Het feit dat een vooraanstaande klimaatscepticus werd gefinancierd door Nederlandse multinationals had en klimaatbeleid probeerde te frustreren
Schriftelijke vragen
Nummer: 2020D07838, datum: 2020-02-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2020Z03756).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.M.T. van der Lee, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van zaak 2020Z03756:
- Gericht aan: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Indiener: T.M.T. van der Lee, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2020Z03756
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het feit dat een vooraanstaande klimaatscepticus werd gefinancierd door Nederlandse multinationals had en klimaatbeleid probeerde te frustreren (ingezonden 24 februari 2020).
Vraag 1
Kent u de artikelen «Het Nederlandse bedrijfsleven financierde negen jaar lang een klimaatscepticus»1 en «Lobbyist van een vuile wereld»2?
Vraag 2
Wat is uw oordeel over de wijze waarop vooraanstaande bedrijven – met een zeer grote CO2-uitstoot – als Shell, NAM, Gasunie, AkzoNobel, Hoogovens (nu Tatasteel), DSM, KLM en Schiphol actief met financiële donaties aan de in de artikelen genoemde klimaatscepticus geprobeerd hebben om twijfel te zaaien over klimaatverandering en de rol van de mens daarin?
Vraag 3
Hoeveel invloed heeft deze fossiele lobby gehad op het Nederlandse klimaatbeleid?
Vraag 4
Hoe moet de betekenis van de volgende zin gelezen worden: «Op de energieafdeling van Economische Zaken liep hij regelmatig naar binnen»?
Vraag 5
Waaruit bestond de «steun» die de in de artikelen genoemde oud-directeur-generaal van het Ministerie van Economische Zaken aan de betreffende klimaatscepticus heeft gegeven?
Vraag 6
Waarom vond het Ministerie van Economische Zaken dat de betreffende klimaatscepticus als «woordvoerder van het tegengeluid ruimte moest krijgen om dit naar voren te brengen»? Was dat normaal bij ieder «tegengeluid» op wetenschappelijk aangetoonde causaliteiten, zoals het feit dat de uitstoot van CO2(-equivalenten) tot klimaatverandering en opwarming van de aarde leidt?
Vraag 7
Op welke momenten en met wie zijn er destijds vanuit het Ministerie van Economische Zaken contacten geweest met de betreffende klimaatscepticus en welke invloed heeft dat gehad op het handelen van het ministerie?
Vraag 8
Is er op vergelijkbare wijze ook steun gegeven aan of contacten gelegd met andere klimaatsceptici in deze periode? Zo ja, wanneer en met wie?
Vraag 9
Deelt u de mening dat de achterhoedepositie van Nederland, zowel als het gaat om de daadwerkelijk gerealiseerde emissiereductie van broeikassen ten opzichte van 1990 als het (momenteel) in de EU laagste aandeel hernieuwbare energie, het gevolg is van het succes van klimaatsceptici, zoals die genoemd in de artikelen, en de te grote invloed die fossiele bedrijven op het overheidsbeleid hadden?
Vraag 10
Kunt u kwalitatief en kwantitatief een inschatting geven van de schade die het actief zaaien van klimaatscepsis door fossiele bedrijven heeft aangericht?
Vraag 11
Op welke wijze gaat u de in het archief van de klimaatscepticus genoemde bedrijven ter verantwoording roepen?
Vraag 12
Ziet u mogelijkheden om de schade die is ontstaan door de fossiele lobby van deze bedrijven op hen te verhalen? Zo nee, waarom niet?