[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op de vragen van de leden Krol, Sazias, Van Brenk en Van Otterloo over alle berichtgeving omtrent het coronavirus

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D14531, datum: 2020-04-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-2512).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z05462:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2512

Vragen van de leden Krol, Sazias, Van Brenk en Van Otterloo (allen 50PLUS) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Financiën, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over alle berichtgeving omtrent het coronavirus (ingezonden 23 maart 2020).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie en Veiligheid (ontvangen 15 april 2020).

Vraag 1

Kunt u toelichten hoe het kan dat driekwart van de overleden coronapatiënten niet op een intensive care (IC)-afdeling heeft gelegen?

Antwoord 1

Goed medisch handelen is altijd het uitgangspunt, wanneer de behandelend arts met een patiënt en diens naasten de voor- en nadelen van een IC-opname afweegt. Intensivisten beoordelen of opname op de IC medisch zinvol is omdat er uitzicht is op genezing, en wat de mogelijke gevolgen van de behandeling op de IC zijn. Dit geldt voor alle patiënten die op de IC terecht komen – zowel voor COVID-19 patiënten als voor patiënten die om andere medische redenen IC-zorg nodig hebben.

Vraag 2

Hoe gaat u uitvoering geven aan de aangenomen motie over extra maatregelen voor mantelzorgers?1

Antwoord 2

We volgen de ontwikkelingen van de groep kwetsbare personen en hun mantelzorgers nauwgezet en ik spreek mijn grote waardering uit voor al die 4,5 miljoen mantelzorgers die hun naaste verzorgen onder deze moeilijke omstandigheden. Onze gezamenlijke inzet is erop gericht om ook voor mantelzorgers heldere communicatie over de publieke gezondheidsrichtlijnen te geven en de gevolgen hiervan voor mantelzorgers in beeld brengen. Aanvullend hierop heeft VWS samen met MantelzorgNL ook via de verschillende communicatie kanalen de waardering geuit voor de grote inzet van mantelzorgers nu in deze moeilijke tijden. De maatregelen van het kabinet die gelden tot 28 april 2020, hebben verdergaande impact op het zorgen voor een naaste. Zo moet het hele gezin (huishouden) thuisblijven als er een zieke in huis is en wordt dagbesteding verder afgeschaald. We willen stimuleren dat mantelzorgers zich vooral op de zorgtaken kunnen richten. Daarom heeft MantelzorgNL de openingstijden van de mantelzorglijn verruimd en een uitgebreide lijst van Q&A’s opgesteld om mantelzorgers van de juiste informatie te voorzien. Verder is in overleg met partijen de richtlijn mantelzorg ontwikkeld met de verschillende vormen van ondersteuning en zorg voor mantelzorgers. Centraal in de richtlijn staat de zorgladder die in beeld brengt hoe zorg en ondersteuning opgeschaald kan worden van het eigen netwerk tot aan crisisopvang. Deze richtlijn is nu goedgekeurd door het RIVM en wordt gepubliceerd op rijksoverheid.nl.

Vraag 3

Bent u bereid om in gesprek te gaan met mantelorganisaties in hoeverre opvang van kinderen gewenst is?

Antwoord 3

Ja. Via MantelzorgNL komen hierover summier de eerste signalen binnen en voeren we hierover ook nog met andere partijen gesprekken.

Vraag 4

Hoe gaat u uitvoering geven aan de aangenomen motie over het komen tot een noodplan voor ouderen?2

Antwoord 4

Het kabinet werkt langs drie lijnen aan de situatie voor kwetsbare ouderen en mensen thuis:

1) Heldere communicatie en informatievoorziening

Allereerst gelden de RIVM adviezen zoals voor de omgang met Corona door zorgprofessionals buiten het ziekenhuis, alsmede over het gebruik van beschermingsmiddelen, waaronder wijkverpleegkundigen, huishoudelijke hulp en ondersteuning.

Via rijksoverheid.nl worden voortdurend vragen en antwoorden aangevuld die gaan over specifieke situaties die te maken hebben met kwetsbare personen thuis.

MantelzorgNL heeft de openingstijden van de mantelzorglijn (030–760 60 55) verruimd en een uitgebreide lijst van Q&A’s opgesteld om mantelzorgers van de juiste informatie te voorzien.

Er zijn hulplijnen geopend van ouderenbonden zoals ANBO en KBO-PCOB voor ouderen met vragen en het Rode Kruis en de Landelijke Luisterlijn.

V&VN, Actiz, Zorgthuisnl, BINKZ en ZN hebben een advies gepubliceerd over de indicatiestelling tijdens de coronacrisis. Verpleegkundigen kunnen met hun vragen bij een meldpunt van V&VN terecht.

2) Continuïteit van zorg en ondersteuning

Zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, zorgverzekeraars en gemeenten werken aan de continuïteit van zorg en ondersteuning. Met de relevante partijen zijn we voortdurend in contact.

De inzet is er gericht op alle zorg zoveel mogelijk door te laten lopen om crisissituaties te voorkomen. Daarom zijn richtlijnen opgesteld, in afstemming met gemeenten en branches over de continuïteit van dagbesteding/opvang, huishoudelijke hulp, mantelzorg en hulpmiddelen. Deze richtlijnen zijn door het RIVM goedgekeurd en worden gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl.

Voormalige verpleegkundigen en artsen van wie de registratie in het BIG-register is verlopen na 1 januari 2018 mogen, bij uitzondering, weer aan de slag in de zorg zonder zich opnieuw in het register in te schrijven. Hiervoor heeft de Minister voor Medische Zorg en Sport samen met de representatieve beroepsverenigingen en de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd een kader met voorwaarden opgesteld, deze is op 17 maart jl. aan uw Kamer toegezonden.3

Huishoudelijke hulp valt onder de cruciale beroepsgroepen, waardoor huishoudelijke hulpen, indien nodig, gebruik kunnen blijven maken van kinderopvang. Er wordt via nauw contact met de betrokken brancheorganisaties ingezet op snelle kennisdeling en het ophalen van signalen over knelpunten in de uitvoering van de huishoudelijke hulp.

Digitale zorg op afstand kan soelaas bieden als er minder contact mogelijk is of als er personeel wegvalt. Daarom is naast de bestaande Stimuleringsregeling eHealth Thuis (SET) een noodregeling opengesteld geweest. Hierbij konden organisaties via een sterk vereenvoudigde procedure maximaal 50.000 euro aanvragen om toepassingen van digitale zorg te implementeren of op te schalen voor thuiswonende cliënten (jeugd, ouderen, ggz-cliënten, mensen met chronisch ziekte of beperking). Over de resultaten van deze noodregeling wordt u binnenkort geïnformeerd.

Bekostiging van digitale zorg: De NZa biedt comfort als er extra kosten worden gemaakt voor de inzet van digitale toepassingen.

Zorgaanbieders hebben het gesprek met hun ROAZ over de verdeling van beschermingsmiddelen voor wijkverpleging, huishoudelijke hulp en ondersteuning.

De coronacrisis kan ook extra kosten met zich meebrengen. Het is uiterst belangrijk dat zorgaanbieders nu geen zorgen moeten hebben over de financiële positie. Dat leidt af van de zorgtaak die zij te vervullen hebben. Op 9 april jl. is in samenspraak met Zorgverzekeraars Nederland, NZA, de Directeuren Publieke Gezondheid en ActiZ een aantal financiële procesafspraken gemaakt over de financiering van de tijdelijke zorglocaties, zoals corona-units en coronacentra, en de daar geleverde zorg. Hetzelfde geldt voor aanbieders in het sociaal domein. Met de afspraken die het kabinet en de VNG hebben gemaakt over extra financiële ondersteuning, voorzien we in een dekking van deze extra te maken kosten. Ook zetten we erop in dat mantelzorgers zich kunnen blijven inzetten en af en toe op adem kunnen komen.

Het is mogelijk dat er voor (kwetsbare) personen, zonder dat sprake is van (verdenking van) COVID-19 vanwege de coronacrisis, een noodzaak tot verblijf elders dan thuis moet worden geregeld. Het kan gaan om extra respijtzorg vanwege crisis in de thuissituatie. Vanwege de integrale aanpak of omwille van doelmatigheid kan het logisch zijn om extra capaciteit voor die groep te combineren met de doelgroepen zoals bepaald in de regionale aanpak voor zorg voor kwetsbare patiënten in verband met Corona. Gemeenten kunnen zich hiervoor melden bij de DPG-en en/of zorgaanbieders die extra tijdelijke capaciteit organiseren.

3) Maatschappelijke inzet

We zien burenhulp zoals boodschappen en maaltijden bezorgen, we zien kinderen en kleinkinderen die kaarten schrijven of digitaal een spelletje doen met opa of oma.

Vrijwilligersorganisaties werken aan sociale ontmoeting.

Bedrijven zoals supermarkten, restaurants, voetbalclubs, POSTNL, banken, doen ook wat zij kunnen. De hele nationale coalitie tegen Eenzaamheid waar afgelopen jaren aan gebouwd is, draagt bij.

Gemeenten roepen ook lokaal partijen op om mee te doen en hebben soms zelf een hulplijn en zien veel initiatieven ontstaan binnen het lokale netwerk. De adviseurs van Eén tegen eenzaamheid ondersteunen de aangesloten gemeenten, bij het organiseren en ook verduurzamen van het initiatief wat nu vanuit de lokale coalities komt.

Er zijn veel initiatieven om hulp en vrijwilligers vindbaar te maken voor elkaar worden digitale vraag/aanbod platforms geopend zoals NLvoorElkaar.

Nieuwe, brede samenwerkingen komen tot stand, bijvoorbeeld de kerken, EO omroep, Kbo_PCOB, Leger des Heils en stichting Present die onder de noemer «Niet Alleen» met 1.500 lokale organisaties handen en voeten geven aan de vragen om aandacht en hulp in deze tijd.

Vraag 5

Waarom is ervoor gekozen om Sanquin bloed te laten testen op antistoffen om te monitoren hoe de verspreiding verloopt en niet voor een representatief onderzoek onder heel de Nederlandse bevolking? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5

Er is hiervoor gekozen, omdat Sanquin beschikt over de structuur en logistiek om een dergelijk onderzoek snel uit te voeren.

Vraag 6

Wanneer wordt bekend of de periode van sociale afstand moet worden verlengd?

Antwoord 6

Het kabinet heeft hier op dinsdag 31 maart jl. een besluit over genomen.4 Een volgend besluit wordt in de week voorafgaand aan 28 april genomen.

Vraag 7

Moeten de zorgmedewerkers die extra worden ingezet een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben? Zo ja, is een versnelde procedure mogelijk?

Antwoord 7

Een wettelijke VOG verplichting in de zorg geldt voor instellingen die zorg uit de Wet langdurige zorg (Wlz) verlenen en instellingen die geestelijke gezondheidszorg verlenen die onder de zorgverzekering valt en waar cliënten blijven overnachten. Indien er een verhoogd risico is voor kwetsbare personen, is het wenselijk dat een zorginstelling een VOG verlangt van zijn medewerkers. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn als een zorgmedewerker zonder toezicht werkt met een patiënt of cliënt. Het is echter aan de zorginstelling zelf om te bepalen of zij een VOG verlangen van hun medewerkers. Wanneer een extra zorgmedewerker een VOG nodig heeft, kan hij deze met spoed aanvragen. Voor het aanvragen van de VOG voor cruciale beroepsgroepen, zoals zorg en kinderopvang, heeft Justis een spoedprocedure beschikbaar gemaakt. Indien er geen bezwaren bestaan kan de VOG uiterlijk binnen 5 werkdagen worden verstrekt. Dit is onder voorbehoud van de postbezorging zoals het nu plaatsvindt.

Justis beoordeelt elke dag of de dienstverlening doorgang kan blijven vinden.

Actuele informatie hierover is als nieuwsbericht te vinden op www.justis.nl.

Vraag 8

Welke richtlijnen binnen het verpleeghuis heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitgevaardigd over het omgaan met het coronavirus, nu de noodmaatregel om geen bezoek toe te laten is afgekondigd?

Antwoord 8

In verpleeghuizen gelden ook de hygiënerichtlijnen die worden voorgeschreven door het RIVM, namelijk géén handen schudden, vaak handen wassen, hoesten in de elleboog en papierenzakdoekjes éénmalig gebruiken. Daarnaast zijn er richtlijnen van het RIVM hoe te handelen wanneer een zorgmedewerker gezondheidsklachten heeft en hoe te handelen wanneer er een (verdenking van) besmetting met het coronavirus bestaat. Op de RIVM website staan de richtlijnen aangegeven, ook voor het testbeleid.

Vraag 9

Kunt u de stand van zaken geven over de verdeling van beschermingsmiddelen onder organisaties binnen wijkverpleging en thuiszorg?

Antwoord 9

Graag verwijs ik naar het nieuwe verdeelmodel dat Minister voor Medische Zorg en Sport op 11 april jl. in overleg met partijen uit de zorg vastgesteld heeft voor mondmaskers. In het nieuwe model gaat het niet om een verdeling over de zorgsectoren, maar om een verdeling op basis van besmettingsrisico’s voor zorgverleners. Als er nieuwe mondkapjes beschikbaar komen uit inkoop of eigen productie gaan die naar plekken waar ze het meest nodig zijn. Dat zijn zorgverleners in het ziekenhuis, maar evengoed zorgverleners in verpleegtehuizen en op andere plekken waar Corona-patiënten intensief worden behandeld. In factsheets is het verdeelmodel nader uitgelegd.

Vraag 10

Wat is de stand van zaken van de communicatie over ontwikkelingen rondom het coronavirus richting laaggeletterden en anderstaligen?

Antwoord 10

Informatievoorziening en communicatievormen voor specifieke doelgroepen, waaronder laaggeletterden en anderstaligen, hebben onze bijzondere aandacht:

Voor mensen met een verstandelijke beperking en laaggeletterden is er een eenvoudige Steffie uitlegmodule te vinden via https://corona.steffie.nl/nl/.

Op www.rijksoverheid.nl/coronavirus is een poster beschikbaar met uitleg van de hygiënemaatregelen voor laaggeletterden.

Op www.rijksoverheid.nl/coronavirus zijn informatiemiddelen beschikbaar over maatregelen om verspreiding van het coronavirus te voorkomen in de talen: Engels, Spaans, Arabisch, Papiamento, Papiamentu, Pools, Frans, Duits en Turks.

Vraag 11

Hoe wordt uitvoering gegeven aan de aangenomen motie over geen leeftijdsgrenzen hanteren?5

Antwoord 11

Ik heb tijdens het plenair debat van 26 maart jl. aangegeven dat er geen leeftijdsgrenzen worden gehanteerd bij de behandeling van COVID-19. Dit is uw Kamer ook eerder per brief medegedeeld. Graag verwijs ik verder naar mijn Kamerbrief van 7 april jl.6

Vraag 12

Bent u voornemens landelijke sturing te organiseren voor het verdelen van de plekken op de IC’s? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 12

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn Kamerbrieven van 25 en 31 maart jl. en 7 april jl.

Vraag 13

Is het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in staat de beschreven maatregelen uit het noodpakket tijdig en adequaat uit te voeren? Is er al een inschatting te maken hoeveel extra medewerkers hiervoor nodig zijn?

Antwoord 13

Het UWV heeft op 6 april jl. het loket voor de NOW-regeling opengesteld. Het kabinet heeft veel vertrouwen in UWV, en heeft grote waardering voor de wijze waarop UWV deze taak oppakt. Alleen al in de twee dagen is het aantal subsidieaanvragen voor de tegemoetkoming in de loonkosten de grens van 50.000 werkgevers gepasseerd; UWV is deze aan het verwerken waarna zo snel mogelijk de betalingen plaatsvinden.

Vraag 14

Bent u van plan de sollicitatieplicht voor Werkloosheidswet (WW)-gerechtigden aan te passen of op te schorten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 14

Ook in deze lastige tijden blijft UWV werkzoekenden stimuleren om te solliciteren naar werk. Tegelijkertijd is duidelijk dat de dynamiek op de arbeidsmarkt sterk wordt geraakt door de coronamaatregelen. Voor velen is het lastig om werk te vinden, maar er zijn ook sectoren waar juist behoefte is aan extra personeel. De sollicitatieplicht blijft gehandhaafd. UWV heeft voldoende mogelijkheden om op individuele basis een goede afweging te maken hoe om te gaan met deze verplichtingen. Werkzoekenden kunnen naast solliciteren nog allerlei andere activiteiten ondernemen zoals het netwerk in beeld brengen, toekomstige acties formuleren, enzovoorts. Ook daartoe worden zij door UWV gestimuleerd.

Bij dit alles geldt dat als werkzoekenden niet aan hun sollicitatieplicht kunnen voldoen vanwege beperkingen door het coronavirus, bijvoorbeeld omdat een sollicitatiegesprek niet kan plaatsvinden, dan heeft dat geen gevolgen voor de uitkering.

Vraag 15

Bent u voornemens de aflopende WW-rechten te verlengen?

Antwoord 15

Het kabinet zet met de NOW-regeling vol in op het behoud van werkgelegenheid bij de werkgever. In plaats van de WW te verlengen, wordt zo de periode dat iemand in de WW komt voorkomen of wellicht uitgesteld. Generieke verlenging van de WW is momenteel niet aan de orde.

Vraag 16

Bent u bereid in overleg met het UWV en met sociale partners te gaan hoe WW-gerechtigden direct en indirect ingezet kunnen worden in en ter ondersteuning van vitale sectoren?

Antwoord 16

Voor veel mensen is het vinden van een nieuwe baan in deze omstandigheden waarbij veel bedrijven zijn gesloten lastig. Aan de andere kant zijn er sectoren met vitale functies waar extra inzet welkom of zelfs noodzakelijk is. Er zijn al diverse matchingsinitiatieven van collega’s in specifieke sectoren zoals de zorg waar de nood hoog is. In samenwerking met UWV, sociale partners, bedrijfsleven, gemeenten en instellingen wordt gekeken naar waar snelle matches mogelijk zijn. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de regionale infrastructuur zoals werkgeverservicepunten en private intermediairs.

Vraag 17

Bent u bereid de mogelijkheden van vrijwilligerswerk voor mensen met een WW-uitkering en of bijstand uit te breiden als het om gaat om werkzaamheden ter bestrijding van de coronacrisis?

Antwoord 17

Mensen met een bijstandsuitkering of WW-uitkering kunnen vrijwilligerswerk doen, mits zij daartoe vooraf toestemming hebben van de gemeente (in geval van de bijstand), of van UWV. Belangrijk is dat deze vrijwillige activiteiten niet in de weg staan aan deelname aan betaalde arbeid en geen regulier (betaald) werk verdringen. In geval van de WW moet er ook sprake zijn van onbetaalde arbeid, bij een instelling zonder winstoogmerk. Naar verwachting past ook het vrijwilligerswerk dat nu spontaan opkomt in het kader van de Coronacrisis binnen deze voorwaarden. Mocht uit de praktijk blijken dat toch versoepeling nodig is, dan is de Minister van SZW bereid daar naar te kijken. Het is overigens niet meer dan redelijk dat wanneer met de activiteiten ook de kans op besmetting bestaat, de organisatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd de nodige maatregelen treft om de vrijwilliger zelf goed te beschermen tegen besmetting met de Coronavirus.

Vraag 18

In hoeverre heeft u bij de uitwerking van de noodmaatregelen rekening gehouden met het beperken van de administratieve lasten voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en bedrijven?

Antwoord 18

De uitwerking van de regeling nadert de afronding en zal naar verwachting op korte termijn worden gepubliceerd. Bij de uitwerking zijn gemeenten nauw betrokken en ook vertegenwoordigers van ondernemers zijn geconsulteerd. Bij de uitwerking is het beperkt houden van de administratieve lasten, zowel voor ondernemers als voor gemeenten, een belangrijk uitgangspunt. Daarbij geldt dat zorgvuldigheid en het beperken van frauderisico’s ook betracht moet worden en mogelijk niet al het misbruik en oneigenlijk gebruik ondervangen kan worden. Het kabinet streeft naar een goede balans daartussen, in het licht van de huidige situatie.

Vraag 19

Bent u voornemens structurele steun te geven aan voedselbanken zodat cliënten de nodige voedingsmiddelen kunnen krijgen?

Antwoord 19

Een aantal voedselbanken kampt door het coronavirus met problemen, variërend van een gebrek aan ervaren personeel, te weinig aanvoer van voedsel, maar ook locaties die vanwege het coronavirus niet langer geschikt zijn voor de uitgifte van voedselpakketten. Voedselbanken proberen eerst lokaal een oplossing te zoeken. Een actieteam van de Ministeries van SZW en LNV, VNG en Voedselbanken Nederland is geformeerd om knelpunten te helpen oplossen. Is deze steun niet afdoende, dan kunnen voedselbanken als tijdelijke noodoplossing een beroep doen op het calamiteitenfonds. Dit wordt gevuld met middelen van Voedselbanken Nederland zelf en uit donaties. Er is eenmalig een subsidie van vier miljoen euro als vangnet voor het calamiteitenfonds beschikbaar gesteld door het kabinet. Dit gebeurt in het kader van de corona crisismaatregelen en mede ter invulling van de moties Klaver en Segers en Hijink c.s. De noodsteun van het kabinet is een vangnet voor als de middelen in het fonds onvoldoende blijken te zijn. Naast financiële steun wordt door tal van organisaties, lokaal en landelijk, ook op andere wijze ondersteuning aangeboden aan de voedselbanken. Met inzet van vrijwilligers, aanbod van voedsel en inzet van defensiemedewerkers worden voedselbanken geholpen hun belangrijke functie te blijven vervullen.

Vraag 20

Deelt u de verwachting dat de gevolgen van de coronacrisis voor de inkomstenkant van de begroting waarschijnlijk veel groter zijn in omvang dan de gevolgen aan de uitgavenkant? Wanneer worden de eerste projecties verwacht over de gevolgen voor de inkomsten?

Antwoord 20

Het steunpakket leidt voor de korte termijn tot zowel meer uitgaven als minder belastinginkomsten, dit laatste vooral in de vorm van uitstel van betaling. Naast de getroffen maatregelen beperkt het kabinet de economische en financiële effecten van het coronavirus door de rijksbegroting de klap op laten vangen van een economische terugval. Door automatische stabilisatie stijgen de uitgaven voor werkloosheid (WW en bijstand) terwijl de belastinginkomsten uit bijvoorbeeld bedrijfswinsten en consumptie dalen. Doorgaans is de terugval in belastinginkomsten groter dan de toename van de uitgaven. De omvang van beide is op dit moment echter onzeker, dit hangt met name af van hoe het virus zich ontwikkelt. Het Centraal Planbureau heeft op 26 maart jl. enkele economische scenario’s gepubliceerd. Daarbij heeft het CPB ook gekeken naar het effect op de overheidsfinanciën.

Vraag 21

Deelt u de mening dat de bouwsector een grote rol kan spelen bij het weer aanjagen van de economie zodra de restricties in het kader van de coronacrisis worden opgeheven? Treft het kabinet voorbereidingen voor een snelle economische impuls, bijvoorbeeld door middel van extra investeringen in infrastructuur, woningbouw, waterbouw?

Antwoord 21

Ja, de bouwsector is belangrijk voor de Nederlandse economie. Net als op vele andere sectoren, raakt de coronacrisis ook de bouwsector. Omdat de bouw een terugval veelal pas later merkt, vindt het kabinet het belangrijk dat de bouw door de crisis heen kan blijven bouwen. Het woningtekort blijft immers groot en het kabinet wil de klimaatdoelen van de gebouwde omgeving niet in gevaar brengen. Daarom werkt het kabinet aan maatregelen om de bouw op gang te houden. Hiervoor zijn we in nauw contact met de sector, medeoverheden, ontwikkelaars, corporaties en andere partijen. De eerste stap is het protocol samen veilig werken dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Milieu en Wonen met de sector hebben opgesteld. Daarnaast werkt het kabinet aan continuering van de besluitvorming op lokaal niveau om vergunningverlening zoveel mogelijk op peil te houden, zodat de orderportefeuille niet leegloopt en de woning- en utiliteitsbouw en de verduurzaming van bestaande gebouwen zoveel als mogelijk veilig verder kan.

Ook op het vlak van infrastructuurinvesteringen en waterbouw wordt gekeken hoe publiek opdrachtgeverschap zoveel mogelijk kan worden voortgezet en waar projecten mogelijk naar voren gehaald kunnen worden. Daarbij zal ook bij medeoverheden aandacht gevraagd worden voor continuering van besluitvormingsprocessen en vergunningprocedures. De mogelijkheden om investeringen in infrastructuur te versnellen zijn echter beperkt. Naar verwachting komen vooral de uitgaven voor regulier onderhoud en renovatie van infrastructuur hiervoor in aanmerking, omdat de juridische en bestuurlijke procedures die voorafgaan aan deze werkzaamheden relatief kort zijn. Een gezamenlijke «Taskforce Infra» van Rijkswaterstaat en brancheorganisaties brengt mogelijkheden in kaart om projecten te versnellen en werkzaamheden naar voren te halen. Dit zijn zowel voorstellen die direct uitvoerbaar zijn, als maatregelen voor over een half jaar en voor 2021.

Het Rijk en de bouw- en technieksector hebben ook afgesproken dat zij gezamenlijk blijven investeren in de bouw- en verduurzamingsopgaven voor de toekomst. Het is van groot maatschappelijk belang dat de sector, veilig kan doorbouwen. Het kabinet heeft vorig jaar besloten tot een woningbouwimpuls van 1 miljard euro, die vanaf juli in werking zal gaan, en een heffingsvermindering op de verhuurderheffing voor nieuwbouw. Daarnaast ondersteunt het kabinet de bouw met de regionale woondeals, innovatiesubsidies en subsidiemiddelen voor versnelling en opschaling in de renovatieopgave.

Vraag 22

Kunt u een overzicht geven van de begrotingsinspanningen per EU-lidstaat in het kader van de coronacrisis tot nu toe?

Antwoord 22

Lidstaten hebben verscheidende maatregelen getroffen om de schok door de COVID-19 uitbraak op te vangen. De discretionaire maatregelen worden op dit moment geschat op 2% bbp. Hiernaast zijn liquiditeitsgaranties van meer dan 13% bbp aangekondigd.7 Vanwege landspecifieke omstandigheden verschillen de getroffen maatregelen per lidstaat.

Vraag 23

Klopt het dat er door de verschillen in financiële slagkracht tussen EU-lidstaten er onherroepelijk ook grote verschillen ontstaan in de mate waarin lidstaten in staat zijn om hun bevolking en hun economie te beschermen tegen de gevolgen van de coronacrisis? Kunt u het antwoord toelichten?

Antwoord 23

Alle lidstaten doen hun uiterste om hun bevolking en hun economie te beschermen tegen de gevolgen van de coronacrisis. De uitgangssituatie verschilt daarbij tussen lidstaten, onder andere wat betreft het niveau van de publieke schuld en de inrichting van automatische stabilisatoren. Met het activeren van de algemene ontsnappingsclausule van het SGP wordt aan lidstaten de maximale ruimte gegeven hun overheidstekorten en schuld tijdelijk te laten oplopen, zodat zij alle noodzakelijke maatregelen kunnen nemen.

Vraag 24

Deelt u de mening dat verschillen in de financiële slagkracht tussen EU-lidstaten niet mogen leiden tot grote verschillen in de mate waarin lidstaten in staat zijn om hun bevolking en hun economie te beschermen tegen de gevolgen van de coronacrisis? Kunt u het antwoord toelichten?

Antwoord 24

De crisis die Europa nu treft is ongekend en solidariteit met alle lidstaten is op dit moment van belang. Naast nationale maatregelen zijn ook gecoördineerde internationale maatregelen om deze reden noodzakelijk. Het kabinet onderschrijft dan ook het steunpakket vanuit de Europese Commissie van 37 miljard euro en de ondersteuning vanuit de EIB-groep, en staat open om meer initiatieven op dit vlak te bekijken binnen de bestaande kaders.

Vraag 25

Deelt u de zienswijze dat als er in de eurozone wordt overgegaan tot een vorm van mutualisatie van schulden ter financiering van de gevolgen van de coronacrisis, de inzet altijd gelimiteerd zal zijn, waardoor de Europese Centrale Bank (ECB) waarschijnlijk alsnog met alle middelen moet optreden? Kunt u het antwoord toelichten?

Antwoord 25

De ECB beslist onafhankelijk over de inzet van haar monetaire instrumentarium. Het kabinet is van mening dat de gemeenschappelijke uitgifte van schuldpapier door de eurozonelidstaten, afgezien van schulduitgifte die plaatsvindt in het kader van ESM-steunprogramma´s met bijbehorende voorwaarden, ongewenst is. De algemene positie van het kabinet t.a.v. schuldmutualisatie is weergegeven in mijn recente brief aan uw Kamer over veilige activa.8

Vraag 26

Deelt u de zienswijze dat er bij monetaire ingrepen een redelijke evenredige verdeling van Europese steunmiddelen over alle eurolanden afdwingbaar is, terwijl er bij de inzet van EU-middelen en -fondsen, die meer gericht zijn op probleemgevallen, veel eerder sprake zal zijn van zeer onevenredige verdeling tussen de lidstaten? Kunt u het antwoord toelichten?

Antwoord 26

De ECB bepaalt onafhankelijk welke beleidsinstrumenten ze inzet om het mandaat van prijsstabiliteit voor de gehele eurozone te bewerkstelligen. Daarbij is de ECB gebonden aan de randvoorwaarden van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.

De verdeling van middelen via de EU-begroting is afhankelijk van de beleidsdoelen die de Raad (en het EP) willen bereiken. Deze verdeling vloeit dus voort uit de specifieke kenmerken van de programma’s die daarvoor zijn ingericht.

Vraag 27

Wat vindt u van de standpunten van een monetair econoom, zoals geuit in de webcast van Economisch Statistische Berichten (ESB), die onder andere voorstelt om het verbod op monetaire financiering voor een jaar op te heffen? Is deze oplossing niet te prefereren boven het ontwikkelen/inzetten van een waaier aan monetaire en fiscale instrumenten op Europees niveau? Kunt u het antwoord toelichten?9

Antwoord 27

Het verbod op monetaire financiering is opgenomen in het EU-Verdrag (Art 123 VWEU). Om dit artikel te wijzigen zou een verdragswijziging nodig zijn, met overeenstemming van alle lidstaten. Naast het feit dat dit een lange procedure betreft, is het niet wenselijk en onverstandig om het verbod op monetaire financiering op te heffen. Het opheffen van het verbod op monetaire financiering zou aanmerkelijke risico’s met zich mee brengen. Zo kunnen de prikkels om een duurzaam begrotingsbeleid te voeren worden ondermijnd en bestaat het risico op uit de hand gelopen inflatie. Het EU-verdrag dient dan ook leidend te blijven.

Kamerlid Leijten (SP) heeft tijdens het Notaoverleg over de ingelaste Eurogroep op 7 april jl. gevraagd naar het verbod op monetaire financiering in crisistijden in relatie tot een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Hierbij heeft de Minister van Financiën toegezegd schriftelijk op terug te komen bij de beantwoording van deze set Kamervragen.

Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het WRR-rapport «Geld en schuld: De publieke rol van banken» hecht het kabinet aan het verbod op monetaire financiering en ziet het kabinet geen reden om dit verbod op te heffen, om redenen zoals hierboven beschreven.

Vraag 28

Vindt u dat het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) gebruikt kan worden als fiscale backstop voor deze crisis? Zo ja, welk fonds gaat dan de stabiliteitsfunctie vervullen als het ESM is uitgeput? Kunt u het antwoord toelichten?

Antwoord 28

Het ESM is beschikbaar voor het bieden van stabiliteitssteun aan lidstaten die te maken hebben of worden bedreigd door ernstige financieringsproblemen indien zulks onontbeerlijk is om de financiële stabiliteit van de eurozone in het geheel en van de lidstaten ervan te vrijwaren (artikel 3 van het ESM-verdrag). Een lidstaat kan onder het ESM-verdrag altijd een aanvraag voor stabiliteitssteun doen aan het ESM, conform de daarvoor overeengekomen procedure (artikel 13). Op dit moment zijn er geen aanvragen gedaan door lidstaten voor steun vanuit het ESM.

Bij het verschaffen van stabiliteitssteun wordt de leencapaciteit van het ESM in acht genomen. Het ESM beschikt momenteel over een leencapaciteit van meer dan € 410 miljard. Ik zie geen noodzaak om te speculeren over de uitputting van het ESM.

Vraag 29

Bent u bereid er zorg voor te dragen dat mensen die in financiële problemen komen, niet hun huis worden uitgezet gedurende de coronacrisis?

Antwoord 29

De Minister voor Milieu en Wonen heeft samen met Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences, de koepels van verhuurders van woningen en met steun van de Woonbond en de LSVb, afgesproken dat er geen huisuitzettingen als gevolg van het coronavirus tijdens de crisisperiode plaatsvinden. Daarnaast spannen verhuurders zich maximaal in binnen hun mogelijkheden om te zoeken naar maatwerkoplossingen voor huurders die in de betalingsproblemen zijn gekomen door het coronavirus. In aansluiting op dit statement hebben leegstandbeheerders in een eigen verklaring aangegeven hoe ze omgaan met hun bewoners in deze crisistijd. Daarnaast worden huisuitzettingen door de rechtbanken niet aangemerkt als urgente zaken, tenzij de rechter in kort geding oordeelt dat de zitting moet doorgaan (alleen in geval van superspoed). In zulke zaken vinden dus voorlopig geen mondelinge behandelingen plaats. Huiseigenaren die ondanks de steunmaatregelen van het kabinet niet langer de financiële ruimte hebben om hun hypotheeklasten te dragen, worden geadviseerd in contact te treden met hun kredietverstrekker. Kredietverstrekkers kunnen dan met de consument zoeken naar een passende oplossing, zoals bijvoorbeeld uitstel van betaling. Er vinden gesprekken plaats met de sector om te bezien of knelpunten kunnen worden weggenomen om dit te vergemakkelijken. Daarnaast hoeven huiseigenaren zich geen zorgen te maken dat zij op straat komen te staan. De Minister voor Milieu en Wonen heeft tevens in een verklaring met kredietverstrekkers, Nationale Hypotheek Garantie en Vereniging Eigen Huis afgesproken dat er bij betalingsproblemen in ieder geval tot 1 juli 2020 geen gedwongen verkopen zullen plaatsvinden.

Het kabinet zet daarnaast in op het aan de voorkant voorkomen dat er mensen in de knel raken door de gevolgen van het coronavirus. Om deze reden zijn diverse maatregelen aangekondigd om banen en inkomens te beschermen en de gevolgen voor zzp’ers, mkb-ondernemers en grootbedrijven op te vangen.

Vraag 30 en 31

Kunt u een toelichting geven op een eventuele noodtoestand in Nederland? Op welke wijze en door wie wordt dit besloten en wat is de rol hierbij van het parlement?

Is er in Nederland sprake van een bijzondere situatie zoals bedoeld in de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden? Worden de maatregelen die worden genoemd in de wet reeds toegepast? Kunt u de antwoorden toelichten?

Antwoord 30 en 31

De Coördinatiewet uitzonderingstoestanden maakt het mogelijk om een noodtoestand af te kondigen als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Er worden twee noodtoestanden onderscheiden: de beperkte en de algemene noodtoestand. Afhankelijk van de noodtoestand kunnen noodbevoegdheden worden geactiveerd, waarbij soms ook kan worden afgeweken van grondrechten die zijn geregeld in een aantal artikelen in de Grondwet. Het uitroepen van een noodtoestand is derhalve een zeer vergaande maatregel die, sinds de totstandkoming van de Coördinatiewet, nog niet is ingezet.

Het besluit om een noodtoestand af te kondigen moet zijn ingegeven door de constatering dat reguliere bevoegdheden ontoereikend zijn om de crisis te beheersen. Tot op heden is niet gebleken dat het reguliere instrumentarium dat de overheid ter beschikking staat, ontoereikend is, nu in het gehele land adequate maatregelen worden getroffen en gehandhaafd. De Coördinatiewet uitzonderingstoestanden is derhalve nog niet toegepast.

Een noodtoestand wordt afgekondigd bij koninklijk besluit, op voordacht van de Minister-President. Het koninklijk besluit moet worden gemeld aan de Staten-Generaal, waarna de Staten-Generaal terstond in verenigde vergadering bijeen moeten komen. Besluitvorming over het eventueel afkondigen van een noodtoestand en over de te activeren noodbevoegdheden vindt plaats in de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb).

Voor de goede orde vermeld ik dat het soms ook mogelijk is (bepalingen uit) noodwetten te activeren zonder dat een noodtoestand is afgekondigd. Dat wordt aangeduid als: separate toepassing. Dit activeren gebeurt bij koninklijk besluit, op voordacht van de Minister-President. Vervolgens wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van dat besluit.

Vraag 32

Herinnert u zich dat in de brief van 15 maart 2020 over de nationale crisisstructuur wordt gesteld dat de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) onder voorzitterschap van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zo nodig en mogelijk zelf besluiten neemt? Wat is het mandaat en hoe is de controlerende taak van het parlement geborgd?

Antwoord 32

De inrichting en werkwijze van de nationale crisisstructuur is vastgelegd in het Instellingsbesluit Ministeriële Commissie Crisisbeheersing 2016 (Stcrt. 2016, 48258) en nader uitgewerkt in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming (Kamerstukken II 2015/16, 30 821, nr. 32). De juridische grondslag voor het instellingsbesluit is artikel 25, eerste lid, van het Reglement van orde voor de ministerraad. De hoog-ambtelijke Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) is onderdeel van de nationale crisisstructuur en vormt het integrale adviesorgaan voor de Ministeriële Commissie. De besluiten van de ICCb vallen onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de betrokken bewindspersonen. De besluitenlijst van de MCCb wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de ministerraad. Voor besluiten waarvan de uitvoering geen uitstel duldt, is geen voorafgaande goedkeuring van de besluitenlijst vereist.

De controlerende taak van het parlement is geborgd via de reguliere verantwoording door de betrokken bewindspersonen.

Vraag 33

Herinnert u zich dat de Minister-President enkele gedragsmaatregelen heeft aangekondigd die van groot belang zijn voor het tegengaan van de verspreiding van het virus, zoals geen bijeenkomsten van meer dan 100 mensen en 1,5 meter afstand houden? Kunnen deze maatregelen worden gehandhaafd? Zo ja, op welke manier? Hoe verklaart u de verschillen per gemeente en welke mening heeft u daarover?

Antwoord 33

Het kabinet is zich zeer bewust van het belang van het naleven door alle mensen van de aangekondigde gedragsmaatregelen. De Minister van VWS heeft op grond van artikel 7 van de Wet publieke gezondheid, met inachtneming van artikel 39 van de Wet veiligheidsregio's, de voorzitters van de veiligheidsregio’s diverse aanwijzingen gegeven om hun bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid in te zetten om de verdere verspreiding van COVID-19 tegen te gaan. De 25 voorzitters van de veiligheidregio’s hebben daartoe vervolgens voor hun eigen regio algemeen verbindende voorschriften gegeven (een noodverordening als bedoeld in artikel 176 van de Gemeentewet).

De bepalingen in de noodverordeningen kunnen zowel bestuurlijk als strafrechtelijk worden gehandhaafd. Hierbij zijn zowel politie als bijzondere opsporingsambtenaren (boa’s) van gemeenten en andere organisaties (bijvoorbeeld Staatsbosbeheer), evenals toezichthouders betrokken. Om eenduidigheid in de aanpak en handhaving van de coronamaatregelen te bevorderen, hebben de voorzitters van de veiligheidsregio een Model noodverordening COVID-19 en een Handreiking handhavingsstrategie noodverordening COVID-19 opgesteld.

Vraag 34

Klopt het dat in meerdere veiligheidsregio’s boetes worden uitgedeeld die kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s? Hoe komen die bedragen tot stand? Zijn deze bedragen in elke regio hetzelfde? Zijn de bedragen proportioneel?

Antwoord 34

Overtreding van een noodverordening kan worden bestraft met maximaal drie maanden hechtenis of een geldboete van € 4.350 (artikel 443 van het Wetboek van Strafrecht). Daarnaast is bestuursrechtelijke handhaving mogelijk door de voorzitter van de veiligheidsregio met – voor zover dat een geëigend middel is – een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom. De voorzitter van de veiligheidsregio stelt het bedrag vast en dit moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom (artikel 5:32b van de Algemene wet bestuursrecht).

Verschillen in de handhaving tussen de verschillende regio’s zijn niet uit te sluiten. Ik heb geen zicht op mogelijke individuele casus waar de vraagsteller naar lijkt te verwijzen. Overigens treed ik ook niet in de beoordeling daarvan. Dat is een bevoegdheid van de voorzitter van de veiligheidsregio en tegen zijn besluit staat bezwaar en beroep open bij de rechter.

Vraag 35

Wordt er lik-op-stukbeleid gevoerd voor de handhaving van crisismaatregelen? Kunt u het antwoord toelichten?

Antwoord 35

Op basis van de vastgestelde noodverordening en de handreiking handhavingsstrategie wordt lokaal/regionaal door betrokken partijen daar waar nodig opgetreden. Het is aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s in overleg met onder meer het OM en de politie om hierbij per situatie te bepalen hoe te handelen en hoe fors dient te worden opgetreden. Deze keuzeruimte is ook in tijden van crisis belangrijk.


  1. Kamerstuk 25 295, nr. 171.↩︎

  2. Kamerstuk 25 295, nr. 169.↩︎

  3. Bijlage bij Kamerbrief Stand van Zaken Bestrijding COVID-19 (Tweede Kamer 2019–2020, Kamerstuk 25 295, nr. 176).↩︎

  4. Kamerbrief COVID-19 – Update stand van zaken van 31 maart jl., Kamerstuk 25 295, nr. 200.↩︎

  5. Kamerstuk 25 295, nr. 142.↩︎

  6. Kamerbrief COVID-19 – Update stand van zaken van 7 april jl., Tweede Kamer, 2019–2020, Kamerstuk 25 295, nr. 219.↩︎

  7. Opmerkingen door Mário Centeno na de Eurogroep van 24 maart 2020.↩︎

  8. Kamerstuk 21 501-07, nr. 1651.↩︎

  9. esb.nu, 20 maart 2020, «Economen in tijden van corona 02 – Lex Hoogduin» (https://esb.nu/events/overig/20059095/economen-in-tijden-van-corona-02-lex-hoogduin).↩︎