[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) en Raad Buitenlandse Zaken van 5 en 6 maart 2020

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Brief regering

Nummer: 2020D09663, datum: 2020-03-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2131).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2131 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .

Onderdeel van zaak 2020Z04594:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2131 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2020

Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 5 maart 2020 en de Raad Buitenlandse Zaken van 6 maart 2020.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

VERSLAG INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN (GYMNICH) VAN 5 MAART 2020 EN VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 6 MAART 2020

VERSLAG INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN (GYMNICH) VAN 5 MAART 2020

Dit verslag betreft de informele Raad Buitenlandse Zaken («Gymnich») van 5 maart 2020 in Zagreb. Tijdens informele Raden worden geen besluiten genomen, zo ook niet tijdens dit Gymnich.

Discussie over EU-Rusland betrekkingen

In het licht van gebrek aan voortgang op de Minsk-akkoorden, assertiviteit van Rusland in landen als Syrië, Libië, Venezuela en de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) maar ook op het gebied van cyber en hybride oorlogsvoering, voerden ministers een discussie over de mogelijkheden omtrent de relatie van de EU met Rusland. Uitgangspunt daarbij blijven de vijf guiding principles. Dat betreft allereerst het handhaven van sancties in verband met de destabilisering van Oost-Oekraïne zolang er geen voortgang bestaat ten aanzien van de Minskakkoorden. De overige principles betreffen het aangaan van nauwere banden met de Oost-Europese en Centraal-Aziatische buurlanden van Rusland, het vergroten van de weerbaarheid tegen dreiging uit Rusland, een selectief engagement op onderwerpen van belang voor de EU en het bevorderen van people-to-people contacten en steun aan maatschappelijk middenveld.

In de discussie wees Nederland net als vele anderen op het belang de vijf guiding principles als uitgangspunt te blijven hanteren. Ook brachten ministers op dat ten aanzien van de Minsk-akkoorden geen voortuitgang is geboekt en de banden met de buurstaten in Oost-Europa en Centraal-Azië niet bijzonder zijn aangehaald. Daarnaast kan de EU meer doen aan eigen weerbaarheid tegen invloed van Rusland met name op het gebied van desinformatie, hybride oorlogsvoering en cyber, en ligt op het gebied van people-to-people contacten nog veel ruimte. Voor wat betreft selectieve engagement ziet Hoge Vertegenwoordiger Borrell nog veel mogelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van terrorisme, klimaat en samenwerking in de Arctische regio. Ook op buitenlands politieke dossiers zoals Libië, Venezuela, CAR, Syrië en zelfs Oekraïne liggen er mogelijkheden.

Nederland stelde, gesteund door anderen, de verslechterende situatie van mensenrechten in Rusland en met name in Tsjetsjenië aan de orde en wees erop dat de EU en de lidstaten Rusland hier op moeten blijven aanspreken.

Tot slot vroeg Nederland aandacht en steun van de ministers voor de door Nederland geïnitieerde EU-verklaring over de start van het strafproces tegen MH17-verdachten. Deze steun werd breed gegeven, van verschillende zijden werd toegezegd dat bilaterale verklaringen zullen uitgaan. Een door Nederland geïnitieerde EU-verklaring1 ging inmiddels uit.

Hoge Vertegenwoordiger Borrell besloot de discussie met de observatie dat de vijf guiding principles de basis blijven voor de relatie van de EU met Rusland. Daarnaast stelde hij vast dat er behoefte is om te bezien op welke terreinen de EU belang kan hebben bij nadere samenwerking met Rusland, hij zal daartoe een in de komende maanden een inventarisatie maken.

EU-Turkije

Hoge Vertegenwoordiger Borrell startte deze discussie met een terugkoppeling van zijn bezoek aan Ankara. Gesprekken met verschillende ministers (Binnenlandse Zaken, Defensie, Buitenlandse Zaken) en President Erdogan zelf kenschetste de Hoge Vertegenwoordiger als openhartig. Daarbij heeft de Hoge Vertegenwoordiger herhaaldelijk de Europese visie dat inzet van vluchtelingen als politiek wapen onacceptabel is, voor het Turkse voetlicht gebracht. Hoge Vertegenwoordiger Borrell meldde dat TUR gesprekspartners hun frustratie uitten over het aan Turkse zijde gepercipieerde gebrek aan begrip bij de EU ten aanzien van de jarenlange opvang van miljoenen vluchtelingen en migranten.

In de discussie wezen verschillende lidstaten, met name lidstaten die rechtstreeks worden geraakt door Turks handelen, op de vele lastige aspecten in de relatie met Turkije. Nederland schetste in de discussie de dilemma’s waarvoor de Unie staat met dit land: de booractivitiviteiten in het Oostelijk deel van de Middellandse Zee, militaire avonturen in Syrië, omstreden overeenkomsten met Libië, verslechterende mensenrechtensituatie en rechtsstaat in Turkije. Tegelijkertijd is Turkije een NAVO-partner, heeft het een belangrijke rol ten aanzien van het voorkomen van grote migratiestromen naar Europa en is het een essentiële partner in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad. Ministers stelden dat in het licht van de complexiteit van de relatie met Turkije, dialoog noodzakelijk is en blijft. Om die reden rondde Hoge Vertegenwoordiger Borrell de discussie af met de aankondiging dat verschillende EU Commissarissen en Turkse lijnministers op korte termijn achter gesloten deuren zullen gaan praten over knelpunten in de relatie, met het doel scherper te krijgen wat Turkije nodig heeft om Europese belangen te waarborgen en zonder verwachtingen te wekken aan Turkse zijde.

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 6 MAART 2020

De Raad besloot op 2 maart jl. om in het licht van de ontwikkelingen in Idlib, Syrië, een extra Raad Buitenlandse Zaken in te gelasten om te spreken over de actuele ontwikkelingen aldaar en desgewenst besluiten te nemen. Deze extra Raad vond plaats op 6 maart jl. in plaats van de tweede dag van Gymnich.

De Raad stemde in met een verklaring2 die aansloot op de verklaring die de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 4 maart jl. aannam3. Deze verklaring ging met name in op de ontwikkelingen in Idlib. De Raad nam in deze verklaring kennis van de uitkomsten van het overleg tussen Rusland en Turkije op 5 maart jl. en riep partijen op het staakt-het-vuren te handhaven.

In de discussie over de verklaring heeft Nederland gezegd dat naar manieren moet worden gezocht om de bombardementen op Idlib te beëindigen om het humanitaire leed te stoppen. Ook heeft Nederland opgebracht dat de verantwoordelijken voor het humanitaire leed ter verantwoording moeten worden geroepen. In die context heeft Nederland gesuggereerd dat een no-fly zone voor Assad’s luchtmacht een effectief instrument zoukunnen zijn, bij voorkeur via een VN Veiligheidsraadsmandaat. In de conclusie is daarom opgenomen een expliciete oproep aan alle partijen om de bescherming te garanderen voor de burgerbevolking tegen aanvallen vanuit de lucht.

Hoewel er binnen de Raad steun bestaat om indien nodig te bezien of extra financiële middelen nodig zijn om Turkije te ondersteunen bij de opvang van vluchtelingen, was de Raad van mening dat de omstandigheden met betrekking tot de relatie met Turkije dit op dit moment niet toelaten.

Zoals aan uw kamer toegezegd tijdens het AO RBZ van 4 maart jl. informeer ik u hierbij tevens over de besteding van de toegezegde 700 miljoen euro aan financiële ondersteuning aan Griekenland voor migratie- en grensmanagement. Provisioneel wordt gekeken naar een grote investering voor infrastructuur ten behoeve van de opvang van vluchtelingen op de Griekse eilanden. Daarnaast zal het bedrag worden aangewend om het Europees Ondersteuningsbureau voor Azielzaken (EASO) en Frontex te ondersteunen, om (vrijwillige) terugkeer te bevorderen en lopende activiteiten te continueren.

Overig

Door Turkije gevraagde NAVO-steun

Het kabinet maakt van deze gelegenheid graag gebruik om in te gaan op de door Turkije gevraagde steun zoals dat tijdens het Algemeen Overleg Raad Buitenlandse Zaken van 4 maart jl. ter sprake kwam.

In het licht van de ontwikkelingen in Idlib, vroeg Turkije op 28 februari jl. tijdens de voor art. 4 consultaties ingelaste bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad om steun van de bondgenoten. Binnen de NAVO wordt nu bezien of een betere invulling mogelijk is van eerder door de NAVO getroffen maatregelen, de zogenoemde Tailored Assurance Measures for Turkey (2016). Er is dus geen sprake van extra maatregelen bovenop reeds bestaande afspraken. Turkije wordt al langere tijd ondersteund bij versterking van de luchtverdediging. Hiernaar verwees de Secretaris-Generaal van de NAVO toen hij in zijn persconferentie aansluitend aan de Noord-Atlantische Raad sprak over «NATO continues to support Turkey with a range of measures. Including by augmenting its air defences.» Onder meer Spaanse Patriots dragen al langere tijd bij aan die doelstelling van «augmenting its air defences». Hetzelfde geldt voor de AWACS-verkenningsvliegtuigen die boven Oost-Turkije vliegen.

Gevangenenuitwisseling Jemen

Tevens maakt het kabinet graag van de gelegenheid gebuik in te gaan op de toezegging van de Minister van Buitenlandsse Zaken gedaan tijdens het Algemeen Overleg Jemen van 4 maart 202 met betrekking tot het delen van de definitie van conflict-gerelateerde gevangenen-uitruil. Er zijn op dit moment twee separate sporen op het gebied van gevangenenuitwisseling in Jemen. Een spoor betreft een formeel proces onder leiding van de VN-gezant en in samenwerking met ICRC in het kader van het zogenaamde Stockholm-akkoord. Hierbij is recentelijk een ruil van circa 1400 gevangenen overeengekomen door de Houthi’s en de regering/coalitie (zowel van de zijde van Saoedi-Arabië als de Houthi-rebellen). In de VN overeenkomst ten aanzien van de gevangenen-uitruil worden gevangenen als volgt aangeduid: alle gevangenen, gedetineerden, vermisten personen, willekeurige gedetineerden en gedwongen verdwenen personen en personen onder huisarrest, vastgehouden in relatie tot «the events in Yemen» door alle Jemenitische partijen of coalitieleden, afkomstig uit Jemen of de coalitielanden. Daarnaast is er nog een informeel spoor dat rechtstreeks verloopt tussen Saoedi-Arabië en de Houthi-rebellen. Hierbij zijn in september vorig jaar circa 300 gevangenen door de Houthi’s vrijgelaten. Vervolgens heeft ook de coalitie in november meer dan 100 gevangenen vrijgelaten. Beide vonden plaats zonder tussenkomst van de VN. Specifieke informatie over de achtergrond van deze gevangenen is niet gedeeld.


  1. https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2020/03/07/declaration-of-the-high-representative-on-behalf-of-the-eu-on-the-start-of-the-criminal-trial-on-the-downing-of-flight-mh17/↩︎

  2. https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2020/03/06/statement-of-the-foreign-affairs-council-on-syria-and-turkey/↩︎

  3. https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2020/03/04/statement-on-the-situation-at-the-eus-external-borders/↩︎