Onderzoek signalen kinderopvangtoeslag
Belastingdienst
Brief regering
Nummer: 2020D22553, datum: 2020-06-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-659).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -659 Belastingdienst.
Onderdeel van zaak 2020Z10399:
- Indiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-06-09 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-06-18 16:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-09-10 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
31 066 Belastingdienst
Nr. 659 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2020
Op 27 mei jl. heeft het lid Van Weyenberg in het debat met de Staatssecretaris van Financiën-Toeslagen en Douane, gevraagd naar de eerder aangekondigde zoektocht op mijn departement naar signalen over de problematiek van de eigen bijdrage voor de kinderopvang, en de wijze waarop hiermee is omgegaan.1 Dit onderzoek heb ik in mijn brief van 12 maart jl. aangekondigd.2 Op 28 april jl. heb ik u gemeld dat door de coronamaatregelen de start van de zoektocht is vertraagd.3 Ik kan u melden dat inmiddels het nader onderzoek is gestart. In deze brief geef ik u een toelichting op de opzet en het tijdpad van dit onderzoek.
Voor ik inga op de opzet en het tijdpad van het onderzoek wil ik stilstaan bij het wettelijk kader en de verantwoordelijkheden in het stelsel van kinderopvangtoeslag. Bij de kinderopvangtoeslag wordt het wettelijk kader gevormd door het samenspel van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en de Wet Kinderopvang (Wko). Het Ministerie van SZW is (beleids)verantwoordelijk voor het domein van kinderopvang en daarmee voor de inhoudelijke voorwaarden van kinderopvangtoeslag. De Wko is hiervoor het juridisch instrument. De Belastingdienst/Toeslagen is uitvoerder van de kinderopvangtoeslag. De juridische basis met daarin enkele voorwaarden voor toeslagen is vastgelegd in de Awir. De Belastingdienst is onderdeel van het Ministerie van Financiën.
Opzet en tijdpad van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de signalen die zijn gewisseld over de problematiek van de eigen bijdrage en wat er met die signalen is gedaan. Het resultaat van het onderzoek is een overzicht van de in de informatiesystemen aangetroffen stukken die zien op de besluitvorming en formele informatievoorziening aan de bewindslieden en/of Tweede Kamer ten aanzien van (het standpunt van) SZW inzake de kinderopvangtoeslag. Om de onafhankelijkheid te waarborgen, vindt de zoektocht plaats onder leiding van een onafhankelijke projectleider, in opdracht van de Secretaris-Generaal SZW. Deze projectleider werkt voor ABD-interim en is in de genoemde periode niet werkzaam geweest op het domein van de kinderopvang. Een extern team van Doc-Direkt (onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) zal de zoektocht naar documenten uitvoeren.
Voor een effectieve en volledige zoektocht, zal de projectleider met mensen spreken die actief waren en/of zijn op het dossier van de kinderopvangtoeslag. De gesprekken hebben ten doel informatie te verzamelen die de zoektocht verder kan brengen. De zoektocht zal in beginsel gericht zijn op de periode van oktober 2012 tot eind oktober 2019. Het startpunt ligt op het moment waarvan uit de tijdlijn van Belastingdienst/Toeslagen blijkt dat zij in voorbereiding op een Raad van State-uitspraak over het recht op kinderopvangtoeslag bij het niet betalen van de eigen bijdrage, voornemens is verschillende opties uit te werken en af te stemmen met het Ministerie van SZW.4 Het eindpunt betreft de uitspraak van de Raad van State op 23 oktober 2019.5 Vanaf dat moment kan de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag proportioneel vaststellen op het moment dat de ouder de eigen bijdrage niet volledig heeft betaald.
In juni 2019 heeft de Staatssecretaris van Financiën, mede namens mij, een meer proportionele benadering aangekondigd. Op 9 oktober 2019 heb ik hierover gezamenlijk met de Staatssecretaris van Financiën een besluit genomen. De uitspraak van de Raad van State van 23 oktober 2019 bevestigt deze lijn.
Als resultaat van het onderzoek is dus een overzicht voorzien waarin de gevonden documenten zijn opgenomen en dat inzicht geeft in de vraag wanneer er met wie welke signalen zijn gedeeld en wat er met die signalen is gebeurd. De ADR is gevraagd om een verificatie van het overzicht op basis van de onderliggende stukken en daarover relevante feitelijke bevindingen te rapporteren, zoals ook is gebeurd bij het eerdere onderzoek van de ADR bij de Belastingdienst.
Ik streef ernaar uw Kamer voor 1 oktober 2020 te informeren over de gevonden resultaten.
Tot slot
Ik wil nogmaals benadrukken dat ik het betreur dat destijds geen gevolg is gegeven aan de signalen door proportioneel terugvorderen van de kinderopvangtoeslag mogelijk te maken.
Ik heb op dit moment, samen met de Staatssecretaris van Financiën-Toeslagen en Douane, een wetsvoorstel in voorbereiding om de mogelijkheid proportioneel vast te stellen, te codificeren in de wet. Dit gebeurt met een separaat wetsvoorstel bij het Belastingplan 2021. In deze uitzonderlijke situatie heeft het Kabinet besloten de inzichten van nu ook met terugwerkende kracht toe te passen vanaf het begin van het huidige toeslagenstelsel. Om daarmee ouders die door het harde karakter van de regelgeving in ernstige en soms blijvende problemen zijn gekomen, waar mogelijk een passende oplossing te bieden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark