Het artikel ‘Een schriftelijke wilsverklaring is nog geen euthanasieverzoek’
Schriftelijke vragen
Nummer: 2020D08838, datum: 2020-03-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2020Z04245).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid (Ooit SGP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z04245:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2020Z04245
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over het artikel «Een schriftelijke wilsverklaring is nog geen euthanasieverzoek» (ingezonden 4 maart 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Een schriftelijke wilsverklaring is nog geen euthanasieverzoek» van ethicus en psycholoog dr. Berna van Baarsen?1
Vraag 2
Deelt u de zorgen over de wijze waarop in de euthanasiepraktijk wordt omgegaan met de schriftelijke wilsverklaring?
Vraag 3
Deelt u de opvatting van dr. Van Baarsen dat een schriftelijke wilsverklaring niet per definitie een actueel en concreet euthanasieverzoek is, maar eerder een voorwaardelijke wens- of intentieverklaring?
Vraag 4
Erkent u dat verificatie van de uitdrukkelijkheid en ernst van het verlangen tot euthanasie op het moment van levensbeëindiging daarom zeker geen onredelijke eis is (p. 316)?
Vraag 5
Hoe denkt u te voorkomen dat de termen «wil», «wens» en «verzoek» in de euthanasiepraktijk door elkaar gaan lopen, waardoor verwarring ontstaat over de rol van de schriftelijke wilsverklaring?
Vraag 6
Op welke wijze wordt het risico ondervangen dat, door een (te) grote betrokkenheid en/of mogelijke projectie van de angst voor eigen lijden door artsen en naasten van de patiënt, euthanasie een ««vanzelfsprekendheid»» wordt en een roep van de patiënt om compassie, begrip en gepaste zorg gemist wordt (p. 318)?
Vraag 7
Wat is uw reactie op de stelling dat ethische argumenten in de toetsingspraktijk als ««minder relevant lijken te worden gezien»» dan juridische argumenten, waardoor de ««gepubliceerde oordelen van de RTE niet altijd een compleet beeld geven van de dilemma’s die zich in de euthanasiepraktijk voordoen»» (p. 320)?
Vraag 8
Klopt het dat dossiers van oordelen die eenmaal zorgvuldig zijn bevonden door de RTE door niemand (ook niet op verzoek van het Openbaar Ministerie) kunnen worden ingezien en dat zij daardoor niet ter discussie kunnen worden gesteld, terwijl zij wel de basis vormen voor de beoordeling van toekomstige dossiers?
Berna van Baarsen, «Een schriftelijke wilsverklaring is nog geen euthanasieverzoek. Misverstanden bij de interpretatie van wetsartikel 2 lid 2 Wtl», in: Nederlands Juristenblad, 7 februari 2020, aflevering 5, pp. 314–321.↩︎