Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het bericht dat het fokken van honden met extreem platte snuiten ondanks een verbod ongestraft doorgaat
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D14873, datum: 2020-04-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-2491).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z00639:
- Gericht aan: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2491
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat het fokken van honden met extreem platte snuiten ondanks een verbod ongestraft doorgaat (ingezonden 17 januari 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 17 april 2020).Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1612.
Vraag 1
Kent u het bericht «Ondanks verbod gaat fokken mopshond met platte snuit stug door: «Misdadig is het»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het juist dat het fokken en verhandelen van honden met een te korte snuit doorgaat, ondanks het feit dat dit verboden is sinds 2014?
Antwoord 2
Het komt nog voor dat kortsnuitige honden worden gefokt die niet aan de criteria voldoen en er wordt in kortsnuitige honden gehandeld, omdat de handel niet verboden is. Echter, door de beschikbare criteria kan er beter gecontroleerd worden of een fokker van kortsnuitige honden artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren overtreedt. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft eind 2019 de eerste controles waarbij de criteria zijn toegepast uitgevoerd. Het is echter te vroeg om te concluderen wat daarvan de effecten zijn. Daarnaast is het belangrijk dat er een omslag in denken komt bij zowel de fokker als de hondeneigenaar. Veelal zijn zij zich er nog niet van bewust dat extreem korte snuiten leed bij honden veroorzaakt. Om die bewustwording te bevorderen vindt onder meer voorlichting plaats op de websites van het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren (LICG), de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en de NVWA.
Vraag 3
Is het juist dat er nog altijd vele fokkers in overtreding zijn, ondanks het feit dat de nadere criteria om dit verbod te handhaven sinds maart 2019 beschikbaar zijn?
Antwoord 3
Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Hoeveel beroepsmatige fokkers en hobbyfokkers van kortsnuitige honden zijn er in Nederland?
Antwoord 4
Er zijn 386 hondenfokkers geregistreerd bij RVO.nl met een Uniek Bedrijfsnummer (UBN). Zij gelden als beroepsmatige fokkers. Door RVO.nl wordt niet vastgelegd met welk ras de fokker fokt. Hobbymatige fokkers hoeven zich niet te laten registreren.
Vraag 5
Is bij het publiceren van de nadere criteria een nulmeting uitgevoerd om te achterhalen hoeveel fokkers in Nederland op dat moment honden fokten met extreme uiterlijke kenmerken die de gezondheid van het dier benadelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Bij de Raad van Beheer is een deel van de fokkers van kortsnuitige rassen geregistreerd. Fokkers die zonder stamboom fokken (zogenaamde lookalikes) zijn niet georganiseerd en daarom niet eenvoudig te vinden. Het is dus niet mogelijk geweest een nulmeting uit te voeren.
Vraag 6
Op welke manier wordt het effect van de verscherpte handhaving gemeten?
Antwoord 6
Het effect van de verscherpte handhaving wordt per zaak gemeten. De NVWA voert een inspectie uit bij een fokker van kortsnuitige honden. Wanneer een overtreding wordt vastgesteld, kan een schriftelijke waarschuwing worden gegeven of een bestuurlijke boete worden opgelegd. Vervolgens wordt er een hercontrole uitgevoerd om te kijken of de handhaving effect heeft gehad.
Vraag 7
Is het juist dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) sinds het publiceren van de nadere criteria slechts bij één fokker op inspectie is geweest en daar alleen een waarschuwing heeft afgegeven? Zo nee, hoe zit het dan?
Antwoord 7
Dit is niet juist. In 2019 zijn er negen fokkers van kortsnuitige honden gecontroleerd. De resultaten van deze controles zijn door de NVWA gepubliceerd.
Vraag 8
Is het juist dat de NVWA geen boetes heeft uitgedeeld? Zo nee, hoeveel boetes zijn er uitgedeeld?
Antwoord 8
Conform het interventiebeleid van de NVWA wordt een eerste overtreding afgedaan met een schriftelijke waarschuwing. Wanneer bij hercontrole opnieuw een overtreding wordt vastgesteld, wordt een bestuurlijke boete opgelegd.
Vraag 9
Hoeveel reguliere inspecties hebben er in 2019 plaatsgevonden bij fokkers van kortsnuitige honden, hoeveel meldingen zijn er in 2019 binnengekomen over fokkers van kortsnuitige honden en hoeveel inspecties zijn er in 2019 uitgevoerd naar aanleiding van een melding over fokkers van kortsnuitige honden?
Antwoord 9
Er zijn in 2019 negen controles bij fokkers van kortsnuitige honden uitgevoerd. Voor deze controles was een selectie gemaakt van fokkers die met en zonder stamboom fokken Over één fokker was óók een melding binnengekomen.
Vraag 10
Heeft u naar aanleiding van het formuleren van de nadere criteria aanleiding gezien om de reguliere inspecties frequenter te laten plaatsvinden, met het oog op het doel om in de overgangsfase het fokken van honden met extreme uiterlijke kenmerken binnen twee tot drie generaties uit te faseren? Zo nee, waarom niet?2
Antwoord 10
In 2020 zullen meer controles, op basis van selectie en op basis van meldingen, worden uitgevoerd op het fokken van honden met extreme uiterlijke kenmerken.
Vraag 11
Hoeveel controleurs worden ingezet om deze inspecties uit te voeren en hoeveel fte is hiervoor beschikbaar binnen de NVWA?
Antwoord 11
In 2019 was voor deze specifieke controles 0,6 fte beschikbaar. In 2020 is dit verhoogd. Verdeeld over verschillende inspecteurs en dierenartsen zijn 2,9 fte beschikbaar. In mijn brief van 31 maart 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 1230) heb ik uw Kamer gemeld dat de NVWA in verband met de maatregelen die gelden ter bestrijding van het Coronavirus de inspecties tot het noodzakelijke beperkt. Dat betreft bijvoorbeeld inspecties naar aanleiding van meldingen bij de NVWA die vanwege de ernst van de overtreding en/of de mogelijke gevolgen voor het dierenwelzijn of de diergezondheid onmiddellijk om een inspectie vragen.
Vraag 12
Hoe vaak is het in de afgelopen vijf jaar voorgekomen dat deze controleurs gedurende het jaar andere taken kregen, door herprioritering van uren of omdat het aantal beschikbare uren voor deze taak niet toereikend was?
Antwoord 12
In de afgelopen vijf jaar zijn controleurs van gezelschapsdieren niet voor andere taken ingezet. Het aantal ingeplande uren voor controles gezelschapsdieren werd zelfs ieder jaar overschreden.
Vraag 13
Heeft u aanleiding gezien dit aantal te verhogen gezien de noodzaak tot verscherpte controle? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Ja, zie ook mijn antwoord op vraag 11.
Vraag 14
Is het juist dat de nadere criteria zijn ingevoerd om het verbod in de praktijk handhaafbaar te maken?
Antwoord 14
Zoals ik in mijn brief van 16 maart 2019 (Kamerstuk 28 286, nr. 1039) ook aan uw Kamer gemeld heb zijn criteria ingevoerd ten behoeve van de handhaafbaarheid.
Vraag 15
Kunt u in dat licht de volgende uitspraak van de woordvoerder van de NVWA duiden: «We kunnen niet zomaar boetes uitdelen. Als we een overtreding constateren, dan moeten we dat goed onderbouwen en een hele casus opbouwen.»?
Antwoord 15
Als een inspecteur van de NVWA een overtreding constateert, maakt hij een rapport van bevindingen op waarin alle geconstateerde feiten en omstandigheden worden vastgelegd. Dit bewijs is nodig ter onderbouwing van de in te zetten interventie. Het is aan de NVWA om te bewijzen dat er een overtreding is gepleegd.
Vraag 16
Valt hieruit te concluderen dat vaststelling van de nadere criteria tot nu toe niet heeft geleid tot handhaving van het verbod? Zo ja, hoe is dat mogelijk?
Antwoord 16
Deze conclusie deel ik niet. De NVWA voert immers controles uit. Naar aanleiding van die controles zijn 6 schriftelijke waarschuwingen verstuurd.
Vraag 17
Heeft de NVWA volgens u voldoende uren tot haar beschikking om een casus op te bouwen die kan leiden tot een veroordeling wegens het fokken van honden met extreem korte snuiten? Zo ja, waar baseert u dat op?
Antwoord 17
De NVWA heeft in 2020 meer capaciteit beschikbaar voor het toezicht op de naleving van de regels omtrent het fokken van honden met extreem korte snuiten.
Vraag 18
Deelt u de mening dat het fokken van honden met extreem korte snuiten met het oog op het welzijn van het dier onaanvaardbaar is?
Antwoord 18
Ja, daarom heb ik in mijn brief van 16 maart 2019 (Kamerstuk 28 286, nr. 1039) laten weten wat ik eraan doe om het welzijn van deze honden te verbeteren.
Vraag 19
Deelt u de mening dat fokkers die zich stelselmatig niet aan de wet houden aangepakt moeten worden? Zo ja, hoe bent u van plan dat te gaan doen?
Antwoord 19
Ik deel de mening dat fokkers die in overtreding zijn aangepakt moeten worden. Daarom heeft de NVWA in 2020 meer capaciteit beschikbaar voor het toezicht hierop.
RTL Nieuws, 15 januari 2020 – «Ondanks verbod gaat fokken mopshond met platte snuit stug door: «Misdadig is het»» (https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4986901/ondanks-verbod-gaat-fokken-mopshond-gewoon-door-zielig-voor-de)↩︎
Dr. M. A.E Van Hagen, «Fokken met kortsnuitige honden, criteria ter handhaving van art. 3.4 Besluit houders van dieren, fokken met gezelschapsdieren», 21 januari 2019, pagina 24↩︎