[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 23 maart 2020

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2020D11136, datum: 2020-03-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2134).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2134 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .

Onderdeel van zaak 2020Z05374:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2134 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 maart 2020

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 23 maart 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2133).

De vragen en opmerkingen zijn op 17 maart 2020 aan Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 19 maart 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
P. Dijkstra

Adjunct-griffier van de commissie,
Konings

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Algemeen 2
Uitbraak van het coronavirus 2
Libië 4
Venezuela 6
Sahel 6
Midden-Oosten Vredesproces 7
Turkije 7
Overige onderwerpen 10
II Antwoord / Reactie van de Minister 11
III Volledige agenda 38

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 23 maart 2020, alsook van het verslag van de vorige Raad. Wel hebben deze leden nog een aantal vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van RBZ en van het verslag van de vorige bijeenkomst.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de RBZ van 23 maart. Deze leden hebben enkele vragen over het repatriëren van EU-burgers die zich op dit moment buiten Europa bevinden.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de RBZ van 23 maart 2020. Zij hebben daar nog vragen en opmerkingen over.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de RBZ van 23 maart 2020. Deze leden hebben daarover nog vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstellig kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben nog een aantal vragen over de kabinetsinzet bij de Raad.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de RBZ gehouden op 5 en 6 maart jl. en van de geannoteerde agenda voor de RBZ van 23 maart aanstaande. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.

De uitbraak van het coronavirus

De VVD-leden maken zich zorgen om de ontwikkelingen omtrent het coronavirus en benadrukken het belang van (internationale-)samenwerking. Zij waren dan ook ongerust na het horen van geluiden dat de Verenigde Staten de rechten van een corona-vaccin exclusief voor haar eigen burgers zou willen laten veiligstellen. Zou de Minister willen informeren naar de stand van zaken hiervan en bij zijn collega’s het belang van samenwerking en bescherming van alle burgers willen benadrukken? Welke mogelijkheden ziet de Minister om te voorkomen dat een vaccin of medicijn maar voor één of enkele landen beschikbaar blijkt? In hoeverre werken de lidstaten samen met betrekking tot het ondersteunen bij de terugkomst van EU-burgers uit landen vanwaar zij in verband met het virus vanuit willen of moeten vertrekken, maar waarbij zij hierin grote belemmeringen tegenkomen? Wat kunnen de lidstaten gezamenlijk doen en hoe kan de Europese Commissie hierbij helpen?

De leden van de CDA-fractie vinden het terecht dat de bespreking van de internationale aspecten van coronavirus aan de agenda van de RBZ is toegevoegd. Deze pandemie grijpt wereldwijd om zich heen, met vergaande gevolgen. De urgentie om nationaal en internationaal maatregelen te nemen is hoog. Deze leden roepen de Minister op te pleiten voor een actieve gemeenschappelijke externe EU-strategie. Zij vragen tevens of het klopt het dat de Schengen-buitengrenzen gesloten zijn voor reizigers van buiten de EU. Kan de Minister hierop ingaan?

De leden van de D66-fractie maken zich ernstige zorgen over de vele Nederlanders die op dit moment buiten de EU zijn en door de COVID-19-pandemie in onzekere tijden verkeren. Studenten, toeristen en zakenreizigers zitten ver weg van familie en vrienden in onzekerheid of zij terug kunnen. Naar alle waarschijnlijkheid besluit de EU vandaag om de Schengen-zone voor 30 dagen te sluiten voor niet-EU-burgers. Het vliegverkeer van, naar en binnen de EU valt voor een zeer groot deel stil. Hierdoor zitten veel Nederlanders en andere EU-burgers die zich buiten de EU-bevinden in grote problemen. In veel gevallen weten zij niet of er nog vluchten gaan en zo ja, wanneer. In sommige gevallen zitten zij in landen waar communicatie lastig is, waar vervoer lastig is, waar de informatievoorziening ondermaats is en waar de gezondheidszorg gebrekkig is. De Franse regering heeft tegen Franse burgers gezegd dat zij naar de Franse ambassade kunnen om gerepatrieerd te worden.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het kabinet zich zo veel mogelijk moet inspannen om Nederlanders die naar Nederland terug willen komen hierin te ondersteunen. Deze leden stellen voor dat dit in EU-verband gezamenlijk wordt gedaan, om zo veel mogelijk EU-burgers zo snel mogelijk te repatriëren. Zij vragen de Minister om met andere EU-landen te inventariseren of gezamenlijk repatriëringsvluchten mogelijk zijn. Is de Minister bereid te inventariseren of de EU hiervoor het Union Civil Protection Mechanism in werking wil stellen, zoals ook gebeurd is tijdens de repatriëringsvluchten vanuit Wuhan. Is het kabinet bereid indien nodig hier regeringsvliegtuigen of defensie-vliegtuigen voor in te zetten? Welke capaciteit zou daarmee bereikt kunnen worden? Op welke termijn zouden dergelijke repatriëringsmissies opgestart kunnen worden? En heeft Nederland de capaciteit om dit zelfstandig te doen, mocht dit in EU-verband niet haalbaar zijn? Heeft het kabinet al een beeld van het aantal Nederlanders dat in de problemen is geraakt en door de ontstane situatie niet terug naar huis kunnen komen?

De leden van de GroenLinks-fractie merken met grote zorgen de grootschalige impact van COVID-19 op de rest van de wereld op. Deze leden merken op dat zeker in deze tijden consulaire dienstverlening van groot belang is. Wat wordt gedaan om Nederlanders in het buitenland te ondersteunen met terugkeer, en wat is het beleid voor wat betreft ambassadepersoneel en hun families? Is het kabinet van mening dat het nu niet beter zou zijn om een algeheel «oranje» reisadvies te geven voor de hele wereld, waarbij noodzakelijke reizen wel doorgang vinden, maar waarbij mensen niet naar regio’s reizen waar nog geen COVID-19 is gesignaleerd, maar waar dat mogelijk in de toekomst wel het geval gaat zijn?

Daarnaast vragen de leden van de GroenLinks-fractie hoe Afrika in bredere zin is voorbereid op COVID-19, en welke hulp Nederland en de Europese Unie hierbij kunnen bieden.

Ten aanzien van de uitbraak van het coronavirus vragen de leden van de SP-fractie de Minister op welke wijze er in EU-verband en daarbuiten internationaal samen wordt gewerkt met betrekking tot de aanpak van het coronavirus. Is er bijvoorbeeld bijstand verleend aan Italië, dat hard getroffen is door het virus, of wellicht aan andere landen, ook buiten de EU, die ook hard geraakt worden? Kan de Minister inzicht geven in deze samenwerking en bijstandverlening? Hoe ziet internationale solidariteit eruit? Welke internationale inspanningen zijn er om te komen tot een vaccin tegen het virus? Deelt de Minister de mening van de leden van de SP-fractie dat dit ter beschikking gesteld zou moeten worden via de Wereldgezondheidsorganisatie aan alle landen en mensen, kosteloos?

De leden van de SP-fractie hebben voorts kennisgenomen van berichten uit Iran dat de illegale, eenzijdige sancties van de VS tegen Iran de aanpak van het coronavirus in dat land ernstig belemmeren. Dit komt vooral omdat broodnodige medicijnen niet geïmporteerd kunnen worden. De leden van de SP-fractie vragen hierop een reactie van de Minister. Erkent de Minister de sanctie-gerelateerde problemen in Iran? Is hij bereid er bij de Verenigde Staten op aan te dringen, bij voorkeur in EU-verband, dat de sancties, die levering van medische zaken in de weg staan, in ieder geval tijdelijk worden opgeschort? Zo nee, waarom niet? Kan de EU, via beschikbare kanalen als het instrument INSTEX, wellicht zelf meer doen in de richting van Iran?

Het lijkt leden van de PvdA-fractie evident dat tijdens de RBZ de verspreiding van COVID-19 en de internationale gevolgen daarvan nog ter sprake komen. Immers, ook internationaal speelt de uitwisseling van informatie betreffende de verspreiding van het virus en de (gevolgen van de) getroffen maatregelen. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen voor de mobiliteit tussen de EU en overige landen? Hoe zit het de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen wereldwijd en alle overige zaken die niet alleen de EU aangaan, maar zeker ook de relatie van de EU met andere landen, zoals bijvoorbeeld Iran, India en de Verenigde Staten? Wat is hierbij de inzet van Nederland? Ook zijn internationaal veel bijeenkomsten opgeschort, zoals bijvoorbeeld de VN-Mensenrechtenraad. Op welke wijze ziet u dat deze overleggen vorm gaan krijgen?

Libië

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voortgang van de nieuwe operatie in de Middellandse Zee. Zij vragen hoe de Minister denkt dat de Europese Unie kan voorkomen dat generaal Haftar voordeel heeft bij het met marineschepen gehandhaafde wapenembargo tegen Libië, omdat hij zijn materieel over land krijgt, terwijl de Government of National Accord grotendeels afhankelijk is van aanvoer over zee. Daarnaast zouden deze leden willen weten of er al meer bekend is over de manier waarop de Europese Unie wil voorkomen dat de missie toch migranten gaat oppikken in de Middellandse Zee, en zo ja, wat.

De leden van de CDA-fractie steunen de nieuwe operatie in de Middellandse Zee ter opvolging van EUNAVFOR MED Operatie Sophia. Hopelijk kunnen vraagstukken die nog moeten worden beantwoord snel worden opgelost, zoals de procedure om de maritieme component te kunnen verplaatsen indien sprake is van verhoging van irreguliere migratie als gevolg van inzet van operatieschepen, alsmede het ontschepingsvraagstuk. De nieuwe operatie zal primair gericht zijn op de implementatie van het VN-wapenembargo. De leden van de CDA-fractie spreken de hoop uit dat de missie ook aan Turkije wordt uitgelegd. Turkije, dat niet alleen het wapenembargo schendt, maar ook Syrische rebellen naar Libië stuurt. Deze leden roepen de Minister op in contact te treden met Frankrijk, dat zelf heeft waargenomen dat Turkse marineschepen oorlogsmaterieel verscheepten in Tripoli. Is de Minister daartoe bereid?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief over de nieuwe operatie ter opvolging van Operatie Sophia. Hoe gaat deze operatie bijdragen aan de strijd tegen mensensmokkel? Kan dit nog wel effectief gebeuren, gezien de reikwijdte van de missie die zich beperkt tot de oostkant van Libië? Deze leden merken op dat er zorgen bestaan over een veranderende machtsbalans in het voordeel van generaal Haftar, gezien de meeste wapenleveranties hem toekomen via het land in plaats van via de zee. Wat is de opinie van het kabinet hierover, die de zittende regering in Libië steunt? Zijn er mogelijkheden om de wapensmokkel via landsgrenzen strenger te controleren?

De leden van de SP-fractie lezen dat de EU in de loop van deze maand een nieuwe militaire operatie wil starten om bij te dragen aan handhaving van het wapenembargo van de VN. Dit omdat het embargo tegen Libië op systematische wijze wordt geschonden. Het tegengaan van wapenleveranties aan dit nu al zwaar overbewapende, in burgeroorlog verwikkelde land is van groot belang, stellen de leden van de SP-fractie. Maar of de EU-operatie daar ook echt aan bij kan dragen, is de vraag. Veel wapens richting Libië gaan niet via zee, waar de EU zich op richt, maar door de lucht of over land. Hoe kan hiertegen opgetreden worden? Bekend is ook dat veel wapens worden geleverd door zogenaamde bondgenoten van het Westen. Vorige week verscheen er nog een artikel dat de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) sinds januari dit jaar meer dan honderd vluchten vol met wapens naar Libië heeft gestuurd.1 Dat zijn vaak wapens die de VAE eerder in Westerse landen heeft gekocht. Daarom is een EU-wapenembargo tegen de VAE belangrijk. Kan de Minister aangeven wat hij daarvan vindt? Spant hij zich daarvoor in? Verder biedt het VN-embargo kennelijk een opening aan landen om zogenaamde niet-letale militaire steun te leveren. Is de Minister het ermee eens dat die mogelijkheid ongedaan gemaakt moet worden? Is daar overleg over? Klopt het dat Frankrijk dergelijk «niet letaal» militair materieel aan Libië levert? Wordt Frankrijk hierop aangesproken?

De leden van de PvdA-fractie constateren dat het kabinet een sterke en eensgezinde EU essentieel acht en moedigt de EU aan actief bij te dragen aan de opvolging van «Berlijn». Maar hoe denkt het kabinet dit te realiseren? Is het niet zo dat de verdeeldheid tussen de EU-lidstaten (onder meer Frankrijk en Italië) over de toekomst van Libië een effectief gezamenlijk EU-optreden dwars zit? Heeft deze verdeeldheid wellicht bijgedragen aan de rol die Rusland, Turkije en de VAE nu in Libië spelen? Welke concrete invulling wil de Minister in vervolgtraject van «Berlijn» terugzien? Hoe actief zou de EU in zijn visie moeten zijn en zou een eventuele fysieke aanwezigheid daar een verschil kunnen maken?

De leden van de PvdA-fractie constateren dat nu de vergadering van de Mensenrechtenraad in Genève ook tot nader orde is opgeschort, dit ook betekent dat er niet gesproken zal worden over een verantwoordingsmechanisme (Commission of Inquiry) om de mensenrechtenschendingen in Libië te onderzoeken en terug te dringen. Er werd nog (veelbelovend) onderhandeld over een resolutie die een dergelijk mechanisme in moest stellen. Op welke wijze zet het kabinet zich in om er alsnog voor te zorgen dat schendingen in Libië worden onderzocht en tegengegaan?

Tot slot stellen de leden van de PvdA-fractie dat het positief is dat er schepen varen, want die hebben een reddingsverplichting. Het kabinet geeft aan dat het in de eerste plaats gaat om de terechte handhaving van het wapenembargo. Maakt de uitvoering van reddingsmissies ook onderdeel uit van het mandaat? Zo niet, waarom niet? Zo ja, houden de routes die deze schepen zouden gaan varen hier dan rekening mee?

Venezuela

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voortgang van de gesprekken van Speciaal Adviseur Enrique Iglesias over Venezuela. Nu het bezoek aan Venezuela met als doel het vinden van ruimte voor een onderhandelde oplossing geen doorgang kan vinden, vragen de VVD-leden hoe de Minister denkt dat de voortgang van het proces zo goed mogelijk gewaarborgd kan worden.

Sahel

De leden van de CDA-fractie delen de zorgen over de snel verslechterende veiligheidssituatie in de Sahel. Deze dreigt bovendien steeds meer over te slaan naar de West-Afrikaanse kustlanden. Het is een goede zaak dat de Europese Commissie besloten heeft de bestaande Sahelstrategie uit 2011 te herzien. Wanneer verwacht de Minister dat deze in de RBZ besproken gaat worden?

De leden van de CDA-fractie maken zich ernstig zorgen over de opmars van de radicale islam in de Sahelregio, die gepaard gaat met geweld en terreur tegen onder meer christenen. Is de Minister bereid dit te adresseren? Is hij ook bereid expliciet aandacht te vragen voor de christenvervolging in de Sahelregio? Zo nee, waarom niet?

De leden van de GroenLinks-fractie nemen met zorg kennis van de snel verslechterde situatie in de Sahel. De Minister schrijft dat de verslechterende veiligheidssituatie over dreigt te slaan naar West-Afrikaanse kustlanden. Om welke landen gaat het dan specifiek en wat wordt ondernomen om dit scenario te vermijden?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister hierbij ook hoe, gezien de impact van COVID-19 op de consulaire diensten in het buitenland, de voorgestelde kabinetsinzet op het gebied van veiligheid, vrouwenrechten, het tegengaan van straffeloosheid, ondersteuning maatschappelijk middenveld en klimaatverandering uitgevoerd gaan worden. Welke beperkingen komen hierbij kijken en wat zijn de eerste prioriteiten, ook gezien de voorgenomen upgrade van diverse ambassadeposten in de Sahel? Deze leden spreken de wens uit dat de Nederlandse medewerkers overal ter wereld, en dus ook in de Sahel, met de grootst mogelijke veiligheid een bijdrage kunnen leveren aan de genoemde belangrijke onderwerpen. Zij vragen de Minister of er nog aanvullende maatregelen nodig zijn om dit te bewerkstelligen.

Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie zich af of de genoemde EU-G5-Saheltop op 26 maart aanstaande doorgaat, eventueel via een online conferentie. Welke urgente interventies in de meest fragiele regio’s is het kabinet van plan om te benadrukken bij de geplande Saheltop? Kan de Minister daarbij schetsen hoe de beschreven «coherentie van Europese inzet» eruitziet en wat daar nog aan verbeterd kan worden? Is er ook al meer bekendheid over de eventuele inzet van de EU Battle Groups in de Sahel? Deze leden zijn blij dat er in Brussel afspraken zijn gemaakt over een nieuw mandaat van de European Union Training Mission (EUTM). Kan het kabinet meer duidelijkheid geven over de inhoud van het herziene mandaat van EUTM en welke wijzigingen hierin zijn doorgevoerd? Wat betekent het nieuwe mandaat voor de omvang van de missie en voor de Nederlandse bijdrage?

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de Kamerbrief met kabinetsinzet voor de Sahel en ook de inzet van Nederland in de EU (ontvangen op 17 maart 2020). Het is goed om te vernemen dat Nederland een actieve rol op zich neemt bij de herziening van de Sahelstrategie uit 2011 evenals de aandacht voor de samenwerking met de buurlanden van Mali ten behoeve van de implementatie van het huidige VN-sanctieregime Mali. De situatie in de Sahelregio baart zorgen en zeker ook de mate waarin mensen hun heil zoeken in relatief veiliger landen. Dit brengt ook weer problemen met zich en vooral ook zorgen voor de betreffende West-Afrikaanse landen, zowel voor de inwoners als de mensen die op zoek zijn naar veiligheid. Zal de Minister dit ook meenemen in de gesprekken over de veiligheidssituatie in de Sahel, de gevolgen van de verslechterende situatie in de Sahel voor de West-Afrikaanse kustlanden? Is de situatie in de Sahel tijdens bezoek van de Europese Commissie aan Ethiopië in het kader van de EU-Afrika Strategie ook besproken? Is er ter sprake gekomen hoe de Afrikaanse landen de problemen in de Sahel zien en aan welke oplossingen voor de situatie die een groot deel van de landen direct, dan wel indirect treft, zij denken?

De leden van de ChristenUnie-fractie zouden ten aanzien van de EUTM Mali graag willen weten wat er precies bedoeld wordt met «meer aandacht voor het uitvoeren van decentrale, mobiele activiteiten» en wat de Nederlandse rol daarin precies is.

Midden-Oosten Vredesproces

De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister of hij een toelichting kan geven op wat hij precies verstaat onder een nieuwe dynamiek die het Amerikaanse plan teweeg kan brengen. Blijft de Minister voorstander van het hanteren van de grenzen zoals door het internationaal recht vastgesteld? En zo ja, waaruit bestaat dan de nieuwe dynamiek? Welke risico ziet de Minister in het Amerikaanse plan? En wat zal er naast het Amerikaanse plan nog meer worden besproken als het gaat om het Midden-Oosten Vredesproces? Welke verwachtingen heeft de Minister nu de heer Gantz in Israël de formatie gaat leiden?

Turkije

Er is door de leden van de VVD-fractie met interesse kennisgenomen van het voorgenomen standpunt dat de EU eensgezind optreedt en de druk op het Syrische regime en zijn bondgenoten dient te verhogen om hen te bewegen tot deelname aan het politiek proces. Hoe denkt de Minister dat het beste druk op alle betrokken partijen uitgeoefend kan worden om het staakt het vuren in stand te houden en tot een duurzame oplossing te komen?

De leden van de PVV-fractie kijken met groot ongenoegen naar de toenadering die Brussel zoekt in de richting van president Erdogan. Ook vinden deze leden dat aan het EU-Turkije-beleid geen touw is vast te knopen. In het verslag van de vorige Raadsbijeenkomst staat dat de EU zich op het standpunt stelt «dat de inzet van vluchtelingen als politiek wapen onacceptabel is». Toch wordt nu weer met Erdogan gesproken, terwijl hij dat politiek wapen nog steeds inzet en ook te kennen heeft gegeven dat hij daarmee door zal gaan totdat hij zijn zin heeft gekregen.

Waarom wordt vandaag (17 maart 2020) dan toch weer met Erdogan/Turkije gesproken? Hiermee geeft de EU toch toe aan de chantagepolitiek van Erdogan en het feit dat hij migranten inzet als politiek wapen? Graag ontvangen de leden van de PVV-fractie een nadere verklaring.

De leden van de PVV hebben vernomen dat er een telefonische mini-top wordt gehouden over de Turkijedeal.2 De NOS bericht dat aan die top president Erdogan, bondskanselier Merkel en president Macron deelnemen. Klopt dit? Of is onze premier of Minister van Buitenlandse Zaken ook aanwezig bij dit telefonische overleg? Kan de regering ervoor zorgen dat de Kamer een woordelijk verslag van die top krijgt? Als geen enkele Nederlandse bewindspersoon deelneemt aan die mini-top, heeft Nederland dan überhaupt wel iets in de melk te brokkelen ten aanzien van de EU-Turkije-relatie? De leden van de PVV-fractie vrezen van niet en voorzien dat Nederland straks door Erdogan, Merkel en Macron weer een rekening door de strot geduwd krijgt voor een Turkijedeal 2.0. Een deal waar we als land geen enkele invloed op hebben gehad, maar waar we wel aan moeten meebetalen.

Wat de leden van de PVV-fractie betreft gaat er geen cent meer naar Erdogan, buigen we niet voor de Turkse chantagepraktijken en zetten we onze (financiële) middelen in voor het Nederlands belang. Er mag nog geen euro aan Turkije toegezegd worden, alleen al omdat we al onze middelen nodig hebben om Nederland overeind te houden nu ons land en de bevolking zwaar getroffen worden door het coronavirus.

De leden van de CDA-fractie vragen welke mogelijke gevolgen het sluiten van de Schengen-buitengrenzen voor reizigers van buiten de EU (i.v.m. het coronavirus) heeft voor de migratiedeal met Turkije. Kan de Minister aangeven hoe de gesprekken tussen de EU en Turkije verlopen om te komen tot een nieuw akkoord?

De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet daarbij stelt dat de situatie rond Idlib «een van de belangrijkste oorzaken van de huidige migratiedruk» zou zijn. Kan de Minister dit toelichten en daarbij ingaan op het feit dat Turkije zijn grens juist gesloten houdt voor Syrische vluchtelingen uit Idlib?

De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat heden een telefoongesprek plaats zal vinden tussen de Turkse president, de Duitse bondskanselier en de Franse president over de Turkijedeal en mogelijke aanpassingen hiervan. Deze leden vragen of de regering de afgelopen dagen contact heeft onderhouden met Frankrijk en Duitsland, en zo ja, of de Minister iets kan zeggen over de inzet van deze landen. Kan de Minister toelichten waarom Griekenland, gezien de situatie aan de Turks-Griekse grens, niet bij deze gesprekken zit?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister kan bevestigen dat Turkije migranten momenteel nog steeds aanmoedigt om te pogen de grens met Griekenland over te steken, en zo ja, wat dit betekent voor het onderling vertrouwen waarin de gesprekken met Turkije al dan niet plaatsvinden. Hoe is de situatie aan de Turks-Griekse grens en op de Griekse eilanden nu, waar bevinden de aanvankelijk minstens tienduizend vluchtelingen in het niemandsland zich nu? Is er sprake van voorbereiding op COVID-19, hoe kunnen vluchtelingen hiervoor beter beschermd worden en kunnen er bijvoorbeeld snel meer IC-bedden worden vrijgemaakt op de Griekse eilanden?

Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie op dit punt of het Nederlandse kabinet open staat voor een herziening van de huidige Turkijedeal, die inmiddels bijna vier jaar oud is waardoor sommige dingen zijn achterhaald. Is de Minister daarom bereid om in de RBZ bijvoorbeeld te pleiten voor een nieuwe agenda voor een Turkijedeal 2.0, zoals het doen van een aanbod van meer relocatie van vluchtelingen uit Turkije of de regio rond Idlib om Turkije meer te ontlasten en het naleven van mensenrechten in Turkije, die na de coup van 2016 drastisch zijn verslechterd?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister in te gaan op de laatste ontwikkelingen in Idlib, Syrië. Houdt het staakt-het-vuren daar enigszins stand? Welke afspraken zijn er precies gemaakt, tussen Rusland en Turkije en met Syrië? Hoe beoordeelt de Minister deze? Kan de Minister ook ingaan op de duizenden vluchtelingen in het niemandsland aan de grens met Griekenland? Wat is daar de laatste stand van zaken? Worden zij geholpen? En hoe is in de EU gereageerd op het voorstel van de Minister voor een no-flyzone boven Idlib voor het Syrische leger? Kan de Minister daarnaast aangeven wat naar zijn opvatting de knelpunten zijn wat betreft de EU-Turkije-verklaring en aan welke oplossingsmogelijkheden hij denkt? In het verslag van de vorige RBZ staat dat binnen de NAVO wordt bezien of betere invulling mogelijk is van eerder door de NAVO getroffen maatregelen ten behoeve van Turkije. De leden van de SP-fractie vragen of de Minister het ermee eens is dat dit op geen enkele wijze intensivering van de steun aan Turkije mag zijn, maar dat er juist moet worden gekeken naar het verminderen van de militaire samenwerking.

De leden van de PvdA-fractie menen dat het van groot belang is dat er op de kortst mogelijk termijn in ieder geval een oplossing komt voor de vluchtelingen die zich nu in Turkije bevinden.

Wie zijn – wat de Minister betreft – onderdeel van het breder politieke akkoord dat de Minister nastreeft? Welke verwachtingen heeft de Minister van een eensgezind EU-optreden en voorziet u hierin problemen, en zo ja, welke? Is er – voor zover de Minister bekend – inmiddels al contact geweest tussen de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en de heer Borrell? En hoe zijn deze contacten verlopen? Op welke termijn verwacht de Minister voorafgaand aan de Europese Raad de Kamer te informeren over de uitkomst van de gesprekken en de oplossingsmogelijkheden? Klopt het dat de Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Macron nog apart met de Turkse president Erdogan gaan praten? En zo ja, is dat in overleg met de heer Borrell of is dit naast het overleg dat de heer Borrell heeft? Verwacht de Minister dat er tijdens de Raad ook gesproken zal worden over wat te doen als het coronavirus in één van de kampen de kop opsteekt?

De leden van de ChristenUnie begrijpen uit het verslag van de RBZ gehouden op 6 maart jl. dat de aan Griekenland toegezegde steun van 700 miljoen euro in elk geval bedoeld is voor een grote investering voor infrastructuur ten behoeve van de opvang van vluchtelingen op de Griekse eilanden en voor de ondersteuning van het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken en Frontex. Deze leden zouden graag willen weten op welke termijn er plannen voor die infrastructuur ten behoeve van de opvang van vluchtelingen gemaakt zullen worden en wat die plannen dan inhouden. Zij zijn van mening dat met een dergelijk bedrag een grote verbetering in de opvang op de Griekse eilanden bewerkstelligd moet kunnen worden en zij vragen de Minister er bij de komende RBZ ook op aan te dringen dat dit zo snel mogelijk gebeurt.

Voor wat betreft de 700 miljoen euro steun aan Griekenland zijn de leden van de ChristenUnie-fractie ook van mening dat er aan de verstrekking van dit bedrag voorwaarden dienen worden gesteld. Deze leden willen daarom van de Minister weten welke voorwaarden hieraan gesteld zullen worden. Is de Minister het ermee eens dat aantoonbare betekenisvolle verbetering van de infrastructuur voor de opvang van vluchtelingen op de Griekse eilanden tot die voorwaarden zou moeten behoren? Kan de Minister overigens aangeven op welke manier uitvoering is gegeven aan de motie-Voordewind c.s. (Kamerstuk 32 317, nr. 608) die de regering heeft opgedragen samen met andere landen er bij de Griekse overheid op aan te dringen om de 2.500 kwetsbare alleenstaande kinderen op de Griekse eilanden naar het vasteland over te brengen en te pleiten voor humane en beschermde opvang?

Naar aanleiding van de opmerkingen in de geannoteerde agenda hierover, zouden de leden van de fractie van de ChristenUnie verder graag precies uitgelegd krijgen wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen Operatie Sophia en de nieuwe missie die daarvoor in de plaats komt.

Overige onderwerpen

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over recente escalatie van geweld in Irak, waar aanvallen op een Amerikaanse basis zijn uitgevoerd en de VS-luchtaanvallen uitvoeren tegen formeel Iraakse militaire eenheden. Welk beeld heeft de Minister hiervan? Klopt het dat in Irak opnieuw opgeroepen wordt dat de resolutie van het parlement wordt uitgevoerd die de internationale troepen vraagt het land te verlaten? Hoe reageert de Minister op die oproepen? Wat is hier de laatste stand van zaken?

De leden van de SP-fractie hebben vorig jaar al een aantal keer aandacht gevraagd vanwege de coup in Bolivia tegen president Morales. Deze leden hebben de Minister toen opgeroepen de militaire machtsgreep en het geweld dat daarop volgde, dat vooral gericht was tegen aanhangers van de partij van Morales, te veroordelen. Maar het woord «coup» wilde de Minister niet in de mond nemen. Dit omdat de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) zou hebben vastgesteld dat de door Morales gewonnen verkiezingen in oktober 2019 niet eerlijk waren verlopen. In het rapport van de gerenommeerde Amerikaanse universiteit Massachusetts Institute of Technology in Boston dat vorige maand verscheen, wordt geconcludeerd dat de kritiek van de OAS niet op feiten is gebaseerd, dat er geen statistisch bewijs voor fraude is.3 Kan de Minister hierop reageren? Hoe kijkt hij naar het onderzoek van het MIT? Heeft de Minister inhoudelijke kritiek op het rapport? Hoe verhouden de bevindingen in dit rapport zich tot het eerdere standpunt van de Minister in deze kwestie?

Begin mei zijn er nieuwe verkiezingen in Bolivia. Het is belangrijk dat die eerlijk verlopen, aldus de leden van de SP-fractie. Maar er zijn allerlei berichten dat potentiele kandidaten van de partij van Morales, de Movimiento al Socialismo, worden tegengewerkt of (mogelijk) zelfs uitgesloten van deelname. Welk beeld heeft de Minister hiervan? Wordt Bolivia hierop aangesproken? Hoe wordt gegarandeerd dat de aankomende verkiezingen eerlijk zullen verlopen?

Gezien de actualiteit en in aansluiting op de schriftelijke vragen die zijn ingediend hebben de leden van de PvdA-fractie een vraag over de het bericht «In Saudi Arabia, contacting the EU is a crime».4 Deze leden vragen of u de mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabië en in het bijzonder de gevolgen van contact met EU-vertegenwoordigers en marge van de Raad nog inbrengen.

II. Antwoord/reactie van de Minister

De uitbraak van het coronavirus

Vraag 1

De VVD-leden maken zich zorgen om de ontwikkelingen omtrent het coronavirus en benadrukken het belang van (internationale-)samenwerking. Zij waren dan ook ongerust na het horen van geluiden dat de Verenigde Staten de rechten van een corona-vaccin exclusief voor haar eigen burgers zou willen laten veiligstellen. Zou de Minister willen informeren naar de stand van zaken hiervan en bij zijn collega’s het belang van samenwerking en bescherming van alle burgers willen benadrukken? Welke mogelijkheden ziet de Minister om te voorkomen dat een vaccin of medicijn maar voor één of enkele landen beschikbaar blijkt?

Antwoord van Kabinet

Een virus stopt niet bij de grens. Daarom is internationale samenwerking en solidariteit cruciaal om deze pandemie het hoofd te bieden. Nederland vindt bij Europese overleggen steeds veel bijval voor deze positie bij andere lidstaten en de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft vanuit het Horizon2020-budget op dit moment in totaal 47,5 miljoen Euro vrijgemaakt voor onderzoek naar Corona. Dit zorgt voor een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van een vaccin tegen Covid-19. Tevens overweegt het kabinet extra middelen beschikbaar te stellen via de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI), een mondiale alliantie voor de financiering en coördinatie van vaccinontwikkeling onder andere op het terrein van COVID-19. De Europese Commissie heeft tevens toegezegd om extrate investeren in de ontwikkeling en productie van een vaccin tegen COVID-2019 door Europese bedrijven. Alle acties worden ingezet met het oogmerk om te zorgen dat het vaccin zoveel mogelijk voor iedereen beschikbaar komt.

Vraag 2

In hoeverre werken de lidstaten samen met betrekking tot het ondersteunen bij de terugkomst van EU-burgers uit landen vanwaar zij in verband met het virus vanuit willen of moeten vertrekken, maar waarbij zij hierin grote belemmeringen tegenkomen? Wat kunnen de lidstaten gezamenlijk doen en hoe kan de Europese Commissie hierbij helpen?

Antwoord van Kabinet

Het ondersteunen van de terugkeer van burgers van EU-lidstaten is onderdeel van consulaire bijstand en als zodanig een verantwoordelijkheid van de lidstaten. Daarbij wordt vanzelfsprekend, met ondersteunende coördinatie van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO), zoveel mogelijk samenwerking gezocht tussen de lidstaten. Dit betekent in de praktijk dat informatie over lokale maatregelen, gestrande EU-burgers en reismogelijkheden worden gedeeld (via het Consular Online-platform, telefoonconferenties, de lokale samenwerkingsverbanden van EU-ambassades in derde landen en via bilaterale contacten) en dat capaciteit op repatriëringsvluchten waar mogelijk wordt gedeeld. Bij gecoördineerde inzet van transportmiddelen die ten gunste komen aan burgers van meerdere lidstaten ondersteunt de Europese Commissie die inzet met de mogelijkheid van co-financiering onder het Union Civil Protection Mechanism (UCPM). De grootste belemmeringen waar lidstaten mee te maken hebben, zijn vergaande maatregelen van lokale autoriteiten in derde landen, met name reis- en vluchtbeperkingen. Door als Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, en de lidstaten, vertegenwoordigd door het voorzitterschap, gemeenschappelijk bij lokale autoriteiten de mogelijkheden tot repatriëringsvluchten te bepleiten, wordt de politieke druk maximaal benut.

Vraag 3

De leden van de CDA-fractie vinden het terecht dat de bespreking van de internationale aspecten van coronavirus aan de agenda van de RBZ is toegevoegd. Deze pandemie grijpt wereldwijd om zich heen, met vergaande gevolgen. De urgentie om nationaal en internationaal maatregelen te nemen is hoog. Deze leden roepen de Minister op te pleiten voor een actieve gemeenschappelijke externe EU-strategie.

Antwoord van Kabinet

Een virus stopt niet bij de grens. Het kabinet is van opvatting dat solidariteit, internationale samenwerking en heldere communicatie cruciaal zijn om deze pandemie het hoofd te bieden. Op internationaal vlak wordt inmiddels in verschillende gremia overlegd over de te nemen maatregelen om de economische gevolgen van het coronavirus te mitigeren (zie Kamerbrief 17 maart jl. Tijdens deze besprekingen vindt zowel een uitwisseling plaats van nationale beleidsresponses als coördinatie, met name op Europees niveau. Gezien het mondiale karakter van de uitbraak is het kabinet van mening dat dergelijke gremia van groot belang zijn in het mitigeren van de gevolgen van COVID-19. Reeds tijdens de videoconferentie met de leden va de Europese Raad naar aanleiding van de verspreiding van het COVID-19 virus op 10 maart jl. heeft Nederland het belang onderstreept van gezamenlijk EU-optreden en van het identificeren van gezamenlijke maatregelen. Nederland zal zich hier hard voor blijven maken, ook tijdens de RBZ op 23 maart as. Voor wat betreft de korte termijn zal Nederland tijdens de Raad vooral aandacht vragen voor mogelijkheden om gezamenlijk op te treden bij het ondersteunen van EU-burgers in de derde landen, onder meer door te bezien waar samenwerking bij repatriëring mogelijk is.

Vraag 4

Zij vragen tevens of het klopt het dat de Schengen-buitengrenzen gesloten zijn voor reizigers van buiten de EU. Kan de Minister hierop ingaan?

Antwoord van Kabinet

Om de verspreiding van het virus zo goed mogelijk tegen te gaan heeft de Commissie een voorstel gedaan voor een inreisverbod op niet-essentiële reizen naar Europa voor 30 dagen (COM (2020) 115). De Europese Raad heeft op 17 maart ingestemd met deze intergouvernementele afspraak en de lidstaten zijn begonnen het inreisverbod te implementeren. Het inreisverbod geldt voor alle EU-lidstaten, het Schengengebied en mogelijk ook het VK gedurende voor 30 dagen.

Voor de reisbeperking geldt een aantal belangrijke uitzonderingen, waaronder voor inwoners uit het Schengengebied en hun familie of mensen die zwaarwegende redenen hebben om hun familie te bezoeken. Ook grenswerkers en mensen die werkzaam zijn in de zorg, in het transport van goederen, diplomaten, militairen en personeel van internationale en humanitaire organisaties worden uitgezonderd. Doorgang wordt verleend aan mensen in transit. Ten slotte kan een uitzondering gemaakt worden op humanitaire gronden. Deze uitzonderingscategorieën hebben als doel de negatieve effecten van de restrictie te minimaliseren.

Vraag 5

De leden van de D66-fractie maken zich ernstige zorgen over de vele Nederlanders die op dit moment buiten de EU zijn en door de COVID-19-pandemie in onzekere tijden verkeren. Studenten, toeristen en zakenreizigers zitten ver weg van familie en vrienden in onzekerheid of zij terug kunnen. Naar alle waarschijnlijkheid besluit de EU vandaag om de Schengen-zone voor 30 dagen te sluiten voor niet-EU-burgers. Het vliegverkeer van, naar en binnen de EU valt voor een zeer groot deel stil. Hierdoor zitten veel Nederlanders en andere EU-burgers die zich buiten de EU-bevinden in grote problemen. In veel gevallen weten zij niet of er nog vluchten gaan en zo ja, wanneer. In sommige gevallen zitten zij in landen waar communicatie lastig is, waar vervoer lastig is, waar de informatievoorziening ondermaats is en waar de gezondheidszorg gebrekkig is. De Franse regering heeft tegen Franse burgers gezegd dat zij naar de Franse ambassade kunnen om gerepatrieerd te worden.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het kabinet zich zo veel mogelijk moet inspannen om Nederlanders die naar Nederland terug willen komen hierin te ondersteunen. Deze leden stellen voor dat dit in EU-verband gezamenlijk wordt gedaan, om zo veel mogelijk EU-burgers zo snel mogelijk te repatriëren. Zij vragen de Minister om met andere EU-landen te inventariseren of gezamenlijk repatriëringsvluchten mogelijk zijn. Is de Minister bereid te inventariseren of de EU hiervoor het Union Civil Protection Mechanism in werking wil stellen, zoals ook gebeurd is tijdens de repatriëringsvluchten vanuit Wuhan. Is het kabinet bereid indien nodig hier regeringsvliegtuigen of defensie-vliegtuigen voor in te zetten?

Antwoord van Kabinet

Het ondersteunen van de terugkeer van burgers van EU-lidstaten is onderdeel van consulaire bijstand en als zodanig een verantwoordelijkheid van de afzonderlijke lidstaten. Daarbij wordt vanzelfsprekend zoveel mogelijk samenwerking gezocht tussen de lidstaten en capaciteit op repatriëringsvluchten waar mogelijk gedeeld. Bij gecoördineerde inzet van transportmiddelen die ten gunste komen van burgers van meerdere lidstaten, ondersteunt de Europese Commissie die inzet met de mogelijkheid van co-financiering onder het Union Civil Protection Mechanism (UCPM). Dergelijke inzet dient echter door een lidstaat te worden geactiveerd. Voor het verkrijgen van (transport-)middelen om tot evacuatie over te gaan is de Unie ook afhankelijk van de bijdragen van individuele lidstaten. De luchtvaartmaatschappijen werken waar nodig samen met het ministerie om uitzonderingen op in- en uitreisverboden en vertrek mogelijk te maken. Er wordt wel nauw samengewerkt met reisorganisaties en vliegtuigmaatschappijen die extra vluchten inzetten. BZ pleegt daarbij indien nodig diplomatieke inzet om bij de lokale autoriteiten dispensatie te verkrijgen gezien geldende vlieg- en in- en uitreisverboden. Vaak gebeurt dit ook in EU-verband.

Vraag 6

Welke capaciteit zou daarmee bereikt kunnen worden? Op welke termijn zouden dergelijke repatriëringsmissies opgestart kunnen worden?

Antwoord van Kabinet

De lidstaten zetten eventuele (commerciële) repatriëringsvluchten, al dan niet met steun van de Unie (UCPM), in op die gebieden waar de nood van hun burgers het grootst is. In die derde landen waar belangen van meerdere lidstaten samenvallen, wordt gezamenlijk opgetreden richting lokale autoriteiten en wordt capaciteit van die vluchten in de regel, zowel lokaal, als centraal via de hoofdsteden en online beschikbaar gesteld aan burgers van andere lidstaten.

Vraag 7

En heeft Nederland de capaciteit om dit zelfstandig te doen, mocht dit in EU-verband niet haalbaar zijn? Heeft het kabinet al een beeld van het aantal Nederlanders dat in de problemen is geraakt en door de ontstane situatie niet terug naar huis kunnen komen?

Antwoord van Kabinet

De gevolgen van COVID-19 raken tienduizenden Nederlanders die in het buitenland op reis. De reisorganisaties hebben het beste zicht op de aantallen reizigers die zij in het buitenland hebben zitten en de capaciteit om dit uit te voeren.

De luchtvaartmaatschappijen werken waar nodig samen met ambassades om uitzonderingen op in- en uitreisverboden en vertrek mogelijk te maken.

Vraag 8

De leden van de GroenLinks-fractie merken met grote zorgen de grootschalige impact van COVID-19 op de rest van de wereld op. Deze leden merken op dat zeker in deze tijden consulaire dienstverlening van groot belang is. Wat wordt gedaan om Nederlanders in het buitenland te ondersteunen met terugkeer, en wat is het beleid voor wat betreft ambassadepersoneel en hun families?

Antwoord van Kabinet

Het Nederlandse netwerk van ambassades en consulaten en het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijven 24 uur per dag klaar staan om zo goed mogelijk consulaire bijstand te bieden, binnen de grenzen van datgene wat praktisch uitvoerbaar is in de huidige omstandigheden. De ontwikkelingen rond COVID-19 zullen in voorkomend geval er evenwel toe leiden dat de mogelijkheden om consulaire bijstand te verlenen beperkter zijn dan onder normale omstandigheden. Voor de impact op de dienstverlening verwijst het kabinet graag naar de brief aan uw Kamer van 16 maart 2020.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken benut alle beschikbare kanalen om Nederlanders te informeren over de gevolgen in het buitenland van COVID-19 voor onder meer de (volks-) gezondheid, reisrechten, reisbeperkingen en reisverzekeringen. De Nederlandse overheid wijst Nederlandse reizigers sinds de invoering van beperkende maatregelen door andere overheden die vertrek uit een land bemoeilijken op het belang om de afweging te maken of hun reis naar of verblijf in het buitenland noodzakelijk is. De luchtvaartmaatschappijen werken waar nodig samen met ambassades om uitzonderingen op in- en uitreisverboden en vertrek mogelijk te maken.

Conform de Arbowet en vanuit goed werkgeverschap zijn er meteen heldere instructies naar alle posten gegaan t.a.v. te nemen maatregelen: hygiëne, afstand houden, schoonmaak etc. Met de posten is zeer regelmatig contact over de situatie in hun land en daar waar specifieke mensen risico lopen, worden ook specifieke maatregelen genomen. Conform de instructies van de rijksoverheid, op basis van de kennis en adviezen van onder meer het RIVM, werkt het ministerie waar mogelijk vanuit huis, in ploegendiensten en met inachtneming van de regels die in Nederland en/of op de standplaats van kracht zijn. Dit geldt zowel voor uitgezonden als voor lokale medewerkers. Tevens is geïnventariseerd waar mensen zitten die mogelijk kwetsbaar zijn voor een ernstig verloop van een corona-infectie; vooral daar waar de gezondheidszorg, waar de medewerkers en hun familie dan afhankelijk van zouden zijn, mogelijk ontoereikend is. Deze mensen worden ten sterkste aangespoord en in sommige situaties verplicht om terug te keren naar Nederland.

Vraag 9

Is het kabinet van mening dat het nu niet beter zou zijn om een algeheel «oranje» reisadvies te geven voor de hele wereld, waarbij noodzakelijke reizen wel doorgang vinden, maar waarbij mensen niet naar regio’s reizen waar nog geen COVID-19 is gesignaleerd, maar waar dat mogelijk in de toekomst wel het geval gaat zijn?

Antwoord van Kabinet

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken adviseert alle Nederlanders vanaf 17 maart 2020 om de komende periode niet meer naar het buitenland te reizen tenzij strikt noodzakelijk. In de BZ-reisadviezen zijn daarmee de kaarten van alle landen op «oranje» gezet, met uitzondering van die landen waar al een negatief (rood) reisadvies gold.

Vraag 10

Daarnaast vragen de leden van de GroenLinks-fractie hoe Afrika in bredere zin is voorbereid op COVID-19, en welke hulp Nederland en de Europese Unie hierbij kunnen bieden.

Antwoord van Kabinet

In de meeste Afrikaanse landen is de gezondheidszorg gebrekkig en slecht toegerust om een pandemie zoals COVID-19 te bestrijden. Vanwege de uitbraak van het Coronavirus is door de World Health Organisation (WHO) een Global Preparedness and Response Plan opgesteld. In alle Afrikaanse landen worden vervolgens met ondersteuning van de WHO nationale voorbereidings- en noodplannen ontwikkeld en zijn COVID-19-aanspreekpunten aangesteld. De WHO maakt een inschatting van het risico van verschillende landen en daarmee hun prioriteit in financiële ondersteuning. Tevens is een online landenplatform ontwikkeld, waar landen hun noodplannen kunnen delen en waar donoren vervolgens kunnen aangeven wat ze ondersteunen. Op deze manier wordt gepoogd duplicatie zo veel mogelijk tegen te gaan. Minister Kaag heeft een extra bijdrage van 4 miljoen euro toegezegd aan de WHO, bestemd voor landen waar de gezondheidssystemen niet sterk zijn.

Nederland draagt daarnaast bij aan de internationale COVID-aanpak door een ophoging van onze bijdrage aan het Contingency Fund for Emergencies van 1 tot 2 miljoen euro voor 2020. Verder is er uit de blokallocatie 800.000 euro gegeven aan de oproep van de Internationale Rode Kruis Federatie via het Nederlandse Rode Kruis. Nederland draagt reeds bij aan OCHA’s Central Emergency Response Fund en het Global Fund for Aids, TB and Malaria (met 4 miljard euro per jaar de grootste investeerder in gezondheidssystemen in de minste ontwikkelde landen en lagere middeninkomenslanden).

Deze heeft inmiddels aangegeven flexibel om te gaan met verzoeken voor versterking van basisgezondheidszorg.

Daarnaast draagt Nederland met reeds gecommitteerde middelen bij aan de programma’s die nu onder andere bij de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds worden ontwikkeld om Afrikaanse landen te ondersteunen een crisis het hoofd te bieden. De IFI’s staan ook op de middellange termijn klaar om waar nodig hulp te bieden.

De Europese Commissie draagt vanuit haar noodhulpreserve EUR 30 miljoen bij aan de wereldwijde COVID-19 response van de WHO. Via het EU Civil Protection Mechanism (EUCPM, coördinerende platform van de EU voor noodhulp zowel binnen als buiten de Unie) zijn in het kader van Covid-19 (nog) geen hulpvragen van Afrikaanse landen ontvangen. Nederland kan niet op hulpvragen via dit mechanisme ingaan omdat er geen surplusvoorraad is en medische hulpmiddelen op dit moment voor gebruik in Nederland nodig zijn.

Vraag 11

Ten aanzien van de uitbraak van het coronavirus vragen de leden van de SP-fractie de Minister op welke wijze er in EU-verband en daarbuiten internationaal samen wordt gewerkt met betrekking tot de aanpak van het coronavirus. Is er bijvoorbeeld bijstand verleend aan Italië, dat hard getroffen is door het virus, of wellicht aan andere landen, ook buiten de EU, die ook hard geraakt worden? Kan de Minister inzicht geven in deze samenwerking en bijstandverlening?

Antwoord van Kabinet

Nederland vindt het van belang om in Europees verband samen te werken om deze crisis het hoofd te bieden. Deze samenwerking verloopt hoofdzakelijk langs drie pijlers: gezondheid, economie en mobiliteit. Op alle drie de terreinen heeft de Commissie initiatieven genomen.

Op gezondheidsterrein overlegt Minister Bruins intensief met zijn collega’s bijv. over het afstemmen van maatregelen. Nederland is voorstander van afstemming waar mogelijk maar maatwerk moet mogelijk blijven gezien verschillende epidemiologische fases, verschillende gezondheidszorgstelsels en verschillende economische situaties van individuele lidstaten. Ook wordt er gesproken over de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen. Op EU niveau zijn met name verschillende initiatieven genomen om beschikbaarheid van medische hulpmiddelen te verzorgen en coördineren.

Op economisch vlak heeft Minister Hoekstra uitgebreid contact met zijn collega’s om zowel ervaringen en informatie over nationale maatregelen uit te wisselen als om tot een gecoördineerde beleidsreactie over te gaan zoals bijvoorbeeld getoond met de verklaring van de Eurogroep uitgebracht op 16 maart jl. Een overzicht van EU maatregelen om economische impact te beperken kwam u toe via de Kamerbrief Noodpakket Banen en Economie en de daarbij verzonden bijlage 1 over Internationale en Europese maatregelen.

En op het terrein van de grenzen en mobiliteit zijn meerdere initiatieven genomen om te zorgen dat gezondheidsrisico’s worden beperkt terwijl de interne markt voor goederen en in het bijzonder ook voor levensmiddelen en medicijnen zo goed mogelijk blijft functioneren. Om de verspreiding van het virus zo goed mogelijk tegen te gaan heeft de Commissie een voorstel gedaan voor eeninreisverbod op niet-essentiële reizen naar Europa voor 30 dagen (COM (2020) 115). Door de Europese Raad is hier op 17 maart mee ingestemd. Daarnaast is het voor het kabinet van belang dat de goederenstroom zo veel mogelijk ongehinderd blijft i.v.m. voorzieningszekerheid van levensmiddelen, medicijnen en medische hulpmiddelen. Daarom moeten maatregelen van de Commissie en/of lidstaten het transport zo min mogelijk belemmeren. Onderlinge coördinatie en afstemming op EU-niveau is hiervoor van belang.

Vraag 12

Hoe ziet internationale solidariteit eruit? Welke internationale inspanningen zijn er om te komen tot een vaccin tegen het virus? Deelt de Minister de mening van de leden van de SP-fractie dat dit ter beschikking gesteld zou moeten worden via de Wereldgezondheidsorganisatie aan alle landen en mensen, kosteloos?

Antwoord van Kabinet

Er wordt hard gewerkt aan een vaccin tegen het nieuwe coronavirus in laboratoria in verschillende landen. Het kabinet stelt extramiddelen voor COVID-19-vaccin onderzoek beschikbaar. Ook worden er in Europees verband investeringen gedaan om onderzoek naar het virus mogelijk te maken, onder andere op het terrein van het ontwikkelen van een vaccin. Hier wordt hard aan gewerkt. Maar het ontwikkelen en testen op veiligheid en werkzaamheid zal de nodige tijd kosten. Het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) en het netwerk van Europese geneesmiddelenautoriteiten, waaronder het Nederlandse College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), bereiden zich met een aantal maatregelen voor om ondersteuning te kunnen geven bij de ontwikkeling van een vaccin of medicijn tegen het COVID-19 virus. Medicijnontwikkelaars die werken aan effectieve maatregelen om het virus te bestrijden of om verdere verspreiding te voorkomen, kunnen via het EMA en nationale medicijnautoriteiten ondersteuning krijgen bij een versneld ontwikkelingstraject. Universele toegang tot COVID-19 vaccins zal het doel zijn. De vraag of en hoe de Wereldgezondheidsorganisatie hierin een rol zou moeten spelen is nu nog niet te beantwoorden.

Vraag 13

De leden van de SP-fractie hebben voorts kennisgenomen van berichten uit Iran dat de illegale, eenzijdige sancties van de VS tegen Iran de aanpak van het coronavirus in dat land ernstig belemmeren. Dit komt vooral omdat broodnodige medicijnen niet geïmporteerd kunnen worden. De leden van de SP-fractie vragen hierop een reactie van de Minister. Erkent de Minister de sanctie-gerelateerde problemen in Iran? Is hij bereid er bij de Verenigde Staten op aan te dringen, bij voorkeur in EU-verband, dat de sancties, die levering van medische zaken in de weg staan, in ieder geval tijdelijk worden opgeschort? Zo nee, waarom niet? Kan de EU, via beschikbare kanalen als het instrument INSTEX, wellicht zelf meer doen in de richting van Iran?

Antwoord van Kabinet

De verspreiding van het COVID-19 virus heeft Iran zeer zwaar getroffen. Nederland heeft in EU verband de activering van het Union Civil Protection Mechanism door Iran verwelkomd evenals de levering in de afgelopen weken van humanitaire hulpgoederen/steun door de Europese Commissie en enkele Lidstaten. Nederland heeft in hoogambtelijke contacten met de Iraanse ambassade in Nederland zijn medeleven betuigd met de slachtoffers van het virus in Iran en aangegeven (ongeoormerkte) humanitaire fondsen ter bestrijding van het COVID-19 virus ter beschikking te hebben gesteld via de WHO, Rode Kruis en het Contingency Fund for Emergencies van de VN. Onlangs heeft Minister Kaag een extra bijdrage van 4 miljoen euro toegezegd aan het WHO, bestemd voor landen waar de gezondheidssystemen niet sterk zijn. De WHO is met een team aanwezig in Iran en adviseert de autoriteiten over de te nemen maatregelen. De executive director van de WHO heeft op 17 maart contact gehad met de VS om, in het licht van de ernst van de corona uitbraak, te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor financieel verkeer en levering van medische goederen aan Iran.

Nederland houdt als aandeelhouder van INSTEX de operationalisering van INSTEX nauwlettend in de gaten. Voorts is kennis genomen van de instelling door de VS en Zwitserland op 27 februari jl. van een zgn. Swiss Humanitarian Trade Arrangement (SHTA) dat de handel naar Iran in zgn humanitaire goederen waaronder medicijnen, medische apparatuur en voedsel mogelijk maakt. Humanitaire donaties zijn volgens de VS (OFAC guidance) ook uitgezonderd van de Amerikaanse sancties op Iran. Zoals eerder aangegeven betreurt Nederland het besluit van de VS om het JCPOA te verlaten en de eigen sancties opnieuw in te voeren.

Vraag 14

Het lijkt leden van de PvdA-fractie evident dat tijdens de RBZ de verspreiding van COVID-19 en de internationale gevolgen daarvan nog ter sprake komen. Immers, ook internationaal speelt de uitwisseling van informatie betreffende de verspreiding van het virus en de (gevolgen van de) getroffen maatregelen. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen voor de mobiliteit tussen de EU en overige landen?

Antwoord van Kabinet

Veel landen nemen ingrijpende maatregelen om de verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Nieuwe maatregelen zijn niet uit te sluiten en de situatie kan snel veranderen. Deze maatregelen hebben vergaande consequenties voor reizigers. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken adviseert alle Nederlanders vanaf nu om de komende periode niet meer naar het buitenland te reizen, tenzij strikt noodzakelijk. Dat is niet vanwege gezondheidsaspecten maar vanwege de impact die overheidsmaatregelen kunnen hebben voor Nederlandse reizigers. Vakantiereizen naar het buitenland worden hiermee afgeraden. Voor de reisadviezen betekent dit dat voor alle landen vanaf nu minimaal oranje geldt: alleen reizen als strikt noodzakelijk.

Om de verspreiding van het virus zo goed mogelijk tegen te gaan, heeft de Commissie een voorstel gedaan voor eeninreisverbod op niet-essentiële reizen naar Europa voor 30 dagen (COM (2020) 115). De Europese Raad heeft hier op 17 maart mee ingestemd. Het inreisverbod geldt voor alle EU-lidstaten, het Schengengebied en mogelijk ook het VK gedurende 30 dagen.

Tot slot is het voor het kabinet van belang dat de goederenstroom zo veel mogelijk ongehinderd blijft i.v.m. voorzieningszekerheid van levensmiddelen, Daarom moeten maatregelen van de Commissie en/of lidstaten het transport zo min mogelijk belemmeren. Onderlinge coördinatie en afstemming op EU-niveau is hiervoor van belang.

Vraag 15

Hoe zit het de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen wereldwijd en alle overige zaken die niet alleen de EU aangaan, maar zeker ook de relatie van de EU met andere landen, zoals bijvoorbeeld Iran, India en de Verenigde Staten? Wat is hierbij de inzet van Nederland? Ook zijn internationaal veel bijeenkomsten opgeschort, zoals bijvoorbeeld de VN-Mensenrechtenraad. Op welke wijze ziet u dat deze overleggen vorm gaan krijgen?

Antwoord van Kabinet

De World Health Organisation (WHO) coördineert de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen wereldwijd door samenwerking met overheden, fabrikanten en de Pandemic Supply Chain Network. Volgens schattingen van de WHO zijn er maandelijks 89 miljoen maskers, 76 miljoen handschoenen en 1.6 miljoen veiligheidsbrillen nodig. Om hieraan te voldoen moet de productie met 40% omhoog, zo waarschuwde de WHO op 3 maart. Inmiddels zijn enkele fabrieken in China weer opgestart. Sinds het begin van de pandemie heeft de WHO meer dan 584.000 chirurgische maskers, 47.000 N95 maskers, 620.000 handschoenen, 72.000 schorten en 11.000 veiligheidsbrillen geleverd aan 57 landen waaronder Iran.

Nederland produceert geen Personal Protection Equipment (PPE) en is dus afhankelijk van de internationale handel om aan de vraag te voldoen. In EU-verband heeft Nederland (o.a. samen met België en Luxemburg) daarom gepleit om geen exportbelemmeringen in te stellen (zoals enkele lidstaten hebben gedaan). Als gevolg hiervan heeft Duitsland 500.000 maskers beschikbaar gesteld aan Nederland.

Door reisbeperkingen worden veel internationale bijeenkomsten voorlopig digitaal georganiseerd, in een aantal gevallen moeten deze worden uitgesteld. De 43e zitting van de VN-Mensenrechtenraad is op 13 maart vroegtijdig beëindigd. Besluitvorming over de resoluties vindt plaats bij hervatting van de zitting. Wanneer dit zal zijn is op dit moment nog niet bekend.

Venezuela

Vraag 16

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voortgang van de gesprekken van Speciaal Adviseur Enrique Iglesias over Venezuela. Nu het bezoek aan Venezuela met als doel het vinden van ruimte voor een onderhandelde oplossing geen doorgang kan vinden, vragen de VVD-leden hoe de Minister denkt dat de voortgang van het proces zo goed mogelijk gewaarborgd kan worden.

Antwoord van Kabinet

Venezuela zal de komende tijd door COVID-19 grotendeels op slot zitten. Het land heeft inreisbeperkingen opgelegd en nationale quarantaine maatregelen afgekondigd. Het is niet duidelijk hoe lang deze maatregelen van kracht zullen zijn. Hierdoor is op dit moment de ruimte beperkt voor een onderhandelde oplossing tussen partijen al dan niet gefaciliteerd door een derde partij. Zodra de mogelijkheid er is, zal Speciaal Adviseur Iglesias alsnog naar Venezuela afreizen.

Nederland blijft inzetten op een politieke oplossing. In de komende periode hecht Nederland eraan dat de internationale gemeenschap de ontwikkelingen in het land nauwgezet blijft volgen en zich uitspreekt indien de situatie verslechtert. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 23 maart aanstaande zal mogelijk verder gesproken worden over de rol die de EU en de Internationale Contactgroep hierin kan spelen. Naast agendering in de EU zal Nederland ook bilateraal nauw contact onderhouden met gelijkgezinde landen uit de regio, alsmede de initiatieven die bijvoorbeeld de Lima Groep onderneemt.

Sahel

Vraag 17

De leden van de CDA-fractie delen de zorgen over de snel verslechterende veiligheidssituatie in de Sahel. Deze dreigt bovendien steeds meer over te slaan naar de West-Afrikaanse kustlanden. Het is een goede zaak dat de Europese Commissie besloten heeft de bestaande Sahelstrategie uit 2011 te herzien. Wanneer verwacht de Minister dat deze in de RBZ besproken gaat worden?

Antwoord van Kabinet

In de oorspronkelijke tijdsplanning is voorzien dat de Raad Buitenlandse Zaken de nieuwe Sahelstrategie nog voor het zomerreces zal aannemen. Tegen de achtergrond van de maatregelen die worden genomen om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan, moet worden bezien of dit tijdspad nog steeds realistisch is. Op 18 maart jongstleden besloot de voorzitter van de Europese Raad Michel de EU-G5-Saheltop uit te stellen. Deze was voorzien op 26 maart aanstaande, en marge van de Europese Raad.

Vraag 18

De leden van de CDA-fractie maken zich ernstig zorgen over de opmars van de radicale islam in de Sahelregio, die gepaard gaat met geweld en terreur tegen onder meer christenen. Is de Minister bereid dit te adresseren? Is hij ook bereid expliciet aandacht te vragen voor de christenvervolging in de Sahelregio? Zo nee, waarom niet?

Antwoord van Kabinet

In verschillende landen in Afrika, waaronder in de Sahelregio, verslechtert de mensenrechtensituatie en neemt het aantal slachtoffers van (extremistisch) geweld toe, zowel onder christenen als moslims. Het kabinet maakt zich zorgen over deze trend en steunt daarom in verschillende delen van Afrika, waaronder in Oost-Afrika, de Hoorn en de Sahel, programma’s die tot doel hebben de mensenrechtensituatie te verbeteren, interreligieuze dialoog te bevorderen en gewelddadig extremisme tegen te gaan en waar mogelijk te voorkomen.

Het kabinet zet ook in op capaciteitsversterking van Sahellanden om hun eigen veiligheid op legitieme wijze te kunnen waarborgen, zonder sektarische tegenstellingen te vergroten. Daarom ondersteunt Nederland naast de operationalisering van de G5-troepenmacht ook de ontwikkeling van het mensenrechtenkader van deze troepen. Bovendien zet het kabinet in op het wegnemen van de voedingsbodem voor spanningen door in te zetten op de verbetering van de toegang tot recht, perspectief voor de jeugd en basisdiensten als waterbeheer.

Het kabinet bespreekt het toenemende extremistisch geweld ook op politiek niveau met de leiders van de Sahelregio. Daarnaast zal het kabinet in het kader van het Nederlandse lidmaatschap van de Mensenrechtenraad nadrukkelijk aandacht besteden aan de vrijheid van religie en levensovertuiging.

Vraag 19

De leden van de GroenLinks-fractie nemen met zorg kennis van de snel verslechterde situatie in de Sahel. De Minister schrijft dat de verslechterende veiligheidssituatie over dreigt te slaan naar West-Afrikaanse kustlanden. Om welke landen gaat het dan specifiek en wat wordt ondernomen om dit scenario te vermijden?

Antwoord van Kabinet

De verslechterende veiligheidssituatie in de Sahel dreigt met name over te slaan naar West-Afrikaanse kustlanden als Nigeria, Ivoorkust, Ghana, Togo en Benin. Nederlandse ambassades in de regio houden ontwikkelingen op het gebied van veiligheid scherp in de gaten. De veiligheidssituatie in het noorden van Nigeria is slecht en gewelddadige extremistische groeperingen (al dan niet gelieerd aan ISIS en Al-Qaida) winnen in delen van West-Afrika aan kracht.

Via UNDP financiert Nederlandprogramma’s in Ghana, Togo en Benin, gericht op regionale samenwerking en het ontwikkelen van inclusieve nationale strategieën voor het voorkomen van gewelddadig extremisme. Ook gaf het kabinet recent de opdracht tot een studie naar de veiligheidssituatie in genoemde kustlanden. De studie wordt verricht in nauwe samenwerking met de regionale organisatie ECOWAS en moet niet alleen beter inzicht geven in de veiligheidssituatie maar ook handelingsperspectief bieden voor lokale overheden en organisaties, eventueel met ondersteuning van Nederland en andere donoren.

Vraag 20

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister hierbij ook hoe, gezien de impact van COVID-19 op de consulaire diensten in het buitenland, de voorgestelde kabinetsinzet op het gebied van veiligheid, vrouwenrechten, het tegengaan van straffeloosheid, ondersteuning maatschappelijk middenveld en klimaatverandering uitgevoerd gaan worden. Welke beperkingen komen hierbij kijken en wat zijn de eerste prioriteiten, ook gezien de voorgenomen upgrade van diverse ambassadeposten in de Sahel? Deze leden spreken de wens uit dat de Nederlandse medewerkers overal ter wereld, en dus ook in de Sahel, met de grootst mogelijke veiligheid een bijdrage kunnen leveren aan de genoemde belangrijke onderwerpen. Zij vragen de Minister of er nog aanvullende maatregelen nodig zijn om dit te bewerkstelligen.

Antwoord van Kabinet

Het is op dit moment nog te vroeg om te overzien wat de gevolgen van de COVID-19 pandemie zullen zijn. Het staat buiten kijf dat de COVID-19 pandemie een impact zal hebben op de kabinetsinzet in de Sahel en op de werkzaamheden van de ambassades en hun medewerkers in de regio. Daarbij staan de gezondheid en veiligheid van de medewerkers voorop.

Vraag 21

Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie zich af of de genoemde EU-G5-Saheltop op 26 maart aanstaande doorgaat, eventueel via een online conferentie. Welke urgente interventies in de meest fragiele regio’s is het kabinet van plan om te benadrukken bij de geplande Saheltop? Kan de Minister daarbij schetsen hoe de beschreven «coherentie van Europese inzet» eruitziet en wat daar nog aan verbeterd kan worden?

Antwoord van Kabinet

Op 18 maart jongstleden heeft de voorzitter van de Europese Raad Michel in verband met de ontwikkelingen omtrent COVID-19 besloten de EU-G5-Saheltop uit te stellen. Er wordt op korte termijn besloten over een nieuwe datum voor de top.

Het kabinet benadrukt het belang van het pakket van urgente interventies dat de Europese Commissie eind 2018 ontwikkelde voor de meest fragiele grensregio’s in de Sahel. Deze interventies zijn gericht op (1) het verbeteren van publieke diensten, vooral water en sanitaire voorzieningen; (2) het verbeteren van de voedselzekerheid; en (3) investeren in sociale cohesie en verzoening op lokaal niveau. Het kabinet draagt ook financieel bij aan deze interventies. In de grensregio tussen Mali en Niger financiert Nederland bijvoorbeeld samen met Denemarken, Luxemburg en de Europese Commissie een omvangrijk noodprogramma dat gericht is op het verbeteren van de toegang tot water en sanitaire voorzieningen. Daarnaast zijn investeringen gericht op versterkt grensbeheer en is het van groot belang dat de humanitaire noden worden geadresseerd. Nederland zal evenals de EU, Duitsland, Frankrijk, het VK en Zwitserland een bijdrage leveren aan de Regional Stabilisation Facility van UNDP in de Tsjaadmeerregio om op gecoördineerde wijze te werken aan stabiliteit in dit gebied.

Recent hebben de G5-Sahel landen en Frankrijk de internationale coalitie voor de Sahel gepresenteerd. Deze coalitie biedt een raamwerk om de internationale steun voor en de behoeften vanuit de regio, zowel op het gebied van veiligheid als ontwikkeling, beter op elkaar af te stemmen. De EU zal bij de verdere uitwerking van de coalitie een belangrijke coördinerende rol op zich nemen. Dit bevordert de coherentie van de Europese inzet in de Sahel. De Nederlandse inzet in de Sahel wordt nadrukkelijk vormgegeven in aansluiting op dit bredere kader. Het is daarbij belangrijk dat zowel de EU als betrokken lidstaten en landen in de regio goed kijken naar overlap en complementariteit in de interventies. Via intensievere samenwerking kan de effectiviteit en impact van de gezamenlijke steun worden vergroot.

Vraag 22

Is er ook al meer bekendheid over de eventuele inzet van de EU Battle Groups in de Sahel?

Antwoord van Kabinet

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 17 februari jongstleden heb ik Hoge Vertegenwoordiger Borrell aangemoedigd om te bezien of de EU Battlegroups (EUBG) kunnen worden ingezet, met inachtneming van bestaande parameters en procedures. Hierbij moet worden opgemerkt dat de inzet, zowel in de Sahel als elders, in lijn dient te zijn met het concept van de EUBG. De EUBG is een snelle reactiemacht die 30 tot 120 dagen inzetbaar is. Het gaat dan ook niet om structurele en langdurige inzet. Daarnaast spelen operationele overwegingen een rol: de samenstelling en uitrusting van de EUBG – die elke zes maanden wijzigt – moet geschikt zijn voor de voorgenomen inzet. Ook financiële afwegingen (de kosten voor inzet zijn grotendeels voor rekening van de landen die op dat moment de EUBG vullen) spelen een rol. Voor een uitgebreider antwoord betreffende de inzet van de EU Battlegroups verwijs ik graag naar de beantwoording van de Kamervragen van leden Sjoerdsma en Belhaj die uw Kamer op 17 maart jl. toekwamen (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2126 ).

Vraag 23

Deze leden zijn blij dat er in Brussel afspraken zijn gemaakt over een nieuw mandaat van de European Union Training Mission (EUTM). Kan het kabinet meer duidelijkheid geven over de inhoud van het herziene mandaat van EUTM en welke wijzigingen hierin zijn doorgevoerd? Wat betekent het nieuwe mandaat voor de omvang van de missie en voor de Nederlandse bijdrage?

Antwoord van Kabinet

Met het voorziene nieuwe mandaat van de Europese trainingsmissie EUTM Mali komt er binnen de missie meer aandacht voor het uitvoeren van taken op een decentrale wijze. Hiermee wordt bedoeld dat de Europese trainers de Malinese strijdkrachten niet alleen op centraal niveau van training en advies zullen voorzien maar ook lokaal op lagere niveaus. Op deze manier wil EUTM Mali haar effectiviteit vergroten. Bij deze nieuwe aanpak wordt voorlopig prioriteit gegeven aan Centraal-Mali. Daarnaast kan de EUTM missie met het nieuwe mandaat ook trainings- en adviesactiviteiten in Burkina Faso en Niger uitvoeren. Dit komt tegemoet aan de behoeften van de G5-landen en stelt de missie in staat om beter in te spelen op de veiligheidsuitdagingen in de regio. Hoge Vertegenwoordiger Borrell streeft naar aanname van het nieuwe mandaat van EUTM Mali tijdens deze Raad.

Lidstaten bespreken momenteel de benodigde omvang van de missie onder het nieuwe mandaat. Nederland is betrokken bij het proces van force sensing in Brussel, waarin lidstaten aangeven welke capaciteiten zij kunnen leveren. Nederland heeft momenteel een mandaat van vijf militairen voor EUTM Mali. Op dit moment zijn er drie Nederlandse militairen binnen EUTM Mali actief. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden om het mandaat verder te vullen.

Vraag 24

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de Kamerbrief met kabinetsinzet voor de Sahel en ook de inzet van Nederland in de EU (ontvangen op 17 maart 2020). Het is goed om te vernemen dat Nederland een actieve rol op zich neemt bij de herziening van de Sahelstrategie uit 2011 evenals de aandacht voor de samenwerking met de buurlanden van Mali ten behoeve van de implementatie van het huidige VN-sanctieregime Mali. De situatie in de Sahelregio baart zorgen en zeker ook de mate waarin mensen hun heil zoeken in relatief veiliger landen. Dit brengt ook weer problemen met zich en vooral ook zorgen voor de betreffende West-Afrikaanse landen, zowel voor de inwoners als de mensen die op zoek zijn naar veiligheid. Zal de Minister dit ook meenemen in de gesprekken over de veiligheidssituatie in de Sahel, de gevolgen van de verslechterende situatie in de Sahel voor de West-Afrikaanse kustlanden?

Antwoord van Kabinet

De gevolgen van de verslechterende veiligheidssituatie van de Sahel voor de West-Afrikaanse kustlanden is een belangrijk onderwerp van gesprek in de bilaterale overleggen met internationale partners, EU-lidstaten en Afrikaanse partners. Zo sprak de Minister van Buitenlandse Zaken op 3 februari jl. met zijn Zuid-Afrikaanse counterpart onder andere over de veiligheidssituatie in de Sahelregio en West-Afrika. De Afrikaanse Unie, waarvan Zuid-Afrika sinds 10 februari jl. voorzitter is, kondigde eind februari aan 3000 militairen in de Sahel in te willen zetten.

Daarnaast heeft Nederland de afgelopen maanden in EU-verband meerdere malen onderstreept dat de inspanningen van de EU zich meer op de West-Afrikaanse kustlanden moeten richten om verspreiding van instabiliteit vanuit de Sahel te voorkomen en tegen te gaan. Nederland heeft de EU daarom opgeroepen de Europese samenwerking met ECOWAS te intensiveren. Ook zal Nederland zich inspannen om preventieve inzet ten behoeve van de West-Afrikaanse staten op te nemen in de herziening van de EU-Sahelstrategie.

De Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Abuja wordt versterkt met een ECOWAS-liaison om de samenwerking kracht bij te zetten.

Vraag 25

Is de situatie in de Sahel tijdens bezoek van de Europese Commissie aan Ethiopië in het kader van de EU-Afrika Strategie ook besproken? Is er ter sprake gekomen hoe de Afrikaanse landen de problemen in de Sahel zien en aan welke oplossingen voor de situatie die een groot deel van de landen direct, dan wel indirect treft, zij denken?

Antwoord van Kabinet

Tijdens de tiende AU-EU Commission to Commission vergadering op 27 februari jl. in Addis Abeba is de situatie in de Sahel besproken in het kader van het bredere agendapunt Vrede, Veiligheid, Bestuur en Weerbaarheid. De EU en AU Commissies benadrukten hierbij de gezamenlijke intensivering van de inzet in de Sahel. Het belang van eigenaarschap van Afrikaanse landen bij deze inzet staat buiten kijf. De intentie van de AU om een eigen troepenmacht in de Sahel in te zetten is hier een voorbeeld van.

Vraag 26

De leden van de ChristenUnie-fractie zouden ten aanzien van de EUTM Mali graag willen weten wat er precies bedoeld wordt met «meer aandacht voor het uitvoeren van decentrale, mobiele activiteiten» en wat de Nederlandse rol daarin precies is.

Antwoord van Kabinet

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 7 kan EUTM Mali met het nieuwe mandaat de taken op een meer decentrale wijze uitvoeren. Hiermee wordt bedoeld dat de Europese trainers de Malinese strijdkrachten niet alleen op centraal niveau van training en advies zullen voorzien, maar ook lokaal op lagere niveaus. Op deze manier wil EUTM Mali haar effectiviteit vergroten. Het kabinet onderzoekt over de volle breedte de mogelijkheden om het huidige mandaat te vullen.

Libië

Vraag 27

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voortgang van de nieuwe operatie in de Middellandse Zee. Zij vragen hoe de Minister denkt dat de Europese Unie kan voorkomen dat generaal Haftar voordeel heeft bij het met marineschepen gehandhaafde wapenembargo tegen Libië, omdat hij zijn materieel over land krijgt, terwijl de Government of National Accord grotendeels afhankelijk is van aanvoer over zee.

Antwoord van Kabinet

De Raad bereikte op 17 februari jl. een voorlopig politiek akkoord over een nieuwe operatie met als hoofdtaak het implementeren van het VN-wapenembargo voor Libië (VNVR-resoluties 1970 en 2292). De operatie zal satellietobservatie, luchtobservatie en een maritieme component omvatten. Het kabinet steunt de oprichting van de nieuwe operatie en acht hierbij een gebalanceerde implementatie van het wapenembargo van essentieel belang, waarbij het wapenembargo alle strijdende partijen in Libië gelijkelijk dient te raken. Dit draagt het kabinet in Brussel ook actief uit. De discussies over hoe dit in de praktijk bewerkstelligd gaat worden zijn op dit moment nog gaande.

Vraag 28

Daarnaast zouden deze leden willen weten of er al meer bekend is over de manier waarop de Europese Unie wil voorkomen dat de missie toch migranten gaat oppikken in de Middellandse Zee, en zo ja, wat.

Antwoord van Kabinet

De Raad bereikte op 17 februari jl. een voorlopig politiek akkoord over een nieuwe operatie met als hoofdtaak het implementeren van het VN-wapenembargo voor Libië (VNVR-resoluties 1970 en 2292). Naast de hoofdtaak van implementatie van het wapenembargo zal de operatie het bestrijden van georganiseerde mensensmokkel en het trainen en monitoren van de Libische kustwacht en marine als secundaire taken krijgen. Er is in de Raad afgesproken dat indien de nieuwe operatie leidt tot verhoging van irreguliere migratie als gevolg van de inzet van missieschepen, de inzet van deze schepen kan worden aangepast of stopgezet. De precieze afspraken hierover worden op dit moment nader uitgewerkt. Het redden van drenkelingen maakt geen onderdeel uit van het mandaat maar is een verplichting voortvloeiend uit het internationaal zeerecht.

Vraag29

Deze leden roepen de Minister op in contact te treden met Frankrijk, dat zelf heeft waargenomen dat Turkse marineschepen oorlogsmaterieel verscheepten in Tripoli. Is de Minister daartoe bereid?

Antwoord van Kabinet

Zoals aan uw Kamer gemeld in de beantwoording van de Kamervragen van het lid Van Helvert over het bericht dat Turkije Syrische rebellen inzet in de strijd in Libië (d.d. 2 maart 2020, Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1917) heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op 15 februari jongstleden en marge van de veiligheidsconferentie in München met de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken gesproken over Libië. Hierbij heeft de Minister van Buitenlandse Zaken het belang van naleving van het wapenembargo voor Libië benadrukt en de wenselijkheid dat alle partijen afzien van inmenging in het conflict. Aangezien er direct contact is geweest met Turkije over deze zaak acht het kabinet het momenteel niet opportuun hierover met Frankrijk in contact te treden.

Vraag30

Hoe gaat deze operatie bijdragen aan de strijd tegen mensensmokkel? Kan dit nog wel effectief gebeuren, gezien de reikwijdte van de missie die zich beperkt tot de oostkant van Libië?

Antwoord van Kabinet

Over de precieze invulling van het mandaat van de missie, inclusief het operatiegebied voor de verschillende taken, wordt op dit moment nog gesproken.

Vraag 31

Deze leden merken op dat er zorgen bestaan over een veranderende machtsbalans in het voordeel van generaal Haftar, gezien de meeste wapenleveranties hem toekomen via het land in plaats van via de zee. Wat is de opinie van het kabinet hierover, die de zittende regering in Libië steunt? Zijn er mogelijkheden om de wapensmokkel via landsgrenzen strenger te controleren?

Antwoord van Kabinet

De Raad Buitenlandse Zaken bereikte op 17 februari jl. een voorlopig politiek akkoord over een nieuwe operatie in de Middellandse Zee met als hoofdtaak het implementeren van het VN-wapenembargo voor Libië. De operatie zal satellietobservatie, luchtobservatie en een maritieme component omvatten. Het kabinet steunt de oprichting van de nieuwe operatie en acht hierbij een gebalanceerde implementatie van het wapenembargo van essentieel belang, waarbij het wapenembargo alle strijdende partijen in Libië gelijkelijk dient te raken. Dit draagt het kabinet in Brussel ook actief uit. De discussies over hoe dit in de praktijk bewerkstelligd gaat worden zijn op dit moment nog gaande.

Vraag 32

Veel wapens richting Libië gaan niet via zee, waar de EU zich op richt, maar door de lucht of over land. Hoe kan hiertegen opgetreden worden?

Antwoord van Kabinet

De Raad Buitenlandse Zaken bereikte op 17 februari jl. een voorlopig politiek akkoord over een nieuwe operatie in de Middellandse Zee met als hoofdtaak het implementeren van het VN-wapenembargo voor Libië. De operatie zal satellietobservatie, luchtobservatie en een maritieme component omvatten. Het kabinet steunt de oprichting van de nieuwe operatie en acht hierbij een gebalanceerde implementatie van het wapenembargo van essentieel belang, waarbij het wapenembargo alle strijdende partijen in Libië gelijkelijk dient te raken. Dit draagt het kabinet in Brussel ook actief uit. De discussies over hoe dit in de praktijk bewerkstelligd gaat worden zijn op dit moment nog gaande.

Vraag 33

Vorige week verscheen er nog een artikel dat de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) sinds januari dit jaar meer dan honderd vluchten vol met wapens naar Libië heeft gestuurd.5 Dat zijn vaak wapens die de VAE eerder in Westerse landen heeft gekocht. Daarom is een EU-wapenembargo tegen de VAE belangrijk. Kan de Minister aangeven wat hij daarvan vindt? Spant hij zich daarvoor in?

Antwoord van Kabinet

Nederland heeft de handhaving van het wapenembargo tegen Libië verschillende keren in Brussel geagendeerd en heeft EU-partners gevraagd extra waakzaam te zijn op het gevaar van omleiding van militaire goederen naar Libië vanuit onder andere de Verenigde Arabische Emiraten.

Nederland heeft momenteel een aangescherpt wapenexportbeleid ten aanzien van de Verenigde Arabische Emiraten. Daarnaast controleert Nederland extra scherp op het risico op omleiding naar Libië. Nederland heeft er verschillende keren voor gepleit dat de EU als geheel een vergelijkbaar stringent beleid invoert ten aanzien van o.a. de Verenigde Arabische Emiraten. Hiervoor was onder de lidstaten echter onvoldoende draagvlak.

Vraag 34

Verder biedt het VN-embargo kennelijk een opening aan landen om zogenaamde niet-letale militaire steun te leveren. Is de Minister het ermee eens dat die mogelijkheid ongedaan gemaakt moet worden? Is daar overleg over? Klopt het dat Frankrijk dergelijk «niet letaal» militair materieel aan Libië levert? Wordt Frankrijk hierop aangesproken?

Antwoord van Kabinet

De VN Veiligheidsraadresolutie 1970 (2011) laat inderdaad de mogelijkheid om niet-dodelijke militaire steun, die niet specifiek vallen onder het wapenembargo, te leveren aan Libië voor uitsluitend beschermend en humanitair gebruik. Deze uitzondering is nodig om bijvoorbeeld beschermende militaire kleding en helmen te leveren aan humanitaire werkers. Het kabinet acht het om humanitaire redenen onwenselijk om deze mogelijkheid ongedaan te maken. Het kabinet is bekend met de levering van «niet letale» middelen van Frankrijk aan de Government of National Accord, waarbij het gaat om beschermende kleding voor politie en brandweer. Het kabinet blijft zich inzetten voor een krachtig en verenigd optreden van de EU ten aanzien van Libië, een gebalanceerde implementatie van het wapenembargo en naleving van de Berlijn-afspraken, zowel door Europese als regionale actoren.

Vraag 35

De leden van de PvdA-fractie constateren dat het kabinet een sterke en eensgezinde EU essentieel acht en moedigt de EU aan actief bij te dragen aan de opvolging van «Berlijn». Maar hoe denkt het kabinet dit te realiseren? Is het niet zo dat de verdeeldheid tussen de EU-lidstaten (onder meer Frankrijk en Italië) over de toekomst van Libië een effectief gezamenlijk EU-optreden dwars zit? Heeft deze verdeeldheid wellicht bijgedragen aan de rol die Rusland, Turkije en de VAE nu in Libië spelen? Welke concrete invulling wil de Minister in vervolgtraject van «Berlijn» terugzien? Hoe actief zou de EU in zijn visie moeten zijn en zou een eventuele fysieke aanwezigheid daar een verschil kunnen maken?

Antwoord van Kabinet

Ontwikkelingen in Libië hebben directe gevolgen voor Europa, bijvoorbeeld op het gebied van migratie, terrorisme en georganiseerde misdaad. Het kabinet moedigt de EU daarom aan actief bij te dragen aan het bevorderen van stabiliteit in Libië door opvolging te geven aan de in januari in Berlijn gemaakte afspraken. Het kabinet constateert dat er binnen de EU sprake is van een gedeeld streven naar een stabiel en veilig Libië maar dat de lidstaten verschillen in de aanpak. In EU-verband zet Nederland zich al lange tijd in om deze verschillen te overbruggen ten einde een politieke oplossing van het conflict in Libië te bevorderen. Met inzet van Nederland kwamen de EU lidstaten eind 2019 gezamenlijke actiepunten overeen. De EU kan bijvoorbeeld een rol spelen door het instellen van sancties tegen spoilers van het politieke proces en schendingen van mensenrechten en humanitair recht. Ook kan de EU een rol spelen in het bevorderen van stabiliteit, hervormen van de economie of de veiligheidssector en tenslotte ook betere naleving van mensenrechten en internationaal humanitair recht.

Vraag 36

De leden van de PvdA-fractie constateren dat nu de vergadering van de Mensenrechtenraad in Genève ook tot nader orde is opgeschort, dit ook betekent dat er niet gesproken zal worden over een verantwoordingsmechanisme (Commission of Inquiry) om de mensenrechtenschendingen in Libië te onderzoeken en terug te dringen. Er werd nog (veelbelovend) onderhandeld over een resolutie die een dergelijk mechanisme in moest stellen. Op welke wijze zet het kabinet zich in om er alsnog voor te zorgen dat schendingen in Libië worden onderzocht en tegengegaan?

Antwoord van Kabinet

De afgelopen weken is in Genève onderhandeld over een resolutie die de oprichting van een onderzoeksmechanisme voor schendingen van mensenrechten en internationaal humanitair recht in Libië mogelijk maakt. Mede dankzij Nederlandse inzet ligt er een krachtige resolutie voor, ingediend en gesteund door de Libische autoriteiten zelf, die, naar verwachting, zal worden aangenomen zodra de Mensenrechtenraad wordt hervat. Het is op dit moment onduidelijk wanneer dit zal plaatsvinden.

Vraag 37

Tot slot stellen de leden van de PvdA-fractie dat het positief is dat er schepen varen, want die hebben een reddingsverplichting. Het kabinet geeft aan dat het in de eerste plaats gaat om de terechte handhaving van het wapenembargo. Maakt de uitvoering van reddingsmissies ook onderdeel uit van het mandaat? Zo niet, waarom niet? Zo ja, houden de routes die deze schepen zouden gaan varen hier dan rekening mee?

Antwoord van Kabinet

De Raad bereikte op 17 februari jl. een voorlopig politiek akkoord over een nieuwe operatie met als hoofdtaak het implementeren van het VN-wapenembargo voor Libië (VNVR-resoluties 1970 en 2292). Naast de hoofdtaak van implementatie van het wapenembargo zal de operatie het bestrijden van georganiseerde mensensmokkel en het trainen en monitoren van de Libische kustwacht en marine als secundaire taken krijgen. Er is in de Raad afgesproken dat indien de nieuwe operatie leidt tot verhoging van irreguliere migratie als gevolg van de inzet van missieschepen, de inzet van deze schepen kan worden aangepast of stopgezet. De precieze afspraken hierover worden op dit moment nader uitgewerkt. Het redden van drenkelingen maakt geen onderdeel uit van het mandaat maar is een verplichting voortvloeiend uit het internationaal zeerecht

Vraag 38

Naar aanleiding van de opmerkingen in de geannoteerde agenda hierover, zouden de leden van de fractie van de ChristenUnie verder graag precies uitgelegd krijgen wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen Operatie Sophia en de nieuwe missie die daarvoor in de plaats komt.

Antwoord van Kabinet

De EUNAVFOR MED Operatie Sophia (waarvan het mandaat op 31 maart afloopt) en de nieuwe operatie met betrekking tot Libië (Irene) zijn twee militaire GVDB-operaties. De kerntaak van de EUNAVFOR MED Operatie Sophia is ontwrichting van de mensensmokkelnetwerken in Centraal Middellandse zee. De ondersteunende taken van de Operatie Sophia zijn het trainen en monitoren van de Libische kustwacht en marine, het leveren van een bijdrage aan de implementatie van het VN-wapenembargo en het verzamelen van informatie over oliesmokkel. De nieuwe operatie zal als hoofdtaak hebben het implementeren van het VN-wapenembargo voor Libië (VNVR Resolutie 1970). Naast deze hoofdtaak zal de nieuwe operatie het bestrijden van georganiseerde mensensmokkel en het trainen van de Libische kustwacht en marine als secundaire taken krijgen.

Midden-Oosten Vredesproces

Vraag 39

De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister of hij een toelichting kan geven op wat hij precies verstaat onder een nieuwe dynamiek die het Amerikaanse plan teweeg kan brengen. Blijft de Minister voorstander van het hanteren van de grenzen zoals door het internationaal recht vastgesteld? En zo ja, waaruit bestaat dan de nieuwe dynamiek? Welke risico ziet de Minister in het Amerikaanse plan? En wat zal er naast het Amerikaanse plan nog meer worden besproken als het gaat om het Midden-Oosten Vredesproces? Welke verwachtingen heeft de Minister nu de heer Gantz in Israël de formatie gaat leiden?

Antwoord van Kabinet

Het conflict zit al lange tijd muurvast. Met de presentatie van de Amerikaanse plannen is er een nieuwe dynamiek ontstaan waarbij het Midden-Oosten Vredesproces weer in de internationale aandacht is komen te staan. Beide partijen moeten hierbij zich uitspreken over welke uitkomst zij voor ogen hebben. Dit kan er mogelijk toe bijdragen dat zij op een gegeven moment de weg naar de onderhandelingstafel weten te vinden. Daarbij speelt de Israëlische formatie ook een rol, de uitkomst van deze formatie en dus het te verwachten beleid daarvan, is nog onbekend.

Voor een kabinetsreactie op het VS-plan verwijst het kabinet naar de Kamerbrief daaromtrent van 3 maart jl. en de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Sjoerdsma, d.d. 17 maart jl.

De voorziene bespreking van het Midden-Oosten Vredesproces bij de Raad is komen te vervallen vanwege de beperkingen die voortvloeien uit het besluit om deze als videoconferentie te houden.

Turkije/Syrië

Vraag 40

Er is door de leden van de VVD-fractie met interesse kennisgenomen van het voorgenomen standpunt dat de EU eensgezind optreedt en de druk op het Syrische regime en zijn bondgenoten dient te verhogen om hen te bewegen tot deelname aan het politiek proces. Hoe denkt de Minister dat het beste druk op alle betrokken partijen uitgeoefend kan worden om het staakt het vuren in stand te houden en tot een duurzame oplossing te komen?

Antwoord van Kabinet

Nederland speelt een actieve rol in internationale fora in Brussel, Genève en New York, met als doel de humanitaire noden in Syrië te verlichten en duurzame vrede in het land dichterbij te brengen. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (d.d. 5 – 6 maart jl.) heeft Nederland, zoals vermeld in het Verslag over deze Raad, bijvoorbeeld gesuggereerd om per internationaal akkoord een no-fly zone voor Assads luchtmacht boven Idlib in te stellen. In die context heeft Nederland gesuggereerd dat een no-fly zone voor Assads luchtmacht een effectief instrument zou kunnen zijn, bij voorkeur via een VN Veiligheidsraadsmandaat. In de conclusie is daarom opgenomen een expliciete oproep aan alle partijen om de bescherming te garanderen voor de burgerbevolking tegen aanvallen vanuit de lucht (zie ook het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 5 maart 2020 en de Raad Buitenlandse Zaken van 6 maart 2020, d.d. 10 maart 2020, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2131).

De EU kan de druk op de bij het Syrië conflict betrokken actoren vergroten door eensgezind en actief op te treden, bijvoorbeeld door te blijven afzien van steun voor wederopbouw zonder dat er een geloofwaardige politieke transitie in gang is gezet (conform VNVR-resolutie 2254), door de banden met het Assad regime niet aan te halen en door sancties op te leggen.

Vraag 41

De leden van de PVV-fractie kijken met groot ongenoegen naar de toenadering die Brussel zoekt in de richting van president Erdogan. Ook vinden deze leden dat aan het EU-Turkije-beleid geen touw is vast te knopen. In het verslag van de vorige Raadsbijeenkomst staat dat de EU zich op het standpunt stelt «dat de inzet van vluchtelingen als politiek wapen onacceptabel is». Toch wordt nu weer met Erdogan gesproken, terwijl hij dat politiek wapen nog steeds inzet en ook te kennen heeft gegeven dat hij daarmee door zal gaan totdat hij zijn zin heeft gekregen.

Waarom wordt vandaag (17 maart 2020) dan toch weer met Erdogan/Turkije gesproken? Hiermee geeft de EU toch toe aan de chantagepolitiek van Erdogan en het feit dat hij migranten inzet als politiek wapen? Graag ontvangen de leden van de PVV-fractie een nadere verklaring.

Antwoord van Kabinet

Wat het kabinet betreft dient een oplossing voor de huidige situatie in overleg met Turkije gevonden te worden. Dat betekent dat het kabinet van Turkije verwacht dat vluchtelingen niet voor politieke doeleinden worden ingezet en dat de humanitaire impasse aan de Turks-Griekse grens door Turkije wordt beëindigd. Dat neemt echter niet weg dat ook met Turkije moet worden gesproken over het in kaart brengen en oplossen van problemen om terug te keren naar de effectieve uitvoering van de geldende EU-Turkije verklaring. De EU laat zich dus niet chanteren, maar gaat het gesprek ook niet uit de weg. Om tot een effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring te komen zullen alle partijen (EU, Turkije, Griekenland) zich aan de afspraken moeten houden.

Vraag 42

De leden van de PVV hebben vernomen dat er een telefonische mini-top wordt gehouden over de Turkijedeal.6 De NOS bericht dat aan die top president Erdogan, bondskanselier Merkel en president Macron deelnemen. Klopt dit? Of is onze premier of Minister van Buitenlandse Zaken ook aanwezig bij dit telefonische overleg? Kan de regering ervoor zorgen dat de Kamer een woordelijk verslag van die top krijgt? Als geen enkele Nederlandse bewindspersoon deelneemt aan die mini-top, heeft Nederland dan überhaupt wel iets in de melk te brokkelen ten aanzien van de EU-Turkije-relatie? De leden van de PVV-fractie vrezen van niet en voorzien dat Nederland straks door Erdogan, Merkel en Macron weer een rekening door de strot geduwd krijgt voor een Turkijedeal 2.0. Een deal waar we als land geen enkele invloed op hebben gehad, maar waar we wel aan moeten meebetalen.

Wat de leden van de PVV-fractie betreft gaat er geen cent meer naar Erdogan, buigen we niet voor de Turkse chantagepraktijken en zetten we onze (financiële) middelen in voor het Nederlands belang. Er mag nog geen euro aan Turkije toegezegd worden, alleen al omdat we al onze middelen nodig hebben om Nederland overeind te houden nu ons land en de bevolking zwaar getroffen worden door het coronavirus.

Antwoord van Kabinet

Het klopt dat er op 17 maart 2020 telefonisch overleg heeft plaatsgevonden tussen bondskanselier Merkel, president Macron, Minister-President Johnson en president Erdogan. Nederland was hier niet bij vertegenwoordigd en deze gesprekken vonden niet plaats namens de EU, maar betroffen een positief initiatief van de betreffende landen om diplomatieke kanalen open te houden. Het kabinet kan daarom geen verslag van dit overleg met de Kamer delen.

Tijdens eerdere gesprekken van de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie met president Erdogan is afgesproken dat de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie Borrell de komende periode de implementatie van de EU-Turkije Verklaring nader in kaart brengen om verschillen van inzicht aan het licht te brengen voor de Europese Raad van 26 en 27 maart. In het licht van de Coronacrisis kondigde de voorzitter van de Europese Raad Michel op 17 maart jongstleden aan dat de Europese Raad zal worden uitgesteld en er in plaats daarvan een videoconferentie zal worden ingelast over COVID-19. Op dit moment heeft de Europese Commissie nog geen uitkomsten van de besprekingen tussen de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en Hoge Vertegenwoordiger Borrell gedeeld. Het kabinet wacht de uitkomst van deze gesprekken tussen Turkije en de EU af. Gelet op succes van de Verklaring in onder andere het verminderen van verdrinkingen op zee op en de blijvende migratiedruk is het van belang dat de Verklaring ook in de toekomst wordt voortgezet. Het ligt voor de hand dat daar ook een financiële kant aan zit. Het kabinet staat, mits Turkije zijn verplichtingen onder de Verklaring nakomt, open voor een gesprek daarover.

Vraag 43

De leden van de CDA-fractie vragen welke mogelijke gevolgen het sluiten van de Schengen-buitengrenzen voor reizigers van buiten de EU (i.v.m. het coronavirus) heeft voor de migratiedeal met Turkije. Kan de Minister aangeven hoe de gesprekken tussen de EU en Turkije verlopen om te komen tot een nieuw akkoord?

Antwoord van Kabinet

Het klopt dat er op 17 maart 2020 telefonisch overleg heeft plaatsgevonden tussen bondskanselier Merkel, president Macron, Minister-President Johnson en president Erdogan. Nederland was hier niet bij vertegenwoordigd en deze gesprekken vonden niet plaats namens de EU, maar betroffen een positief initiatief van de betreffende landen om diplomatieke kanalen open te houden. Het kabinet kan daarom geen verslag van dit overleg met de Kamer delen.

Tijdens eerdere gesprekken van de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie met president Erdogan is afgesproken dat de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie Borrell de komende periode de implementatie van de EU-Turkije Verklaring nader in kaart brengen om verschillen van inzicht aan het licht te brengen voor de Europese Raad van 26 en 27 maart. In het licht van de Coronacrisis kondigde de voorzitter van de Europese Raad Michel op 17 maart jongstleden aan dat de Europese Raad zal worden uitgesteld en er in plaats daarvan een videoconferentie zal worden ingelast over COVID-19. Op dit moment heeft de Europese Commissie nog geen uitkomsten van de besprekingen tussen de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en Hoge Vertegenwoordiger Borrell gedeeld. Het kabinet wacht de uitkomst van deze gesprekken tussen Turkije en de EU af. Gelet op succes van de Verklaring in onder andere het verminderen van verdrinkingen op zee op en de blijvende migratiedruk is het van belang dat de Verklaring ook in de toekomst wordt voortgezet. Het ligt voor de hand dat daar ook een financiële kant aan zit. Het kabinet staat, mits Turkije zijn verplichtingen onder de Verklaring nakomt, open voor een gesprek daarover.

Vraag 44

De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet daarbij stelt dat de situatie rond Idlib «een van de belangrijkste oorzaken van de huidige migratiedruk» zou zijn. Kan de Minister dit toelichten en daarbij ingaan op het feit dat Turkije zijn grens juist gesloten houdt voor Syrische vluchtelingen uit Idlib?

Antwoord van Kabinet

In mei 2019 ging de oorlog in Syrië een nieuwe fase in met een militair offensief van het Syrische regime en Rusland in de provincie Idlib in Noordwest-Syrië. Het offensief, dat in december 2019 escaleerde, heeft geleid tot een humanitaire noodsituatie in Idlib en een grote stroom ontheemden richting de Turks-Syrische grens, met name als gevolg van bombardementen door het regime en zijn medestanders op burgerdoelen.

Turkije heeft vanaf het begin van de oorlog in Syrië grote aantallen Syrische vluchtelingen opgevangen en herbergt op dit moment nog steeds circa 3,6 miljoen Syriërs. Vanwege het aanhouden van de oorlog en de verslechtering van de economische situatie in Turkije is het draagvlak onder de Turkse bevolking voor voortdurende opvang sterk afgenomen. Dat geldt temeer voor de opvang van additionele vluchtelingen. Vanwege een mogelijke nieuwe vluchtelingenstroom van 1 miljoen mensen of meer houdt Turkije dan ook al geruime tijd de Turks-Syrische grens gesloten. Dat neemt echter niet weg dat de groeiende druk aan de Syrische kant van de grens tevens tot extra druk op de situatie aan de Turkse kant leidt.

Vraag 45

De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat heden een telefoongesprek plaats zal vinden tussen de Turkse president, de Duitse bondskanselier en de Franse president over de Turkijedeal en mogelijke aanpassingen hiervan. Deze leden vragen of de regering de afgelopen dagen contact heeft onderhouden met Frankrijk en Duitsland, en zo ja, of de Minister iets kan zeggen over de inzet van deze landen. Kan de Minister toelichten waarom Griekenland, gezien de situatie aan de Turks-Griekse grens, niet bij deze gesprekken zit?

Antwoord van Kabinet

Het klopt dat er op 17 maart telefonisch overleg heeft plaatsgevonden tussen bondskanselier Merkel, president Macron, Minister-President Johnson en president Erdogan. Nederland was hier niet bij vertegenwoordigd en deze gesprekken vonden niet plaats namens de EU, maar betroffen een positief initiatief van de betreffende landen om diplomatieke kanalen open te houden. Lidstaten (waaronder Duitsland en Frankrijk) delen het Nederlands standpunt dat mits Turkije zijn verplichtingen onder de EU-Turkije Verklaring nakomt een gesprek aangegaan kan worden over aanvullende steun aan Turkije voor de opvang van vluchtelingen.

Vraag 46

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister kan bevestigen dat Turkije migranten momenteel nog steeds aanmoedigt om te pogen de grens met Griekenland over te steken, en zo ja, wat dit betekent voor het onderling vertrouwen waarin de gesprekken met Turkije al dan niet plaatsvinden. Hoe is de situatie aan de Turks-Griekse grens en op de Griekse eilanden nu, waar bevinden de aanvankelijk minstens tienduizend vluchtelingen in het niemandsland zich nu? Is er sprake van voorbereiding op COVID-19, hoe kunnen vluchtelingen hiervoor beter beschermd worden en kunnen er bijvoorbeeld snel meer IC-bedden worden vrijgemaakt op de Griekse eilanden?

Antwoord van Kabinet

Verschillende bronnen berichten een afname van het aantal migranten dat zich ophoudt bij de Grieks-Turkse grens. Er lijkt geen sprake meer te zijn van gecoördineerde acties vanuit Turkije richting de grens. In de plaats daarvan wordt terugkeer richting de Turkse provincies waargenomen. Ook de Turkse kustwacht is sinds 6 maart jl. weer actief in de Egeïsche zee om illegale migratie tegen te gaan. Dat neemt niet weg dat de druk op de grens nog steeds bestaat. Gesprekken met Turkije zijn gericht op het aansturen op effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring. De Griekse autoriteiten zijn, net zoals de autoriteiten van de overige Europese lidstaten, bezig om passende maatregelen te treffen in de strijd tegen het coronavirus. Hierbij is de situatie in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden een belangrijk aandachtspunt. De Griekse autoriteiten hebben maatregelen getroffen om een uitbraak van het coronavirus in de hotspots op de eilanden te voorkomen. Het gaat bijvoorbeeld om het niet toelaten van nieuwe aankomsten tot de hotspots; het opschorten van asielprocedures, registratie en beroep; bewustwording en informatievoorziening; en het beperken van in- en uitlopen en activiteiten voor migranten en hulpverleners. Niettemin is de situatie kwetsbaar, vanwege het gebrek aan gezondheidszorg en hygiëne in de overvolle opvang. De Europese Commissie, UNHCR, IOM en andere hulporganisaties ondersteunen waar mogelijk om de gezondheidszorg te versterken en preventie te bevorderen.

Vraag 47

Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie op dit punt of het Nederlandse kabinet open staat voor een herziening van de huidige Turkijedeal, die inmiddels bijna vier jaar oud is waardoor sommige dingen zijn achterhaald. Is de Minister daarom bereid om in de RBZ bijvoorbeeld te pleiten voor een nieuwe agenda voor een Turkijedeal 2.0, zoals het doen van een aanbod van meer relocatie van vluchtelingen uit Turkije of de regio rond Idlib om Turkije meer te ontlasten en het naleven van mensenrechten in Turkije, die na de coup van 2016 drastisch zijn verslechterd?

Antwoord van Kabinet

Tijdens eerdere gesprekken van de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie met president Erdogan is afgesproken dat de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en Hoge Vertegenwoordiger Borrell de komende periode de implementatie van de EU-Turkije verklaring nader in kaart brengen om verschillen van inzicht aan het licht te brengen voor de Europese Raad van 26 en 27 maart. In het licht van de Coronacrisis kondigde de voorzitter van de Europese Raad Michel op 17 maart jongstleden aan dat de Europese Raad zal worden uitgesteld en er in plaats daarvan een videoconferentie zal worden ingelast over COVID-19. Op dit moment heeft de Europese Commissie nog geen uitkomsten van deze besprekingen gedeeld. Het kabinet wacht de uitkomst van deze gesprekken tussen Turkije en de EU af.

Vraag 48

De leden van de SP-fractie vragen de Minister in te gaan op de laatste ontwikkelingen in Idlib, Syrië. Houdt het staakt-het-vuren daar enigszins stand? Welke afspraken zijn er precies gemaakt, tussen Rusland en Turkije en met Syrië? Hoe beoordeelt de Minister deze? Kan de Minister ook ingaan op de duizenden vluchtelingen in het niemandsland aan de grens met Griekenland? Wat is daar de laatste stand van zaken? Worden zij geholpen? En hoe is in de EU gereageerd op het voorstel van de Minister voor een no-flyzone boven Idlib voor het Syrische leger? Kan de Minister daarnaast aangeven wat naar zijn opvatting de knelpunten zijn wat betreft de EU-Turkije-verklaring en aan welke oplossingsmogelijkheden hij denkt? In het verslag van de vorige RBZ staat dat binnen de NAVO wordt bezien of betere invulling mogelijk is van eerder door de NAVO getroffen maatregelen ten behoeve van Turkije. De leden van de SP-fractie vragen of de Minister het ermee eens is dat dit op geen enkele wijze intensivering van de steun aan Turkije mag zijn, maar dat er juist moet worden gekeken naar het verminderen van de militaire samenwerking.

Antwoord van Kabinet

Het staakt-het-vuren zoals overeengekomen tussen Turkije en Rusland op 5 maart jl. heeft er toe geleid dat grootscheeps geweld boven Idlib grotendeels zijn uitgebleven. Er werd afgesproken gezamenlijk patrouilles in het gebied uit te voeren. Een eerste gezamenlijke patrouille vond plaats op 15 maart jl. maar er is nog veel onduidelijk over de verdere uitwerking van het akkoord. De situatie blijft daarmee zeer fragiel en de verwachting van het kabinet is dat de bevriezing van de gewelddadigheden tijdelijk zal zijn. Wanneer het geweld opnieuw oplaait zullen er waarschijnlijk weer grote stromen ontheemden ontstaan en daarbij blijven de humanitaire noden van de mensen die nu ontheemd zijn zeer hoog.

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (d.d. 5 – 6 maart jl) heeft Nederland het belang van de-escalatie benoemd en gesteld dat de verantwoordelijken voor het humanitaire leed ter verantwoording moeten worden geroepen. In die context heeft Nederland gesuggereerd dat een no-fly zone voor Assads luchtmacht een effectief instrument zou kunnen zijn, bij voorkeur via een VN Veiligheidsraadsmandaat. In de conclusie is daarom opgenomen een expliciete oproep aan alle partijen om de bescherming te garanderen voor de burgerbevolking tegen aanvallen vanuit de lucht (zie ook het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 5 maart 2020 en de Raad Buitenlandse Zaken van 6 maart 2020, d.d. 10 maart 2020, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2131 ).

De Turkse inzet om het offensief van het Syrische regime een halt toe te roepen heeft voorlopig voorkomen dat er nog meer Syriërs op de vlucht zijn geslagen richting de Turkse grens, hetgeen ook additionele druk op de grenzen van de EU en het risico van een instroom van extremistische groepen naar Turkije voorkomt. Zoals op 28 februari jl. ook gemeld door secretaris-generaal Stoltenberg, blijft de NAVO in het licht van de huidige situatie de steun aan Turkije voortzetten, zoals versterking van luchtverdedigingscapaciteiten. Nederland steunt dit.

Mede op aanwijzing van Nederland brengt de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie Borrell samen met de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu momenteel de knelpunten in kaart. Het kabinet wacht deze gesprekken af.

Vraag 49

De leden van de PvdA-fractie menen dat het van groot belang is dat er op de kortst mogelijk termijn in ieder geval een oplossing komt voor de vluchtelingen die zich nu in Turkije bevinden.

Wie zijn – wat de Minister betreft – onderdeel van het breder politieke akkoord dat de Minister nastreeft? Welke verwachtingen heeft de Minister van een eensgezind EU-optreden en voorziet u hierin problemen, en zo ja, welke? Is er – voor zover de Minister bekend – inmiddels al contact geweest tussen de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en de heer Borrell? En hoe zijn deze contacten verlopen? Op welke termijn verwacht de Minister voorafgaand aan de Europese Raad de Kamer te informeren over de uitkomst van de gesprekken en de oplossingsmogelijkheden? Klopt het dat de Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Macron nog apart met de Turkse president Erdogan gaan praten? En zo ja, is dat in overleg met de heer Borrell of is dit naast het overleg dat de heer Borrell heeft? Verwacht de Minister dat er tijdens de Raad ook gesproken zal worden over wat te doen als het coronavirus in één van de kampen de kop opsteekt?

Antwoord van Kabinet

Het klopt dat er op 17 maart 2020 telefonisch overleg heeft plaatsgevonden tussen bondskanselier Merkel, president Macron, Minister-President Johnson en president Erdogan. Nederland was hier niet bij vertegenwoordigd en deze gesprekken vonden niet plaats namens de EU, maar betroffen een positief initiatief van de betreffende landen om diplomatieke kanalen open te houden. Het kabinet kan daarom geen verslag van dit overleg met de Kamer delen.

Tijdens eerdere gesprekken van de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie met president Erdogan is afgesproken dat de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie Borrell de komende periode de implementatie van de EU-Turkije Verklaring nader in kaart brengen om verschillen van inzicht aan het licht te brengen voor de Europese Raad van 26 en 27 maart. In het licht van de Coronacrisis kondigde de voorzitter van de Europese Raad Michel op 17 maart jongstleden aan dat de Europese Raad zal worden uitgesteld en er in plaats daarvan een videoconferentie zal worden ingelast over COVID-19. Op dit moment heeft de Europese Commissie nog geen uitkomsten van de besprekingen tussen de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en Hoge Vertegenwoordiger Borrell gedeeld. Het kabinet wacht de uitkomst van deze gesprekken tussen Turkije en de EU af. Gelet op succes van de Verklaring in onder andere het verminderen van verdrinkingen op zee op en de blijvende migratiedruk is het van belang dat de Verklaring ook in de toekomst wordt voortgezet. Het ligt voor de hand dat daar ook een financiële kant aan zit. Het kabinet staat, mits Turkije zijn verplichtingen onder de Verklaring nakomt, open voor een gesprek daarover.

Vraag 50

De leden van de ChristenUnie begrijpen uit het verslag van de RBZ gehouden op 6 maart jl. dat de aan Griekenland toegezegde steun van 700 miljoen euro in elk geval bedoeld is voor een grote investering voor infrastructuur ten behoeve van de opvang van vluchtelingen op de Griekse eilanden en voor de ondersteuning van het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken en Frontex. Deze leden zouden graag willen weten op welke termijn er plannen voor die infrastructuur ten behoeve van de opvang van vluchtelingen gemaakt zullen worden en wat die plannen dan inhouden. Zij zijn van mening dat met een dergelijk bedrag een grote verbetering in de opvang op de Griekse eilanden bewerkstelligd moet kunnen worden en zij vragen de Minister er bij de komende RBZ ook op aan te dringen dat dit zo snel mogelijk gebeurt.

Antwoord van Kabinet

Het kabinet verwelkomt het Actieplan van de Europese Commissie om Griekenland te ondersteunen. € 350 miljoen hiervan is direct beschikbaar vanuit het Asiel, Migratie en Integratie Fonds, de additionele € 350 miljoen zal eerst moeten worden voorgelegd aan de lidstaten. Het kabinet wacht vooralsnog specifieke voorstellen van de Commissie af en kan nog niet aangegeven op welke termijn de plannen gemaakt worden maar onderschrijft de noodzaak tot snelle besluitvorming.

Vraag 51

Voor wat betreft de 700 miljoen euro steun aan Griekenland zijn de leden van de ChristenUnie-fractie ook van mening dat er aan de verstrekking van dit bedrag voorwaarden dienen worden gesteld. Deze leden willen daarom van de Minister weten welke voorwaarden hieraan gesteld zullen worden. Is de Minister het ermee eens dat aantoonbare betekenisvolle verbetering van de infrastructuur voor de opvang van vluchtelingen op de Griekse eilanden tot die voorwaarden zou moeten behoren? Kan de Minister overigens aangeven op welke manier uitvoering is gegeven aan de motie van het lid Voordewind c.s. (Kamerstuk 32 317, nr. 608) die de regering heeft opgedragen samen met andere landen er bij de Griekse overheid op aan te dringen om de 2.500 kwetsbare alleenstaande kinderen op de Griekse eilanden naar het vasteland over te brengen en te pleiten voor humane en beschermde opvang?

Antwoord van Kabinet

Het kabinet verwelkomt het Actieplan van de Europese Commissie om Griekenland te ondersteunen en heeft daarbij aangedrongen op een duidelijke verantwoording over deze middelen. De Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid heeft tijdens de Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken van 13 maart jl. expliciet aandacht gevraagd voor gedegen opvang voor minderjarigen, conform de motie- Voordewind c.s. Het kabinet vraagt daarnaast aandacht voor het beschikbaar stellen van fondsen uit dit Actieplan voor medische ondersteuning.

Vraag 52

Naar aanleiding van de opmerkingen in de geannoteerde agenda hierover, zouden de leden van de fractie van de ChristenUnie verder graag precies uitgelegd krijgen wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen Operatie Sophia en de nieuwe missie die daarvoor in de plaats komt.

Antwoord van Kabinet

De EUNAVFOR MED Operatie Sophia en de nieuwe operatie met betrekking tot Libië (Irene) zijn twee militaire GVDB-operaties. De kerntaak van de EUNAVFOR MED Operatie Sophia is ontwrichting van de mensensmokkelnetwerken in Centraal Middellandse zee. De ondersteunende taken van de Operatie Sophia zijn het trainen en monitoren van de Libische kustwacht en marine, het leveren van een bijdrage aan de implementatie van het VN-wapenembargo en het verzamelen van informatie over oliesmokkel. De nieuwe operatie zal als hoofdtaak hebben het implementeren van het VN-wapenembargo voor Libië (VNVR Resolutie 1970). Naast deze hoofdtaak zal de nieuwe operatie het bestrijden van georganiseerde mensensmokkel en het trainen van de Libische kustwacht en marine als secundaire taken krijgen.

Overige onderwerpen

Vraag 53

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over recente escalatie van geweld in Irak, waar aanvallen op een Amerikaanse basis zijn uitgevoerd en de VS-luchtaanvallen uitvoeren tegen formeel Iraakse militaire eenheden. Welk beeld heeft de Minister hiervan? Klopt het dat in Irak opnieuw opgeroepen wordt dat de resolutie van het parlement wordt uitgevoerd die de internationale troepen vraagt het land te verlaten? Hoe reageert de Minister op die oproepen? Wat is hier de laatste stand van zaken?

Antwoord van het Kabinet

Het kabinet beschouwt de escalatie van geweld in Irak als zorgelijk. In de nacht van 11 op 12 maart vonden raketaanvallen plaats op een Iraakse legerbasis, waarbij twee Amerikaanse en een Britse militair om het leven kwamen. Het kabinet heeft deze aanval veroordeeld. In reactie voerde de VS op 12 maart luchtaanvallen uit. Volgens een Iraakse regeringswoordvoerder vielen hierbij enkele doden, waaronder Iraakse soldaten en een burger. Sinds 12 maart zijn opnieuw raketaanvallen uitgevoerd op Iraakse militaire bases waar Coalitietroepen gelegerd zijn. Voor zover bekend vielen daarbij geen slachtoffers.

Door enkele Iraakse politici is de afgelopen weken opgeroepen tot een einde aan de buitenlandse militaire aanwezigheid in Irak. Dit moet gezien worden als onderdeel van het Iraakse publieke debat. De resolutie van het parlement waarnaar in de vraag verwezen wordt is niet bindend en wordt door de belangrijke Soennitische en Koerdische gemeenschappen niet gesteund. De aanwezigheid van de Anti-ISIS coalitie en andere missies is gebaseerd op een verzoek van de Iraakse regering, dat nog steeds van kracht is. Irak is op dit moment verwikkeld in een moeizaam proces om tot een nieuwe regering te komen. Deze nieuwe regering zal zich na totstandkoming ook over deze kwestie moeten uitspreken.

Vraag 54

De leden van de SP-fractie hebben vorig jaar al een aantal keer aandacht gevraagd vanwege de coup in Bolivia tegen president Morales. Deze leden hebben de Minister toen opgeroepen de militaire machtsgreep en het geweld dat daarop volgde, dat vooral gericht was tegen aanhangers van de partij van Morales, te veroordelen. Maar het woord «coup» wilde de Minister niet in de mond nemen. Dit omdat de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) zou hebben vastgesteld dat de door Morales gewonnen verkiezingen in oktober 2019 niet eerlijk waren verlopen. In het rapport van de gerenommeerde Amerikaanse universiteit Massachusetts Institute of Technology in Boston dat vorige maand verscheen, wordt geconcludeerd dat de kritiek van de OAS niet op feiten is gebaseerd, dat er geen statistisch bewijs voor fraude is.7 Kan de Minister hierop reageren? Hoe kijkt hij naar het onderzoek van het MIT? Heeft de Minister inhoudelijke kritiek op het rapport? Hoe verhouden de bevindingen in dit rapport zich tot het eerdere standpunt van de Minister in deze kwestie?

Antwoord van Kabinet:

De OAS heeft op 28 februari op de conclusies van de twee onderzoekers die het rapport hebben opgesteld gereageerd. Zij heeft de bevindingen van de onderzoekers, dat er geen statistisch bewijs voor fraude is, weersproken. De OAS heeft bij de verkiezingen ernstige onregelmatigheden geconstateerd, zoals het aanzienlijk aantal plaatsen waar meer dan 100% van de stemgerechtigden op Morales stemde, zoekgeraakte of verbrande stembiljetten. Ook is uit onderzoek gebleken dat tijdens het stilleggen van de tellingen de data werden omgeleid via twee onbekende servers, gelieerd aan de MAS.

De bevindingen van de OAS worden gedeeld door de EU-waarnemers die ter plaatse waren en door vele Boliviaanse waarnemers die via sociale media bewijzen van fraude deelden, reeds in de dagen en weken meteen na de verkiezingen. Het kabinet heeft geen redenen om te twijfelen aan de conclusies van de OAS.

Vraag 55

Begin mei zijn er nieuwe verkiezingen in Bolivia. Het is belangrijk dat die eerlijk verlopen, aldus de leden van de SP-fractie. Maar er zijn allerlei berichten dat potentiele kandidaten van de partij van Morales, de Movimiento al Socialismo, worden tegengewerkt of (mogelijk) zelfs uitgesloten van deelname. Welk beeld heeft de Minister hiervan? Wordt Bolivia hierop aangesproken? Hoe wordt gegarandeerd dat de aankomende verkiezingen eerlijk zullen verlopen?

Antwoord van Kabinet

Het kabinet deelt de mening van de leden van de SP-fractie dat het van belang is dat de verkiezingen van mei aanstaande eerlijk verlopen. interim- president Anez heeft de voorbereiding van de verkiezingen in gang gezet in samenspraak met een aantal leiders van de Movimiento al Socialismo (MAS). Voormalig president Morales bevindt zich in het buitenland en is op grond daarvan uitgesloten van deelname aan de verkiezingen. De EU zal met een waarnemingsmissie bij deze verkiezingen aanwezig zijn; NL is een van de lidstaten die daar in Brussel op aangedrongen heeft. Nederland draagt ook bij aan OAS waarnemingsmissies in de regio.

Vraag 56

Gezien de actualiteit en in aansluiting op de schriftelijke vragen die zijn ingediend hebben de leden van de PvdA-fractie een vraag over de het bericht «In Saudi Arabia, contacting the EU is a crime».8 Deze leden vragen of u de mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabië en in het bijzonder de gevolgen van contact met EU-vertegenwoordigers en marge van de Raad nog inbrengen.

Antwoord van Kabinet

Nederland is in nauw contact met de EU (EDEO) over de arrestaties en rechtszaken tegen de groep vrouwenrechtenactivisten en pleit in EU-verband zeer regelmatig voor aandacht voor de mensenrechtensituatie in Saudi-Arabië. De EU en Nederland volgen de ontwikkelingen rondom de rechtszaken van de vrouwenrechtenactivisten sinds de arrestaties in mei 2018 nauwgezet. De EU heeft deze zaken op verschillende manieren aan de orde gesteld. Dit gebeurde bijvoorbeeld in een gesprek van de EU speciaal vertegenwoordiger voor Mensenrechten, Eamon Gilmore, met de voorzitter van de Saoedische mensenrechtencommissie, dhr. Al-Awad. Ook tijdens het bezoek van de Saoedische Minister van Staat van Buitenlandse Zaken Al-Jubeir aan Brussel, in januari dit jaar, werd de zaak aangekaart.

Ook tijdens de recente sessie van de Mensenrechtenraad, op 10 maart 2020, werd in de item-4 verklaring van de EU expliciet aandacht gevraagd voor de voortdurende detentie van Saudische vrouwenrechtenactivisten. Daarnaast heb ik tijdens mijn recente bezoek aan Riyad op 19 en 20 februari jl. evenals in bilaterale gesprekken met mijn Saoedische counterparts aandacht gevraagd voor mensenrechten en die van vrouwenrechtenactivisiten in het bijzonder. Ik zal met de EU de ontwikkelingen ten aanzien van de rechtszaken nauwgezet blijven volgen.

III. Volledige agenda

Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 23 maart 2020, brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok, d.d. 16 maart 2020, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2133

Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) en Raad Buitenlandse Zaken van 5 en 6 maart 2020, brief van de Minister van Buitenlandse Zaken S.A. Blok, d.d. 10 maart 2020, Kamerstuk 21 501, nr. 2131


  1. The Guardian, «Suspected military supplies pour into Libya as UN flounders», 11 maart 2020 (https://www.theguardian.com/world/2020/mar/11/suspected-military-supplies-libya-un-cargo).↩︎

  2. «Turkijedeal 2.0: welke punten gaan er besproken worden?», NOS.nl, 17 maart 2020 (https://nos.nl/artikel/2327352-turkijedeal-2–0-welke-punten-gaan-er-besproken-worden.html).↩︎

  3. Persbericht van het Center for Economic and Policy Research, «New Study Finds No Evidence of OAS Fraud Claims, «Very Likely» Evo Morales Won Bolivia’s October Elections in the First Round», 27 februari 2020 (https://cepr.net/press-release/new-study-finds-no-evidence-of-oas-fraud-claims-very-likely-evo-morales-won-bolivias-october-elections-in-the-first-round/).↩︎

  4. Schriftelijke vragen van de leden Ploumen (PvdA), Sjoerdsma (D66), Van Ojik (GroenLinks), Koopmans (VVD), Karabulut (SP), Voordwind (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «In Saudi Arabia, contacting the EU is a crime» (ingezonden 12 maart 2020).↩︎

  5. The Guardian, «Suspected military supplies pour into Libya as UN flounders», 11 maart 2020 (https://www.theguardian.com/world/2020/mar/11/suspected-military-supplies-libya-un-cargo).↩︎

  6. «Turkijedeal 2.0: welke punten gaan er besproken worden?», NOS.nl, 17 maart 2020 (https://nos.nl/artikel/2327352-turkijedeal-2–0-welke-punten-gaan-er-besproken-worden.html).↩︎

  7. Persbericht van het Center for Economic and Policy Research, «New Study Finds No Evidence of OAS Fraud Claims, «Very Likely» Evo Morales Won Bolivia’s October Elections in the First Round», 27 februari 2020 (https://cepr.net/press-release/new-study-finds-no-evidence-of-oas-fraud-claims-very-likely-evo-morales-won-bolivias-october-elections-in-the-first-round/).↩︎

  8. Schriftelijke vragen van de leden Ploumen (PvdA), Sjoerdsma (D66), Van Ojik (GroenLinks), Koopmans (VVD), Karabulut (SP), Voordwind (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «In Saudi Arabia, contacting the EU is a crime» (ingezonden 12 maart 2020).↩︎