Reactie op verzoek commissie inzake aanbieding van het pamflet "Lerarentekort? Welk lerarentekort?"
Werken in het onderwijs
Brief regering
Nummer: 2020D05549, datum: 2020-02-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27923-390).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 27923 -390 Werken in het onderwijs.
Onderdeel van zaak 2020Z02648:
- Indiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-02-18 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-02-19 11:00: Debat over leraren (Plenair debat (debat)), TK
- 2020-03-12 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-04-08 20:31: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
27 923 Werken in het onderwijs
Nr. 390 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 februari 2020
Hierbij zenden wij u de reactie op het verzoek van de commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 december 2019 inzake Aanbieding van het pamflet «Lerarentekort? Welk lerarentekort».
Graag begin ik met het uitspreken van onze waardering voor het initiatief. Uit het pamflet blijkt een grote betrokkenheid bij het verminderen van het lerarentekort. In onze reactie gaan wij in op de onderwerpen die in het pamflet aan de orde worden gesteld.
Allereerst laten de arbeidsmarktramingen zien dat onze aanpak voor het lerarentekort leidt tot minder tekorten in het basisonderwijs dan eerder verwacht1. De nieuwe raming geeft aan dat, voor het schooljaar 2024/25, bij gelijkblijvende omstandigheden, een tekort van circa 1.970 fte aan leraren verwacht wordt bovenop de huidige situatie. Dat is bijna 1.300 fte lager dan in de vorige raming.
Overigens is dit, net zo als bij de huidige acute tekorten in met name de grote steden, nog erg zorgelijk. Dit geldt ook voor de problemen die scholen overal in het land nu, met name in de wintermaanden, ondervinden om bij ziekte voldoende vervangers te vinden. Reden temeer om, zoals eerder al aan de Kamer bericht2, de ingezette koers in de aanpak van het lerarentekort te vervolgen en waar mogelijk te intensiveren.
Deeltijdfactor verhogen
Het vergroten van de deeltijdfactor zal – zoals betoogd in het pamflet – positief bijdragen aan het oplossen van het lerarentekort. Er zijn geen specifieke fiscale belemmeringen in de sector onderwijs om meer te gaan werken.
Hierover bent u geïnformeerd in de brief «intensivering aanpak lerarentekort» van 16 december 2019.3 Daarin geef ik mede een reactie op de motie van de leden Rudmer Heerema en Rog.4 Het kabinet spreekt schoolbesturen daarom aan om actief aan te moedigen dat leraren met kleine deeltijdaanstellingen meer gaan werken.
Flexibel werken
Er bestaan meerdere manieren om, behalve als zzp’er, flexibel te werken in het primair onderwijs. Hieronder licht ik een aantal van deze mogelijkheden toe.
1. Invalpools
Op dit moment werken steeds meer schoolbesturen samen in bijvoorbeeld Regionale Transfercentra om het lerarentekort, en daarmee ook het tekort aan vervangers, te bestrijden. Regionale Transcentra, en varianten hierop, maken het voor schoolbesturen mogelijk om onderling personeel uit te lenen voor invalwerk. In de pool zitten ook vaak parttime leerkrachten, die kunnen worden benaderd als er een vervangingsbehoefte is (de zogenoemde «flexibele schil»).
Ook zijn er leerkrachten die naast een vaste deeltijdaanstelling, een deel van de tijd als invalkracht worden ingezet. De schoolbesturen zijn de werkgevers en zij zijn regionaal georganiseerd. Daarom past het beter om regionale invalpools te hebben dan een landelijke pool.
2. Tijdelijke contracten
Door de inwerkingtreding van de Wet arbeidsmarkt in balans per 1-1-2020 zijn de mogelijkheden om tijdelijke dienstverbanden in het primair onderwijs aan te gaan vergroot. Sociale partners hebben ook al vóór 1-1-2020 in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) primair onderwijs gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheden om bij cao het aantal tijdelijke arbeidsovereenkomsten te vergroten en/of de duur te verruimen. Zo mogen bij een dienstverband wegens (uitsluitend) vervanging maximaal zes (in plaats van drie) tijdelijke contracten worden gegevens in een periode van 36 maanden. Bij vervanging wegens ziekte van een docent zijn er geen beperkingen aan het aantal tijdelijke contracten en de periode waarin deze contracten elkaar opvolgen. Er ontstaat geen dienstverband voor onbepaalde tijd, dus dat vormt geen beletsel voor werkgevers.
Conclusie
Gezien het voorgaande zijn er momenteel voldoende mogelijkheden om (inval)leerkrachten op scholen in te zetten. Deze mogelijkheden zijn de initiatiefneemster in een telefoongesprek toegelicht.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob