Aanpak ten aanzien van ongewenste vormen van diasporapolitiek van de Turkse overheid
Nationale Veiligheid
Brief regering
Nummer: 2020D23040, datum: 2020-06-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30821-114).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 30821 -114 Nationale Veiligheid.
Onderdeel van zaak 2020Z10627:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-06-15 11:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-06-16 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-12 09:30: Integratie en maatschappelijke samenhang (beleidsartikel 13 van de begroting SZW 2021) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-11-18 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
30 821 Nationale Veiligheid
32 824 Integratiebeleid
Nr. 114 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2020
Uw Kamer heeft per motie verzocht om een aanpak te formuleren ten aanzien van mogelijk ongewenste vormen van diasporabeleid van de Turkse overheid. Deze aanpak moet volgens uw Kamer ook de integratie van Nederlanders met een Turkse achtergrond bevorderen.1 Tevens heeft uw Kamer een motie2 aangenomen die de regering verzoekt de invloed van de Turkse overheid in Nederland niet te tolereren, maar zoveel mogelijk terug te dringen. Daarnaast heeft uw Kamer een motie3 aangenomen die verzoekt druk te zetten op het bestuur van de Islamitische Stichting Nederland (ISN), zodat er formeel een nieuwe organisatiestructuur ligt.4
In deze brief kom ik aan deze verzoeken tegemoet, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie en Veiligheid. Uw Kamer wordt hieronder geïnformeerd over zowel de participatie van de Turkse gemeenschap, de beleidsinzet om hun weerbaarheid en positie in de samenleving te verbeteren als de maatregelen uit de kabinetsaanpak die toegepast worden op ongewenste inmenging door Turkije.
Turkse gemeenschap in Nederland
Het Turkse diasporabeleid richt zich op de Turkse gemeenschap in Nederland. Het gaat hier om een diverse gemeenschap: Turkse Nederlanders vormen geen homogene groep. Er is sprake van een grote diversiteit, die complexer is dan een verdeling langs religieuze, politieke en etnische scheidslijnen. Ook in de ervaren binding met Turkije is sprake van variatie. Onderzoek van het SCP laat zien dat een relatief groot deel van de Turkse gemeenschap zich Turks voelt en zich sterk op Turkije richt. De tweede generatie laat, in vergelijking met de eerste generatie, naast een sterke oriëntatie op de herkomstgroep, ook een relatief sterkere gerichtheid op Nederland zien.
De sociaaleconomische integratie van Turkse Nederlanders vordert gestaag. De meerderheid van de Turkse Nederlanders is goed geïntegreerd. Qua onderwijs wordt de achterstand ten opzichte van anderen langzaam ingelopen, voortijdig schoolverlaten is gedaald en steeds meer Turks-Nederlandse jongeren volgen een opleiding in het hoger onderwijs. De tweede generatie laat de laatste jaren een opwaartse trend zien in de netto arbeidsparticipatie.
Nederlanders met een Turkse achtergrond zijn over het algemeen somber over het maatschappelijk klimaat in Nederland. Zij voelen zich vaker dan andere onderzochte groepen met een migrantenachtergrond niet thuis in Nederland.
In opdracht van mijn ministerie is een onderzoek uitgevoerd naar de Turks-Nederlandse gemeenschap en hun binding met de Nederlandse samenleving. Dit onderzoek geeft een globaal inzicht in hoe Turkse Nederlanders de binding met Nederland beleven en welke mechanismen daarbij een rol spelen. Uw Kamer is op 11 november vorig jaar over dit onderzoek «Turkse Nederlanders en hun binding met Nederland» geïnformeerd.5
Ongewenste vormen van diasporabeleid
Nederlandse burgers moeten, ongeacht hun achtergrond, in staat zijn om in vrijheid eigen keuzes te maken als het gaat om de inrichting van hun leven, politieke voorkeur en de band met een land van herkomst of dat van hun ouders of grootouders.
Het staat Turkije vrij banden te onderhouden met mensen met de Turkse nationaliteit die in het buitenland wonen, mits op basis van vrijwilligheid. Een dergelijk internationaal geaccepteerd diasporabeleid is in Nederland toegestaan, zolang dit past binnen de grenzen van onze rechtsstaat en het de participatie van Nederlanders met een Turkse achtergrond niet belemmert.
Voorbeelden van ongewenste activiteiten door vertegenwoordigers van de Turkse overheid6, en de veronderstelling dat deze activiteiten onderdeel zijn van een bewuste politiek, zorgen bij sommige Turkse Nederlanders voor een permanent gevoel van onveiligheid. Dit gaat soms zo ver dat deze mensen zich beperkt voelen in hun vrijheid van meningsuiting of zelfcensuur toepassen. Ook wordt op deze wijze de export van spanningen vanuit Turkije naar ons land versterkt. Zoals ook door de AIVD gesignaleerd in de jaarverslagen over 2018 en 2019 is Turkije bereid om mensen met een Turkse achtergrond te beïnvloeden en onder druk te zetten.7 Dergelijke vormen van ongewenste buitenlandse inmenging zijn onacceptabel.
Dit betekent dat de Turkse autoriteiten zich moeten onthouden van ongewenste bemoeienis met de keuzes die Nederlandse burgers maken. Wanneer het kabinet constateert dat het Turkse diasporabeleid de grenzen van onze rechtsstaat overschrijdt, dan wel participatie van Nederlanders met een Turkse achtergrond belemmert, zal het kabinet niet aarzelen de Turkse autoriteiten op deze activiteiten aan te spreken. Dit optreden richting Turkije bij ongewenste buitenlandse inmenging (OBI) past in de generieke – landen-neutrale – aanpak waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd door de Minister van J&V.8
Dit aanspreken is reeds gebeurd in 2016 naar aanleiding van berichten over rapportages die de attaché Religieuze Zaken van de Turkse ambassade in Nederland, tevens voorzitter van de Islamitische Stichting Nederland, aan Ankara stuurde over vermeende banden van Nederlandse organisaties en burgers met de Gülenbeweging. De Turkse autoriteiten hebben daarop in overleg met het Ministerie van Buitenlandse Zaken besloten de attaché terug te trekken uit Nederland.
Informele scholing
Het is belangrijk om op te merken dat het aangaan van een dialoog met de Turkse overheid de eerste aangewezen stap is in geval van vragen over het Turkse diasporabeleid. Een concreet voorbeeld hiervan is de Nederlandse zorg over negen instellingen die in 2018–2019 subsidie uit Turkije hebben ontvangen. Met de regeling beoogt de Turkse overheid lessen in de Turkse taal en cultuur te versterken in een groot aantal Westerse landen waar mensen met een Turkse achtergrond wonen. Zoals eerder gemeld, heeft de Minister van Buitenlandse Zaken in heldere bewoording de duidelijke Nederlandse zorgen over deze instellingen gedeeld met zijn Turkse collega.
De Turkse Minister van Buitenlandse Zaken heeft toegezegd dat Turkije maximale transparantie met betrekking tot dit programma voor deze instellingen nastreeft en alle relevante informatie over deze instellingen met Nederland deelt. Uit de opvolging van dit gesprek blijkt dat de Turkse overheid inderdaad relevante informatie over de instellingen deelt. Uit deze informatie blijkt dat in 2018–2019 negen instellingen in Nederland subsidie uit Turkije in het kader van dit programma ontvingen. De instellingen ontvingen ieder tussen 5.000 en 10.000 euro. Het totale subsidiebedrag komt uit op 57.000 euro.
In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een brede verkenning uitgevoerd naar informele scholing in Nederland. Op verzoek van uw Kamer zijn hierin ook de instellingen meegenomen die financiering hebben ontvangen in het kader van het Turkse programma voor taal- en cultuurlessen. De verkenning is inmiddels afgerond en uw Kamer wordt op korte termijn uitgebreid geïnformeerd over de uitkomsten van deze verkenning. Vooruitlopend op deze Kamerbrief kan ik u melden dat alle negen instellingen hun medewerking hebben verleend aan het onderzoek en zich transparant hebben opgesteld. Ook kan ik alvast met u delen dat in het onderzoek bij deze instellingen die subsidie uit Turkije hebben ontvangen niet is gebleken dat de lessen, bekostigd met de subsidie, antidemocratische, anti-rechtstatelijke of onverdraagzame elementen bevatten.
Organisatiestructuur ISN
Met het bestuur van ISN is de afspraak gemaakt dat in de nieuwe organisatiestructuur de nieuwe attaché Religieuze Zaken, of een andere vertegenwoordiger met diplomatieke of consulaire status, geen rol meer zal vervullen in het bestuur, omdat deze structuur met een «dubbele pet» op zijn minst de schijn wekt van een ongewenste vermenging van politiek en religie. In gesprekken op ambtelijk niveau met het bestuur van ISN heeft de stichting de nieuwe organisatiestructuur toegelicht. In deze nieuwe organisatiestructuur zit géén Turkse vertegenwoordiger met diplomatieke of consulaire status in het bestuur. De voorzitter van het nieuwe ISN-bestuur is een Turkse imam, die salaris ontvangt van het Turkse presidium voor Godsdienstzaken (Diyanet). Daarnaast bestaat het bestuur uit lokale moskeevoorzitters en algemene bestuursleden. Aangezien ISN een stichting is die zich richt op geloofsbediening, heeft het kabinet er begrip voor dat er een religieuze voorganger vertegenwoordigd is in het bestuur. In het gesprek is echter benadrukt dat het bestuur gericht moet zijn op Nederland en dat het onwenselijk zou zijn als er via een religieuze instelling op indirecte wijze Turkse politieke invloed Nederland binnen zou komen. In gesprekken met ISN blijf ik benadrukken dat het belangrijk is dat ISN een onafhankelijke en op Nederland gerichte stichting is, waarin vermenging van religie en politiek wordt voorkomen. Elke schijn van vermenging van politiek en religie acht het kabinet ongewenst. Hiermee ben ik van mening aan de bovengenoemde motie te hebben voldaan.
Breder beleid bevordering participatie en weerbaarheid
Zowel het stimuleren van de participatie als het ondersteunen van de weerbaarheid van gemeenschappen zijn doelen op zich, ter bevordering van het samenleven en de sociale stabiliteit in Nederland. Het gaat hier om een andere beleidsinzet dan de eerder in deze brief genoemde inzet om ongewenste inmenging tegen te gaan.
In zijn algemeenheid kan wel gesteld worden dat betere participatie en versterkte gerichtheid op Nederland de kwetsbaarheid voor ongewenste inmenging vanuit overheden van andere landen verkleint. Hieronder volgen enkele voorbeelden van beleidsinstrumenten die onderdeel uitmaken van dit brede beleidspalet gericht op samenleven, participatie en sociale stabiliteit.
Participatie
Uw Kamer is op 4 februari jl. geïnformeerd dat de inburgeringsplicht voor mensen met een Turkse nationaliteit heringevoerd wordt. Doel van deze inburgering is een bijdrage te leveren aan een succesvolle start van Turkse nieuwkomers in de Nederlandse samenleving, zowel als het gaat om taal als om kennis van de samenleving. De verwachting is dat de maatregel ook een gunstig effect heeft op de Nederlandse taalbeheersing en samenlevingsoriëntatie van Turkse Diyanet-imams die naar Nederland wensen te komen. Dit is logischerwijs zowel in het belang van de imams zelf als van de Turkse Nederlanders die zij wensen te bedienen. De inburgeringsplicht is niet van toepassing op de Turkse Nederlanders die hier geboren of getogen zijn of al langer in Nederland verblijven.
Weerbare samenleving
Het Ministerie van SZW ontwikkelt een ondersteuningsaanbod voor gemeenten en gemeenschappen ter bevordering van de sociale stabiliteit. Mijn departement zet in op versterking van kennis en handelingsvaardigheid van gemeenten, gemeenschappen en professionals. Er wordt tevens ingezet op versterking van de weerbaarheid op het niveau van het individu, de groep, de samenleving en de lokale overheid. Het versterken van de weerbaarheid op deze vier niveaus versterkt tevens de interactie onderling, wat op zijn beurt bijdraagt aan veerkracht. In aanvulling hierop onderzoekt het kabinet de haalbaarheid van een interdepartementaal curriculum voor gemeenten ter ondersteuning van vraagstukken van maatschappelijk onbehagen.
Via het programma «Divers en inclusief» zet ik mij in voor het ondersteunen van bestuurders van gemeenten om het samenleven in wijken te bevorderen die gekenmerkt worden door een grote mate van diversiteit. Van deze wijken heeft de WRR geconstateerd dat vertrouwdheid en publieke familiariteit vaak afnemen naarmate de diversiteit toeneemt. In het programma wordt met gemeentebestuurders nagedacht over vraagstukken die hieraan gerelateerd zijn. Het doel is om op basis van bestuurlijke dilemma’s, inspirerende voorbeelden en praktische mogelijkheden de aanpak van dit vraagstuk te operationaliseren voor de gemeentelijke context. Dit gebeurt aan de hand van door het lokale bestuur aangedragen vraagstukken, lokale ervaringen, in gesprek met direct betrokkenen, ondersteund door actuele wetenschappelijke en praktische inzichten. Het programma wordt uitgevoerd in samenwerking met de VNG.
Ik informeer uw Kamer later dit jaar nader over mijn voorstel tot een weerbaarheidsagenda die onder meer gericht is op het versterken van het samenleven in Nederland en het vergroten van de gerichtheid op Nederland.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Kamerstuk 30 821, nr. 56 (Motie van het lid Becker c.s. over een contrastrategie ten aanzien van ongewenste diasporapolitiek)↩︎
Kamerstuk 32 623, nr. 262 (Motie van het lid De Roon over terugdringen van de invloed van de Turkse overheid in Nederland)↩︎
Kamerstuk 30 821, nr. 58 (Motie van het lid Pieter Heerma c.s. over een nieuwe organisatiestructuur voor ISN)↩︎
Kamerstuk 32 824, nr. 194↩︎
Kamerstuk 32 824, nr. 286 (Rapport «Turkse Nederlanders en hun binding met Nederland)↩︎
Zoals het doorgeven van informatie aan de Turkse autoriteiten over Nederlandse personen en organisaties die onder controle van de Gülenbeweging zouden staan door de waarnemend Attaché Religieuze Zaken↩︎
Jaarverslag AIVD 2018, april 2019 p. 10 en jaarverslag AIVD 2019, april 2020 p. 8↩︎
Kamerstuk 30 821, nr. 42↩︎