Voorhang verlenging ESB-regeling 2021-2023
Participatie van jongeren met een beperking
Brief regering
Nummer: 2020D20929, datum: 2020-05-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31224-42).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31224 -42 Participatie van jongeren met een beperking.
Onderdeel van zaak 2020Z09685:
- Indiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-06-03 13:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-06-15 11:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-09-03 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
31 224 Participatie van jongeren met een beperking
Nr. 42 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2020
Hierbij informeer ik u over mijn voornemen om de ESB-regeling voor jongeren met ernstige scholingsbelemmeringen te verlengen. De huidige ESB-regeling loopt conform de horizonbepaling eind 2020 af. Bijgevoegd ontwerp van een wijzigingsregeling verlengt de looptijd van de ESB-regeling met drie jaar (tot eind 2023)1, zodat nog drie cohorten kunnen instromen. Conform artikel 4.10, zesde en zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 zal ik deze regeling niet eerder vaststellen dan 30 dagen na de datum van toezending van het ontwerp van deze regeling aan uw Kamer.
Aanleiding voor de verlenging is de noodzaak om de ondersteuning van kwetsbare jongeren, voor wie er momenteel nog onvoldoende alternatieven zijn, te continueren. Dit geeft de tijd om een mogelijk vervolg uit te werken vanaf 2024, waarbij recente ontwikkelingen betrokken kunnen worden, zoals de kabinetsreactie op het IBO Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Opzet en doelgroep ESB-regeling
De Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen (ESB-regeling) wordt uitgevoerd door UWV en vier scholingsinstellingen (Bartiméus, Heliomare, Pluryn en EEGA Plus). De regeling voorziet in scholings- en arbeidstoeleidingstrajecten (inclusief nazorg) aan jongeren die ernstige belemmeringen ondervinden bij het volgen van scholing vanwege één of meer specifieke sociaal-medische beperkingen. Verder stelt de ESB-regeling als voorwaarden dat de jongeren 18 jaar of ouder zijn, nog geen basisberoepskwalificatie (MBO2-diploma of hoger) hebben, alsmede geen WIA- of WAO-uitkering. Na afloop van het traject moeten de jongeren in staat zijn tot het verrichten van algemeen geaccepteerde arbeid. De ESB-regeling biedt per kalenderjaar plaats aan ongeveer 220 deelnemers (cohort) die een traject van maximaal drie jaar en zeven maanden doorlopen (cohortperiode). De regeling kent een subsidieplafond van € 13,3 mln per cohort, gefinancierd vanuit het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten (Afj). De kosten per traject bedragen gemiddeld € 60.000,–.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld2 is uit evaluatie en onderzoek bekend dat de ESB-doelgroep gemiddeld 21 jaar is en veelal te maken heeft met meervoudige problematiek die zich kenmerkt door onvoorspelbaar gedrag en/of onvoorspelbare belastbaarheid. De jongeren zijn vaak voortijdig schoolverlaters (uitval mbo) met autisme of een psychische beperking, dan wel cognitief wat sterkere vso-leerlingen (indicatie REC 4) met een psychische beperking die niet slagen in vervolgonderwijs. Naast deze twee groepen maakt er nog een klein aantal jongeren met een fysieke beperking en (als gevolg daarvan) onvoorspelbare belastbaarheid gebruik van de ESB-regeling. De helft van de deelnemers haalt een diploma, van wie 13% een crebo-erkend diploma (regulier mbo-diploma), 27% een branche-erkend diploma en 10% haalt een ander diploma. Een derde (34%) van de deelnemers behaalt een door de branche erkend deelcertificaat. De helft van de deelnemers (51%) is na het scholingstraject geplaatst op betaald werk.
Verkenning vervolg ESB-regeling
De scholingsinstellingen behalen goede resultaten wat betreft scholing en plaatsing van de doelgroep. Dit neemt niet weg dat de ESB-regeling ook aandachtspunten kent, zoals het ontbreken van landelijk bereik. De instroom in de ESB-regeling is geconcentreerd in de arbeidsmarktregio’s waar een scholingsinstelling gevestigd is. Daarnaast hebben zich sinds de invoering van de ESB-regeling relevante ontwikkelingen voorgedaan, zoals de invoering van het passend onderwijs en de decentralisaties in het sociaal domein (Wmo, Jeugdzorg en de Participatiewet). Inclusie en integrale ondersteuning zijn daarbij belangrijke uitgangspunten, hetgeen ook kansen kan betekenen voor de ESB-doelgroep. Daarom wordt de afgelopen jaren steeds bezien of een afzonderlijke subsidieregeling nog nodig en opportuun is. Een voorziening voor de ESB-doelgroep hoeft bovendien niet noodzakelijk via een subsidieregeling georganiseerd te worden.
Tegen deze achtergrond is een Werkgroep verkenning vervolg ESB-regeling (bestaande uit SZW, OCW, UWV, scholingsinstituten, VNG, Ingrado, MBO-raad en Lecso) gestart met een verkenning op welke wijze de ondersteuning van jongeren kan worden gepositioneerd binnen de domeinen arbeid, onderwijs en zorg, met borging van de expertise van de ESB-instituten. Dat heeft geleid tot vaststelling van de uitgangspunten van de verkenning: de werkgroep zal een variant uitwerken binnen de bestaande financiële kaders die ziet op integrale ondersteuning op regionaal niveau, waarbij alle betrokken partijen in het sociaal domein (in aansluiting op hun wettelijke taak) hun expertise bundelen om zo de hulp aan ESB-jongeren te optimaliseren. Dit moet resulteren in een evenwichtige ondersteuning van jongeren met ernstige scholingsbelemmeringen in alle regio’s, in aansluiting op de infrastructuur die in de regio beschikbaar is. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn jongeren centraal stellen, landelijk dekkend aanbod, doelmatigheid/doeltreffendheid, budgettaire randvoorwaarden, prikkel tot inclusie, aansluiting bij ontwikkelingen in het sociaal domein en borging van bestaande expertise.3
Samenhang ESB-regeling en IBO Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt
De ESB-regeling was onderdeel van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt (IBO JmAA). Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het IBO JmAA4 wil het kabinet stappen zetten wat betreft meer regie, jongeren (nog) beter in beeld, ondersteuning zo dichtbij mogelijk, meer maatwerk en minder schotten tussen de verschillende domeinen. Ik vind het van belang om de voortgang van de maatregelen van het IBO te betrekken bij de uitwerking van een mogelijk vervolg op de ESB-regeling, in samenhang met de eerdere kamerbrieven.
Hoewel de genoemde ontwikkelingen in het onderwijs en het sociaal domein dus mogelijk perspectief bieden, zijn er (evenals ten tijde van de vorige verlenging in 2017) nog onvoldoende alternatieven voor de ESB-doelgroep. De voorgenomen verlenging tot eind 2023 waarborgt de continuïteit van de ondersteuning en voorkomt dat de jongeren tussen wal en schip vallen. De komende periode benutten we om gezamenlijk het mogelijke vervolg vanaf 2024 verder uit te werken.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark