35242, eindtekst
Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Eindtekst
Nummer: 2020D23230, datum: 2020-06-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2019Z14032:
- Indiener: M. (Mark) Rutte, minister van Algemene Zaken
- Medeindiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-07-03 14:40: Aansluitend aan de beëdiging: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-07-04 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-09-10 16:45: Technische briefing over de Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (TK 35242) (Technische briefing), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-09-26 14:00: Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (35242) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-02-13 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-02-13 15:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-06-03 10:15: Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (35242) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2020-06-09 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 9 juni 2020 Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 te wijzigen in verband met de verkorting van de periode waarbinnen de weging van de samenwerkingsrelatie met inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen dient te worden afgerond, het vastleggen van de eis dat de inzet van bijzondere bevoegdheden van de diensten zo gericht mogelijk moet zijn en voorts het aanpassen van de samenloopregeling met betrekking tot het voorstel van Wet open overheid alsmede enkele andere wijzigingen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het vierde lid, wordt âeen aanvraag tot kennisneming als bedoeld in artikel 76â vervangen door âeen aanvraag tot kennisneming als bedoeld in artikel 76 of 80â en wordt na âartikel 76, derde lid,â ingevoegd âonderscheidenlijk artikel 80, tweede lid,â. 2. Het vijfde lid komt te luiden: 5. Indien de voor vernietiging in aanmerking komende gegevens van belang zijn: a. in het kader van een aanhangige klacht of een aanhangig bezwaar, b. in het kader van een procedure bij een rechter, dan wel indien beroep openstaat tegen een uitspraak die in een zodanige procedure is gedaan, wordt de vernietiging opgeschort tot ten minste het moment waarop de beslissing op de klacht of het bezwaar dan wel de rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden. B Aan artikel 26 wordt na het vierde lid een lid toegevoegd, luidende: 5. De uitoefening van een bevoegdheid dient zo gericht mogelijk te zijn. C In artikel 29, tweede lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma drie onderdelen toegevoegd, luidende: h. een omschrijving van de wijze waarop een zo gericht mogelijke inzet van de desbetreffende bevoegdheid wordt gewaarborgd; i. de reden waarom de uitoefening van de desbetreffende bevoegdheid evenredig aan het daarmee beoogde doel kan worden geacht; j. de reden waarom niet met de uitoefening van een minder ingrijpende bevoegdheid kan worden volstaan om het daarmee beoogde doel te bereiken. D Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De toetsingscommissie bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter. Voorts kunnen plaatsvervangende leden worden benoemd die de leden vervangen bij verhindering en ontstentenis. De leden en plaatsvervangende leden worden benoemd bij koninklijk besluit op voordracht van Onze betrokken Ministers gezamenlijk voor een tijdvak van zes jaar en kunnen eenmaal worden herbenoemd. 2. In het derde lid wordt âde ledenâ vervangen door âde leden en de plaatsvervangende ledenâ. 3. In het vierde lid, wordt âen 102â vervangen door â, 102 en 104â. E De laatste zin van artikel 38, tweede lid, komt te luiden: Artikel 29 is van overeenkomstige toepassing. F In artikel 43, achtste lid, wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: De bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels hebben mede betrekking op medewerkers van de dienst die bij de uitvoering van het DNA-onderzoek fysiek in aanraking kunnen komen met voorwerpen met daarop mogelijk celmateriaal en het veiliggestelde celmateriaal. G In artikel 49, eerste lid, wordt âdoor de uitoefening van bevoegdheidâ vervangen door âdoor de uitoefening van de bevoegdheidâ. H In artikel 50, eerste lid, onder a, wordt na âartikel 48â een komma ingevoegd. I Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid komt de laatste zin te luiden: Bij algemene maatregel van bestuur worden de categorieĂ«n van gegevens bepaald, waarop de in de eerste zin bedoelde opdracht betrekking kan hebben. 2. In het vierde lid wordt âeen verzoekâ vervangen door âeen opdrachtâ. J In artikel 55, vierde lid, tweede zin, wordt âhet verzoekâ vervangen door âde opdrachtâ en wordt âartikel 13.2aâ vervangen door âartikel 13.4â. K Artikel 64 komt te luiden: Artikel 64 1. De diensten zijn in het kader van een goede taakuitvoering voorts bevoegd om op grond van een dringende en gewichtige reden gegevens te verstrekken aan: a. een inlichtingen- of veiligheidsdienst van een ander land waarmee geen samenwerkingsrelatie bestaat als bedoeld in artikel 88, eerste lid; b. een inlichtingen- of veiligheidsdienst van een ander land waarmee een samenwerkingsrelatie bestaat als bedoeld in artikel 88, eerste lid, maar waarbij in het kader van de weging, bedoeld in artikel 88, tweede lid, is vastgesteld dat daaraan regulier geen gegevens kunnen worden verstrekt. 2. Een verstrekking als bedoeld in het eerste lid vindt niet eerder plaats dan nadat Onze betrokken Minister op een daartoe strekkend verzoek van het hoofd van de dienst toestemming heeft verleend. 3. Van een toestemming tot verstrekking van ongeĂ«valueerde gegevens wordt de commissie van toezicht terstond op de hoogte gesteld. L In artikel 65, tweede lid, wordt âaan een instantie als bedoeld in artikel 62, eerste lid, onder d.â vervangen door âaan een instantie als bedoeld in artikel 62, eerste lid, onder d, alsmede aan een instantie als bedoeld in artikel 64, eerste lid.â M Artikel 89, tweede lid, laatste zin komt te luiden: Van een toestemming tot verstrekking wordt de commissie van toezicht terstond op de hoogte gesteld. N In artikel 90, vierde lid, wordt âartikel 86â vervangen door âartikel 88â. O In artikel 107, tweede lid, wordt âverlangdâ vervangen door âverlangtâ. P In artikel 114, vierde lid, wordt âvermeldtâ vervangen door âvermeldâ. Q In artikel 115, derde lid, wordt âhemâ vervangen door âhaarâ. R In artikel 119, eerste lid, wordt âhijâ vervangen door âzijâ. S In artikel 122, tweede lid, wordt in de tweede zin âzijâ vervangen door âhetâ. T In artikel 123, tweede lid, wordt âhijâ vervangen door âzijâ. U In artikel 127, tweede lid, wordt âdeelt zij de in de inhoud van de meldingâ vervangen door âdeelt zij de inhoud van de meldingâ. V In artikel 131, zesde lid, wordt in de eerste zin âzijnâ vervangen door âhaarâ. W Na artikel 156 wordt een artikel ingevoegd luidende: Artikel 156a Indien het bij geleidende brief van 5 juli 2012 ingediende voorstel van wet van de leden Snels en Van Weyenberg houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid)(Kamerstukken 33 328) tot wet is of wordt verheven en artikel 5.1 van die wet in werking is getreden of treedt, wordt deze wet als volgt gewijzigd: A In artikel 84, tweede lid, onder f, wordt âfabricatiegegevensâ vervangen door âfabricagegegevensâ. B Na artikel 157 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 157a De Wet open overheid is niet van toepassing op de gegevens verwerkt in het kader van de uitvoering van deze wet en de Wet veiligheidsonderzoeken. X Artikel 158 komt te luiden: Artikel 158 Indien het bij geleidende brief van 5 juli 2012 ingediende voorstel van wet van de leden Snels en Van Weyenberg houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid)(Kamerstukken 33 328) tot wet is of wordt verheven en de artikelen 2.2 en 8.8 van die wet in werking zijn getreden of treden, wordt die wet als volgt gewijzigd: A Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid vervalt onderdeel g onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f door een punt. 2. In het tweede lid wordt âeerste lid, onderdelen b tot en met gâ vervangen door âeerste lid, onderdelen b tot en met fâ. B In de Bijlage bij artikel 8.8 van de Wet open overheid vervalt het onderdeel betreffende de âWet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017â. Y Artikel 166 vervalt. ARTIKEL II 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 2. Bij het besluit kan worden bepaald dat deze wet terugwerkt tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister-President, de Minister van Algemene Zaken, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Minister van Defensie, De Minister van Justitie en Veiligheid, De Minister-President, de Minister van Algemene Zaken, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Minister van Defensie, De Minister van Justitie en Veiligheid, PAGE PAGE 1