Lijst van vragen over het samenwerkingsverband ten behoeve van kinderen in vreemdelingrechtelijke procedures (Kamerstuk 19637-2590)
Vreemdelingenbeleid
Lijst van vragen
Nummer: 2020D19167, datum: 2020-05-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D19167).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: P.F.L.M. Tielens-Tripels, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z04679:
- Indiener: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-03-26 10:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-11 10:45: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-05-18 14:00: Samenwerkingsverband ten behoeve van kinderen in vreemdelingrechtelijke procedures (19637-2590) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-06-03 09:30: Asiel en migratie (Notaoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-06-04 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-07-02 10:00: Procedures en brieven (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-09-24 14:00: Vreemdelingen- en asielbeleid (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
2020D19167 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 10 maart 2020 inzake het Samenwerkingsverband ten behoeve van kinderen in vreemdelingrechtelijke procedures (Kamerstuk 19 637, nr. 2590).
De voorzitter van de commissie,
Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie,
Tielens-Tripels
Nr | Vraag |
1 | Zal, in aansluiting op uw voornemen binnen het vreemdelingenrecht meer aandacht te besteden aan het belang van het kind, in het landenbeleid voortaan nauwlettender worden gekeken naar het risico op kindspecifieke gevaren, zoals de prevalentie van kinderarbeid, seksuele uitbuiting, genitale verminking of rekrutering tot kindsoldaat? Zo nee, waarom niet? |
2 | Gaat de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) ook een rol spelen bij het adviseren over schrijnendheid, zoals beschreven in uw brief van 29 januari 2019? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier en welke andere organisaties zijn hiervoor in beeld geweest? |
3 | Hoe staat het in dit kader met uw voornemen te bezien of er voor kinderen in de leeftijd tussen 4 en 18 jaar, die verblijven op een gezinslocatie, activiteiten aangeboden kunnen worden waarbij taal en cultuur van het land van herkomst centraal staan? (Kamerstuknummer 19 637, nr. 2541) |
4 | Hoeveel vreemdelingen hebben de afgelopen vijf jaar een verblijfsvergunning gekregen op grond van het belang van het kind? |
5 | Hoeveel vreemdelingen hebben een verblijfsvergunning gekregen op grond van het Chavez-Vilchez arrest? |
6 | Hoeveel van de vreemdelingen die op grond van het Chavez-Vilchez arrest een verblijfsvergunning hebben gekregen verbleven illegaal in Nederland ten tijde van de aanvraag van deze verblijfsvergunning? |
7 | Hoeveel van de vreemdelingen die op grond van het Chavez-Vilchez arrest een verblijfsvergunning hebben gekregen hebben eerder verblijfsprocedures doorlopen en wat is de aard en de hoeveelheid van deze procedures? |
8 | Wat zijn de vijf meest voorkomende nationaliteiten van de vreemdelingen die op grond van het Chavez-Vilchez arrest een verblijfsvergunning hebben? |
9 | Hoe weet de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) of iemand minderjarig is? Hoe wordt dit feitelijk bewezen? |
10 | Kunt u het genoemde handelingsprotocol, de bouwsteen en de richtlijn met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet? |
11 | Wordt de «bouwsteen ontwikkeld voor het motiveren van beslissingen waarmee meer inzichtelijk wordt hoe het belang van het kind in IND-beschikkingen wordt gewogen» een uitgebreider gemotiveerde standaardoverweging om duidelijk te maken waarom het belang van het kind niet van doorslaggevend belang wordt geacht? Moet er ook een bouwsteen komen voor het motiveren van het omgekeerde? Kunt u beide antwoorden toelichten? |
12 | Is de RvdK tevreden met de gemaakte afspraken? |
13 | Wordt in alle Dublinprocedures het belang van het kind, overeenkomstig de Dublinverordening, het Handvest en het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK), vastgesteld en voorop gesteld? |
14 | Geeft de IND bij de besluiten daarbij bijzondere aandacht aan alle aspecten die de Dublinverordening voorschrijft ten aanzien van de vaststelling van het belang van het kind, namelijk de mogelijkheden van gezinshereniging, het welzijn, de sociale ontwikkeling en de veiligheid van de minderjarige als ook de standpunten van de minderjarige zelf, rekening houdend met diens leeftijd en maturiteit zie artikel 6, derde lid, van de Dublinverordening? Zijn op dit punt de werkinstructie en bouwstenen voor besluiten aangepast? |
15 | Is het huidige beleid, waarbij de IND geen bijzondere aandacht aan het belang van het kind schenkt als het kind vergezeld wordt van een ouder of beide ouders, in overeenstemming met de Dublinverordening? |
16 | Klopt het dat het vergezeld worden door een of beide ouders niet betekent dat het kind geen hoger belang kan hebben waar in de Dublinprocedure bijzondere aandacht aan moet worden besteed? Wordt op dit punt de werkinstructie aangepast? |
17 | Worden de standpunten van minderjarigen, met name ook onbegeleide minderjarigen, overeenkomstig leeftijd en maturiteit altijd in de besluiten betrokken? |
18 | Vraagt Nederland in Dublinprocedures de andere EU-lidstaat naar de standpunten van de betrokken minderjarigen, met name ook onbegeleide minderjarigen en de eventuele broertjes en zusjes van onbegeleide minderjarigen, teneinde het belang van het kind te kunnen beoordelen? |
19 | Kunt u aangeven in welke situaties aan het belang van het kind om met beide ouders samen te zijn minder waarde wordt gehecht dan het belang van de staat om een asielaanvraag niet in behandeling te hoeven nemen? |
20 | Zal de IND, wanneer een kind door de toepassing van de Dublinverordening wordt gescheiden van één van zijn/haar ouders en Nederland vraagt de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag te nemen, in deze gevallen vaststellen wat het betekent voor het kind om van de ouder gescheiden te worden in samenhang met de verwachte duur van die scheiding? Zo nee, is dit in overeenstemming met artikel 6 van de Dublinverordening? |
21 | Kunt u aangeven, in alle gevallen dat de duur van de scheiding onzeker is en er geen garantie is dat het gezin op korte termijn wordt herenigd, of u het belang van het kind om samen te zijn met beide ouders vooropstelt en de verantwoordelijkheid neemt voor de asielaanvraag? |
22 | Kunt u aangeven hoe vaak Nederland de afgelopen jaren de verantwoordelijkheid voor een asielaanvraag naar zich toe heeft getrokken om te voorkomen dat ouder en kind gescheiden zijn en hoe vaak Nederland dit heeft afgewezen? |
23 | Wordt bij de Dublinprocedures ook rekening gehouden met het belang van het ongeboren kind en bijvoorbeeld het belang om met beide ouders samen het gezinsleven uit te kunnen oefenen? |
24 | Kunt u de genoemde «bouwsteen» voor het wegen van het belang van het kind in verblijfszaken aan de Kamer zenden? Zo nee, waarom niet? |
25 | Kunt u de genoemde richtlijn met kwalitatieve voorwaarden voor deskundigenrapporten van de RvdK aan de Kamer zenden? Zo nee, waarom niet? |
26 | Hoe ziet u voor u dat de RvdK kan rapporteren wat een kind nodig heeft om veilig op te groeien, zonder hierbij in te gaan op de rol van het verblijfsrecht in Nederland? Wat is uw beweegreden om deze bureaucratische beperking aan de RvdK op te leggen? |
27 | Kunt u verduidelijken wat u bedoelt met de opmerking dat de IND de deskundigenrapportage van de RvdK betrekt bij de besluitvorming indien dit nodig is? Is vastgelegd in welke gevallen dit «nodig» is, of is dit discretionaire ruimte voor de IND? |
28 | Kan de RvdK op eigen initiatief een deskundigenrapportage uitbrengen ten behoeve van een kind in een verblijfsrechtelijke procedure? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de IND dan verplicht deze rapportage bij haar besluitvorming te betrekken? |
29 | Zullen, in aansluiting op uw voornemen binnen het vreemdelingenrecht meer aandacht te besteden aan het belang van het kind, de eisen aan de kwaliteit van opvang voor alleenstaande minderjarigen in het land van herkomst zwaarder worden gewogen bij besluiten om kinderen uit te zetten? Zo nee, waarom niet? |
30 | Wat houden de «kwalitatieve voorwaarden» over deskundigenrapporten van de RvdK in? |
31 | Welke veranderingen in de werkwijze van de RvdK worden bewerkstelligd door het vaststellen van de richtlijnen voor deskundigenrapporten van de RvdK? |
32 | Hoe dragen de kwalitatieve voorwaarden voor deskundigenrapporten bij aan de inzichtelijkheid van het belang van het kind in de motiveringen van IND-beschikkingen? |
33 | Bent u bereid het Handelingsprotocol, desnoods vertrouwelijk, met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet? |
34 | Hoe wordt erop toegezien dat de weging van het belang van het kind in IND-beschikkingen adequaat wordt overgebracht aan de vreemdeling in kwestie, zoals ook door de Commissie-Van Zwol wordt aanbevolen? |
35 | Op welke grond zijn de contactpersonen aangewezen? Hebben zij expertise met betrekking tot deze doelgroep? |
36 | Op welke criteria en aspecten wordt gereflecteerd in de weging van het belang van het kind in de motivering van IND-beschikkingen? Wat houdt de «bouwsteen» in? |
37 | Welke verschillende types persoonsgegevens worden gedeeld door middel van de ontworpen AVG-tabel? |
38 | Met welke instanties worden de persoonsgegeven van deze vreemdelingen gedeeld? |
39 | Hoe wordt gereflecteerd op de psychische gezondheid van de ouders in de motivering van de weging van het belang van het kind in IND-beschikkingen, gezien het feit dat de Commissie van Zwol constateert dat de psychische gezondheid van de ouders cruciaal is voor de welzijn van het kind? |
40 | In hoeverre wordt de RvdK betrokken bij de fysieke uitzetting van kinderen om het welzijn van kinderen hierbij te beschermen? |
41 | In hoeverre is er nog een rol weggelegd voor Stichting Nidos bij de uitvoering van het Handelingsprotocol? |
42 | Hoe vindt besluitvorming plaats, indien de IND, Dienst Terugkeer &Vertrek en de RvdK het op basis van het Handelingsprotocol niet eens worden over de te nemen (vervolg)stappen? |
43 | Is bij de totstandkoming van het Handelingsprotocol oog geweest voor de aanbeveling van de Commissie van Zwol om in te zetten op preventie van psychische en psychosociale problemen bij kinderen? Zo ja, hoe geeft het Handelingsprotocol hier uitvoering aan? |
44 | Hoe bevordert het Handelingsprotocol het overbrengen van een eenduidige boodschap aan vreemdelingen, zoals de Commissie van Zwol aanbeveelt? Is hierbij specifieke aandacht voor de communicatie jegens alleenstaande minderjarigen vreemdelingen? |
45 | Hoe draagt de beoogde structurele samenwerking tussen de IND en de RvdK bij aan het meer zelfstandig horen van kinderen in asielprocedures en de informatievoorziening daarover, zoals de Commissie van Zwol aanbeveelt en u beoogt (Kamerstuk 19 637, nr. 2541)? Hoe is dit meegenomen in het Handelingsprotocol? |
46 | Op welke manier biedt het Handelingsprotocol handvaten voor de omgang met complexe zaken waarbij kinderen betrokken zijn? |