Voortgang grensoverschrijdende samenwerking
Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)
Brief regering
Nummer: 2020D09523, datum: 2020-03-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32851-58).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32851 -58 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS).
Onderdeel van zaak 2020Z04535:
- Indiener: R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-03-11 13:30: Grensoverschrijdende samenwerking (Algemeen overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-03-11 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-04-16 20:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-14 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (per videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
32 851 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)
Nr. 58 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2020
Inhoud
In deze brief schets ik de recente ontwikkelingen en actuele voortgang van de aanpak van de grensregio’s en geef ik een doorkijk in de ontwikkeling van deze regio’s.
Inleiding
Met name in de grensgebieden is de afgelopen jaren zichtbaar geworden dat de samenwerking met de buurlanden op allerlei terreinen intensiever wordt. Dit brengt zowel kansen als nieuwe uitdagingen met zich mee. Ook de regeringen van de buurlanden onderkennen in toenemende mate het belang van grensoverschrijdende samenwerking voor de economie en leefbaarheid van de grensregio’s. Uit diverse onderzoeken is de afgelopen jaren naar voren gekomen dat er ontwikkelkansen liggen in de grensregio’s en dat het wegnemen van belemmeringen de regionale economie kan versterken. Dat kan ook helpen om de leefbaarheid te verbeteren. Mede daarom bevatten de regeerakkoorden, zoals van de recent aangetreden Vlaamse regering, belangrijke passages over de verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking.
Met als motto «geen grenzen aan de groei, maar groeien aan de grens» geef ik samen met de grensregio’s, buurlanden en collega’s in het kabinet een impuls aan deze grensoverschrijdende samenwerking met België en Duitsland. Dat doen we door: 1. grensoverschrijdende initiatieven te stimuleren, 2. de juiste randvoorwaarden te scheppen en grensbelemmeringen weg te nemen, 3. de governance met de grensregio’s en buurlanden te benutten, en 4. gebruik te maken van de instrumenten van de EU en de Benelux.
1. Grensoverschrijdende initiatieven
Op 26 november 2019 bracht Zijne Majesteit de Koning een bezoek aan Venlo. Dit bezoek stond grotendeels in het teken van de samenwerking tussen Nederland en Duitsland in deze grensregio. Samen bezochten wij de Fontys Hogeschool en de bibliotheek in Venlo. Het bezoek liet zien dat de grensoverschrijdende samenwerking springlevend is en onderdeel is van het dagelijks leven van burgers, studenten en ondernemers. Veel bedrijven, kennisinstellingen en andere organisaties ontplooien initiatieven om de kansen te pakken van grensoverschrijdende samenwerking op allerlei terreinen. Voorbeelden zijn het aanbieden van buurtaalonderwijs (versterkt Duits op het Valuascollege), de ontwikkeling van een grensoverschrijdende campus en opleidingen (door de Fontys International Business School en de Hochschule Niederrhein) en de ontwikkeling van innovatieve toepassingen in de logistieke sector door bedrijven en kennisinstellingen. In de gesprekken werden vol enthousiasme ervaringen uitgewisseld en werd de grens eerder als een kans gezien dan een belemmering, bijvoorbeeld om een andere taal, cultuur of onderwijssysteem te leren kennen of een nieuwe markt aan te boren.
Tijdens werkbezoeken kom ik dit enthousiasme en deze herkenning van kansen aan de andere kant van de grens ook in andere grensgebieden tegen.
Jongerenuitwisseling
Grensoverschrijdende samenwerking heeft de belangstelling van oud én jong. Op 2 maart jl. bezocht ik de Katholieke Scholengemeenschap in Etten-Leur, waar 180 jongeren van Vlaamse en Brabantse scholen in de grensregio een week lang het Europees Parlement naspeelden en in debat gingen over grensoverschrijdende opgaven binnen Europa. Dit is precies waar Europa begint: in de grensregio's. Betrokkenheid van jongeren bij grensoverschrijdende samenwerking en onderlinge uitwisseling zijn belangrijk. Immers, jong geleerd is oud gedaan. Zoals aangekondigd, heb ik in het kader van het programma «Onbegrensd/Unbegrenzt», als uitvoering van de motie van het lid Van der Molen c.s.1, een subsidieregeling voor grensoverschrijdende jongerenevenementen opengesteld. Deze is op 1 januari jl. in werking getreden. Via deze regeling worden initiatieven voor evenementen in de grensregio op het gebied van sport en cultuur ondersteund. Daarbij ontmoeten Nederlandse jongeren Duitse en/of Belgische jongeren en maken ze kennis met elkaars taal en cultuur. Dit heeft voor de eerste aanvraagperiode geresulteerd in een tiental aanvragen voor grensoverschrijdende jongerenevenementen op het vlak van sport (onder andere wielrennen), muziek en literatuur, die in de eerste helft van dit jaar zullen plaatsvinden.
Regio Deals met grensregio’s
Eerder is uw Kamer bericht over de Regio Deals die zijn gesloten met een aantal grensregio’s, waarbij grensoverschrijdende samenwerking telkens onderdeel van deze deals uitmaakt. Het betrof de Regio Deals Twente, Zuid- en Oost-Drenthe, Parkstad Limburg en Achterhoek. Inmiddels wordt binnen deze deals gewerkt aan de concrete uitvoering van grensoverschrijdende initiatieven. Een goed voorbeeld dat aansluit bij de specifieke regionale opgaven en ambities uit de deal, is het Grensland College in de Achterhoek, dat zich richt op het aantrekken en behouden van beroepsstudenten in de grensregio. Een ander voorbeeld, uit de regio Twente, is de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van startups tussen Enschede en Münster. In Parkstad Limburg wordt gewerkt aan een systeem voor elektrische deelfietsen dat gaat aansluiten op het systeem dat al in de regio Aken bestaat.
Op 14 februari jl. heeft het kabinet een besluit genomen over de derde tranche Regio Deals (Kamerstuk 29 697, nr. 81). Ook in deze tranche is onder de gehonoreerde voorstellen een aantal voorstellen die zullen bijdragen aan de verbetering van de brede welvaart in de grensregio’s, namelijk die van Noord-Limburg, Oost-Groningen en Zeeuws-Vlaanderen. De komende tijd zullen deze deals verder worden uitgewerkt.2 Het geld uit de Regio Envelop geeft zo via deze dealaanpak mede een krachtige impuls aan grensoverschrijdende initiatieven langs de grens.
2. Randvoorwaarden en grensbelemmeringen
Grensinfopunten
Om grensoverschrijdende initiatieven en samenwerking mogelijk te maken, zijn ook de juiste randvoorwaarden nodig. De grensinformatiestructuur, die de laatste jaren is opgebouwd langs de grens met onze buurlanden, is daar een goed voorbeeld van. Hier kunnen burgers, ondernemers en studenten terecht voor allerlei praktische zaken rondom wonen, werken, ondernemen of studeren in het buurland. In dat licht is de ondertekening van de convenanten door de Staatssecretaris van SZW en grensregio's over de duurzame financiering van de Grensinfopunten op 25 november 2019 een belangrijke mijlpaal. Ook grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling heeft in de afgelopen periode een impuls gekregen, via servicepunten grensoverschrijdende arbeid (sga’s) en de inzet van EURES-medewerkers (European Employment Services) in samenwerking met het UWV.
Diploma-erkenning en -waardering
Het uitoefenen van een beroep in het buurland is bijna altijd een zaak die werknemer en werkgever onderling regelen. De werkgever beslist of hij voldoende vertrouwen heeft in de kwalificaties van een sollicitant, waaronder de gevolgde opleiding. Daarnaast zijn er circa 130 beroepen in België en 150 in Duitsland en Nederland die door de overheid zijn gereglementeerd. In deze gevallen moeten diploma’s officieel erkend worden voordat men in het land mag werken.
Voor een aantal hiervan is in EU-verband automatische erkenning afgesproken. Voor drie gereglementeerde beroepen waarvoor dit niet het geval is en die «kansrijk» – beroepen met krapte op de arbeidsmarkt, namelijk fysiotherapeut, verzorgende IG/zorgkundige en leraar voortgezet onderwijs – zijn afgelopen oktober door het Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and Mobility (ITEM) «roadmaps» en «factsheets» opgeleverd. Daarin worden de procedures voor diploma-erkenning inzichtelijk gemaakt voor burgers die hun diploma willen laten erkennen om in het buurland te kunnen werken. Deze worden ook gebruikt door de Grensinfopunten en kunnen benut worden door arbeidsbemiddelaars of adviseurs van andere organisaties die werkzoekenden of studenten adviseren over werken en studeren in het buurland.
Verder is er een expertgroep in Benelux-verband ingesteld om te kijken of het mogelijk is afspraken te maken, ook met Noordrijn-Westfalen, om die procedures te vergemakkelijken. Met genoemde acties wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid Van der Graaf c.s.3
Grensstatistieken
Grensstatistieken zijn een ander voorbeeld van een gerealiseerde randvoorwaarde voor grensoverschrijdende samenwerking. Het CBS heeft, samen met de statistiekbureaus van de buurlanden, in verschillende projecten aan de totstandkoming hiervan gewerkt. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een grensdataportaal (grensdata.eu), dat sinds oktober 2019 online is. Het portaal bevat cijfers over arbeidsmarkt, economie en samenleving voor de grensregio’s van Nederland met de Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en met de Belgische gewesten. Met die gegevens kan grensoverschrijdende samenwerking beter worden vormgegeven. De gegevens worden onder meer al gebruikt in de regio Twente, waar een Grenslandmonitor wordt ontwikkeld. Ik heb het CBS gevraagd in twee zogenaamde «use cases» te verduidelijken wat de meerwaarde en verdere gebruiksmogelijkheden kunnen zijn van deze grensstatistieken. De resultaten verwacht ik dit voorjaar.
Bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen
De bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen, onder voorzitterschap van de gouverneur van de provincie Antwerpen mevrouw Berx en de oud-vicepresident van de Raad van State de heer Donner, is sinds de zomer van 2019 bezig met een analyse van grensbelemmeringen in het grensoverschrijdende havengebied van North Sea Port (Gent-Vlissingen). De werkgroep beoogt met betrokkenen in het gebied en met verantwoordelijke overheden oplossingen te identificeren voor concreet opgebrachte grensbelemmeringen die het gevolg zijn van verschillen in wetten en regels tussen België en Nederland. Ik verwacht uw Kamer in de tweede helft van 2020 te kunnen informeren over de resultaten van dit traject.
Leidraad grenseffecten
Waar we werken aan het wegnemen van grensbelemmeringen, zijn onnodige nieuwe grensbelemmeringen onwenselijk. Het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) verplicht dat inzichtelijk wordt gemaakt wat de effecten zijn van nieuw beleid en nieuwe wetten en regels. Om te bevorderen dat daarbij ook naar grenseffecten wordt gekeken, is sinds het najaar van 2019 de leidraad grenseffecten aan het IAK toegevoegd, als uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Van der Molen c.s.4 Deze leidraad bevat handvatten, zoals een definitie en voorbeelden van grenseffecten en een stappenplan hoe deze in beeld te brengen. Die handvatten maken inzichtelijk wat de grenseffecten zijn bij het ontwikkelen van nieuw beleid of wet- of regelgeving.
3. Governance
Samenwerking met Vlaanderen
Naast de inzet van kennis en expertise benut het Ministerie van BZK ook de vernieuwde bestuurlijke samenwerkingsstructuren. Deze ondersteunen de concrete samenwerkingsinitiatieven en inhoudelijke (grensland)agenda’s. Ook bieden ze de mogelijkheid om afspraken te maken over de grensoverschrijdende samenwerking en aanpak van grensbelemmeringen op bovenregionaal niveau. Het belang van deze samenwerking en de gezamenlijke aanpak van grensbelemmeringen heb ik afgelopen maand aan de orde gesteld tijdens mijn kennismakingsgesprek met Minister-President Jambon van Vlaanderen. De Vlaams-Nederlandse Top dit najaar (4 november 2020) zien we als richtpunt om afspraken te maken over maatregelen naar aanleiding van de bevindingen van de bestuurlijke werkgroep. Ook bekijken we dan of, en zo ja hoe, de methodiek breder voor onze grensregio’s kan worden toegepast.
Samenwerking met Duitsland
Op 2 oktober 2019 vonden in Berlijn op bondsniveau regeringsconsultaties tussen Nederland en Duitsland plaats.5 Voorafgaand aan de plenaire sessie heb ik in een bilaterale sessie met Minister Seehofer en de verantwoordelijke Staatssecretaris dr. Kerber van het Bundesministerium für Inneres, Bau und Heimat (BMI) gesproken over grensoverschrijdende samenwerking, die sinds vorig jaar bij dit ministerie is belegd. Dit gesprek zullen wij dit voorjaar voortzetten.
De samenwerking met Nedersaksen is vormgegeven in een gezamenlijk opgestelde agenda. Binnenkort vindt binnen de samenwerkingsstructuur van deze agenda het triloog-overleg plaats, waar Staatssecretaris dr. Mielke van de Staatskanzlei Nedersaksen, commissaris van de Koning Paas van de provincie Groningen en ik in gesprek gaan over concrete grensoverschrijdende initiatieven en projecten en de samenwerkingsagenda formeel ondertekenen.
Met Noordrijn-Westfalen wordt op 28 mei 2020 in Duisburg, in navolging van de eerste Grenslandconferentie afgelopen jaar in Venlo, de tweede Grenslandconferentie gehouden. Bestuurders en andere betrokkenen bij de grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en Noordrijn-Westfalen zullen dan in gesprek gaan over de voortgang van de grenslandagenda, die zich onder meer richt op de terreinen onderwijs, mobiliteit en arbeidsmarkt in de grensregio.
4. Benelux en EU
De Minister van Buitenlandse Zaken informeerde in zijn brief van 30 januari 2020 uw Kamer over de prioriteiten van het Nederlands voorzitterschap van de Benelux Unie 2020.6 In deze brief wordt het belang geschetst van de (instrumenten van) de Benelux voor grensoverschrijdende samenwerking. Ik zet mij ervoor in dat de mogelijkheden van de Benelux voor grensoverschrijdende samenwerking zo goed mogelijk worden benut.
Ook Europese instrumenten kunnen grensoverschrijdende samenwerking ondersteunen. Een belangrijk instrument is Interreg-A, waarvoor de Staatssecretaris van EZK verantwoordelijk is. De programma’s binnen Interreg A nemen grensbarrières weg door grensregio’s met elkaar te verbinden, waarbij het benutten van het economisch potentieel van deze regio’s een van de belangrijke aandachtspunten is. Voor de komende programmaperiode 2021–2027 zet het kabinet voor Interreg A-programma’s in op de maatschappelijke thema’s innovatie, duurzaamheid, energietransitie en klimaatadaptatie en het verminderen van de barrièrewerking van grenzen. De nieuwe programma’s worden op dit moment in samenwerking met de desbetreffende decentrale overheden en buurlanden voorbereid.
Groeien aan de grens
Het benutten van kansen in grensregio's staat bij mij voorop. Mijn aanpak via de eerder genoemde vier sporen is hierop gericht: samenwerkingsinitiatieven over de grens zijn bedoeld om die kansen te pakken; het wegnemen van de grensbarrières, het bestuur met de buurlanden en het benutten van de mogelijkheden van de EU en Benelux maken dat op hun beurt mogelijk. Tijdens mijn werkbezoeken heb ik gezien dat in grensregio’s veel opgaven samenkomen. Zo is in veel gebieden aan de grens ook sprake van bevolkingsdaling of vergrijzing en spelen er diverse leefbaarheidsvraagstukken. Ook zijn er in de grensregio’s grote opgaven op bijvoorbeeld het gebied van klimaat en energie.
Voorbeeld North Sea Port
Een voorbeeld van een grensregio waar opgaven en kansen samenkomen, is het al genoemde grensoverschrijdend havengebied rond Gent, Vlissingen en Terneuzen (North Sea Port). De kansen en opgaven voor dit gebied zijn divers en liggen onder meer op het terrein van circulaire economie, wonen, leefbaarheid en voorzieningen, infrastructuur, natuur en energie.
Deze opgaven zijn niet alleen van regionale, maar ook van nationale betekenis. Zo is de totale CO2-uitstoot in dit gebied vergelijkbaar met die van de haven van Rotterdam. Initiatieven op het gebied van circulaire economie – hoewel complex vanwege het grensoverschrijdend transport en de aanleg van buisleidingen – kunnen substantieel bijdragen aan nationale duurzaamheidsdoelstellingen.
De regio kenmerkt zich verder door bevolkingsdaling aan Nederlandse kant en bevolkingsgroei aan de Vlaamse kant. De grens fungeert tot nu toe als obstakel voor het kunnen benutten van de kansen die er over en weer zijn voor economische groei en leefbaarheid. Dat is enerzijds vanwege verschillen in wetten en regels, maar anderzijds ook door gebrek aan samenwerking tussen bedrijven onderling en met overheden. Er is, ook in dit gebied, nog steeds sprake van «onbekend maakt onbemind».
Waar de bestuurlijke werkgroep zich richt op het wegnemen van concrete belemmeringen, zie ik in dit gebied kansen voor een integrale gebiedsgerichte aanpak en grensoverschrijdende samenwerking. Zo’n gebiedsgerichte, grensoverschrijdende aanpak biedt potentie voor het versterken van de economie en voor de sociale en fysieke leefbaarheid.
Naar een gebiedsgerichte inzet op grensregio’s
Door dit actuele voorbeeld word ik gesterkt in mijn bevinding dat het van groot belang is, ook vanuit «Den Haag», voldoende oog te hebben voor de specifieke kwesties en kansen in onze grensregio's. Daarvoor is een ander perspectief nodig: vanuit Den Haag gezien liggen grensregio's aan de randen van het land, maar tegelijkertijd maken deze regio's deel uit van grensoverschrijdende ruimtelijk-economische netwerken, bijvoorbeeld het grootstedelijk netwerk met Luik en Aken, waar Zuid-Limburg onderdeel van uitmaakt.
Binnen het kabinet zet ik mij in voor deze perspectiefwisseling en vraag, waar dat aan de orde is, aandacht voor de kracht en kansen van de grensregio's. In de aangekondigde brief met nadere keuzes in het kader van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) zal dit dan ook worden vertaald naar het omgevingsbeleid, in lijn met de motie van het lid Dik-Faber c.s.7 Ook voor de nationale opgaven op het gebied van de leefomgeving geldt dat we de kracht van ons land als geheel, met alle daarin gelegen regio’s, optimaal moeten benutten. Een meer gebiedsgerichte, regio-specifieke aanpak, waarbij vraagstukken integraal worden benaderd, past daarbij. Dat is aan de orde bij de regiodealaanpak en krijgt onder meer gestalte in de Omgevingsagenda’s van de grensregio’s. Het blijft daarbij van groot belang dat voor het benutten van het ontwikkelpotentieel van grensregio’s ook over de grens wordt gekeken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops