindt met algemeen pensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen als bestemming. Consolidatie naar ondernemingspensioenfondsen komt nauwelijks voor en consolidatie naar verzekeraars beperkt. Wat belangrijk is om te vermelden is dat het traject van een collectieve waardeoverdracht lange doorlooptijden kent. Dit kan er mogelijk voor zorgen dat het ene jaar de nadruk op algemeen pensioenfondsen lijkt te liggen en het andere jaar op bedrijfstakpensioenfondsen. Als de peilstok drie of zes maanden later wordt getrokken, kan de relatieve omvang van algemeen pensioenfondsen in de consolidatie anders liggen. Wat wel kan worden gesteld is dat algemeen pensioenfondsen in de relatieve korte periode een belangrijke speler zijn geworden binnen consolidatiebewegingen.
Uitvoeringskosten
Voor wat betreft uitvoeringskosten is geen geaggregeerd algemeen beeld te geven. De uitvoeringskosten per collectiviteitskring kunnen (erg) verschillen. Ook geldt dat bij de overgang naar een single-client kring wordt vaak beoogd om de kosten van pensioenuitvoering te verlagen, zonder dat het eigen karakter van (de uitvoering van) de pensioenregeling wordt aangetast. DNB constateert echter dat de kostenbesparing beperkt is, aangezien er voor de kring een geheel eigen pakket opgesteld wordt en de kosten ook gedragen moeten worden door dezelfde, mogelijk beperkte, groep deelnemers6. Het onderdeel uitvoeringskosten en in samenhang daarmee, zelfstandig opereren van een algemeen pensioenfonds, zal in de komende evaluatie van de Wet Algemeen pensioenfonds uitgebreider aan de orde komen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De «pensioensector» bestaat uit pensioenfondsen (dus zonder PPI en verzekeraars)↩︎
https://www.dnb.nl/toezichtprofessioneel/openbaar-register/PWPNF/index.jsp↩︎
Kamerstuk 32 043, nr. 392↩︎
Het pensioenfonds met een omgekeerd gemengd bestuursmodel heeft, conform artikel 115 Pensioenwet, verantwoordingsorganen in plaats van belanghebbendenorganen.↩︎
Artikel 104, lid 1 Pensioenwet↩︎
Zie ook een DNBulletin over consolidatie in de pensioensector https://www.dnb.nl/nieuws/nieuwsoverzicht-en-archief/DNBulletin2018/dnb380933.jsp↩︎