[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Fiche: Mededeling - nieuw actieplan circulaire economie

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Brief regering

Nummer: 2020D14847, datum: 2020-04-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-2865).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -2865 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2020Z06959:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2865 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2020

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vier fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Commissiemededeling over een nieuwe industriestrategie voor Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 2862)

Fiche: Mededeling over de Europese mkb-strategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2863)

Fiche: Mededeling lange-termijnactieplan betere implementatie en handhaving interne-marktregel (Kamerstuk 22 112, nr. 2864)

Fiche: Mededeling – nieuw actieplan circulaire economie

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

Fiche: Mededeling – nieuw actieplan circulaire economie

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een nieuw actieplan voor een circulaire economie; voor een schoner en concurrerender Europa.

b) Datum ontvangst Commissiedocument

11 maart 2020

c) Nr. Commissiedocument

COM(2020) 98

d) EUR-Lex

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM:2020:98:FIN

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Niet opgesteld

f) Behandelingstraject Raad

Milieuraad

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

2. Essentie voorstel

Met dit nieuwe actieplan, aangekondigd in de Green Deal1, geeft de Commissie opvolging aan het eerdere EU actieplan voor de circulaire economie van 2 december 2015.2 De Commissie stelt dat de helft van de totale uitstoot van broeikasgassen en meer dan 90% van het biodiversiteitsverlies afkomstig is uit winning en verwerking van hulpbronnen, en dat het alleen mogelijk is om de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 te halen door over te gaan op een circulaire economie. Het doel van het actieplan is om de consumptie-voetafdruk van de EU te verkleinen en het circulaire materiaalgebruik van de EU in het komende decennium te verdubbelen, terwijl de economische groei wordt gestimuleerd. De mededeling is als volgt opgebouwd:

Beleidskader voor duurzame producten

De Commissie zal een wetgevingsvoorstel voor een duurzaam productbeleid presenteren. De kern hiervan is het verbreden van de richtlijn ecologisch ontwerp3 (Ecodesign) van alleen energie-gerelateerde producten naar meer productgroepen. De Commissie wil bij haar (wetgevings-)initiatieven de samenhang verbeteren met bestaande instrumenten die producten in verschillende fasen van hun levenscyclus reguleren. Daarbij overweegt de Commissie duurzaamheidsbeginselen vast te stellen die een leidraad zullen vormen voor toekomstig beleid en wetgeving. Eenmalig gebruik zal worden beperkt, voortijdige veroudering aangepakt en de vernietiging van onverkochte duurzame goederen wordt verboden. De Commissie zal wetgeving voorstellen die ervoor zorgt dat consumenten toegang zullen hebben tot betrouwbare informatie over de duurzaamheid van producten en zal een nieuw «recht op reparatie» introduceren. Verder is de Commissie voornemens om minimumvereisten inzake groene overheidsaanbestedingen in te voeren.

Waardeketens van belangrijke producten

De Commissie kondigt verschillende maatregelen aan, gericht op de belangrijke waardeketens voor circulaire economie, zoals een breed initiatief voor herbruikbare elektronica, waaronder regelgeving voor een universele oplader voor mobiele telefoons, en herziening van de regels voor gevaarlijke stoffen in elektronica. De Commissie zal ook een nieuw regelgevingskader voor batterijen presenteren, en regels met betrekking tot autowrakken herzien. De Commissie kondigt aan de verplichte essentiële eisen4 van de EU-markt voor verpakkingen te herzien, met het doel dat alle verpakkingen in 2030 herbruikbaar of recyclebaar zijn. Er komen daarnaast voorstellen voor verplichte eisen voor de gerecyclede inhoud van kunststoffen, nieuwe maatregelen voor het terugdringen van microplastics, en een nieuw beleidsraamwerk voor biobased en biologisch afbreekbare kunststoffen. De Commissie kondigt verder een alomvattende EU-strategie voor textiel aan om het concurrentievermogen en de innovatie in de sector te versterken en de EU-markt voor textielhergebruik te stimuleren. Daarnaast kondigt de Commissie een strategie aan voor een duurzaam gebouwde omgeving met inbegrip van de bevordering van circulariteitsbeginselen voor gebouwen.

Minder afval, meer waarde

De Commissie zal maatregelen voorstellen op het gebied van afvalpreventie om niet-gerecycled restafval in 2030 te halveren. Daarbij zal de Commissie voorstellen om gescheiden afvalinzamelingssystemen te harmoniseren, en te onderzoeken in hoeverre EU-brede einde-afvalcriteria voor bepaalde afvalstromen moeten worden ontwikkeld. De Commissie zal methoden ontwikkelen om stoffen te beperken die problemen veroorzaken in gerecyclede materialen en met de industrie werken aan geharmoniseerde systemen voor het traceren en beheren van informatie over stoffen. De Commissie zal verder de verordening voor overbrenging van afvalstoffen5 (EVOA) herzien om transport van afval binnen de EU te vereenvoudigen, en om de uitvoer naar derde landen te beperken.

Sector-overschrijdende acties

De Commissie zal de synergieën tussen circulariteit en de vermindering van broeikasgasemissies versterken om tot klimaatneutraliteit te komen. Daarnaast kondigt de Commissie een regelgevingskader aan voor de certificering van de verwijdering van koolstof. Om de financiering van de circulaire economie te versnellen, zal de Commissie onder andere doelen gerelateerd aan circulaire economie meenemen in de opkomende herziening van de richtsnoeren voor staatssteun op het gebied van milieu en energie en de komende herziening van de richtlijn inzake de bekendmaking van niet-financiële informatie,6 zoals ook aangekondigd in de industriestrategie.7 De Commissie zal de transitie naar een circulaire economie stimuleren door onderzoek, innovatie en digitalisering.

Mondiaal leiderschap, toezicht op de voortgang, en mensen, regio’s en steden

De Commissie kondigt diverse beleidsvoornemens aan om de mondiale transitie naar een circulaire economie te versterken waaronder de oprichting van een wereldwijde alliantie voor een circulaire economie. De Commissie zal ook het monitoringskader voor de circulaire economie actualiseren inclusief nieuwe indicatoren voor de verbruiks- en materiaalvoetafdrukken van productieketens, en circulariteit ondersteunen in haar aankomende sociale, regionale en stedelijke beleidsplannen.

3. Nederlandse positie ten aanzien van de mededeling

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet streeft naar een volledig circulaire economie in 2050, zoals gesteld in het Rijksbreed programma Nederland Circulair 2050.8 De tussentijdse en richtinggevende doelstelling van het kabinet is om samen met maatschappelijke partners in 2030 het gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metaal) met 50% te reduceren.9 Samen met maatschappelijke partners wordt gewerkt aan aanvullende doelstellingen voor specifieke sectoren en productgroepen om nader invulling aan te geven aan dit doel. In 2018 zijn de transitieagenda’s voor vijf prioritaire ketens opgesteld: biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen.10 Het gezamenlijk uitvoeringsprogramma 2019–2023 voor de circulaire economie11 geeft uitvoering en actie aan de voornemens uit de transitieagenda’s. Daarnaast heeft het kabinet voor cruciale of veelvoorkomende productstromen aanvullend beleid, zoals de batterijstrategie.12

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt de ambitie van de Commissie om een schoner en concurrerender Europa te bereiken met de transitie naar een circulaire economie. Het sluit grotendeels aan bij het geschetste kabinetsbeleid en bij de wens van het kabinet om de circulaire principes beter te integreren in het economische systeem. Daarnaast verwelkomt het kabinet dat het belang van circulariteit als bijdrage aan de realisatie van het EU doel van klimaatneutraliteit in 2050 wordt benadrukt. Het kabinet is van mening dat de industriestrategie en het actieplan circulaire economie elkaar versterken. Het kabinet vindt het van belang dat deze samenhang ook in de uitwerking geborgd is, evenals de samenhang met de onderdelen van de Green Deal en de mkb-strategie. Het kabinet vindt het belangrijk dat de Commissie de aangekondigde voorstellen en wetgeving voortvarend verwezenlijkt en er gezamenlijk en daadkrachtig wordt opgetreden om een circulaire economie te realiseren. Het kabinet zal de aangekondigde wetgeving te zijner tijd op haar merites beoordelen en daarbij ook de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid, kosteneffectiviteit en fraudebestendigheid in acht nemen.

Het kabinet zal, gegeven de huidige crisis naar aanleiding van het Coronavirus (COVID-19) en de verregaande maatschappelijke en economische gevolgen hiervan, waar nodig en relevant, het belang van herstel meewegen in zijn verdere inzet ten aanzien van de uitwerking van de mededeling. Circulaire economie kan in potentie een significante bijdrage leveren aan het duurzame economische herstel.

Beleidskader voor duurzame producten

Het kabinet steunt de inzet van de Commissie om de duurzaamheid van producten te vergroten en de Ecodesign-richtlijn op meer productgroepen toe te passen. Het kabinet vindt de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) een belangrijk onderdeel, en zal zich ervoor inzetten dat dit voldoende gereflecteerd wordt in de uitwerking van de voorstellen. Het kabinet verkent nationaal een verbod op de vernietiging van onverkochte duurzame goederen naar aanleiding van de motie van het lid Kröger13 en acht een goed onderbouwd Europees verbod wenselijk met het oog op een gelijk speelveld.

Het kabinet is van mening dat consumentenbelangen in acht moeten worden genomen en deelt de opvatting van de Commissie dat consumenten toegang moeten hebben tot betrouwbare informatie om goed geïnformeerde keuzes te kunnen maken bij de aanschaf van producten. Een eenduidig gebruik van bestaande labels en methodes, zoals het EU Ecolabel en de product environmental footprint (PEF) methodologie is daarbij van belang. Het kabinet is nieuwsgierig naar het voorstel voor een nieuw «recht op reparatie».

Het kabinet deelt de visie van de Commissie dat de duurzaamheid van publieke aanbestedingen een belangrijke bouwsteen is voor de transitie naar een circulaire economie, waarbij het invoeren van een verplichting helpt. Het kabinet is daarbij voorstander van het stellen van verplichte circulaire doelen en niet van verplichte en gedetailleerde inkoopcriteria op het niveau van eisen en prestatie belonende gunningscriteria. De Nederlandse ervaring is dat verplichte inkoopcriteria innovatie remmen, terwijl verplichte doelen – in combinatie met een goede set van criteria als handreiking – innovatie en verduurzaming stimuleren. Het kabinet zal daarnaast het belang van monitoring van het effect benadrukken.

Waardeketens van belangrijke producten

Het kabinet steunt de prioritering van de genoemde sectoren. Het kabinet onderschrijft de beoogde inspanningen om het almaar toenemende aandeel afval van elektrische en elektronische apparaten tegen te gaan. In de uitwerking van de diverse acties en maatregelen zal het kabinet aandacht vragen voor aansluiting van het product- op het afvalstoffenbeleid, de uitvoerbaarheid, de afdwingbaarheid van de normen en de terugwinning van zoveel mogelijk waardevolle materialen uit afgedankte elektronica en ICT-apparatuur.

Het kabinet verwelkomt de inzet van de Commissie om dit jaar tot een voorstel voor een nieuw regelgevingskader voor batterijen te komen. Het kabinet zal in dit kader expliciet aandacht vragen voor het toenemend gebruik van lithium-ion-batterijen in consumentenproducten, en de noodzaak om schaarse grondstoffen uit batterijen in omloop te houden. Het kabinet steunt het voornemen om de regels met betrekking tot autowrakken ter herzien, en zal de Commissie vragen om robuuste Europese regelgeving omtrent het volledig toegankelijk en uitleesbaar maken van alle data uit batterij-beheersystemen.

Het kabinet steunt op hoofdlijnen de inzet van de Commissie om de verplichte essentiële eisen voor verpakkingen te herzien, en zal daarbij oog hebben voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Het kabinet wil daarnaast een aanpak voorstellen waarmee gestart wordt om specifieke producteisen voor de tien meest voorkomende en problematische verpakkingen te formuleren om hergebruik of hoogwaardige recycling te standaardiseren.

Het kabinet is positief over het voorstel van de Commissie om verplichte eisen te stellen aan het gehalte gerecycled materiaal in kunststofproducten en kijkt uit naar de verdere uitwerking. Het kabinet is positief over de speciale aandacht die de Commissie heeft voor microplastics. Het kabinet zal in de aanpak van microplastics aandacht vragen voor preventieve maatregelen die het probleem aanpakken bij de bron. Verder ziet het kabinet graag dat de Commissie voortvarend werk maakt van het ontwikkelen van een geharmoniseerde testmethode voor slijtage van banden, zodat dit opgenomen kan worden in het autobandenlabel. Het kabinet steunt tevens het voorstel van de Commissie om te komen tot een beleidskader voor zowel biobased als biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen en waarborgt tegelijkertijd een gelijk speelveld op de interne markt. Het kabinet zal de Commissie verzoeken dit beleidskader zo snel mogelijk vast te stellen.

Het kabinet hecht bij de invulling van de textielstrategie waarde aan de uitwerking van de volgende elementen in concrete maatregelen: UPV met aandacht voor de arbeidsomstandigheden, toepassing van de Ecodesign-principes en producteisen voor textiel, beperking van schadelijke stoffen en tot slot een labelsysteem over de milieubelasting van het product. Ook juicht het kabinet de voorgenomen acties op transparantie in sector toe, waar de sociale aspecten op termijn ook onderdeel van uit zouden moeten maken.

Voor het kabinet is de bouw een belangrijke sector met veel potentie voor hoogwaardig hergebruik, recycling van materialen en toepassen van biobased materialen ten behoeve van de reductie van primaire grondstoffen, afval en CO2-uitstoot. De aangekondigde strategie voor een duurzame gebouwde omgeving sluit aan bij de Nederlandse klimaatopgave om de gebouwde omgeving zoveel mogelijk duurzaam en circulair aan te pakken. Het kabinet is daarbij van mening dat de reikwijdte van de bouwsector niet alleen bouwproducten betreft, maar ook producten voor grond- weg- en waterbouw (GWW), omdat de milieu-impact van de GWW-sector hoog is. Het kabinet zal het belang van het betrekken van de GWW-sector bepleiten en de integrale milieu-impact over de hele keten van de bouw meenemen in de beoordeling van de voorstellen van de Commissie. Het kabinet zal het belang dat het nationale instrumentarium voor de milieuprestatie van gebouwen en GWW-werken kan blijven functioneren onder de aandacht brengen.

Minder afval, meer waarde

Het kabinet is van mening dat de nationale maatregelen ten aanzien van afvalpreventie met name effectief kunnen worden bereikt als deze worden versterkt door Europese samenwerking en regelgeving. Het kabinet zal daarom bijdragen aan de ontwikkeling van concrete en ambitieuze doelstellingen op Europees niveau voor afvalpreventie en hergebruik, waarbij afvalregelgeving en circulaire productregelgeving elkaar zouden moeten versterken. Het kabinet zal het aangekondigde onderzoek naar de ontwikkeling van verdere criteria voor de «einde-afvalfase» en de criteria voor bijproducten in de hele EU ondersteunen. Het kabinet vindt het daarbij van belang dat de definitie van afval in de Kaderrichtlijn Afvalstoffen14 verduidelijkt wordt.

Het kabinet is van mening dat harmonisatie van gescheiden afvalinzamelingssystemen geen doel op zich mag zijn. Het kabinet zal aandacht vragen voor de lokale omstandigheden en verschillen in bestaande systemen in de lidstaten. Het kabinet ziet meerwaarde in gelijkluidende definities van de verschillende stromen van huishoudelijk afval in de verschillende lidstaten waarbij voor de burgers duidelijk is wat in welke deelstroom hoort.

Het kabinet onderschrijft de gedachtegang van de Commissie dat we ons afval in Europa zelf moeten kunnen verwerken. Het kabinet is van mening dat, om effectief te zijn, ook de onderliggende economische drijfveren moeten worden aangepakt. Een goed functionerende Europese markt voor secundaire grondstoffen zal ook de bijbehorende hoogwaardige recyclingcapaciteit genereren die noodzakelijk is om de waarde uit afval te vergroten en export van afval te voorkomen.

Het kabinet onderschrijft het belang van het vermijden van schadelijke stoffen in productontwerp (safe-by-design) als bijdrage aan de circulaire economie. Het kabinet hecht hierbij aan de benodigde integrale benadering, die alle milieueffecten en gezondheidsrisico’s van de opties recyclen, verbranden of storten tegen elkaar afweegt. Recycling levert in vergelijking tot verbranden of storten een besparing op van primaire grondstoffen, energie en minder uitstoot van CO2 en schadelijke stoffen. Voor materialen met schadelijke stoffen geldt dat deze niet per definitie geweerd moeten worden van de secundaire grondstoffenmarkt – en daarmee uitgesloten worden van recycling – zonder deze afweging. Het kabinet zal waakzaam zijn dat veilig (her)gebruik van materiaalstromen in de secundaire grondstoffenmarkt geborgd en gestimuleerd blijft, waarbij de risico’s voor mens en milieu en de kwaliteit van de materiaalstroom in acht worden genomen.

Sectoroverschrijdende acties

Het kabinet steunt de integrale benadering van de Commissie. Het kabinet juicht initiatieven van de Commissie toe om financiering van circulaire initiatieven en transparantie over de economische prestaties in het kader van de circulaire economie te bevorderen. Hierbij hoort meervoudige waardecreatie centraal te staan waarbij niet alleen naar financieel rendement gekeken wordt, maar ook naar brede welvaart. Het ontwikkelen van accountingstandaarden en methoden om breed de maatschappelijke kosten en baten in beeld te brengen zou niet beperkt moeten zijn tot financiële prestaties en milieuwinst. Ook circulaire doelen zoals technisch en functioneel waardebehoud van materialen en producten en sociale baten zijn daarvoor van belang. Nieuwe standaarden en methoden moeten zoveel mogelijk aansluiten bij internationale standaarden zoals integrated reporting en het Global Reporting Initiative. Het kabinet steunt de inzet om circulaire economie te betrekken bij de herziening van de richtsnoeren staatssteun op gebied van milieu en energie.

Het kabinet steunt daarbij het initiatief van de Commissie om te kijken naar ruimte voor samenwerking tussen ondernemingen op het gebied van innovatie en duurzaamheid, voor zover dit de eerlijke concurrentie niet schaadt. Het kabinet steunt ook de inzet van Europese fondsen als het Europese Regionale Investeringsfond, LIFE en Horizon Europe om de innovatieopgaven die met de circulaire economie samenhangen te stimuleren. Het kabinet zal bepleiten dat Europese instrumenten voor innovatie gerelateerd aan de klimaattransitie ook beschikbaar dienen te zijn voor innovaties ten behoeve van de circulaire economie, wanneer dit een bijdrage levert aan de klimaatdoelstellingen.

Ook deelt het kabinet de visie van de Commissie dat het versnellen en opschalen van de transitie naar een circulaire economie een belangrijke bijdrage levert om de nationale, Europese en mondiale klimaatdoelen te realiseren. Door de inzet van hernieuwbare grondstoffen en materialen vindt broeikasgasreductie op verschillende plekken in de keten plaats, ook buiten de EU. Daarom acht het kabinet erkenning van scope 2/3-emissies in (nationale) accounting- en monitoringssystemen15 noodzakelijk. Zo kan, ter aanvulling van de bestaande systematiek onder de Overeenkomst van Parijs, de reductie van mondiale broeikasgasemissies door Europese productie en consumptie gestimuleerd worden. Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat er goede afspraken worden gemaakt zodat deze methodiek daadwerkelijk leidt tot meer broeikasgasreductie. Daarnaast acht het kabinet het van belang dat de Commissie ook aandacht besteedt aan de essentiële rol van de circulaire economie bij de voorzieningszekerheid van grondstoffen.

Mondiaal leiderschap, toezicht op de voortgang, en mensen, regio’s en steden

Bij haar mondiale inzet zal het kabinet de Commissie aanmoedigen om met initiatieven als een mondiale alliantie voor circulaire economie aan te sluiten bij bestaande internationale samenwerkingsverbanden zoals het «Platform for Accelerating the Circular Economy» (PACE), om synergie optimaal te benutten. Het kabinet hecht belang aan de verdere ontwikkeling en actualisering van het monitoringskader. Het formuleren van gezamenlijke indicatoren en het harmoniseren van dataverzamelingsmethoden ziet het kabinet als een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van het monitoringskader. De inzet van Commissie om circulariteit haalbaar te maken voor mensen, regio’s en steden sluit aan bij de benadering van het kabinet waarin met publieke en private partijen een programmatische aanpak wordt gehanteerd rond regionale thematische prioriteiten, zoals circulaire wijken. Het kabinet erkent het belang van het Europese stakeholdersplatform voor de circulaire economie voor regionale en lokale overheden, en vraagt daarbij extra aandacht voor gecoördineerde en gerichte kennisoverdracht mede in het kader van de Europese Agenda Stad.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Het actieplan is overwegend positief ontvangen. Er bestaat brede overeenstemming onder Lidstaten over het belang van de transitie naar een circulaire economie. Dit is wat de Raad heeft uitgedragen in de Raadsconclusies over circulaire economie16 als input voor dit nieuwe actieplan. Lidstaten zien het actieplan als een goede reflectie van de visie van de Raad. Het actieplan sluit vooralsnog goed aan bij positie van het Europees Parlement zoals uiteengezet in de Green Deal resolutie.17 De posities van de Raad en het Europees Parlement op deelonderwerpen zullen pas duidelijk worden op het moment dat de aangekondigde beleidstukken en wetgevingsvoorstellen ter tafel komen.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid

De grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid voor de mededeling is positief. Op basis van artikel 4 lid 2 sub a, e en i VWEU is er een gedeelde bevoegdheid voor de EU en lidstaten om op te treden op het terreinen waar deze mededeling betrekking op heeft: interne markt, milieu en energie.

b) Subsidiariteit

De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Hedendaagse productie- en waardeketens kennen een sterk grensoverschrijdend karakter. Op Europees niveau kan een belangrijke bijdrage geleverd worden aan het versterken van deze doelstellingen die op het niveau van afzonderlijke lidstaten in mindere mate bereikt kunnen worden. Voor het voeren van een effectief beleid richting een circulaire economie is een Europees gelijk speelveld noodzakelijk.

c) Proportionaliteit

De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De aangekondigde maatregelen gaan vooralsnog niet verder dan nodig is en lijken geschikt om het doel (de transitie naar een Europese circulaire economie) te bereiken, en houden daarbij voldoende rekening met nationale flexibiliteit.

d) Financiële gevolgen

De Commissie geeft aan dat voor de financiering van voorstellen onder het actieplan het Europese Regionale Investeringsfond, LIFE en Horizon Europe mogelijk kunnen worden ingezet. Het kabinet is van mening dat eventuele benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet voor het volgende MFK is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020; het kabinet wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK.

De voornemens in deze mededeling betreffen met name economische instrumenten, die mogelijk een geringe invloed op de begroting hebben. Bij toekomstige voorstellen onder dit actieplan en de beoordeling daarvan zal er worden gekeken naar de uiteindelijke financiële gevolgen. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.

e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht

Er wordt op basis van de mededeling geen significante verhoging van regeldruk en administratieve lasten voorzien. De mededeling sluit grotendeels aan bij het beleid dat het kabinet reeds voert ten aanzien van circulaire economie. Het vergroten van de concurrentiekracht van de Europese economie versterkt ook de concurrentiekracht van de Nederlandse bedrijven. Bij de uitwerking van de voorgestelde maatregelen zal het kabinet zich inzetten om de gevolgen voor de regeldruk en administratieve lasten zo minimaal mogelijk te houden.


  1. COM (2019) 640. BNC-fiche: Kamerstuk 35 377, nr. 1.↩︎

  2. COM (2015) 614. BNC-fiche: Kamerstukken 34 395 en 22 112, nr. 3.↩︎

  3. Richtlijn 2009/125/EG.↩︎

  4. Onderdeel van de richtlijn verpakking en verpakkingsafval (PPWD); Richtlijn 94/62/EG.↩︎

  5. Verordening 1013/2006/EG.↩︎

  6. Richtlijn 2014/95/EG.↩︎

  7. COM (2020) 102.↩︎

  8. Kamerstukken 32 852 en 33 043, nr. 33.↩︎

  9. Kamerstuk 32 852, nr. 46.↩︎

  10. Kamerstukken 32 852 en 33 043, nr. 59.↩︎

  11. Kamerstuk 32 852, nr. 76.↩︎

  12. Kamerstuk 31 209, nr. 223.↩︎

  13. Kamerstuk 32 852, nr. 67.↩︎

  14. Richtlijn 2008/98/EG.↩︎

  15. Scope 1 omvat directe CO2-uitstoot veroorzaakt door eigen bronnen binnen de organisatie. Scope 2/3 emissies omvatten de indirecte CO2-uitstoot door (1) opwekking van gekochte en verbruikte elektriciteit of warmte, en (2) door bedrijfsactiviteiten van een andere organisatie in de keten.↩︎

  16. Zie verslag Milieuraad 4 oktober 2019: Kamerstuk 21 501-08, nr. 792.↩︎

  17. Resolutie van 15 januari 2020, P9_TA(2020)0005.↩︎