[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2019

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2019

Jaarverslag

Nummer: 2020D18321, datum: 2020-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35470-VI-1).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35470 VI-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2019.

Onderdeel van zaak 2020Z08543:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019–2020
35 470VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2019
Nr. 1

Departementaal jaarverslag 2019 justitie en veiligheid (VI)

Ontvangen 20 mei 2020

1 Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 13.662

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.646

A. Algemeen

1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) over het jaar 2019 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie en Veiligheid decharge te verlenen over het in het jaar 2019 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2019;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2019 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2019, alsmede over de saldibalans over 2019 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

In dit departementaal jaarverslag 2019 legt de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2019. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2019.

Inhoud

Het jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Het Ministerie) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).

Algemeen

Het onderdeel algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. De paragraaf beleidsprioriteiten bevat een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid. Onderdeel van het beleidsverslag is het overzicht van de prestatieindicatoren Veiligheidsagenda. Deze agenda maakte geen deel uit van de Vastgestelde begroting 2019, maar is in een later stadium aan de Tweede Kamer gezonden.

De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van Justitie en Veiligheid zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Voor het toelichten van de mutaties op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) wordt gebruik gemaakt van de staffel uit de RBV 2020. Dit is dezelfde staffel die wordt toegepast voor het toelichten van de mutaties in de suppletoire begrotingen. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de minister beschreven.

De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de nog te verdelen posten en een artikel voor geheime uitgaven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. Tot slot bevat dit onderdeel in afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften ook een hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak. Dit is in overeenstemming met de wijze waarop dit in de Vastgestelde begroting 2019 is opgenomen.

Jaarrekening

De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens. De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Bijlagen

Het jaarverslag bevat vijf bijlagen, te weten de voorgeschreven ‘Toezichtrelaties ’Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s) en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s)’, ‘Afgerond evaluatie- en overig onderzoek’, ‘Inhuur Externen’, evenals de aanvullende bijlagen ‘Voortgangsrapportage JenV Verandert’ en het ‘Overzicht van in 2019 tot stand gekomen wetten’.

Verwerking openstaande rechten 2018 en 2019

In de jaarrekening 2017 is aangegeven dat er onduidelijkheid is ontstaan over de verantwoording van geldelijke zaken (waaronder bankbeslag Nederland, bankbeslag buitenland, cryptomunten en effecten), waarbij door de rechter of officier van justitie (buitengerechtelijke afdoening) een beslissing tot verbeurdverklaren is genomen en waarbij het beslag in deze zaken, nog niet heeft geleid tot een boeking op de ontvangstenrekening. De verslaggevingsvoorschriften voor de rijksoverheid (RBV) boden in 2017 hierin weinig houvast. In 2018 is in de RBV 2019 opgenomen dat geldelijke zaken met een onherroepelijke beslissing of waar sprake is van een buitengerechtelijke afdoening per jaareinde verantwoord dienen te worden onder de saldibalanspost openstaande rechten. In 2018 is hierover overleg met het Ministerie van Financiën geweest. Met het Ministerie van Financiën is afgesproken dat het OM (en daarmee het Ministerie) deze geldelijke zaken in 2018 en 2019 nog niet in de saldibalans hoeft te verantwoorden. In 2019 wordt inzicht verschaft in het aantal zaken waarbij openstaand recht verband houdend met geldelijke zaken aan de orde is.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad van de Europese Unie op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Voor 2019 zijn er geen landenspecifieke aanbevelingen op het JenV-terrein.

Focusonderwerp

De Tweede Kamer heeft als focusonderwerpen voor de verantwoording over 2019 de thema's «de onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven» en «onderschrijdingen ten opzichte van het geraamde uitgavenkader» vastgesteld (Tweede Kamer, 31 865, nr. 135). Het kabinet zal, zoals vermeld in de brief van 4 juli 2019 (Tweede Kamer, 31 865, nr. 151), in het Financieel Jaarverslag Rijk specifiek aandacht besteden aan hoe onderuitputting en plafondonderschrijdingen zich verhouden tot de ramings- en begrotingssystematiek. Daarbij zal ook aandacht zijn voor de grootste over- en onderschrijdingen in 2019 en eerdere jaren.

Groeiparagraaf

De Regeling agentschappen en de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 laten enige ruimte voor interpretatie ten aanzien van de vraag wat als omzet van een baten-lastenagentschap kan of dient te worden aangemerkt. Om die reden is een nadere specificatie in de agentschapsparagrafen opgenomen.

Door de in de RBV2020 aangebrachte wijzigingen worden de aan het ministerie van Financiën afgegeven garanties betreffende de leningen en rekening courant limieten aan interne partijen met ingang van de verantwoording over 2019 in de saldibalans opgenomen (voorheen in de toelichting). De overeenkomstige cijfers met betrekking tot 2018 zijn niet aangepast. In de toelichting bij de post garantieverplichtingen in de saldibalans wordt ingegaan op het effect van de gewijzigde presentatie. Verder is de per jaareinde blijkende financiële verhouding met de agentschappen, onder aftrek van de aangelegenheden die reeds deel uitmaken van de rekening courant, eenmalig als voorschot verwerkt. Voor 2020 zal worden gekomen tot een bijdragesystematiek in lijn met die voor ZBO's en RWT's.

Specifieke aandachtspunten

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door JenV is gekozen voor een bijdrageconstructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, met daarin een verantwoording over de uitgaven van de Raad.

B. Beleidsverslag

3. Beleidsprioriteiten

3.1 Beleidsverslag

Inleiding

Verreweg de meeste Nederlanders (86%) geven aan zich in Nederland1 veilig te voelen. Toch was 2019 een jaar waarin ons land werd geconfronteerd met hevig geweld in de openbare ruimte, geweld tegen hulpverleners en een toenemend aantal zware steekincidenten. Schokkende dieptepunten waren het schietincident in de tram in Utrecht op 18 maart, waarbij vier doden en meerdere gewonden vielen, en de moord op advocaat Derk Wiersum op 18 september.

Beide gebeurtenissen vormden een tragedie voor familie en vrienden. Maar ze werkten ook diep door in de veiligheidsbeleving en het rechtsgevoel bij iedereen in Nederland. Het Openbaar Ministerie en de politie geven dan ook de hoogste prioriteit aan het onderzoek in deze zaken. Ook op beleidsniveau krijgen de bestrijding van terrorisme en georganiseerde en ondermijnende (drugs)criminaliteit onverminderd aandacht.

De kwaliteit van leven in Nederland is hoog en in 2019 was er opnieuw sprake van economische groei. Toch ervaart niet iedereen dit. Mensen grijpen actuele thema’s aan om hun al bestaande bredere onbehagen te uiten. Lokale bestuurders zoeken steun om met deze maatschappelijke onrust te kunnen omgaan en om de sociale inclusie te versterken. Het ministerie van Justitie en Veiligheid is een van de partners die die steun kan verlenen, om escalatie te voorkomen.

Geopolitieke verhoudingen verschuiven, met gevolgen voor statelijke en niet-statelijke dreigingen en voor migratiestromen. Hoewel de instroom het afgelopen jaar stabiel was, zijn nieuwe pieken in het aantal asielaanvragen niet ondenkbaar. Incidenten rond overlastgevende asielzoekers en de moeizame terugkeer van ‘veiligelanders’ krijgen hierbij volop aandacht, zowel in het politieke debat als waar het gaat om de aanpak.

Technologische ontwikkelingen brengen nieuwe dreigingen mee. Steeds meer Nederlanders vrezen slachtoffer te worden van cybercriminaliteit. Een terechte zorg, gezien de laagdrempelige beschikbaarheid van aanvalsmiddelen. Anderzijds biedt technologie kansen. Kansen, die ook in 2019 weer zijn benut. Bijvoorbeeld in de opsporing, of met het oog op versnelling van gerechtelijke procedures.

In 2019 is opnieuw verder gewerkt aan de uitvoering van het Regeerakkoord.

Inmiddels zijn veel ambities uit het Regeerakkoord gerealiseerd, of liggen voor bij de Raad van State, dan wel de Tweede of Eerste Kamer. Over andere thema’s is overleg gevoerd met betrokken partijen. De verwachting is dat deze in 2020 tot uitvoering komen. Dankzij de inzet van velen op uiteenlopende terreinen konden we ook in 2019 weer gestalte geven aan recht, veiligheid en het migratiebeleid in Nederland. Kernelementen hierin zijn het vroegtijdig signaleren en adresseren van problemen, de zoektocht, samen met andere partijen, naar vernieuwende oplossingen, het transparant en rechtmatig delen van informatie en het aanbrengen van verdere kwaliteitsverbeteringen over de hele linie. In dit beleidsverslag geven wij daar een beeld van.

Een sterke rechtsstaat

Een goed werkend rechtsbestel vormt de ruggengraat van onze democratische rechtsorde. Toegang tot het recht speelt hierin een cruciale rol. De hoofdmaatregelen in de herziening van de rechtsbijstand zijn versterking van de nulde lijn (zelfhulp) en de eerste lijn (rechtshulp), een responsieve overheid en verbetering van de kwaliteit in de tweede lijn (gefinancierde rechtsbijstand). Met versterking van de nulde en de eerste lijn wordt beoogd in een zo vroeg mogelijk stadium een (juridisch) probleem te voorkomen of op te lossen, door de toegang tot het recht laagdrempelig, toegankelijk en in de buurt van de mensen te organiseren. Op weg naar die versterking van de nulde en eerste lijn hebben we goede eerste stappen gezet. Zo heeft het Juridisch Loket in 2019 tien toegankelijke voorzieningen in de wijk ingericht, in bibliotheken, wijkcentra of gemeenteloketten. Het online informatieaanbod en online advies op maat is verbeterd. Bijvoorbeeld om onnodige problemen bij echtscheidingen te voorkomen. Dat geniet een hoge prioriteit. En met succes: een diagnosetool voor informatie, advies en hulp op maat bij scheidingen is al door 1.500 mensen benut. En er is méér. Zo zijn in Rotterdam-Zuid wijkteams, het juridisch loket en sociaal advocaten in goede samenwerking een pilot gestart om kwetsbare burgers te helpen. Om dergelijke initiatieven te stimuleren is € 3 mln. extra beschikbaar gesteld. En in Heerlen is de pilot Huizen van het Recht gestart. Hierin wordt ‘aan de voorkant’ de problematiek van een burger integraal bekeken. Vervolgens kijken de betrokkenen of de juiste hulpverlener wordt ingeschakeld en - als de rechtspraak erbij betrokken is - of zaken op verschillende rechtsgebieden snel en effectief met één zitting te behandelen zijn. Al deze instrumenten moeten beter zicht geven in hoe de nulde en de eerste lijn over de hele linie kunnen worden versterkt.

Het programma responsieve overheid richt zich op minder (onnodige) juridisering tussen burger en overheid door een betere dienstverlening. Deze aanpak loopt langs twee sporen: voorkomen van (onnodig) procedeergedrag van en jegens de overheid en het meer gestructureerd in beeld brengen van de gevolgen van rijksbeleid en wet- en regelgeving op de rechtsbijstand. Ook heeft de raad voor rechtsbijstand data-dialogen gehouden met gemeenten. Door data te verzamelen over de factoren die het procedeergedrag van burgers, hun belangenbehartigers en overheden beïnvloeden, krijgen we meer inzicht en kunnen we onnodige juridisering en formalisering van problemen tussen overheid en burger tegengaan. Inmiddels hebben we al enig inzicht in de uitvoeringsorganisaties met de meeste toevoegingen in het bestuursrecht. Dit is een eerste stap op weg naar het gericht terugdringen van onnodige juridisering. Ook is in 2019 het wijzigingsvoorstel van het Besluit proceskosten bestuursrecht in consultatie gegaan. Dit ontwerpbesluit verhoogt de proceskostenvergoeding die de burger krijgt als hij met succes een overheidsbesluit aanvecht bij de bestuursrechter. Het gaat om een verhoging van de standaardbedragen met 40% als de burger procedeert met bijstand van een advocaat. Ook krijgt de bestuursrechter een explicietere bevoegdheid om een hogere vergoeding toe te kennen dan het standaardbedrag als hij vindt dat de overheid in een concrete zaak evident onredelijk is geweest voor de burger.

Een derde belangrijke doelstelling van het nieuwe stelsel is verhoging van de kwaliteit in de tweede lijn. Samen met professionals uit het stelsel ontwikkelen we kwaliteitscriteria voor goede rechtshulp. Het traject om met betrokken partijen en mogelijke nieuwe toetreders tot die kwaliteitscriteria te komen is nog in volle gang. Om de tweede lijn te kunnen verbeteren, hebben we de advocatuur nodig. In 2019 deden minder mensen een beroep op rechtsbijstand. Dat maakte het mogelijk om tijdelijk extra geld beschikbaar te stellen om de sociale advocatuur gesterkt de overgang naar een nieuw stelsel te laten maken.

Versterking Rechtspraak

Het functioneren van de Nederlandse rechtspraak is hoog aangeschreven, maar staat tegelijkertijd onder druk. Zo waren er financiële tekorten, de werkdruk onder rechters is hoog en de doorlooptijden moeten korter worden. Met de Rechtspraak is in 2019 een prijsakkoord bereikt, waarmee € 95 mln. voor de rechtspraak is gemoeid. Hierbij zijn ook afspraken gemaakt over aanpassing van de bekostigingssystematiek. Alle vaste kosten zoals huisvesting, landelijke diensten en ICT zijn niet langer onderdeel van de ‘p x q-systematiek’. Als gevolg hiervan is de bekostiging nu nog maar voor (ongeveer) de helft gebaseerd op de hoeveelheid zaken (p x q). Dit maakt de financiering stabieler, doordat bij een dalende instroom - zoals de afgelopen jaren het geval was - het budget niet meer zo sterk afneemt.

Met deze impuls kan de Rechtspraak weer financieel gezond worden, investeren en moderniseren. De komende jaren gaat de Rechtspraak bijvoorbeeld hard aan de slag om de doorlooptijden te bekorten. Daartoe presenteerde de Raad eind 2019 een plan met de ambitie om in de komende prijsperiode tot en met 2022 alle bestaande achterstanden weg te werken. Ook kan de rechtspraak nu werk maken van de (door de visitatiecommissie) dringend aanbevolen modernisering. Met het oog daarop heeft de Raad aangegeven aan de slag te gaan met de besturing van de Rechtspraak, gerechtsoverstijgende personeelsplanning, de cultuur en leiderschap2.

Voor een toekomstbestendige en goed functionerende strafrechtketen is verdere digitalisering noodzakelijk. Eind 2019 werd al 96% van alle zaken tussen OM en Rechtspraak digitaal afgehandeld. Op het gebied van doorlooptijden zijn voor zeven geprioriteerde zaakstromen kwalitatieve en kwantitatieve ketennormen vastgesteld. Een voorbeeld hiervan is dat de politie 80% van de zedenzaken (m.u.v. kinderporno) binnen 6 maanden na aangifte naar het OM stuurt. De aanpak en ontwikkeling van de doorlooptijden wordt verder uitgewerkt en gemonitord met behulp van de strafrechtketenmonitor.

Vernieuwing in geschiloplossing en rechtspleging

Om burgers te helpen hun geschillen op een bestendige, passende en efficiënt wijze op te lossen, werken we aan een verdere uitbreiding van de mogelijkheden tot buitengerechtelijke geschiloplossing. Een voorbeeld hiervan is het nieuwe wetsvoorstel mediation. Dit wetsvoorstel is mede gebaseerd op de aanbevelingen die mediators aan de Minister voor Rechtsbescherming hebben aangeboden. Het bevat kwaliteitswaarborgen voor mediators en hun dienstverlening en bepalingen die zorgen voor een betere aansluiting tussen gerechtelijke en buitengerechtelijke geschiloplossing.

Binnen verschillende rechtsgebieden zijn in 2019 veranderingen zichtbaar die betere oplossingen voor burgers binnen bereik brengen. Bij herstelrecht tijdens het strafproces staat niet alleen centraal wat het slachtoffer nodig heeft voor herstel. Ook komt aan bod wat de verdachte of veroordeelde kan doen om verantwoordelijkheid te nemen en waar mogelijk herstel te bieden, zowel in emotioneel als materieel opzicht. De belangrijkste vormen van herstelrecht zijn bemiddeling en mediation in strafzaken. Eind 2019 heeft het kabinet het beleidskader herstelrecht voorzieningen gedurende het strafproces vastgesteld. Dit kader besteedt aandacht aan definities, het juridisch kader en verschillende herstelrechtvoorzieningen gedurende het strafproces. Ook gaat het in op kwaliteitseisen, bijvoorbeeld aan mediators in strafzaken. Het kader vormt het startpunt voor verdere acties in 2020, zoals een pilot voor een centraal aanmeld- en informatiepunt, nader onderzoek door het WODC, goed informatiemateriaal en verkennen regelgeving.

Schade bij kinderen door echtscheidingen kan worden voorkomen. Dat toont het programma Scheiden zonder Schade in de twee regiolabs die zijn gestart in Den Haag en Oost-Brabant. Rechters, advocaten, de Raad voor de Kinderbescherming, gemeenten en gecertificeerde instellingen werken hier samen om ouders en kinderen vroegtijdig te begeleiden. In plaats van het klassieke verzoekschrift en verweer leggen ouders samen hun geschilpunten voor aan de rechter. Zo worden onnodige juridische procedures voorkomen. Een digitaal platform maakt goede informatie, hulp en begeleiding beschikbaar.

Snelle en krachtige uitvoering van straffen

Opgelegde straffen moeten snel en krachtig worden uitgevoerd. Een noemenswaardig resultaat van dit streven is de aanhouding van 963 voortvluchtige veroordeelden (tussen 1 oktober 2018 en 1 januari 2020) in het kader van het programma Onvindbare veroordeelden. Daarmee is ruimschoots de doelstelling behaald om in 40 procent van de 1300 kansrijke dossiers van voortvluchtige veroordeelden een aanhouding te verrichten.

Om beter regie te kunnen voeren is de wet tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen in 2019 voorbereid, zodat deze per 1 januari 2020 in werking kon treden. De verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen komt hiermee te liggen bij de Minister voor Rechtsbescherming, in plaats van bij het Openbaar Ministerie. Dit stelt de minister in staat om een strakkere regie te voeren op de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen. Dat moet leiden tot:

  1. het sneller en beter uitvoeren van straffen;
  1. versterking van de positie van slachtoffers en nabestaanden;
  2. het goed informeren van partners binnen en buiten de strafrechtketen;
  3. een persoonsgerichte tenuitvoerlegging.

De coördinatie van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen is centraal belegd bij het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE) bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau. Het AICE zorgt voor een zorgvuldige overgang en het delen van kennis en ervaring met het OM en andere ketenpartners. Ook heeft het AICE centraal zicht en daarmee grip gerealiseerd op alle grote sanctiestromen, waaronder: Voorlopige Hechtenis, Ter Beschikkingstellingstelling, Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ) en Jeugdtaakstraffen.

In de aanpak van jeugdcriminaliteit3 is in 2019 ruimte gemaakt voor meer maatwerk. Dit past bij de groeiende diversiteit van de doelgroep. Jongeren zijn gebaat bij continuering van zorg, zo bleek uit de Verkenning Vrijheidsbeneming Justitiële Jeugd (VIV JJ) en de uitwerking daarvan in de vorm van proeftuinen en onderzoek. Door overcapaciteit af te bouwen, wordt het mogelijk te investeren in meer maatwerk zowel lokaal als op landelijk niveau. Deze investering bedraagt in 2020 € 3 mln. en loopt op tot € 17.2 mln. structureel vanaf 2024.

Voorwaarden aan invrijheidstelling, veilige detentie en terugkeer in de samenleving

Het wetsvoorstel straffen en beschermen is op 25 juni 2019 aangenomen in de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel brengt onder meer de periode van de voorwaardelijke invrijheidsstelling terug tot maximaal twee jaar voor het einde van de vrijheidsstraf. In detentie is de aanpak gericht op de persoon. Vrijheden en voorwaardelijk invrijheidsstelling worden slechts verleend na toetsing op gedrag van de gedetineerde, risico’s op herhaling van het delict en de belangen van slachtoffers. Het wetsvoorstel ligt op dit moment ter behandeling in de Eerste Kamer.

Het veiligheidsbeleid in de penitentiaire inrichtingen is aanzienlijk aangescherpt. Er is € 3 mln. beschikbaar gekomen, voor onder andere een verdubbeling van het aantal speurhonden en een versterking van de beveiliging. De eerste extra speurhonden zijn in 2020 inzetbaar. In totaal negen inrichtingen zijn en worden extra camera’s, netten en hekwerk geplaatst. Het aantal doorzoekingen is in de afgelopen vier jaar verviervoudigd. Sinds begin 2019 registreert DJI waar, hoeveel en welke soorten contrabande zijn aangetroffen. Sinds het voorjaar van 2019 is het mogelijk de vondst van smokkelwaar, geweld tegen personeel of tussen gedetineerden te bestraffen met de maximale straf: 14 dagen strafcel.

Behalve het binnenbrengen van illegale voorwerpen, zoals drugs en wapens, is per 1 november 2019 ook het binnenbrengen strafbaar gesteld van bepaalde voorwerpen die op zichzelf legaal zijn, maar waarvan het bezit in de inrichting verboden is, zoals mobiele telefoons of gereedschap. Bezoekers die de fout in gaan, kunnen een gevangenisstraf krijgen van ten hoogste zes maanden.

Op 1 juli 2019 is het Bestuurlijk akkoord ‘Kansen bieden voor re-integratie’ ondertekend. In dit akkoord spreken DJI, de reclassering en gemeenten af om tijdens detentie vanaf dag één samen te werken om gedetineerden voor te bereiden op zijn of haar terugkeer in de samenleving.

Forensische Zorg

Naar aanleiding van de rapporten van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en de Inspectie Justitie en Veiligheid over het detentieverloop van Michael P. zijn de nodige maatregelen getroffen om de samenleving veiliger te maken. Zo zijn delict-analyse en risicotaxatie nu verplicht, als veroordeelden van ernstige gewelds- of zedenmisdrijven worden geplaatst in een instelling voor forensische zorg. Uitgeplaatste gedetineerden die nog niet in de laatste fase van detentie zitten, krijgen voortaan geen vrijheden meer. De verantwoordelijkheden rond het toekennen van vrijheden zijn scherper geborgd door heldere afspraken van DJI met het Openbaar Ministerie en de reclassering.

Per 1 januari 2019 is de Wet Forensische Zorg (Wfz) geïmplementeerd. Hiermee is de wettelijke inbedding van het stelsel van forensische zorg nu geregeld. In de Wet en het bijbehorende Besluit Forensische Zorg is onder meer opgenomen dat voor het delen van relevante informatie over gedetineerden met instellingen voor forensische zorg, de toestemming van de gedetineerde niet langer noodzakelijk is. Ook trad de regeling weigerende observandi uit de Wfz in 2019 in werking. Daarmee kunnen bestaande medische gegevens over weigeraars worden opgevraagd via een daartoe ingestelde adviescommissie.

Ten slotte is in 2019 de toepassing van de regeling Bestuurlijke Informatievoorziening Justitiabelen verscherpt. Gemeenten worden voortaan beter geïnformeerd over de terugkeer van gedetineerden in de samenleving.

Een veiliger Nederland

Een breed offensief tegen de georganiseerde ondermijnende criminaliteit

De aanpak van de ondermijnende criminaliteit is in 2019 verbreed. De aanpak op lokaal en regionaal niveau is versterkt; landelijk en internationaal is de aanpak geïntensiveerd. Oprollen, afpakken en voorkomen is hierbij het motto. Een multidisciplinair interventieteam, met een versterkte preventieve aanpak en extra inzet op bewaken en beveiligen, moet hierbij een belangrijke rol in gaan spelen.

De middelen van € 100 mln. uit het regeerakkoord zijn in januari 2019 toegekend op basis van ingediende regionale en landelijke versterkingsplannen. Van de € 100 mln. zal € 85 mln. naar de regio’s gaan. De focus van de regio’s én de landelijke partners ligt op de illegale drugsindustrie en de daarmee gepaard gaande verwevenheid van onder- en bovenwereld én de bijbehorende criminele geldstromen. De versterkingsprogramma’s hebben een looptijd van drie jaar, voor de periode 2019-2021. In 2019 is gestart met:

  1. versterking van integrale intelligence, analysekracht en informatiebeelden;
  2. versterking van de aanpak van (drugs)criminaliteit op mainports;
  3. verbeterd zicht en grip op criminele geldstromen;
  4. versterking van de aanpak in kwetsbare gebieden, waaronder het agrarisch buitengebied, vakantieparken en bedrijventerreinen ;
  5. aanpak van criminogene branches, mede via Publiek Private Samenwerking;
  6. versterking van de ambtelijke en bestuurlijke weerbaarheid van de overheid.

Ook is een Aanjaagteam Ondermijning (ATO) ingericht, dat het land in gaat om samen met de operationele partijen de aanpak te verbeteren en te versnellen. Dit meer op de operatie gerichte team heeft in 2019 de verbinding bevorderd tussen de diverse regionale en landelijke projecten.

Verder is structureel € 7,4 mln. beschikbaar gesteld voor analyse- en intelligencecapaciteit en versterking operationele capaciteit bij de regio’s. Structureel zijn 171 fte extra agenten toegevoegd aan de regionale eenheden en de landelijke eenheid ten behoeve van ondermijning. Deze capaciteit kan als één blok worden ingezet, als het criminaliteitsbeeld daartoe aanleiding geeft.

Ook aanpassingen in de anti-ondermijningswetgeving stutten de aanpak. Het afgelopen jaar kregen burgemeesters meer mogelijkheden om drugspanden te sluiten (artikel 13b Opiumwet). De strafmaat is verdubbeld voor illegaal bezit van automatische vuurwapens en voor het plegen van zware delicten (liquidaties en geweld) in georganiseerd verband. Aanpassingen in de Wet Bibob bieden bestuursorganen ruimere mogelijkheden om onderling gegevens te delen en eigen onderzoeken uit te voeren. Het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit is in consultatie gebracht. De voorstellen hierin adresseren problemen die in de praktijk worden ervaren en richten zich op:

  1. verhoging van het strafmaximum bedreiging en extra strafverhoging bij bedreiging van burgemeesters en andere bestuurders;
  2. strafbaarstelling van het bezit of vervoer van illegale grondstoffen (precursoren) voor harddrugs;
  3. strafbaarstelling van het binnendringen van containerterminals op havens en luchthavens;
  4. het mogelijk maken om de kosten voor het vernietigen van stoffen als drugs en vuurwerk te verhalen op de daders;
  5. extra bevoegdheden om het vermogen in kaart te brengen van personen die een geldboete of schadevergoedingsmaatregel niet betalen, of verbeurdverklaarde voorwerpen niet uitleveren.

Om witwassen en fraude tegen te gaan is structureel € 29 mln. beschikbaar gemaakt voor extra capaciteit bij de Belastingdienst, FIOD, Douane, OM en FIU-Nederland. Het plan rust op drie verbonden pijlers:

  1. verhogen van de barrières;
  2. vergroten van de effectiviteit van de poortwachtersfunctie;
  3. versterken van de opsporing en vervolging.

Verbetering in opsporing en vervolging

De Inspectie Justitie en Veiligheid bracht eind 2019 een kritisch beeld van de opsporing uit. De belangrijkste conclusies uit dit rapport zijn:

  1. de probleemgestuurde opsporing krijgt te weinig aandacht;
  2. het proces van selectie en toewijzing van zaken en capaciteit behoeft verbetering;
  3. de kwaliteit van de informatieorganisatie is voor verbetering vatbaar;
  4. meer uniformiteit in de werkwijze van de politie zou bijdragen aan de verbeteren van de opsporing.

In 2019 zijn al positieve stappen gezet. De politie werkt aan het verbeteren van de realisatiekracht, dat wil zeggen het vermogen om daadwerkelijk en door de hele organisatie heen te veranderen. 
Om de kwaliteit van de eerstelijnsopsporing in de basisteams te verbeteren zijn politie en OM in 2019 gestart met de landelijke implementatie van een kader (selectiviteitskader) om te beslissen welke aangiftes worden opgepakt. Ook is een landelijk kwaliteitsdashboard ontwikkeld en (deels) geïmplementeerd. Dat maakt sturing op kwaliteit en kwantiteit mogelijk op het niveau van een basisteam, een district en een eenheid.

Specifieke aandacht was er in 2019 voor experimenten om de opsporing te moderniseren. Een relatief nieuw, groeiend en waardevol verschijnsel is dat betrokken burgers een rol pakken als ‘opspoorders’, ook op eigen initiatief. De politie en het OM hebben in 2019 een aantal leidende principes voor burgeropsporing beschreven. Deze principes zien op gedrag van burgers dat moet worden bekrachtigd, gedrag dat moet worden begrensd en op de taak van de politie en het Openbaar Ministerie om burgers tegen zichzelf en anderen in bescherming te nemen.

Voor gebruik van big data in ondermijningszaken is een Kwaliteitskader big data vastgesteld. Dit kader ziet op zuivere ontwikkeling en toepassing (zowel juridisch als technisch) van algoritmes en data-analysemethoden in de opsporingsketen. Het aanjaagteam ondermijning (ATO) ontwikkelde, in overleg met de Autoriteit Persoonsgegevens, een model-protocol voor gemeentelijke informatie-uitwisseling in het kader van de bestuurlijke aanpak.

Versterking politie in kwantitatief opzicht

De politie staat voor een aanzienlijke vervangings- en uitbreidingsopgave van de operationele sterkte. In de begroting 2019 was een ontwikkeling voorzien naar 50.861 fte. In september is de Tweede Kamer tussentijds geïnformeerd over de achterblijvende toename van de operationele sterkte. De bezetting blijft stijgen, maar minder snel dan verwacht. De oorzaak zit voornamelijk in de hogere doorstroom van operationele medewerkers naar niet-operationele functies, die moeten worden gevuld om de instroom van voldoende personeel de komende jaren mogelijk te maken. Ook is de (niet leeftijdsgebonden) uitstroom in 2019 hoger uitgevallen dan verwacht. Als gevolg van deze factoren kwam de operationele sterkte eind 2019 uit op 50.402 fte.

In 2019 is gestart met de uitvoering van de Veiligheidsagenda 2019-2022, waarvan hieronder de kerncijfers zijn weergegeven.

Ondermijnende criminaliteit
Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) 1.370 1.522 152
Mensenhandel
Aantal gemelde slachtoffers bij Comensha 884 884
Aantal OM-verdachten mensenhandel 190 145 ‒ 45
Aantal complexe onderzoeken 39 39
Cybercrime
Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime 310 381 71
- Waarvan alternatieve of aanvullende interventies 77 35 ‒ 42
Aantal fenomeen onderzoeken naar cybercrime 41 21 ‒ 20
- Waarvan alternatieve of aanvullende interventies 20 0 ‒ 20
Aantal high tech crime onderzoeken 20 19 ‒ 1
Online seksueel kindermisbruik
Inzet gericht op misbruikers / vervaardigers (in aantal zaken) 100 193 93
Inzet gericht op keyplayers (/netwerken) (in aantal zaken) 15 15 0
Inzet gericht op bezitters / verspreiders (in aantal zaken) 400 632 232
Executie
Positief afgedane dossiers 40% 51% 11%
Aantal dossiers in behandeling 100 33 ‒ 67

In de aanpak van ondermijning zijn meer onderzoeken gedaan naar criminele samenwerkingsverbanden. De dalende tendens in het aantal OM-verdachten mensenhandel heeft zich in 2019 voortgezet. Een goed resultaat is de toename van het aantal reguliere onderzoeken cybercrime (onderzoeken op regionaal niveau). Het aantal fenomeenonderzoeken blijft echter achter bij de doelstelling. Ook waar het gaat om het terugdringen van online seksueel kindermisbruik is voortvarend opgetreden waarbij de inzet niet alleen is gericht op misbruikers en vervaardigers, maar ook op bezitters en verspreiders van kinderporno.

Op verschillende fronten gaan we door met de verdere uitbouw van succesvolle interventies. Bijvoorbeeld bij de aanpak van high impact crimes: delicten die een grote en soms blijvende impact hebben op slachtoffers, familie en andere betrokkenen. Drie trajecten zijn gestart die zich specifiek richten op (potentiële) plegers van High Impact Crime-delicten: vroegsignalering, arbeidstoeleiding en invoering van de probation-officer. Bij jongeren is opnieuw ingezet op zinvolle vrijetijdsbesteding, door de uitrol van de gedragsinterventie «Alleen jij bepaalt wie je bent». Positieve resultaten zijn te melden waar het gaat om inbraken. 2019 was het zevende jaar op rij dat aantal woninginbraken daalde. Vanaf 2013 is het aantal met 55% afgenomen.

Bij mensen met verward gedrag gaat het om mensen die de grip op hun leven (dreigen te) verliezen, waardoor de kans bestaat dat zij anderen of zichzelf schade berokkenen. In alle zorg- en veiligheidshuizen is dit thema nu belegd en wordt de persoonsgerichte aanpak verder ontwikkeld. Uitgangspunten daarbij zijn: tijdige signalering, betrekken van de juiste partijen, het in kaart brengen van risico’s en het bieden van passende zorg en toezicht. In 2019 zijn in alle regio’s pilots gestart met alternatief vervoer - in plaats van politievervoer - voor verwarde personen en zijn afspraken gemaakt over het terugdringen van wachttijden.

Slachtofferbeleid

2019 was het tweede jaar van de uitvoering van de Meerjarenagenda slachtofferbeleid 2018–2021 (Kamerstukken II 33 552, nr. 43). In 2019 is besloten dat het Openbaar Ministerie voor de begeleiding van slachtoffers van impactvolle zaken (bijvoorbeeld bij berovingen en overvallen) circa 40 slachtoffercoördinatoren zal inzetten4. Het aannemen van de Wet actuele delictsvormen betekent een verruiming van de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor kindermishandeling. De meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld is aangescherpt en voor professionals is nu duidelijk wanneer een melding bij Veilig Thuis moet worden gedaan.

Prostitutie

Het wetsvoorstel regulering sekswerk (Wrs) is van 15 oktober tot 15 december 2019 in consultatie geweest. Gedurende die periode hebben in totaal 345 organisaties en personen een reactie gegeven op het wetsvoorstel. Voor de uitstapprogramma’s is een nieuwe tijdelijke regeling opgesteld (RUPS III) die loopt van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2020. Met een aangepaste, regionale indeling en een vastgesteld bedrag per regio heeft het programma landelijke dekking.

Ook is verder gewerkt aan versterking van de maatschappelijke positie van sekswerkers. Er zijn voorbereidingen getroffen voor het realiseren van een landelijk ‘klachtenvoorportaal/ombudsfunctie’ en er vond een symposium plaats over destigmatisering van sekswerk. Tijdens dit symposium hebben meerdere organisaties de handen ineengeslagen, om als alliantie vervolgstappen te gaan zetten. Verder ondersteunt JenV het project Ugly Mugs, dat zal voorzien in een alerteringssysteem voor het melden van gewelddadige klanten.

Aanpak kindermisbruik en kinderporno

In 2019 namen de meldingen van online seksueel kindermisbruik bij politie en bij het Meldpunt Kinderporno opnieuw toe. Dit onderstreept de urgentie waarmee acties zijn uitgevoerd om online seksueel kindermisbruik aan te pakken. Politie en Openbaar Ministerie richtten zich op het stoppen van actueel kindermisbruik door het opsporen en vervolgen van daders. Preventieve acties zijn geïntensiveerd, bijvoorbeeld door de uitbreiding van het programma ‘Stop-It-Now’, waar mensen met pedoseksuele gevoelens én downloaders van kinderporno terecht kunnen voor hulpverlening. Publiek-private projecten om internet te schonen van kinderporno zijn opgeleverd. Zo is op 23 juli 2019 de Nederlandse «Hash-check-service» in gebruik gesteld, waarmee bedrijven gratis hun eigen servers kunnen controleren op kinderporno. De politie heeft daartoe een database met 1,4 miljoen hashcodes van kinderpornografische afbeeldingen beschikbaar gesteld en het Meldpunt Kinderporno zorgt ervoor dat bedrijven zich kunnen aansluiten op deze service. Het is duidelijk dat van bedrijven wordt verwacht dat ze kinderporno na een melding direct van hun server verwijderen. Het traag, slordig of niet reageren is geen optie. Om dit te ondersteunen is eveneens een wetgevingstraject gestart om dit via de bestuursrechtelijke weg af te dwingen. Bedrijven kunnen in de toekomst te maken krijgen met een bestuursorgaan dat, door het opleggen van een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete, kan afdwingen om kinderporno na een melding direct te verwijderen.

Aanpak mensenhandel

In November 2018 is het programma Samen tegen mensenhandel van start gegaan. Het programma betreft een integrale aanpak van mensenhandel en wordt uitgevoerd door de ministeries van JenV, SZW, VWS en BZ in samenwerking met een groot aantal ketenpartners. De aanpak van mensenhandel staat lokaal, regionaal, nationaal en internationaal hoog op de agenda en ook de media adresseren het thema. Er zijn extra inspecteurs en rechercheurs gekomen en 36 extra opvangplekken voor slachtoffers van mensenhandel met multiproblematiek gerealiseerd en de lokale aanpak is met gemeenten, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Coördinatiecentrum verbeterd. Verder is er tijdens de Algemene Politieke Beschouwing van 2019 een motie aangenomen over extra middelen ten behoeve van de Afdeling Vreemdelingpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM). De Kamer is op 19 november 2019 geïnformeerd over het investeringsvoorstel waarin € 10 mln. structureel aan de AVIM wordt toegevoegd.

Ook is geïnvesteerd in internationaal opsporingsonderzoek. Nederland leidt de operationele EU-samenwerking, EMPACT THB. De inzet is om het samenwerkingsverband zo multidisciplinair mogelijk te maken. Zo worden gemeenten bij EMPACT activiteiten betrokken en bevorderen we de samenwerking met Ngo’s en opvanginstellingen. Ook wordt er gewerkt aan het stationeren van drie politieliaisons in bronlanden van mensenhandel. De besluitvorming over deze plaatsingen is inmiddels rond, de liaisons worden gestationeerd in Polen, Italië (als secundair bronland) en op de Westelijke Balkanroute.

Online criminaliteit en dreigingen het hoofd bieden

Ook een effectieve aanpak van cybercrime begint met preventie. De brede campagne «eerst checken, dan klikken» richt zich op het voorkomen van slachtoffers. De met de politie uitgevoerde schoolcampagne «één klik verwijderd van cybercrime» richt zich op het voorkomen dat jongeren dader worden van cybercrime. En met gemeenten en de regionale Platforms Veilig Ondernemen zijn verschillende projecten uitgevoerd om binnen gemeenten en bij het Midden- en Kleinbedrijf bewustwording van en weerbaarheid tegen cybercrime te versterken.

De wet Computercriminaliteit III biedt ruimere mogelijkheden om ernstige strafbare feiten aan te pakken. Aandacht in de Veiligheidsagenda voor fenomenen als ransomware of helpdeskfraude hielp om te identificeren welke interventies de grootste impact hebben. Voor de aanpak van de helpdeskfraude zijn bijvoorbeeld onder coördinatie van het Parket Rotterdam van het OM met private partijen interventies geïdentificeerd en uitgevoerd, onder meer ter verstoring van deze criminele werkwijze. Doordat de politie in de regionale eenheden nu meer capaciteit heeft voor de aanpak van cybercrime, is er op dit moment geen sprake meer van onderbezetting van forensisch en digitaal specialisten. Verder is Slachtofferhulp Nederland een programma gestart met specifieke aandacht voor de behoeften van slachtoffers van online criminaliteit.

Cybersecurity

Naar aanleiding van het zorgwekkende beeld uit het Cybersecuritybeeld Nederland 2019, is er een aantal aanvullende maatregelen genomen. Deze maatregelen zijn gericht op:

  1. versterking van toezicht;
  2. beter benutten van bestaande interventiemogelijkheden;
  3. verhoging van het beveiligingsniveau;
  4. het ontwikkelen van een oefen- en testprogramma ;
  5. optimalisering van het instrumentarium voor digitale weerbaarheid.

Ook zijn we in 2019 doorgegaan met de versterking en uitbreiding van het Nationaal Cyber Security Centre, in lijn met het Regeerakkoord, en de NCSA. De Cyber Security Alliantie heeft een aantal initiatieven verder gebracht of kunnen afronden, waaronder het cybersecurity woordenboek dat ook aan de Tweede Kamer is aangeboden. Via de Alert Online campagne in de EU Cyber Security maand is verder bewustzijn over cybersecurity gecreëerd. Bij de One Conference hebben nationale en internationale operationele experts en beleidsmakers gesproken over innovatie-aanpak van cyberdreigingen. Op EU-gebied zijn hiertoe in 2019 stappen gezet met het inrichten van een EU-cybersecurity-certificeringsstelsel.

Terrorisme

Met het uitbrengen van het 51ste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland is het dreigingsniveau verlaagd van 4 naar 3 op een schaal van 5. Dit betekent dat de terroristische dreiging overigens nog steeds aanzienlijk is.

De integrale, multidisciplinaire aanpak van extremistisch en terroristisch gebruik van digitale media is onverminderd doorgegaan. De Internet Referral Unit (IRU) bij de politie ondersteunt deze aanpak door het signaleren van jihadistische content en verzoeken om deze te verwijderen. Ook heeft Nederland in Europees verband aandacht gevraagd voor de beperkte rechtsmiddelen die zijn opgenomen in het voorstel voor de EU-verordening ter voorkoming van verspreiding van terroristische online content. In lijn met de wens van de Tweede Kamer blijft Nederland zich inzetten tegen het grensoverschrijdend verwijderbevel.

De (internationale) uitwisseling van informatie ten behoeve van contraterrorisme is versterkt. Onder meer door de oprichting van de Pi-NL unit, voor de verwerking van passagiersgegevens uit het vliegverkeer. Deze passagiersgegevens kunnen essentiële informatie bevatten voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit.

Ten aanzien van de terugkeer naar Nederland van de Nederlandse uitreizigers in Syrië is het kabinetsstandpunt niet gewijzigd: uitreizigers noch hun kinderen werden opgehaald uit Syrië. Wel is er onderzoek verricht naar de uitvoerbaarheid van de bevelen tot gevangenneming, zoals die door de rechtbank van Rotterdam tegen Nederlandse uitreizigers zijn uitgevaardigd.

Om geradicaliseerde (ex-) gedetineerden effectiever te laten re-integreren is onder meer het Multidisciplinair Afstemmingsoverleg Resocialisatie (MAR) ingericht. Het MAR bewaakt en stimuleert de inzet en continuïteit van interventies doordat DJI, reclassering en gemeenten gezamenlijk op casusniveau bekijken welke interventies passend zijn voor de betreffende (ex-) gedetineerde.

Gemeenten worden ondersteund bij preventie van radicalisering. Daartoe is in augustus 2019 de Toolkit evidence based werken preventie radicalisering gelanceerd. Deze toolkit helpt gemeenten om inzicht te krijgen in wat werkt bij het voorkomen en tegengaan van radicalisering.

Nederland weerbaar tegen dreigingen van statelijke actoren

In april 2019 is de integrale aanpak Statelijke dreigingen naar de Kamer gestuurd5. Centraal hierin staan de thema’s: ongewenste buitenlandse inmenging; beschermen democratische processen en instituties; economische veiligheid. Meer nadruk is gelegd op het uitwisselen van informatie, kennispositie en governance van statelijke dreigingen, zowel nationaal als internationaal. Tevens vond een doorlopende inzet plaats op het vergroten van bewustzijn. Bijvoorbeeld door themadagen te organiseren voor verschillende doelgroepen en games te ontwikkelen.

De aanpak ongewenste buitenlandse inmenging – waarbinnen signalen van beïnvloeding structureel en snel worden bijeengebracht en gedeeld door rijks- en lokale partijen – is voortgezet en geëvalueerd. In EU-verband is een Rapid Alert System voor desinformatie ingesteld, met bijbehorende invulling van een National Point of Contact.

De in 2019 opgerichte Ministeriële Commissie Economie en Veiligheid (MCEV) faciliteert een brede belangenafweging op de thema’s economie en veiligheid. De Taskforce economische veiligheid richt zich op bescherming van onze telecomnetwerken en het toekomstige 5G-. Om de weerbaarheid tegen nationale veiligheidsrisico’s bij overnames en investeringen te vergroten, wordt gewerkt aan een stelsel van investeringstoetsing. Ook hebben bedrijven en organisaties uit vitale sectoren nu een instrumentarium tot hun beschikking dat kan helpen de risico’s bij inkoop en aanbesteding te beperken.

Het stelsel van crisisbeheersing bij de tijd houden

In de uitvoering van de Agenda risico- en crisisbeheersing 2018-20216 waren van belang: de start van de evaluatie Wet veiligheidsregio’s7, de realisatie van de Nationale veiligheidsstrategie, de herijking van de civiel-militaire samenwerking, harmonisatie van de nationale planvorming en de doorontwikkeling van risico- en crisiscommunicatie.

Er is onderzoek gedaan naar de rechtspositie van de brandweervrijwilligers. Ook is door de zogenoemde «denktank» in juni 2019 het vervolgonderzoek gestart naar het aanbrengen van onderscheid tussen vrijwilligers en beroepspersoneel bij de brandweer.  Dit onderscheid is van belang om te voldoen aan de normen uit Europese en internationale regelgeving en jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie.8

Een voorstel voor een nieuwe systematiek van opkomsttijden is door het Veiligheidsberaad omarmd en voorgelegd aan de Minister van JenV. Het gaat om een verandering van objectgerichte naar gebiedsgerichte opkomsttijden. Het voorstel sluit aan bij het advies van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) in het rapport Inrichting Repressieve Brandweerzorg.9 De Minister van JenV heeft onder een aantal randvoorwaarden ingestemd in met de voorgestelde systematiek en komt met een voorstel tot aanpassing van de regelgeving. 10

In Haarlem en Den Bosch, zijn twee nieuwe meldkamers opengegaan. Hierdoor zijn zeven van de tien meldkamerlocaties opnieuw ingericht. Het beheer daarvan is per 1 januari 2020 overgegaan naar de politie. In 2019 is de migratie naar een nieuw spraaknetwerk van C2000 voorbereid en is besloten tot ingebruikneming in het eerste kwartaal van 2020.

Migratiebeleid

Het kabinet heeft de beleidsvoornemens uit de integrale migratieagenda11 verder uitgewerkt. In de voortgangsbrief12 die eind 2019 is verstuurd is de voortgang per pijler beschreven. Er is onder meer vooruitgang geboekt bij de aanpak van mensensmokkel en –handel, versterking van de EU-buitengrenzen, toegang van vluchtelingen tot onderwijs en werk in de regio, herziening van de terugkeerrichtlijn en de aansluiting tussen asielopvang en huisvesting.

Het vernieuwde identificatie- en registratieproces is op verschillende locaties met succes getest, zodat dit vanaf 2020 breder kan worden geïmplementeerd. Ook de doelgroepgerichte aanpak van het asielproces is in de praktijk gebracht. Zo is voor Moldavische asielzoekers, met weinig tot geen kans op een asielvergunning, een versnelling in spoor 4 (de standaardasielprocedure) aangebracht, waardoor de wachttijd met enkele maanden is teruggebracht. Ook groepen asielzoekers met een grote kans op een verblijfsvergunning, zoals (in 2019) uit Jemen en Syrië, zijn geprioriteerd en versneld behandeld in de Algemene Asielprocedure.

Per 1 juli 2019 is de procedure voor het indienen van een herhaalde asielaanvraag herzien en verbeterd. Herhaalde asielaanvragen kunnen niet langer schriftelijk worden ingediend; een asielzoeker moet zijn aanvraag in persoon bij de IND indienen. Incomplete aanvragen worden sneller buiten behandeling gesteld. Verder is het sinds 1 juli mogelijk om bij een herhaalde asielaanvraag het gehoor achterwege te laten, als op basis van de stukken blijkt dat deze aanvraag geen kans van slagen heeft.

Overlastgevende asielzoekers

Overlast van asielzoekers wordt nu steviger aangepakt. Er zijn drie ketenmariniers aangesteld die zich samen met alle betrokken partijen inzetten om de overlast terug te dringen. Essentieel is een geïntensiveerde, individuele aanpak, waarbij de organisaties in de migratieketen, gemeenten, politie en OM nauw samenwerken. De zwaarste overlastgevers worden op een lijst gezet, zodat iedere betrokken organisatie hen in het vizier heeft en maatregelen kan nemen. Ook zijn in 2019 de voorbereidingen getroffen voor een nieuwe separate opvanglocatie: de «Handhaving en Toezichtlocatie" (htl), bestemd voor asielzoekers die binnen de reguliere COA-opvang ernstige overlast veroorzaken. Vanaf 1 februari 2020 wordt gestart met de htl.

Beëindiging kinderpardon en afschaffing discretionaire bevoegdheid

Begin 2019 hebben de coalitiepartijen een nieuwe balans gezocht in het regeerakkoord met betrekking tot enkele onderwerpen op het terrein van asiel en migratie. Dit leidde tot de beëindiging van de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen (DRLVK) en daarbij horende overgangsmaatregelen voor langdurig verblijvende kinderen in de vorm van de Afsluitingsregeling.

In het kader van de Afsluitingsregeling heeft de IND vorig jaar een deel van de aanvragen op grond van de DRLVK herbeoordeeld en nieuwe aanvragen beoordeeld. Herbeoordeeld zijn aanvragen die op grond van de DRLVK waren ingediend, maar die enkel en alleen zijn afgewezen vanwege het zogeheten ‘meewerkcriterium’. Deze aanvragen zijn in het kader van de Afsluitingsregeling opnieuw beoordeeld aan de hand van een ruimhartiger ‘beschikbaarheidscriterium’. Personen die niet in aanmerking kwamen voor een herbeoordeling, maar van oordeel waren toch in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning op grond van de Afsluitingsregeling, konden tot 25 februari 2019 op eigen initiatief een aanvraag indienen. De IND heeft in 2019 op alle aanvragen in eerste aanleg beslist.

Een belangrijke verandering was verder dat op 1 mei 2019 de discretionaire bevoegdheid van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid kwam te vervallen. In plaats daarvan is aan de IND de bevoegdheid toegekend om een verblijfsvergunning te verlenen ‘indien sprake is van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die de vreemdeling betreffen’. De IND toetst ambtshalve of er sprake is van een dergelijke situatie bij de eerste aanvraag van een verblijfsvergunning (asiel of regulier) in Nederland. Wanneer de beslissing op deze eerste aanvraag onherroepelijk is geworden (uiterlijk tot en met de uitspraak in hoger beroep), is er geen mogelijkheid meer om van deze bevoegdheid gebruik te maken. Door de toets op schrijnendheid te beperken tot de eerste aanvraag wordt de prikkel uit het oude systeem gehaald om het verblijf te verlengen door procedures te stapelen, in de hoop ooit in aanmerking te komen voor een discretionaire vergunning.

Doorlooptijden

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kampt al enige tijd met te lange doorlooptijden en – mede hierdoor - een oplopende werkvoorraad. Voor die opgelopen doorlooptijden zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. De belangrijkste is de vroegtijdige afschaling van personeel in 2017, in combinatie met een licht verhoogde asielinstroom. Ook had de IND te maken met een financieringssystematiek die niet verder reikte dan de korte termijn, waarbij onvoldoende rekening werd gehouden met de bestaande werkvoorraad. De IND heeft op verschillende terreinen maatregelen getroffen, die bijdragen aan stabiliteit, versnelling en oplossing van de beschreven problematiek. De effecten van de genomen maatregelen laten langer op zich wachten dan wenselijk is. De Staatsecretaris heeft daarom besloten een onafhankelijk externe partij de opdracht te geven om de uitvoering van de asielprocedure bij de IND door te lichten, om op korte termijn met voorstellen te komen die moeten leiden tot verdere verbeteringen van de uitvoering van de asielprocedure.

Gemeenschappelijke Vreemdelingen Locatie

Op 25 april 2019 spraken ketenpartners de intentie uit om, in overleg met de gemeente Cranendonck, langjarig op de locatie Budel te blijven en hier de ontwikkeling van een Gemeenschappelijke Vreemdelingen Locatie (GVL) door te zetten. Ook hebben de ketenorganisaties samen de verwerving van een additionele GVL-locatie in gang gezet.

Wet- en regelgeving

Om regelgeving meer in lijn te brengen met Europese wetgeving, zijn uitvoeringstoetsen uitgevoerd naar de maatregel gericht op het beperken van rechtsbijstand in het eerste deel van de procedure. Waar het gaat om het terugbrengen van de duur van de asielvergunning van 5 naar 3 jaar, is er een voorstel tot wijziging uitgewerkt, in consultatie gebracht en voor advies aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Met het wetsvoorstel inzake grensdetentie13 wordt beoogd met spoed een gebrek in de nationale wetgeving te repareren. Als gevolg van uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 juni 2019 moet grensdetentie worden opgeheven, na afwijzing van een asielverzoek aan de grens. De aan de grens afgewezen asielzoeker verkrijgt hiermee alsnog onbedoeld (en ongewenst) toegang tot Nederland. Tijdens de grensprocedure is immers vastgesteld dat hij niet in aanmerking komt voor verblijf in Nederland. Door de wetswijziging wordt weer een deugdelijke grondslag geboden voor grensdetentie tijdens de beroepsfase. Op 24 juli jl. bracht de Afdeling advisering van de RvS een positief advies uit over het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is inmiddels als hamerstuk aanvaard in de Tweede Kamer en in behandeling bij de Eerste Kamer.

Brexit

2019 stond ook in het teken van voorbereidingen op de vreemdelingrechtelijke gevolgen van de Brexit. Na de Brexit hebben Britten geen verblijfsrecht als EU-burger meer. In 2019 werden in eerste instantie voorbereidingen getroffen voor een situatie waarbij het VK de EU zonder akkoord zou verlaten. Daarom kregen alle Britten in NL die in de BRP geregistreerd stonden een tijdelijke verblijfsvergunning in de vorm van een brief. Daarmee was hun verblijfsrecht in het geval van een no deal Brexit gedurende de overgangsperiode geregeld. Zo ver heeft het uiteindelijk niet hoeven komen. De EU en het VK besloten echter tot tweemaal toe tot het uitstellen van de Brexit. Aan het einde van 2019 werd duidelijk dat het VK de EU met een terugtrekkingsakkoord per 31 januari 2020 zou verlaten. Sindsdien zijn de voorbereidingen gericht op de implementatie van wat er in het terugtrekkingsakkoord is afgesproken over het verblijfsrecht van Britten in de EU.

Om Nederland als kennisland in de voorhoede te houden, wordt Kennismigratie beter gefaciliteerd. JenV is voornemens om een aparte verblijfsregeling voor zogeheten ‘essentieel startup personeel’ in het leven te roepen in de vorm van een pilot met een looptijd van drie jaar. Deze regeling zorgt voor kortere, eenvoudigere toelatingsprocedures en een betere elektronische dienstverlening. Startups kunnen zo makkelijker internationaal talent werven dat essentieel is voor de doorgroei van de onderneming.

3.2 Beleidsdoorlichtingen

31 Politie X1 N
Bekostiging Politie (31.2)
Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT Politie (31.3) X2
32 Rechtspleging en rechtsbijstand N
Apparaatskosten HR (32.1) X
Adequate toegang tot het rechtsbestel(32.2) X
Optimale randvoorwaarden voor doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3) X
33 Rechtshandhaving en vervolging J
Apparaatskosten OM (33.1) X
Bestuur, informatie en technologie (33.2) X
Opsporing en vervolging (33.3) X
34 Straffen en beschermen N
Raad voor de Kinderbescherming (34.1)
Preventieve maatregelen (34.2) X
Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en Vreemdelingenbewaring (34.3) X
Slachtofferzorg (34.4) X
Uitvoering jeugdbescherming en Voogdij amv’s (34.5)
Tenuitvoerlegging justitiële sancties Jeugd (34.5) X
36 Contraterrorisme en nationale veiligheidsbeleid X3 N
Nationale veiligheid en terrorismebestrijding (36.2) X
Onderzoeksraad voor de Veiligheid (36.3)
37 Migratie N
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2) X
Terugkeer (37.3) X
  1. Doorlichting Veiligheidsregio’s en politie afgerond in 2013, de oude artikelen 23.1 t/m 23.4)
  2. Doorlichting Veiligheid ICT in 2013 afgerond (oude artikel 25.2)
  3. Doorlichting Radicalisering afgerond in 2013 (oude artikel 25.1)

3.3 Risicoregelingen

2018 2019 2019 2019 2019 2019 2019
31 Inkoop Max 529.868 ‒ 127.198 402.670 nvt nvt nvt
33 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS 16.695 3.544 ‒ 4.285 15.954 nvt nvt nvt
34 Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's 25.488 ‒ 5.532 19.956 nvt nvt nvt
Totaal 572.051 3.544 ‒ 137.015 438.580 ntv ntv ntv

31. Inkoop Max

In de stand is de meerjarige verplichting opgenomen aan de Politie, in het kader van het prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling). De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan de bedragen welke als vordering in de jaarrekeningen van de politie worden opgenomen (Kamerstukken II, 2013-2014, 29 628, nr. 407).

33. Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) is voor faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen.

34. Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiency-overwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.

2018 2018 2018 2019 2019 2019 2019
33 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS 4.140 0 4.140 1.953 0 1.953 nvt
  1. bij de uitgaven betreft het de opdrachten tot betaling
2018 2019 2019 2019 2019
externe partijen
31 Nationale Politie 1.136.540 281.170 ‒ 209.387 1.208.323 250.000
31 Politie Academie 250
31 Meldkamer Noord Nederland 9.200 ‒ 400 8.800
34 Kansspelautoriteit 2.590 ‒ 370 2.220 3.000
34 Particuliere JJI's 42.268 ‒ 5.793 36.475
37 NIDOS 35.000
37 COA 238.240 ‒ 25.920 212.320 70.000
Subtotaal externe partijen 1.428.838 281.170 ‒ 241.870 1.468.138 358.250
interne partijen
37 Agentschap IND 30.727 6.997 ‒ 12.131 25.593 0
34 Agentschap CJIB 10.790 1.785 ‒ 3.388 9.187 0
33 Agentschap NFI 7.955 4.738 ‒ 2.153 10.540 0
32 Raad voor de rechtspraak 55.654 16.761 ‒ 18.463 53.952 0
32 Gemeenschappelijke Hof 69 0 ‒ 14 55 0
32 Autoriteit Persoonsgegevens 0 0 0 0 4.000
Subtotaal interne partijen 105.195 30.281 ‒ 36.149 99.327 4.000
Totaal 1.534.033 311.451 ‒ 278.019 1.567.465 362.250

Leenfaciliteit

Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van JenV. Met ingang van de verantwoording 2019 worden ook de uitstaande leningen van de interne partijen die ressorteren onder het ministerie opgenomen in dit overzicht.

rekening-courant limiet

De betreffende organisaties hebben bij MvF een rekening-courant faciliteit, waarbij JenV garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.

4. Beleidsartikelen

4.1 Artikel 31: Politie

A. Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de politie en de Politieacademie. Hierbij zijn drie verantwoordelijkheden te onderscheiden:

  1. De eerste verantwoordelijkheid betreft de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel en van het opleidingsstelsel voor de politie;
  2. De tweede verantwoordelijkheid betreft de bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister14 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De korpschef is belast met de leiding en het beheer van de politie. De korpschef opereert binnen de kaders die de Minister stelt en legt verantwoording af aan de Minister. Die verantwoording betreft tevens de mensen en middelen die de korpschef om niet ter beschikking stelt aan de Politieacademie. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven;
  3. Tot slot stelt de Minister vanuit zijn beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.

De Minister heeft ten aanzien van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, berust bij hem.15

C. Beleidsconclusies

De politie is deze kabinetsperiode een nieuwe fase ingaan: een fase van versterking, vernieuwing en modernisering. De inzet is meer en betere politie die sneller en effectiever inzetbaar is, geworteld in de haarvaten van onze maatschappij, zichtbaar op straat en die voor alle burgers makkelijk benaderbaar is. Daartoe investeert het kabinet in extra capaciteit en middelen voor de politie en worden maatregelen genomen voor een slagvaardigere en flexibelere politieorganisatie. Uit de regeerakkoordmiddelen van € 291 mln. is hiervoor in 2019 € 37,2 mln. beschikbaar gesteld ten behoeve van onder andere de aanpak arbeidsverzuim, arrestantenzorg en forensische zorg.16 De Kamer wordt jaarlijks in de jaarverantwoording van de politie geïnformeerd over de gerealiseerde inzet van deze middelen en de ontwikkeling van de personele bezetting.

In het kader van de flexibiliseringsagenda is een bandbreedte van 2% van de operationele sterkte afgesproken. Dit houdt in dat feitelijk de politiechefs per 1 januari 2019 binnen hun eenheid gedurende een begrotingsjaar maximaal 2% van de formatieruimte voor operationele sterkte (exclusief aspiranten) konden inzetten om de daarmee vrijvallende middelen anders en daardoor effectiever te gebruiken. Van deze mogelijkheid is in het jaar 2019 nog geen gebruik gemaakt. In het kader van de flexibiliseringsagenda is ook afgesproken dat wordt gezocht naar mogelijkheden voor het flexibeler aanpassen van de formatie op eenheidsniveau. In 2019 is gestart met 10 pilots/experimenten die gericht zijn op het leren mogelijk maken van het flexibel organiseren van zowel de organisatie, het Politiedienstencentrum (dienstverlening) als de directie HRM (beleid en kaders). De ervaringen uit deze pilots kunnen worden gebruikt voor een volgende stap in deze flexibilisering.

De komende jaren zullen veel ervaren medewerkers het korps verlaten vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Tevens zijn de instromende aspiranten tijdens hun opleiding minder inzetbaar. Daardoor ontstaat er tijdelijk extra druk op de inzetbaarheid en daarmee op het rondkrijgen van roosters. Om deze uitstroom en geleidelijke instroom te overbruggen zijn extra middelen vrijgemaakt voor de jaren 2019–2021. Daarnaast krijgt de Politieacademie middelen uit de regeerakkoordgelden om docenten aan te nemen en de huisvesting uit te breiden. Tevens zijn er in het arbeidsvoorwaardenakkoord 2018–2020 diverse maatregelen afgesproken die bijdragen aan het vergroten van de inzetbaarheid van de politie. 17

Ondermijning is een complex en diep in de samenleving geworteld probleem. De aanpak daarvan vergt een lange adem en is niet alleen aan politie en justitie voorbehouden. Door de toename van incidenten en de aandacht voor ondermijning in media en wetenschap was in 2019 sprake van een groeiend bewustzijn van de sluipende gevaren van deze vormen van criminaliteit en werd steeds vaker de vraag gesteld of de aanpak voldoende is om dit veelkoppig monster te bestrijden. De politie is in 2019 overgegaan tot een herijking van de visie op de bestrijding van ondermijning en tot het formuleren van een nationale strategie voor een samenhangende integrale aanpak van ondermijning. De politie is in najaar 2019 een landelijk programma gestart om deze meerjarige strategie met grote betrokkenheid van de vele onderdelen en disciplines binnen de politie en van partners nader uit te werken en te implementeren.

Het kabinet heeft in 2019 besloten tot een aanvullende impuls van € 10 mln. voor het stelsel van het bewaken en beveiligen. Door het gestegen aantal te beveiligen personen, moest de politie meer capaciteit inzetten voor beveiliging en bewaking, wat ten koste ging van de capaciteit in de basisteams. 18

De politie heeft toestemming gekregen – via een aanpassing van het Besluit bewapening en uitrusting politie – om ca. 17.000 agenten die door de meldkamer worden ingezet voor het afhandelen van incidentmeldingen tijdens hun dienst uit te rusten met een stroomstootwapen. Invoering van een nieuw geweldsmiddel moet zorgvuldig en weloverwogen plaatsvinden. Daarom is tussen februari 2017 en februari 2019 een pilot uitgevoerd waarbij zo'n 300 politiemensen werden opgeleid voor het stroomstootwapen. Om de uitrol te financieren is incidenteel in 2019 een bedrag van € 30 mln. vanuit de JenV-begroting aan de politie beschikbaar gesteld.19

Het is van belang om meer inzicht in de effectiviteit van politieoptreden te krijgen. Daartoe heeft het Informatie analyse team van politie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid in 2019 analyses verricht op het terrein van stalking en het opsporingsproces van de politie. Hiermee wordt invulling gegeven aan de aanbeveling uit de Evaluatie Politiewet 2012 voor de inrichting van een evaluatie-unit. 

Ook andere pilots zijn binnen de politie in uitvoering, te weten die op het terrein van cybercrime, ondermijning en contraterrorisme (de zgn. ERAM pilots). Met deze pilots wordt beoogd meer inzicht te krijgen in de samenhang tussen inzet van middelen, activiteiten, resultaten en maatschappelijke effecten van het politiewerk. De uitvoering van de pilots wordt begeleid door een klankbordgroep waarin de politie, de departementen van JenV en Financiën en wetenschappers zijn vertegenwoordigd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 5.136.389 5.577.340 6.038.522 5.894.753 6.294.120 6.045.349 248.771
Programma-uitgaven 5.146.049 5.595.908 6.020.985 5.901.324 6.306.609 6.054.002 252.607
31.2 Bekostiging politie
Bijdrage ZBO's/RWT's
Politie 4.861.910 5.312.824 5.861.219 5.735.326 6.115.466 5.872.172 243.294
Politieacademie 113.991 109.458 2.797 2.856 2.926 2.852 74
Bijdrage medeoverheden
BES brandweer- en politiekorps 21.200 22.733 23.075 23.085 24.519 23.214 1.305
Opdrachten
Taptolken 8.508 10.202 9.136 10.067 10.011 10.618 ‒ 607
31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie
Bijdrage ZBO's/RWT's
Internationale samenwerkingsoperaties 11.005 10.729 10.476 10.181 10.513 10.793 ‒ 280
Beheer multisystemen 105.700 110.269 100.164 105.344 126.324 116.688 9.636
Overige bijdragen ZBO's RWT's 4.605 1.019 837 849 860 828 32
Bijdrage medeoverheden
Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg 720 770 750 838 2.234 900 1.334
Subsidies
Opsporing 1.056 500 700 1.225 175 700 ‒ 525
Overige subsidies 758 878 337 250 220 515 ‒ 295
Opdrachten
Providers 9.761 9.752 8.895 8.741 8.723 9.228 ‒ 505
Overige opdrachten 2.416 2.246 1.126 1.089 1.165 1.780 ‒ 615
Bijdragen Sociale fondsen
Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie 4.419 4.528 1.473 1.473 3.473 3.714 ‒ 241
Ontvangsten 431 17.848 16.199 20.878 14.145 500 13.645

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.

31.2. Bekostiging Politie

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Politie

De politie levert een belangrijke bijdrage aan het handhaven en vergroten van de veiligheid in Nederland. De politie ontvangt daartoe bijdragen van de Minister. De algemene bijdrage wordt als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie voor adequate politiezorg. Het beleid is erop gericht dat de politie zoveel mogelijk flexibiliteit wordt gegeven om afgesproken doelen te realiseren. De algemene bijdrage bedroeg in 2019 ruim € 5,7 mld.

Naast de algemene bijdrage zijn bijzondere bijdragen gegeven voor een bepaald doel zoals de Dienst Speciale Interventies (€ 70 mln.), de verkeershandhavingsteams (€ 49 mln.), digitalisering en cybercrime (€ 16 mln.) Voor de frictiekosten bij de vorming van de Nationale Politie is in 2019 een bedrag van € 10 mln. aan de politie ter beschikking gesteld.

Het verschil van € 243,3 mln. tussen begroting en realisatie betreft voornamelijk de volgende posten:

€ 37,2 mln. tranche 2019 RA-middelen voor onder andere aanpak arbeidsverzuim en centraliseren arrestantenzorg en € 152,3 mln. loonbijstelling 2019-2024. 20

€ 30 mln. voor de invoering van het stroomstootwapen, € 10 mln. voor een aanvullende impuls voor het stelsel van het bewaken en beveiligen en € 6,2 mln. RA-middelen digitalisering strafrechtketen.21

€ 7,6 mln. aan diverse overige (bijzondere) bijdragen (onder andere Versterking ict Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum, frictiekosten van het recherche samenwerkingsteam en implementatie Europese vuurwapenrichtlijn).

Daarnaast voert de politie een aantal taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van het departement. Zo voert de landelijke meldkamerorganisatie (LMS) van de politie het beheer over C2000, het communicatienetwerk van de hulpdiensten. Tevens verzorgt de politie de uitzending van politiefunctionarissen naar crisisgebieden. Deze taken worden apart begroot en verantwoord onder artikelonderdeel 31.3.

De politie voert een batenlastenstelsel. De personeelskosten voor de politie bedroegen in 2019 ongeveer € 4,7 mld. Het overgrote deel zijn reguliere salariskosten van het operationele en niet-operationele personeel. De materiële kosten bedroegen ongeveer € 1,3 mld. Hiervan zijn de grootste posten huisvesting, vervoer, operationele kosten, beheer en verbindingen en automatisering.

Operationele sterkte einde jaar in fte (incl. aspiranten) 50.509 50.747 50.316 50.389 50.402 50.861

De volledige jaarverantwoording van de politie wordt als separate bijlage met het JenV-jaarverslag meegezonden.

De uitbreiding van de operationele politiecapaciteit blijft een belangrijk aandachtspunt. De operationele bezetting steeg in 2019 met 13 fte. Op 31 december 2019 bedroeg de operationele bezetting 50.402 fte, waarvan 4.125 fte aspiranten. Ultimo 2019 was de operationele bezetting 459 fte lager dan begroot. De voornaamste reden voor de lagere stijging van de operationele bezetting was een hoger dan verwachte doorstroom van operationele medewerkers naar niet-operationele functies, vooral docenten en begeleidersfuncties voor het opleiden van het fors hogere aantal aspiranten. Daarnaast was er sprake van een iets hogere niet-pensioengebonden uitstroom en van arbeidstijdverkorting. De lagere stijging was niet het gevolg van tegenvallende instroom. Ondanks de krappe arbeidsmarkt was de instroom in 2019 hoger begroot.22

Politieacademie

De Politieacademie is verantwoordelijk voor het verzorgen van het politieonderwijs, de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en de invulling van de kennisfunctie. Het budget van de Politieacademie betreft de personele kosten van de leiding en de kosten voor extern onderzoek. Het overige personeel en de middelen zijn ondergebracht bij de politie. De bekostiging van het personeel en van de middelen die door de korpschef ter beschikking worden gesteld aan de Politieacademie, is opgenomen in de algemene bijdrage aan de politie.

Bijdrage medeoverheden

BES brandweer en politiekorps

De Minister is korpsbeheerder van het brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland. Ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van deze korpsen wordt een bijdrage verstrekt.

Opdrachten

Taptolken

Uit dit budget worden de taptolken betaald die de politie inhuurt voor het beluisteren en vertalen van telefoon- of VoIP-gesprekken van verdachten.

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

Bijdrage aan ZBO's/WRWT's

Internationale samenwerkingsoperaties

In opdracht van de Minister voert de politie activiteiten uit in het kader van internationale politiesamenwerking en de uitzending van politiefunctionarissen naar internationale (civiele) missies en operaties. De politie en de Koninklijke Marechaussee (KMar) maken waar mogelijk gebruik van elkaars faciliteiten. Politie en KMar hebben een gezamenlijk liaisonnetwerk. De KMar levert een eigenstandige bijdrage aan de internationale politiesamenwerking en draagt vanuit Defensie bij aan uitzendingen.

Beheer multisystemen

De politie voert het beheer voor de verschillende multisystemen van de meldkamerorganisatie, waaronder C2000 en het geïntegreerd meldkamersysteem (GMS). Gebruikers van deze systemen zijn met name politie, brandweer, ambulance, Koninklijke Mareschaussee en de douane. De politie voert dit beheer uit binnen de governance van het multi-domein. Dit brengt met zich mee dat er steeds meer vanuit een multidisciplinaire invalshoek integrale afwegingen plaatsvinden over het beschikbare budget. Om de systemen te laten voldoen aan de vereisten vanuit wet- en regelgeving en technologische ontwikkelingen, vindt op de systemen continue doorontwikkeling plaats.

Het verschil tussen begroting en realisatie betreft de jaarlijkse bijdrage (€ 7,3 mln.) van Financiën en Defensie aan de instandhouding en het beheer van het C2000 netwerk in verband met het medegebruik van dit communicatienetwerk door Koninklijke Marechaussee en douane. Het restant bedrag betreft de toekenning van de loonbijstelling (€ 1,8 mln.) en diverse kleine mutaties. 23

Bijdrage aan medeoverheden

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

Dit budget wordt gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters in hun rol als overleg- en adviesorgaan voor de Minister in het kader van de Politiewet 2012 en voor de bijdrage aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in de exploitatie van de Search and Rescue Helikopter.

Subsidies

Opsporing

Deze subsidie wordt verstrekt aan de onafhankelijke Stichting NL Confidential voor de exploitatie van de meldlijn Meld Misdaad Anoniem, zodat burgers makkelijker een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van criminaliteit in Nederland.

Opdrachten

Providers

De Staat heeft, op grond van de Regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking, een overeenkomst gesloten met de grote telecomaanbieders. Deze overeenkomst wordt periodiek vernieuwd. Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan aftappen en gegevensverstrekkingen over hun klanten. De Staat vergoedt bepaalde kosten die aanbieders in dit verband maken.

Bijdragen Sociale fondsen

Stichting Arbeidsmarkt en opleidingsfonds Politie (SAOP)

De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten. Het primaire doel van de SAOP is het bevorderen van het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie en het stimuleren van opleidingsactiviteiten. Dit doet de SAOP met behulp van een financiële bijdrage die zij op basis van arbeidsvoorwaardelijke afspraken ontvangt van de Minister.

Ontvangsten

Een deel van de interne problematiek, die na de voorjaarsnotabesluitvorming op de JenV-begroting resteerde, wordt gedekt door over drie jaren in totaal € 33 mln.24 aan bijzondere bijdragen van de politie te desalderen. Deze wel beschikbare maar nog niet uitgegeven middelen komen niet meer tot besteding binnen het doel waarvoor ze zijn toegekend.

4.2 Artikel 32: Rechtspleging en rechtsbijstand

A. Algemene doelstelling

Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Als stelselverantwoordelijke schept de Minister voor Rechtsbescherming optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De Minister heeft:

  1. Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;
  2. Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers.25 Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;
  3. Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders.26

C. Beleidsconclusies

Buitengerechtelijke geschiloplossing

Voor een goed functionerende samenleving is het belangrijk dat geschillen zoveel mogelijk vroegtijdig opgelost worden. Mediation kan hierbij behulpzaam zijn. Bij mediation werken mensen zelf, onder begeleiding van een neutrale derde, aan een voor hen aanvaardbare oplossing en een betere verstandhouding. Deze aanpak, mits van voldoende kwaliteit, vergroot de kans op een oplossing van een geschil die langer stand houdt. In 2019 heeft het kabinet daarom besloten met een nieuw wetsvoorstel inzake mediation te komen. Dit wetsvoorstel is mede gebaseerd op de aanbevelingen die door mediators aan de Minister voor Rechtsbescherming zijn aangeboden. Het voorgenomen wetsvoorstel heeft als doel te bevorderen dat geschillen op een zo bestendig, passende en efficiënt mogelijke wijze worden opgelost en zal daarvoor in de eerste plaats kwaliteitswaarborgen voor mediators en hun dienstverlening bevatten. Daarnaast zal het voorgenomen wetsvoorstel bepalingen bevatten die zorgen voor een betere aansluiting tussen gerechtelijke en buitengerechtelijke geschiloplossing. Deze aansluiting moet het voor rechtzoekenden makkelijker maken te schakelen tussen beide routes voor geschiloplossing. Het wetstraject gaat in 2020 een vervolg krijgen.

In 2019 zijn ook stappen gezet op het gebied van herstelrecht. Bij deze gedurende de strafrechtprocedure toegepaste voorzieningen staat centraal wat het slachtoffer nodig heeft voor herstel en wat de verdachte of veroordeelde kan doen om verantwoordelijkheid te nemen. In samenwerking met de betrokken instanties is in 2019 een beleidskader herstelrecht tot stand gekomen. Dit beleidskader, waarin vijf werkstromen in het kader van het Project Digitale Toegankelijkheid zijn uitgewerkt, geeft aan op welke wijze gewerkt wordt aan een meer prominente rol voor herstelrecht binnen de strafprocedure. Er komt een pilot centraal aanmeld- en informatiepunt, dat als doel heeft te voorkomen dat trajecten van mediation in strafzaken en herstelbemiddeling elkaar doorkruisen. Er komt meer en betere informatie beschikbaar voor slachtoffers en verdachten. Tenslotte komt er een onderzoek naar de verschillende herstelrechtvoorzieningen en de waardering door slachtoffers en verdachten of veroordeelden.

Digitalisering rechtspraak civiel recht en bestuursrecht

Na de stopzetting van het programma kwaliteit en innovatie rechtspraak (KEI) in 2018 heeft de Rechtspraak eind 2018 het basisplan digitalisering civiel recht en bestuursrecht uitgebracht. Het basisplan is in 2019 in het Project Digitale Toegankelijkheid uitgewerkt in plannen voor de eerste zaakstromen. Voor volgende zaakstromen zal op dezelfde manier digitale toegankelijkheid worden gerealiseerd. In het najaar van 2019 is dit plan gereed gekomen en daarna getoetst door (externe) deskundigen. Eind 2019 is het plan aangeboden voor een toets door het Bureau ICT toetsing (BIT). Het Ministerie is via portfolio-overleggen nauw aangesloten geweest bij de ontwikkelingen. De uitkomst van de BIT–toets wordt voorzien voor de zomer 2020. Met de Koninklijke Beroepsvereniging voor Gerechtsdeurwaarders is een traject doorlopen om te komen tot digitale uitwisseling van stukken in incassozaken. Hierover zijn afspraken gemaakt om in 2020 kleinschalig bij één rechtbank te beginnen met een pilot.

Financiën en vernieuwing Rechtspraak

In 2019 zijn belangrijke stappen gezet rond de financiering van de Rechtspraak. In februari 2019 is het doorlichtingsonderzoek van de Boston Consulting Group opgeleverd en aan de Tweede Kamer aangeboden. Het onderzoek wees onder meer uit dat de zaakzwaarte was toegenomen en dat de Rechtspraak niet zelfstandig uit de financiële problemen zou kunnen komen. Dit onderzoek was belangrijk in de prijsonderhandelingen voor de periode 2020-2022 die het eerste halfjaar met de Rechtspraak zijn gevoerd. Dit heeft geresulteerd in een prijsakkoord met de Rechtspraak dat op Prinsjesdag bekend is gemaakt. Met dit prijsakkoord is jaarlijks circa € 95 mln. voor de rechtspraak gemoeid. In het kader van de prijsonderhandelingen zijn ook afspraken gemaakt over een aanpassing van de bekostigingssystematiek. Alle vaste kosten zoals huisvesting, landelijke diensten en ICT zijn uit de ‘pxq-systematiek’ gehaald. Dat maakt dat de bekostiging nu nog voor ongeveer de helft op de hoeveelheid zaken (pxq) is gebaseerd. Dat maakt de financiering stabieler.

Met de financiële impuls kan de Rechtspraak weer financieel gezond worden en kan er worden geïnvesteerd en gemoderniseerd. Met de Raad voor de rechtspraak is overeengekomen dat de komende prijsperiode alle bestaande achterstanden worden weggewerkt. Daarvoor is door de Rechtspraak eind 2019 een plan gepresenteerd. Ook kan werk worden gemaakt van de modernisering zoals die door de visitatiecommissie in het rapport dat in 2019 is gepresenteerd dringend is aanbevolen. De Raad voor de rechtspraak heeft naar aanleiding daarvan aangegeven aan de slag te gaan met de besturing van de Rechtspraak, gerechtsoverstijgende personeelsplanning, de cultuur en leiderschap. De Kamer is op 17 september uitvoerig geïnformeerd over de opgaven voor een sterke Rechtspraak.

Maatschappelijk effectieve rechtspraak

Maatschappelijk effectieve rechtspraak is in het regeerakkoord benoemd als een belangrijke opgave voor de Rechtspraak. In dat kader vinden op verschillende thema’s experimenten plaats, zoals met een wijkrechter of een community court. Op verschillende thema’s (laagdrempelige toegang, schulden, multi-problematiek, echtscheiding) lopen nu pilots. In de eerste helft van 2020 wordt weer een aantal pilots geëvalueerd (regelrechter Rotterdam en Wijkrechter Den Haag).

In het regeerakkoord is ook opgenomen dat er een Experimentenwet rechtspleging komt. Deze wet moet het mogelijk maken om met voldoende waarborgen in het civiele recht te experimenteren met nieuwe procedures (in afwijking van het geldende Rv). Huidige experimenten vinden veelal plaats op basis van artikel 96 Rv. Dit artikel gaat echter uit van vrijwillige medewerking van partijen. Daardoor blijft het aantal deelnemers aan dit soort pilots nog vrij beperkt. Het wetsvoorstel is in 2019 ingediend bij de Tweede Kamer.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 1.469.308 1.610.487 1.452.199 1.876.317 1.597.033 1.497.644 99.389
Apparaatsuitgaven 27.275 28.420 28.071 30.566 32.489 28.407 4.082
32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad
Personeel 22.403 24.471 24.354 26.676 27.668 24.860 2.808
waarvan eigen personeel 21.455 22.201 23.489 25.696 26.074 23.058 3.016
waarvan externe inhuur 948 2.270 865 980 1.594 748 846
waarvan overig personeel 0 0 0 0 0 1.054 ‒ 1.054
Materieel 4.872 3.949 3.717 3.890 4.821 3.547 1.274
waarvan ICT 2.282 1.937 1.725 2.077 3.199 1.716 1.483
waarvan SSO's 83 61 60 17 37 61 ‒ 24
waarvan overig materieel 2.507 1.951 1.932 1.796 1.585 1.770 ‒ 185
Programma-uitgaven 1.439.560 1.582.884 1.423.351 1.405.484 1.542.243 1.469.237 73.006
32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel
Bijdragen ZBO's/RWT's
Raad voor de Rechtsbijstand 47.251 49.836 49.471 50.528 51.743 47.113 4.630
Bureau Financieel Toezicht 6.316 6.146 5.907 5.884 6.956 5.916 1.040
Bijdragen medeoverheden
Overige bijdragen ZBO's RWT's 0 0 0 0 610 0 610
Subsidies
Stichting Geschillencommissies Consumentenzaken 1.382 1.266 1.156 843 508 635 ‒ 127
Overige subsidies 254 268 117 115 183 120 63
Opdrachten
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen 12.870 11.618 10.386 10.200 6.176 10.208 ‒ 4.032
Toevoegingen rechtsbijstand 390.346 423.026 387.949 366.936 366.177 402.916 ‒ 36.739
Mediation in strafrecht 0 0 360 755 778 1.000 ‒ 222
Overige opdrachten 493 510 1.160 1.159 772 574 198
32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel
Bijdragen ZBO's/RWT's
Autoriteit Persoonsgegevens 8.358 8.245 10.894 16.121 20.492 15.188 5.304
College voor de Rechten van de Mens 6.247 7.086 7.120 7.327 7.627 7.188 439
Centraal Administratie Kantoor 792 364 0 0 0 0 0
College Gerechtelijk Deskundigen 0 0 0 1.681 1.884 1.595 289
Overige bijdragen ZBO's RWT's 549 572 738 951 923 1.036 ‒ 113
Bijdragen medeoverheden
Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak 962.086 1.071.739 946.306 940.979 1.075.352 973.667 101.685
Bijdragen Rechtspleging 0 0 0 37 0 0 0
Overige bijdragen 0 0 0 0 331 0 331
Subsidies
Rechtspleging 793 867 574 716 473 455 18
Wetgeving 1.770 1.298 1.160 1.196 1.193 1.520 ‒ 327
Overige subsidies 0 0 0 0 0 0 0
Opdrachten
Opdrachten en onderzoeken rechtspleging 53 43 53 56 65 15 50
Overige opdrachten 0 0 0 0 0 91 ‒ 91
201.948 197.941 205.181 164.688 196.364 181.992 14.372
waarvan griffie 198.293 194.248 171.787 160.462 165.259 177.457 ‒ 12.198
waarvan overig 3.655 3.693 33.394 4.226 31.105 4.535 26.570

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen realisatie verplichtingen en vastgestelde begroting is € 99 mln. Naast de hogere uitgaven van € 77 mln. is het verschil in de aangegane verplichtingen met name een gevolg van het feit dat in 2019 ook de verplichting voor 2020 is vastgelegd met betrekking tot de bijdrage aan de Autoriteit Persoonsgegevens.

32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad

Hoge Raad (HR)

De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in het Koninkrijk op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht. De Hoge Raad bevordert de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. Ook kan hij rechtsbescherming bieden in de individuele zaken die aan hem worden voorgelegd. Hij doet dit door te beslissen op cassatieberoepen, die worden ingesteld om de raad te laten beoordelen of het gerechtshof – en in voorkomende gevallen de rechtbank – in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering deugdelijk is. Aan deze taken wordt tevens invulling gegeven door te beslissen op prejudiciële vragen in het civiele en fiscale recht en op vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot cassatie in het belang der wet. De Hoge Raad en de procureur-generaal hebben daarnaast nog enkele bij wet opgedragen bijzondere taken.

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR en het Juridisch loket, een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp. De RvR is belast met de uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand, die er voor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel.

Met ingang van begroting 2020 zijn de apparaatsuitgaven van de Raad voor Rechtsbijstand en het Juridisch Loket gesplitst weergegeven in de tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 32. Als gevolg hiervan zijn in 2019 voor zowel de Raad voor Rechtsbijstand alsmede voor het Juridisch Loket individuele verplichtingen aangegaan met kasuitgaven in 2020. Daarbij is de verplichting ten aanzien van het Juridische Loket nieuw. Er is met ingang van 2020 een rechtstreekse (subsidie)relatie tussen JenV en het Juridisch Loket. Bij het opstellen van de begroting 2019 was de exacte vormgeving nog niet bekend. Als gevolg hiervan is deze in 2019 aan te gane subsidieverplichting ad € 25,3 mln. niet op titel vermeld in de begroting 2019.

Bureau Financieel Toezicht (BFT)

Het BFT houdt integraal toezicht op notarissen en gerechtsdeurwaarders. Ook is het Bureau belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). De kosten van het toezicht op gerechtsdeurwaarders en notarissen worden conform de wet doorbelast aan deze beroepsgroepen.

Subsidies

Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC)

De SGC behandelt klachten van consumenten tegen ondernemers door middel van bindende adviezen. Onder de SGC vallen meer dan 70 geschillencommissies die klachten in een groot aantal sectoren behandelen. De geschillencommissies zijn met hun laagdrempelige werkwijze een goed alternatief voor de gang naar de rechter. De SGC ontvangt voor een deel van de kosten van de koepelorganisatie een subsidie van JenV. In overeenstemming met de SGC gemaakte afspraken is de subsidie voor 2019 lager dan de subsidie van het jaar ervoor.

Opdrachten

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Het bureau WSNP coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. Gespecialiseerde insolventierechters houden toezicht op de goede afwikkeling van de nieuwe schuldsaneringen . De gemiddelde subsidie voor een schuldsaneringstraject bedraagt afgerond € 900 over een periode van gemiddeld 3 jaar.

Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.

In tabel 9 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand (bronnen: Raad voor Rechtsbijstand, Prognosemodel Justitiële Ketens 2020).

Strafzaken (ambtshalve)
Aantal afgegeven toevoegingen 41.635 39.393 38.189 37.658 531
Uitgaven (mln.) € 67,7 € 63,3 € 63,4 € 60,2 € 3,2
Strafzaken (regulier)
Aantal afgegeven toevoegingen 79.247 75.820 75.672 77.257 ‒ 1.585
Uitgaven (mln.) € 52,9 € 49,4 € 49,8 € 50,3 ‒ € 0,5
Civiele zaken
Aantal afgegeven toevoegingen 189.400 184.949 179.054 212.198 ‒ 33.144
Uitgaven (mln.) € 125,8 € 123,5 € 119,3 € 141,8 ‒ € 22,5
Bestuur
Aantal afgegeven toevoegingen 71.330 68.356 63.807 56.785 7.022
Uitgaven (mln.) € 47,5 € 45,3 € 42,2 € 37,6 € 4,6
Piketten
Aantal piketdeclaraties 119.728 109.661 112.659 144.191 ‒ 31.532
Uitgaven (mln.) € 38,7 € 37,0 € 38,9 € 51,9 ‒ € 13,0
Lichte adviestoevoeging
Aantal afgegeven toevoegingen 9.007 8.327 8.079 6.947 1.132
Uitgaven (mln.) € 1,7 € 1,7 € 1,7 € 1,4 € 0,3
Asiel
Aantal afgegeven toevoegingen 34.251 32.036 34.234 33.651 583
Uitgaven (mln.) € 49,5 € 44,4 € 45,7 € 45,9 ‒ € 0,2
Het Juridisch Loket
Aantal klantencontacten 737.583 739.842 734.000 737.583 ‒ 3.583
Uitgaven (mln.) € 24,5 € 25,0 € 25,7 € 25,0 € 0,7
Overige2
Uitgaven (mln.) € 0,5 ‒ € 0,4 € 5,8 € 6,1 ‒ € 0,3
Uitvoeringslasten Rechtsbijstand
Raad voor Rechtsbijstand (mln.) € 24,0 € 24,8 € 25,15 € 24,22 € 0,93
Totaal uitgaven (x € 1 mln.)3 € 432,9 € 413,9 € 417,8 € 444,4 ‒ € 26,7
  1. De aantallen afgegeven toevoegingen in de tabel wijken af van de aantallen die vermeld worden in het Jaarverslag van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat voor de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand de aantallen over de periode 1 september t/m 31 augustus worden gehanteerd.
  2. Overige: Rogatoire commissie, inning en restitutie, investeringen / implementatiekosten maatregelen
  3. Het artikelonderdeel 32.2 met betrekking tot rechtsbijstand van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid bestaat uit meerdere uitgaven. Naast de uitgaven aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand hebben de uitgaven betrekking op onder andere het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) en uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken. In deze tabel zijn deze uitgaven aan Rbtv en gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken buiten beschouwing gelaten.

Toelichting

Het totaal aantal afgegeven toevoegingen ambsthalve strafzaken was in 2019 lager dan in 2018 en was hoger dan in de begroting was geraamd. De reguliere strafzaken liggen in 2019 op het niveau van 2018 en waren lager dan in de begroting was geraamd.

Bij het aantal afgegeven toevoegingen in civiele zaken was sprake van een daling. Dit aantal was ook lager dan in de begroting geraamd. Dit hangt samen met een lagere instroom van civiele zaken bij de rechtsbanken en gerechtshoven.

Het aantal afgegeven toevoegingen in bestuursrechtelijke zaken lag lager dan in 2018, maar was wel hoger dan de raming in de begroting.

Het aantal piketten was hoger dan in 2018. Bij de raming in de begroting van het aantal piketten was uitgegaan van een toename in volume door de voorgenomen intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze (bovenop het reeds geldende wettelijke recht op bijstand van een raadsman voorafgaand aan en tijdens het politieverhoor). De intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze is in 2019 niet geïmplementeerd wegens capacitaire en infrastructurele problemen bij de ketenpartners.

Bij de lichte adviestoevoegingen was sprake van een daling ten opzichte van 2018, maar het aantal lichte adviestoevoegingen was hoger dan in de begroting 2019 was geraamd.

Het aantal afgegeven toevoegingen in asielzaken is in 2019 gestegen ten opzichte van 2018; dit hangt samen met een hogere instroom asielzaken.

In totaal was het beroep op de rechtsbijstand (de totaal uitgaven in bovenstaande tabel) circa € 27 mln. lager dan in de begroting was voorzien.

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak (Rvdr)

De Minister voor Rechtsbescherming bekostigt de rechtspraak via de Raad voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak is het landelijk orgaan van de Rechtspraak, die verder bestaat uit de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De Raad bevordert de kwaliteit en eenheid van de rechtspraak, verzorgt de financiën, houdt toezicht en ondersteunt de bedrijfsvoering bij de gerechten. De Raad spreekt zelf geen recht. In dit artikelonderdeel wordt de totstandkoming van de bijdrage van de Minister voor Rechtsbescherming aan de Raad voor de rechtspraak toegelicht.

Instroom totaal aantal (x 1.000) 1.578 1.518 1.536 1.578
Jaarlijkse mutatie 0% ‒ 4% 1%
Begroting 2019 ( x € 1.000)1 946.306 941.519 1.075.352 974.067
  1. Dit is inclusief een bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak voor onder andere kosten van tuchtrechtspraak

Er is circa € 101 mln. meer uitgegeven aan de rechtspraak dan in de begroting 2019 was geraamd. Dit wordt met name verklaard door een ophoging van de bijdrage met € 50 mln. vanwege het over 2019 verwachte tekort van de Rechtspraak. Ook heeft dit onder andere te maken met compensatie voor loonontwikkeling (loonbijstelling), een kasschuif vanwege kasritmeverschil in huisvestingskosten en aanvullingen van de bijdrage op het terrein van vreemdelingenzaken en versterking strafrechtketen.

Productie totaal aantal (x 1.000) 1.520 1.475 1.536 1.646
Jaarlijkse mutatie ‒ 5% ‒ 3% 4%

Toelichting

De instroom van het aantal zaken was in 2019 iets hoger dan in 2018. In 2019 stroomden er ongeveer 1,5 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken was eveneens ongeveer 1,5 mln. Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken waren lager dan aanvankelijk bij de begroting was geraamd. Gezien het verwachte tekort over 2019 bij de Rechtspraak lag de uit de JenV-begroting gefinancierde productieafspraak (prognose productie 2019) boven het niveau van de voor 2019 geraamde instroomvoorspelling.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Kamer wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2019.

In het besluit Financiering Rechtspraak 2005 is bepaald dat de prijzen voor de Rechtspraak voor een periode van drie jaar worden vastgesteld en opgenomen in de begroting van JenV. Er zijn in 2019 met de Rvdr nieuwe prijzen overeengekomen voor de periode 2020–2022.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Autoriteit persoonsgegevens (AP)

De AP houdt toezicht op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens, onderzoekt de inhoud van klachten in de mate waarin dat gepast is, adviseert over nieuwe wet- en regelgeving die gaat over de verwerking van persoonsgegevens, verschaft helderheid over de uitleg van wettelijke normen, geeft voorlichting, verstrekt informatie en werkt samen met toezichthoudende autoriteiten uit andere lidstaten.

Vanwege de noodzakelijke groei van de organisatie ten gevolge van de implementatie van de AVG heeft de AP in totaal een extra budget inclusief loonbijstelling ontvangen van € 3,4 mln. structureel. Daarnaast is voorgesteld om bij slotwet € 1,9 mln. incidenteel aan het budget toe te voegen.

College voor de Rechten van de Mens (CRM)

Het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College) is het nationale mensenrechteninstituut van Nederland. Als onafhankelijk toezichthouder belicht, beschermt en bevordert het College de mensenrechten in zowel Europees als Caribisch Nederland. Daartoe voert het College taken uit die door de Wet College voor de Rechten van de Mens zijn opgedragen. Het College doet onderzoek, adviseert de regering en het parlement, rapporteert aan internationale comités, geeft voorlichting, bevordert mensenrechteneducatie en oordeelt in individuele gevallen over discriminatie. Het College is tevens toezichthouder voor het VN-verdrag handicap. Het doel van het VN-verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van de mensenrechten van mensen met een beperking.

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Het NRGD waarborgt en bevordert de kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang. Indien een deskundige, zoals een psycholoog, toxicoloog of orthopedagoog, zich wil laten registreren, dient de aanmelding getoetst te worden door het NRGD. Het NRGD heeft een wettelijke basis (Wet deskundigen in strafzaken) en is onafhankelijk.

Subsidies

Subsidie Rechtspleging

De subsidie Rechtspleging betreft voornamelijk een subsidie aan de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak (NVvR) en daarnaast een subsidie aan het Internationaal Juridisch Instituut (IJI).

Subsidie Wetgeving (DWJZ)

De subsidie wetgeving betreft een bijdrage aan de Stichting Recht en Overheid en aan het Nederlands Juristencomité. Deze subsidie is bedoeld voor de bescherming van de mensenrechten.

Ontvangsten

Griffie

Het Ministerie van JenV ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en ander rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. De griffierechten-ontvangsten zijn in 2019 gestabiliseerd. Wel waren de ontvangsten circa € 13 mln. lager dan bij de begroting 2019 geraamd, omdat de instroom aan zaken waarbij sprake is van een te betalen griffierecht lager was dan bij de opstelling van de begroting 2019 rekening mee was gehouden.

Ontvangsten overig

De ontvangstenmeevaller van circa € 27 mln. bestaat uit 3 posten. Bij de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) is € 19,7 mln. meer ontvangen dan begroot. De Wsnp vergoedingensystematiek is in 2019 door de Raad voor Rechtsbijstand herijkt. JenV heeft over de periode 2013–2018 een beperkter incassorisico dan waarmee de afgelopen jaren rekening mee is gehouden. Hetgeen resulteert in deze eenmalige hogere ontvangsten. Bij BFT is het ontvangstenbudget verhoogd met circa € 7 mln., vanwege de ontvangsten uit 2018 door de invoering van de wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen. De ontvangsten waren in 2018 niet op tijd gerealiseerd en zijn ontvangen in 2019. Het restant van het saldo betreft kleinere mutaties.

4.3 Artikel 33: Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

A. Algemene doelstelling

Een veiligere samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Opsporing en vervolging

De Minister heeft een regisserende rol. Hij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.

Veiligheid en lokaal bestuur

Op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur heeft de Minister een stimulerende rol. Hij is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid, ondermijning en criminaliteit.

Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur en het bedrijfsleven zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de veiligheid te vergroten en weerbaar te maken tegen onveiligheid en criminaliteit. Door de (wettelijke) toerusting van de burgemeester ten aanzien van zijn openbare orde taak en het aanpakken van criminaliteit tegen en gefaciliteerd door het bedrijfsleven, onder andere door het bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s).
JenV faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende vormen van overlast, zoals overlast gerelateerd aan uitgaan, voetbal en evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structureel overleg met de VNG en gemeenten.

Vervolging en berechting van verdachten van het neerhalen van vlucht MH17

De Minister is verantwoordelijk voor het strafrechtelijke vervolgings- en berechtigingsmechanisme en financiert daarvoor onder andere het Openbaar Ministerie (OM), de rechtspraak en de politie.
De vervolging en berechting van de verdachten van het neerhalen van de vlucht MH17 zal in Nederland plaatsvinden onder de Nederlandse wet, ingebed in internationale steun en samenwerking. Hiertoe wordt nauw samengewerkt met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

C. Beleidsconclusies

Computercriminaliteit

De wet Computercriminaliteit III is op 1 maart 2019 van kracht geworden. Ook is lagere regelgeving vastgesteld en gepubliceerd. Jaarlijks wordt het aantal inzetten van de bevoegdheid tot binnendringen in geautomatiseerd werk gepubliceerd, waarbij apart wordt vermeld bij hoeveel inzetten er sprake was van commmerciele binnendringsoftware.

Verkeer

In 2019 zijn verschillende maatregelen genomen en/of aangekondigd om bestuurders die ernstige verkeersdelicten begaan harder aan te kunnen pakken. Zo is in 2019 de behandeling van het wetsvoorstel aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten afgerond. Op 1 januari 2020 is deze wet in werking getreden. Met deze wet wordt uitvoering gegeven aan het Regeerakkoord waarin staat dat notoire verkeersovertreders harder worden aangepakt. Het wetsvoorstel behelst een verhoging van de strafmaxima voor een aantal ernstige verkeersdelicten, een strafverhoging van gevaarlijk rijgedrag zonder gevolgen, een nieuwe strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en er wordt geëxpliciteerd welk gedrag in elk geval onder roekeloosheid wordt verstaan. In het Regeerakkoord is verder opgenomen dat het (verkeers)boetesysteem wordt gewijzigd. Ter uitvoering hiervan is onderzocht of het mogelijk is een progressief boetestelsel te introduceren. Gebleken is dat hier juridische, uitvoeringstechnische en financiële risico’s aan zitten. Om te bezien hoe het beste uitvoering kan worden gegeven aan de passage uit het Regeerakkoord worden mogelijke alternatieven onderzocht. In het kader hiervan is het OM in 2019 om advies gevraagd. Dit advies wordt in het voorjaar van 2020 opgeleverd.

Rijden onder invloed van alcohol levert een gevaar op voor de verkeersveiligheid. Daarom is het belangrijk dat wordt voorkomen dat personen onder invloed van alcohol deelnemen aan het verkeer en dat degenen die dit toch doen hard worden aangepakt. Hiertoe zijn verschillende maatregelen genomen. Een aantal maatregelen vergt een wetswijziging. Om dit te realiseren is op 7 november 2019 samen met de minister van Infrastructuur en Waterstaat het wetsvoorstel Aanscherping maatregelen rijden onder invloed in consultatie gegeven. Het streven is het wetsvoorstel in de loop van 2020 aan de Kamer aan te bieden.

Tenslotte is en wordt er hard gewerkt aan de uitvoering van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid en de maatregelen die in het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid zijn opgenomen. Zo hebben er gesprekken plaatsgevonden met VNG, IPO en gemeenten om het belang van agendering van verkeersveiligheid in de driehoeken te benadrukken, zijn de innovatieve pilots van het OM voortgezet en worden er de komende periode trajectcontrolesystemen op N-wegen geplaatst.

Mensenhandel

November 2018 is het programma 'Samen tegen mensenhandel' van start gegaan. Het programma betreft een integrale aanpak van mensenhandel en wordt uitgevoerd door de ministeries van JenV, SZW, VWS en BZ in samenwerking met een groot aantal ketenpartners. Er zijn het afgelopen jaar belangrijke stappen gezet om te werken aan de gezamenlijke ambitie om het aantal slachtoffers naar beneden te brengen. De Kamer is door middel van de voortgangsbrief van 13 november 2019 geïnformeerd over de resultaten van het programma. Daarnaast is de evaluatie van de pilot bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM), waarbij een onafhankelijke multidisciplinaire commissie mensenhandel een deskundigenbericht uitbrengt over het mogelijke slachtofferschap, afgerond. Naar aanleiding van het evaluatierapport is besloten om geen vervolg te geven aan de pilot. Wel wordt samen met de IND en SGM bezien hoe de positieve aspecten en de geleerde lessen uit de pilot meegenomen kunnen worden in bestaande procedures. Verder is er tijdens de Algemene Politieke Beschouwing van 2019 een motie aangenomen over extra middelen ten behoeve van de Afdeling Vreemdelingpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM). De Kamer is op 19 november 2019 geïnformeerd over het investeringsvoorstel waarin € 10 mln. structureel aan de AVIM wordt toegevoegd.

Het wetsvoorstel regulering sekswerk (Wrs) is 15 oktober 2019 in consultatie gegaan. Gedurende de consultatie die duurde tot 15 december 2019 hebben in totaal 345 organisaties en personen een reactie gegeven op het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel voorziet in een uniforme vergunningplicht voor seksbedrijven en een vergunningplicht voor individuele prostituees. Ook wordt het recht op een startgesprek vanuit gezondheidsperspectief in het wetsvoorstel geregeld en is de strafbaarstelling van het uit winstbejag faciliteren van illegale prostitutie (het ‘pooierverbod’) in het wetsvoorstel opgenomen.

Gesloten coffeeshopketen

De Eerste Kamer heeft op 12 november 2019 ingestemd met het wetsvoorstel ‘Experiment gesloten coffeeshopketen’, waarmee het experiment met cannabisteelt voor recreatief gebruik in de gesloten coffeeshopketen mogelijk wordt gemaakt. De wet is 28 november 2019 gepubliceerd en treedt inwerking bij Koninklijk Besluit. Op basis van advies van de onafhankelijke adviescommissie Experiment gesloten coffeeshopketen zijn deze zomer tien gemeenten voor het experiment genomineerd: Arnhem, Almere, Breda, Groningen, Heerlen, Hellevoetsluis, Maastricht, Nijmegen, Tilburg en Zaanstad. Het ontwerpbesluit, waarin ook de namen van de genomineerde gemeenten zijn opgenomen, is voorgehangen bij het parlement en voorgelegd voor advies bij de Raad van State. De ministeriële regeling is op 30 september 2019 in consultatie gegaan.

Tabel Indicatoren Unit Landelijke Interceptie

Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven 25.181 24.063 24.850 24.900 23.458 26.111
Gemiddeld aantal taps per dag 1.386 1.415 1.423 1.421 1.397 1
Aantal aanvragen op historische gegevens2 62.533 56.100 58.985 59.434 56.882 57.212
  1. Dit jaar zijn er geen cijfers beschikbaar door een systeemstoring.
  2. Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.

Toelichting

Zoals toegezegd bij brief van 13 november 2007 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 2008 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van Justitie en Veiligheid.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 688.928 861.289 645.995 773.191 902.541 868.481 34.060
Apparaatsuitgaven 484.210 508.104 507.040 548.138 572.831 498.471 74.360
33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie
Personeel 359.937 373.530 396.900 445.821 458.424 388.291 70.133
waarvan eigen personeel 336.658 344.274 358.160 388.143 408.791 361.427 47.364
waarvan externe inhuur 21.277 27.299 36.979 55.897 47.892 24.896 22.996
waarvan overig personeel 2.002 1.957 1.761 1.781 1.741 1.968 ‒ 227
Materieel 124.273 134.574 110.140 102.317 114.407 110.180 4.227
waarvan ICT 12.545 13.437 15.216 11.182 15.493 9.717 5.776
waarvan SSO's 51.218 54.765 32.584 34.870 38.082 42.226 ‒ 4.144
waarvan overig materieel 60.510 66.372 62.340 56.265 60.832 58.237 2.595
Programma-uitgaven 269.890 231.535 224.557 228.216 276.426 370.010 ‒ 93.584
33.2 Bestuur, informatie en technologie
Bijdragen medeoverheden
Regionale Informatie en Expertise Centra 7.350 7.370 8.067 8.298 8.640 114.488 ‒ 105.848
Regeling Uitstapprogramma's prostituees 1.853 1.731 1.987 1.198 1.517 1.503 14
Overige bijdragen medeoverheden 1.081 1.111 692 422 150 915 ‒ 765
Subsidies
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 10.201 5.379 4.582 4.601 4.600 3.751 849
Keurmerk Veilig Ondernemen 1.389 1.600 1.325 1.325 730 731 ‒ 1
Regeling Uitstapprogramma's prostituees 1.103 1.099 1.185 1.860 2.422 1.500 922
Veiligheid Kleine Bedrijven 0 0 439 85 191 243 ‒ 52
Overige subsidies 784 2.429 1.591 3.476 1.424 1.028 396
Opdrachten
Overige opdrachten 723 584 374 0 0 166 ‒ 166
33.3 Opsporing en vervolging
Bijdragen Agentschappen
Nederlands Forensisch Instituut 70.244 88.661 67.924 69.813 77.595 69.434 8.161
Bijdragen ZBO's/RWT's
College Gerechtelijk Deskundigen 1.765 1.656 1.707 0 0 0 0
Bijdragen (inter)nationale organisaties
FIU-Nederland 0 0 4.755 4.755 5.305 4.755 550
Bijdragen medeoverheden
PV-vergoedingen Bestuurlijke strafbeschikking 11.321 0 0 0 0 0 0
BES Caribisch deel van het Koninkrijk 4.658 4.879 4.324 6.523 7.002 4.624 2.378
aanpak ondermijning 0 0 0 4.986 41.919 2.890 39.029
Overige bijdragen medeoverheden 15.754 8.871 3.590 14.679 5.556 11.061 ‒ 5.505
Subsidies
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 0 0 0 0 0 669 ‒ 669
Overige subsidies 2.870 3.073 2.874 3.918 5.168 2.338 2.830
Opdrachten
Schadeloosstellingen 53.727 19.262 22.132 21.707 20.879 17.928 2.951
Keten Informatie Management 62 0 1.400 1.733 5.240 3.900 1.340
Onrechtmatige Detentie 10.776 8.791 7.492 6.133 6.419 9.849 ‒ 3.430
Herontwerp Strafrechtketen 156 0 0 0 0 0 0
Gerechtskosten 30.933 32.975 33.613 33.626 31.863 28.855 3.008
Restituties ontvangsten voorgaande jaren 3.010 386 1.068 344 4.300 0 4.300
Verkeershandhaving Openbaar Ministerie 27.333 29.212 36.895 14.757 13.864 25.337 ‒ 11.473
Afpakken 240 0 0 0 0 10.655 ‒ 10.655
Bewaring, verkoop en vernietiging beslaggenomen voorwerpen 12.056 12.099 13.743 14.050 14.105 13.047 1.058
Overige opdrachten 501 367 159 405 2.295 30.574 ‒ 28.279
Garanties
Faillissementscuratoren 0 0 2.639 4.265 1.894 744 1.150
33.4 Vervolging en berechting MH17-verdachten 0 0 0 5.257 13.348 9.025 4.323
Ontvangsten 933.123 1.383.500 1.174.629 1.690.542 1.074.176 1.200.408 ‒ 126.232
waarvan Boeten en Transacties 777.262 955.393 936.080 1.508.879 799.433 859.048 ‒ 59.615
waarvan Afpakken 143.577 416.478 225.213 174.090 262.050 330.360 ‒ 68.310
waarvan overig 12.284 11.629 13.336 7.573 12.693 11.000 1.693

E. Toelichting op de instrumenten

33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

Openbaar Ministerie (OM)

Het OM is de enige instantie in Nederland die een verdachte voor de strafrechter kan brengen, afgezien van de bijzondere procedure die geldt voor ambtsdelicten van Kamerleden en bewindspersonen. Samen met de Rechtspraak is het OM onderdeel van de rechterlijke macht. Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. Daarvoor wordt samengewerkt met politie en andere opsporingsdiensten. Het OM is een landelijke organisatie verdeeld over tien arrondissementen. Deze zijn gelijk aan de tien regionale eenheden van de politie. Daarnaast richt het Landelijk Parket zich op de bestrijding van (internationaal) georganiseerde misdaad, bestrijdt het Functioneel Parket criminaliteit op het gebied van milieu, economie en fraude en worden alle beroepen tegen verkeersboetes en eenvoudige misdrijfzaken door het Parket Centrale Verwerking OM (CVOM) behandeld. De zaken waarin hoger beroep wordt aangetekend komen bij een van de vier vestigingen van het ressortsparket. Dit budget is bestemd voor de financiering van de apparaatsuitgaven van het OM.

Er is sprake van een realisatie die circa € 74 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd.

De grootste mutaties worden hieronder toegelicht:

  1. Een bijdrage van € 15,9 mln. voor diverse digitaliseringstrajecten bij het OM vanuit het budget Digitalisering werkprocessen strafrechtketen die bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld;
  2. Toekenning van € 12,2 mln. aan loon- en prijsbijstelling 2019;
  3. Vanuit het kabinet is € 11,3 mln. toegevoegd aan het budget van het OM in verband met het terugdraaien van het restant van de efficiencytaakstelling van het vorige Kabinet; van dit bedrag had € 5,3 mln. betrekking op de ICT-uitgaven;
  4. De voorgenoemde bijdrage vanuit het kabinet voor ICT-uitgaven is met € 4,7 mln. aangevuld;
  5. Diverse bijdragen, opgeteld tot € 5,5 mln., ten behoeve van implementatie van de aanbevelingen van de Commissie Hoekstra;
  6. Een bijdrage van € 5 mln. vanuit verkeershandhaving aan eigen personeel OM voor de zaakafhandeling van verkeerszaken;
  7. Een bijdrage van € 3,5 mln. ten behoeve van de voorbereidingen op de wet herziening tenuitvoeringlegging strafrechtelijke sancties (wet usb);
  8. Een bijdrage van € 2,6 mln. vanuit het budget dat bij het regeerakkoord beschikbaar is gesteld voor de versterking van de strafrechtketen;
  9. € 2,4 mln. voor de (jaarlijkse) compensatie van uitgaven met betrekking tot gerechtelijke brieven;

Het restant betreft diverse kleinere mutaties.

Het OM heeft de hieronder genoemde productie gerealiseerd.

Uitstroom WAHV beroep- en appèlzaken 411.700 481.477 413.577 495.502 ‒ 81.925
Uitstroom overtredingszaken 125.279 134.221 122.244 125.734 ‒ 3.490
- waarvan na herinstroom 11.201 12.729 9.555 15.900 ‒ 6.345
Uitstroom misdrijfzaken 234.723 221.682 206.150 245.021 ‒ 38.871
Eenvoudige misdrijfzaken 28.208 27.843 26.225 28.961 ‒ 2.736
- waarvan na herinstroom 1.617 1.467 1.057 1.510 ‒ 453
Interventie/ZSM zaken 177.170 159.243 144.922 183.108 ‒ 38.186
- waarvan sepot of buitenrechtelijke afdoening in voorfase 44.381 34.216 6.959 5.800 1.159
- waarvan na herinstroom 5.997 8.766 9.222 8.676 546
Onderzoekszaken 20.698 20.993 25.233 24.260 973
Ondermijningszaken 8.647 9.192 9.770 8.692 1.078
Uitstroom appèlzaken 24.068 24.845 23.792 28.735 ‒ 4.943

In het jaarbericht van het OM zal meer gedetailleerd worden ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen het OM in 2019.

33.2 Bestuur, Informatie en Technologie

Bijdragen medeoverheden

Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)

Voor een structurele aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit zijn er 10 RIEC’s en een LIEC. De RIEC’s ontwikkelen en ondersteunen regionaal bestuurlijke interventies en combineren die zo mogelijk met een fiscale en strafrechtelijke aanpak. Binnen de RIEC’s wordt samengewerkt tussen openbaar bestuur, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en andere partners. Het LIEC is een shared service center voor de RIEC’s en heeft tot doel het zoveel mogelijk stroomlijnen van de werkwijzen van de RIEC’s en het ondersteunen van de onderlinge afstemming. Voor 2019 ontvingen de RIEC’s een reguliere bijdrage van in totaal € 7,4 mln. De onderschrijding van € 105,9 mln. is voor meer dan € 60 mln. via een kasschuif naar 2020 en 2021 gebracht. De overige bedragen zijn gerealiseerd voor het programma ondermijning, maar waren in eerste instantie op het verkeerde onderwerp geboekt.

Toelichting

Uitstapprogramma prostituees

Als gevolg van de motie van de leden Van der Staaij en Segers tijdens de begrotingsbehandeling JenV 2014, is de regeling uitstapprogramma’s prostituees II (RUPS II) tot stand gekomen. Het doel is om een landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s te realiseren. In het Regeerakkoord is besloten dat de regeling een structureel karakter krijgt. De bestaande regeling is geëvalueerd en is verlengd tot eind juni 2019. In navolging van RUPS II is RUPS III tot stand gekomen waarbij rekening is gehouden met de resultaten van de evaluatie en een landelijke dekking is gerealiseerd. RUPS III loopt tot 1 januari 2021. Hierna treedt de structurele regeling in werking.

Subsidies

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

Het CCV ontvangt een subsidie om kennis en instrumenten te ontwikkelen op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid, gericht op integrale aanpak door samenwerking tussen zowel publieke als private organisaties. Via onder andere bijeenkomsten, publicaties, instrumenten en de website ondersteunt het CCV professionals op het gebied van criminaliteitspreventie en veiligheid.

Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)

In 2019 is in samenwerking tussen ondernemers, gemeente, politie en brandweer gewerkt aan de veiligheid van bedrijventerreinen en winkelgebieden. Indien er in samenwerking tussen voorgenoemde partijen structurele maatregelen worden genomen resulteert dat in een KVO certificaat.

Veiligheid Kleine Bedrijven/ Preventie bedrijfsleven

Overheid, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid en de veiligheid van de samenleving. In 2019 is uitvoering gegeven aan het actieprogramma Veilig Ondernemen 2019–2022. Met behulp van de beschikbare middelen zijn verschillende integrale aanpakken uitgevoerd, onder meer in het kader van mobiel banditisme, cybersecurity van het MKB en ondermijning. Daarnaast zijn burgers en ondernemers als onderdeel van de integrale aanpak gestimuleerd preventieve en innovatieve maatregelen te treffen. Voorts is er in 2019 verder gewerkt aan een landelijke dekking van Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s).

33.3 Opsporing en vervolging

Bijdragen agentschappen

Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het NFI heeft in 2019 voortgang gemaakt met het cultuurveranderingsprogramma dat begin 2018 bij het NFI is gestart. De visitatiecommissie NFI heeft begin 2019 een eerste visitatie uitgevoerd en concludeerde dat het NFI de beweging ten goede in gang heeft gezet. In 2020 zal het veranderprogramma worden geborgd in de lijn en organisatie en vindt begin 2021 de derde, afsluitende visitatie plaats. NFI, OM en politie hebben eind 2019 een convenant ondertekend met werkafspraken om tot betere samenwerking en snellere resultaten te komen. In 2020 wordt door de ketenpartners het hieruit voortvloeiende werkplan opgesteld. Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan de visie op forensisch onderzoek, die eind 2018 naar de Eerste en Tweede Kamer is gestuurd. De uitwerking van een ander kernonderdeel van de visie, het beter in positie brengen van private en politielabs, is in 2019 om verschillende redenen vertraagd, maar inmiddels herstart.

Per saldo is er sprake van een realisatie die circa € 8 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd. De grootste mutaties worden hieronder toegelicht:

  1. een bijdrage van € 3 mln. vanuit het budget Extra capaciteit strafrechtketen die bij het regeerakkoord beschikbaar is gesteld;
  2. aanvulling van het negatief eigen vermogen met € 2,2 mln.;
  3. loonbijstelling van € 1,4 mln.;
  4. een bijdrage van € 0,7 mln. voor het cultuurtraject;
  5. een bijdrage van € 0,4 mln. vanuit het budget Digitalisering werkprocessen strafrechtketen die bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Nationaal register gerechtelijk deskundigen (NRGD)

Zie toelichting artikel 32.

Bijdragen aan medeoverheden

BES Caribisch deel van het Koninkrijk

De periode na de staatkundige hervorming heeft zich gekenmerkt door het steeds verder vormgeven aan de inrichting van de BES-eilanden. Een goede inrichting van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie blijft onverminderd van belang om de huidige inrichting te behouden en te blijven ontwikkelen. Vanuit Europees Nederland wordt gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook zal er zorg voor worden gedragen dat de staande magistratuur van het OM BES op sterkte blijft. De Raad voor de Rechtshandhaving wordt zodanig geëquipeerd dat er een goede bijdrage is gedaan voor het doen van voldoende en gekwalificeerde onderzoeken. Ten aanzien van de kosteloze rechtsbijstand voor onvermogenden zijn op de BES-eilanden laagdrempelige voorzieningen voor juridische bijstand gecreëerd in de vorm van Juridische Loketten.

Financiele toelichting

Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)

In het kader van het voorkomen en opsporen van witwassen, de onderliggende basisdelicten en terrorismefinanciering ontvangt de FIU-Nederland op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) meldingen over ongebruikelijke transacties van meldingsplichtige instellingen zoals banken, geldtransactiekantoren en notarissen. FIU-Nederland analyseert de ongebruikelijke transacties en kan besluiten deze verdacht te verklaren en alsdan te verstrekken aan diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Aanatl LOvJ-verzoeken2 1.093 1.218 1.277 1.246 1.261 1.298 1.200 98
Aantal Eigen onderzoeksdossiers 1.488 1.462 1.566 1.522 1.488 1.611 1.500 111
  1. De jaaroverzichten van de FIU-Nederland zijn beschikbaar via de website van fiu-nederland
  2. Een verzoek of dossier kan meerdere verdachte transacties bevatten.

Aanpak ondermijning

Uit de aanvullende middelen die vanuit het Regeerakkoord beschikbaar zijn gesteld voor de aanpak van ondermijning, ontvangen de RIEC’s jaarlijks € 2,5 mln. ten behoeve van de versterking van de intelligence. De investering ziet op het verbeteren van de informatie- en kennis gestuurde inzet van de overheidscapaciteit bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Het RIEC Oost-Nederland ontvangt daarnaast een extra bijdrage ter hoogte van € 0,39 mln. voor structurele versterking.

Financiele toelichting

Overige opsporing en vervolging

Dit betreffen onder andere bijdragen voor vergoeding voor de verstrekking van persoonsgegevens van Telecomproviders aan het CIOT (Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie), Internationale- en Europese arrestatiebevelen, de bestrijding van mensenhandel op de Nederlandse Antillen, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, het tegengaan van misbruik van rechtspersonen, het passagiersnamen register systeem (TRIP), de Veiligheidsmonitor, de implementatie van de EU Wapenrichtlijn en de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Er is sprake van een onderbesteding van € 5,5 mln. Dit komt omdat er € 2 mln. is overgeboekt naar andere ministeries. Een deel van het budget is niet besteed als bijdrage maar als subsidie en er is € 1,6 mln. onderbesteding geweest voor drugsdumpingen en ECRIS.

Subsidies

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

Het CCV ontvangt een subsidie om kennis en instrumenten te ontwikkelen op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid, gericht op integrale aanpak door samenwerking tussen zowel publieke als private organisaties. Via onder andere bijeenkomsten, publicaties, instrumenten en de website ondersteunt het CCV professionals op het gebied van nalevingsexpertise.

Opdrachten

Schadeloosstellingen

Dit betreft de budgetten voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand.

Keten Informatie Voorziening (KIV)

Keteninformatievoorziening heeft als doel de ondersteuning van de informatie-uitwisseling in de strafrechtketen. In dit kader worden bijv. ketenvoorzieningen in opdracht van DGRR beheerd en (door)ontwikkeld bij de Justitiele Informatiedienst en wordt een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de architectuur voor de IV in de strafrechtketen. Daarnaast wordt er ook beleidsmatig gekeken naar de kaders voor informatie-uitwisseling en de uitvoerbaarheid daarvan, bijv. d.m.v. de herziening van de Wet politiegegevens en de Wet justitiele en strafvorderlijke gegevens, en in het programma Identiteitsvaststelling op orde.

Onrechtmatige Detentie

Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex-justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. Over het algemeen worden deze vergoedingen vastgesteld door de rechter.

Gerechtskosten OM

Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen en tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken.

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, bijvoorbeeld trajectcontrolesystemen. De realisatie is € 11,5 mln. lager dan bij de oorspronkelijke begroting was geraamd. Hiervan heeft € 5 mln. betrekking op een overheveling van budget naar de apparaatsuitgaven van het OM ten behoeve van de afhandeling van verkeerszaken en € 6,5 mln. heeft met name betrekking op een vertraging in de oplevering van trajectcontroles op het onderliggend weggennet: geplande (deel)opleveringen voor 2019 zijn doorgeschoven naar 2020.

Afpakken

Misdaad mag niet lonen. In de Miljoenennota 2018 heeft het kabinet het afpakken van crimineel vermogen als prioriteit betiteld. Uit dit budget zullen de uitgaven voor de partijen in de strafrechtketen worden bekostigd, waaronder de inzet van het strafrecht, maar ook samenwerking van de partijen in de strafrechtketen met bestuurlijke partners (waaronder de Belastingdienst en gemeenten). De beschikbaar gestelde middelen voor het jaar 2019 zijn overgeheveld naar de diverse organisaties die actief zijn op het terrein van afpakken van crimineel vermogen. De realisatie van € 7 mln. is o.a. geboekt aan het OM en regionale versterking van diverse regio’s. Dit is geboekt op de post ondermijning.

Bewaring, verkoop en vernietiging in beslag genomen goederen

De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige Rijksgoederen.

Garanties

Faillissementscuratoren

Deze regeling voorziet er in dat curatoren in faillissementen bij ontoereikendheid van de boedel van De Minister een voorschot kunnen verkrijgen ter dekking van de kosten om een rechtsvordering in te stellen tegen bestuurders van de rechtspersoon bij onbehoorlijk bestuur of een voorafgaand (verhaals)onderzoek naar de mogelijkheden daartoe. Tevens stelt het de curatoren in faillissementen in staat om een procedure te kunnen beginnen om activa terug te halen voor de boedel om zo benadeling van de crediteuren zoveel mogelijk te beperken.

33.4 Opsporing en berechting MH17-verdachten

In juni 2019 hebben de landen wiens opsporingsautoriteiten samenwerken in het Joint Investigation Team (JIT) – Australië, België, Maleisië, Oekraïne en Nederland – meegedeeld dat het Nederlands OM vier verdachten gaat vervolgen voor hun rol in het neerhalen van vlucht MH17. Het strafproces tegen deze vier verdachten is op 9 maart 2020 gestart. De rechtbank Den Haag behandelt de strafzaak en houdt zitting op de extra beveiligde rechtbank van het Justitieel Complex Schiphol. Alle noodzakelijke voorbereidingen zijn getroffen om een proces van deze omvang plaats te laten vinden. De JIT-landen hebben hun politieke en financiële steun uitgesproken en begin 2019 hebben vertegenwoordigers van de JIT-landen een financieel MOU ondertekend. Nederland zal zelf de kosten dragen voor getuigenbescherming, rechtspraak en het Openbaar Ministerie. De overige kosten en dan met name de kosten die gerelateerd zijn aan het internationale karakter van deze zaak worden door de JIT-landen gezamenlijk gedeeld.

Ontvangsten

Boeten en Transacties (B&T)

Ten opzichte van de ontwerpbegroting doet er zich een minderopbrengst voor van € 60 mln. De minderopbrengst wordt vooral veroorzaakt door minder beschikkingen dan geraamd, opgelegd door de politie op kenteken en minder beschikkingen uit trajectcontroles en flitspalen. Het aantal beschikkingen uit staandehoudingen was daarentegen juist hoger dan geraamd. De mee- en tegenvallers bij de Boeten en Transacties vloeien naar de algemene middelen van de Rijksbegroting.

Afpakken

Misdaad mag niet lonen. In de Miljoenennota 2018 heeft het kabinet het afpakken van crimineel vermogen als prioriteit betiteld. In 2019 is in totaal een afpakbedrag ontvangen van € 261,9 mln. Dat is € 87,8 mln. hoger dan de realisatie in 2018, maar ten opzichte van de ontwerpbegroting is de realisatie € 68,5 mln. lager uitgevallen. Hiervan is een bedrag van € 23,8 mln. ten laste gebracht van het resultaat van de begroting van JenV. De rest van deze tegenvaller wordt ten laste gebracht van de algemene middelen van de Rijksbegroting.

4.4 Artikel 34: Straffen en Beschermen

A. Algemene doelstelling

Voorkomen dat burgers (opnieuw) dader of slachtoffer worden van criminaliteit, volwassenen en kinderen beschermen die vanwege de kwetsbare positie waarin zij verkeren bedreigd of verleid worden door (herhaalde) criminaliteit of die bedreigd worden in hun ontwikkeling en bewerkstelligen dat met een straf genoegdoening wordt geboden aan het slachtoffer en aan de samenleving als geheel.

Het borgen van de veiligheid door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven, het versterken van de positie van slachtoffers, het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het realiseren van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Tenuitvoerlegging van sancties en strafrechtelijke maatregelen

  1. De Minister heeft een uitvoerende rol bij de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de DJI;
  2. Ten aanzien van de forensische zorg heeft de Minister een regisserende rol. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging;
  3. De uitvoering van toezicht in strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. Ook hier heeft de Minister een regisserende rol. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.

Integriteit en Kansspelen

  1. De Minister stimuleert preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten zoals de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en het toezicht op rechtspersonen. De Minister draagt stelselverantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid en de daaraan verbonden regelgeving. De Minister wil ervoor zorgen dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen.

Slachtofferzorg

  1. De Minister kent een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg. De Minister draagt beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid.

Jeugdbescherming en jeugdsancties27

  1. De Minister heeft na de decentralisatie, dus vanaf 1 januari 2015, een regisserende rol en vervult hiermee zijn stelselverantwoordelijkheid;
  2. De Minister heeft een uitvoerende rol bij de taken die belegd zijn bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI;
  3. De Minister heeft een regisserende rol ten aanzien van de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling en preventie. De Minister heeft een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling, zorg & veiligheid en High Impact Crimes (HIC). Sturing geschiedt door middel van regelgeving en kaderstelling;
  4. De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel op het gebied van interlandelijke adoptie en heeft daarbinnen, als Centrale Autoriteit, tevens een uitvoerende rol.

C. Beleidsconclusies

In artikel 34 van de JenV-begroting 2019 zijn als beleidsonderwerpen benoemd: recidivevermindering, toekomstvisie gevangeniswezen, VI/detentiefasering, voortzetting van respectievelijk het programma «geweld hoort nergens thuis», de meerjarenagenda slachtofferbeleid en het programma «scheiden zonder schade».

Recidivevermindering, Toekomstvisie gevangeniswezen en VI/detentiefasering

In het kader van recidivevermindering en de toekomstvisie Gevangeniswezen is de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) samen met de reclassering en de gemeenten in 2019 voortvarend verder gegaan met de implementatie van de visie ‘recht doen, kansen bieden’. Op 1 juli 2019 is het Bestuurlijk akkoord ‘Kansen bieden voor re-integratie’ ondertekend, waarin DJI, de reclassering en gemeenten hebben afgesproken tijdens detentie vanaf dag 1 samen te werken om gedetineerden voor te bereiden op terugkeer in de samenleving.

Het wetsvoorstel straffen en beschermen is op 25 juni 2019 aangenomen in de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2018-2019, 35 122, nr. 6).

In september 2019 zijn alle ketenpartners, waaronder ook het openbaar ministerie en het CJIB, begonnen met het treffen van voorbereidingen ten behoeve van de implementatie van dit wetsvoorstel.

Op 1 januari 2020 is de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (wet USB) in werking getreden, waarmee de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen is verschoven van het Openbaar Ministerie (OM) naar de Minister voor Rechtsbescherming. De minister heeft de coördinatie van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen centraal belegd bij het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE) bij het CJIB. Voor een zorgvuldige overgang van die verantwoordelijkheid is in 2019 invulling gegeven aan een speciaal team bij het AICE, waarbij in samenwerking met het OM en andere ketenpartners kennis en ervaringen werden gedeeld. Daarnaast hebben alle betrokken ketenpartners zich in 2019 goed voorbereid op de werking van de wet USB. Een belangrijk onderdeel hiervan betrof het routeren van de resterende sanctiestromen via het AICE waardoor centraal zicht en grip ontstaat.

Programma geweld hoort nergens thuis

Het programma «Geweld hoort nergens thuis» is gericht op de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in de periode 2018–2021. In 2019 heeft de Tweede Kamer de Wet actuele delictsvormen aangenomen (Kamerstukken II 2018-2019, 35 080, nr. 3), die onder andere de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor kindermishandeling verruimt. Hierdoor kan onder meer stelselmatige kindermishandeling zwaarder worden bestraft. Deze wet is per 1 januari 2020 in werking getreden. Naar aanleiding van het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid naar de aanpak van de stalking door Bekir E. zijn belangrijke stappen gezet om de aanpak van ex-partnerstalking te verbeteren. Zo zal vaker een enkelband worden ingezet en worden overtredingen van bijzondere voorwaarden sneller gesanctioneerd. Tot slot is de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld in 2019 aangescherpt, waardoor het voor professionals nu duidelijker is wanneer een melding bij Veilig Thuis noodzakelijk is.

Slachtofferzorg

In het tweede jaar van de uitvoering van Meerjarenagenda slachtofferbeleid 2018–2021 (Kamerstukken II 2017-2018, 33 552, nr. 43) is besloten dat het OM voor de begeleiding van slachtoffers van impactvolle zaken (bijvoorbeeld bij berovingen en overvallen) ca. 40 slachtoffercoördinatoren zal inzetten.

Scheiden zonder schade

De acties uit het programma «Scheiden zonder schade» zijn uitgewerkt via drie lijnen: kind, ouder en professional, die door het Platform worden uitgevoerd. In juli is een voortgangsrapportage met het uitvoeringsprogramma aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2018-2019, 33 836, nr. 44). Aan de uitvoering van het programma is een monitor gekoppeld. In november 2019 heeft het congres «Scheidingsloket: wat kunt u als gemeente doen?» plaatsgevonden. Tevens is het boek «Gezin in scheiding» uitgekomen voor en door ouders en bevat tips voor ouders die uit elkaar gaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 2.520.029 2.843.386 2.668.603 2.661.514 2.916.406 2.686.793 229.613
Apparaatsuitgaven 0 173.114 175.525 183.557 188.072 176.423 11.649
34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming
Personeel 0 137.413 137.165 143.232 148.748 139.271 9.477
waarvan eigen personeel 130.905 132.114 138.032 144.458 133.578 10.880
waarvan externe inhuur 5.119 3.523 3.827 3.191 4.434 ‒ 1.243
waarvan overig personeel 1.389 1.528 1.373 1.099 1.259 ‒ 160
Materieel 0 35.701 38.360 40.325 39.324 37.152 2.172
waarvan ICT 13.269 14.737 16.093 15.869 14.013 1.856
waarvan SSO's 16.909 16.571 16.905 17.153 14.563 2.590
waarvan overig materieel 5.523 7.052 7.327 6.302 8.576 ‒ 2.274
Programma-uitgaven 2.501.165 2.688.057 2.463.785 2.459.790 2.716.481 2.510.370 206.111
34.2 Preventieve maatregelen
Bijdrage Agentschappen
Dienst Justis 14.325 6.770 3.855 3.561 3.451 3.561 ‒ 110
Bijdrage ZBO's/RWT's
Integriteit en kansspelen 0 0 0 0 1.200 0 1.200
Bijdrage medeoverheden
Integriteit en kansspelen 0 0 0 0 0 0 0
Overige bijdragen medeoverheden 4.570 3.542 5.975 5.930 4.251 952 3.299
Subsidies
Integriteit 1.362 1.443 1.174 699 949 2.799 ‒ 1.850
Overige subsidies 3.449 3.077 4.477 4.213 3.254 4.368 ‒ 1.114
Opdrachten
Kansspelbeleid 363 350 426 227 322 386 ‒ 64
Overige opdrachten 2.239 2.510 3.162 4.325 1.949 2.586 ‒ 637
Garanties
Faillissementscuratoren 1.702 2.015 0 0 0 0 0
34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties
Bijdrage Agentschappen
DJI-gevangeniswezen-regulier 1.218.667 1.178.760 960.288 990.470 1.100.964 1.038.183 62.781
DJI-Forensische zorg 756.591 804.454 805.297 821.957 892.469 802.571 89.898
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra 98.667 87.585 83.076 0 0 0 0
CJIB 101.660 116.137 114.109 118.646 132.170 115.409 16.761
Bijdrage ZBO's/RWT's
Reclassering Nederland 136.781 141.187 139.597 145.032 152.139 143.727 8.412
Leger des Heils 19.598 20.903 20.861 21.348 22.372 22.705 ‒ 333
Stichting Verslavingsreclassering GGZ 65.597 69.375 69.414 72.878 75.634 70.383 5.251
Centraal Administratie Kantoor 557 364 0 0 0 0 0
Overige bijdragen ZBO's/RWT's 0 0 0 0 1.100 ‒ 1.100
Bijdrage medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden 1.313 2.363 2.698 3.235 5.441 2.487 2.954
Subsidies
DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden 3.198 2.869 3.009 3.951 3.967 4.180 ‒ 213
Overige subsidies 2.945 2.335 3.155 11.669 4.583 2.569 2.014
Opdrachten
Forensische zorg 0 0 279 1.185 1.900 6.019 ‒ 4.119
Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging 0 653 673 485 457 10.320 ‒ 9.863
Terugdringen recidive 0 0 0 1.089 526 14.000 ‒ 13.474
Overige opdrachten 2.096 2.382 3.767 3.075 2.867 8.283 ‒ 5.416
34.4 Slachtofferzorg
Bijdrage ZBO's/RWT's
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven 6.509 6.253 6.689 6.696 7.509 6.729 780
Slachtofferhulpbeleid (SHN) 33.860 33.893 34.330 32.904 33.938 37.054 ‒ 3.116
Bijdrage medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden 3.432 4.218 303 106 1.241 0 1.241
Subsidies
Perspectief Herstelbemiddeling 1.582 1.337 1.649 1.720 1.651 1.866 ‒ 215
Overige subsidies 287 60 74 1.202 1.064 0 1.064
Opdrachten
Slachtofferzorg 619 2.208 1.883 2.938 4.138 7.723 ‒ 3.585
Uitkeringen Schadefonds Geweldsmisdrijven 18.218 18.972 21.244 20.253 21.323 21.528 ‒ 205
Voorschotregeling Schadevergoedingsmaatregelen 978 1.236 1.875 1.523 1.904 2.636 ‒ 732
34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties
Bijdrage Agentschappen
DJI - jeugd 0 148.943 146.780 152.451 207.644 143.239 64.405
Bijdragen ZBO's/RWT's
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage 0 1.436 1.828 1.717 1.775 1.787 ‒ 12
Halt 0 10.590 12.065 11.913 12.303 11.699 604
Bijdrage medeoverheden
BES Voogdijraad 0 1.070 1.050 963 1.090 1.068 22
Overige bijdragen medeoverheden 0 309 586 725 1.283 250 1.033
Subsidies
Jeugdbescherming 0 1.234 1.263 2.192 2.185 2.084 101
Overige subsidies 0 1.947 2.509 3.788 2.573 2.246 327
Opdrachten
Risicojeugd en jeugdgroepen 0 1.138 735 854 380 3.999 ‒ 3.619
Projecten jeugd straf 0 0 61 78 21 0 21
Taakstraffen/erkende gedragsinterventies 0 3.079 2.533 2.651 2.207 3.902 ‒ 1.695
Overige opdrachten 0 1.060 1.036 1.141 1.387 5.972 ‒ 4.585
Ontvangsten 73.862 98.642 219.877 127.847 97.351 97.740 ‒ 389

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen de ontwerpbegroting en realisatie in de verplichtingenstand is voor een groot deel te verklaren door de verhoging van zowel het kas- als verplichtingensaldo door bijstelling in het kader van loonontwikkeling en de gevolgen van het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ). Dit laatste betreft vooral de «productie» bij DJI.

34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en adoptie. De meerjarige productie van de RvdK is weergegeven in onderstaande tabel.

Coördinatie taakstraffen 7.082 6.948 5.955 7.019 ‒ 1064
Strafonderzoek LIJ 7.367 6.361 6.242 9.277 ‒ 3035
Strafonderzoek + aanvulling 2.961 2.668 2.995 3.338 ‒ 343
Actualisatie Straf 1.340 1.078 1.010 1.503 ‒ 493
Onderzoeken schoolverzuim 2.843 2.193 2.095 3.767 ‒ 1672
Strafonderzoek GBM 52 46 40 128 ‒ 88
Beschermingszaken 16.282 16.790 17.811 14.572 3239
Adoptiegerelateerde zaken 1.863 1.813 1.512 2.321 ‒ 809
Gezag en omgangszaken 5.072 4.989 5.194 5.006 188
Toetsende taak 6.918 7.168 6.260 6.359 ‒ 99

De productiegegevens van de RvdK zijn logischerwijs volgend aan de instroom zoals die op de RvdK afkomt. Bij de meeste producten is sprake van een dalende trend. De daling aan strafproducten is deels beleidsmatig (schoolverzuim en selectiever strafonderzoeken toepassen bij minderjarigen) en volgt het patroon dat in de prognoses herkenbaar is. De geprognosticeerde daling van de instroom beschermingszaken (tijdsintensief product) heeft zich niet voorgedaan.

De RvdK heeft ca. € 11 mln. meer uitgegeven dan begroot. De hogere uitgaven aan eigen personeel (ca. € 11 mln.) zijn grotendeels veroorzaakt door een hogere personeelsbezetting ten gevolge van de aanpak van wachtlijsten en wachttijden, de CAO-ophoging van de lonen, uitgaven aan VWNW-trajecten ten gevolge van de transitie naar zelforganiserende teams en minder uitgaande detacheringen dan begroot. Daarnaast heeft er een verschuiving plaats gevonden van externe inhuur (ca. € 1,3 mln. lager) naar inzet van eigen personeel.

34.2 Preventieve maatregelen

Bijdragen Agentschappen

Dienst Justis

De Dienst Justis ontvangt voor een aantal producten jaarlijks een bijdrage van het ministerie. Dit gebeurt onder andere voor de behandeling van gratieverzoeken, de garantstellingsregeling curatoren (GSR), de screening van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) en de behandeling van beroepszaken bij het verlenen van wapenvergunningen op grond van de Wet wapens en munitie (WWM).

Bijdrage ZBO's/RWT's

Integriteit en kansspelen

Het Wetsvoorstel Kansspelen op afstand (Koa) is begin 2019 aangenomen door de Eerste Kamer. De inwerkingtreding van de wet is in beginsel voorzien op 1 januari 2021. De Kansspelautoriteit dient de implementatie van de wet Koa te realiseren, terwijl de reguliere werkzaamheden ook doorgang vinden. Om dit te bewerkstelligen verstrekte het ministerie aan de Kansspelautoriteit in 2019 een bijdrage van in totaal € 1,2 mln.

Overige bijdragen medeoverheden

Het ministerie werkt nauw samen met andere departementen, gemeenten en private partijen aan de integrale aanpak van overvallen, woninginbraken, straatroven, heling, expressief geweld en geweld in het OV. De aanpak van deze delicten is integraal ingericht, waarbij evidence based maatregelen worden getroffen ten behoeve van tegenhouden (van potentiële daders), voorkomen (van slachtofferschap en daderschap), opsporing en vervolging, recidivebeperking en slachtofferzorg. Daarnaast zet het ministerie in op het verbeteren van de aanpak van de groep personen met ernstig verward gedrag en een hoog maatschappelijk veiligheidsrisico, die in verschillende mate ernstig agressief, overlastgevend en gevaarlijk gedrag vertonen.

Inzet van de middelen is gericht op innovatie, het geven van handelingsperspectief aan burgers en het ontwikkelen en inzetten van effectief werkzame interventies. Continue aandacht vanuit deze partijen blijft noodzakelijk om de geboekte resultaten te verduurzamen en pas te houden met nieuwe ontwikkelingen.

De uitgaven in 2019 waren voor de bijdragen € 4,2 mln., voor subsidies € 3,3 mln. en voor opdrachten € 2 mln. De bijdragen aan medeoverheden waren hoger dan aanvankelijk begroot. Dit vanwege een herverdeling binnen het kader om meer preventieve maatregelen in te zetten in grote gemeenten met als doel de veiligheid te vergroten.

Subsidies

Integriteit (en filantropie)

Overheid, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een integere en veilige samenleving.

Het ministerie stimuleert de sector filantropie om als professionele en volwaardige gesprekspartner bij te dragen aan het oplossen van sociaal maatschappelijke vraagstukken.

Zij verstrekte in 2019 onder andere subsidies aan het Centraal Bureau Fondsenwerving, de Vrije Universiteit Amsterdam, de stichting Number 5 Foundation en de stichting Maatschappelijke Alliantie. Er is in 2019 minder aan subsidies uitgegeven dan begroot, met name omdat bij de eerste suppletoire begroting een deel van de begrote subsidiemiddelen verdeeld is over de instrumenten Bijdrage ZBO’s/RWT’s en opdrachten. Op deze instrumenten zijn ook de betreffende uitgaven verantwoord.

Overige subsidies

Voorbeelden van subsidieontvangers zijn: het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en Laureus Foundation Nederland.

Opdrachten

Kansspelbeleid

Na de aanvaarding van het Wetsvoorstel Kansspelen op afstand door de Eerste Kamer in februari 2019 zijn er opdrachten verstrekt gericht op nader onderzoek. Dit betreft onder andere onderzoek naar reclame-uitingen met betrekking tot online kansspelen.

Overige opdrachten

Middelen onder «overige opdrachten» zet het ministerie onder meer in voor de High Impact Crimes (HIC), publiciteitscampagnes woninginbraken en cybersecurity.

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

Bijdragen agentschappen

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. Het ministerie geeft een bijdrage voor:

  1. gevangeniswezen regulier;
  2. forensische zorg.
Productie 2019 Aantal Dagprijs in € Aantal Dagprijs in €
Strafrechtelijke sanctiecapaciteit (direct inzetbaar) 8.988 290 8.894 2651
FPC-capaciteit 1.329 600 1.327 585
  1. per abuis is in de begroting 2019 €266 opgenomen.

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage van ca. € 153 mln. is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op capacitaire ontwikkelingen (PMJ, € 80 mln.), frictiekosten vanwege capaciteitsmaatregelen alsmede een (technische) kasschuif om de bijdrage hiervoor in overeenstemming te brengen met de realisatie over de jaren heen (per saldo ca. € -23 mln.), loonbijstelling (ca. € 51 mln.) en beleidsintensiveringen zoals ten aanzien van de visie op het gevangeniswezen en de inkooptarieven forensische zorg (ca. € 37 mln.). In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen verder toegelicht.

Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Het CJIB is het inning- en incassogezicht van de overheid en vervult een centrale rol bij de afhandeling van strafrechtelijke beslissingen. Daarnaast coördineert en informeert het CJIB binnen de executieketen. Hiermee levert het CJIB een belangrijke bijdrage aan het gezag van de overheid. In de agentschapsparagraaf van het CJIB is nadere informatie, zoals de productiegegevens, opgenomen.

De bijdrage aan CJIB is ten opzichte van de begroting bij suppletoire begrotingswetten verhoogd met € 16,8 mln. Dit betreft voornamelijk een verhoging vanwege loonbijstellingen (€ 3,5 mln.), beleidsmatige mutaties voor de uitvoering van de wet Herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (wet USB) (€ 5,8 mln.), digitalisering van de strafrechtketen (€ 4,2 mln.) en diverse kleinere posten (gezamenlijk € 3,3 mln.).

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Reclasseringsorganisaties

Er zijn drie erkende reclasseringsorganisaties (3RO): Reclassering Nederland (RN), waarbinnen de Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN) valt, de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJR). De drie organisaties werken nauw met elkaar samen, waarbij ze elk hun eigen aandachtsgebied hebben:

  1. SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek;
  2. LJR heeft als doelgroep de dak- en thuisloze cliënten binnen de reclassering;
  3. RN kent geen specifieke doelgroep.

Met ingang van 2020 is sprake van een directe subsidierelatie van het ministerie met de Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN).

De 3RO kennen drie hoofdproducten: adviezen, toezichten en werkstraffen. Het ministerie financiert de 3RO voor adviezen op basis van lumpsum en voor de overige producten op basis van P*Q. De geraamde en gerealiseerde productie over 2019 is weergegeven in onderstaande tabel.

Toezichten 19.211 7.724 18.582 7.010
Werkstraffen (instroom) 34.282 1.127 37.249 1.079
Werkstraffen (uitstroom) 32.732 1.127 37.303 1.079

De meeruitgaven op de artikelen voor de 3RO ad € 13,3 mln. bestaan voornamelijk uit de vergoeding voor de compensatie loonbijstelling (€ 5,9 mln.), extra middelen ten behoeve van de wachtrij-problematiek toezichten (€ 4,1 mln.) en extra middelen voor de versterking van de positie van de reclassering binnen penitentiaire inrichtingen (€ 1,5 mln.). Daarnaast zijn er extra middelen toegevoegd ten behoeve van elektronisch toezicht op jeugdigen, wet langdurig toezicht, Digitalisering en USB, verzelfstandiging SRCN, pilots huiselijk geweld (totaal € 1,7 mln.), heeft er een nabetaling over 2018 plaatsgevonden (€ 0,3 mln) en is het budget taakstellend gekort voor € 0,7 mln.

De hogere prijs per eenheid product is het gevolg van de toegepaste compensatie voor de loonbijstelling van de uurvergoeding van de 3RO. De prijs van een reclasseringsproduct is gebaseerd op de uurvergoeding. De gemiddelde productprijzen zijn op basis van het bekostigingsmodel, dat ten grondslag ligt aan de subsidiebeschikking aan de 3RO.

In 2019 is een traject gestart om te komen tot een aanpassing van de bekostigingssystematiek, waarbij de maatschappelijke opgave en de taken van de 3RO meer centraal komen te staan in de bekostigings- en verantwoordingsystematiek. Dit traject wordt voortgezet in 2020.

Overige bijdragen ZBO's/RWT's

De onderuitputting op dit artikel komt doordat bijdragen voor deradicalisering zijn afgeboekt van het artikel overige opdrachten.

Bijdragen aan medeoverheden

Overige bijdrage overheden

De bijdragen van het ministerie aan gemeenten in het kader van nazorg ex-gedetineerden was begroot op € 2,5 mln.; gerealiseerd is € 2,2 mln. Daarnaast is voor een bedrag van € 3,2 mln. aan bijdragen medeoverheden verstrekt in het kader van terugdringen recidive.

Subsidies

DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Het ministerie financiert vrijwilligerswerk gedetineerden middels het instrument subsidie, waarbij de administratieve afhandeling bij DJI plaatsvindt.

Overige subsidies

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) subsidies op het terrein van sanctiebeleid.

Opdrachten

Forensische Zorg

De gerealiseerde uitgaven op dit onderdeel hebben bijna volledig te maken met het programma voor de invoering van de Wet verplichte GGZ.

De onderuitputting op het onderdeel opdrachten forensische zorg is met name te verklaren doordat de belangrijkste uitgaven zijn verantwoord op andere artikelonderdelen, zoals de subsidies op het terrein van sanctiebeleid. Een voorbeeld daarvan is de subsidie van meer dan € 1 mln. voor de taskforce forensische zorg.

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

Op dit instrument zijn middelen gereserveerd voor de verbetering van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen en het optimaliseren van de ketenregie in de executieketen. In dit kader stelt het ministerie budget aan ketenpartners ter beschikking voor de inrichting van kernprocessen die bijdragen aan een snelle en zekere tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma Uitvoering Strafrechtelijke Beslissingen (USB). Gedurende het jaar is een bedrag van ca. € 7,1 mln. overgeheveld naar CJIB, OM, Justid, DJI, Raad voor de Kinderbescherming, Raad voor de Rechtspraak en de Reclassering. Daarnaast is een bedrag van circa € 2,7 mln. overgeheveld naar Justid voor de gemeenschappelijke beheerkosten voor de jeugdketensystemen: Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS), Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) en Intelligente Formulieren Module (IFM).

Terugdringen recidive

Op dit artikel zijn regeerakkoordmiddelen gereserveerd voor het terugdringen van recidive. Het programma Koers en Kansen voor de sanctie-uitvoering geeft invulling aan de doelstelling uit het regeerakkoord door samen met de zorg, het lokale domein en de justitieketen te werken aan vernieuwing van de sanctie-uitvoering. Het programma bestaat uit bestuurlijke samenwerking en een Projectenlab. Het programma ontwikkelt en deelt van daaruit inzichten uit de praktijk die op grotere schaal toegepast kunnen worden. Ook maatregelen naar aanleiding van de uitkomsten naar het detentieverloop van Michael P. worden uit deze middelen gefinancierd (structureel € 5 mln.)28.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma «Koers en Kansen» en de "Visie gevangeniswezen". Gedurende het jaar is bij het programma «Koers en Kansen» aan bijdragen, subsidies en onderzoek een bedrag verstrekt van € 4,4 mln. Ten behoeve van versterking Reclassering binnen het gevangeniswezen en ontwikkeling «Visie gevangeniswezen» (arbeidsplaatsen, risicotaxatie, casemanagers en maatregel arrestanten) is € 6 mln. beschikbaar gesteld. Daarnaast is vooruitlopend op de structurele financiering maatregelen Michael. P. een bedrag van € 1,8 mln. verstrekt en circa € 1,2 mln. is ingezet om algemene problematiek op te lossen bij JenV.

Overige opdrachten

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) projecten en opdrachten op het terrein van sanctiebeleid. In totaal betreft het een bedrag van ca. € 8,6 mln., waar aanvankelijk € 8,3 mln. was begroot. Van de € 8,6 mln. is ca. € 2,9 mln. via kas uitgegeven en ca. € 5,7 mln. bij Voor- en Najaarsnota via wijziging van budgettaire kaders (afboeking van het artikel voor overige opdrachten en bijboeking bij andere artikelen). Middelen zijn onder meer besteed aan elektronische monitoring (€ 1,9 mln.), deradicalisering (€ 0,9 mln.), middelen met betrekking tot het Besluit weigerende observandi (€ 0,5 mln.) en diverse andere onderwerpen.

34.4 Slachtofferzorg

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks een bijdrage vanuit het ministerie voor de bureaukosten. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen.

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit.

Opdrachten

Slachtofferzorg

Er zijn opdrachten verstrekt aan (inter)nationale organisaties en medeoverheden ten behoeve van slachtofferzorg. Het gaat hierbij om: 1) praktische uitvoering slachtofferrechten, 2) bescherming van slachtoffers, 3) informeren van slachtoffers en 4) herstel door erkenning van leed.

De realisatie op het artikelonderdeel «opdrachten slachtofferzorg» is € 3,6 mln. lager dan geraamd. Het verschil is een gevolg van een vertraging in de uitvoering van enkele projecten (bijv. digitaal schadeformulier en civiele expertise inzetten bij behandeling vordering slachtoffers) en 2). Daarnaast zijn middelen ingezet op andere instrumenten ten behoeve van slachtofferbeleid (subsidies voor €1,1 mln en bijdrage medeoverheden voor € 1,2 mln).

Schadefonds Geweldsmisdrijven

Onder deze post zijn de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel verantwoord, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering zijn verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

Voorschotregelingen schadevergoedingsregeling

Slachtoffers en nabestaanden van een geweld- of zedenmisdrijf kunnen in aanmerking komen voor een voorschot, als de veroordeelde 8 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet alle opgelegde schadevergoeding heeft betaald. De voorschotten worden als vordering verhaald op de veroordeelde. Als blijkt dat de vordering op de veroordeelde oninbaar is, komt het restant voor rekening van JenV.

34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties

Bijdragen Agentschappen

DJI-Jeugd

DJI zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage wordt voornamelijk verklaard door de frictiekosten ten behoeve van de capaciteitsmaatregelen bij de JJI’s (€ 52,5 mln.) en een terugontvangen bijdrage van het Ministerie van OCW (€ 8,4 mln.). Dit laatste in verband met de sluiting van JJI’s verbonden scholen, als gevolg van de reductie van de direct inzetbare capaciteit. In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen verder toegelicht.

Productie 2019 Aantal Dagprijs in € Aantal Dagprijs in €
Capaciteit justitiële jeugdinrichtingen (direct inzetbaar) 505 675 517 647

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Het LBIO verricht in opdracht van het Ministerie van JenV en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).

Aantallen producten
Alimentatie 40.595 38.633 34.281 30.037 28.578
Internationale alimentatie 4.561 4.207 3.941 3.410 4.073
Kosten per geïnde euro (€)
Alimentatie 0,01 0,02 0,02 0,03 0,04
Internationale alimentatie 0,16 0,17 0,16 0,17 0,19

Bron: concept jaarverslag LBIO

Halt

Halt voert in opdracht van het ministerie de landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen uit. Haltstraffen hebben tot doel grensoverschrijdend gedrag van jongeren zo vroeg mogelijk te stoppen en genoegdoening te bieden aan slachtoffers en maatschappij. Naar aanleiding van onderzoek in 2018 zijn in 2019 de bekostigingssystematiek en de Regeling Halt aangepast. Halt is in 2019 gesubsidieerd op basis van een opgavegerichte bekostigingssystematiek.

Subsidies

Overige subsidies

Op het onderwerp Risicojeugd & Jeugdgroepen zijn middelen met name besteed aan subsidies (€ 2,6 mln.), bijdragen (€ 1,3 mln.) en opdrachten (€ 0,4 mln.). Het betreft bijvoorbeeld het interbestuurlijke programma «Geweld hoort nergens thuis» (waarin wordt gewerkt aan het goed in beeld brengen van en verminderen van huiselijk geweld en kindermishandeling), initiatieven van start-ups die met diensten en producten op innovatieve wijze bijdragen aan het terugdringen van overlast, criminaliteit en slachtofferschap en onderzoeken en experimenten op het terrein van multiproblematiek.

Opdrachten

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

In het kader van het coördineren van taakstraffen zet de RvdK opdrachten erkende gedragsinterventies in de markt uit voor passende interventies voor de betrokken jeugdigen.

Overige opdrachten

Een bedrag van € 1,5 mln. is ingezet voor diverse projecten en onderzoeken op het terrein van jeugdbeleid en voor het programma «Scheiden zonder Schade». Daarnaast is een gedeelte van het kader (€ 0,8 mln.) ingezet als bijdrage voor gemeenten voor de uitvoering van de pilots in de Jeugdbeschermingsketen en is € 1,3 mln. overgeboekt naar de Raad voor de Kinderbescherming voor het programma «Versnellen 2020».

Ontvangsten

De belangrijkste structurele ontvangsten op dit artikel betreffen de ontvangen administratiekostenvergoedingen van het CJIB.

4.5 Artikel 35: Jeugd

Met ingang van 2016 is het beleidsartikel 35 komen te vervallen. De reden hiervoor is de decentralisatie van de jeugdzorg. Omwille van de cijfervergelijking voor het jaar 2015 wordt de onderstaande tabel gepresenteerd.

Art.nr. Verplichtingen 372.558 0 0 0 0 0 0
Apparaatsuitgaven 178.753 0 0 0 0 0 0
35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming
Personeel 147.354 0 0 0 0 0 0
waarvan eigen personeel 130.596 0 0 0 0 0 0
waarvan externe inhuur 15.483 0 0 0 0 0 0
waarvan overig personeel 1.275 0 0 0 0 0 0
Materieel 31.399 0 0 0 0 0 0
waarvan ICT 7.998 0 0 0 0 0 0
waarvan SSO's 15.405 0 0 0 0 0 0
waarvan overig materieel 7.996 0 0 0 0 0 0
Programma-uitgaven 191.383 0 0 0 0 0 0
35.2 Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Landelijk Bureau inning Onderhoudsbijdrage 1.607 0 0 0 0 0 0
NIDOS - opvang 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage medeoverheden
Bureaus jeugdzorg - jeugdbescherming 653 0 0 0 0 0 0
BES Voogdijraad 1.348 0 0 0 0 0 0
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's 72 0 0 0 0 0 0
Subsidies
Subsidies jeugdbescherming 1.203 0 0 0 0 0 0
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's 537 0 0 0 0 0 0
Opdrachten
Jeugdbescherming - Regeling tegemoetkoming adoptiekosten 126 0 0 0 0 0 0
Stelsel Jeugdzorg 470 0 0 0 0 0 0
Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik 526 0 0 0 0 0 0
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's 5 0 0 0 0 0 0
35.3 Tenuitvoerlegging justitiele sancties jeugd
Bijdrage Agentschappen
DJI - jeugd 165.167 0 0 0 0 0 0
Bijdrage ZBO's/RWT's
Halt 10.825 0 0 0 0 0 0
Bijdrage medeoverheden
Bureaus jeugdzorg - jeugdreclassering 0 0 0 0 0 0 0
Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd 287 0 0 0 0 0 0
Subsidies
Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd 342 0 0 0 0 0 0
Opdrachten
Bestrijding jeugdcriminaliteit & jeugdgroepen 1.288 0 0 0 0 0 0
Projecten jeugd straf 3.482 0 0 0 0 0 0
Veiligheidshuizen 0 0 0 0 0 0 0
taakstraffen/erkende gedragsinterventies 3.445 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 16.998 0 0 0 0 0 0

4.6 Artikel 36: Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

A. Algemene doelstelling

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

B. Rol en verantwoordelijkheid

  1. De minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cybersecurity.29Bij Koninklijk Besluit is vastgelegd dat de Minister van Justitie en Veiligheid doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven. 30
  2. De minister is stelselverantwoordelijk voor de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De minister verstrekt aan de veiligheidsregio’s een bijdrage, de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding, voor hun taken op dat gebied. Ook verstrekt de minister een bijdrage aan het Instituut Fysieke Veiligheid om de veiligheidsregio’s bij hun taakuitvoering te ondersteunen.
  3. De minister heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en hun woon- en werkverblijven. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. Deze ministers hebben middelen voor deze beveiligingstaken op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of het Koninklijk Huis. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

    De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cybersecurity en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden31.

C. Beleidsconclusies

De NCTV heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld naar een organisatie die zich vooral toelegt op de rol van coördinator op het terrein van Nationale Veiligheid. In het verlengde daarvan is stelselverantwoordelijkheid voor de decentrale crisisbeheersing (inclusief de brandweerzorg) ondergebracht bij het directoraat-generaal Politie en Veiligheidsregio’s (artikel 31). Hieraan gelieerd zijn onder andere de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding, het Instituut Fysieke Veiligheid en het Project NL-Alert. Vanwege de continuïteit van de artikelindeling blijft het budget staan op artikelonderdeel 36.2.

In 2019 is in nauwe samenwerking met de betrokken veiligheidspartners uitvoering gegeven aan de speerpunten uit de Agenda risico- en crisisbeheersing32 , zoals opstart van de evaluatie Wet veiligheidsregio’s, realisatie van de Nationale veiligheidsstrategie en herijking van de civiel-militaire samenwerking. Ook is het project Toekomstbestendige risico- en crisiscommunicatie opgezet.

In 2019 is het tonen van NL-Alert op reclameborden als een nieuw NL-Alert kanaal gelanceerd en zijn voorbereidingen getroffen voor nieuwe kanalen waaronder de NL-Alert app en de beldienst NL-Alert die in 2020 operationeel zullen worden. Ook zijn in 2019 activiteiten uitgevoerd voor de start van een nieuwe NL-Alert campagne die in het voorjaar van 2020 wordt gelanceerd.

Het ontwikkelde Landelijk crisismanagementsysteem (LCMS) wordt inmiddels gebruikt door de veiligheidsregio’s, het Nationaal Crisiscentrum, het Landelijk Operationeel Crisis Coördinatie Centrum, de meeste waterschappen, Rijkswaterstaat, in de geneeskundige zorg (GGD, ziekenhuizen, huisartsenposten, ambulancevervoer) en de bevolkingszorg.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 277.987 247.478 258.157 274.794 246.699 272.471 ‒ 25.772
Programma-uitgaven 262.894 249.507 255.711 273.373 256.921 272.471 ‒ 15.550
36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding
Bijdrage Agentschappen
Overige bijdragen agentschappen 0 0 0 39 110 320 ‒ 210
Bijdrage ZBO/RWT's
Instituut Fysieke Veiligheid 30.635 29.925 29.374 32.311 30.361 28.480 1.881
Bijdrage medeoverheden
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding 176.097 177.432 179.323 196.042 184.037 181.138 2.899
Overige bijdragen medeoverheden 9.992 6.501 5.874 3.466 5.549 22.103 ‒ 16.554
Subsidies
Nederlands Rode Kruis 1.611 1.440 1.400 1.240 1.200 1.257 ‒ 57
Nationaal Veiligheids Instituut 1.340 1.290 1.265 1.021 981 1.267 ‒ 286
Overige subsidies 10.290 3.338 4.908 5.149 3.657 2.422 1.235
Opdrachten
Project NL-Alert 6.693 4.904 5.243 4.336 4.254 5.917 ‒ 1.663
NCSC 2.052 3.167 4.121 6.534 5.724 9.939 ‒ 4.215
Terrorismebestrijding 481 0 0 0 0 0 0
Overige opdrachten 9.455 10.271 11.854 10.600 7.302 6.956 346
36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid
Bijdrage ZBO/RWT's
Onderzoeksraad voor Veiligheid 14.248 11.239 12.349 12.635 13.746 12.672 1.074
Ontvangsten 2.589 1.473 565 589 568 2.000 ‒ 1.432

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil van € 10,2 mln. tussen de gerealiseerde verplichtingen en programmauitgaven heeft voornamelijk betrekking op de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding aan de veiligheidsregio's (BDuR ). Het beschikbare budget voor de BDuR 2019 bedroeg € 181,1 mln. De verplichting daarvoor is ingesteld in 2018. Bij de eerste suppletoire begroting 2019 is de bijdrage opgehoogd met de loonbijstelling 2019 ad € 2,9 mln. naar € 184 mln. Het budget voor de BDuR 2020 bedraagt € 169,7 mln. De verplichting hiervoor is ingesteld in 2019. De verlaging van de BDuR vanaf 2020 vloeit voort uit de afspraken in het Uitwerkingskader Meldkamer van 2018. 33

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Bijdrage Agentschappen

Overige bijdragen agentschappen

Dit betreft de kosten van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), die de uitvoeringsorganisatie is van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen en de bijstands- en bestrijdingskosten op grond van de Wet veiligheidsregio’s. De realisatie heeft betrekking op het paraat houden van de uitvoeringsorganisatie. Het verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van het feit dat geen beroep is gedaan op een bijdrage.

Bijdragen ZBO/RWT’s

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

Het IFV verricht taken op het terrein van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweer en GHOR. De wettelijke taken betreffen onder meer het ontwikkelen, beheren en beschikbaarstellen van kennis op dit terrein, het opleiden van brandweerofficieren, de uitvoering en organisatie van brandweerexamens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Het IFV ontvangt voor wettelijke taken op grond van artikel 2 van het Besluit rijksbijdragen IFV een bijdrage.

Los van de bijdrage van JenV voor wettelijke taken verricht het IFV in opdracht van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijke werkzaamheden en, op commerciële basis, werkzaamheden voor derden, zoals bedrijven, ministeries en gemeenten (ook wel aangeduid als wettelijk toegestane werkzaamheden).

Het verschil van € 1,9 mln. tussen begroting en realisatie betreft (incidentele) bijdragen aan het IFV voor onder andere het programmaplan Vrijwilligheid brandweer en diverse onderzoeken/projecten van het IFV.

Bijdragen aan medeoverheden

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

De BDuR is een lumpsumbijdrage die wordt verstrekt aan de 25 veiligheidsregio’s voor de uitvoering van wettelijke taken. Dit betreft onder andere de volgende hoofdtaken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s):

• de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing;

• het instellen en in stand houden van de brandweer en de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

Naast deze rijksbijdrage, die ongeveer 15 procent van de inkomsten van de veiligheidsregio’s behelst, ontvangen de veiligheidsregio’s een bijdrage van de gemeenten. De verdeling van de BDuR over de veiligheidsregio’s in een vast en een variabel deel vindt plaats conform het verdeelsysteem dat te vinden is in bijlage 2 van het Besluit veiligheidsregio’s. In overeenstemming met artikel 8.1 van het Besluit veiligheidsregio’s worden de bijdragen bekend gemaakt in een brief die wordt verstuurd aan de veiligheidsregio’s.

Het verschil van € 2,9 mln. tussen begroting en realisatie betreft de uitgekeerde loonbijstelling 2019.

Overige Bijdragen

De realisatie in 2019 is € 16,6 mln. lager dan begroot. Een bedrag van € 9,2 mln. is overgeboekt naar andere ministeries voor de uitvoering van beleid. Een deel van deze middelen (€ 6,5 mln.) is ten behoeve van de lokale aanpak jihadisme via het Gemeentefonds aan de gemeenten uitgekeerd. Daarnaast is voor een bedrag van € 4 mln. herschikt naar andere artikelonderdelen binnen JenV. Een bedrag van € 2,4 mln. is niet uitgegeven doordat de ontwikkeling van de Passagiersinformatie-eenheid Nederland is vertraagd.

Subsidies

Nederlands Rode Kruis

Jaarlijks ontvangt het Nederlandse Rode Kruis een subsidie van JenV ten behoeve van de ondersteuning van de grootschalige geneeskundige hulpverlening en de tracing (het opsporen van familieleden met wie het contact is verloren als gevolg van een situatie waarin humanitaire actie vereist is). Deze subsidie wordt toegekend op grond van artikel 8 van het Besluit Rode Kruis.34

Nationaal Veiligheidsinstituut

Het Nationaal Veiligheidsinstituut ontvangt subsidie om een landelijk expositiecentrum op het terrein van veiligheid te beheren. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Opdrachten

Project NL-Alert

NL-Alert is het alarmmiddel van de overheid dat de bevolking waarschuwt en informeert over een noodsituatie. Een NL-Alert wordt uitgezonden bij levens- en gezondheidsbedreigende situaties. In ieder NL-Alert bericht staat wat er aan de hand is, wat mensen moeten doen, en waar informatie en updates kunnen worden gevonden. NL-Alert wordt ontvangen op de mobiele telefoon en daarnaast getoond op digitale reclameborden en vertrekborden in het openbaar vervoer. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid financiert de jaarlijkse beheer- en exploitatiekosten voor het NL-Alert systeem, de doorontwikkeling ervan en andere activiteiten zoals publieksvoorlichting en opleiding.

De uitgaven op dit instrument zijn met name lager doordat een bedrag van € 1 mln. is uitgegeven en verantwoord op het instrument «Bijdrage ZBO’s/RWT (IFV) Overige opdrachten», voor onderzoeken/projecten van het IFV.

Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)

De uitgaven op dit instrument zijn lager doordat een bedrag van € 1,2 mln. is verantwoord op het instrument «Overige opdrachten». Het betrof opdrachten die niet verbonden waren aan de doelstelling van het NCSC.

Een bedrag van € 1 mln. is overgeboekt naar andere ministeries voor de uitvoering van beleid. Daarnaast is een bedrag van € 2 mln. verantwoord op apparaat JenV.

36.3 Onderzoekszaak voor de Veiligheid

Bijdragen ZBO/RWT’s

Onderzoekszaak voor de Veiligheid (OvV)

De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.

De onderzoeken die zijn gedaan in 2019 zijn te vinden op www.onder-zoeksraad.nl.

4.7 Artikel 37: Migratie

A. Algemene doelstelling

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

  1. een uitvoerende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;
  2. verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;
  3. verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;
  4. een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en de politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

C. Beleidsconclusies

Het kabinet werkte de beleidsvoornemens uit de integrale migratieagenda verder uit. In de voortgangsbrief die eind 2019 is verstuurd wordt de voortgang per pijler beschreven. De brief bevat een overzicht van belangrijke ontwikkelingen, doelstellingen en knelpunten. Er is onder meer vooruitgang geboekt met de aanpak van mensensmokkel en –handel, versterking van de EU-buitengrenzen, toegang van vluchtelingen tot onderwijs en werk in de regio, herziening van de terugkeerrichtlijn en de aansluiting tussen asielopvang en huisvesting.

In 2019 is het vernieuwde Identificatie- en & Registratieproces op verschillende locaties met succes getest.

De doelgroepgerichte aanpak van het asielproces is in de praktijk getest. Zo is voor Moldavische asielzoekers met weinig tot geen kans op een asielvergunning een versnelling in spoor 4 (standaardasielprocedure) aangebracht, waardoor de wachttijd met enkele maanden is teruggebracht. Ook groepen asielzoekers met een grote kans op een verblijfsvergunning, zoals (momenteel) uit Jemen en Syrië, zijn geprioriteerd en versneld behandeld in de Algemene Asielprocedure.

De IND kampt al enige tijd met problemen met betrekking tot te lange doorlooptijden en een oplopende werkvoorraad. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor de opgelopen doorlooptijden. De belangrijkste is een vroegtijdige afschaling van personeel in 2017 in combinatie met een licht verhoogde asielinstroom en een financieringssystematiek die niet verder reikte dan de korte termijn, waarbij onvoldoende rekening is gehouden met de bestaande werkvoorraad.

De IND heeft op diverse terreinen maatregelen getroffen die bijdragen aan stabiliteit, versnelling en oplossing van de beschreven problematiek. De effecten van de genomen maatregelen laten langer op zich wachten dan wenselijk wordt geacht. De staatsecretaris heeft daarom besloten een onafhankelijk externe partij de opdracht te geven om de uitvoering van de asielprocedure bij de IND door te lichten, ten einde op korte termijn met voorstellen te komen die moeten leiden tot verdere verbeteringen van de uitvoering van de asielprocedure. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in januari 2020.

Om te bevorderen dat er meer kennismigranten naar Nederland komen, heeft JenV een aparte verblijfsregeling voor startup-personeel in het leven geroepen. Deze regeling zorgt voor kortere, eenvoudigere toelatingsprocedures en een betere elektronische dienstverlening. Startups kunnen zo makkelijker internationale talenten aannemen. JenV werkt aan een modernisering van het nationaliteitsrecht en betrekt daarbij het arrest Tjebbes van het Hof van Justitie van 12 maart 2019 over het verlies op grond van artikel 15 (eerste lid, aanhef en onder c Rijkswet op het Nederlanderschap).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 1.922.710 1.664.931 1.513.581 1.332.603 1.256.020 1.063.580 192.440
Programma-uitgaven 1.763.195 1.686.919 1.526.383 1.335.918 1.277.149 1.063.580 213.569
37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
Bijdrage Agentschappen
Immigratie- en Naturalisatiedienst 389.717 371.020 365.759 359.775 404.969 323.759 81.210
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra 0 0 0 84.577 81.559 80.085 1.474
Bijdrage ZBO/RWT's
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 1.267.861 1.124.049 964.901 702.162 637.789 496.917 140.872
Nidos-opvang 43.302 134.561 135.649 130.139 91.033 111.769 ‒ 20.736
Bijdrage medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden 0 7 0 0 0 0 0
Subsidies
Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) ea 10.718 11.577 10.017 9.236 9.552 9.642 ‒ 90
Overige subsidies 2.466 1.595 938 1.157 4.820 1.749 3.071
Opdrachten
Keteninformatisering 19.220 13.814 6.041 4.801 3.786 5.288 ‒ 1.502
Versterking vreemdelingenketen 7.377 4.052 6.356 10.244 5.443 3.051 2.392
37.3 Terugkeer
Bijdrage Agentschappen
DJI (Dienst Vervoer en Ondersteuning) 6.385 7.880 9.921 9.836 10.377 8.519 1.858
Subsidies
REAN-regeling 9.089 10.346 4.843 5.547 5.547 6.686 ‒ 1.139
Overige subsidies 0 0 2.221 2.432 2.614 2.553 61
Opdrachten
Vreemdelingen vertrek 7.060 8.018 19.737 16.012 19.660 13.562 6.098
Ontvangsten 70.537 485.135 308.945 239.644 229.027 96.800 132.227

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.

Asielreserve

De begrotingsreserve Asiel is in 2010 gecreëerd toen het asieldossier in plaats van generaal specifiek werd en is aan de Tweede Kamer gemeld via de begroting 2011. De asielreserve is bedoeld om fluctuaties in de lastig voorspelbare uitgaven voor (de instroom van) asielzoekers op te vangen.

128,9 139,6 165,7 102,8 12,1 102,7 12,2

De stand van de asielreserve op 31 december 2019 is € 12,2 mln. In 2019 is 102,7 mln onttrokken aan de asielreserve ten behoeve van COA om de kosten te dekken van de oplopende bezetting bij COA.
Zoals in de 2e suppletoire begroting is vermeld zijn bij DT&V enkele Europese subsidies afgerekend en dat heeft geleid tot een meevaller van € 12,1 mln. Dit bedrag is toegevoegd in de asielreserve.

Kengetallen vreemdelingenketen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.

Asiel
Asielinstroom1 17.190 29.890 58.800 33.670 35.030 32.230 31.270 22.885
Overige instroom2 13.260 18.050 23.200 15.700 2.580 3.310 3.670 2.000
Opvang COA
Instroom in de opvang 16.470 29.820 60.430 35.920 39.190 36.600 36.300 24.660
Uitstroom uit de opvang 15.490 20.280 36.930 55.580 46.090 35.100 31.380 24.850
Gemiddelde bezetting in de opvang 14.700 19.590 30.280 37.160 23.150 21.200 24.670 15.200
Toegang en Toelating IND
Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) 6.580 14.040 24.100 31.680 7.590 6.580 6.130 6.200
Verblijfsvergunning regulier (VVR) 25.530 22.260 31.340 35.700 40.460 46.750 53.378 40.000
Toelating en verblijf (TEV) 39.820 35.840 41.870 49.740 51.410 57.100 61.954 50.000
Visa 1.760 1.190 1.010 3.830 3.000 2.210 453 2.700
Aantal naturalisatie verzoeken 24.230 24.820 25.540 23.190 23.360 26.080 44.400 23.000
Streefwaarden Terugkeer (ketenbreed)
Zelfstandig vertrek (%) 23% 26% 28% 26% 14% 15% 20% 20%
Gedwongen vertrek (%) 31% 28% 27% 27% 29% 28% 26% 30%
Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%) 46% 47% 45% 47% 58% 57% 54% 50%
  1. Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, relocatie en hervestiging, 2e en opvolgende asielaanvragen en inreis van nareizigers.
  2. Dit betreft zij-instroom

Asiel

Het aantal geregistreerde asielaanvragen (inclusief nareis) is substantieel hoger uitgevallen dan voor 2019 was geprognosticeerd. Ook de bezetting in de opvang is gedurende 2019 substantieel hoger. De hogere bezetting in de opvang is voornamelijk veroorzaakt door de opgelopen achterstanden bij het afhandelen van asielaanvragen bij de IND. Het is de verwachting dat de achterstanden nog tot in 2020 zullen oplopen, waarna het omslagpunt bereikt zal worden.

Reguliere vreemdelingen

Toelatingsprocedures van MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de procedure Toegang en Verblijf (TEV), de toelatingsprocedures van niet MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de Verblijfsvergunning Regulierprocedure (VVR).

Naturalisaties

In 2019 zijn meer mensen genaturaliseerd dan geraamd. Dit verschil wordt voornamelijk verklaard door de verzoeken tot naturalisatie van Syriërs en van staatlozen die ten tijde van de hoge instroom een asielvergunning hebben gekregen.

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Bijdragen agentschappen

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.

De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden. De bijdrage van het moederdepartement is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting, staf e.d.). De opbrengsten derden bestaan onder andere uit leges die vreemdelingen betalen voor de diensten van de IND en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten van Europese subsidies. Tabel 27 maakt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

Productgroep
Asiel 156.656 81.713 74.943
Regulier 163.143 122.185 40.958
Naturalisatie 19.042 8.955 10.087
Ketenondersteuning 7.038 5.701 1.337
Lumpsum 97.417 151.476 ‒ 54.059
Overig 3.699 3.699
Bekostiging
Totale bekostiging 446.995 370.029 76.966
Bijdragen derden ‒ 53.814 ‒ 46.400 ‒ 7.414
Bijdrage JenV 393.181 323.629 69.552

Voor verdere onderbouwing van de uitgaven wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.

In verband met een hogere instroomverwachting en het wegwerken van voorraden, het kinderpardon en het hogere aantal aanvragen tot naturalisatie in verband met de Brexit is het budget voor toelating € 81,3 mln. hoger dan in de begroting.

Naast niet-gereguleerde instroom was sprake van de inreis van nareizigers en van gereguleerde instroom (hervestiging), mede als gevolg van de afspraken die, na het aflopen van de oorspronkelijke afspraken in maart 2016, zijn gemaakt tussen de EU en Turkije in 2017.

In onderstaande tabel staan kengetallen met betrekking tot de doorlooptijd van de vreemdelingenzaken waarop binnen de termijn is besloten.

Asiel 85% 93% 96% 91% 86% 87% 81% 90%
Regulier 87% 91% 91% 89% 82% 83% 86% 95%
Naturalisatie 70% 86% 96% 95% 93% 68% 54% 95%

Toelichting

Bij een groot deel van de zaken is door de IND binnen de termijn besloten. Voor een deel van de asielaanvragen is dat niet het geval, als gevolg van de opgelopen achterstanden in de afgelopen jaren, het grillige instroompatroon en de toegenomen complexiteit van die aanvragen. De IND heeft verschillende processen (sporen) ingericht voor verschillende typen asielaanvragen. De doorlooptijd van de verschillende sporen kent een grote variatie. De doorlooptijd op spoor 1 (Dublin) is gemiddeld 14 weken, spoor 2 (mensen uit veilige landen) had een gemiddelde doorlooptijd van 3 weken. Spoor 4 valt uiteen in de Algemene Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 32 weken) en de Verlengde Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 46 weken). In 2019 is door de IND extra personeel aangetrokken zodat in de loop van 2020 de ontstane achterstand geleidelijk kan worden ingelopen en de nieuwe instroom zo goed mogelijk binnen de termijnen kan worden afgehandeld.

De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Dit wordt vooral veroorzaakt door het wegwerken van de opgelopen werkvoorraad MVV nareis, zowel 1e aanleg als bezwaar. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.

Een deel van de besliscapaciteit voor naturalisatiezaken is ingezet op andere werksoorten. Dit is ten koste gegaan van het tijdig afhandelen van naturalisatiezaken, waardoor de streefwaarde met betrekking tot de doorlooptijd niet is gehaald.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

Het COA wordt voornamelijk op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd.

Bij de ontwerpbegroting 2019 is uitgegaan van een gemiddelde bezetting van ca.15.200 bewoners. De hogere instroom en de langere verblijfsduur hebben geleid tot een hogere gemiddelde bezetting van 24.670. Het budget is daarom verhoogd met € 142,8 miljoen.

Vanuit het artikel is ook budget naar het Gemeentefonds gegaan inzake het faciliteitenbesluit (€ 7,7 mln.) voor onder meer onderwijs en jeugdzorg.

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening 4,7 4,6 4,7 4,1 5,6 4,4 3,5
Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom 9,8 8,1 8,1 7,4 7,9 7,9 7,2

Toelichting

Op het moment van uitstroom uit de opvang hebben betrokkenen gemiddeld 7,9 maanden in de opvang verbleven. Dit betreft asielzoekers die zijn afgewezen en mensen die een vergunning hebben gekregen of die zonder besluit van de IND uit de opvang zijn vertrokken.

De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na het moment van vergunningverlening was in 2019 4,4 maanden. Dit ligt boven de streefwaarde van 3,5 maanden maar is korter dan de realisatie van 5,6 maanden in 2018.

Stichting Nidos

Stichting Nidos is bij ministeriële regeling aangewezen voor de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen vanaf het moment dat zij zich in Nederland melden. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.

Op basis van het Subsidiebesluit rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015 zorgt Nidos voor opvang in pleeggezinnen. Ook zorgt Nidos voor kleinschalige opvang voor vergunninghouders. De bijdrage aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze bijdrage wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos' begeleiding. De jaarlijkse instroom van AMV’s en de uitstroom naar gemeenten is van invloed op het aantal pupillen onder Nidos' begeleiding.

De totale bijdrage aan Stichting Nidos bedraagt over 2019 € 91 mln. Dit bedrag is € 20,7 mln. lager dan begroot door lager uitvallende kosten voor onder meer de verzorging voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen en door de lagere AMV's bezetting in de Nidos-opvang. In 2019 was de bezetting in de Nidos opvang geraamd op 2.781 pupillen.

Dienst Justitiële Inrichtingen

De vreemdelingenbewaring van DJI is verantwoordelijk voor aan de grens geweigerde vreemdelingen, illegale vreemdelingen en drugskoeriers. In de agentschapsparagraaf van DJI vindt u nadere informatie.

Subsidies

Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. VWN heeft een bij wet vastgelegde taak ten aanzien van voorlichting aan asielzoekers direct na aankomst in Nederland. VWN geeft voorafgaand aan de asielprocedure voorlichting over de procedure, de rol van alle actoren in de keten en de eigen rol van de asielzoeker. Zowel de inhoud van de voorlichting als het moment van de voorlichting (kort voor de start van de algemene asielprocedure) en de locaties (POL) zijn afgestemd met COA, IND en rechtsbijstand.

Ook geeft VWN in alle COA-locaties begeleiding in de asielprocedure, geeft met behulp van tolken uitleg over brieven van IND en advocaten, helpt met het verkrijgen van documenten (ID-bewijzen of documenten die relevant zijn voor de beoordeling van de beschermingsvraag door IND) en vangt vragen over voortgang in de procedure af voor advocaat en IND.

Tevens gaat VWN na afwijzing gesprekken aan over de juridische situatie en de mogelijkheden van beroep en terugkeer en geeft ook eigen ondersteuning bij terugkeer.

Daarnaast ondersteunt VWN vergunninghouders in alle COA-locaties bij gezinshereniging. Dit staat nog los van de ondersteuning in de gemeenten waar de procedure van gezinshereniging wordt afgerond.

De totale toegekende subsidie aan VWN bedroeg over 2019 € 10,4 mln.

Opdrachten

Keteninformatisering

Ook in 2019 zijn vanuit dit budget de beheerkosten, inclusief de (beperkte) doorontwikkeling en vernieuwing van de centrale voorzieningen gefinancierd, die gebruikt worden voor digitale informatie-uitwisseling binnen de Vreemdelingenketen.

Versterking vreemdelingenketen

In 2019 zijn vanuit dit budget diverse (kleinere) opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstelligen.

37.3 Terugkeer

Bijdragen aan agentschappen

DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies

REAN-regeling

REAN staat voor Return and Emigration Assistance from the Netherlands en betreft een programma waarmee vrijwillige terugkeer wordt ondersteund. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in Nederland voert in opdracht van de Dienst Terugkeer & Vertrek het REAN-programma uit. Op basis van dit programma biedt IOM praktische terugkeerondersteuning aan vreemdelingen die naar Nederland zijn gekomen met het oog op langdurig verblijf en zelfstandig uit Nederland willen vertrekken, maar niet over voldoende middelen beschikken om hun eigen vertrek te organiseren. IOM levert daarmee een bijdrage aan de uitvoering van het Nederlandse terugkeerbeleid.

Overige subsidies

Het Ministerie subsidieert, samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maatschappelijke organisaties die personen bijstaan in het terugkeerproces. DT&V beheert deze subsidieregelingen, waaronder de grootste de Subsidieregeling OZV ter ondersteuning van zelfstandig vertrek en de bijdrage aan Stichting Barka zijn.

Op grond van de Subsidieregeling OZV voeren niet-gouvernementele organisaties in Nederland projecten uit met als doel om onrechtmatig verblijf van vreemdelingen in Nederland te voorkomen of te beëindigen, met nadruk op het bewegen van vertrekplichtige vreemdelingen tot zelfstandig vertrek. Daarnaast beoogt de Subsidieregeling OZV gemeenschapsonderdanen te ondersteunen bij terugkeer wanneer deze de intentie hadden om zich voor langere duur in Nederland te vestigen, maar bij wie het niet gelukt is om in Nederland voldoende inkomsten te genereren om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, die voor overlast (kunnen) zorgen en die sociaal maatschappelijke begeleiding nodig hebben bij hun terugkeer of herintegratie.

Stichting Barka is een Poolse stichting die zich richt op sociaal werk en onderwijs aan en de huisvesting en re-integratie van voornamelijk Poolse, Roemeense en Bulgaarse daklozen en gemarginaliseerden in verschillende Europese landen, waaronder Nederland.

Opdrachten

Vreemdelingenvertrek

De DT&V bevordert het zelfstandig of gedwongen vertrek van vreemdelingen onder meer door het voeren van gesprekken met vreemdelingen, het faciliteren van het verkrijgen van reisdocumenten, het geven van voorlichting en het voorbereiden en effectueren van het vertrek. Door het onderhouden van contacten met autoriteiten van landen van herkomst en de diplomatieke vertegenwoordigingen in Nederland en België bevordert de DT&V de samenwerking op het terrein van terugkeer met deze landen. Bij vreemdelingen die ervoor kiezen om niet zelfstandig te vertrekken, zet de DT&V in op het gedwongen vertrek. Indien lichtere toezichtmiddelen niet tot dit resultaat leiden kan vreemdelingenbewaring aan de orde zijn. Bij gedwongen vertrek zorgt de DT&V dat dit gerealiseerd kan worden door het boeken van de vlucht en indien nodig, in samenwerking met de Koninklijke Marechaussee, zorgen voor escorts. Ook verricht de DT&V werkzaamheden in het kader van Europese samenwerking op het gebied van terugkeer.

In de opdracht Vreemdelingen vertrek is een desaldering verwerkt op (oude) Europese subsidies die niet verrekend zijn met kosten. Dit leidt tot een verhoging van de uitgaven met € 12,1 mln. Het restant saldo betreft kleine mutaties.

Apparaatsuitgaven van de DT&V zijn opgenomen in artikel 91 omdat de DT&V een dienstonderdeel is van het kerndepartement van Justitie en Veiligheid.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten komen deels voort uit de afrekening van teveel betaalde bedragen in 2018. Het betreft € 44,8 mln. voor COA en € 17,5 mln. voor Nidos. Bij de IND is in 2019 € 23,8 mln. afgeroomd van het eigen vermogen. Vanuit DT&V is € 12,1 mln. ontvangen vanuit het projectenbudget. Voorts is € 12,5 mln. ontvangen vanuit het Europese fonds AMIF. Tot slot is in 2019 € 21,5 mln. onttrokken aan de asielreserve.

5. Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 91: Apparaat kerndepartement

Art.nr. Verplichtingen 440.667 443.981 417.494 452.315 475.446 434.493 40.953
Apparaatsuitgaven 451.447 445.189 424.387 445.144 489.477 434.493 54.984
91.1 Apparaatsuitgaven Kerndepartement
Personeel 268.198 282.341 286.437 302.444 328.867 291.066 37.801
waarvan eigen personeel 233.150 246.065 251.663 261.246 283.746 256.159 27.587
waarvan externe inhuur 33.490 34.529 33.124 40.029 43.027 33.064 9.963
waarvan overig personeel 1.558 1.747 1.650 1.169 2.094 1.843 251
Materieel 183.249 162.848 137.950 142.700 160.610 143.427 17.183
waarvan ICT 21.803 18.418 20.011 21.307 23.492 18.262 5.230
waarvan SSO's 133.064 116.801 89.440 93.082 103.551 86.483 17.068
waarvan overig materieel 28.382 27.629 28.499 28.311 33.567 38.682 ‒ 5.115
Ontvangsten 77.180 190.785 28.048 33.309 33.871 21.124 12.747

Toelichting uitgaven

Op de apparaatsuitgaven is € 55 mln. meer uitgegeven ten opzichte van de vastgestelde begroting. Ruim € 43,3 mln. hiervan was opgenomen in de eerste en tweede suppletoire begroting. Deze hogere uitkomsten zijn het saldo van een veelheid van kleine mutaties en enkele grotere mutaties bij de ca. 20 diensten, die gezamenlijk artikel 91 vormen, zijn opgetreden. De belangrijkste mutaties worden hieronder toegelicht.

Eigen personeel

  1. In het voorjaar is op dit artikel de loonbijstelling 2019 toegevoegd ter hoogte van € 7,6 mln.;
  2. Bij Justid is er sprake van hogere uitgaven op eigen personeel van € 16,2 mln. Het budget Van Justid wordt in de vastgestelde begroting laag geraamd omdat een groot deel van de projecten van Justid niet via het budget wordt gefinancierd maar via facturen, waardoor zowel de kosten (hogere uitgaven) maar ook de ontvangsten hoger uit komen. In feite is voor een deel van de hogere realisatie sprake van een desaldering (zie ontvangsten);
  3. Het restant bestaat uit vele kleinere mutaties.

Personeel Externe inhuur

De hogere uitgaven voor externe inhuur doen zich met name voor in het kader van het programma Digitalisering Strafrechtketen € 4,5 mln. en bij Justid voor € 4,6 mln. In het afgelopen jaar is Justid gegroeid als organisatie; daarom is gezocht naar nieuwe medewerkers op ICT-gebied. Deze zijn echter in de huidige arbeidsmarkt moeilijk te krijgen, zodat de invulling van de groei in het afgelopen tijd deels nog door inhuur van externen moest worden geregeld. Dat verklaart een duidelijke stijging van de inhuur ten opzichte van de eerdere verwachting. Justid is zeer actief bezig om de groei alsnog via vaste medewerkers in te vullen

Het restantsaldo betreft diverse kleinere mutaties.

Materieel SSO’s

  1. Uit de eindejaarsmarge HGIS is bij voorjaarsnota voor Europol en Eurojust € 16 mln. toegevoegd aan de JenV-begroting. Bij tweede suppletoire begroting is door verevening van de egalisatieschuld met de huur voor Europol en Eurojust een bedrag van € 12 mln. vrijgevallen. Per saldo is binnen de homogene groep internationale samenwerking (HGIS) op de JenV-begroting dus een verhoging opgetreden van € 4 mln. Dit zijn kosten die betaald zijn aan de SSO Rijks Vastgoed Bedrijf (RBV);
  2. Bij het onderdeel Dienstencentrum is een overschrijding van € 3,7 mln., voornamelijk vanwege nagekomen facuren uit voorgaande jaren;
  3. Bij het onderdeel personeel en organisatie zijn de kosten voor de inzet van arbeidsparticipanten via SSO UBR (Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk) ca. € 2,7 mln. hoger uitgevallen;
  4. Het restant saldo (€ 4,7 mln.) betreft diverse mutaties kleiner dan € 2,5 mln.

Toelichting ontvangsten

Op de apparaatsontvangsten zijn hogere ontvangsten gerealiseerd tot een totaal bedrag van € 13,4 mln. Deze verhoging wordt voornamelijk verklaard door hogere ontvangsten van € 7,3 mln. bij Justid samenhangende met extra opdrachten, waardoor ook de kosten van Justid hoger zijn (desaldering). Voorts zijn er veel kleinere extra ontvangsten die per saldo optellen tot € 6,1 mln.

Apparaatsuitgaven kerndepartement 451.447 445.189 424.387 445.144 489.477 434.493 54.984
Grote uitvoeringsorganisaties
Openbaar Ministerie 484.210 508.104 507.040 548.138 572.831 498.471 74.360
Raad voor de rechtspraak 881.167 906.466 876.579 856.419 986.657 881.941 104.716
Raad voor de Kinderbescherming 178.753 173.114 175.525 183.557 188.072 176.423 11.649
Hoge Raad 27.275 28.420 28.071 30.566 32.489 28.407 4.082
Agentschappen
Dienst Justitiële Inrichtingen 1.090.085 1.071.181 1.104.371 1.200.269 1.259.337 1.136.650 122.687
Immigratie en Naturalisatiedienst 332.534 356.571 316.528 317.352 367.387 302.363 65.024
Centraal Justitieel Incasso Bureau 105.466 112.485 114.112 112.773 130.523 125.001 5.522
Nederlands Forensisch Instituut 50.358 52.813 57.709 58.075 57.318 53.533 3.785
Dienst Justis 34.727 29.795 33.714 34.941 41.302 41.249 53
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's
Nationale Politie 4.861.910 5.312.824 5.861.219 5.735.326 6.115.466 5.872.172 243.294
Politieacademie (PA) 113.991 109.458 2.797 2.856 2.926 2.852 74
Raad voor rechtsbijstand (RvR) 47.251 49.836 49.471 50.528 51.743 47.113 4.630
Bureau Financieel Toezicht (Bft) 6.316 6.146 5.907 5.884 6.956 5.916 1.040
Autoriteit Persoonsgegevens 8.358 8.245 10.894 16.121 20.492 15.188 5.304
College voor de Rechten van de Mens (CRM) 6.247 7.086 7.120 7.327 7.627 7.188 439
College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten 685 608 694 915 915 1.011 ‒ 96
College gerechtelijk deskundigen (NRGD) 1.765 1.656 1.707 1.681 1.884 1.595 289
Raad voor de rechtshandhaving 363 377 217 118 277 383 ‒ 106
Reclasseringsorganisaties (cluster):
– Stichting Reclassering Nederland (SRN) 136.781 141.187 139.597 145.032 152.139 143.727 8.412
– Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering 19.598 20.903 20.861 21.348 22.372 22.705 ‒ 333
– Stichting Verslavingsreclassering GGZ 65.597 69.375 69.414 72.878 75.634 70.383 5.251
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) 6.509 6.253 6.689 6.696 7.509 6.729 780
Slachtofferhulp Nederland (SHN) 33.860 33.893 34.330 32.904 33.938 37.054 ‒ 3.116
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) 1.607 1.436 1.828 1.717 1.775 1.787 ‒ 12
Stichting HALT 10.825 10.590 12.065 11.913 12.303 11.699 604
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) 30.635 29.925 29.374 32.311 30.361 28.480 1.881
Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) 14.248 11.239 12.349 12.635 13.746 12.672 1.074
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 118.535 201.612 332.102 214.711 159.447 124.229 35.218
Stichting Nidos 24.738 43.302 42.250 33.484 25.070 28.325 ‒ 3.255
Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)2 0 0 0 0 0 0 0
Gerechtsdeurwaarders (cluster) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Notarissen (cluster) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Kansspelautoriteit (Ksa) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Het Keurmerkinstituut BV n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  1. Voor ZBO's/RWT's is een onderscheid tussen apparaat en programma lastig te maken omdat het onderscheid niet naar voren komt niet altijd in de jaarrekening.
  2. Bij DJI geldt dat het volledige subsidiebedrag aan particuliere JJI's als programmakosten worden begroot en verantwoord, dus apparaat is 0%.

5.2 Artikel 92: Nog onverdeeld

art.nr. Verplichtingen 0 0 0 0 0 19.394 ‒ 19.394
92.1 Nog onverdeeld
Nog onverdeeld 0 0 0 0 0 19.394 ‒ 19.394
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Artikel 92 is een doorverdeelartikel en alle relevante mutaties zijn bij de betreffende beleidsartikelen toegelicht.

5.3 Artikel 93: Geheim

Art.nr. Verplichtingen 2.285 2.433 3.318 2.536 3.574 3.051 523
93.1 Geheime uitgaven
Geheime uitgaven 2.285 2.433 3.318 2.536 3.574 3.051 523
Ontvangsten 413 88 145 1.043 10 0 10

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Inleiding

Deze paragraaf heeft betrekking op de bedrijfsvoering van alle onder JenV vallende dienstonderdelen. Centraal hierbij staat de vraag in hoeverre er sprake is geweest van beheerste bedrijfsprocessen. Aangezien deze paragraaf het karakter heeft van een uitzonderingsrapportage ligt de nadruk op bijzonderheden, onvolkomenheden, onrechtmatigheden en risico’s die zich in de bedrijfsvoering hebben voorgedaan in 2019.

Op het gebied van de bedrijfsvoering heeft de focus in 2019 gelegen op de aanpak van de onvolkomenheden en de bevindingen die de Algemene Rekenkamer respectievelijk de ADR hebben geconstateerd over 2018. Aan de hand van verbeterplannen is op een gestructureerde wijze op deze onderdelen van de bedrijfsvoering gewerkt aan kwaliteitsverbetering.

Ondanks de geboekte voortgang is op specifieke terreinen van de bedrijfsvoering sprake van weerbarstige en/of meerjarige problematiek. Zo is het functioneren van de afpakketen een zaak die ook in 2020 met voortvarendheid moet worden aangepakt om te komen tot een zorgvuldige administratieve verwerking van zowel het goederen- en geldbeslag als het proces rondom ontnemingsmaatregelen. In de volgende paragraaf passeren de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering de revue die de Algemene Rekenkamer (AR) in het Verantwoordingsonderzoek 2018 heeft opgenomen.

Paragraaf 1 - Uitzonderingsrapportage

De belangrijkste tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering in 2019 inclusief de genomen maatregelen om deze risico's te beheersen staan hierna beschreven. De elementen van de bedrijfsvoering die op orde zijn, worden niet opgenomen.

1a. Rechtmatigheid

Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Er hebben zich geen overschrijdingen van de tolerantiegrenzen voorgedaan.

1b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

1c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Ten aanzien van het financieel beheer gaat het om de financieel-administratieve verwerking van beleidsprocessen zoals besluiten, toezeggingen in de administratie van verplichtingen, voorschotten en kasuitgaven inclusief het archiveren van de bijbehorende brondocumentatie.

Gebruik derdenrekeningen

Het gebruik van de derdenrekeningen bij het Bestuursdepartement verdient aandacht in het bijzonder voor wat betreft de derdenrekeningen van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Bij de jaarafsluiting 2019 is geconcludeerd dat het beheer bij DT&V nog niet op orde is. Er is gevraagd een verbeterplan op te stellen en zorg te dragen voor voldoende capaciteit. Ook andere rekeningbeheerders zal worden gevraagd om mutaties en standen te onderbouwen.

Verplichtingenbeheer

Het beheer op de verplichtingen is weliswaar in 2019 verbeterd, door de extra aandacht voor het registratieproces en de extra controles op de volledigheid van de verplichtingenadministratie, maar de volledigheid van de verplichtingen blijft een belangrijk aandachtspunt. Eind 2019 zijn extra controles uitgevoerd op de uitgaande getekende beschikkingen om de juistheid en volledigheid van de verplichtingen vast te kunnen stellen. Uit deze controle en de controle van de ADR zijn een aantal substantiële correcties voortgekomen. Vastgesteld is dat de communicatie tussen beleids- en financieel verantwoordelijken nog verbetering behoeft opdat verplichtingen tijdig en volledig worden opgenomen in de administratie.

Voorschotten

Het juist, volledig en tijdig verwerken van voorschotten is eveneens een blijvend aandachtspunt binnen JenV, met name rond de jaarafsluiting. Alhoewel het aantal gevallen waarin fouten worden gemaakt zijn gedaald, kan een enkele fout verstrekkende gevolgen hebben voor de voorschottenstand. JenV zal in 2020 gerichte maatregelen treffen om deze omissies bij de jaarafsluiting te voorkomen.

Prestatieverklaringen

Bij alle uitgaven is de aanwezigheid van een kwalitatief goede prestatieverklaring noodzakelijk. In 2019 is via de verbeterplan-systematiek veel aandacht geschonken aan de aanwezigheid en kwaliteit van de prestatieverklaring als belangrijke voorwaarde voor rechtmatige betaling. Daarnaast is een onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van de prestatieverklaring binnen JenV. Dit onderzoek heeft zich onder meer gericht op de bekendheid van de kaderstelling. Hierbij is geconstateerd dat de prestatieverklaringen te weinig in het financiële systeem Leonardo worden geregistreerd maar wel binnen de organisatie aanwezig zijn. Daarenboven zijn een aantal verbetermogelijkheden geïdentificeerd die in 2020 hun beslag krijgen. Onder andere door het maken van afspraken in de dienstverleningsovereenkomst tussen het SSC en de sectoren over het niet betalen van facturen bij het ontbreken van een deugdelijke prestatieverklaring (werking AO/IB). De doelstelling is meer in te gaan zetten op de zogenaamde 3-way match waarbij inkooporder, prestatieverklaring en factuur altijd aansluiten, waarbij alle relevante documenten in het financieel systeem worden opgenomen.

Memo- en herstelboekingen

De kaderstelling is als onderdeel van de checklist afsluiting financiële administratie opgenomen (onder deelwaarnemingen). Naleving van de instructie borgt de kwaliteit van de boekingen in het financiële systeem. Uit de afsluiting blijkt dat dit punt blijvend aandacht behoeft. Er zal in 2020 op worden toegezien dat de voorgeschreven instructies worden nageleefd.

Autorisatiebeheer Leonardo

Het autorisatie- en gebruikersbeheer is een belangrijk onderdeel van het financieel beheer bij JenV. Mede door de vorming van twee shared service centers (SSC’s) voor de financiële administratie is het autorisatiebeheer volop in beweging. Uit de interne controles die door JenV worden uitgevoerd is gebleken dat de onderbouwing van de aanvragen voor autorisaties verbeterd kan worden. Verder wordt gecontroleerd door middel van procesmining of voldaan wordt aan de eisen van functiescheiding (uitzonderingsrapportages). Uit deze controles zijn geen onregelmatigheden gebleken. In 2020 zal het proces voor het muteren van autorisaties en het toezicht daarop verder worden verbeterd.

Afpakketen

De beheersing van de afpakketen is door de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2018 als een onvolkomenheid beoordeeld. In het auditrapport 2018 heeft de ADR het als een gemiddelde bevinding aangemerkt. Het gaat onder meer om het administratief beheer van ontnemingsmaatregelen, waar goederenbeslag, geldbeslag en beslag op geldelijke zaken aan vooraf kan zijn gegaan en het bepalen van openstaand recht in deze. Zowel bij het goederenbeslag en het tijdig overdragen van executeerbare ontnemingsmaatregelen bestaan al langer knelpunten. Het bepalen van de juiste stand van de beslagrekeningen en het openstaand recht als ook het in beeld brengen van de geldelijke zaken is vooral heel bewerkelijk omdat de informatiesystemen hierop niet zijn ingericht. Het OM heeft in 2019 tussentijds het openstaand recht bepaald met als doel per jaareinde een juist en volledig mogelijk beeld te schetsen. Het OM heeft hiertoe een analyse gedaan waarin de totstandkoming van het openstaand recht wordt beschreven inclusief een oorzakenanalyse van de afwijkingen binnen de gewenste procesgang. Er vindt periodiek afstemming plaats tussen JenV en de ADR. Met de AR zijn de aandachtspunten besproken. Het reguliere openstaand recht is opgenomen in de balans. Verder is conform afspraak het aantal zaken bepaald waarbij openstaand recht kan bestaan in verband met geldelijke zaken (waaronder bankbeslag, cryptomunten en effecten). Volgens de opgave van het OM was op 31 december 2019 sprake van één geldelijke zaak waar een verbeurdverklaring over is uitgesproken en die nog niet te gelde was gemaakt. Gedurende 2019 is geconstateerd dat het lastig is om het vereiste inzicht voor de financiële verantwoording te genereren. Dit is, naast de problematiek van de primaire processystemen, het gevolg van het niet uniform registreren van geldelijke zaken door het OM. In 2020 zal ook het openstaande recht in verband met geldelijke zaken in de saldibalans worden verwerkt. Het oplossen van de problematiek van de afpakketen vereist een meerjarige inspanning waarbij het gaat om het beleggen en definiëren van de regierol, het opstellen en implementeren van datadefinities en procesbeschrijvingen en het verbeteren van de informatie- en IT-huishouding.

Subsidie- en bijdragenbeheer

Bijdragenbeheer

Het bijdragenbeheer is al enige jaren door de Algemene Rekenkamer als een onvolkomenheid aangemerkt. Om het bijdragenbeheer op orde te krijgen zijn in 2019 belangrijke verbeteringen gerealiseerd zoals het actualiseren van de diverse toezichtsinstrumenten (waaronder de accountantsprotocollen) die ten behoeve van een degelijk bijdragenbeheer worden gehanteerd centraal. Voor alle bijdragenontvangende instellingen (ZBO’s met rechtspersoonlijkheid en RWT’s) zijn de toezichtsinstrumenten beoordeeld en geactualiseerd. In het kader van de borging van de resultaten zijn evaluatiebijeenkomsten gehouden met betrokkenen en zijn bevindingen van de ADR besproken. Ook zijn handreikingen in de vorm van procesbeschrijvingen en formats opgesteld en beschikbaar gesteld. De ADR en de AR zijn via voortgangsrapportages en voortgangsgesprekken op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen van het verbetertraject. In 2020 zal worden gestuurd op de (blijvende) toepassing van de instrumenten en het waar nodig bijstellen (cyclus).

Subsidiebeheer

In 2019 heeft de Bestuursraad ingestemd met de inrichting van een apart subsidieportaal. Hierin is met ingang van 1 januari 2020 de uitvoering van alle subsidieverstrekkingen voor het bestuursdepartement geconcentreerd. Ondertussen is ook nieuwe wet- en regelgeving voorbereid: een nieuwe Kaderwet overige JenV-subsidies, ter vervanging van de huidige wet Justitie-subsidies. Deze zal nu de consultatie is afgerond het verdere wetgevingstraject ingaan. Verder is een kader voor misbruik en oneigenlijk gebruik van JenV-subsidies afgerond inclusief bijbehorend sanctiebeleid.

Inkoopbeheer

JenV heeft in 2019 geïnvesteerd in het verbeteren van het inkoopbeheer. De afgelopen jaren zijn controles uitgevoerd op inkoop en is ondersteuning verleend aan verschillende diensten. In samenwerking met de inkoopuitvoeringcentra (IUC) is een geautomatiseerde analyse ontwikkeld waardoor er meer inzicht is in de inkoopcontracten en financiële facturen.

Programma tolken

Het eerste deel van de aanbestedingen van de tolken was aanvankelijk gepland voor medio 2019. Deze aanbestedingen lopen stevige vertraging op. Een belangrijke oorzaak hiervoor is dat het tolkenregister nog niet gereed is. Hiervoor is vereist dat de wet- en regelgeving wordt aangepast (bijvoorbeeld het Besluit Tarieven in Strafzaken) en dat de noodzakelijke ICT-aanpassingen plaatsvinden. Voor de aanpassing is het juridische traject gestart en de inwerkingtreding van de gewijzigde regelgeving wordt op 1 juli 2020 verwacht. Dit heeft tot gevolg dat een deel van de uitgaven voor tolken (van de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie en de Immigratie en Naturalisatiedienst) in 2019 en 2020 nog onrechtmatig zijn. Overigens is de uitwerking van een uniform aanbestedingskader gereed en kan gestart worden met de geplande aanbestedingen. De aanbestedingen zullen dakpansgewijs in de markt worden gezet.

Toepassing beleidskader Dynamisch Aankoop Systeem (DAS)

Vanaf het verantwoordingsjaar 2016 verschillen de Algemene Rekenkamer en het Ministerie van JenV van zienswijze over de toepassing van het DAS voor het inhuren van professionals. De Arbitragecommissie heeft besloten dat het houden van interviews in een DAS-procedure niet is toegestaan. Naar aanleiding van dit besluit is de uitspraak van de Arbitragecommissie leidend en is het beleidskader DAS per 1 september 2019 ingetrokken. Een en ander betekent dat alle inkopen via de DAS (van BZK) vanaf 1 september 2019 onrechtmatig zijn. JenV kijkt uit naar een andere oplossing. (Europese) Aanbestedingen zijn in voorbereiding om het binnen JenV in gebruik zijnde systeem te vervangen.

1d. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Personeelsbeheer

In 2019 is een aantal acties ingezet om het personeelsbeheer verder te verbeteren. Zo is er een nieuw P&O controleplan uitgerold binnen JenV en hebben de organisatie-onderdelen de eerstelijns-controles uitgevoerd en de concerndirectie P&O de tweedelijns controles. Met behulp van de trendanalyse is inzichtelijk gemaakt welke personeelsbeheerprocessen bij de JenV onderdelen minder goed verlopen. Naast controles is ook stevig ingezet op de opleiding van managers. Er zijn verschillende trainingen voor alle JenV managers georganiseerd met als doel het personeelsbeheer te verbeteren, met name die processen die moeilijker zijn voor de managers. Tot slot zijn de belangrijkste personeelsprocessen beschreven. De doorwerking van de maatregelen naar een juiste en tijdige toepassing van de wet- en regelgeving en de dossiervorming hierover was nog beperkt.

In 2019 lag de nadruk op P&O gebied op wendbaar organiseren en opgavegericht werken. Wendbaar organiseren betekent dat het ministerie in staat is om zich organisatorisch snel aan te passen aan wisselende omstandigheden om daarmee nieuwe uitdagingen aan te gaan. In 2019 is daarom op drie speerpunten veel inzet gepleegd: eigentijds leiderschap, duurzame inzetbaarheid en de flexibele organisatie. Het Columbus Leiderschapsprogramma is in 2019 stevig verankerd binnen JenV met onder andere ‘de week van het leiderschap’ waaraan meer dan 300 managers en 300 medewerkers hebben deelgenomen. In 2020 wordt het programma verder uitgebreid zodat nog meer JenV managers deel kunnen nemen aan dit interactieve programma. Op het gebied van duurzame inzetbaarheid zijn verschillende leer- en ontwikkel initiatieven gestart, zoals het Huis van Begeleiding, de Beleidsacademie, het online leerportaal en JenV Talentmanagement. Tot slot streeft JenV naar een flexibele organisatie. In 2019 is daar invulling aan gegeven door het opleveren van een strategisch personeelsplan voor JenV en onder andere het organiseren van Meet & Match, de functieruil app en de Klussenbank.

Informatiebeveiliging

De Algemene Rekenkamer heeft in het Verantwoordingsonderzoek 2018 de informatiebeveiliging als onvolkomenheid aangemerkt. In 2019 zijn weer verbeteringen op het gebied van informatiebeveiliging gerealiseerd door middel van het uitvoeren van het Plan van Aanpak dat eind 2018 aan de Tweede Kamer is gestuurd. De focus is governance, organisatie, risicomanagement en incident-management op het gebied van informatiebeveiliging. Het hoofddoel is het vergroten van de volwassenheid van de informatiebeveiliging van niveau 2,7 in 2017 naar niveau 4 in 2022. De Bestuursraad besteedt regelmatig aandacht aan informatiebeveiliging.

De verbetering heeft twee sporen. Het eerste spoor is het ontwikkelen van beleid en kaders op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Er is bijvoorbeeld een beleidskader risicomanagement, escalatieprocedure ernstige incidenten en handreiking leveranciersmanagement op het gebied van informatiebeveiliging ontwikkeld. Ook zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebeid van informatiebeveiliging vastgelegd door het opstellen van een RACI-matrix. Tenslotte zijn er diverse opleidingen op het terrein van informatiebeveiliging zoals implementatie (ISO:27002), risicomanagement (ISO:31000) en Chief Security Officer georganiseerd.

Het tweede spoor is het uitbreiden van centraal inzicht in de informatiebeveiliging. Deze uitbreiding omvat extra informatie over de kritieke systemen (zoals aansluiting op het SIEM van het SOC), hoge risico’s, ernstige incidenten en implementatie van de BIR 2017. Ook heeft een anonieme enquête van de volwassenheid van de informatiebeveiliging bij de onderdelen plaatsgevonden. Tenslotte is de ICV-IB (in control verklaring informatiebeveiliging) op een hoger niveau gebracht. De vergroting van het centrale inzicht in de informatiebeveiliging vindt plaats met behulp van de planning- en controlcyclus.

In de In Control Verklaring Informatiebeveiliging (ICV-IB) 2019 die is opgesteld op basis van de ICV-IB van de JenV-organisaties met kritieke systemen, worden vier risico’s gemeld. In 2020 zal extra effort worden gestoken in het verwerken van de informatie uit interne en externe audits. De monitoring op de uitvoering van de mitigerende maatregelen wordt in 2020 voortgezet.

In het kader van het programma Weerbaarheid hebben diverse activiteiten plaatsgevonden om het bewustzijn van medewerkers te vergroten, zoals de Alert Online weken, het portaal ‘Hoe alert ben jij’ en phishing campagnes. De vergroting van het centrale inzicht in de weerbaarheid vindt ook weer plaats met behulp van de planning- en controlcyclus. De ambtelijke leiding is betrokken bij de uitvoering van het programma Weerbaarheid.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

MenO-beleid en MenO-risico’s

Risico’s financiële integriteitsschendingen

Met ontvangsten uit boeten, transacties, leges en uitgaven aan subsidies, bijdragen en inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, etc.) kent JenV diverse terreinen die gevoelig zijn voor vormen van misbruik of oneigenlijk gebruik (waaronder fraude) door interne en externe partijen. De voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) gevoelige terreinen zijn systematisch voorzien van organisatorische maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen ontdekken en aanpakken. In de betreffende informatie verwerkende (financiële) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten voorkomen. Wanneer er fraude in een systeem wordt ontdekt, wordt onderzoek gedaan en worden zo snel mogelijk, indien van toepassing, systeemtechnische maatregelen doorgevoerd. Het restrisico wordt door JenV als laag ingeschat, maar is lastig kwantificeerbaar gezien de diversiteit aan onderwerpen.

Grote lopende ICT-projecten

De control van de naleving van de afspraken over ICT-projecten groter dan vijf miljoen euro, zoals het opstellen van CIO-oordelen en BIT-toetsen en de beheersing van de risico’s blijft aandacht vragen. De control van de naleving van de afspraken over de projecten die tussen de één en vijf miljoen euro, vooral het actualiseren van de business case, is versterkt. Alle ICT-projecten groter dan één miljoen euro zijn vastgelegd in een database om de monitoring en verantwoording te vergemakkelijken.

Audit Committee

Het Audit Committee (AC) JenV is het overleg van de ambtelijke leiding met vier externe leden. De directeur FEZ en de directeur ADR nemen deel aan de vergaderingen als deskundigen. In 2019 heeft het AC zeven keer vergaderd. Twee van de zeven vergaderingen waren een werkbezoek bij één van de JenV-organisaties. Het werkbezoek in mei vond plaats bij het Openbaar Ministerie in Amsterdam. In september 2019 is een werkbezoek afgelegd bij het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC). In de reguliere overleggen is gesproken over het departementale jaarverslag JenV 2018, het auditrapport van de ADR en het Verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer. Daarnaast is periodiek de voorgang van de auditprogrammering besproken. In de vergadering van oktober 2019 stond de interim rapportage 2019 van de ADR centraal. Besproken zijn de risico’s voor de controleverklaring en het beheer. Eén van de taken van het Audit Committee is om periodiek advies te geven over de rapportages van de ADR en AR en de wijze waarop JenV daarmee om kan gaan. In 2019 is een aantal bijzondere thema’s besproken zoals de naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de vormgeving van het risicomanagement bij JenV. In de vergadering van april is uitgebreid stilgestaan bij de stelselherziening rechtsbijstand. Naast het feit dat dit een actueel onderwerp is, kwamen ook governance en financiële vraagstukken van de stelselherziening naar voren. Specifiek is in 2019 een aantal keer gesproken over informatisering, waarbij ingegaan is op het toezicht en de controle op de grote ICT-projecten, datagedreven werken en de digitalisering van de rechtspraak. Op de agenda van elke vergadering van het Audit Committee was tijd ingeruimd om de actuele onderwerpen op het JenV-terrein te bespreken. Op deze wijze zijn de externe leden breed geïnformeerd over de relevante ontwikkelingen in en rond JenV.

Normenkader financieel beheer

Anders dan hetgeen is opgenomen in paragraaf 1, hebben zich in 2019 geen beleidsmatige of algemene ontwikkelingen voorgedaan.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Schikkingen en transacties OM

Grote schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag. Mocht het in kader van een artikel 12-procedure (Wetboek van Strafvordering) zijn dat het OM over zal moeten gaan tot vervolgen, dan dient de transactie of schikking terugbetaald te worden. In 2018 heeft een schikking plaatsgevonden met de ING van € 775 miljoen. Hierover is een artikel 12 procedure gestart en de rechtbank heeft in 2019 een of meerdere belanghebbende ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat het hof zich over de zaak gaat buigen om vast te stellen of het hof reden ziet om de zaak alsnog aan de rechter voor te leggen. Deze zaak zal in maart 2020 inhoudelijk worden behandeld. Hierdoor bestaat het financieel risico dat de transactie terugbetaald dient te worden. Het ontvangen schikkingsbedrag is geboekt ten gunste van de algemene rijksmiddelen.

Risicomanagement

In 2019 zijn verdere stappen gezet in de ontwikkeling van risicomanagement. Voor de leden van accountteams (het overleg waarin het jaarplan, tertaalrapportages en begroting worden besproken in voorbereiding op het tertaalgesprek) is een bijeenkomst geweest waarin in het risicoleiderschap verder is besproken en met elkaar de dialoog is aangegaan om het risicomanagement verder te brengen in de processen van de JenV-organisaties en bij het Bestuursdepartement. Deze bijeenkomst sluit aan bij het risicoleiderschap waar JenV voor heeft gekozen. In 2019 zijn ook twee risicothema’s in de Brede Bestuursraad besproken. De twee thema’s waren «het leren van incidenten» en «het onder druk staan van de rechtstatelijke kernwaarden». In deze vergaderingen van de Brede Bestuursraad is uitgebreid stilgestaan bij de risico’s en het handelingsperspectief. Voor elke bijeenkomst waren twee leden van de Bestuursraad verantwoordelijk voor de voorbereiding. In 2019 hebben ook diverse risicodialoogbijeenkomsten plaatsgevonden bij de JenV-organisaties en DG’s. Dit is georganiseerd in een samenwerking tussen het Werkverband Risicomanagement en het Huis van Begeleiding. Om alle medewerkers van JenV handvatten te geven voor risicomanagement is ook een Leidraad Risicoleiderschap geschreven dan aansluit bij de door JenV gekozen benadering Risicoleiderschap. Risicoleiderschap maakt ook onderdeel uit van het curriculum van de Beleidsacademie. Tot slot zijn diverse voorlichtingsbijeenkomsten geweest over risicomanagement waaronder op de Control Community dag.

BFA (Bundeling Financiële Administratie)

In 2019 heeft JenV verder gewerkt aan de bundeling van de financiële administraties. In oktober zijn twee shared serviceorganisaties (SSC’s) van start gegaan: één voor de uitvoering van de financiële administratie van de geintegreeerde verplichtingen-kasadministratie en één voor de baten-lastendiensten. Het project BFA heeft in 2019 geharmoniseerde procesbeschrijvingen opgesteld ten behoeve van de financieel administratieve organisatie binnen JenV. In deze procesbeschrijvingen wordt de rolverdeling tussen de partijen (DFEZ, sector en de SSC’s) nader uitgewerkt. Deze geharmoniseerde processen zijn een voorwaarde om de bundeling te laten slagen.

Privacy (AVG)

De voortgang van de implementatie AVG is tijdens de P&C-cyclus in kaart gebracht aan de hand van een uniform beoordelingskader en self-assessments door de onderdelen. Vanuit de concern control verantwoordelijkheid van de directie Informatievoorziening en Inkoop zijn aanvullende (controle) werkzaamheden uitgevoerd. De rapportages verschaften actueel inzicht in de voortgang van de implementatie van de AVG. Op basis van de rapportages kan worden geconstateerd dat de meeste JenV organisaties de AVG naleven. Van enkele organisaties loopt de implementatie van de AVG langer door.

In 2019 is de implementatiefase overgegaan in de fase waarin de verankering van de privacy in de organisatie centraal staat. Privacy is onderdeel van de lijn. Het JenV privacy-beleidskader is vastgesteld. Het kader geeft de uitgangspunten voor de omgang met persoonsgegevens binnen JenV. De daaronder hangende beleidsdocumenten en instrumenten bieden de medewerkers houvast voor de dagelijkse praktijk. Ook dit jaar zijn basis- en verdiepingstrainingen aangeboden en is door middel van acties in samenwerking met het JenV-alertteam het bewustzijn van medewerkers vergroot. Naleven van de privacy is een continu proces dat blijvend dient te worden gemonitord. Tegen die achtergrond is in 2019 gestart met de opstellen van een AVG breed normenkader en bijbehorende KPI’s aan de hand waarvan het niveau van de naleving van de AVG zal worden bepaald. Het is de bedoeling de uitvraag deel te laten uitmaken van de P&C cyclus.

ISAE 3402

De ADR heeft een goedkeurend oordeel over het beheer van het financieel systeem Leonardo (het zogenaamde Leonardo applicatielandschap) bij SSC-ICT afgegeven. Hiermee kunnen ook externe accountants (o.a. bij de Rechtspraak) op deze beheersmaatregelen steunen.

7. Raad voor de rechtspraak

Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Justitie en Veiligheid ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Justitie en Veiligheid een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar wordt gegeven.

Bijdrage

Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2019. Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.

Productiegerelateerde bijdrage 959.067 962.006 906.968 895.923 939.774 888.835
Bijdrage voor gerechtskosten 3.705 3.733 2.504 3.052 2.864 2.966
Bijdrage voor overige uitgaven
Bijzondere kamers rechtspraak 8.094 8.039 10.421 11.059 11.566 11.023
College van Beroep v/h bedrijfsleven 6.494 6.450 6.448 7.300 8.542 7.300
Megazaken 17.404 17.285 16.651 14.752 15.300 15.013
Bijdrage Niet-BFR 2005 taken
Tuchtrecht 2.822 2.803 2.804 3.707 3.470 3.204
Cie. van toezicht 6.182 6.141 5.676 5.676 5.686 5.676
Overige 399 65.281 50 50 50 50
Totaal 1.004.167 1.071.738 951.522 941.519 987.252 934.067
Aanzuivering negatief vermogen 2018 38.100
Vermogensstorting 2019 50.000
Totaal via rekening-courant JenV 1.075.352

In 2019 is voor de kosten in de aanloop- en opstartfase van het Netherlands Commercial Court (NCC) een lumpsumbijdrage verstrekt aan de Rechtspraak, die als een vordering op het ministerie is opgenomen. Het ministerie zal deze vordering betalen uit de toekomstige ontvangsten van de griffierechten van de NCC-zaken.

Productie

In totaal werden in 2019 bijna 1,54 miljoen zaken aangebracht bij de gerechten, een kleine 20.000 zaken meer dan in 2018. Voor de meeste rechtsgebieden is het aantal ingekomen zaken ongeveer gelijk als in 2018. Bij het aantal aangebrachte strafzaken bij de rechtbanken was er sprake van een lichte toename en bij de aangebrachte vreemdelingenzaken van een forse toename. Het aantal zaken die aangebracht werden bij de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven is fors gedaald ten opzichte van 2018.

De bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak is in 2019 opgehoogd in verband met het verwachte tekort bij de Rechtspraak over 2019.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de Rechtspraak in 2019.

Totaal 1.697.291 1.599.026 1.519.612 1.475.237 1.535.628 1.645.833
Gerechtshoven
Civiel 13.557 13.914 14.104 13.399 12.876 14.373
Straf 35.204 35.671 33.972 31.878 30.858 35.426
Belasting 4.901 7.433 4.675 3.771 3.717 3.555
Rechtbanken
Civiel 287.639 279.489 269.596 256.899 257.371 282.922
Straf 184.117 174.646 169.880 164.658 167.328 169.577
Bestuur (excl. VK) 51.578 49.926 44.532 37.878 35.212 42.916
Bestuur (VK) 25.380 29.731 30.774 33.231 38.346 31.480
Kanton1 1.061.520 973.254 916.649 903.841 959.317 1.030.857
Belasting 25.371 27.046 27.973 21.860 23.690 27.235
Bijzondere colleges
Centrale Raad van beroep 8.024 7.916 7.457 7.822 6.913 7.493
  1. Dit is exclusief de evaluatie CBM-zaken in 2017 (52.400), 2018 (56.466) en 2019 (24.698).

Doorlooptijden

Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de Rechtspraak afgedane zaken.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de Rechtspraak in 2019. 

Civiel- handelszaken rechtbanken
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 1 90% ≤ 2 jaar 87% 89% 91% 90% 90%
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 2 70% ≤ 1 jaar 62% 65% 64% 62% 65%
Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek) 90% ≤ 6 wkn. 84% 78% 81% 79% 80%
Beëindigde faillissementen 90% ≤ 3 jaar 77% 72% 69% 65% 63%
Handelszaken rekesten (vooral insolventie) 90% ≤ 3 mnd. 80% 76% 79% 81% 81%
Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht) 95% ≤ 3 mnd. 92% 92% 93% 93% 93%
Civiel- familiezaken rechtbanken
Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's) 95% ≤ 1 jaar 93% 94% 94% 94% 94%
- waarvan op gemeenschappelijk verzoek 95% ≤ 2 mnd. 92% 94% 96% 96% 96%
Alimentatiezaken, bijstandsverhaal 90% ≤ 1 jaar 92% 93% 93% 91% 91%
Omgang- en gezagzaken 85% ≤ 1 jaar 87% 85% 83% 82% 81%
Jeugdbeschermingszaken kinderrechter 90% ≤ 3 mnd. 89% 89% 89% 88% 88%
- waarvan verzoeken tot OTS 80% ≤ 3 wkn. 68% 66% 59% 59% 59%
Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken - norm 1 90% ≤ 1 jaar 82% 83% 82% 81% 80%
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken - norm 2 70% ≤ 9 mnd. 68% 68% 65% 65% 60%
Voorlopige voorzieningen bestuur regulier 90% ≤ 3 mnd. 95% 97% 97% 97% 97%
Vreemdelingenzaken, bodemzaken 90% ≤ 9 mnd. 84% 90% 91% 82% 88%
Belastingzaken lokaal, bodemzaken 90% ≤ 9 mnd. 55% 30% 31% 59% 56%
Rijksbelastingzaken, bodemzaken - norm 1 90% ≤ 18 mnd. 74% 79% 83% 80% 74%
Rijksbelastingzaken, bodemzaken - norm 2 70% ≤ 1 jaar 59% 56% 61% 59% 46%
Kantonzaken
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 1 90% ≤ 1 jaar 94% 94% 93% 93% 93%
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 2 75% ≤ 6 mnd. 76% 77% 73% 72% 72%
Rekesten arbeidsontbindingen op tegenspraak 95% ≤ 3 mnd. 94% 86% 79% 76% 75%
Handelsrekesten, niet-arbeidszaken 95% ≤ 6 mnd. 83% 87% 87% 88% 86%
Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek) 90% ≤ 6 wkn. 98% 98% 98% 97% 96%
Kort gedingen / vovo's 95% ≤ 3 mnd. 96% 95% 95% 96% 96%
Overtredingszaken 85% ≤ 1 mnd. 89% 90% 92% 91% 91%
Mulderzaken 80% ≤ 3 mnd. 58% 35% 55% 48% 50%
Strafzaken rechtbanken
Strafzaken MK (= meervoudig behandeld) 90% ≤ 6 mnd. 81% 83% 81% 82% 80%
Politierechterzaken (incl. economische) 90% ≤ 5 wkn. 87% 86% 88% 87% 89%
Strafzaken bij de kinderrechter (EK) 85% ≤ 5 wkn. 81% 80% 80% 81% 85%
Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis 100% ≤ 2 wkn. 99% 99% 99% 99% 99%
Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis 85% ≤ 4 mnd. 76% 74% 73% 78% 79%
Civiel - handelszaken hoven
Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap - norm 1 80% ≤ 2 jaar 81% 81% 80% 78% 78%
Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap - norm 2 70% ≤ 1 jaar 48% 46% 42% 39% 40%
Insolventierekesten 90% ≤ 2 mnd. 65% 46% 45% 68% 70%
Handelsrekesten, niet insolventie 90% ≤ 6 mnd. 46% 60% 52% 51% 45%
Civiel - familiezaken hoven
Familierekesten 90% ≤ 1 jaar 90% 91% 87% 87% 88%
- waarvan Jeugdbeschermingszaken 90% ≤ 4 mnd. 85% 77% 69% 76% 72%
Belastingzaken hoven
Belastingzaken - norm 1 90% ≤ 18 mnd. 78% 85% 69% 79% 81%
Belastingzaken - norm 2 70% ≤ 1 jaar 51% 67% 40% 50% 51%
Strafzaken hoven
Meervoudige Kamer-zaken 85% ≤ 9 mnd. 65% 64% 65% 62% 51%
EK-strafzaken, niet-kantonappellen 85% ≤ 6 mnd. 55% 49% 50% 36% 35%
EK-strafzaken, kantonappellen 85% ≤ 6 mnd. 67% 61% 57% 38% 37%
Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis 90% ≤ 2 wkn. 74% 71% 80% 72% 72%
Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis 80% ≤ 4 mnd. 76% 51% 50% 44% 40%
Klachten niet vervolgen (12 Sv) 85% ≤ 6 mnd. 34% 32% 30% 34% 30%
Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie 100% ≤ 6 mnd. 65% 66% 68% 65% 65%

C. Jaarrekening

8. Departementale verantwoordingsstaat

Artikel Omschrijving Vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen1 Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
TOTAAL 12.891.256 12.899.909 1.600.564 13.691.839 13.662.272 1.645.512 800.583 762.363 44.948
Beleidsartikelen 12.434.318 12.442.971 1.579.440 13.212.819 13.169.221 1.611.631 778.501 726.250 32.191
31 Politie 6.045.349 6.054.002 500 6.294.120 6.306.609 14.145 248.771 252.607 13.645
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 1.497.644 1.497.644 181.992 1.597.033 1.574.732 196.364 99.389 77.088 14.372
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 868.481 868.481 1.200.408 902.541 849.257 1.074.176 34.060 ‒ 19.224 ‒ 126.232
34 Straffen en beschermen 2.686.793 2.686.793 97.740 2.916.406 2.904.553 97.351 229.613 217.760 ‒ 389
36 Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid 272.471 272.471 2.000 246.699 256.921 568 ‒ 25.772 ‒ 15.550 ‒ 1.432
37 Migratie 1.063.580 1.063.580 96.800 1.256.020 1.277.149 229.027 192.440 213.569 132.227
Niet-beleidsartikelen 456.938 456.938 21.124 479.020 493.051 33.881 22.082 36.113 12.757
91 Apparaatsuitgaven Kerndepartement 434.493 434.493 21.124 475.446 489.477 33.871 40.953 54.984 12.747
92 Nog onverdeeld 19.394 19.394 0 0 0 0 ‒ 19.394 ‒ 19.394 0
93 Geheim 3.051 3.051 0 3.574 3.574 10 523 523 10
  1. per saldo aangegane verplichtingen

9. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

Omschrijving Vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en vastgestelde begroting Realisatie 2018
Dienst Justitiële Instellingen
Totale baten 2.155.063 2.343.710 188.647 2.303.734
Totale lasten 2.155.063 2.385.545 230.482 2.286.562
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 41.835 ‒ 41.835 17.172
Totale kapitaalontvangsten 10.000 3.159 ‒ 6.841 403
Totale kapitaaluitgaven 44.535 23.125 ‒ 21.410 44.365
Immigratie- en Naturalisatiedienst
Totale baten 370.508 459.066 88.558 418.675
Totale lasten 370.508 481.548 111.040 394.349
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 22.482 ‒ 22.482 24.326
Totale kapitaalontvangsten 10.800 7.126 ‒ 3.674 12.459
Totale kapitaaluitgaven 24.200 43.355 19.155 43.787
Centraal Justitieel Incasso Bureau
Totale baten 140.288 141.883 1.595 135.021
Totale lasten 140.288 140.861 573 126.289
Saldo van baten en lasten 0 1.022 1.022 8.732
Totale kapitaalontvangsten 2.971 1.790 ‒ 1.181 4.263
Totale kapitaaluitgaven 6.923 15.030 8.107 6.246
Nederlands Forensisch Instituut
Totale baten 77.483 84.368 6.885 79.367
Totale lasten 77.483 82.431 4.948 82.085
Saldo van baten en lasten 0 1.937 1.937 ‒ 2.718
Totale kapitaalontvangsten 6.763 7.099 336 4.605
Totale kapitaaluitgaven 10.613 6.663 ‒ 3.950 8.025
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening
Totale baten 41.250 43.549 2.299 38.135
Totale lasten 41.250 41.351 101 35.175
Saldo van baten en lasten 0 2.198 2.198 2.960
Totale kapitaalontvangsten 0 0 0 0
Totale kapitaaluitgaven 0 2.007 2.007 1.252

De Regeling agentschappen en de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 laten enige ruimte voor interpretatie ten aanzien van de vraag wat als omzet van een baten-lastenagentschap kan of dient te worden aangemerkt. In bepaalde gevallen is hieraan daarom via de begrotingswet nadere invulling gegeven. Bij de herziening van de Regeling agentschappen in 2020 zullen verduidelijkingen worden aangebracht, zodat voortaan alleen bedragen die een directe relatie hebben met geleverde producten/diensten als omzet kunnen worden verantwoord en het niet meer nodig is in de begrotingswet nadere duiding te geven aan het begrip omzet. Om dit over 2020 mogelijk te maken, zullen door de regering voorstellen worden ingediend om de inmiddels door de Staten-Generaal goedgekeurde begrotingen bij suppletoire wet aan te passen in lijn met deze voorgenomen herziening van de Regeling agentschappen. Om ook over 2019 een transparant beeld te geven, is in de toelichting bij de jaarrekening van elk agentschap een nadere specificatie opgenomen van de gerealiseerde omzet, waaruit aard en omvang duidelijk blijken.

10. Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2019

10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

Inleiding

De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 2.155.063 2.324.940 169.877 2.210.008
- Omzet moederdepartement 2.097.986 2.248.066 150.080 2.126.177
- Omzet overige departementen 0 15.979 15.979 11.930
- Omzet derden 57.077 60.895 3.818 71.901
Vrijval voorzieningen 0 15.725 15.725 14.635
Bijzondere baten 0 3.045 3.045 79.091
Rentebaten 0 0 0 0
Totaal baten 2.155.063 2.343.710 188.647 2.303.734
Lasten
Apparaatkosten 1.136.650 1.259.337 122.687 1.200.269
-Personele kosten 1.016.882 1.123.287 106.405 1.077.164
Waarvan eigen personeel 888.632 931.587 42.955 892.684
Waarvan inhuur externen 103.000 140.702 37.702 132.062
Waarvan overige personele kosten 25.250 50.998 25.748 52.418
-Materiële kosten 119.768 136.050 16.282 123.105
Waarvan apparaat ICT 39.396 50.600 11.204 52.522
Waarvan bijdrage aan SSO's 34.265 29.087 ‒ 5.178 28.253
Waarvan overige materiële kosten 46.107 56.363 10.256 42.330
Materiële programma kosten 893.760 1.055.606 161.846 967.776
Afschrijvingskosten 19.650 20.143 493 20.967
-Immaterieel 4.527 4.135 ‒ 392 4.275
-Materieel 15.123 16.008 885 16.692
Dotaties voorzieningen 86.188 50.459 ‒ 35.729 97.550
Overige kosten 0 0 0 0
Bijzondere lasten 18.815 0 ‒ 18.815 0
Rentelasten 0 0 0 0
Totaal lasten 2.155.063 2.385.545 230.482 2.286.562
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 ‒ 41.835 ‒ 41.835 17.172
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 41.835 ‒ 41.835 17.172

Het negatieve exploitatieresultaat ad € 41,8 mln. wordt met name veroorzaakt door vakmanschap, overproductie GW, extra lasten vanwege huisvesting en energie en nog een aantal kleinere posten.

Jaarlijks wordt door DJI beoordeeld of bepaalde activiteiten onder de Vpb-plicht vallen. Er vindt momenteel een inventarisatie plaats naar mogelijk Vpb-belaste activiteiten in 2019 binnen DJI.

Baten


Omzet moederdepartement

Bijdrage 2.197.364 2.083.596
Diverse dienstverlening Overig JenV 37.618 31.516
Diverse dienstverlening Agentschappen JenV 13.084 11.065
Totaal 2.248.066 2.126.177

De stand van de departementale verantwoording bedraagt in 2019 € 2.284 mln. Op deze stand is een aantal mutaties verantwoord om tot de omzet moederdepartement te komen zoals deze in de Staat van baten en lasten is verantwoord. De voornaamste mutaties betreffen de terug te betalen bijdrage frictiekosten (€ 39,2 mln.) en de vooruitontvangen bijdrage Pilot visie GW.

Omzet overige departementen

Dienstverlening overige ministeries 15.979 11.930
Totaal 15.979 11.930
Omzet moederdepartement 2.248,1
waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten 2.107,6
Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit) 1.003,6
Extramurale sanctiecapaciteit 9,1
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GW (PPC) 130,3
FPC’s / forensische zorg (Rijks FPC's en tbs-capaciteit bij part. instellingen) 291,0
Intramurale inkoopplaasten forensische zorg in GGZ-instellingen 359,5
Inkoop ambulante forensische zorg 107,4
Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit) 74,4
Justitiële Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit) 132,2
waarvan overige bijdragen van het moederdepartement 89,8
Vreemdelingencapaciteit Veldzicht (COA en bestuursrechtelijk) 7,0
Capaciteit Caribisch Nederland (BES) 6,4
Inkoop gedragsinterventies 4,1
Voorziening Substantieel Bezwarende Functie (SBF) 42,7
Kosten personeelsconvenant 25,8
Frictiekosten GW/VB 19,4
Frictiekosten JJI 14,3
Voorziening Van Werk naar Werk (VWNW) 7,9
Subsidies (gevangenismuseum en EFP) 1,4
Overige kosten niet bij p*q inbegrepen 2,7
Exploitatieresultaat ‒ 41,8
waarvan overige ontvangsten van het moederdepartement 50,7
Overige ontvangsten uit dienstverlening aan JenV 50,7

De overige ontvangsten/bijdragen zijn in de bovenstaande tabel naar aard en omvang gespecificeerd.

Omzet derden

Opbrengst arbeid 20.386 20.942
Opbrengst Verdrag Noorwegen 0 18.246
Opbrengst verhuur overig 915 800
Opbrengst afrekeningen inkoop forensische zorg 2011-2015 762 ‒ 113
Opbrengst exploitatie VN en ICC plaatsen 3.899 4.454
Opbrengst verhuur celcapaciteit (incl cellen politie) 4.743 2.791
Opbrengst IT-dienstverlening 463 496
Opbrengsten bewakings- en beveiligingsdiensten 11.601 7.612
Opbrengsten vervoer 605 450
Opbrengst inning eigen bijdrage 376 3.084
Opbrengst C.O.A. / C.A.K. 7.302 7.043
Afrekening Jeugdinstellingen 1.545 689
Overige omzet derden 8.297 5.407
Totaal 60.895 71.901

Opbrengsten arbeid
Het betreft hier de bruto externe opbrengst van de arbeid en de winkels ten behoeve van de gedetineerden € 20,4 mln. (2018: € 20,9 mln.). De kosten van de arbeid zijn verdisconteerd in de programmakosten (inzet, grond- en hulpstoffen, kosten machines, onderhoudskosten etc.) en apparaatskosten voor wat betreft de personele inzet.

Overige opbrengsten
De beëindiging van het contract met Noorwegen in 2018 leidt tot een daling van de overige opbrengsten met ongeveer € 18 mln. in 2019. De dienstverlening aan externen voor wat betreft bewakings- en beveiligingsdiensten en celcapaciteit voor arrestanten heeft in 2019 meer opbrengsten gegenereerd t.o.v. 2018.

Vrijval uit voorzieningen
Bij de balanspost voorzieningen is een toelichting opgenomen op de vrijval uit de voorzieningen.

Bijzondere baten
De bijzondere baten bestaan voornamelijk uit een extra huuropbrengst van € 3 mln. uit verhuur van voormalige DJI panden.

Lasten


Apparaatskosten

a. Personele kosten

Waarvan eigen personeel 931.587 892.684
Waarvan externe inhuur 140.702 132.062
Waarvan overige personele kosten 50.998 52.418
Totaal 1.123.287 1.077.164

De personeelskosten zijn in 2019 verantwoord voor een bedrag van € 931,6 mln. (2018: € 892,7 mln.) en zijn ten opzichte van 2018 gestegen met € 38,9 mln. hetgeen 4,18% is. De CAO-verhogingen zijn daar debet aan, nl. 2% per 1 juli 2019 en doorwerking op o.a. vakantiegeld, sociale lasten, eindejaarsuitkering en diverse premies bracht een stijging op de gemiddelde loonsom met zich mee. Daarnaast is de DJI bezig met een forse wervingscampagne. Hierdoor is er sprake van een stijging van het aantal personeelsleden met 286 fte. Aan de andere kant waren er ook veel vacatures met name op moeilijk in te vullen functies zoals psychiaters, ICT-ers en beveiligingspersoneel. De kosten van externe inhuur zijn ten opzichte van 2018 gestegen met € 8,6 mln. De stijging van de kosten externe inhuur wordt vooral veroorzaakt door de inhuur van beveiligingspersoneel (flexibeleschil) en automatiseringspersoneel in verband met enkele omvangrijke ICT-projecten. Verder wordt personeel tijdelijk ingehuurd op de momenten dat er in de inrichtingen onvoldoende eigen personeel beschikbaar is.

b. Materiële apparaatskosten

Waarvan apparaat ICT 50.600 52.522
Waarvan bijdrage aan SSO's 29.087 28.253
Waarvan overige materiële kosten 56.363 42.330
Totaal 136.050 123.105

c. Materiële programmakosten

Financiering particuliere instellingen Jeugd 72.694 57.358
Inkoop forensische zorg 678.151 613.866
Subsidies overig 3.595 2.887
Gebruikersvergoeding RVB programma 101.106 99.371
Overige huisvestingskosten programma 78.845 75.477
Kosten justitieel ingeslotenen 89.972 83.584
Materiële kosten arbeid justitiabelen 13.535 15.444
Kosten arrestanten politiebureaus 1.437 659
Overige exploitatiekosten programma 16.271 19.130
Totaal 1.055.606 967.776

Bij de tweede suppletiore begroting zijn aanvullende middelen toegekend voor de productiestijging die zich bij de inkoop Forensische Zorg heeft voorgedaan. Daarnaast heeft extra instroom in het laatste kwartaal 2019 geleid tot nog hogere kosten ten opzichte van de toegekende middelen bij de tweede suppletiore begroting. De overige kosten zijn grotendeels in lijn met 2018.

Immaterieel vaste activa 4.135 4.275
Materieel vaste activa 16.008 16.691
Totaal 20.143 20.967

Dotaties aan voorzieningen

Dotaties aan voorzieningen 50.459 97.550
Totaal 50.459 97.550

De dotaties aan de voorzieningen zijn nader toegelicht bij de betreffende post in de balans.

Saldo van baten en lasten
Over 2019 is een negatief exploitatieresultaat ad € 41,8 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 1,78% van de totale omzet in 2019.

Balans

Activa
Immateriële activa 6.757 9.331
Materiële vaste activa 43.587 40.417
- Grond en gebouwen 447 720
- Installaties en inventarissen 42.421 39.184
- Projecten in uitvoering 0 0
- Overige materiële vaste activa 719 513
Vlottende Activa 454.828 529.299
- Voorraden en onderhanden projecten 7.893 5.992
- Debiteuren 22.971 20.618
- Overige vorderingen en overlopende activa 90.502 168.641
- Liquide middelen 333.462 334.048
Totaal Activa 505.172 579.047
Passiva
Eigen vermogen 24.389 66.224
- Exploitatiereserve 66.224 49.052
- Onverdeeld resultaat ‒ 41.835 17.172
Voorzieningen 79.248 123.610
Langlopende schulden 0 0
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 401.535 389.213
- Crediteuren 30.364 44.190
- Belastingen en premies sociale lasten 0 0
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
- Overige schulden en overlopende passiva 371.171 345.023
Totaal Passiva 505.172 579.047

Toelichting op de debetzijde van de balans

Debiteuren 30.330 28.038
-/- Voorziening dubieuze debiteuren ‒ 7.359 ‒ 7.420
Totaal 22.971 20.618
Nadere specificatie 31-12-2019 31-12-2018
Debiteuren moederdepartement 4.682 3.798
Debiteuren andere ministeries 4.710 2.993
Debiteuren derden 20.938 21.247
Totaal 30.330 28.038
Vooruitbetaalde bedragen 32.923 30.563
Personele (salaris)voorschotten 144 77
Overige vorderingen en overlopende activa 57.435 138.001
Te vorderen BTW 0 0
Totaal 90.502 168.641
Nadere specificatie 31-12-2019 31-12-2018
Overige vorderingen en overlopende activa van moederdepartement 5.628 41.495
Overige vorderingen en overlopende activa van andere ministeries 19.887 19.962
Overige vorderingen en overlopende activa van derden (buiten het Rijk) 64.987 107.184
Totaal 90.502 168.641
Nog te ontvangen afrekeningen inzake Forensische zorg 38.281 80.652
Nog te ontvangen eigen bijdrage 327 3.095
Nog te ontvangen ESF Subsidies particuliere + rijksinstellingen 5.924 6.095
Nog te ontvangen RVB inzake overname panden 0 540
Nog te ontvangen bijdrage moederdepartement ihkv frictiekosten 0 36.062
Nog te ontvangen kasbijdrage 0 410
Nog te ontvangen ihkv verhuur celcapaciteit VN/ICC 966 884
Overige voorschotten 144 77
Vooruitbetaalde bedragen 32.923 30.563
Overige vorderingen diverse inrichtingen 11.937 10.263
Totaal 90.502 168.641

Toelichting op de creditzijde van de balans

Specificatie bij enkele passivaposten

2019 2.324.940 24.389 1%
2018 2.210.008 66.224 3%
2017 2.111.872 67.452 3%
Stand 01-01-2019 49.052 17.172 66.224
Onverdeeld resultaat 2018 (+/-) 17.172 ‒ 17.172 0
Toevoeging door moederdepartement (+) 0 0 0
Storting aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Onverdeeld resultaat 2019 (+/-) 0 ‒ 41.835 ‒ 41.835
Stand 31-12-2019 66.224 ‒ 41.835 24.389

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar.
Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2017, 2018 en 2019 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 110,8 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Het negatieve exploitatieresultaat 2019 bedraagt € 41,8 mln. en is verantwoord als onverdeeld resultaat 2019 en zal in 2020 ten laste van de exploitatiereserve worden gebracht.

Voorzieningen

Voorziening SBF 39.198 0 32.077 ‒ 29.289 41.986
Reorganisatievoorziening 11.925 ‒ 2.122 3.056 ‒ 3.866 8.993
Voorziening van Werk naar Werk 12.965 ‒ 3.150 10.403 ‒ 8.384 11.834
Voorziening doorlopende salariskosten 10.945 ‒ 4.113 4.922 ‒ 3.676 8.078
Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen 35.382 ‒ 1.977 0 ‒ 33.405 0
Voorziening witte-groene tabel (loonheffing) 909 ‒ 616 0 ‒ 293 0
Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek 1.601 ‒ 7 0 ‒ 182 1.412
Voorziening Afwikkeling Belasting-controle 2013-2017 10.685 ‒ 3.740 0 0 6.945
Totaal 123.610 ‒ 15.725 50.458 ‒ 79.095 79.248

Toelichting
Voorziening afkoop boekwaarde

Deze voorziening is in 2019 geheel afgewikkeld. Het voor Bonaire onttrokken bedrag van € 0,7 mln. is als nog te betalen post aan het RVB opgenomen.

Reorganisatievoorziening
De reorganisatievoorziening betreft de voorzieningen die zijn getroffen voor reorganisaties binnen DJI die niet vallen onder het Masterplan DJI. Het betreft onder meer reorganisaties van de locatie Heuvelrug in 2010, het hoofdkantoor in 2011, FPC Veldzicht in 2013, de Leuvense Poort/Corridor in 2015.
Daarnaast zijn er voorzieningen voor:
a. vaststellingsovereenkomsten
Deze voorziening is in 2018 gevormd voor medewerkers waarmee afspraken zijn gemaakt over een vrijwillig vertrek. Dit heeft geleid tot meerjarige vaststellingsovereenkomsten met een bovenwettelijke uitkering.
b. salarissuppletie
Het «Van Werk Naar Werk» (VWNW)-beleid bestaat uit verschillende financiële tegemoetkomingen op diverse tijdstippen. Er is een extra financiële reservering nodig vanwege garanties op het behoud van het salarisniveau vòòr de reorganisatie. De eerste 2 jaar kunnen medewerkers de VWNW-salarisgarantieregeling aanvragen, indien zij na een reorganisatie in een lagere salarisschaal geplaatst zijn. Voor deze 2 jaars salariscompensatie periode wordt op individueel niveau een besluit opgesteld en zijn de financiële gevolgen in de VWNW-voorziening zelf opgenomen. Echter vanaf het 3e jaar ontstaat het recht op aanvragen van de VWNW-regeling «salarissuppletie».
c. beveiliging en sluiting Gevangeniswezen / Vreemdelingenbewaring (GW/VB).
Voor het leegstandsbeheer / objectbewaking is in 2019 in Almere, Zwaag en Zoetermeer gebruik gemaakt van inzet G4S t/m het moment van sleuteloverdracht aan het RVB, waarna het RVB het leegstandsbeheer over heeft genomen. De voorziening is in 2019 afgewikkeld.

Crediteuren

Crediteuren 28.088 41.008
Betalingen onderweg 2.276 3.182
Totaal 30.364 44.190
Openstaande crediteuren per jaar 31-12-2019 31-12-2018
t/m 2015 537 538
2016 0 ‒ 26
2017 ‒ 220 1.100
2018 26 ‒ 230
2019 27.745 39.626
Totaal 28.088 41.008

Overige schulden en overlopende passiva

Overige schulden: nog te ontvangen facturen/declaraties 251.647 275.534
Vooruitontvangen projectbijdragen 3.794 961
Terug te betalen bijdragen 39.181 184
Vooruitontvangen bedragen 6.996 5.846
Vakantiegeld 28.214 27.174
Eindejaarsuitkering 3.893 3.699
Niet opgenomen vakantiedagen 37.447 31.625
Totaal 371.171 345.023
Nadere specificatie 31-12-2019 31-12-2018
Overige schulden en overlopende passiva aan moederdepartement 49.051 6.277
Overige schulden en overlopende passiva aan andere ministeries 29.668 25.288
Overige schulden en overlopende passiva aan derden (buiten het Rijk) 292.452 313.458
Totaal 371.171 345.023
Inkoop forensische zorg 153.061 176.704
Nog te betalen afkoop subsidierelatie 't Keerpunt 6.254 0
Nog te betalen aan RVB (servicekosten/gebruikerszaken en kosten PPS) 21.861 19.219
Nog te betalen kosten zorgkosten 2.640 6.504
Nog te betalen regeling SBF 2e carriere 5.025 12.389
ESF-bijdrage particuliere inrichtingen 5.580 6.161
Nog te betalen TOD en overwerk 7.131 7.173
Nog te betalen kosten ARBO dienstverlening EC-OP 1.218 283
Overige passiva 2.388 2.325
Diverse overige nog te betalen (incl. ntb JenV) 46.489 44.776
Totaal 251.647 275.534

Kasstroomoverzicht

(1) (2) 3 = (2) - (1)
Rekening Courant RHB 1 januari 2019 +/+ stand depositorekeningen 205.177 334.048 128.871
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 2.155.063 2.974.534 819.471
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 2.153.163 ‒ 2.955.154 ‒ 801.991
Totaal operationele kasstroom 1.900 19.380 17.480
Totaal investeringen (-/-) ‒ 19.535 ‒ 23.125 ‒ 3.590
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 10.000 3.159 ‒ 6.841
Totaal investeringskasstroom ‒ 9.535 ‒ 19.966 ‒ 10.431
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) ‒ 25.000 0 25.000
Eenmalige storting door moederdepartement (+/+) 0 0 0
Aflossing op leningen (-/-) 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 0 0 0
Totaal financieringskasstroom ‒ 25.000 0 25.000
Rekening-courant RHB 31 december 2019 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 172.542 333.462 160.920

Doelmatigheidsindicatoren

Saldo baten en lasten als % totale baten 0,8% ‒ 1,8% 0,0%
Direct inzetbare intramurale sanctiecapaciteit
– strafrechtelijke sanctiecapaciteit 9.605 8.988 8.894
– inbewaringgestelden op politiebureaus 20 20 20
– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen 96 96 96
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) 268 290 265
Omzet (x € 1 mln.) 969 964 872,3
Reservecapaciteit intramurale sanctiecapaciteit 611 554 583
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) 71 71 87
Omzet (x € 1 mln.) 15,8 14,3 18,5
In stand te houden intramurale sanctiecapaciteit 1.000 1.185 1.603
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) 46 58 31
Omzet (x € 1 mln.) 17,0 24,9 18,2
Extramurale sanctiecapaciteit (penitentiair programma met of zonder elektronisch toezicht) 426 396 450
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 62 63 64
Omzet (x € 1 mln.) 9,6 9,1 10,5
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s) 630 668 630
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 520 534 529
Omzet (x € 1 mln.) 119,6 130,3 121,6
Forensische zorg
– Rijksinrichtingen forensisch psychiatrische zorg 172 169 175
– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen 1.138 1.160 1.152
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 577 600 585
Omzet (x € 1 mln.) 275,9 291,0 283,3
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen
- Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader 2.609 2.911 2.395
- Inkoop forensische zorg voor gedetineerden 130 47 162
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 322 333 322
Omzet (x € 1 mln.) 321,9 359,5 300,1
- Inkoop ambulante forensische zorg 92 107 89
Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra
Direct inzetbare capaciteit:
– vrijheidsbeneming (art. 6 Vw) 61 63 63
– vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw) 696 584 584
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 274 296 295
Omzet (x € 1 mln.) 75,8 69,9 69,7
Reservecapaciteit vreemdelingen 176 70 70
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 94 38 98
Omzet (x € 1 mln.) 6,0 1,0 2,5
In stand te houden capaciteit vreemdelingen 0 216 216
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 0 46 46
Omzet (x € 1 mln.) 0,0 3,6 3,6
Direct inzetbare jeugdcapaciteit
– Rijksjeugdinrichtingen 255 255 255
– particuliere jeugdinrichtingen 250 250 262
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 650 675 647
Omzet (x € 1 mln.) 119,8 124,4 122,0
Reservecapaciteit jeugd 104 104 92
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 77 51 90
Omzet (x € 1 mln.) 2,9 1,9 3,0
In stand te houden jeugdplaatsen 144 144 144
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 101 112 90
Omzet (x € 1 mln.) 5,3 5,9 4,7

Toelichting

Verschillen in dagprijs hangen voorts samen met de introductie van een nieuwe kostprijssystematiek, waarbij kosten op verbeterde manier worden toegerekend aan de begrotingsproducten. Dit verklaart onder andere voor een groot deel de mutaties in de prijzen van de reservecapaciteit jeugd en de in stand te houden jeugdplaatsen.

Ten opzichte van de begroting 2019 stijgen de kosten als gevolg van loon en prijsindexatie.

Door de stijgende gedetineerdenbezetting op de beschikbare capaciteit nemen de kosten per plaats toe. Dit doet zich met name voor bij de direct inzetbare intramurale sanctiecapaciteit.

Samenhangend met de veranderende doelgroep zijn er daarnaast in de onderliggende productmix naar verhouding meer zwaardere regimes, wat ook leidt tot een gemiddeld hogere prijs.

Daarnaast stijgen over het algemeen de kostprijzen als gevolg van met name gestegen ICT-kosten ten opzichte van waar in de begroting rekening mee werd gehouden.

Bij de intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen is ten opzichte van de begroting een stijging en een wijziging in productmix waar te nemen.

Bij de vreemdelingenbewaring capaciteit leidt een efficiëntere benutting van gebouwen over het algemeen tot een positief effect op de kostprijzen. Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen.

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Inleiding

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die, als uitvoeringsorganisatie, het vreemdelingenbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

Staat van Baten en Lasten

realisatie en
vastgestelde
Vastgestelde begroting
Omschrijving begroting (1) Realisatie (2) (3 = 2 - 1) Realisatie 2018
Baten
Omzet moederdepartement 323.148 389.393 66.245 336.297
Omzet overige departementen 0 0 0 0
Omzet derden 47.360 68.678 21.318 80.649
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 995 995 1.729
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 370.508 459.066 88.558 418.675
Lasten
Apparaatkosten 302.363 367.387 65.024 317.353
- Personele kosten 246.500 312.184 65.684 265.036
Waarvan eigen personeel 215.000 242.956 27.956 211.728
Waarvan inhuur externen 27.000 65.193 38.193 48.018
Waarvan overige personele kosten 4.500 4.035 ‒ 465 5.290
- Materiële kosten 55.863 55.203 ‒ 660 52.317
Waarvan apparaat ICT 1.000 1.192 192 1.163
Waarvan bijdrage aan SSO's 39.926 50.162 10.236 43.574
Waarvan overige materiële kosten 14.937 3.849 ‒ 11.088 7.580
Materiële programma kosten 47.445 69.222 21.777 56.364
Rentelasten 200 5 ‒ 195 34
Afschrijvingskosten 20.500 16.688 ‒ 3.812 17.512
-Materieel 6.000 2.154 ‒ 3.846 1.829
Waarvan apparaat ICT 2.500 0 ‒ 2.500 0
-Immaterieel 14.500 14.534 34 15.682
Overige lasten 0 28.246 28.246 3.086
-Dotaties voorzieningen 0 28.119 28.119 2.609
-Bijzondere lasten 0 127 127 477
Totaal lasten 370.508 481.548 111.040 394.349
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening 0 ‒ 22.482 ‒ 22.482 24.326
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 22.482 ‒ 22.482 24.326

Toelichting

In vergelijking met de begroting zijn de baten en de lasten hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat bij Voorjaarsnota 2019 door het kabinet extra middelen aan het opdrachtgeversbudget zijn toegevoegd. De bijstelling bestaat uit:

  1. stabiele financiering van de asielketen € 41,5 mln.;
  2. extra productieverwachting volgend uit de Meerjaren Productieprognose (MPP) € 32,9 mln.;
  3. overig (o.a. loonbijstelling) € 5,5 mln.

In de praktijk zijn de instroom en de productie toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. De aanvullende middelen zijn ingezet voor de bekostiging van deze hogere productie.

Daarnaast zijn gelden beschikbaar gesteld voor de uitvoering van:

  1. de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen: eind januari 2019 heeft het kabinet besloten tot een herbeoordeling van alle personen wiens aanvraag voor de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen is afgewezen op grond van het meewerkcriterium. De bijdrage voor de uitvoering van deze regeling bedraagt € 12,9 mln.;
  2. de Brexit: de in het voorjaar 2018 gereserveerde middelen voor de afhandeling van de aanvragen voor een verblijfsvergunning door Britse onderdanen naar aanleiding van de Brexit zijn bij de eerste suppletoire begroting beschikbaar gesteld. De bijdrage voor de uitvoering van de Brexit in 2019 en volgende jaren bedraagt totaal € 14,0 mln.

Baten

Omzet moederdepartement

In de opdrachtbrief zijn de te ontvangen baten van het moederdepartement vastgelegd. De afrekening vindt plaats volgens de met het moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2019 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 389,4 mln.

De omzet moederdepartement is als volgt opgebouwd.

Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten 345.879 246.157
waarvan productgroep Asiel 156.656 92.207
waarvan productgroep Naturalisatie 19.042 8.997
waarvan productgroep Ketenondersteuning 7.038 6.551
waarvan productgroep Regulier 163.143 138.402
Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement 101.116 161.309
Subtotaal: 446.995 407.466
waarvan omzet gecorrigeerd voor leges ‒ 53.814 ‒ 58.153
waarvan omzet gecorrigeerd voor diversen ‒ 3.788 ‒ 13.016
Totaal omzet moederdepartement 389.393 336.297

Totaal omzet direct gerelateerd aan geleverde producten

De totaal gerealiseerde omzet PxQ bedraagt € 345,9 mln. Deze is bepaald op basis van de vastgestelde IND kostprijzen en de gerealiseerde prestatie aantallen in 2019. De stijging ten opzichte van 2018 wordt veroorzaakt doordat:

  1. de instroom en productie van een groot aantal producten asiel, regulier en naturalisatie in 2019 is gestegen,
  2. de IND in 2019 voor een groter deel via PxQ wordt bekostigd. Een deel van de kosten voor huisvesting en werkplekken zijn vanaf 2019 in de kostprijzen opgenomen en maken geen onderdeel meer uit van de lumpsum. De kostprijzen zijn hierdoor toegenomen; de lumpsumbijdrage is afgenomen.

Totaal omzet overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement

Deze omzet bestaat uit de lumpsumbijdrage uit de aanvullende opdrachtbrief ad € 97,4 mln. Dit is lager dan in 2018, omdat een deel van de lumpsum (kosten voor huisvesting en werkplekken) vanaf 2019 in de IND kostprijzen zijn opgenomen. Daarnaast is € 3,7 mln. ontvangen voor specifieke projecten, zoals Brexit, Digitaal Werken en de Regeling Kinderpardon.

Omzet gecorrigeerd

De omzet moederdepartement is volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en het maximeren van de bijdrage voor strategische projecten.

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden tot en met december 2019 bedraagt € 68,7 mln.

Rentebaten

In 2019 zijn geen rentebaten ontvangen.

Vrijval voorzieningen

In 2019 heeft er een vrijval van € 1,0 mln. plaatsgevonden inzake de reorganisatievoorzieningen Van Werk Naar Werk (VWNW) en de voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/WW).

Bijzondere baten

In 2019 zijn geen bijzondere baten verantwoord.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn onderverdeeld in 2 categorieën.

- personele kosten

- materiële kosten

Personele kosten

De ambtelijke bezetting van de IND bedraagt ultimo 2019 3.670 fte, in vergelijking met ultimo 2018 een stijging van 737 fte.

De stijging van de personele kosten wordt verklaard door de stijging van de IND capaciteit, zowel ambtelijk als externe inhuur. De stijging van externe inhuur heeft vooral betrekking op de inhuur van uitzendkrachten. Deze zijn ingezet in het primaire proces voor het wegwerken van achterstanden en de toenemende instroom. In de begroting van 2019 was rekening gehouden met een forse krimp in de kosten voor externe inhuur. Gedurende het jaar is de krimpopdracht omgebogen naar een groeimodel als gevolg van bovengenoemde oorzaak.

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2019 bedraagt 3.258. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 74.572. De stijging van de gemiddelde loonsom wordt onder meer verklaard door de cao-stijging.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit huisvestingskosten, de kosten voor in- en uitbesteding en de materiële programmakosten. De laatste hebben een directe relatie met de uitvoering van de IND taken, zoals tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek, documenten en de kosten van automatisering voor het primair proces.

De stijging van de materiele kosten wordt veroorzaakt door de uitbreiding van huisvesting. Ook zijn de genoemde programmakosten gestegen door de toename van de productie in 2019.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn in 2019 lager dan de afschrijvingskosten van 2018. Dit als gevolg van afnemende investeringen in de afgelopen jaren.

Overige lasten

In 2019 is een bedrag van ca. € 1,6 miljoen gedoteerd aan de diverse reorganisatievoorzieningen die betrekking hebben op de inrichting van de IND conform het goedgekeurd O&F rapport van 2015 en een voorziening voor de wachtgeldverplichtingen van voormalige medewerkers.

Tevens is per 31 december 2019 het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. Als dekking van dit financieel risico heeft de IND een voorziening gevormd voor een bedrag € 26,5 miljoen.

Balans

Activa
Immateriële activa 26.277 34.447
Materiële vaste activa 4.221 5.480
- Grond en gebouwen 8 110
- Installaties en inventarissen 52 186
- Projecten in uitvoering 0 0
- Overige materiële vaste activa 4.161 5.184
Vlottende Activa 114.166 118.676
- Voorraden en onderhanden projecten 1.691 1.018
- Debiteuren 3.629 3.793
- Overige vorderingen en overlopende activa 6.804 6.374
- Liquide middelen 102.042 107.490
Totaal Activa 144.664 158.603
Passiva
Eigen vermogen ‒ 992 45.326
- Exploitatiereserve 21.490 21.000
- Onverdeeld resultaat ‒ 22.482 24.326
Voorzieningen 30.826 6.832
Langlopende schulden
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 22.044 27.863
Kortlopende schulden 92.786 78.582
- Crediteuren 205 51
- Belastingen en premies sociale lasten 0 0
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 3.550 2.865
- Overige schulden en overlopende passiva 89.031 75.666
Totaal Passiva 144.664 158.603

Toelichting op de debetzijde van de balans

Debiteuren

departement Ministeries (buiten het rijk) Totaal
Debiteuren 294 527 2.808 3.629
Nog te ontvangen 1.054 68 5.682 6.804
Totaal 1.348 595 8.490 10.433

Toelichting op de creditzijde van de balans

Eigen vermogen

Stand 01-01-2019 21.000 0 21.000
Onverdeeld resultaat 2018 (+/-) 24.326 0 24.326
Toevoeging door moederdepartement (+/+) 0 0 0
Storting aan moederdepartement (-/-) ‒ 23.836 0 ‒ 23.836
Onverdeeld resultaat 2019 (+/-) 0 ‒ 22.482 ‒ 22.482
Stand 31-12-2019 21.490 ‒ 22.482 ‒ 992

Storting aan moederdepartement

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar. Voor de jaren 2016, 2017 en 2018 vertaalde zich dit in een maximum eigen vermogen van € 21,4 miljoen. Met het resultaat over 2018 kwam de IND boven deze grens uit en is het eigen vermogen in 2019 afgeroomd voor een bedrag van € 23,8 miljoen.

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2019 bedraagt € 22,5 miljoen negatief. Dit resultaat wordt voornamelijk veroorzaakt door de gevormde voorziening als gevolg van het niet tijdig beslissen (BTNDB) en ingebrekestellingen (IGS) inzake de asielverzoeken. Voor deze voorziening is een bedrag van € 26,5 miljoen ten laste van het resultaat gebracht.

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar opgenomen.

2019 459.066 ‒ 992 0%
2018 418.675 45.326 11%
2017 414.084 40.663 10%

Voorzieningen

1-1-2019 in 2019 in 2019 in 2019 31-12-2019
Voorziening Reorganisatie 2015 - Verplicht 262 95 0 167 0
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Vrijwillig 172 99 0 73 0
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Verplicht 1.326 595 0 486 245
Voorziening Maatwerk 464 7 410 275 592
Voorziening Remplacenten 1.395 28 610 1.009 968
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W) 3.215 171 563 1.122 2.485
Voorziening Dwangsommen 0 0 26.536 0 26.536
Totaal 6.834 995 28.119 3.132 30.826

De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

Reorganisatievoorzieningen (VWNW)

Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2019 is een bedrag van € 0,8 miljoen vrijgevallen voor wat betreft de voorziening van de verplichte fase kandidaten. In 2019 is er een bedrag van € 1 miljoen gedoteerd om de voorziening weer op het gewenste niveau te krijgen.

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW)

De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van onder andere het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In 2019 is er een bedrag van € 0,6 miljoen gedoteerd en is er een bedrag van bijna € 0,2 miljoen vrijgevallen.

Voorziening Dwangsommen

Per 31 december 2019 is het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. Als dekking van dit financieel risico heeft de IND een voorziening gevormd voor een bedrag van € 26,5 miljoen.

Niet opgenomen vakantie uren

Vakantiedagen 12.813 10.749
Totaal 12.813 10.749

De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof, deze zijn buiten de berekening gelaten.

Crediteuren

departement Ministeries (buiten het rijk) Totaal
Crediteuren 0 23 182 205
Overige schulden en overlopende passiva 19.535 21.260 48.236 89.031
Totaal 19.535 21.283 48.418 89.236

Kasstroomoverzicht

realisatie en
Vastgestelde vastgestelde
begroting Realisatie begroting
(1) (2) 3 = (2) - (1)
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2019 +/+ stand depositorekeningen 92.670 107.442 14.772
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 370.508 510.892 140.384
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 356.008 ‒ 480.115 ‒ 124.107
2 Totaal operationele kasstroom 14.500 30.777 16.277
Totaal investeringen (-/-) ‒ 10.800 ‒ 7.388 3.412
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 129 129
3 Totaal investeringskasstroom ‒ 10.800 ‒ 7.259 3.541
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 23.836 ‒ 23.836
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 0 0
Aflossing op leningen (-/-) ‒ 13.400 ‒ 12.131 1.269
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 10.800 6.997 ‒ 3.803
4 Totaal financieringskasstroom ‒ 2.600 ‒ 28.970 ‒ 26.370
5 Rekening-courant RHB 31 december 2019 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 93.770 101.990 8.220

Algemeen

De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste deel betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo en E-dienstverlening. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen is lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door gebruik te maken van diensten bij SSO’s.

Uitkering aan moederdepartement

De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar. Voor de jaren 2016, 2017 en 2018 vertaalde zich dit in een maximum eigen vermogen van € 21,4 miljoen. Met het resultaat over 2018 kwam de IND boven deze grens en is het eigen vermogen in 2019 afgeroomd voor een bedrag van € 23,8 miljoen.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is lager dan begroot, omdat in voorgaande jaren minder leningen zijn afgesloten.

Beroep op leenfaciliteit

In 2019 is het beroep op de leenfaciliteit minder dan begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.

Doelmatigheidsindicatoren

realisatie realisatie realisatie realisatie begroting
Omschrijving 2016 2017 2018 2019 2019
IND totaal
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 2.946 3.054 2.937 3.258 3.050
Saldo van baten en lasten (%) 1,5 7 5,8 ‒ 4,9 0
Aantal klachten in % 0,1 0,1 0,1 0,1
Asiel:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 91 86 87 81 90
Standhouden van beslissingen in % 90 90 90 92 85
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) 3.089 2.620 2.406 2.410 3.483
Omzet (P*Q) 218 169 157 199 188
Regulier:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 89 82 83 86 95
Standhouden van beslissingen in % 86 86 84 82 80
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) 744 797 811 689 832
Omzet (P*Q) 209 219 235 225 168
Naturalisatie:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 95 93 68 54 95
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) 525 714 616 638 729
Omzet (P*Q) 12 15 15 23 17

Toelichting

Doorlooptijden

Bij de asielproducten is er in 2019 in 81% van de zaken binnen de wettelijke termijn besloten. De norm wordt niet gerealiseerd door de verhoogde instroom van voorgaande jaren, hierdoor zijn werkvoorraden ontstaan. Het wegwerken van de werkvoorraad voor onder andere Spoor 4 (AA/VA) en MVV nareis heeft een negatief effect op de gemiddelde doorlooptijd.

Bij de reguliere producten is in 2019 in 86% van de zaken binnen de wettelijke termijn besloten. In verband met het wegwerken van oude voorraden en het afhandelen van de aanvragen Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen (DRLVK) in 2019 is de norm van 95% niet gerealiseerd.

Bij de naturalisatie producten is in 2019 in 54% van de zaken binnen de wettelijke termijn besloten. Bij deze wettelijke beslistermijn gaat het om een end-to-end beslistermijn . Dit is de termijn van aanvraag naturalisatie bij de gemeente, de behandeling door de IND, het schriftelijke besluit van de Koning en de uiteindelijke naturalisatieceremonie bij de gemeente.

Voor de interne behandeling door de IND geldt dat 80% van de ingediende naturalisatieverzoeken voor het einde van de wettelijke termijn zijn afgesloten. De daling van de tijdigheid interne behandeling IND is met name het gevolg van een hoger instroomaantal naturalisatieverzoeken.

Gemiddelde kostprijs

De gemiddelde kostprijs Regulier daalt door een stijging van de uitstroomaantallen. Vanaf 2019 is het product Handhaving geïntroduceerd. Dit is een product met een relatief korte behandeltijd en hoge productieaantallen waardoor de gemiddelde kostprijs daalt.

Standhouding van beslissingen

Het normpercentage voor instandhouding van beslissingen is gerealiseerd.

10.3 Centraal Jusitieel Incassobureau (CJIB)

Inleiding

Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 140.288 141.883 1.595 134.894
- Omzet moederdepartement 127.282 132.403 5.121 121.339
- Omzet overige departementen 542 1.924 1.382 1.605
- Omzet derden 12.464 7.556 ‒ 4.908 11.950
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 127
Rentebaten 0 0 0 0
Totaal baten 140.287 141.883 1.596 135.021
Lasten
Apparaatkosten 125.001 130.523 5.522 112.773
-Personele kosten 92.885 104.283 11.398 88.802
Waarvan eigen personeel 62.609 64.536 1.927 58.541
Waarvan inhuur externen 28.038 35.883 7.845 26.756
Waarvan overige personele kosten 2.238 3.864 1.626 3.505
-Materiële kosten 32.116 26.240 ‒ 5.876 23.971
Waarvan apparaat ICT 7.850 7.188 ‒ 662 6.285
Waarvan bijdrage aan SSO's 7.115 7.936 821 7.476
Waarvan overige materiële kosten 17.151 11.116 ‒ 6.035 10.210
Gerechtskosten 10.566 5.428 ‒ 5.138 8.721
Afschrijvingskosten 4.662 3.866 ‒ 796 3.160
-Materieel 4.013 3.217 ‒ 796 2.511
Waarvan apparaat ICT 0 2.377 2.377 1.607
-Immaterieel 649 649 0 649
Dotaties voorzieningen 0 1.000 1.000 755
Bijzondere lasten 0 0 0 821
Rentelasten 57 44 ‒ 13 59
Totaal lasten 140.287 140.861 574 126.289
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsvoering 0 1.022 1.022 8.732
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 1.022 1.022 8.732

Baten

Omzet moederdepartement

Vrijheidsstraffen 3.866 € 13,36 23.170 4.176
Taakstraffen 3.652 € 24,61 36.740 4.556
Schadevergoedingsmaatregelen 6.004 € 165,13 11.824 7.956
Ontnemingsmaatregelen 6.791 € 1.392,83 1.395 8.733
Jeugdreclassering 93 € 50,60 4.757 334
Voorwaardelijke Invrijheidstelling 202 € 192,14 1.606 511
Toezicht 155 € 43,95 14.299 783
Geldboetes 71.256 € 1,39 9.035.990 83.780
Transacties 3.349 € 25,53 3.380 3.435
Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten 114.264
Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement 18.139
Omzet moederdepartement 132.403

De overige bijdragen betreft inputfinanciering (€ 4,2 mln.), diverse overige financiering (€ 1,1 mln.) en projectfinanciering (€ 12,8 mln.). Van de projectfinanciering is onder meer € 4,2 mln. verstrekt voor feitgecodeerde projecten en € 5,8 mln. voor vAICE projecten.

Omzet overige departementen

Bestuurlijke boetes:
-nVWA EZK 6.961 275
-Inspectie Leefomgeving en Transport IenW 1.424 73
-Inspectie SZW SZW 1.789 66
-Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK 1.778 49
-DUO OCW 561 21
-IGJ VWS 213 13
-Agentschap Telecom EZK 219 11
-Belastingdienst Fin 32 3
Clustering rijksincasso:
-DUO OCW 47.504 1.114
-Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK 71 10
Overig:
-Diplomaten BZK n.v.t. 175
-Dienst Huurcommissie BZK 4.735 114
Totaal 1.924

Omzet derden

De omzet derden betreft met name de vergoeding die het CJIB namens het Ministerie van VWS ontvangt inzake wanbetalers en onverzekerden.

Lasten

Personele kosten

Formatie 1.063 1.128 1.177 1.159
- ambtelijk 877 927 983 940
- niet ambtelijk 186 201 194 219
Eigen personeel
Kosten 55.034 58.541 64.536 62.609
Externe inhuur
Kosten 30.814 26.756 35.883 28.038
Overige personeelskosten
Overige personeelskosten 3.565 3.505 3.864 2.238
Totale personeelskosten 89.413 88.802 104.283 92.885

De kosten van externe inhuur zijn hoger dan begroot, doordat in de oorspronkelijk vastgestelde begroting de kosten van programma’s zijn opgenomen onder de materiële kosten. Daarnaast is sprake van een stijging van de projectenportfolio en meer inzet op programma’s.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn lager dan begroot, doordat in de oorspronkelijk vastgestelde begroting de kosten van programma’s zijn opgenomen onder de materiële kosten. Deze kosten zijn echter gerealiseerd middels externe inhuur.

Gerechtskosten

Als gevolg van lager dan begrote productieaantallen inzake bestuurlijke boetes en clustering rijksincasso, zijn de gerechtskosten lager dan begroot. Daarnaast zijn de deurwaarderstarieven lager dan waar in de oorspronkelijk vastgestelde begroting rekening mee is gehouden.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot als gevolg van uitgestelde investeringen en lager dan begrote aanschafprijzen.

Balans

Activa
Vaste Activa 9.794 10.140
Immateriële activa 1.443 2.092
Materiële vaste activa 8.351 8.048
- grond en gebouwen 443 601
- installaties en inventarissen 1.932 2.425
- overige materiële vaste activa 5.976 5.022
Vlottende Activa 40.509 47.044
- Voorraden en onderhanden projecten 0 0
- Debiteuren 545 48
- Overige vorderingen en overlopende activa 4.382 4.421
- Liquide middelen 35.582 42.575
Totaal activa 50.303 57.184
Passiva
Eigen vermogen 7.674 15.152
- exploitatiereserve 6.652 6.420
- onverdeeld resultaat 1.022 8.732
Voorzieningen 959 1.108
Langlopende schulden 5.374 7.403
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 5.374 7.403
Kortlopende schulden 36.296 33.521
- Crediteuren 673 792
- Belastingen en premies sociale lasten 141 67
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 3.813 3.387
- Overige schulden en overlopende passiva 31.669 29.275
Totaal Passiva 50.303 57.184

Toelichting op de debetzijde van de balans

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2019 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Debiteuren 21 370 154 545
Overige vorderingen en overlopende activa 568 1.036 2.778 4.382
Liquide middelen 35.582 0 0 35.582
Totaal 36.171 1.406 2.932 40.509

Toelichting op de creditzijde van de balans

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige verplichtingen en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2019 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Crediteuren 0 181 492 673
Belastingen en premies sociale lasten 0 141 0 141
Kortlopend deel leningen Ministerie van Financiën 0 3.813 0 3.813
Overige schulden en overlopende passiva 14.266 2.647 14.756 31.669
Totaal 14.266 6.782 15.248 36.296

In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.

Reorganisatievoorziening 1.108 0 1.000 ‒ 1.149 959
Totaal 1.108 0 1.000 ‒ 1.149 959

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Omzet 131.079 134.894 141.883
Plafond eigen vermogen 6.430 6.614 6.798
Eigen vermogen 7.920 15.152 7.674
Eigen vermogen als percentage van de omzet 6,16% 11,46% 5,64%

Gezien er sprake is van een positief resultaat, waardoor het EV 5,64% van de omzet bedraagt, dient het EV > 5% uiterlijk bij voorjaarsnota te worden afgeroomd door de eigenaar.

Kasstroomoverzicht

Rekening Courant RHB 1 januari 2019 +/+ stand depositorekeningen 38.984 42.572 3.588
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 140.287 174.547 34.260
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 135.625 ‒ 168.299 ‒ 32.674
Totaal operationele kasstroom 4.662 6.248 1.586
Totaal investeringen (-/-) ‒ 2.971 ‒ 3.142 ‒ 171
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 5 5
Totaal investeringskasstroom ‒ 2.971 ‒ 3.137 ‒ 166
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 8.500 ‒ 8.500
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 0 0
Aflossing op leningen (-/-) ‒ 3.952 ‒ 3.388 564
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 2.971 1.785 ‒ 1.186
Totaal financieringskasstroom ‒ 981 ‒ 10.103 ‒ 9.122
Rekening-courant RHB 31 december 2019 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 39.694 35.580 ‒ 4.114
Verbouwingen 5-10 jaar 0
Installaties en inventaris 5-10 jaar 194
Hard- en software 3-5 jaar 2.948
Immateriële vaste activa 5 jaar 0
Totaal 3.142

Operationele kasstroom

Het verschil wordt onder andere verklaard doordat de afschrijvingskosten € 0,8 mln. lager zijn dan begroot. De overige € 0,8 mln. wordt veroorzaakt door verandering in het werkkapitaal.

Investeringskastroom

De investeringen hebben voor € 2,9 mln. betrekking op hard- en software. De overige € 0,2 mln. betreft voornamelijk installaties en inventaris.

Ultimo 2018 stond inzake investeringen een factuurbedrag open van € 0,1 mln. en bedraagt het openstaande factuurbedrag ultimo 2019 € 0,5 mln. Hierdoor is het bedrag aan investering op de balans € 0,4 mln. hoger dan de investeringskasstroom.

Financieringskasstroom

Het verschil wordt verklaard door de eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad € 8,5 mln., de aflossingen op leningen € 0,6 mln. lager zijn dan begroot en er € 1,2 mln. minder leenfaciliteit is afgeroepen dan begroot.

Doelmatigheidsindicatoren

2016 2017 2018 2019 2019
CJIB-totaal:
FTE-totaal (ambtelijk) 881 877 927 983 940 43
Saldo van baten en lasten in % 1,2 3,7 6,5 0,0 0,0 0,0
Geldboetes
Aantal 9.589.013 9.726.365 9.503.625 9.035.990 9.229.711 ‒ 193.721
Kostprijs 9,00 9,00 9,00 9,00 9,00 0,00
Omzet (p*q) 86.301.117 87.537.285 85.532.625 81.323.910 83.067.399 ‒ 1.743.489
% geïnde zaken binnen 1 jaar 92,0 93,2 93,0 92,7 93,0 ‒ 0,4
Transacties
Aantal 7.247 6.098 4.574 3.380 6.300 ‒ 2.920
Kostprijs 31,47 31,47 31,47 1.019,10 557,07 462,03
Omzet (p*q) 228.063 191.904 143.944 3.444.562 3.509.559 ‒ 64.998
% geïnde zaken binnen 1 jaar 53,9 60,9 61,7 64,6 55,0 9,6
Vrijheidsstraffen
Aantal 20.752 21.516 22.157 23.170 20.778 2.392
Kostprijs 97,22 108,81 221,25 184,45 199,42 ‒ 14,98
Omzet (p*q) 2.017.515 2.341.168 4.902.143 4.273.643 4.143.632 130.011
Taakstraffen
Aantal 37.884 36.347 35.676 36.740 38.590 ‒ 1.850
Kostprijs 54,04 76,21 133,34 108,08 119,25 ‒ 11,16
Omzet (p*q) 2.047.107 2.769.923 4.756.941 3.971.032 4.601.703 ‒ 630.671
Schadevergoedingsmaatregelen
Aantal 13.230 13.332 12.468 11.824 14.355 ‒ 2.532
Kostprijs 496,33 415,74 643,17 657,08 583,36 73,72
Omzet (p*q) 6.566.457 5.542.670 8.018.748 7.769.023 8.374.142 ‒ 605.119
% afgedane zaken binnen 3 jaar 85,8 84,6 83,0 82,4 85,0 ‒ 2,6
Ontnemingsmaatregelen
Aantal 1.268 1.483 1.471 1.395 1.736 ‒ 342
Kostprijs 4.610,32 3.889,33 5.952,68 6.436,35 5.304,49 1131,86
Omzet (p*q) 5.845.884 5.767.869 8.753.418 8.975.489 9.208.595 ‒ 233.106
% afgedane A-zaken binnen 5 jaar 74,1 71,4 70,0 70,6 70,0 0,6
% afgedane B-zaken binnen 10 jaar 71,8 65,9 61,2 60,9 65,0 ‒ 4,1
voorwaardelijke invrijheidstelling
Aantal 936 881 729 1.606 1.250 356
Kostprijs 390,41 421,90 511,24 224,46 354,16 ‒ 129,71
Omzet 365.421 371.690 372.692 360.475 442.704 ‒ 82.229
Routeren Toezicht
Aantal 14.901 17.149 14.275 14.299 15.000 ‒ 701
Kostprijs 33,29 44,14 37,87 50,79 54,29 ‒ 3,51
Omzet 496.117 756.915 540.617 726.179 814.377 ‒ 88.198
Jeugdreclassering
Aantal 5.457 5.258 4.432 4.757 6.000 ‒ 1.243
Kostprijs 90,82 82,09 81,03 62,00 66,17 ‒ 4,17
Omzet 495.591 431.609 359.133 294.928 397.022 ‒ 102.094
Bestuurlijke boetes
Aantal 13.723 15.872 13.138 12.996 19.050 ‒ 6.054
Tarief 33,64 33,75 32,37 35,01 28,44 6,57
Omzet (p*q) 461.639 535.641 425.236 455.018 541.772 ‒ 86.755
Overheidsincasso
Omzet 12.474.224 10.674.656 11.736.508 10.921.233 12.463.611 ‒ 1.542.378
Omzet-diversen/input
Omzet 13.620.865 15.583.670 9.479.000 19.367.510 12.722.484 6.645.026
Totaal 130.920.000 132.505.000 135.021.000 141.883.000 140.287.000 1.596.000

De kostprijzen van de producten transacties, schadevergoedingsmaatregelen en ontnemingsmaatregelen zijn hoger dan begroot als gevolg van een lagere dan begrote productie.Voor het product v.i. is de gerealiseerde productie hoger dan geraamd uitgekomen, waardoor de kostprijs lager is dan begroot.

10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Inleiding

Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.3 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 77.461 83.233 5.772 78.534
Omzet moederdepartement 72.311 76.578 4.267 72.213
Omzet overige departementen 150 1.203 1.053 818
Omzet derden 5.000 5.452 452 5.503
Rentebaten 22 0 ‒ 22 0
Vrijval voorzieningen 0 917 917 752
Bijzondere baten 0 218 218 81
Totaal baten 77.483 84.368 6.885 79.367
Lasten
Apparaatkosten 53.533 57.318 3.785 58.075
-Personele kosten 47.033 52.477 5.444 51.163
Waarvan eigen personeel 44.000 46.950 2.950 43.804
Waarvan inhuur externen 3.033 4.962 1.929 7.346
Waarvan overige personele kosten 0 565 565 13
-Materiële kosten 6.500 4.841 ‒ 1.659 6.912
Waarvan apparaat ICT 3.100 1.628 ‒ 1.472 3.385
Waarvan bijdrage aan SSO's 400 408 8 448
Waarvan overige materiële kosten 3.000 2.805 ‒ 195 3.079
Materiële programma kosten 20.000 21.029 1.029 17.940
Afschrijvingskosten 3.850 2.926 ‒ 924 3.487
-Materieel 3.850 2.926 ‒ 924 3.487
Waarvan apparaat ICT 0 0
-Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 0 1.129 1.129 2.545
Dotaties voorzieningen 0 794 794 2.490
Bijzondere lasten 335 335 55
Rentelasten 100 29 ‒ 71 38
Totaal lasten 77.483 82.431 4.948 82.085
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 1.937 1.937 ‒ 2.718
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 1.937 1.937 ‒ 2.718

Het saldo van baten en lasten bedraagt € 1,9 mln. positief.

Baten

De baten bedroegen circa € 6,9 miljoen meer dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door:

  1. een hogere omzet moederdepartement (€ 5,8 mln.) met name ten behoeve van de loonbijstelling en een verhoging van het budget voor de One Stop Shop (naar aanleiding van het Regeerakkoord middelen extra capaciteit strafrechtketen). Daarnaast was sprake van de vrijval van een voorziening (€ 0,9 mln.).

 

Omzet moederdepartement 76.578
Waarvan Direct gerelateerd aan geleverde producten / diensten
producten en diensten 44.396
research & development 19.808
kennisdeling / opleiding 4.508
OneStopShop 4.758
Wegenverkeerswet (WVW/WMG) 1.723
Waarvan Overige ontvangsten
onder andere keteninformatisering, NFI Next en digitaliseringsmiddelen 1.385

Lasten

De lasten bedragen circa € 4,9 mln meer dan begroot en met name verklaard doordat de personele kosten toegenomen zijn met ongeveer € 2,9 mln met name als gevolg van de toegepaste CAO-stijging en een hogere externe inhuur (€ 1,9 mln) ten behoeve van ICT. Daarnaast is er in 2019 een dotatie geweest aan de reorganisatie- en wachtgeldvoorziening (€ 0,8 mln).

Balans

Activa
Immateriële activa 0 0
Materiële vaste activa 11.050 9.564
- Grond en gebouwen 481 376
- Installaties en inventarissen 9.222 8.113
- Overige materiële vaste activa 1.347 1.075
Vlottende Activa 17.163 9.000
- Voorraden en onderhanden projecten 0 0
- Debiteuren 1.070 1.441
- Overige vorderingen en overlopende activa 3.009 2.094
- Liquide middelen 13.084 5.465
Totaal Activa 28.213 18.564
Passiva
Eigen vermogen 1.937 ‒ 2.262
- Exploitatiereserve 0 456
- Onverdeeld resultaat 1.937 ‒ 2.718
Voorzieningen 2.160 2.688
Langlopende schulden 7.998 5.764
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 7.998 5.764
Kortlopende schulden 16.118 12.374
- Crediteuren 2.227 2.367
- Belastingen en premies sociale lasten 102 126
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 2.542 2.190
- Overige schulden en overlopende passiva 11.247 7.691
Totaal Passiva 28.213 18.564

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2019 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement, het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen) en het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Debiteuren 50 236 1.159 1.445
Overige vorderingen en overlopende activa 493 245 2.271 3.009
Liquide middelen 0 13.084 0 13.084
Totaal 543 13.565 3.430 17.538

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige schulden en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2019 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Crediteuren 38 43 1.737 1.818
Overige schulden en overlopende passiva 1.537 143 9.567 11.247
Totaal 1.575 186 11.304 13.065
Voorziening personele verplichtingen reorganisatie 634 273 110 222 249
Voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden 2.054 412 596 327 1.911
Totaal 2.688 685 706 549 2.160
Omzet 83.233 78.534 76.191
Plafond eigen vermogen 3.966 4.169 4.196
Eigen vermogen 1.937 ‒ 2.262 456
Eigen vermogen als percentage van omzet 2% ‒ 3% 1%

Kasstroomoverzicht

1 Rekening Courant RHB 1 januari 2019 +/+ stand depositorekeningen 3.791 5.466 ‒ 7.450
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 77.461 83.939 6.478
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) 73.611 76.759 3.148
2 Totaal operationele kasstroom 3.850 7.180 3.330
Totaal investeringen (-/-) ‒ 6.763 ‒ 4.511 2.252
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 99 99
3 Totaal investeringskasstroom ‒ 6.763 ‒ 4.412 2.351
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 2.262 2.262
Aflossing op leningen (-/-) ‒ 3.850 ‒ 2.152 1.698
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 6.763 4.738 ‒ 2.025
4 Totaal financieringskasstroom 2.913 4.848 1.935
5 Rekening-courant RHB 31 december 2019 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 3.791 13.082 9.291

Investeringskasstroom

De investeringen in 2019 zijn lager dan begroot. De investeringen betreffen met name laboratoriumapparatuur.

Installaties en inventaris 5-10 jaar 3.277
Overige materiële vaste activa 2-5 jaar 1.072
Grond en gebouwen 30 à 50 jaar 162
Totaal 4.511

Doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2019

BDE Bijzondere Dienstverlening en Expertise in producten 2.925 3.276 3.319 43 45 72%
BiS Biologische Sporen in producten 48.083 53.936 48.571 ‒ 5.365 16 96%
CFS Chemische en Fysische Sporen in producten 15.690 17.573 15.400 ‒ 2.173 12 92%
in uren 4.461 4.276 4.086
DBS Digitale en Biometrische Sporen in producten 743 1.064 707 ‒ 357 41 88%
in uren 20.440 17.467 29.857 12.390
NFI Nederlands Forensisch Instituut totaal in producten 67.441 75.849 67.997 ‒ 7.852 17 15 94%
in uren 24.901 21.743 33.943 12.390

De productie is hoger dan de instroom, daarmee zijn achterstanden weggewerkt. De instroom Biologische Sporen is lager dan de capaciteit. Een van de hoog volume DNA-producten hierbinnen heeft al enkele jaren een lagere instroom. In 2020 is de SLA hierop wederom aangepast. De instroom bij Chemische en Fysische Sporen is lager doordat de uitrol van NFIdent in 2019 vertraging heeft opgelopen door personele en technische problemen. Voor het NFI totaal bedraagt de gemiddelde gerealiseerde levertijd 17 dagen, deze ligt hiermee nog boven de norm van 15 dagen maar is 2 dagen lager dan in 2018. Het percentage onderzoeksrapporten dat geleverd is binnen de genormeerde levertijd bedraagt 94%. Hiermee is de norm van 95% nagenoeg gehaald.

10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

Inleiding

Screeningsautoriteit Justis screent om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van personen en organisaties. Justis doet dit in het belang van het functioneren van de rechtsstaat en de veiligheid in en van de samenleving.

Justis screent op terreinen waarvan politiek en samenleving vinden dat betrouwbaarheid belangrijk is. Justis maakt hierbij gebruik van unieke informatie die alleen voor de overheid beschikbaar is. Daar waar het bedrijfsleven screent, wil Justis dat dit betrouwbaar gebeurt en daarom screent ze deze organisaties ook. Justis draagt bij aan de veiligheid in en van de samenleving en doet recht aan de beginselen van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat alleen goed kan functioneren als de betrouwbaarheid en veiligheid zijn gewaarborgd.

Bij het screenen van personen en organisaties stelt Justis de principes van de rechtsstaat centraal. Onafhankelijk en met oog voor privacy weegt Justis, vanuit een wettelijke basis, individuele belangen van personen en organisaties af tegen het collectieve belang, met als doel kwetsbare belangen te beschermen en risico’s te verminderen.

De beweging die Justis maakt, is die van een productgerichte naar een opgavegerichte organisatie waarbij de behoefte van de samenleving aan betrouwbaarheid en veiligheid het uitgangspunt vormt. Samen met opdrachtgevers en partners bekijkt Justis of en op welke manier screening kan bijdragen aan de maatschappelijke veiligheid en vermindering van risico’s in het maatschappelijk verkeer.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 41.250 43.274 2.024 37.808
- Omzet moederdepartement 3.592 ‒ 1.872 ‒ 5.464 ‒ 4.709
- Omzet overige departementen 283 3.704 3.421 411
- Omzet derden 37.375 41.442 4.067 42.106
Vrijval voorzieningen 0 0 0 327
Bijzondere baten 0 275 275 0
Rentebaten 0 0 0 0
Totaal baten 41.250 43.549 2.299 38.135
Lasten
Apparaatkosten 41.249 41.302 53 34.941
-Personele kosten 23.115 24.339 1.224 20.477
Waarvan eigen personeel 19.846 19.217 ‒ 629 16.826
Waarvan inhuur externen 2.897 5.122 2.225 3.651
Waarvan overige personele kosten 372 0 ‒ 372 0
-Materiële kosten 18.134 16.963 ‒ 1.171 14.464
Waarvan apparaat ICT 8.809 1.274 ‒ 7.535 1.036
Waarvan bijdrage aan SSO's 7.923 8.018 95 7.244
Waarvan overige materiële kosten 1.402 7.671 6.269 6.184
Materiële programma kosten 0 ‒ 40 ‒ 40 234
Afschrijvingskosten 0 0 0 0
-Materieel 0 0 0 0
Waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
-Immaterieel 0 0 0 0
Dotaties voorzieningen 0 0 0 0
Overige kosten 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 89 89 0
Rentelasten 0 0 0 0
Totaal lasten 41.250 41.351 12 35.175
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 2.198 2.287 2.960
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 2.198 2.287 2.960

Baten

Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten
- BIBOB 8.312
- VOG NP ‒ 21.269
- VOG RP ‒ 428
- Risicomeldingen 5.153
- TIV 1.103
- Gratie 963
- Naamswijziging 384
Totaal DGSenB ‒ 5.782 ‒ 7.646
- GSR 1.034
- WPBR Ondernemingen 316
- WPBR leidingevenden 354
- WWM Ontheffingen 560
- WWM Administratieve Beroepen 793
- BOA 744
- BOD 109
Totaal DGRR 3.910 2.937
Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement 0 0
Totaal ‒ 1.872 ‒ 4.709
Verdeeld naar productgroep:
- Ministerie van I&M 182 181
- Ministerie van SZW 263 210
- Ministerie van EZK ‒ 298 ‒ 243
- Ministerie van VWS 3.557 263
Totaal 3.704 411
Verdeeld naar productgroep:
- VOG(VOG NP, VOG RP en GVA) 39.176 39.799
- Naamswijziging 1.552 1.522
- WPBR 484 532
- BIBOB 188 189
- WWM 21 28
- Sancties 21 36
Totaal 41.442 42.106
Voorziening 2018 0 327
Voorziening 2019 0 0
Totaal 0 327
Eindafrekening VOG-vrijwilligers jaar 2018 275 0
Totaal baten 275 0

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit het IBOS-kader (van € 3,5 mln.) en het financieringsresultaat (van € 5,3 mln.). Het IBOS-kader bestaat uit bijdragen vanuit opdrachtgevers binnen het Ministerie van JenV voor producten waarvoor geen(kostendekkende) tarieven worden geheven aan de eindgebruiker. Het IBOS-kader is vrijwel onveranderd ten opzichte van de begroting. Het financieringsresultaat is lager dan in 2018. Dit wordt overwegend veroorzaakt door hogere kostprijzen 2019 ten opzichte van 2018. Het financieringsresultaat is in mindering gebracht op de omzet moederdepartement. Dit verklaart het verschil ten opzichte van de begroting.

Moederdepartement heeft geen overige bijdrage aan het agentschap Justis verstrekt.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen is in 2019 hoger dan de begroting. Bij het opstellen van de begroting 2019 was nog geen rekening gehouden met de bijdrage vanuit het Ministerie van VWS voor de VOG-vrijwilligers.

Omzet derden

De hogere realisatie ten opzichte van de Rijksbegroting is het gevolg van een toename bij diverse producten. Hierin heeft de VOG-NP het grootste aandeel met een realisatie van 1.100.000 betaalde VOG-aanvragen. In de begroting was met een opbrengst voor 1.000.000 betaalde VOG-aanvragen rekening gehouden.

Bijzondere baten

Bijzondere baten betreffen eindafrekening VOG-vrijwilligers van het jaar 2018 met het Ministerie van VWS.

Lasten

Waarvan eigen personeel 19.217 16.826
Waarvan externe inhuur 5.122 3.651
Waarvan overige personele kosten
Totaal 24.339 20.477
Waarvan apparaat ICT 1.274 1.036
Waarvan bijdrage aan SSO's 8.018 7.244
Waarvan overige materiele kosten 7.671 6.184
Totaal 16.963 14.464
Totaal ‒ 40 234

Personele kosten

De realisatie van de eigen personeelskosten is in lijn met de begroting. Inhuur externen betreft zowel de inhuur van uitzendkrachten als de benodigde inhuur automatiseringsdeskundige en interim management. De hoge realisatie heeft te maken met de productiestijging VOG ten opzichte van de begroting, de behoefte aan een flexibele invulling van de personele capaciteit, formatieherziening in verband met nieuwe organisatie inrichting, inhuur om de doorlooptijden te verbeteren en uitvoering van IV-projecten.

Materiële kosten

De realisatie van de materiële kosten is in lijn met de begroting. Hier is overigens sprake van een verschuiving tussen ICT-kosten en overige kosten. Dit wordt veroorzaakt doordat de belangrijkste ICT-leverancier (SSC-I) volgens verplichte codering onder overige materiële kosten valt in plaats van apparaat ICT. De hogere realisatie ten opzichte van het jaar 2018 wordt veroorzaakt door een ambitieus IV-programmma in 2019.

Saldo van baten en lasten

Het exploitatieresultaat ad € 2,2 mln. wordt veroorzaakt door hogere productie van de betaalde VOG-NP dan begroot en de bijdrage van het Ministerie van VWS voor de VOG-vrijwilligers die bij het opstellen van de begroting niet was meegenomen.

Justis is niet VPB-plichtig, derhalve is er geen VPB opgenomen.

Balans

Activa
Vaste Activa 0 0
Immateriële activa 0 0
Materiële vaste activa 0 0
- Grond en gebouwen 0 0
- Installaties en inventarissen 0 0
- Projecten in uitvoering 0 0
- Overige materiële vaste activa 0 0
Vlottende Activa 18.914 12.661
- Voorraden en onderhanden projecten 0 0
- Debiteuren 880 1.283
- Overige vorderingen en overlopende activa 1.030 1.099
- Liquide middelen 17.004 10.279
Totaal Activa 18.914 12.661
Passiva
Eigen vermogen 3.992 3.802
- Exploitatiereserve 1.794 842
- Onverdeeld resultaat 2.198 2.960
Voorzieningen 75 155
Langlopende schulden 0 0
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 14.847 8.704
- Crediteuren 709 3.464
- Belastingen en premies sociale lasten 0 0
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
- Overige schulden en overlopende passiva 14.138 5.240
Totaal Passiva 18.914 12.661

Toelichting op de debetzijde van de balans

Activa

Van de post ‘Debiteuren‘ heeft € 58.000 betrekking op andere ministeries en € 0,82 mln. op derden. Van de post ‘Overige vorderingen en overlopende activa‘ heeft € 0,90 mln. betrekking op het moederdepartement, € 104.000 betrekking op overige departementen en € 24.000 op derden.

Toelichting op de creditzijde van de balans

Passiva

Voorziening outplacement 155 0 0 ‒ 80 75
Totaal 155 0 0 ‒ 80 75

In verband met een van outplacementregeling is op 31-12-2018 een voorziening gevormd. Onttrekking in 2019 bedraagt € 80.000.

De niet opgenomen verlofdagen van € 0,7 mln. zijn onderdeel van de post ‘Overige schulden en overlopende passiva’ op de balans.

Van de post ‘Overige schulden en overlopende passiva‘ heeft € 6,2 mln. betrekking op het moederdepartement, € 4,9 mln. betrekking op overige departementen en € 3 mln. betrekking op derden.

Eigen Vermogen

Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2017, 2018 en 2019 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 1,9 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2019 bedraagt € 2,2 mln. Na het toevoegen van € 140.000 aan de exploitatiereserve resteert van het exploitatieresultaat 2019 nog € 2,1 mln. Laatstgenoemd bedrag dient uiterlijk bij de voorjaarsnota te worden afgeroomd door de eigenaar.

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

2019 43.274 3.992 9%
2018 37.808 3.802 10%
2017 34.925 2.100 6%
Stand 01-01-2019 842 2.960 3.802
Onverdeeld resultaat 2018 (+/-) 0 0 0
Toevoeging door moederdepartement (+) 952 0 952
Storting aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 2.960 ‒ 2.960
Onverdeeld resultaat 2019 (+/-) 0 2.198 2.198
Stand 31-12-2019 1.794 2.198 3.992

Kasstroomoverzicht

1.Rekening Courant RHB 1 januari 2019 +/+ stand depositorekeningen 10.419 10.279 ‒ 140
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 41.250 54.146 12.896
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 41.250 ‒ 45.415 ‒ 4.165
2.Totaal operationele kasstroom 0 8.731 8.731
Totaal investeringen (-/-) 0 0 0
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 0 0
3.Totaal investeringskasstroom 0 0 0
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 2.007 ‒ 2.007
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 0 0
Aflossing op leningen (-/-) 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 0 0 0
4.Totaal financieringskasstroom 0 ‒ 2.007 ‒ 2.007
5.Rekening-courant RHB 31 december 2019 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 10.419 17.003 6.584

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de terugstorting van het deel van het exploitatieresultaat 2018 dat boven de maxi- mumomvang van het eigen vermogen uitkwam.

Doelmatigheidsindicatoren

Risicomeldingen
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 1.394 1.241 1.888 1.100 1.100 0
Omzet (x €1.000)1
Doorlooptijd n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.
TIV
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t
Volume 864 886 947 939 800 139
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen 56% 48% 89% 86% 75%
Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken 79% 71% 99% 97% 75%
Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 6 weken en 4 maanden 100% 100% 100% 100% 95%
GSR
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t
Volume 595 731 543 654 700 ‒ 46
Omzet* (x €1.000) 700
Doorlooptijd: % positieve beslissing binnen 8 w. 96% 99% 96% 89% 95%
Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 w. n.v.t 83% 100% 100% 95%
BIBOB
Tarief € 700,00 € 700,00 € 700,00 € 700,00 € 700,00
Volume 292 247 352 343 305 38
Omzet* (x €1.000) € 155 € 130 € 189 € 188 € 193
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 55% 31% 24% 55% 60%
Doorlooptijd: % binnen 12 weken 88% 74% 53% 85% 90%
Gratie
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t
Volume 1.245 1.264 1.120 1.154 1.200 ‒ 46
Omzet* (x €1.000) 571
Doorlooptijd: % binnen 6 maanden 87% 87% 84% 85% 90%
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)
Tarief (via gemeenten) € 41,35 € 41,35 € 41,35 € 41,35 € 41,35
Tarief (elektronisch) € 33,85 € 33,85 € 33,85 € 33,85 € 33,85
Volume 967.031 1.055.184 1.205.026 1.100.0342 1.100.0003 34
Omzet* (x €1.000) € 26.534 € 32.838 € 38.070 € 37.236 € 33.850
Doorlooptijd: % binnen 4 weken 99% 100% 99% 99% 90%
Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW 63% 44% 16% 35% 90%
Gegrond verklaarde klachten(%)
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)
Tarief € 207,00 € 207,00 € 207,00 € 207,00 € 207,00
Volume 5.377 6.022 5.013 5.536 5.100 436
Omzet* (x €1.000) € 1.140 € 1.247 € 1.018 € 1.146 € 1.056
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 100% 100% 100% 99% 95%
Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t
VOG-vrijwilligers
Volume n.v.t. n.v.t. 17.284 143.189 n.v.t.
Omzet overige departementen (x €1.000) n.v.t. n.v.t. € 263 € 3.557 n.v.t.
GVA
Tarief € 75,00 € 75,00 € 75,00 € 75,00 € 75,00
Volume 8.072 9.489 8.904 10.028 6.000 4.028
Omzet* (x €1.000) € 379 € 773 € 668 € 494 € 490
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 100% 100% 100% 100% 95%
Doorlooptijd: % binnen 16 weken na VTW n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t. 95%
Naamswijziging
Tarief € 835,00 € 835,00 € 835,00 € 835,00 € 835,00
Volume 1.915 2.180 2.519 2.635 2.400 235
Omzet* (x €1.000) € 1.115 € 1.341 € 1.522 € 1.552 € 1.373
Doorlooptijd: % binnen 20 weken 100% 99% 99% 99% 95%
WWM beroepen
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 108 127 89 158 120 38
Omzet* (x €1.000) 644
Doorlooptijd: % binnen 26 weken 100% 96% 99% 86% 95%
WWM ontheffingen
Tarief € 80,00 € 80,00 € 80,00 € 80,00 € 80,00
Volume 364 323 366 289 360 ‒ 71
Omzet* (x €1.000) € 444 € 22 € 28 € 21 € 25
Doorlooptijd: % binnen 13 weken 97% 96% 93% 97% 95%
BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren)
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 6.622 7.931 7.849 9.110 7.070 2.040
Omzet* (x €1.000) 614
Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w. 100% 100% 100% 99% 95%
BOD (Bijzondere opsporingsdienst)
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 407 304 343 422 400 22
Omzet* (x €1.000) € 101
Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken 100% 100% 100% 99% 95%
WPBR ondernemingen
Tarief € 600,00 € 600,00 € 600,00 € 600,00 € 600,00
Volume 726 767 859 1.027 850 177
Omzet* (x €1.000) € 718 € 355 € 436 € 389 € 354
Doorlooptijd: % binnen 13 weken 96% 98% 98% 86% 95%
WPBR leidinggevenden
Tarief € 92,00 € 92,00 € 92,00 € 92,00 € 92,00
Volume 901 964 1.101 1.180 1.025 155
Omzet* (x €1.000) € 379 € 70 € 95 € 95 € 75
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 86% 96% 94% 78% 95%
Continue screening
Volume4 194.657 195.316 225.659 256.816 195.000 61.816
Omzet overige depatamenten (x €1.000) € 355 € 321 € 391 € 445 € 283
Dienst Justis - totaal
FTE- totaal (intern personeel) 233 242 252 284 284
Saldo baten en lasten in % van totale baten 15% 20% 8% 5% 0%
  1. omzet is tariefinkomsten van het aantaal betaalde producten
  2. aantal betaalde aanvragen
  3. inclusief 100.000 VOG- vrijwilligers waarvoor geen bijdrage van het Ministerie VWS was begroot
  4. betreft het aantal deelnemers gemeenten

11. Saldibalans

De saldibalans per 31 december 2019 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2019 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.

Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de desbetreffende post op de saldibalans.

Uitgaven ten laste van de begroting 2019 13.662.268
Uitgaven ten laste van de begroting 2018 12.814.041
Totaal 13.662.268 12.814.041
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2019 1.645.509
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2018 2.278.536
Totaal 1.645.509 2.278.536

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2019 opgenomen waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Staten-Generaal is goedgekeurd.

Kas 52 97
Saldo liquide middelen 52 97

De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden die aanwezig zijn in de kluizen van de kasbeheerders. De daling van de kassen wordt veroorzaakt door het opheffen van de kassen bij het Openbaar Ministerie en JustID. Daarnaast is de digitalisering van betalingen doorgezet in 2019. De saldi per 31/12/2019 bestaan uit voornamelijk uit de kassen voor de Griffierechtontvangsten (€ 36.239) en Dienst Terugkeer & Vertrek (€ 14.366).

Rekening-courant RHB 11.297.779 9.904.449
Totaal 11.297.779 9.904.449

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met de schatkist van het Rijk geadministreerd weer. Dit saldo sluit aan met het laatst verstuurde saldobiljet van de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën (MvF).

Asielreserve 102.841 12.084 102.700 12.225 37

Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.

Terwee 37.668 30.875
Door te belasten uitgaven 1.907 5.969
Salaris- en studievoorschotten 3.398 2.598
Totaal 42.973 39.442

Terwee

Wet Terwee maakt het voor slachtoffers van een misdrijf mogelijk om zich met een vordering tot schadevergoeding te voegen in het strafproces om op die manier een schadevergoeding te krijgen tegen de dader in plaats van een civiele vordering te starten. De stijging ten opzichte van 2018 wordt veroorzaakt door een toename van de uitbetaalde voorschotten aan slachtoffers en het achterblijven van betalingen door de daders, mede doordat de doorlooptijden van zaken langer zijn geworden. Per saldo stromen meer zaken in dan worden afgedaan of c.q. geïnd.

Door te belasten uitgaven

In 2018 bevond zich onder deze rubriek een onverschuldigde betaling aan SSC ICT van 3,9 mln. die in januari 2019 retour is ontvangen. Na aftrek van deze post is het saldo nagenoeg gelijk aan 2018.

Salaris- en studievoorschotten

Op deze rekeningen worden naast de centrale studievoorschotten J&V breed ook de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden. De stijging wordt veroorzaakt doordat er minder voorschotten worden afgerekend en er anderzijds ook meer voorschotten worden verstrekt.

Afdracht sociale lasten 57.434 53.101
EU subsidies 21.920 59.604
Werkgeverslasten agentschappen en RvdR via RHB MvF 36.654 32.886
Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB 212.227 199.382
Af te wikkelen proceskosten 195 245
Strafrechtelijk beslag OM 132.591 117.945
Conservatoir beslag OM 266.642 174.530
Diversen OM 25.739 22.524
Gedeponeerde geldsommen 6.665 5.606
Noodhulp Sint Maarten 0 3.182
Overig 1.938 1.590
Totaal 762.004 670.595

Af te dragen sociale lasten

Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2019. Deze zijn voldaan in januari 2020. De stijging bij de afdracht loonheffing is grotendeels veroorzaakt door de cao-stijging.

EU subsidies

De daling van de EU subsidies in 2019 van € 37,7 mln. t.o.v. 2018 wordt hoofdzakelijk verklaart door de volgende DG's. Ten eerste een daling bij DG Migratie van € 23,1 mln. Deze daling betreft bijna in zijn geheel het afrekeningen van oude fondsen (- 30,2 mln.) en het starten van nieuwe projecten (+ 6,5 mln.). Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) heeft nieuwe fondsen (+ 9,6 mln.) en een oud fonds gedeeltelijk afgerekend (- 18,5 mln.). DGRR heeft fondsen in afrekenfase bij EU (-1,4 mln.). De projecten van NCTV zitten eveneens in de afwikkelfase bij EU (- 4,0 mln.).

Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak (via RHB MvF)

Deze financiële rekeningen worden gebruikt om maandelijks de diverse uitgaven met de agentschappen en de Raad voor de Rechtspraak af te rekenen met een rijksbetaalstuk door tussenkomst van de RHB.

Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB

Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Centraal AdministratieKantoor (CAK) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moet worden doorgestort. De CAK zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Ondanks een dalende instroom aan CAK zaken is er nog steeds sprake van een stijging van de post nog af te dragen gelden. Dit komt doordat er veelal sprake is van deelbetalingen.

Af te wikkelen proceskosten Griffie

Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.

Strafrechtelijk- en Conservatoir beslag

Het creditsaldo op deze rekeningen wordt gevormd door de gelden waarop beslag is gelegd. Het verschil tussen boekjaar 2018 en 2019 voor conservatoir beslag in 2019 wordt voornamelijk veroorzaakt door het beslag in een megazaak (€ 65 mln). Verder bestaat er een stijgende trend.

Diversen OM

Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borg-tocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt op deze rekening onder meer het saldo beheerd van de van het Ministerie van Financiën ontvangen profijtrente. Het betreft de rente over de in beslaggenomen gelden waarover door de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie nog geen beslissing is genomen.

Gedeponeerde geldsommen

Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

Noodhulp Sint Maarten

Op deze derdenrekening stonden gelden van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor noodhulp na orkaan Irma. In 2019 zijn de claims afgewikkeld.

Ontnemingsmaatregelen € 10.653 € 23.773
Schikkingen en transacties € 98 € 154
Profijtrente € 2.038 € 1.491
Totaal € 12.789 € 25.418

De openstaande rechten binnen het Openbaar Ministerie bestaan uit drie categorieën. Namelijk openstaand recht inzake ontnemingsmaatregelen, schikkingen & transacties en profijtrente.Voor 2019 is het aantal zaken waarbij openstaand recht verbandhoudend met geldelijke zaken bestaat opgenomen in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Van 2020 zal het openstaand recht voor deze zaken in de saldibalans worden opgenomen.

Vorderingen binnen begrotingsverband 1.422.074 1.371.817
Totaal 1.422.074 1.371.817
Bestuursdepartement 10.826 8.757
Raad voor de Kinderbescherming 178 160
Openbaar Ministerie 6.418 4.686
JustID 813 1.524
Griffie 18.887 19.171
CJIB 1.384.952 1.337.519
Totaal 1.422.074 1.371.817

De vorderingen bij het Bestuursdepartement (BD), Openbaar Ministerie (OM) en CJIB vertonen een stijgende lijn ten opzichte van 2018. Bij BD betreft het een vordering op het Rijksvastgoedbedrijf van 1,4 mln. die per 31.12.2019 nog open staat. De stijging bij OM wordt veroorzaakt doordat de geregistreerde posten in december 2019 € 1,8 mln. hoger zijn dan de posten met registratiedatum december 2018. Het betreft vorderingen van de Politie ter hoogte van 1,1 mln. en Fiod ter hoogte van € 0,5 mln. De stijging bij het CJIB is vooral gerelateerd door een 4,1% toename van de ontnemingsmaatregelen (€ 61 mln.). Daarentegen zijn de OM afdoeningen bij CJIB gedaald met € 10 mln. door diverse acties, zoals seponering en zaakafsluitingen.

Salarisvorderingen op ex-personeel 1.066 1.031
Sancties in het kader van Wahv 588.812 572.660
Strafrechtelijke boetes 74.633 93.155
OM-afdoeningen 54.803 64.910
Ontnemingsmaatregelen 666.704 605.196
Overige debiteuren 36.056 34.865
Totaal 1.422.074 1.371.817

In de tabel hierboven zijn de vorderingen naar aard verder uitgesplitst. Het grootste bedrag betreft de vorderingen uit wettelijke rechten. De andere vorderingen bestaan uit de salarisvorderingen op ex-personeel en overige debiteuren. Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

1. Vorderingen uit wettelijke rechten 1.386.018 1.336.952
2. Vorderingen uit eerder gedane voorwaardelijk uitgaven 0 0
3. Vorderingen uit verkoop of uit dienstverlening 0 0
4. Andere vorderingen 36.056 34.865
Totaal 1.422.074 1.371.817
<2012 150.245 181.118
2012 55.338 62.072
2013 33.429 48.437
2014 85.225 111.585
2015 102.856 127.483
2016 149.694 184.342
2017 255.732 302.358
2018 185.646 354.422
2019 403.909 0
Totaal 1.422.074 1.371.817
Voorschotten 2.397.004 2.127.006
Totaal voorschotten 2.397.004 2.127.006

De financiële verhouding met de agentschappen is in 2019 eenmalig als voorschot opgenomen (zie leeswijzer). Het gaat om de volgende bedragen (met tussenhaakjes het overeenkomstige cijfer van 2018). DJI € 43,6 mln. (2018: € 34 mln.), IND € 18,2 mln. (2018: € 24,3 mln.), CJIB € 13,7 mln. (2018: € 10,4 mln.), NFI € 1 mln. (2018: € 0,8 mln) en Justis € 5.3 mln (2018: 1,9 mln.). De stand 2018 is niet op de gewijzigde presentatie aangepast.

2011 1.140 0 0 1.140
2012 805 0 431 374
2013 3.458 0 2.905 553
2014 12.084 0 3.811 8.273
2015 9.937 0 6.843 3.094
2016 25.976 0 17.654 8.322
2017 162.628 0 123.933 38.695
2018 1.898.490 0 1.674.130 224.360
2019 0 2.100.845 1.140 2.099.705
Subtotaal 2.114.518 2.100.845 1.830.847 2.384.516
Voorschotten buiten begrotingsverband 2016 5.837 0 0 5.837
Voorschotten buiten begrotingsverband 2017 6.651 0 0 6.651
Voorschotten buiten begrotingsverband 2018 0 0 0 0
Voorschotten buiten begrotingsverband 2019 0 0 0 0
Subtotaal 12.488 0 0 12.488
Eindtotaal 2.127.006 2.100.845 1.830.847 2.397.004
31 Politie 616.696 524.196
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 457.653 434.372
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 94.094 52.953
34 Straffen en Beschermen 346.394 343.759
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 20.315 15.605
37 Migratie 764.374 741.054
91 Apparaat kerndepartement 114 24
93 Geheim 3.005 2.555
Subtotaal 2.302.645 2.114.518
Voorschotten buiten begrotingsverband 2016 5.837 5.837
Voorschotten buiten begrotingsverband 2017 6.651 6.651
Voorschotten buiten begrotingsverband 2018 0 0
Voorschotten buiten begrotingsverband 2019 0 0
Voorschotten agentschappen 81.871 0
Subtotaal 94.359 12.488
Totaal openstaande voorschotten per artikel 2.397.004 2.127.006

De verschillen van de openstaande voorschotten per artikel tussen de twee vergelijkende jaren worden hieronder toegelicht:

  1. Artikel 31: De stijging van de openstaande voorschotten op artikel 31 wordt veroorzaakt door een stijging van verstrekte voorschotten aan de Nationale Politie van € 93 mln.
  2. Artikel 32: Op dit artikel is er een stijging van € 23,3 mln., veroorzaakt door een voorschot aan de Autoriteit Persoonsgegevens van € 20,4 mln. die in 2018 nog niet in de voorschotadministratie voorkwam. Verder is het voorschot 2018 aan het Bureau Financieel toezicht nog niet afgerekend.
  3. Artikel 33: In 2019 zijn de voorschotten op artikel 33 met € 41,1 mln. toegenomen. Deze stijging wordt in belangrijke mate verklaard door de extra bevoorschotting aan de RIEC's voor het programma ondermijning (€ 36 mln).
  4. Artikel 37: De stijging op artikel 37 in 2019 t.o.v. 2018 is € 23,3 mln. Dit wordt bijna in zijn geheel verklaard door een stijging van verstrekte voorschotten aan het COA van € 25,6 mln., Schiphol Nederland (€ 3,9 mln.), IOM (€ 6 mln.), Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (€ 1 mln.) en een daling bij Stg. Nidos van € 15 mln.
Garantieverplichtingen 2.368.295 2.359.139
Totaal 2.368.295 2.359.139

Voor het verloop van de garantieverplichtingen wordt verwezen naar tabel 3 (kolom ‘uitstaande garanties 2019’) en tabel 5 (kolom ‘saldo uitstaande leningen 2019’ en kolom ‘rekening courant limiet 2019’. In 2019 zijn in de stand voor het eerst ook de garanties in verband met de leenfaciliteit voor de interne partijen (zoals agentschappen) opgenomen. De stand 2018 is hierop niet aangepast. Als dit wel zou zijn gebeurd zou deze € 105 mln hoger zijn uitgekomen en was de stand 2018 € 2.464 000.

Andere verplichtingen 1.370.844 1.342.638
Totaal 1.370.844 1.342.638
31 Politie 23.402 6.294.993 873 6.306.608 10.914
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 444.486 1.598.163 1.131 1.574.732 466.786
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 74.840 918.965 16.425 849.256 128.124
34 Straffen en Beschermen 326.299 2.919.091 2.685 2.904.552 338.153
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 235.335 248.480 1.781 256.921 225.113
37 Migratie 135.197 1.260.233 4.213 1.277.149 114.068
91 Apparaat kerndepartement 98.308 497.808 22.326 489.477 84.313
93 Geheim 0 3.573 0 3.573
Subtotaal 1.337.867 13.741.306 49.434 13.662.268 1.367.471
Verplichtingen buiten begrotingsverband 4.771 0 0 1.398 3.373
Eindtotaal 1.342.638 13.741.306 49.434 13.663.666 1.370.844

De eindstand van de openstaande verplichting is in 2019 gestegen met € 12 mln. ten opzichte van 2018. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht:

  1. Artikel 31: Daling met € 12 mln. Dit is veroorzaakt door een daling van de openstaande verplichtingen voor de 5 grote telecomproviders met € 9 mln. en een daling voor het Ministerie van Defensie (KMAR) van € 3 mln.
  2. Artikel 32: De stijging van € 22 mln. heeft meerdere oorzaken. Stijgingen bij Stg. Juridisch loket (€ 27,8 mln.), Autoriteit Persoonsgegevens (€ 20,4 mln.), Stg. Geschillencommissie (€ 0,8 ml.), Stg. Recht en Overheid (€ 1,1 mln.), Bureau Financieel Toezicht (€ 6,6 mln.), College van Toezicht auteursrechten (€ 1 mln.) en een daling bij de Raad voor de Rechtsbijstand voor 2019 (€ 36,2 mln.).
  3. Artikel 33: Stijging met € 54 mln. Dit is gerelateerd aan projecten ondermijning.
  4. Artikel 34: Stijging met € 12 mln.: Reclassering Nederland (+ € 6,3 mln.), Verslavingsreclassering (+ € 2,4 mln.), Slachtofferhulp Nederland (+ € 2,7 mln.), Leger des Heils (+ € 0,7 mln.), G4S Cash solutions ( - € 2,2 mln.), LBIO ( + € 0,7 mln.), GGZ Nederland ( - € 1,1 mln.) en RCN ( + € 1,6 mln.)
  5. Artikel 36: Daling met € 10 mln. Er zijn dalingen door kwartaalbetalingen aan de Veiligheidsregio’s (€ 11,4 mln.) en RIVM (€ 1,1 mln.). Daarnaast is er een stijging bij Fier.
  6. Artikel 37: Daling met € 20,6 mln. Dalingen bij Stg. Nidos (€ 19,7 mln.) en IOM (€ 5,4 mln.) en een stijging bij ICTU (€ 4,2 mln.).
  7. Artikel 91: Daling met € 12,6 mln. De verplichtingen voor Solvinity (€ 6,1 mln.) , Shuttel (€ 3,6 mln.) en Fujitsu (€ 8 mln.) zijn de grootste veroorzakers van de daling op dit artikel. Voor Metis is er een stijging van € 5,1 mln.
Raad voor de Rechtsbijstand 186,6
Raad voor de Rechtspraak vakantiegelden 21,1
Schikkingen en transacties OM 776,3
Rijkshuisvesting voor specialties nnb
Claim KBVG nnb

Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand heeft ultimo 2018 een vordering van € 186.634.831 op het ministerie van JenV die samenhangt met de verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. (Bron: Raad voor Rechtsbijstand Jaarrekening 2018). Het cijfer per ultimo 2019 is nog niet beschikbaar.

Raad voor de Rechtspraak vakantiegelden

De Raad voor de Rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door het ministerie van JenV geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering. De vordering bedraagt € 21,1 mln.

Schikkingen en transacties OM

Grote schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag. Mocht in de toekomst blijken dat ofwel in het kader van een artikel 12-procedure het OM over zal moeten gaan tot vervolgen en dat de transactie of schikking terugbetaald moet worden, ofwel naar de mening van het OM voldoende vaststaat dat in rechte afdwingbare rechten van derden voorgaan, dan zal het OM het betreffende bedrag onverwijld terugbetalen. Op 31 december 2019 bedroeg het maximale risico van terugbetalen van schikkingen en transacties een bedrag van € 776,3 mln. Dat betreft een grote zaak waarin een hoge transactie is overeengekomen die op 4 september 2018 is gepubliceerd. In betreffende zaak is een artikel 12 procedure gestart. De rechtbank heeft in deze zaak 1 of meerdere belanghebbende ontvankelijk verklaard. Naar verwachting wordt in maart 2020 de zaak inhoudelijk behandeld door de rechtbank.

Rijkshuisvestingsstelsel voor specialties

In het kader van het rijkshuisvestingsstelsel worden alle kantoorlocaties en specialties (locaties specifiek voor bepaald proces) in de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen. Voor de specialties geldt echter dat wanneer een actief wordt afgestoten of wanneer er schade wordt geleden een eventueel verlies voor rekening komt van het ministerie dat op een eerder moment gevraagd heeft om het actief te realiseren. Ingeval van een voordeel is het ook het ministerie dat het pand in gebruik heeft dat hiervan geniet en niet het Rijksvastgoedbedrijf.

In geval van DJI gaat het bij de specialties om de justitiële inrichtingen. Er bestaan naast de situaties die in de balans zijn verwerkt geen voornemens tot afstoten.

Ingeval van het NFI gaat het om het pand aan de Laan van Ypenburg in Den Haag. Er bestaan echter geen voornemens om dit pand af te stoten.

Ingeval van het OM gaat het om een aantal locaties die een specifieke rol vervullen in het primair proces en daarom een zwaardere afscherming vereisen. Er bestaan geen voornemens om het aantal locaties terug te brengen.

Juridische claim KBvG en diverse gerechtsdeurwaarders(kantoren)

De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en diverse gerechtsdeurwaarders(kantoren) hebben een procedure aangespannen jegens de Staat in verband met door hen vermeend geleden schade als gevolg van de indexering van de tarieven voor ambtshandelingen («schuldenaarstarieven») gedurende 2013 tot 2016.

12. WNT-Verantwoording 2019 Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI)

Op www.topinkomens.nl vindt u het geldend normenkader voor 2019: de Wet normering topinkomens (WNT), het Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, QenA’s en een overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima. Tevens is een verantwoordingsmodel opgenomen, waarin gedetailleerd is uitgewerkt op welke wijze de WNT-verantwoording kan worden opgesteld en ingevuld.

De geldende wet- en regelgeving is leidend.

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Echter, niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2019 € 194.000.

Nieuw in 2018 is het vervallen van begrip gewezen topfunctionaris en de inwerkingtreding van de anticumulatiebepaling, die bepaalt dat indien een topfunctionaris met verschillende WNT-instellingen een dienstbetrekking aangaat als topfunctionaris, niet zijnde een toezichthoudende topfunctionaris, de som van de bezoldigingen niet meer mag bedragen dan het algemeen bezoldigingsmaximum.

Nationaal Rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen Dhr. H.J. Bolhaar Directeur 1 (1) Nee 172.670 (151.931) 21.055 (17.496) 193.725 (169.427) 194.000
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. M.F.M. de Groot Directeur 1 (1) Nee 113.775 (118.386) 19.749 (17.893) 133.524 (136.279) 194.000
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. M.F.M. de Groot Directeur 1 Nee 108.971 16.611 125.582 181.000 Correctie 2017
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. M.F.M. de Groot Directeur 1 Nee 107.368 14.536 121.904 179.000 Correctie 2016
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. M.F.M. de Groot Directeur 15-5-2015 1 Nee 78.455 10.043 88.499 112.652 Correctie 2015
Schadefonds geweldsmisdrijven N.D. Huygen Directeur 15-5-2015 1 Nee 27.238 4.649 31.887 50.718 Correctie 2015
Schadefonds geweldsmisdrijven N.D. Huygen Directeur 1 Nee 97.526 14.541 112.066 230.474 Correctie 2014
Schadefonds geweldsmisdrijven N.D. Huygen Directeur 1 Nee 88.187 15.201 103.388 228.599 Correctie 2013
Schadefonds geweldsmisdrijven Dhr. mr. L.C.P. Goossens Voorzitter *** 0,13 13.373 13.373 19.050
Schadefonds geweldsmisdrijven Dhr. mr. F.J. Beerling collegelid *** 0,06 5.368 5.368 9.419
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. mr. J.R. Dierx collegelid *** 0,08 6.583 6.583 11.044
Schadefonds geweldsmisdrijven Dhr. mr. R.R. Knobbout collegelid *** 0,07 5.484 5.484 10.232
Schadefonds geweldsmisdrijven Dhr. prof. mr. S.D. Lindenbergh ** collegelid ***
Schadefonds geweldsmisdrijven Dhr. prof. dr. C.H.C.J. van Nijnatten collegelid *** 0,06 4.741 4.741 8.120
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. prof. dr. M. Olff collegelid *** 0,06 5.158 5.158 8.526
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. mr. A.I. van Strien collegelid *** 0,08 6.061 6.061 11.125
Schadefonds geweldsmisdrijven Dhr. mr. O.P.G. Vos collegelid *** 0,06 4.798 4.798 8.689
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. mr.drs. E.A.M. Govers collegelid *** 0,05 4.077 4.077 7.389
College voor de rechten van de Mens Dhr. L.H. Dekker Directeur 1 (1) Nee 107.802 (104.738) 18.468 (17.469) 126.270 (122.207) 194.000
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert Voorzitter 1 (1) Nee 140.215 (136.357) 20.135 (18.508) 160.350 (154.866) 194.000
College voor de rechten van de Mens Dhr. mr. dr. J.P. Loof Onder-voorzitter 0,8 (0,78) Nee 97.216 (88.967) 16.017 (13.911) 113.233 (102.879) 155.200
College voor de rechten van de Mens Mevr. dr. mr. Q.A.M. Eijkman Onder-voorzitter 0.69 (0,69) Nee 82.373 (78.765) 13.558 (12.405) 95.932 (91.170) 133.860
College voor de rechten van de Mens Dhr. mr. D.C. Houtzager Collegelid 1-2-2019 0,8 (0.8) Nee 17.310 (82.800) 1.231 (13.633) 18.541 (96.433) 13.181 Overschrijding in verband met eindafrekening van het ontslag, waarbij de componenten toe te rekenen zijn aan vorig jaar
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. G.M. Lieuw Collegelid 0,65 (0,67) Nee 69.596 (69.886) 12.004 (11.415) 81.600 (81.301) 126.100
College voor de rechten van de Mens Dhr. mr. dr. J.C.J. Dute Collegelid 1-3-2019 0,86 (0,86) Nee 40.457 (88.999) 2.650 (14.675) 43.107 (103.674) 27.004 Overschrijding in verband met eindafrekening van het ontslag, waarbij de componenten toe te rekenen zijn aan vorig jaar
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. dr. C.M. van Eck Collegelid 1-7-2019 0,8 (0,8) Nee 52.099 (82.800) 7.387 (13.633) 59.486 (96.433) 76.962
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. M. Chebti LLM Collegelid 0.65 (0,67) Nee 69.596 (72.164) 12.004 (11.458) 81.600 (83.622) 126.100
College voor de rechten van de Mens Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers Collegelid 0,4 (0,4) Nee 42.638 (41.400) 7.387 (6.817) 50.025 (48.217) 77.600
College voor de rechten van de Mens Mevr. prof. dr. B. Böhler Collegelid 1-4-2019 0,4 Nee 30.659 5.540 36.199 58.466
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. dr. H.J.T.M. Swaanburg - Van Roosmalen Collegelid 1-5-2019 0,65 Nee 43.310 8.003 51.313 84.642
College voor de rechten van de Mens Mevr. prof. dr. Y.M. Donders Collegelid 1-7-2019 0,4 Nee 20.169 3.777 23.946 39.119
College voor de rechten van de Mens Dhr. mr. dr. J. Morijn Collegelid 1-6-2019 0,65 39.739 7.002 46.742 73.933
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis Directeur 1(1) Nee 104.440 (101.437) 18.468 (17.041) 122.907 (118.479) 194.000
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen mr. drs. F.A.M. Bakker Voorzitter 0,2 (0,2) > 12 maanden 30.955 (29.260) 0 (0) 30.955 (29.260) 38.800
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. C.J. Heijsman Collegelid 0,1 (0,1) Nee 10.631 (10.375) 0 (0) 10.631 (10.375) 19.400
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. dr. ir. J. Henseler Collegelid 0,1 (0,1) Nee 10.631 (10.375) 0 (0) 10.631 (10.375) 19.400
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. prof. dr. J.W. Hummelen Collegelid 0,1 (0,1) Nee 10.631 (10.375) 0 (0) 10.631 (10.375) 19.400
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. J.A.W. Knoester Collegelid 0,1 (0,1) Nee 10.631 (10.375) 0 (0) 10.631 (10.375) 19.400
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. J. de Keijser Collegelid 0,1 (0,1) > 12 maanden 10.631 (10.375) 0 (0) 10.631 (10.375) 19.400
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. drs. R.L.H. van Tooren ** Collegelid
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. B.W.J. Steensma MPA ** Collegelid
College van Toezicht Auteurs-rechten Dhr. dr. V.L. Eiff Directeur 1 (1) Nee 142.208 (138.788) 0 (0) 142.208 (138.788) 194.000
College van Toezicht Auteurs-rechten Dhr. A.J. Koppejan Voorzitter 0,4 (0,3) nee 54.117 (20.499) 0 (0) 54.117 (20.499) 77.600
College van Toezicht Auteurs-rechten Mw. N.C.G. Loonen - van Es Collegelid 0,2 (0,25) Nee 27.059 (33.479) 0 (0) 27.059 (33.479) 38.800
College van Toezicht Auteurs-rechten Dhr. M.R. de Zwaan Collegelid 0,3 (0,25) Nee 40.588 (32.886) 0 (0) 40.588 (32.886) 58.200 .
  1. Voor topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder wordt met ingang van de WNT-verantwoording over 2017 volstaan met de naam en functie van de topfunctionaris. Deze topfunctionarissen worden gemarkeerd met ** achter de naam. De overige kolommen van de tabel blijven leeg
  2. het college van het SGM is met ingang van 1 april 2019 een ZBO zonder rechtspersoonlijkheid. Deze topfunctionarissen worden gemarkeerd met *** achter de functie.
  3. Als er sprake is van een overschrijding die niet beschermd wordt door het overgangsrecht moet een vordering ingesteld worden op de topfunctionaris vanwege onverschuldigde betaling. Dit is in deze kolom gemarkeerd met een *
OM Procureur-generaal 1 (1) 174.411 (96.497) 21.158 (11.237) 195.569 (107.734) 194.000 (110.811) Overschrijding volgt uit effectuering cao verhoging juli 2018 á 3% in september 2019. Deze componenten zijn toe te rekenen aan vorig jaar.

D. Bijlagen

Bijlage 1: Overzichtstabel inzake RWT's en ZBO's

1 Nationale politie 5.872.172 6.115.466 0 0
Toelichting bijzonderheden
2 Politieacademie (PA) 2.852 2.926 0 0
Toelichting bijzonderheden
3 Raad voor Rechtsbijstand (RvR) 47.113 51.743 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
4 Bureau Financieel Toezicht (Bft) 5.916 6.956 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
5 Autoriteit persoonsgegevens (AP) 15.188 20.492 525 323 nee
Toelichting bijzonderheden
6 College voor de Rechten van de mens (CRM) 7.188 7.627 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
7 College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten 1.011 915 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
8 College gerechtelijk deskundigen (NRGD) 1.595 1.884 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
9 Raad voor de rechtshandhaving 383 277 0 0
Toelichting bijzonderheden
10 Reclasseringsorganisaties (cluster):
- Stichting Reclassering Nederland (SRN); 143.727 152.139 0 0
Toelichting bijzonderheden
- Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering; 22.705 22.372 0 0
Toelichting bijzonderheden
- Stichting Verslavingszorg GGZ 70.383 75.634 0 0
Toelichting bijzonderheden
11 Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) 6.729 7.509 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
12 Slachtofferhulp Nederland (SHN) 37.054 33.938 0 0
Toelichting bijzonderheden
13 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) 1.787 1.775 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
14 Stichting HALT 11.699 12.303 0 0
Toelichting bijzonderheden
15 Particuliere Jeugdinrichtingen 58.874 72.694 0 0
Toelichting bijzonderheden
16 Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) 28.480 30.361 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
17 Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) 12.672 13.746 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
18 Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 496.917 637.789 23.709 10.755 nee
Toelichting bijzonderheden
19 Stichting Nidos 111.769 91.033 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
20 Gerechtsdeurwaarders (cluster) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
21 Notarissen (cluster) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
22 Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
23 Kansspelautoriteit (Ksa) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
24 Het Keurmerkinstituut BV n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
  1. De bijdragen van de overige departementen is opgesteld aan de hand van de door de overige ministeries geplaatste gegevens d.d. 13 maart 2020 in de samenwerkingsruimte

Bijlage 2: Afgerond evaluatie en overig onderzoek

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie inrichting van politiekorps en brandweerkorps BES-eilanden 2015
Evaluatie Fysieke Vaardighedentoets 2017
3. Overig onderzoek
Evaluatie invoering Nationale Politie; onderdeel Oost-Nederland 2015
Commissie Evaluatie Politiewet 2012; Evaluatie invoering nationale politie, vijf deelonderzoeken:
A. Rechtspersoonlijkheid, de aanwijzingsbevoegdheid en de positionering korpschef 2017
B. Prestaties van de politie 2017
C. HRM, cultuur, organisatie en bedrijfsvoering 2017
D. Samenwerking & bestuurlijke governance 2017
E. Quick scan onderzoeksliteratuur sinds reorganisatie 1993 2017
Vervolgevaluatie maatregelenpakket sociale veiligheid op en rond spoor 2017
Politie en verwarde personen niet doorgegaan
Pilot Real Time Monitor Onveiligheidsgevoel / Maatschappelijk Onbehagen 2019
Onderzoek letsel en doodsoorzaak bij dieren t.b.v. de publiekrechtelijke handhaving 2019
Onderzoek naar de gevolgen voor het politiewerk van de toegenomen mobiliteit en de veranderende criminaliteit 2019
Verkenning versnippering politiefunctie 2019
Gebruik van speekseltester door de politie 20191
  1. Dit onderzoek is uitgelopen door veranderingen in procedures bij de politie (gestart in 2017)
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Doeltreffendheid en effecten van de Wet deelgeschilpro-cedure voor letsel- en overlijdensschade 2014
Evaluatie van de effecten van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet 2014
Beleidsmonitor anti-witwassen 2015
Evaluatie Awb bevoegdheid om gebreken te passeren en relativiteitsvereiste 2015
Evaluatie doelmatigheid consensusrijkswetgeving van JenV t.b.v. koninkrijksdelen 2015
Evaluatie griffierechten 2016
Evaluatie transgenderwet 2016
Evaluatie toepassing van het supersnelrecht 2016
Evaluatie afroming koerswinst bij overnamesituaties 2016
Evaluatie van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties 2016
Evaluatie Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap 2018
Effectmeting Garantstellingsregeling curatoren 2012 (GSR) 2019
3. Overig onderzoek
Evaluatie van de effecten van de Wet bestuurlijke lus Awb 2014
Evaluatie van de werking van de lex silencio positivo 2014
Evaluatie van ex-ante evaluaties bij voorgenomen wet- en regelgeving 2014 2014
Verhoging competentiegrens kantonrechter 2014
Gebruik, waardering en effect van internetconsultatie 2016
Werking van de nieuwe bepalingen uit de Wet bestuur en toezicht 2017
Evaluatie instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen 2017
Evaluatie Herziening Gerechtelijke Kaart, twee deelonderzoeken:
A. Schaalgrootte rechtspraak in eerste aanleg 2017
B. De rechter op afstand 2017
Puntentoekenning rechtsbijstand 2017
Evaluatie Bureau Financieel Toezicht 2018
Lange termijn monitor raadsman bij politieverhoor 2018
Tweede evaluatie Wet afgeschermde getuigen 2018
Evaluatie Wet hervorming herziening ten voordele 2018
De doeltreffendheid en de effecten van de Wet aanpassing enquêterecht in de praktijk 2018
Evaluatie geschillencommissie SGC 2018
Evaluatie Wet bescherming persoonsgegevens BES 2019
Effecten van verkeershandhaving op kosten 2019
Evaluatie Wet tegengaan huwelijksdwang 2019
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Coffeeshops in Nederland, drie deelonderzoeken
A. Ontwikkelingen bij coffeeshops en klanten na invoering van het besloten club model en het ingezetencriterium 2014
B. Ontwikkelingen op de illegale detailhandelsmarkt van cannabis na invoering van het besloten clubmodel en het ingezetenencriterium 2014
C.. Procesevaluatie 2014
Effectiviteit maatregelen voetbal gerelateerde overlast en geweld 2014
Evaluatie Vervolgpilot samenwerking POB, OM en Politie 2015 2015
Evaluatieonderzoek structurele regeling gratis VOG voor vrijwilligers 2016
Effectmeting ZSM 2016
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2017
Evaluatie wetsvoorstel verwantschapsonderzoek 2018
Monitoring van het coffeeshopbeleid 2018
Evaluatie Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 2019
3. Overig onderzoek
De effectiviteit van de politiële taakuitvoering en de taken en verantwoordelijkheden van andere partijen 2014
Landelijke rapportage over effecten coffeeshopbeleid 2015
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2015
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2013–2014 2015
Evaluatie aangifte onder nummer 2015
Systematiek en doorwerking professionalisering van BOA’s in domein 2 2015
Het houden van dieren als bijzondere voorwaarde 2015
Nulmeting/Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 1) 2015
Procesevaluatie recidiveregeling ernstige verkeersdelicten 2015
Maatregelen Programma Opsporing en Vervolging nader onderzocht 2015
Doorontwikkeling Veiligheidshuizen 2016
Gedragsaanwijzing huurrecht en woonoverlast 2016
Evaluatie pilot Bestuurlijke Informatie Overvallen en Straat-roven (BIOS) 2016
Beleidsexperiment gedragswetenschappen lokale veiligheid 2016
Evaluatie convenant samenwerking dierenhandhaving en dierenhulpverlening 2016
Evaluatie kansspelautoriteit 2017
Monitor coffeeshopbeleid 2016 (Deel A); landelijk representatief beeld 2017
Verbetering aanpak rijden onder invloed van drugs 2017
Beleidsmonitor anti-witwasbeleid 2; deelproject 2 NRA 2013 t/m 2016 2018
Beleidsmonitor bestrijden TF; deelproject 3 NRA 2018
Evaluatie Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-V) 2019
Monitoring van het coffeeshopbeleid 2017 2018
Monitor en Evaluatie Wet ANPR 2020/20211
Evaluatie Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) 2019
Monitor liquidaties in Nederland 2018 20192
Coffeeshops in Nederland 2018 2019
  1. De inwerkingtreding van de wet is uitgesteld naar 1 januari 2019. Het onderzoek bestaat uit een monitor voor het eerste jaar; het rapport verschijnt medio april 2020. Het evaluatierapport verschijnt medio 2021.
  2. Eerste afgeronde deelproject in de monitor liquidaties in Nederland. Alle deelprojecten staan in het overzicht in Bijlage 5. Overzicht evaluaties en overige onderzoeken in Begroting J&V 2020.
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Nulmeting Wrp, drie deelonderzoeken
A. Sociale positie prostituees in legale prostitutie 2014
B. Niet- legale prostitutie 2014
C. Vergunningbeleid, toezicht en handhaving 2014
Implementatie aangifteplicht in de tbs 2014
Actualisering recidivemeting sancties 2014 2015
Voorbereiding effectevaluatie invoering gewijzigde kinderbeschermingswetgeving 2015
Recidive-ontwikkeling van tijdelijk uithuisgeplaatste daders van huiselijk geweld in 2011 2015
Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI) 2015
Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen 2015
Actualisering recidivemeting reclassering 2015
Actualisering recidivemeting TBS 2015
Actualisering Recidive huiselijk geweld 2015
Actualisering recidivemeting TBS 2013 2015
Evaluatie één-op-één bezoeksgesprekken van vrijwilligers organisaties 2015
Vergelijkend recidiveonderzoek CoVa 2015
Pilots Zelfredzaamheid bij gedetineerden 2015
Maatschappelijk herstel 2016
Actualisering recidivemeting sancties 2016
Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI) 2016
Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen 2016
Actualisering recidivemeting reclassering 2016
Evaluatie Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden 2016
Evaluatie toezicht en handhaving van de vergunde en illegale prostitutiebranche 2016
Actualisering recidivemeting educatieve maatregelen voor verkeersovertreders 2017
Evaluatie financiële regelingen slachtoffers seksueel misbruik in de jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen 2017
Actualisering recidivemeting, twee deelonderzoeken:
A. Reclassering 2017
B. Gevangeniswezen 2016 2017
Evaluatie Wet Justitiële Voorwaarden 2018
Evaluatie WETS 2018
Evaluatie pilots leefklimaat 20191
Procesevaluatie pilots ISD voor jovo-zavp 2018
Evaluatiewet conservatoir beslag 2018
Evaluatie Wet wijziging taakstraffen 2018
3. Overig onderzoek
ISD onderzoek 2014
Kosten-batenanalyse verlenging ISD maatregel 2014
Evaluatie pilot kortverblijvende en preventief gehechten in Rotterdam 2013 2014
Monitor Jeugdcriminaliteit 2013; met lokale casestudie Amsterdam 2014
Monitor nazorg ex-gedetineerden; 4e meting 2014
Procesevaluatie pilot Geweldspreventie in samenwerking met ziekenhuizen 2014
De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling (1e rapport resultaten) 2015
De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling (2e rapport lange termijnresultaten) 2015
Haalbaarheidsonderzoek effectmeting VOG voor natuurlijke personen 2016
Procesevaluatie «kies voor verandering»-training 2016
Nulmeting Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 2) 2016
Schadeverhaal door civiele voeging in het strafproces 2016
Procesevaluatie Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM) 2016
Procesevaluatie SoCool 2016
Procesevaluatie Respect Limits 2016
Procesevaluatie kwaliteitsverbetering werkstraffen
Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (EKc) in jeugdbescherming
Tweede slachtoffermonitor 2017
Evaluatie Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) recidivedeel 2017
Haalbaarheidsstudie jongvolwassen zeer actieve veelplegers en de ISD-maatregel 2017
Evaluatie pilot SCIL LVB (licht verstandelijke beperking) 2017
Evaluatie invoering wet Middelentesten bij geweldplegers in startgebieden 2017
Training Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) in detentie 2017
Procesevaluatie voor training agressiecontrole regulier 2018
Procesevaluatie voor training agressiecontrole plus 2018
Evaluatie voorschotregeling schadevergoedingsmaatregelen 2018
Evaluatie beginnersregeling 2018
Verscherpt toezicht minderjarige HIC plegers 2018
Effectmeting Educatief programma Jongeren (EPJO) 2018
Evaluatie pilot alcoholmeter 2018
Evaluatie weigerafdeling PBC 2018
Evaluatie Regeling Uitstapprogramma Prostituees II 2018
Positie van de slachtofferadvocatuur 2018
Procesevaluatie pilot Halt 2018
Procesevaluatie Wet adolescentenstrafrecht 2018
Tussenevaluatie herziening kinderbeschermingsmaatregelen; 1-meting) 2018
Internationale vergelijking Adolescentenstrafrecht 2019
Haalbaarheidstudie recidivemetingen adolescenten 2019
Evaluatie Regeling Uitstapprogramma Prostituees II 2019
Evaluatie vragenset slachtoffermonitor 2019
Evaluatie pilot oordeel mogelijke slachtoffers van mensenhandel 2019
Proces- en effectevaluatie weigerafdeling PBC 2019
Effectonderzoek naar de maatregel Inrichting Stelselmatige Daders; ISD maatregel 2019
Evaluatie pilots leefklimaat 2019
  1. De einddatum van het onderzoek is herzien. Het zal in het voorjaar 2019 worden afgerond met deelonderzoek Module stressmeting bij onderzoek pilot-maatregelen leefklimaat
3. Overig onderzoek
Oorzaken en achtergronden recidivetrends
Procesevaluatie van de gedragsinterventie Brains4Use 2014
Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (Ekc) in jeugdbescherming 2015
Implementatie nieuwe methode Voogdij 2015
Effectevaluatie van de gedragsinterventie Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC) 2015
Procesevaluatie Handleiding Strafrechtelijke aanpak Schoolverzuim 2015
Procesevaluatie Stay-a-way ; t.b.v. criterium 10 erkennings-commissie gedragsinterventies 2015
Researchsyntheses van internationale literatuur ; onderdeel PIJ onderzoeksprogrammering 2015
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie crisisbeheersingsorganisatie vlucht MH17 2015
3. Overig onderzoek
Voorbereiding evaluatie contraterrorismestrategie 2011–2015 2014
Evaluatie Wet opsporing terroristische misdrijven 2014
Evaluatie awareness trainingen Potentieel Gewelddadige Eenlingen 2014
Evaluatie Nationale Contraterrorisme Strategie 2011–2015 2016
National Risk Assessment (NRA): Witwassen 1 2017
National Risk Assessment (NRA): Terrorismefinanciering 1 2017
National Risk Assessment BES eilanden; deelproject 7 NRA 2018
Inventarisatie van evaluatie contraterrorismebeleid in Europa 2018
Evaluatie van (het gebruik van) de provinciale risicokaart 2019
State of the art cybersecurity 2019
State of the art crisisbeheersing 2019
State of the art contraterrorisme en extremisme 2019
Monitor gebruik Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding 2019
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Uitvoeringspraktijk en werking van het inreisverbod 2014
Evaluatie Wet Toelating en Uitzetting BES 2018
Evaluatie Wet modern migratiebeleid 2019
3. Overig onderzoek
Evaluatie Vw2000 ; inclusief evaluatie PIVA 2014
Invloed van activering op de gezondheid en terugkeerbe-reidheid van bewoners van terugkeer-locaties, in het bijzonder gezinnen met minderjarige kinderen 2015
Effectiviteit gedragsinterventies bij terugkeerbejegening 2015
Evaluatie van de Wet Biometrie 2017
Advance Passenger Information (API) 2018
Evaluatie (beleids)maatregelen ingesteld om de hoge instroom van asielzoekers uit veilige landen van herkomst af te remmen 2018
Evaluatie pilot logeerregeling 2019
Multimodale van biometrie in de vreemdelingenketen 20201
Evaluatie (beleids)maatregelen ingesteld om de hoge instroom van asielzoekers uit veilige landen van herkomst af te remmen 2018
Evaluatie Wet Biometrie; vervolgevaluatie 2019
Evaluatie werking extra begeleiding en toezichtlocaties (ebtl) 2019
  1. Door persoonlijke omstandigheden en uitval van één van de onderzoekers is het onderzoek vertraagd en de einddatum herzien.

Bijlage 3: Inhuur externen

Beleidsgevoelig 22.121
1. Interim management 3.673
2. Organisatie- en formatieadvies 11.867
3. Beleidsadvies 1.871
4. Communicatieadvisering 4.710
Beleidsondersteunend 151.919
5. Juridisch advies 4.130
6.Advisering opdrachtgevers automatisering 141.789
7.Accountancy, financiën en administratieve organisatie 6.000
Ondersteuning bedrijfsvoering 173.486
8. Uitzendkrachten 173.486
Totaal externe inhuur 347.526
Totaal Uitgaven Personeel Ambtelijk + externe inhuur 2.593.687
percentage externe inhuur 13,4%

Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursde-partement, het OM, de Raad voor de Kinderbescherming en de Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit Ministerie. In het jaar 2019 gaf het Ministerie € 347,5 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 2,594 mrd.

De belangrijkste oorzaak voor de overschrijding van de norm:

  1. Voor de IND geldt dat het hoge percentage inzet externen voort komt uit zowel de inzet van een flexibele schil om de fluctuaties in de instroom op te kunnen vangen. Daarnaast worden er externen ingezet ten behoeve van activiteiten in het kader van het omvangrijke ICT portfolio,
  2. Het percentage externen bij DT&V heeft als belangrijkste oorzaak het feit dat de huidige hoge instroom bij DT&V van afgewezen asielzoekers wordt afgehandeld door de inzet van een flexibel schil. Dit is noodzakelijk om snel te kunnen reageren op fluctuaties in de instroom,
  3. Justid heeft in 2019 een groei doorgemaakt door een grotere vraag naar de producten van Justid. Voor de uitvoering daarvan was een groei van de formatie beoogd. Deze is echter maar ten dele gerealiseerd. Als gevolg daarvan is het aantal externen – die meest voor de projecten worden ingezet – verder gegroeid, om de capaciteitstekorten aan te vullen. Hierbij speelt vooral dat het type vacatures bij Justid moeilijk is te vervullen – de concurrentie is groot bij het zoeken naar diverse soorten ICT-expertise. Daardoor is ook het opvangen van de uitstroom van medewerkers al een stevige opgave,
  4. Het National Cyber Security Center is in 2019 verzelfstandigd waarbij in de opstartfase een groot aantal personeelsleden op tijdelijke basis heeft gewerkt. Anderzijds is cybersecurity een domein waarin de krapte op de arbeidsmarkt zeer groot is, waardoor het inhuren van externen nodig is om voldoende capaciteit beschikbaar te hebben,
  5. Het CJIB heeft een omvangrijke ICT-portfolio. Hiervoor wordt voor een aanzienlijk deel externe expertise/capaciteit ingehuurd,
  6. Bij de dienst Justis betreft de Inhuur externen zowel de inhuur van uitzendkrachten als de benodigde inhuur automatiseringsdeskundige en interim management. De hoge realisatie heeft te maken met de productiestijging VOG, de behoefte aan een flexibele invulling van de personele capaciteit, formatieherziening in verband met nieuwe organisatie inrichting, inhuur om de doorlooptijden te verbeteren en uitvoering van IV-projecten.
  7. De belangrijkste oorzaken bij DJI zijn (mede ingegeven door de hoge wervingsbehoefte) de inzet voor GW en ICT. De (extra) inhuurbehoefte betreft bij het gevangeniswezen de inhuur van executief personeel (PIW'ers, (complex)beveiligers en medewerkers arbeid) en zorgpersoneel als gevolg van de toename in capaciteitsplaatsen en daarmee personeel. Inhuur is nodig zolang eigen personeel nog niet geworven is.

In 2019 is twee keer van het maximumuurtarief ( € 225 ex. BTW) overschreden. Het betreft hier in beide gevallen juridische ondersteuning.

Bijlage 4: Voortgangsrapportage JenV Verandert

Inleiding

Dit is de achtste voortgangsrapportage van het programma JenV Verandert, over de periode augustus 2019 tot en met februari 2020. We informeren de Kamer zoals toegezegd twee keer per jaar over de voortgang van het programma – bij de begroting en bij het jaarverslag. Voorgaande rapportages stelden de Kamer op de hoogte van de doelstelling, aanpak en voortgang van het programma35.

In de periode waar deze rapportage over gaat, is meermaals met uw Kamer over het programma gesproken. Bijvoorbeeld bij de begrotingsbehandeling op 21 en 22 november 2019. Ook is tijdens het wekelijkse vragenuur op 28 januari jl. toegezegd uw Kamer te informeren of het veranderprogramma van het ministerie van Justitie en Veiligheid (‘JenV Verandert’) ministerie-breed wordt uitgevoerd36. Tot slot is op 29 januari jl. tijdens het algemeen overleg over de ‘Interne evaluatie van het incidentenoverzicht van de Rapportage Vreemdelingenketen 2018’ toegezegd om uw Kamer te informeren over de voortgang van JenV Verandert nadat de nieuwe secretaris-generaal is aangetreden37.

In het licht van deze toezeggingen zoomt deze rapportage in op de resultaten van activiteiten die onder de vlag van JenV Verandert zijn ontwikkeld, uitgevoerd en geborgd. Dit in aanvulling op de eerdere rapportages die met uw Kamer zijn gedeeld. De rapportage is opgebouwd uit vier paragrafen. Ze behandelen achtereenvolgens de programma-aanpak, openheid en transparantie, regie samenwerking en strategie, en tot slot werkwijze en werkcultuur.

Programma-aanpak JenV Verandert

In opdracht van de secretaris-generaal en gedragen door de directeuren-generaal en hoofddirecteuren van de grote taakorganisaties, hebben de top van het ministerie, leidinggevenden, medewerkers en ondernemingsraden samen gewerkt aan het vergroten van de openheid en transparantie van JenV. Het programmateam en de stafdirecties hebben initiatieven vormgegeven voor een ministerie-brede aanpak.

Elk organisatieonderdeel van JenV heeft, naast deelname aan JenV Verandert, voor zichzelf een specifieke aanpak ontwikkeld. Voorbeelden zijn de NCTV, het NFI en de IND die een eigen traject (hebben) doorlopen. Wat nodig is om de organisatie te ontwikkelen, is immers niet voor ieder onderdeel hetzelfde. Doel en ambities van de verschillende organisatieonderdelen komen echter overeen met die van JenV als collectief.

Met het programma is gelijktijdig gewerkt aan voor JenV relevante strategische ontwikkelingen, een manier van werken die past bij de context waarin JenV functioneert, en werkprocessen en structuren die nodig zijn om dat goed te kunnen doen. Deze en vorige rapportages laten hiervan de opbrengst zien.

Er zijn verschillende veranderstrategieën toegepast, passend bij de vraagstukken die binnen het programma zijn aangepakt. Een rationele strategie voor het op orde brengen van het begrotingsproces en de sturingsrelatie, een leerstrategie voor het versterken van leiderschap, een dialoogstrategie om morele dilemma’s het hoofd te bieden en een motivatiestrategie om medewerkers te betrekken. De voortgang is op verschillende manieren getoetst, passend bij deze strategieën. Bijvoorbeeld door de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer, de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, maar ook met medewerkersonderzoeken en interne evaluaties.

Openheid en transparantie

Justitie en Veiligheid (JenV) opereert op het scherpst van de snede en in het brandpunt van de meest heftige, belangrijke en elkaar snel opvolgende maatschappelijke ontwikkelingen. Het is van belang dat de keuzes die daarin worden gemaakt, navolgbaar zijn voor de samenleving en voor u als Tweede Kamer. Want maatschappelijk draagvlak kan alleen bestaan bij de gratie van openheid en transparantie. Bewindspersonen en professionals van JenV zetten zich daar elke dag volledig voor in. Het ministerie heeft als doel een open en transparante organisatie te zijn; een betrouwbare partner voor burger, bedrijf, bestuur en media, die resultaat levert in een veranderende samenleving.

Openheid en transparantie in de informatievoorziening naar de politiek en samenleving is een van de kernthema’s van overheidscommunicatie. De balans tussen vertrouwelijkheid en openbaarmaking, tussen snel openbaar maken en alles goed uitgezocht hebben én de balans tussen het bureaucratisch volgen van het proces en doen wat nodig is, vragen voortdurende afwegingen en juiste beslissingen. Afwegingen die JenV’ers maken en dilemma’s die ze daarin ervaren, moeten op het juiste niveau besproken worden. Onlangs is het format voor nota’s aan bewindspersonen aangevuld om expliciet aandacht te besteden aan dilemma’s. Deze ruimte wordt door bewindspersonen en de ambtelijke top geboden.

De uitvoering van de Wet openbaarheid bestuur (Wob) is versterkt. Aanvragen in het kader van de Wob worden centraal gecoördineerd via de in 2017 opgezette coördinatiedesk Wob. Doel van deze centrale coördinatie is om tot een snellere en uniforme behandeling van aanvragen te komen vanuit het uitgangspunt ‘openbaar, tenzij’. In 2019 heeft het ministerie overigens het grootste aantal Wob-verzoeken tot op heden ontvangen, bijna 200.

Het ministerie heeft in de afgelopen jaren informatie steeds vaker proactief gedeeld, ook als het geen goed nieuws betrof, bijvoorbeeld bij incidenten en wachttijden. Informatie wordt ontsloten via www.data.overheid.nl en mogelijkheden voor een meer data-gestuurde werkwijze worden onderzocht. Onderzoeksrapporten van de Inspectie Veiligheid en Justitie en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) worden uiterlijk binnen zes weken openbaar gemaakt.

Regie, samenwerking en strategie

Om effectief te kunnen inspelen op een snel veranderende samenleving is een gezamenlijke koers nodig. Maatschappelijke vraagstukken vereisen een combinatie van verschillende invalshoeken en expertises: beleid, uitvoering, toezicht en bedrijfsvoering. Gezamenlijkheid en regie zijn bevorderd door:

  1. de instelling van een brede Bestuursraad38 die de koers bepaalt op centrale thema’s van JenV, zoals financiële, begrotings- en strategische vraagstukken. Ook is een strategisch bestuurlijk beraad ingesteld waarin de taakorganisaties afstemmen met de SG en pSG over organisatie-overstijgende vraagstukken en de strategische doelstellingen van JenV.
  2. het beter organiseren van de sturing van het ministerie door de invoering van een sturingsmodel(stapsgewijs van 13 naar 23 organisaties) waarmee een gelijkwaardige afweging wordt gemaakt tussen beleid en uitvoering over wat nodig is, wat mogelijk is en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn.
  3. het beter organiseren van de financiële beheersing van het ministerie door de begrotingsvoorbereiding integraal uit te voeren en door het terugbrengen van het aantal control-lagen binnen het ministerie van drie naar twee.

    De Algemene Rekenkamer heeft gedurende de uitvoering van het programma aangeven dat bovenstaande maatregelen hebben bijgedragen aan het verbeteren van de bedrijfsvoering en de interne samenwerking, waardoor diverse onvolkomenheden zijn komen te vervallen. Een onlangs gehouden interne evaluatie naar het sturingsmodel laat zien dat het model gezorgd heeft voor meer aandacht voor de continuïteit van taakorganisaties en meer evenwicht tussen beleid en uitvoering. Daarnaast is de beheersing van het departement op de taakorganisaties versterkt. Dit is ook het oordeel39 van de Audit Dienst Rijk. Voor de komende periode gaat de aandacht uit naar het verder ontwikkelen van de samenwerking en het versterken van het functioneren van het sturingsmodel.

Om effectief te kunnen inspelen op veranderingen in de samenleving is het nodig vooruit te kijken. Een langetermijnvisie en -strategie is onontbeerlijk om de maatschappelijke ontwikkelingen te kunnen vertalen naar de dagelijkse werkpraktijk. Vanuit de strategische en innovatiefunctie van JenV is een strategisch omgevingsbeeld gemaakt. Daarin zijn de maatschappelijke ontwikkelingen en hun betekenis voor JenV in beeld gebracht. Deze informatie ondersteunt de medewerkers in hun dagelijkse werkpraktijk. Ook is de afgelopen periode geïnvesteerd in het opzetten van een technologiefunctie voor het ministerie in aansluiting op het Rijksbreed versterken van innovatie en technologie. Een van de eerste acties daartoe was de organisatie van ‘TechNovember’ door JenV en BZK samen. Ook werkt de ‘kwartiermaker kennisfunctie’ samen met de kenniscoördinatoren van het bestuursdepartement een kennisbeleid uit40.

Werkwijze en werkcultuur

Er is in de afgelopen jaren geïnvesteerd in integriteit en sociale veiligheid, leren van incidenten, leiderschap en samenwerking. Op de resultaten wordt voortgebouwd.

Integriteit en sociale veiligheid

Het integriteitstelsel is op orde gebracht en versterkt de weerbaarheid van medewerkers. Het thema integriteit is onderdeel van de P&C-cyclus voor alle organisatieonderdelen van JenV. Aan hen wordt gevraagd zich te verantwoorden over de manier waarop zij bijdragen aan een moreel fitte organisatie en een sociaal veilige werkplek. Ook komt er een vaste externe integriteitscommissie JenV waar overeenstemming over is bereikt met de medezeggenschap en de vakbonden. De streefdatum is dat de commissie op 1 mei 2020 operationeel is.

Om extra aandacht te vestigen op de regels rondom integriteit is in navolging van 2018 in september 2019 de Week van het Onbesproken Gedrag georganiseerd. De algemene leiding van JenV benadrukte daar het belang van integer handelen en besprak met medewerkers wat er speelt binnen JenV. Wetenschappers vanuit verschillende disciplines verzorgden colleges over integer handelen en medewerkers konden ervaring opdoen met verschillende methodes die openheid en transparantie ondersteunen, en mensen helpen omgaan met morele dilemma’s in het werk, zoals het moreel beraad.

Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, laat het medewerkersonderzoek dat in 2018 is afgenomen binnen het bestuursdepartement zien dat medewerkers in algemene zin positiever zijn over het werkplezier, de organisatie en hun inhoudelijk werk dan bij het voorgaande onderzoek in 2016. Op thema’s als ongewenste omgangsvormen en sociale veiligheid scoort het ministerie gelijk aan en in sommige gevallen beter dan andere ministeries. Leidinggevenden en medewerkers maakten in hun team afspraken over hoe ze met de uitkomsten aan de slag gaan. De voortgang wordt gevolgd door de Bestuursraad en de medezeggenschap.

Leren van incidenten

In het werk van JenV zullen er altijd kwetsbaarheden zijn, fouten kunnen nooit volledig worden uitgesloten en zaken zullen soms anders lopen dan verwacht. Het is dan noodzakelijk om kritisch te reflecteren op wat er gebeurd is en daarvan te leren om het een volgende keer beter te kunnen doen. In de afgelopen periode is in alle openheid geleerd van wat is gebeurd. De leerervaringen zijn ook met «buiten» gedeeld. Dat geeft spanning in de organisatie. Externe reacties op geleerde lessen raken medewerkers en leiden tot terughoudendheid bij participatie aan interne evaluaties op het bestuursdepartement.

Leiderschap

Leidinggevenden zetten de toon. Zij maken de koers en gewenste manier van werken zichtbaar in hun gedrag. JenV heeft een strategisch ontwikkelprogramma ingericht voor de top 300 leidinggevenden. Dit programma ziet toe op leiderschapsontwikkeling en onderlinge uitwisseling van kennis en ervaring. Zo’n 280 leidinggevenden hebben hieraan deelgenomen. In november 2019 is een soortgelijk traject gestart voor de managementlaag onder de top 300, waar zo’n 250 leidinggevenden aan deelnemen. In beide programma’s is specifiek aandacht voor wat de veranderende samenleving van leiderschap vraagt en hoe je in communicatie met de samenleving openheid geeft over je keuzes en afwegingen. Ook de rol van leidinggevenden bij het bieden van sociale veiligheid en vertrouwen aan medewerkers komen aan de orde. De inhoud van de programma’s krijgt in 2020 een permanent karakter in de zogenoemde JenV Academie.

Organisatieonderdelen van JenV hebben ook hun eigen specifieke leiderschapsprogramma’s. Voorbeelden zijn «De lerende leider» van het CJIB en de «DJI-academy» waarin gewerkt wordt aan krachtig leiderschap, verbinding en ontwikkeling. Eigen leiderschapsprogramma’s bieden ruimte aan specifieke taal en vaardigheden, passend bij het organisatieonderdeel. Doel en ambities komen echter overeen met die van het collectief.

Versterking van kennis en ervaring van managers bij JenV wordt gestimuleerd met het mobiliteitsbeleid. Dit is ingericht conform het Rijksbrede 3-5-7-model. Mobiliteit van managers tussen beleid, uitvoering, toezicht en bedrijfsvoering wordt gestimuleerd. Ook wordt ingezet op het naar binnen halen van managers van buiten JenV en internationale mobiliteit. In 2018 en 2019 bleek dat ongeveer 85% van de managers niet langer dan vijf jaar op dezelfde functie blijft.

Samenwerking

Ook de interne mobiliteit van medewerkers is versterkt, met de bedoeling beter en sneller in te kunnen spelen op maatschappelijke ontwikkelingen. In deze periode is het JenV mobiliteitscentrum opgericht om samen met de organisaties binnen JenV te zorgen voor een brede inzetbaarheid van medewerkers, met name in de uitvoering, en het ontwikkelen van nieuwe organisatievormen die bijdragen aan het snel kunnen inspelen op de veranderende samenleving. Het JenV mobiliteitscentrum startte in 2019 en heeft 95 tijdelijke opdrachten intern uitgezet. Aan Meet&Match-bijeenkomsten voor uitwisseling van functies in diverse functiegroepen hebben 540 medewerkers deelgenomen.

Om de onderlinge kennisuitwisseling en samenwerking tussen medewerkers te versterken, is de afgelopen twee jaar de Tour van Verbinding georganiseerd voor organisatieonderdelen van JenV in hun eigen regio. Sinds de start van de Tour zijn er negen bijeenkomsten gehouden door het hele land met zo’n 1150 deelnemers. Deelnemers geven aan dat zij waarde hechten aan de ontmoeting met collega’s van andere organisatieonderdelen binnen JenV en zo kennis en ervaring uitwisselen.

Met hetzelfde doel wordt in Den Haag jaarlijks een Summerschool georganiseerd waaraan per jaar zo’n 1000 medewerkers deelnemen.


10.000 medewerkers zijn lid van het online community platform JenV Connect; het medium waar JenV’ers uit het hele land elkaar kunnen vinden op functie en expertise, waar een JenV-brede nieuwsvoorziening plaatsvindt en waar je in groepen op thema en opgave kunt samenwerken. Inmiddels zijn bijna 100 online samenwerkgroepen gestart.

Dit type activiteiten versterkt de bekendheid met elkaars werk en de vindbaarheid van en verbinding met collega’s uit andere organisatieonderdelen van JenV.

Om nieuwe innovatieve manieren van werken binnen JenV mogelijk te maken, is de afgelopen twee jaar, door middel van het Startup in Residence (SiR)-programma, ervaring opgedaan met samenwerken met startups. Er zijn sindsdien dertien werkende prototypes opgeleverd voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.

Het ministerie werkt in nauwe verbinding met externe partners zodat we snel kunnen inspelen op maatschappelijke vragen. We werken domeinoverstijgend en brengen goede voorbeelden over het voetlicht. Met de start van het ‘JenV magazine’ en via social media (Linkedin – Instagram – Twitter – Facebook)) laat JenV actief zien hoe onderdelen van JenV maatschappelijk effect bereiken in samenwerking met externe partners, en vorm geven aan de opgaves uit het regeerakkoord.

De samenwerking met externe partners komt onder andere tot uiting in het opgavegericht werken. Deze manier van werken is in 2019 door de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur onderzocht. De opbrengst van dit onderzoek laat zien hoe de praktijk wordt ervaren en wat er nodig is om beter samen te werken aan maatschappelijke opgaven. De aanbevelingen gaan onder andere over de wijze van leiderschap en het bieden van goede ondersteuning vanuit de werkprocessen. De aanbevelingen worden meegenomen in de ontwikkeling van opgavegericht werken binnen JenV en een daartoe ontwikkelde opleiding.

Vervolg

Om de toezegging van 29 januari jl., zoals aangegeven in de inleiding, uit te voeren, neem ik de opbrengst van twee reeds gestarte onderzoeken mee. De secretaris-generaal heeft de ADR verzocht onderzoek te doen naar de stand van zaken in de organisatieontwikkeling op het bestuursdepartement. Dit onderzoek zal medio april gereed zijn. Ook worden in mei 2020 de resultaten van een stakeholderonderzoek verwacht. Dit onderzoek biedt inzicht in de beelden over het ministerie van Justitie en Veiligheid die bij stakeholders leven en de ervaringen die zij met het ministerie hebben.

Sinds 2016 zijn knelpunten geïdentificeerd en aangepakt die resultaat hebben in de manier van werken bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. In verschillende debatten van de afgelopen tijd is met u besproken dat JenV er nog niet is. Openheid en transparantie zijn essentieel voor het draagvlak in de samenleving en vergen een permanente investering. Ze weerspiegelen een cruciaal element van het werk van JenV; een betrouwbare partner zijn bij het werken aan een rechtvaardig en veilig Nederland.

Bijlage 5: Overzicht van in 2019 tot stand gekomen wetten

Wet houdende wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het verstrekken van gegevens over personen met diplomatieke immuniteit die verkeersovertredingen hebben begaan Wet Stb. 2019, 51 23-1-2019 1-5-2019
Rijkswet tot aanpassing van de Consulaire Wet, de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid en de Schepenwet in verband met de invoering van de normalisering van de rechtspositie van ambtenaren Rijkswet Stb. 2019, 56 30-1-2019 1-1-2020
Wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een wettelijke basis voor de staandehouding, overbrenging en ophouding met het oog op inbewaringstelling van Dublinclaimanten en vreemdelingen aan wie tijdens een verblijfsprocedure rechtmatig verblijf wordt toegekend Wet Stb. 2019, 75 6-2-2019 27-2-2019
Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren AMvB Stb. 2019, 85 6-2-2019 9-3-2019
Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Burgerlijk Wetboek BES houdende de omzetting van aandelen aan toonder in aandelen op naam ten behoeve van de vaststelling van de identiteit van houders van deze aandelen (Wet omzetting aandelen aan toonder) Wet Stb. 2019, 107 13-2-2019 1-7-2019
Wet tot wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand Wet Stb. 2019, 127 20-2-2019 gepland 01-01-2021
Besluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, in verband met enkele aanpassingen die wenselijk zijn voor een goede toepassing van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376) en Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (PbEU 2014, L 157), en een technische correctie van de regels over het achterwege laten van uitzetting in afwachting van de beslissing op een aanvraag AMvB Stb. 2019, 110 4-3-2019 1-4-2019
Wet tot wijziging van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met het opheffen van de rechtspersoonlijkheid van het fonds, uitbreiding van de taakuitoefening tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba alsmede verduidelijking van de regeling van uitkeringen door het Schadefonds en het vorderingsrecht van het slachtoffer jegens derden Wet Stb. 2019, 116 6-3-2019 1-4-2019
Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie Wet Stb. 2019, 130 20-3-2019 1-1-2020
Wet tot wijziging van de Beginselenwetten, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Wet politiegegevens en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en wijzigingen van technische aard Wet Stb. 2019, 141 3-4-2019 deels 1-5-2019
Wet tot wijziging van onder meer het Wetboek van Strafvordering BES in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden en enkele andere wijzigingen Wet Stb. 2019, 142 3-4-2019 1-7-2019
Besluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, in verband met de aanpassing van enkele regels voor de beoordeling van verblijfsaanvragen AMvB Stb. 2019, 143 8-4-2019 1-5-2019
Uitvoeringswet EG-verordening 300/2008 Wet Stb. 2019, 179 24-4-2019 gepland 01-01-2021
Wet ter Bescherming Koopvaardij Wet Stb. 2019, 186 15-5-2019 gepland 01-01-2021
Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES teneinde enkele bijzondere bepalingen inzake belediging van staatshoofden en andere publieke personen en instellingen te doen vervallen Wet Stb. 2019, 187 15-5-2019 1-1-2020
Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (PbEU L 132) Wet Stb. 2019, 180 15-5-2019 1-6-2019
Besluit houdende vaststelling van de rechtspositie van de leden van de Autoriteit persoonsgegevens (Besluit rechtspositie leden Autoriteit persoonsgegevens) AMvB Stb. 2019, 196 17-5-2019 6-6-2019
Besluit tot wijziging van het Besluit Bibob in verband met het opnemen van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers als bevoegd toetsingsorgaan en enkele andere aanpassingen AMvB Stb. 2019, 195 17-5-2019 6-6-2019
Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de strafbaarstelling van het in justitiële inrichtingen binnenbrengen van verboden voorwerpen Wet Stb. 2019, 200 22-5-2019 1-11-2019
Wet tot wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de Richtlijn (EU) 2017/853 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEU 2017, L 137/22) Wet Stb. 2019, 267 5-6-2019 23-7-2019
Wet houdende regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (PbEU 2016, L 119) (Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven) Wet Stb. 2019, 205 5-6-2019 18-6-2019
Besluit forensische zorg AMvB Stb. 2019, 230 6-6-2019 26-6-2019
Wet herziening partneralimentatie Initiatiefwet Stb. 2019, 283 18-6-2019 1-1-2020
Besluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, in verband met de aanpassing van de procedure bij de behandeling van herhaalde asielaanvragen AMvB Stb. 2019, 238 25-6-2019 1-7-2019
Besluit gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven AMvB Stb. 2019, 249 28-6-2019 6-7-2019
Besluit gebruik burgerservicenummer door Slachtofferhulp Nederland AMvB Stb. 2019, 248 1-7-2019 1-10-2019
Uitvoeringswet Rotterdam Rules Wet Stb. 2019, 289 3-7-2019 1-7-2020
Wet houdende implementatie van de richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PbEU 2017, L 198) Wet Stb. 2019, 257 3-7-2019 1-8-2019
Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland en tot verruiming van de mogelijkheden van de mondelinge behandeling in het civiele procesrecht Wet Stb. 2019, 241 3-7-2019 1-10-2019
Wet tot wijziging van de Overleveringswet in verband met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de gevoegde zaken C-508/18 OG en C-82/19 PPU PI Wet Stb. 2019, 259 10-7-2019 13-7-2019
Rijkswet tot goedkeuring van het op 11 december 2008 te New York tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake de overeenkomsten voor het internationaal vervoer van goederen geheel of gedeeltelijk over zee (Trb. 2011, 222 en Trb. 2013, 42) Rijkswet Stb. 2019, 290 10-7-2019 5-9-2019
Besluit tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met de aanpassing van de indexeringsbepaling AMvB Stb. 2019, 269 10-7-2019 30-7-2019
Besluit wapens en munitie AMvB Stb. 2019, 268 15-7-2019 23-7-2019
Wet tot wijziging van onder meer het Wetboek van Strafrecht in verband met de herwaardering van de strafbaarstelling van enkele actuele delictsvormen (herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen) Wet Stb. 2019, 311 27-9-2019 1-1-2020
Besluit houdende wijziging van het Kansspelenbesluit in verband met de verlaging van de minimaal verplichte procentuele afdracht ten behoeve van enig algemeen belang en een andere wijziging AMvB Stb. 2019, 353 9-10-2019 1-1-2020
Besluit van tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie van de richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PbEU 2017, L 198) AMvB Stb. 2019, 356 11-10-2019 1-11-2019
Wet tot uitvoering van de op 14 december 2017 te New York aanvaarde wijziging van artikel 8 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (Trb. 2018, 74, met correcties in Trb. 2018, 200) Wet Stb. 2019, 466 30-10-2019 1-1-2020
Besluit tot wijziging van de bedragen van de categorieën, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht AMvB Stb. 2019, 399 31-10-2019 1-1-2020
Wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en de Wet giraal effectenverkeer ter uitvoering van Richtlijn 2017/828/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft (PbEU 2017, L 132) Wet Stb. 2019, 423 6-11-2019 1-12-2019
Wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging van de strafmaxima van enkele ernstige verkeersdelicten met het oog op versterking van de verkeershandhaving (aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten) Wet Stb. 2019, 413 6-11-2019 1-1-2020
Besluit houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi AMvB Stb. 2019, 435 19-11-2019 28-11-2019
Besluit register collectieve vorderingen AMvB Stb. 2019, 446 20-11-2019 1-1-2020
Besluit houdende wijziging van het Besluit politiegegevens in verband met de themaverwerking ter bestrijding van ambtelijke omkoping en tot wijziging van het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten in verband met de themaverwerking ter bestrijding van mensenhandel AMvB Stb. 2019, 475 28-11-2019 1-1-2020
Besluit tot wijziging van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 in verband met de jaarlijkse indexering van de vergoedingen voor psychiaters en psychologen AMvB Stb. 2019, 470 28-11-2019 1-1-2020
Besluit tot wijziging van het Besluit van 6 april 2011, houdende vaststelling van de bedragen waartoe de aansprakelijkheid van de vervoerder bij vervoer door de lucht is beperkt ter uitvoering van de artikelen 1359, 1399 en 1400 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek AMvB Stb. 2019, 489 3-12-2019 28-12-2019
Rijkswet houdende goedkeuring van het op 2 oktober 2013 te Straatsburg tot stand gekomen Protocol nr. 16 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Trb. 2013, 241 en Trb. 2014, 74) Rijkswet Stb. 2019, 8 5-12-2019 19-1-2019
Besluit tot wijziging van de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en het Besluit OM-afdoening in verband met onder meer de jaarlijkse indexering van de tarieven AMvB Stb. 2019, 485 6-12-2019 1-1-2020
Besluit tot wijziging van het Besluit bezoldiging politie en enkele andere rechtspositionele besluiten ter formalisering en uitvoering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Politie 2018–2020 inzake onder meer afspraken betreffende het inkomen, de capaciteit en inzetbaarheid, de kwaliteit, loopbaan en onderwijs en de duurzame inzetbaarheid van ambtenaren, werkzaam in de sector Politie AMvB Stb. 2019, 495 12-12-2019 1-1-2020
Besluit tot wijziging van het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte in verband met actualisering van feitomschrijvingen en indexering van boetebedragen 2020 AMvB Stb. 2019, 496 13-12-2019 1-1-2020
Besluit houdende wijziging van het Besluit financieel beheer politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren AMvB Stb. 2019, 494 13-12-2019 21-12-2019
Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten in verband met de invoering van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Invoeringswet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen) Wet Stb. 2019, 504 18-12-2019 1-1-2020
Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen AMvB Stb. 2019, 505 18-12-2019 1-1-2020
Invoeringsbesluit herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen AMvB Stb. 2019, 506 18-12-2019 1-1-2020

  1. __J&V monitor 11-11-2019, CBS Veiligheidsmonitor 2019 ↩︎

  2. __Kamerbrief 17-09-2019 ↩︎

  3. __Kamerstukken II 2019-2020, 28 741, nr. 53↩︎

  4. __Kamerstukken II 2019-2020, 33 552, nr. 58↩︎

  5. __Kamerbrief 18-04-2019↩︎

  6. __Kamerstukken II 2018-2019, 30 821, nr. 50↩︎

  7. __Kamerstukken II 2018-2019, 29 571, nr. 174↩︎

  8. __Kamerstukken II 2018-2019, 29 517, nr. 170↩︎

  9. __Kamerstukken II 2017-2018, 29 517, nr. 142↩︎

  10. __Kamerstukken II 2018-2019, 29 517, nr. 177↩︎

  11. __De zes pijlers van de integrale migratieagenda zijn: 1. voorkomen irreguliere migratie; 2. versterken opvang en bescherming voor vluchtelingen en ontheemden in de regio; 3. Een solidair en solide asielstelsel binnen de Europese Unie en Nederland; 4. minder illegaliteit, meer terugkeer; 5. bevorderen legale migratieroutes; 6. stimuleren integratie en participatie.↩︎

  12. __Kamerbrief 14-10-2019↩︎

  13. __Kamerstukken II 2019-2020, 35 271, nr. 7↩︎

  14. __Vastgelegd in de Politiewet 2012↩︎

  15. __Veiligheidswet BES (Stb. 2010, 362)↩︎

  16. __Kamerstukken II 2018-2019, 29 628, nr. 886↩︎

  17. __Kamerstukken II 2019-2020, 29628, nr. 904 ↩︎

  18. __Kamerstukken II 2019-2020, 29279, nr. 557↩︎

  19. __Kamerstukken II 2019-2020, 29628, nr. 916↩︎

  20. __Kamerstukken II 2018-2019, 35 210 VI, nr. 1↩︎

  21. __Kamerstukken II 2019-2020, 35 350 VI, nr. 1↩︎

  22. __Kamerstukken II 2018-2019, 29 628, nr. 904↩︎

  23. __Kamerstukken II 2018-2019, 35 210 VI, nr. 1↩︎

  24. __Kamerstukken II 2018-2019, 29 628, nr. 886↩︎

  25. __Zie: Wet op de rechtsbijstand, Wet op het notarisambt, Wet beëdigde tolken en vertalers↩︎

  26. __Zie: Wet op de schuldsanering natuurlijke personen↩︎

  27. __De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de minister op het terrein van jeugdbescherming en jeugdsancties zijn de jeugdwet, artikel 77 Wetboek van Strafrecht en artikel 553 Wetboek van Strafvordering. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de minister op het terrein van adoptie is opgenomen in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).↩︎

  28. __Kamerstukken II 2018–2019, 33 628, nr. 60↩︎

  29. __De verantwoordelijkheid van de minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het Koninklijk Besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).↩︎

  30. __Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.↩︎

  31. __Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk: brief integrale aanpak Jihadisme (Kamerstukken II 2014/2015, 29 754, nr. 307); Brief dreigingsbeeld cyber security (Kamerstukken II 2017/2018, 26 643, nr. 32), Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (Kamerstukken II 2014/2015, 30 821, nr. 23).↩︎

  32. __Kamerstukken II 2018-2019, 30 821, nr. 50↩︎

  33. __Kamerstukken II 2018–2019,  35 000 VI , nr. 2↩︎

  34. __Stb. 2011, nr. 588↩︎

  35. __Tweede Kamer, 2019–2020, 35 300 VI, nr. 2 ↩︎

  36. __Brief aan de Tweede Kamer dd. 12 februari 2020, kenmerk 2827596.↩︎

  37. __Tweede Kamer, 2019-2020, 35300 VI, nr. 19637.↩︎

  38. __De brede Bestuursraad bestaat uit de SG, pSG, DG’s, de hoofden van de vier grootste diensten (Politie – OM – IND en DJI).↩︎

  39. __Audit rapport 2017, 15 maart 2018 en 15 maart 2019 – Ministerie van Justitie en Veiligheid↩︎

  40. __Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 28 844, nr. 196↩︎