[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Raad Algemene Zaken van 25 februari 2020

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Brief regering

Nummer: 2020D08407, datum: 2020-03-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2119).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2119 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .

Onderdeel van zaak 2020Z04023:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2020

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 25 februari 2020.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 25 FEBRUARI 2020

Op dinsdag 25 februari vond de Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats in Brussel. Op de agenda stond een mogelijke bespreking van het Meerjarig Financieel Kader, de voorbereiding van de Europese Raad van 26–27 maart, het Commissie werkprogramma 2020 en de meerjarige programmering, uitbreiding, de toekomstige relatie met het Verenigd Koninkrijk, en een stand van zaken met betrekking tot de toetsingscyclus van de rechtsstaat.

Meerjarig Financieel Kader

De Europese Raad (ER) van 20–21 februari bereikte geen akkoord over het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Op voorstel van het Voorzitterschap werd het agendapunt MFK van de agenda van deze RAZ verwijderd. ER-voorzitter Michel beraadt zich op het vervolg van de onderhandelingen.

Voorbereiding Europese Raad 26–27 maart 2020

De RAZ stelde de agenda van de ER van 26–27 maart vast. Deze ER staat zoals gebruikelijk in het teken van economische onderwerpen. De ER zal daarom spreken over het versterken van het concurrentievermogen van de EU, in lijn met de Strategische Agenda van de Europese Raad van 20 juni 2019. Deze bespreking zal ingaan op het EU-industriebeleid, en de interne markt. Ook zal apart worden gesproken over digitalisering. Daarnaast staat uitbreiding geagendeerd, conform de ER-conclusies van afgelopen oktober. Onder externe betrekkingen zal de ER spreken over de voorbereidingen van de jaarlijkse EU-China top van 30–31 maart in Beijing, de Westelijke Balkan-top in Zagreb op 3 mei, terugblikken op de EU-India top van 13 maart. Tot slot zal de ER naar verwachting de strategische richtsnoeren voor het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) onderschrijven. Nederland onderstreepte in dat kader tijdens de RAZ het belang van een modern, strikt en onafhankelijk mededingingsbeleid, en pleitte voor een analyse van de eigen kwetsbaarheden om deze te kunnen adresseren, ten gunste van de competitiviteit van de EU. Ook onderstreepte Nederland het belang om te blijven werken aan een sterke interne markt met een gelijk speelveld voor ondernemingen. Voor wat betreft digitalisering heeft Nederland het belang van investering in innovatie benadrukt en ten aanzien van kunstmatige intelligentie aangegeven voorstander te zijn van een human-centered approach en een lerende aanpak, conform kabinetsinzet. Een grote groep lidstaten sprak verder de hoop uit dat de Europese Raad een positief besluit voor het openen van de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië kan bevestigen. De Raad Algemene Zaken van 24 maart zal deze Europese Raad inhoudelijk voorbereiden. U ontvangt in de Geannoteerde Agenda voor die Raad de Nederlandse inzet ten aanzien van de op de ER geagendeerde onderwerpen.

Wetgevingsprogrammering: Europese Commissiewerkprogramma, Gezamenlijke Verklaring over wetgevingsprioriteiten en Meerjarige Programmering

De Europees commissaris voor Institutionele relaties, Maroš Šefčovič, presenteerde aan de RAZ het Commissiewerkprogramma 2020. Hij onderstreepte daarbij het belang dat het werkprogramma richting geeft aan de plannen van de nieuwe Commissie. Zij neemt 43 nieuwe initiatieven op in het programma.

Centrale thema’s in het werkprogramma zijn klimaatverandering en de digitale transitie. De Commissie heeft inmiddels een aantal belangrijke beleidsdocumenten over deze thema’s gepresenteerd, waaronder de Green Deal mededeling, het witboek kunstmatige intelligentie en haar digitale strategie en data mededelingen. Er volgen concrete wetsvoorstellen op deze terreinen. Ook zal de Commissie binnenkort haar plannen op industrieel beleid presenteren, alsmede op het terrein van sociaaleconomisch en financieel beleid.

Dhr. Šefčovič onderstreepte dat de Commissie Von der Leyen een geopolitieke Commissie wil zijn. In het werkprogramma zijn verschillende voorstellen te vinden die daarbij aansluiten. Denk onder meer aan de mededeling over uitbreiding, de «new Eastern partnerschap strategy», het nieuwe migratie- en asielpact en het EU-democratie actieplan. Op het terrein van de rechtsstaat is de Commissie voornemens een nieuw monitoringsmechanisme te introduceren.

De Commissie ging vervolgens in op het karakter van het werkprogramma. De Commissie wilde graag een strategisch en op de toekomstgericht programma maken. Het doel van de Commissie is de Unie klaar te maken voor toekomstige uitdagingen, zodat de EU ook na 2030 samen met de VS en China een grote economische macht is. Als dwarsdoorsnijdend thema wijst de Commissie op de betere wetgevingsagenda en in het bijzonder het beginsel van «one in one out».

Uit de eerste reacties van lidstaten werd duidelijk dat er consensus is over het feit dat klimaatverandering en de digitale transitie prioritair zijn en dat het werkprogramma in lijn is met de prioriteiten uit de Strategische Agenda 2019–2024 van de Raad. Daarnaast werden de interne markt, het Meerjarig Financieel Kader en migratie veelvuldig genoemd als belangrijke onderwerpen voor de EU. Lidstaten legden daarbij afhankelijk van nationale standpunten verschillende accenten binnen deze thema’s. Een kleine groep lidstaten wees op het belang van het nieuwe rechtsstaatmechanisme van de Commissie en de initiatieven binnen de sociale pijler.

De Commissie sloot af met de Gezamenlijke Verklaring over wetgevingsprioriteiten en de Meerjarige Programmering. In de Gezamenlijke Verklaring zouden wat de Commissie betreft alleen (wetgevings)initiatieven moeten worden opgenomen die realistisch zijn. Zij gaf verder aan dat de eerste versie van de Gezamenlijke Verklaring van de Raad, de Commissie en het Europees Parlement over de wetgevingsprioriteiten voor 2020 in maart in de RAZ wordt besproken. Het voorzitterschap zal de inbreng namens de Raad voor de Gezamenlijke Verklaring coördineren.

Ook wees de Commissie erop dat de Meerjarige Programmering nieuw is en bezien moet worden hoe dit instrument het beste ingezet kan worden. De bedoeling is dat de 3 EU-instellingen in de programmering hun voornaamste beleidsdoelstellingen en -prioriteiten opnemen en, waar mogelijk, een indicatief tijdschema. Het idee van de Commissie is de Meerjarige Programmering te koppelen aan de Strategische Agenda 2019–2024 van de Raad. Bedoeling is dat de Meerjarige Programmering uitkomt in mei 2020.

Uitbreiding

De Commissie presenteerde de mededeling over de uitbreidingsmethodologie; van deze mededeling kwam uw Kamer reeds een kabinetsappreciatie toe (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1511). Meerdere lidstaten verwelkomden de Commissiemededeling. Het voorzitterschap gaf aan dat de voortgangsrapporten over Noord-Macedonië en Albanië binnenkort verschijnen, waarna de RAZ op 24 maart verder zal spreken over uitbreiding. Veel lidstaten benadrukten dat de onderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië geopend dienen te worden in maart. Nederland en enkele andere lidstaten gaven aan dat zij hun positie zullen bepalen op basis van de nog te verschijnen voortgangsrapporten van de Commissie. Zodra de rapporten zijn gepresenteerd, ontvangt uw Kamer hierover een kabinetsappreciatie.

Toekomstige relatie met het Verenigd Koninkrijk

De Raad heeft eensgezind het besluit tot machtiging voor het openen van de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over het toekomstig partnerschap en de daarbij gaande onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld. Daarnaast is een aantal aanvullende verklaringen aangenomen. Het betreft een verklaring van de Raad en de Commissie over de modaliteiten voor nauwe betrokkenheid van de lidstaten bij het onderhandelingsproces, een verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten in het kader van de Raad bijeen waarin wordt vastgelegd dat pas aan het eind van de onderhandelingen zal worden besloten of het partnerschap wordt gesloten door de Unie of door de Unie en de lidstaten, een Commissie verklaring over gelijk speelveld instrumenten en als laatste een Commissie verklaring over asiel.1

De Europese Commissie, onder leiding van EU-hoofdonderhandelaar Michel Barnier, zal de onderhandelingen voeren over het toekomstig partnerschap. De inhoudelijke inzet in de richtsnoeren is breed, ambitieus en gebalanceerd. Dit is in lijn met de inzet van het kabinet voor de onderhandelingen over het toekomstig partnerschap, zoals onder andere toegelicht in de brief inzake de appreciatie van het conceptmandaat die uw Kamer is toegegaan op 6 februari jl. (Kamerstuk 35 393, nr. 1).

Na lichte aanpassing van de richtsnoeren ten opzichte van de aanbeveling van de Commissie zoals gepubliceerd op 3 februari 2020 konden alle lidstaten tijdens de RAZ instemmen met het hierboven genoemde pakket. Het belangrijkste openstaande punt in aanloop naar de RAZ was de formulering van de EU-inzet op het gebied van gelijkspeelveld bepalingen. Deze is iets verder aangescherpt om te benadrukken dat te allen tijde eerlijke concurrentie tussen het VK en de EU-lidstaten bewaakt moet worden, ook in de toekomst.

EU-hoofdonderhandelaar Barnier bedankte de RAZ voor het gestelde vertrouwen in de Commissie om de onderhandelingen met het VK te voeren en de guidance zoals uiteengezet in de richtsnoeren. Hij benoemde dat de onderhandelingen over de toekomstige relatie plaatsvinden in een unieke context aangezien het een vertrekkende lidstaat betreft en er slechts korte tijd beschikbaar is om tot een toekomstig partnerschap te komen. Na de vaststelling van het mandaat door de RAZ kunnen de onderhandelingen over het toekomstig partnerschap beginnen: de eerste ronde zal 2 maart a.s. van start gaan. In het licht van recente politieke uitlatingen van de Britse regering over de inzet in de onderhandelingen onderstreepte de heer Barnier het belang van eenheid van de EU-lidstaten en van effectieve en gedegen implementatie van het terugtrekkingsakkoord. Daarnaast spoorde hij de lidstaten aan om goede voorbereidingen te treffen voor de nieuwe situatie die in elk geval zal ontstaan in de relatie met het VK na afloop van de in het terugtrekkingsakkoord overeengekomen overgangsperiode, onafhankelijk van de uitkomsten van de onderhandelingen.

De RAZ sprak steun uit voor EU-hoofdonderhandelaar Barnier en benadrukte het belang van de eenheid van de EU-lidstaten. Nederland sprak zich tijdens de RAZ uit over het belang van strategische communicatie in de onderhandelingen over het toekomstig partnerschap en het belang van tijdige en goede voorbereiding op alle mogelijke scenario’s. Dat de EU met de vaststelling van dit mandaat inzet op een ambitieus, breed en gebalanceerd toekomstig partnerschap betekent niet automatisch dat de uitkomst van de onderhandelingen deze richtsnoeren één op één zal weerspiegelen. Gezien de positie van het VK, de beperkt beschikbare tijd en het grote aantal complexe onderwerpen zal rekening gehouden moeten worden met alle mogelijke scenario’s, inclusief de mogelijkheid van geen of slechts een beperkt akkoord aan het einde van de overgangsperiode. De overgangsperiode duurt tot en met 31 december 2020. Deze kan eenmalig verlengd worden met maximaal 24 maanden. Vóór 1 juli 2020 moeten de EU en het VK gezamenlijk besluiten tot een eventuele verlenging.

Toetsingscyclus voor de rechtsstaat (AOB)

Op haar verzoek gaf de Commissie een korte stand van zaken met betrekking tot de nieuwe toetsingscyclus voor de rechtsstaat. Deze cyclus wordt momenteel in nauw overleg met de lidstaten opgezet en omvat een jaarlijkse rapportage over de staat van de rechtsstaat in alle lidstaten. De cyclus heeft ten doel een sterker bewustzijn te creëren ten aanzien van rechtsstatelijke ontwikkelingen in de lidstaten, zowel positieve als negatieve. Door middel van dialoog over deze ontwikkelingen kunnen problemen daarmee hopelijk in een eerder stadium voorkomen worden. De Commissie gaf aan dat de cyclus zich zal richten op vier specifieke thema’s: justitiële systemen, corruptie, mediapluralisme en constitutionele en overige onderwerpen. De eerste rapportage wordt in de tweede helft van het jaar verwacht, waarna de Raad Algemene Zaken deze zal bespreken tijdens haar jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog.

Overig

Toezegging communicatiebeleid Europese Commissie

Zoals toegezegd door de Minister-President tijdens het debat van dinsdag 18 februari jl. over de Buitengewone Europese Raad van 20 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 55, debat over de Buitengewone Europese top van 20 februari 2020) volgt hierbij een toelichting op het communicatiebeleid van de Europese Commissie, op basis van navraag bij de Commissie. De Commissie licht toe dat haar communicatieactiviteiten vallen onder haar prerogatieven op institutioneel vlak (artikel 58, lid 2, onder d, van Verordening 2018/1046 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie). Deze communicatieactiviteiten dienen ertoe burgers duidelijke, consistente en transparante informatie te bieden over de werkzaamheden van de Commissie. Hiervoor kunnen subsidies worden verstrekt aan mediaorganisaties.

Subsidies worden toegekend na een beoordeling van voorstellen ingezonden na een call for proposals. Deze calls for proposals zijn openbaar en bijvoorbeeld te vinden op de site van de Commissie en/of op de site van de Commissievertegenwoordiging in één of meerdere lidstaten. Een call for proposals bevat de doelstellingen die de Commissie nastreeft op een beleidsterrein. Bij deze doelstellingen valt te denken aan het informeren van het publiek over een bepaalde EU-aangelegenheid en het stimuleren van dialoog. De Commissie beoordeelt de voorstellen vervolgens op basis van subsidiabiliteits-, uitsluitings-, selectie- en toekenningscriteria. Dit gebeurt met inachtneming van de regels van Verordening 2018/1046 en de bepalingen uit het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. In dit geval is in het bijzonder de eerbiediging van de vrijheid en de pluriformiteit van de media van belang (artikel 11, lid 2, Handvest). Met betrekking tot financiering door de Commissie zijn de volgende beginselen als vastgelegd in bovengenoemde verordening eveneens van belang: het transparantiebeginsel (ook vastgelegd in artikel 15 van het werkingsverdrag van de EU), het beginsel van gelijke behandeling, het beginsel van cofinanciering (inhoudende dat naast bijdragen vanuit het Unie-budget de ontvanger ook inkomsten moet hebben uit andere bronnen) om financiële onafhankelijkheid zeker te stellen en het non-profit beginsel (inhoudende dat de begunstigde geen winst mag maken met de door de subsidie gefinancierde activiteiten).

De Europese Commissie ondersteunt communicatie over EU-aangelegenheden via haar begrotingslijn voor Multimedia acties. Contracten getekend onder deze begrotingslijn bevatten bepalingen om te verzekeren dat operaties vrij zijn van enige redactionele inmenging door de Commissie. In het kader van transparantie en verantwoording worden alle ontvangers van EU subsidies gepubliceerd op de website http://ec.europa.eu/budget/fts/index_en.htm (deze website wordt nog geactualiseerd voor projecten uit 2019).

Toezegging schriftelijk terug te komen op de ervaringen van andere landen met een «eigen» ontmoetingspunt in Brussel (Holland Huis)

In navolging van mijn toezegging tijdens het algemeen overleg Nederlandse belangenbehartiging van 3 oktober jl. informeer ik u hierbij over ervaringen van andere lidstaten met een «eigen ontmoetingspunt» in Brussel die tevens wordt gebruikt om de publieke ruimte te beïnvloeden.

Voor de grotere lidstaten geldt dat Frankrijk contacten met bedrijfsleven, niet gouvernementele organisaties en denktanks veelal via de Franse Permanente Vertegenwoordiging organiseert. Italië heeft een aparte organisatie: de Gruppo Di Iniziativa Italiana (GII), die regelmatig evenementen organiseert met prominente sprekers om de positie van Italië onder de aandacht te brengen. Duitsland maakt sterk gebruik van vertegenwoordigingen van de bondstaten in Brussel. Beieren is het meest zichtbaar met een vertegenwoordiging naast het Europees Parlement waar regelmatig Ministers spreken en evenementen worden georganiseerd om het Beierse geluid naar voren te brengen.

Meer in het algemeen kunnen er vier categorieën van ontmoetingspunten worden onderscheiden. 1) Georganiseerd vanuit de Permanente Vertegenwoordiging (Frankijk). 2) Een centraal georganiseerde aparte organisatie voor alle belanghebbenden die wordt gesubsidieerd door de overheid (Polen en Slowakije). 3) Een centraal georganiseerde organisatie voor alle stakeholders maar niet gesubsidieerd door de overheid. Het Nederlandse Holland House in Brussel is hier een voorbeeld van. 4) Een vertegenwoordiging per regio: dit geldt voor Duitsland en Denemarken. Het kabinet heeft geen vergelijkend onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de verschillende modellen. Dit zou ook een omvangrijk onderzoek vergen.

Nederland stelt de Permanente Vertegenwoordiging (PV) ter beschikking voor het organiseren van evenementen die dienen als ontmoetingsplek voor Nederlanders werkzaam in Brussel en met het doel dat deze evenementen bijdragen aan de Brusselse beleidsbeïnvloeding. Een voorbeeld hiervan is een «speeddate» sessie die is georganiseerd voor nieuwe Nederlandse leden van het Europees Parlement met leden van de staf van de PV en vertegenwoordigers van de NL-gemeenten en provincies in Brussel. De PV organiseert ook vaak activiteiten met de bewindspersonen die aanwezig zijn in Brussel. Met de Minister van Economische Zaken en Klimaat werd bijvoorbeeld een ronde tafel met Europese denktanks georganiseerd om te spreken over Europees klimaatbeleid. Afhankelijk van de boodschap wordt het type evenement bepaald. In 2019 zijn ruim 120 evenementen georganiseerd. Sinds 2014 bestaat het eerder genoemde «Holland House» dat een ontmoetings- en werkplek biedt aan Nederlandse organisaties (bedrijfsleven en non-profit organisaties) in Brussel en dienstdoet als «debatcentrum voor vertegenwoordigers van bedrijven, overheid en maatschappelijke organisaties, politici en journalisten». Het Holland House wordt niet gesubsidieerd door de overheid, maar de permanent vertegenwoordiger en de Nederlandse ambassadeur in België treden op als beschermheer.

Toezegging maatschappelijke consultaties over de toekomst van de EU

Naar aanleiding van het verzoek van het Kamerlid Leijten, informeer ik uw Kamer over de maatschappelijke consultaties over de toekomst van de Europese Unie die in 2018 zijn uitgevoerd. De aanleiding hiervoor was het besluit van lidstaten – met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk – tijdens de informele Europese Raad van 23 februari 2018 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1307) om dergelijke consultaties te organiseren. Ook het Nederlands kabinet heeft hier uitvoering aan gegeven, waarbij het eraan hechtte dat de consultaties open zouden staan voor alle meningen, transparant en onpartijdig zouden worden georganiseerd, en pasten in de Nederlandse context van een actief maatschappelijk debat over de EU met ruimte voor uiteenlopende politieke perspectieven (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1320). Besloten is om de maatschappelijke consultaties in Nederland uit te laten voeren door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Verwey Jonker Instituut. Het SCP heeft op basis van beschikbaar enquêtemateriaal, aangevuld met kwantitatief en kwalitatief onderzoek, een overzicht gemaakt van zorgen en wensen van Nederlanders ten aanzien van de EU. In aanvulling daarop heeft het Verwey Jonker Instituut burgerdialogen uitgevoerd, die ingingen op de vraag welke thema’s de Nederlandse bevolking prioriteert als het gaat om de toekomst van Europa in de komende vijf tot tien jaar. De onderzoeken hebben gebruik gemaakt van verschillende methodieken, en zijn daarmee complementair. Uw Kamer is in november 2018 over de uitkomsten geïnformeerd (Kamerstuk 21 510-20, nr. 1382). Deze onderzoeken gelden nog steeds als nuttige en inzichtelijke documenten voor het kabinet en als graadmeter voor de wensen en zorgen van de Nederlandse bevolking ten aanzien van de EU. Het zal in ogenschouw worden genomen bij de Nederlandse inbreng voor de Conferentie over de Toekomst van Europa, die binnen enkele maanden van start zal gaan. Het kabinet zal zodra er meer bekend is over de modaliteiten van de conferentie uw Kamer verder informeren over de wijze waarop de burgerbetrokkenheid zal worden vormgegeven, in aanvulling op de kabinetsinzet die uw Kamer onlangs is toegekomen (Kamerstuk 35 078, nr. 33).

Toezegging door de Minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op de benoemingen van Nederlandse ambtenaren bij de Europese instellingen en daarvoor een plan te maken

Het kabinet zal op korte termijn – uiterlijk medio maart – bij uw Kamer voldoen aan de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op de benoemingen van Nederlandse ambtenaren bij de Europese instellingen.


  1. Documentnummer ST 6239/20.↩︎