Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda videoconferentie voor landbouwministers 8 juni 2020 (Kamerstuk 21501-32-1233)
Landbouw- en Visserijraad
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2020D25709, datum: 2020-06-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1238).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit GroenLinks-PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: F.C.G. Goorden, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1238 Landbouw- en Visserijraad.
Onderdeel van zaak 2020Z11980:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2020-07-01 11:15: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2020-09-01 15:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-09 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1238 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 30 juni 2020
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 2 juni 2020 inzake de geannoteerde agenda van de videoconferentie van de EU Landbouwministers op 8 juni 2020 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1233).
De vragen en opmerkingen zijn op 3 juni 2020 aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 23 juni 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Kuiken
Adjunct-griffier van de commissie,
Goorden
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de toegezonden stukken. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de videoconferentie van EU Landbouw- en Visserijministers op 8 juni 2020. Deze leden willen benadrukken het vervelend te vinden de stukken zo laat te ontvangen en te lezen dat de agenda vanuit het Kroatisch voorzitterschap nog niet beschikbaar is. Zij zijn daarnaast hoogst verbaasd dat er tijdens deze videoconferentie niet wordt gesproken over COVID-19. Het virus is van grote invloed op de agro- en foodsector in Europa. De veeteelt, landbouw, tuinbouw en visserijsector worden in sommige EU-landen hard geraakt door deze crisis. Waarom wordt hier tijdens de videoconferentie geen aandacht aan besteed? Welke maatregelen heeft de Europese Commissie (EC) genomen om de impact van COVID-19 op de land-, tuinbouw en visserij zo veel mogelijk te beperken? Deelt de Minister de mening van deze leden dat de door de EC genomen maatregelen onvoldoende tegemoetkomen aan de problemen die in een aantal sectoren aan de orde zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel? Is de Minister voornemens alsnog aandacht te vragen voor de gevolgen van COVID-19 in de agro- en foodsector? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier?
Antwoord
Hoewel COVID-19 niet als apart punt geagendeerd is voor de videoconferentie, zijn de gevolgen van het virus op de agro- en foodsector in Europa uiteraard besproken in relatie tot andere agendapunten. De impact van COVID-19 onderstreept het belang van duurzame voedselvoorziening en een soeverein voedselsysteem eens te meer, aldus de Commissie.
Voor een overzicht van de maatregelen die Europese Commissie heeft genomen om de impact van COVID-19 op de land-, tuinbouw en visserij zo veel mogelijk te beperken verwijs ik uw Kamer graag naar de op 7 mei 2020 verzonden brief over de impact van COVID-19 voor landbouw, tuinbouw en visserij (Kamerstuk 35 420, nr. 30). Het pakket maatregelen is vooralsnog ongewijzigd gebleven. Wel wordt er nog onderhandeld over het voorstel van de Europese Commissie voor aanpassing van Verordening (EU) 1305/2013 met betrekking tot specifieke maatregelen om uitzonderlijke, tijdelijke ELFPO-steun te verlenen als reactie op de COVID-19-uitbraak. Voor nadere informatie over het voorstel verwijs ik uw Kamer graag naar de op 7 mei 2020 verzonden brief.
Ik heb in de eerdergenoemde brief van 7 mei jl. aangegeven blij te zijn met de maatregelen van de Commissie maar ook van mening te zijn dat het pakket aan maatregelen op EU-niveau nog niet compleet is. Daarnaast heb ik ten algemene het van belang benadrukt dat de Europese Commissie en de lidstaten de ontwikkelingen in de verschillende landbouwsectoren nauwgezet monitoren om te kunnen ingrijpen als er in sectoren problemen ontstaan of verergeren. Tijdens de ministeriële videoconferentie van 13 mei jl. heb ik de moeilijkheden van de kalfsvleessector onder de aandacht gebracht en voorgesteld over te gaan tot steun voor private opslag in deze sector, waarbij ik heb aangegeven dat dit gekoppeld moet worden aan het verbeteren van dierenwelzijn in deze sector, ook ten aanzien van transportduur. De Europese Commissie heeft echter laten weten op dit moment geen nieuwe marktmaatregelen te overwegen, maar dat zij de situatie goed zal monitoren. Ten algemene geeft de Europese Commissie aan dat zij, gelet op de omvang van de huidige crisis, niet over de middelen beschikt om aanvullende steunmaatregelen op grond van de GMO-verordening te nemen.
De leden van de VVD-fractie delen de mening van de Minister dat er een aantal goede punten zitten in de Van boer tot bord-strategie, bijvoorbeeld de voedselzekerheid en de stimulans van kennis en innovatie. Deze leden vragen waarom de Van boer tot bord-strategie volgens de Minister op hoofdlijnen goed aansluit bij het Nederlandse beleid. Waar ziet de strategie op? Met welke doelen en welke middelen?
Antwoord
De F2F is onderdeel van het Green Deal initiatief en stelt dat de voedselketen moet bijdragen aan inclusieve groei, milieu en klimaatdoelstellingen van de Green Deal. De F2F bevat derhalve een scala aan voorstellen die moeten leiden tot een geïntegreerd, EU-breed, duurzaam, veilig en gezond voedselsysteem, met verdien- en concurrentievermogen en een neutraal of positief effect op het milieu in 2030. De F2F bevat ook kwantitatieve doelstellingen. Zo stelt de EC dat het gebruik en risico van gewasbeschermingsmiddelen en het gebruik van de meest risicovolle gewasbeschermingsmiddelen in 2030 met de helft moet zijn verminderd. In 2030 moet bovendien nutriëntenverliezen met 50% zijn gehalveerd en moeten er 20% minder kunstmeststoffen worden gebruikt. Andere doelstellingen zijn om in 2030 25% van het EU-landbouw areaal biologisch te laten zijn en de verkoop van antibiotica voor landbouwdieren en aquacultuur in de EU te halveren.
De Europese Commissie vermeldt in haar F2F alleen voor onderzoek de middelen die ze beoogt in te zetten ter ondersteuning van de F2F, zijnde € 1 miljard in het kader van Horizon 2020 en € 10 miljard in het kader van Horizon Europe.
Op welke manier komt dit overeen met het Nederlandse beleid?
Antwoord
De F2F sluit op hoofdlijnen goed aan op het Nederlands beleid omdat het een integrale, circulaire en brede visie is op het Europees voedselsysteem. Dat streeft het kabinet ook na met haar visie op Kringlooplandbouw en bevordering van een gezonde leefstijl (Nationaal Preventieakkoord) waar gezonde voeding een belangrijk onderdeel van is. Het kabinet zet daarom in op een circulair voedselsysteem met een voedselproductie die zich kenmerkt door een efficiënt gebruik van grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen, een goed en eerlijk verdienmodel voor de boer en een (hernieuwde) verbinding tussen landbouw en natuur. Daarnaast zet het kabinet in op een gezonder voedingspatroon door zich te richten op de gezonde samenstelling van voedsel, het stimuleren van gezonde voedingspatronen via de Schijf van Vijf, een gezonde voedselomgeving en eenvoudige informatie voor consumenten zoals het voedselkeuzelogo Nutri-Score.
Tegelijkertijd delen deze leden dat de Van boer tot bord-strategie verschillende aandachtspunten bevat, punten waar zij toch enige zorgen over hebben.
Waarom is het nog onduidelijk op basis van welke uitgangspunten het bereik van de Van boer tot bord-strategie wordt gemeten?
Antwoord
Deze uitgangspunten worden niet in de F2F vermeld. Deze zullen pas bij de uitwerking van de F2F in specifieke voorstellen per thema duidelijk worden.
Wat zegt dit over de volledigheid van de strategie?
Is het strategisch voorstel vanuit de EC wel compleet?
Antwoord
De F2F is een mededeling die de politieke ambities van de Europese Commissie bevat. Nadere uitwerking volgt later via een serie individuele voorstellen voor wet- en regelgeving.
De Nederlandse landbouw produceert op een duurzame manier. Een aantal EU-lidstaten kan hier een voorbeeld aan nemen. Deze leden vragen naar de onderbouwing van de EC.
Is het grote verschil in duurzaamheid van de productie de reden dat de EC aanbevelingen per lidstaat doet?
Antwoord
De Europese Commissie kiest ervoor om aanbevelingen per lidstaat toe doen om zo rekening te houden met de verschillen die er tussen lidstaten bestaan.
Op welke manier gaat Nederland een rol vervullen om haar koploperspositie met andere EU-lidstaten te delen?
Antwoord
Het feit dat de F2F goed aansluit bij het Nederlands kabinetsbeleid is het belangrijkste resultaat van de daartoe ondernomen Nederlandse inspanningen. Ik zal het kabinetsbeleid in Brussel blijven uitdragen.
Deze leden vragen aandacht voor de grote hoeveelheid regels en aanbevelingen die aan boeren worden toebedeeld. Met de ontwikkelingen binnen het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), de nieuwe Van boer tot bord-strategie en ontwikkelingen op een aantal andere vlakken worden boeren geconfronteerd met steeds meer regels en voorwaarden. Regels die op Europees niveau worden bedacht en niet altijd het gewenste en juiste effect hebben. Daarnaast hebben boeren ook te maken met de (financiële) gevolgen van COVID-19. De EC moet voedselproductie op een juiste manier stimuleren, zodat er, ook in tijden van schaarste, voldoende voedsel geproduceerd kan worden.
Deze leden vragen hoe de regering invulling gaat geven aan de afspraken in het regeerakkoord om in te zetten op een verlaging van de regeldruk vanuit Europa en het op nationaal niveau behouden van de vrijheid om invulling te geven aan de in Europa gestelde doelen.
Antwoord
Bij de uitwerking van de voorstellen die onderdeel uitmaken van de F2F, zal de Nederlandse inzet in lijn zijn met het Regeerakkoord.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister de hoofdlijnen van de biodiversiteitsstrategie kan delen. Op basis waarvan verwacht de Minister Europees brede steun voor de hoofdlijnen?
Antwoord
De hoofdlijnen van de EBS zullen uw Kamer begin juli worden toegestuurd, middels de gebruikelijke BNC-procedure. De strategie is gebaseerd op Raadsconclusies van de Europese Milieuraad over biodiversiteit en is daarmee in lijn.
Daarnaast lezen deze leden dat tijdens de aanstaande Raad een eerste gedachtewisseling gepland staat over de recent gepubliceerde biodiversiteitsstrategie. Onderdeel hiervan is het opnemen van de eis ten minste 30% van het land- en zeeoppervlak in Europa te beschermen. Ten aanzien van dergelijke doelstellingen wijzen zij er in dit geval op dat er op dit moment wordt gesproken over een Noordzeeakkoord, nationale bossenstrategieën en investeringen in de natuur. Deelt de Minister de opvatting van deze leden dat een dergelijke, generieke «30%-eis» niet passend en niet haalbaar is in de Nederlandse context en dat het daarmee onwenselijk is dat dergelijke eisen deze nationale beleidsvormingsprocessen doorkruisen? Deelt de Minister eveneens de opvatting dat in een land met beperkte oppervlakte, zoals Nederland, de kwaliteit van natuurgebieden leidend moet zijn en niet een arbitrair percentage?
Antwoord
De EU-biodiversiteitsstrategie stelt als doel dat 30% van de EU beschermd wordt. Dit percentage is volgens wetenschappers wereldwijd nodig, samen met andere maatregelen, om het verlies aan biodiversiteit te keren en de hieraan deels gerelateerde VN-duurzaamheidsdoelen te halen. Dit doel geldt voor de EU als geheel. Voor de kabinetspositie ten aanzien van de EBS wordt verwezen naar het BNC-fiche dat uw Kamer begin juli zal ontvangen.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister de door de EC gewenste routekaart te delen met betrekking tot de Van boer tot bord-strategie en de biodiversiteitsstrategie. Wanneer wordt hier per lidstaat over gesproken en wanneer wordt hier tussen de EC en het Europees Parlement over gesproken? Kortom, wat is het verzoek van de EC met betrekking tot de politieke besluitvorming over beide strategieën?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Kamer in juni de kabinetsappreciatie krijgt van beide EC-strategieën. Deze leden vragen waarom de Minister eerst deelneemt en reageert op bepaalde gedachtewisselingen in Europees verband alvorens zij een kabinetsappreciatie van de strategieën deelt met de Kamer. Waarom is gekozen voor deze route? Kan de Minister ervoor zorgen dat in de appreciaties ook wordt toegelicht hoe de andere EU-lidstaten staan tegenover respectievelijk de Van boer tot bord-strategie en de biodiversiteitsstrategie?
Antwoord
Momenteel wordt het BNC fiche opgesteld met daarin de kabinetsappreciatie van F2F en EBS. Ik zal uw Kamer het fiche begin juli doen toekomen. Ondertussen licht de Europese Commissie de F2F en EBS in juni in diverse Ministeriële Raden en videoconferenties toe, waarbij de lidstaten hun eerste reactie hebben/zullen (ge)geven. Zoals uw Kamer is gemeld, is op hoofdlijnen een eerste appreciatie gegeven (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1233). Het is vervolgens mogelijk – maar niet zeker – dat het aankomend Duits EU Voorzitterschap, nadat een gemeenschappelijk akkoord voor de hervorming van het GLB is overeengekomen (volgens de huidige planning in oktober), een Raadsdebat over de twee strategieën zal entameren en dat Duitsland haar EU-voorzitterschap zal benutten om met de lidstaten Raadsconclusies te formuleren, waarin de lidstaten een ambitieniveau kunnen formuleren. Raadconclusies zijn alleen mogelijk op basis van unanimiteit. Ongeacht of er Raadsconclusies komen, zal de Europese Commissie spoedig starten met het per beleidsthema uitwerken van de voorstellen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Twee weken geleden kwam het advies van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) dat het pulsvisverbod onnodig is. De leden van de PVV-fractie willen dat de Minister met haar collega’s in de EU afspreekt dat de pulsvisserij weer door kan gaan. Gaat de Minister dit doen?
Antwoord
Het ICES advies van mei 2020 bevestigt dat de pulskor een verantwoord alternatief is voor de traditionele boomkor en daarbij minder impact heeft op de ecologie en het milieu. Ik zal het advies van ICES onder de aandacht brengen bij mijn Europese collega’s bij de eerstvolgende Landbouw- en Visserijraad waar visserij op de agenda staat, naar verwachting in juni of juli. Daarbij zal ik benadrukken dat dit advies moet worden meegenomen bij de evaluatie van de Verordening Technische maatregelen, die eind 2020 is voorzien. Het pulsverbod is wettelijk vastgelegd in de Verordening Technische Maatregelen, daar verandert dit advies helaas niets aan.
De leden van de PVV-fractie menen dat de Brexit ervoor gaat zorgen dat Nederlandse vissers het grootste deel van hun visgronden kwijtraken. Is de Minister bereid om met andere visserijnaties aan de Noordzee en het Verenigd Koninkrijk om de tafel te gaan om buiten EU-verband te onderhandelen voor de Nederlandse visserijbelangen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het gemeenschappelijk visserijbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Individuele lidstaten kunnen dus niet buiten EU-verband onderhandelen met derde landen zoals het VK over het visserijbeleid of de toegang tot de wateren. Dat is ook niet wenselijk, samen staan we sterker. De Europese Commissie onderhandelt momenteel namens de EU27 met het VK over de toekomstige relatie op basis van het in de Raad vastgestelde mandaat. Hierin zijn ook de Europese visserijbelangen geborgd. In deze context trekt Nederland nauw op met andere lidstaten met grote belangen op het gebied van visserij.
De leden van de PVV-fractie zien de Van boer tot bord-strategie als «luchtfietserij». Hoe gaat de Minister er zorg voor dragen dat Nederlandse boeren een fatsoenlijke boterham kunnen verdienen en dat we niet voor ons voedsel afhankelijk worden van het buitenland.
Antwoord
De F2F doet voorstellen om de positie van de primaire producent en de voedselzekerheid in de EU te versterken. Daarbij wordt ingezet op een vergroting van de voedselsoevereiniteit. Het doel is het verdienvermogen van de boer te versterken door het inkorten van voedselketens.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de videoconferentie van de Landbouwministers op 8 juni 2020 en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om een eerste appreciatie te geven van zowel de Van boer tot bord-strategie als de biodiversiteitsstrategie en daarbij dieper in te gaan op de door haar genoemde aandachtspunten bij beide strategieën. Deze leden vragen hoe Europese kwantitatieve doelstellingen uit de Van boer tot bord-strategie en de biodiversiteitsstrategie vertaald zullen worden naar nationaal beleid en doelstellingen. Zij vinden het van groot belang dat rekening gehouden wordt met de Nederlandse omstandigheden en dat Europese doelen niet zomaar één op één vertaald worden naar nationale doelstellingen. Kan de Minister aangeven of hierover reeds afspraken zijn gemaakt? Zo ja, hoe zien deze afspraken eruit? Hoe ziet de Minister de doorvertaling naar nationaal beleid en doelstellingen van zowel de Van boer tot bord-strategie als de biodiversiteitsstrategie?
Antwoord
Voor de kabinetspositie ten aanzien van de F2F en EBS wordt verwezen naar het BNC-fiche dat uw Kamer begin juli zal ontvangen. Er zijn vooralsnog geen afspraken gemaakt over de gemeenschappelijke Europese doelen die in de F2F voorkomen.
De leden van de CDA-fractie hebben in het schriftelijk overleg over de videoconferentie van de EU Landbouw- en Visserijministers op 13 mei al hun zorgen uitgesproken over verdere uitbreiding van Natura 2000 en de doorvertaling van doelen uit de biodiversiteitsstrategie naar nationale doelen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1237). Deze leden merken op dat in de biodiversiteitsstrategie wordt voorgesteld om minimaal 30% van het landoppervlak van de EU wettelijk te beschermen, als onderdeel van Natura 2000 of onder een nationaal instrument. Kan de Minister verduidelijken hoe dit doel vertaald zal worden naar nationaal beleid en een Nederlandse doelstelling? Zijn de doelstellingen uit de biodiversiteitsstrategie volgens de Minister überhaupt haalbaar voor Nederland? Zo ja, wat is er dan voor nodig om deze in Nederland te behalen?
Antwoord
De beoordeling van het kabinet van de door de commissie gestelde doelen zal uw Kamer begin juli toegezonden worden door middel van de reguliere procedure van een BNC-fiche.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de EC al in 2023 aanzienlijke vooruitgang wil zien bij lidstaten in het aanwijzen van beschermde gebieden. Deze leden vragen de Minister hoe zij dit wil gaan realiseren en hoeveel gebieden/hectaren er voor 2023 in Nederland moeten worden aangewezen.
Antwoord
Het is op dit moment niet duidelijk hoeveel meer beschermd gebied Nederland zou moeten aanwijzen, noch wat gerealiseerd zou moeten zijn in 2023. De realisatie van het Natuurnetwerk Nederland wordt de komende jaren onverkort doorgezet, waarmee voortgang in aanwijzing van beschermde gebieden wordt bereikt. Volgens planning wordt in de jaren tot en met 2027 nog ongeveer 40.000 hectare nieuwe natuur gerealiseerd in het Natuurnetwerk Nederland.
Indien er al sprake zal zijn van het aanwijzen van nieuwe beschermde gebieden, dan zouden deze gebieden geen onderdeel moeten vormen van Natura 2000, zo stellen zij. Van uitbreiding van het Natura 2000-netwerk in Nederland kan geen sprake zijn. Zij vragen daarom tevens hoe de ambitie van de EC om het Natura 2000-netwerk te voltooien en eventueel zelfs uit te breiden zich verhoudt tot de gesprekken die de Minister wil voeren met de EC over het al dan niet herzien van eerdere aanwijzingsbesluiten. Kan de Minister hier duidelijkheid over geven? Wat is de visie van de Minister op de Europese ambitie om het Natura 2000-netwerk te voltooien en eventueel zelfs uit te breiden? Is uitbreiding van het Natura 2000-netwerk in de Nederlandse situatie realistisch en wenselijk
Antwoord
Het kabinet kiest voor een robuust en realistisch natuurbeleid. Hierbij houdt het kabinet het huidige beleid kritisch tegen het licht en zet het in op beleid dat zo efficiënt mogelijk bijdraagt aan het verbeteren van de natuur, het natuurbeheer en het realiseren van de doelstellingen uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Met de Europese Commissie ga ik aan de hand van concrete casussen in gesprek over waar de ruimte en flexibiliteit in de regels zit die helpt om de doelen zo efficiënt mogelijk te behalen.
Voor «Voltooiing» van het Natura 2000-netwerk zie ik vooral een opgave bij lidstaten die nog niet klaar zijn met het selecteren van hun gebieden. Verder vallen hier waarschijnlijk de gebieden onder die nog onder nationale wetgeving aangewezen moeten worden. Het Natura 2000-netwerk van Nederland is vrijwel voltooid: de aanmelding van de Habitatrichtlijngebieden op land is in 2004 goedgekeurd en voldoende geacht, slechts 3 gebieden op land moeten nog definitief aangewezen worden. In afwachting van de uitkomsten van de doorlichting Natura 2000 worden geen nieuwe Natura 2000-gebieden op land aangewezen. In het onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee wordt aangegeven dat de Bruine Bank vanwege de Vogelrichtlijn en de Borkumse Stenen vanwege het VIBEG-convenant aanvullend wordt aangewezen. Op dit moment is niet duidelijk of in het licht van de biodiversiteitsstrategie aan Nederland gevraagd wordt om het Natura 2000-netwerk verder uit te breiden.
De biodiversiteitsstrategie bevat tevens inspanningen om visbestanden op duurzame niveaus te brengen en richtsnoeren voor de ontwikkeling van duurzame aquacultuur. Deze leden vragen de Minister hoe zij in dit kader de rol ziet die duurzame innovaties zoals de pulskor kunnen spelen en hoe zij zich ervoor zal inzetten om hiervoor in de Europese biodiversiteitsstrategie ruimte te vinden.
Het visserijbeleid is voor een belangrijk deel gericht op verduurzaming van de visserij om de druk op het ecosysteem te verminderen en draagt daarmee bij aan de biodiversiteitsstrategie. Onderdeel van het beleid is het stimuleren van innovatie in de visserij teneinde duurzame tuigen te ontwikkelen die minder impact hebben op het ecosysteem.
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de Van boer tot bord-strategie die de EC voorstelt te weinig rekening houdt met de Nederlandse omstandigheden. Deze leden vinden dat boeren door het aantrekkelijk maken van gewenste bewegingen verleid moeten worden en dat dit niet gedaan moet worden door verplichtingen op te leggen. Onrealistische doelstellingen met nog meer controles en sancties zullen uiteindelijk leiden tot versnelde beëindiging van de familie- en gezinsbedrijven, is hun verwachting. Zij vinden dit een ongewenste ontwikkeling. Hoe gaat de Minister voorkomen dat Nederlandse boeren allerlei extra eisen opgelegd krijgen die niet in de markt terug te verdienen zijn? Kan de Minister aangegeven welke referentieperiode gaat gelden voor de diverse reductiepercentages?
De leden van de CDA-fractie hebben al diverse keren gepleit voor voedselzekerheid en maken zich ernstig zorgen dat de voorgestelde strategie leidt tot vermindering van voedselproductie in de Europese Unie. Deelt de Minister deze zorgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Voor de kabinetspositie ten aanzien van de F2F wordt verwezen naar het BNC fiche dat ik uw Kamer begin juli zal doen toekomen.
De Europese Commissie heeft in de F2F nog geen referentieperiode voor de diverse reductiepercentages vermeld.
De F2F doet voorstellen om de positie van de primaire producent en de voedselzekerheid in de EU te versterken.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de EC in het kader van de Van boer tot bord-strategie voorstelt om op basis van een eigen analyse per lidstaat aanbevelingen te doen, waarmee zij rekening wil houden bij de goedkeuring van de Nationaal Strategische Plannen (NSP) voor het GLB. Deze leden vrezen dat dit voornemen van de Commissie zal leiden tot onrealistische doelstellingen die geen recht doen aan de Nederlandse omstandigheden. Hoe kijkt de Minister aan tegen dit voorstel van de Commissie en wat zijn precies de vragen die dit bij haar oproept met betrekking tot de beoogde subsidiariteit van het nieuwe GLB? Kan de Minister tevens aangeven of en hoe de nieuw aangekondigde verplichtingen uit de Van boer tot bord-strategie reeds meegenomen worden in de voorbereidingen voor het NSP? De EC stelt in deze strategie ook als doelstelling om nutriëntenverliezen (met name stikstof en fosfor) met ten minste 50% terug te dringen. Kan de Minister uitleggen hoe dit zich verhoudt tot de huidige stikstofproblematiek in Nederland? Is de doelstelling om nutriëntenverliezen met 50% te verminderen haalbaar voor Nederland en wat zouden daarvan de consequenties zijn voor de Nederlandse landbouwsector?
Antwoord
Voor de kabinetspositie ten aanzien van de F2F wordt verwezen naar het BNC fiche dat uw Kamer begin juli zal toekomen. Ten algemene roept het voorstel van de Europese Commissie (om per lidstaat en op basis van haar eigen analyse, niet bindende aanbevelingen te doen, waarmee zij rekening wil houden bij de goedkeuring van de GLB-strategische plannen) vragen op met betrekking tot de beoogde governance van het nieuwe GLB die juist beoogt lidstaten juist meer ruimte te geven tot eigen invulling van het GLB passend bij hun nationale en regionale omstandigheden en behoeften.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Van boer tot bord-strategie ook maatregelen bevat om tegen 2030 het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen met 50% te verminderen. Deze leden zijn van mening dat het sneller beschikbaar maken van «groene» alternatieven voor gewasbescherming, zodat agrariërs ook daadwerkelijk een alternatief hebben, een belangrijke randvoorwaarde is voor de reductie van chemische gewasbeschermingsmiddelen. Welke mogelijkheden ziet de Minister om tot een reductie te komen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en hoe kan ervoor worden gezorgd dat veilige «groene» alternatieven voor gewasbescherming sneller beschikbaar zijn?
Antwoord
De Europese Commissie doet reductievoorstellen voor gewasbeschermingsmiddelen, maar ook om groene alternatieven sneller beschikbaar te maken. Bij de uitwerking van haar voorstellen, inclusief de uitgangspunten die Europese Commissie voorstelt om reductiedoelstellingen te meten, zal ik de specifieke Nederlandse inzet bepalen.
In het kader van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 momenteel wordt gewerkt aan een Uitvoeringsprogramma om de doelen van die visie – weerbare planten en teeltsystemen, verbinden van land en tuinbouw met natuur en nagenoeg geen emissie naar het milieu – dichterbij te brengen. Met name de omschakeling naar meer weerbare planten en teeltsystemen zal bijdragen aan het verminderen van de behoefte aan chemische gewasbeschermingsmiddelen en daarmee ook het gebruik. Ook zal in het Uitvoeringsprogramma aandacht worden besteed aan het sneller beschikbaar komen van laagrisicomiddelen. Ik heb uw Kamer recent geïnformeerd dat het Uitvoeringsprogramma deze zomer aan uw Kamer wordt toegestuurd (Kamerstuk 27 858, nr. 509). Verder zal in het kader van de evaluatie van verordening (EG) 1107/2009 over het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, ook aandacht worden besteed aan het snelle beschikbaar komen en het stimuleren van het gebruik van laagrisicomiddelen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat er voor de biodiversiteitsstrategie ongeveer 20 miljard euro per jaar nodig is en dat ongeveer 25% van de EU-begroting voor klimaatactie zal worden geïnvesteerd in biodiversiteit en op natuur gebaseerde oplossingen. Deze leden vragen de Minister te verduidelijken uit welke onderdelen van de begroting deze middelen komen en hoeveel hiervan uit het GLB komt. Zij merken tevens op dat de verdeelsleutel van de extra 15 miljard euro die beschikbaar komt voor plattelandsontwikkeling momenteel nog niet bekend is. Wat zijn de verwachtingen van de Minister met betrekking tot de verdeling van het extra geld voor plattelandsontwikkeling en wat zal hierbij haar inzet zijn?
Antwoord
De Commissie wijst erop dat de EBS om een terdege financiële onderbouwing vraagt. Daarbij is het goed als gezocht wordt naar synergiën tussen dossiers, bijvoorbeeld op het gebied van klimaatactie en biodiversiteitsherstel. De precieze financiële uitwerking moet volgen in het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Met het vaststellen daarvan zal wellicht ook meer duidelijk worden over verdeling van budgetten tussen onderlinge strategieën. Uw Kamer is op 27 mei jl. geïnformeerd over de voorstellen van de Europese. Uw Kamer heeft de appreciatie van het kabinet ontvangen. Volgens de mededeling van de EC voor de biodiversiteitstrategie moet een deel van de benodigde 20 miljard euro per jaar komen uit private en nationale middelen en verschillende EU programma’s. Welke dit zijn wordt niet aangegeven. Over de bijdrage van het GLB aan klimaat en biodiversiteit wordt later besloten.
Voor wat betreft de 15 miljard extra die beschikbaar komt voor plattelandsontwikkeling lijkt de Commissie voor de verdeling uit te gaan van de bestaande verdeelsleutel, hetgeen voor Nederland overeen zou komen met een bedrag van ca. € 107 miljoen extra aan EU-middelen. Voor de extra tweedepijlermiddelen is nationale cofinanciering vereist. De definitieve toewijzing van deze extra middelen vormt onderdeel van de besluitvorming over het totale Herstelplan door de Europese Raad.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda ten behoeve van de videoconferentie van de EU Landbouwministers op 8 juni 2020. Deze leden hebben nog enkele vragen.
Van boer tot bord-strategie
De leden van de D66-fractie zijn positief over de komst van de Van boer tot bord-strategie en hebben hier nog enkele vragen over. Deze leden zijn van mening dat de transitie naar kringlooplandbouw essentieel is, niet alleen voor een gezondere aarde en een verbeterd dierenwelzijn, maar ook voor de portemonnee van de boer. Een duurzaam voedselsysteem is belangijker dan ooit, zeker gezien de huidige klimaatverandering en de coronacrisis. Hoe beoordeelt de Minister de Van boer tot bord-strategie? Wat is haar inzet tijdens de Landbouw- en Visserijraad? Worden de nieuwe maatregelen uit de strategie meegenomen in de voorbereidingen voor het NSP? Hoe wordt deze strategie ontvangen binnen de rest van Europa? Is de Minister bereid om het belang van kringlooplandbouw te agenderen binnen de Van boer tot bord-strategie, die nu vooral focust op biologische landbouw? Daarnaast missen deze leden in de strategie de urgentie om de veestapel te verminderen. Het is immers belangrijk dat boeren ook met minder dieren en betere boterham kunnen verdienen. Daarbij missen zij ook concrete plannen om vleesconsumptie te verminderen. Beide punten zijn goed voor het welzijn van dieren en goed voor het milieu. Is de Minister bereid deze belangen te agenderen binnen de Raad?
Antwoord
Voor de kabinetspositie ten aanzien van de F2F wordt verwezen naar het BNC fiche dat uw Kamer begin juli zal toekomen.
In de Videoconferentie voor Landbouwministers heb ik in algemene zin mijn dank uitgesproken voor de F2F en aangeven dat het meten van de kwantitatieve doelstellingen een aandachtspunt is.
De F2F wordt over het algemeen goed ontvangen in de EU. Zo verwelkomen o.a. een aantal lidstaten op hoofdlijnen de ambitieuze doelen in genoemde initiatieven. Tegelijkertijd zijn er ook zorgen bij een aantal lidstaten over de effecten van de voorgestelde doelstellingen op o.a. voedselzekerheid, voedselprijzen en het verdienvermogen van de boer. Meerdere lidstaten willen dat de Europese Commissie beter inzichtelijk te maakt wat de impact zal zijn van de voorstellen die nu op tafel liggen.
Veel lidstaten benadrukken het belang dat landbouw voedselzekerheid verschaft en voorkomen moet worden dat door F2F productie verschuift naar derde landen die niet aan Europese productiestandaarden voldoen. Daarom vinden enkele lidstaten dat coherentie met het handelsbeleid nodig is, alsook een zekere mate van zelfvoorziening.
Andere lidstaten benadrukken dat er rekening dient te worden gehouden met zowel de lokale omstandigheden als de reeds genomen maatregelen op nationaal niveau bij de verdere concretisering van voorgestelde Europese doelen op het gebied van o.a. gewasbescherming, kunstmest en biologische landbouw. Daarbij mogen koplopers niet gestraft worden, aldus deze lidstaten.
Verder vragen meerdere lidstaten de Europese Commissie te verduidelijken hoe de gekwantificeerde doelen zullen worden gemeten: wat is de baseline en hoe voorziet Europese Commissie een en ander te monitoren? Daarbij onderstrepen meerdere lidstaten het belang van eenduidige, actuele en uniforme data in de EU.
Binnen het Europees Parlement is de F2F verwelkomd en leggen enkele partijen bij hun eerste reactie de nadruk op economische belangen en andere partijen de nadruk op milieu en gezondheidsbelangen.
De leden van de D66-fractie waren verheugd te vernemen dat de Van boer tot bord-strategie ook de noodzaak om het dierenwelzijn te verbeteren meeneemt in de visie op de landbouwtransitie. De herziening van de Europese wetgeving omtrent dierenwelzijn om deze in lijn te brengen met de laatste wetenschappelijke inzichten en handhaving te vergemakkelijken klinkt hierbij enorm veelbelovend. Deze leden vragen de Minister echter of zij in de Landbouw- en Visserijraad de herzieningspunten verder kan concretiseren. Om welke wetenschappelijke inzichten gaat het en op welke punten wenst de EC de wetgeving hierop aan te passen? Op welke manieren gaat de handhaving vergemakkelijkt worden? Kan de Minister bovendien toelichten wat hierin haar inzet gaat zijn, zeker gezien het kabinet in hun reactie op de openbare consultatievragen van de EC voor de evaluatie van de EU-dierenwelzijnsstrategie 2012–2015 enigszins kritisch leek te zijn op de effectiviteit van de huidige maatregelen? Deze leden zijn ook erg benieuwd naar de uitwerking van het onderzoek met betrekking tot etikettering op het gebied van dierenwelzijn. Zij zijn van mening dat het inzichtelijk maken hoe diervriendelijk of dieronvriendelijk een dierlijk product is geproduceerd enorm belangrijk is voor het functioneren van de markt. Kan de Minister haar inzet hierover voorafgaande aan de Raad uiteenzetten en in de Raad om nadere toelichting vragen?
Antwoord
De Europese Commissie zal eerst een evaluatie (fitness check) van de bestaande EU-regelgeving inzake dierenwelzijn uitvoeren. Pas na deze evaluatie zal blijken welke herzieningen in de EU-dierwelzijnsregelgeving de Europese Commissie wil gaan voorstellen (ná de fitness check die men eind 2021 wil afronden). De Europese Commissie noemt de EU-wetgeving inzake transport van dieren en het slachten van dieren al expliciet, maar zij is voornemens de fitness check ook betrekking te laten hebben op de EU-richtlijnen voor het houden van landbouwdieren. De Europese Commissie is voornemens om bij deze evaluatie te laten kijken naar onder meer wetenschappelijke rapporten, adviezen en aanbevelingen van bijvoorbeeld de EFSA. Het is nog niet bekend op welke manieren de handhaving vergemakkelijkt gaat worden. Voor de kabinetspositie ten aanzien van mijn algemene inzet op dierenwelzijn, verwijs ik naar de voortgangsbrief dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 1063). Hierop voortbordurend, zal mijn inzet zijn:
– Verbetering, aanvulling en actualisatie van bestaande EU-regelgeving – vooral met betrekking tot transport en varkens –, die ook betere uitvoering & handhaving door de lidstaten mogelijk maken;
– Nieuwe EU-regelgeving/-voorschriften voor commercieel gehouden en verhandelde diersoorten waarvoor nog geen specifieke EU-regelgeving bestaat, zoals rundvee (ouder dan 6 maanden), konijnen, kalkoenen, opfokleghennen, vleeskuikenouderdieren en honden;
– Nieuwe EU-regelgeving om EU-brede beroepsverboden en een zwarte lijst van dierhouders die zo’n beroepsverbod hebben gekregen mogelijk te maken;
– Een overkoepelend EU-kader met criteria voor dierenwelzijnslabeling; het is goed dat de Europese Commissie de mogelijkheden voor etikettering nader zal onderzoeken.
De leden van de D66-fractie hebben ook nog enkele opmerkingen en een vraag over de plannen rondom gewasbeschermingsmiddelen. Deze leden zijn tevreden met het feit dat de EC harde doelen wil stellen voor de vermindering van het gebruik hiervan. Zo lezen deze leden dat de Commissie tegen 2030 het totale gebruik van chemische pesticiden en de daarmee samenhangende risico’s evenals het gebruik van gevaarlijkere pesticiden met 50% wil verminderen. Echter, het is nu onduidelijk hoe de EC gaat zorgen dat laagrisico-alternatieven voor gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn. Daarbij kan kringlooplandbouw een belangrijke factor in het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zijn. Ziet de Minister de omslag naar kringlooplandbouw voldoende terug in de doelen met betrekking tot het verminderen van gewasbeschermingsmiddelen? Zo nee, is ze bereid het belang hiervan de bepleiten in de Raad?
Antwoord
Voor de kabinetspositie ten aanzien van de F2F wordt verwezen naar het BNC fiche dat uw Kamer begin juli zal toekomen.
De omslag naar kringlooplandbouw kan leiden tot weerbare planten en teeltsystemen, zoals ik ook beoog met de Toekomstvisie Gewasbescherming.Dat leidt dan tot het verminderen van de behoefte aan gewasbeschermingsmiddelen en daarmee ook het gebruik. Ook op die manier draagt kringlooplandbouw bij aan het realiseren van doelen van de F2F strategie.
De leden van de D66-fractie lezen dat de EC maatregelen neemt om nutriëntenverliezen (zoals stikstof en fosfor) met ten minste 50% terug te dringen. Het gebruik van meststoffen zal hierdoor tegen 2030 met ten minste 20% verminderd zijn. Hoe beoordeelt de Minister deze doelstelling en hoe verhoudt deze zich tot de Nederlandse stikstofaanpak en het mestbeleid?
Antwoord
Voor de kabinetspositie ten aanzien van de F2F wordt verwezen naar het BNC-fiche dat ik uw Kamer begin juli zal doen toekomen. De Europese Commissie toont ambitie met de geformuleerde doelstellingen ten aanzien van een reductie van nutriëntenverliezen en het gebruik van meststoffen in 2030 in de Europese Unie. Ten algemene past deze aanpak bij mijn visie op de kringlooplandbouw waarmee ik onder andere inzet op een vermindering van emissies uit de landbouw. Dit komt onder andere tot uitdrukking in het mestbeleid en de Nederlandse stikstofaanpak, die immers tot doel hebben het verminderen van emissies naar grond- en oppervlaktewater resp. naar de lucht. Het is op dit moment nog niet duidelijk hoe de Europese Commissie aan de generieke doelstellingen verdere invulling wil gaan geven en wat dit voor de lidstaten zal betekenen. Zo zijn het basisjaar en de wijze waarop de Europese Commissie wil omgaan met reeds behaalde reducties nog onbekend. Dit zijn wel belangrijke elementen voor een inhoudelijk oordeel.
Daarnaast werkt de Europese Commissie met lidstaten aan het stimuleren van precisiebemesting en duurzame agrarische activiteiten in regio’s met intensieve veehouderij en in de recycling van organische reststromen tot herwonnen meststoffen. Hier heb ik mij de afgelopen jaren voor ingezet.
De leden van de D66-fractie zien in de strategie dat de EC voor eind 2023 een wetgevingsvoorstel voor een kader voor een duurzaam voedselsysteem zal presenteren. Deze leden vragen zich af waarom het wetgevingsvoorstel drie jaar op zich laat wachten en zijn van mening dat dit sneller kan. Is de Minister het met hen eens? Zo ja, zal zij tijdens de Raad dit punt en versnelling ervan agenderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Voor de kabinetspositie ten aanzien van de F2F wordt verwezen naar het BNC fiche dat uw Kamer begin juli zal toekomen. Ten algemene kan ik zeggen dat een nieuw wetgevend initiatief enige tijd nodig heeft om te ontwikkelen. Bovendien is een verdere verduidelijking nodig van de scope van een mogelijk wettelijk kader voor een duurzaam voedselsysteem.
Ten slotte vernemen de leden van de D66-fractie graag een reactie van de Minister op de beleidsvoornemens van de EC op het gebied van visserij. Kan de Minister om nadere toelichting vragen bij haar Europese collega’s over hoe de ambitie van de EC om de verspillende praktijk van de teruggooi van bijvangst in te dammen en de toepassing van technieken die schadelijk zijn voor het milieu te voorkomen, zullen worden nagestreefd? Kan zij bovendien aangeven hoe zij zelf hierin staat? Deze leden zijn ook benieuwd of de Minister de recente bevindingen van het ICES-onderzoek over de pulskorvisserij zal meenemen in haar inzet op dit punt, en de Raad in zijn algemeenheid. Ter afsluiting vernemen zij graag of de Minister zich hard zal maken voor een adequate representatie van Europa en Nederland in de visserijorganisaties (RFMO’s) die betrekking hebben op duurzame tonijnvisserij in de Raad, gezien de druk op deze visstanden mogelijk toe kan nemen door de prioritering die China heeft aangegeven te geven aan deze vis als bron van virusvrije eiwitten.
Antwoord
Inzake de beleidsvoornemens van de Commissie op het gebied van de visserij steun ik de inzet om bestanden duurzaam te beheren. Dit geldt zowel voor bestanden binnen de EU als ook het beheer van visserij-activiteiten buiten de EU. Ook de strijd tegen IUU-visserij en overbevissing steun ik. Ik onderschrijf de doelstellingen van de aanlandplicht om selectiever te vissen en teruggooi te verminderen. In de zgn. regionale groepen van kuststaten pleit Nederland voor verduurzaming door middel van innovatie en voor verder onderzoek om verbetering en overleving te verbeteren. Hiertoe worden in Nederland diverse initiatieven ontplooid, ondersteund door het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). De ontwikkeling van innovatieve tuigen draagt hieraan bij en vermindert tevens de gevolgen voor het ecosysteem.
Biodiversiteitsstrategie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Biodiversiteitsstrategie. Deze leden dienden in 2019 een motie in met als doel een «Parijsakkoord voor de Natuur» (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1440), die ook werd aangenomen. De achteruitgang van biodiversiteit is een wereldwijd probleem dat zo snel mogelijk tegengegaan moet worden. Dit is niet alleen van belang voor de natuur, maar ook voor de mens, gezien natuur en economie sterk met elkaar verbonden zijn. Zij zien de strategie van de EU dan ook als een stap in de goede richting naar een wereldwijd akkoord en hebben nog enkele vragen aan de Minister. Hoe beoordeelt de Minister de biodiversiteitsstrategie? Wat wordt haar inzet rondom deze strategie in de Raad? Neemt de Minister de maatregelen uit de strategie mee in het NSP? Op welke wijze gaat het NSP de aansluiting op de Biodiversity Strategy concretiseren?
Antwoord
De kabinetsbeoordeling van de EBS ontvangt uw Kamer begin juli middels een BNC-fiche. De commissie heb ik bedankt voor de samenhang die is aangebracht tussen landbouw en biodiversiteit. Bij het opstellen van het NSP zal rekening gehouden worden met de ambities van de Farm to Fork en de Biodiversiteitsstrategie.
In de strategie wordt vermeld dat er ongeveer 20 miljard euro per jaar nodig is om de doelstellingen en verplichtingen te realiseren. Daarnaast wordt aangegeven dat ongeveer 25% van de EU-begroting voor klimaatactie wordt geïnvesteerd in biodiversiteit en op natuur gebaseerde oplossingen. Kan de Minister toelichten uit welke onderdelen van de begroting dit komt? Hoeveel hiervan komt uit het GLB? Hoe wordt de strategie ontvangen in andere lidstaten?
Antwoord
Ik verwijs uw Kamer voor het deel over de financiële onderbouwing en de samenhang met het GLB naar de beantwoording van een soortgelijke vraag van de leden van de fractie van het CDA. Het krachtenveld zal worden vermeld in de BNC-fiches van de EBS die uw Kamer begin juli zal toekomen.
Een voorstel in het plan betreft dat minimaal 30% van het land- en zeeoppervlak van de EU wettelijk beschermd moet worden. Hierbij wil de Commissie in 2023 aanzienlijke vooruitgang zien bij lidstaten over het aanwijzen van beschermde gebieden. Hoe gaat de Minister dit realiseren? Houdt de Minister hierbij bijvoorbeeld rekening met het verbinden van natuurgebieden?
Antwoord
Het Natuurnetwerk Nederland is nog volop in ontwikkeling. Volgens planning wordt in dit kader in de jaren tot en met 2027 nog ongeveer 40.000 hectare nieuwe natuur gerealiseerd. Verbindingen tussen natuurgebieden maken een belangrijk deel uit van het Natuurnetwerk Nederland. In het gezamenlijke Programma Natuur kijken Rijk en provincies op welke wijze het beleid kan worden versterkt en verbeterd, mede in het licht van de stikstofproblematiek.
Bovendien stelt de EC dat in 2030 30% van habitats en soorten waar het slecht mee gaat weer zijn hersteld en dat in 2030 een lengte van 25.000 km rivieren zijn hersteld in «free flowing rivers». Ziet de Minister kans om dit percentage te verhogen en om te pleiten voor een ambitieuzere doelstelling?
De Europese biodiversiteitsstrategie is voorgesteld door de Europese Commissie, de beoordeling ven de doelen door het kabinet zullen uw Kamer begin juli toegestuurd worden middels een BNC-fiche.
GLB & Green Deal
De leden van de D66-fractie hebben gelezen dat de EC een analyse heeft gepresenteerd over de links tussen de Green Deal en de GLB-hervorming op 20 mei. Hierbij geeft de EC aan dat het nieuwe GLB en de Green Deal goed met elkaar overeenkomen. Deze leden zijn positief over de Green Deal, maar zien graag dat de Minister in Europees verband meer inzet op kringlooplandbouw en cohesie tussen verschillende lidstaten met betrekking tot dit onderwerp. Daarnaast zijn deze leden benieuwd hoe het staat met de ontwikkeling van het NSP. Kan de Minister toelichten wat de Green Deal betekent voor haar inzet binnen het NSP? Hoe ver is het NSP momenteel ontwikkeld?
Antwoord
De doelen van de boer tot bord-strategie en de genoemde beleidsinzet zullen meegenomen moeten worden bij de uitwerking van het NSP. Ik zet daarbij in op de ontwikkeling richting kringlooplandbouw. Verdere verheldering van de doelen en aanbevelingen van de boer tot bord-strategie is hierbij relevant. Voor wat betreft de planning van het NSP verwijs ik uw Kamer naar toelichting op dit onderwerp, die is meegestuurd met het verslag van de videoconferentie van Landbouw- en Visserijministers van 13 mei 2020 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1234).
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Commissie om de begroting voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) met 15 miljard euro te verhogen om landbouwers en plattelandsgebieden te ondersteunen bij de structurele veranderingen die nodig zijn in het kader van de Europese Green Deal en de Van boer tot bord-strategie. Daarbij stelt de EC voor de eerste pijler 258 miljard euro voor, terwijl dit voor de tweede pijler 90 miljard euro is. Deze leden zijn van mening dat het belangrijk is dat de focus juist komt te liggen op de tweede pijler, zodat investeringen in een duurzaam landbouwsysteem worden aangemoedigd en gestimuleerd, in plaats van opschaling. Is de Minister bereid te pleiten voor het verhogen van de gelden in pijler twee ten opzichte van pijler een, zodat investeringen in duurzame landbouw worden beloond in plaats van het stimuleren van schaalvergroting? De verdeelsleutel van de extra 15 miljard euro is nog niet bekend. Is de Minister bereid dit bedrag te agenderen als extra investering in kringlooplandbouw?
Antwoord
De commissie lijkt voor de verdeling van de 15 miljard extra die beschikbaar komt voor plattelandsontwikkeling uit te gaan van de bestaande verdeelsleutel, hetgeen voor Nederland overeen zou komen met een bedrag van ca. € 107 miljoen extra aan EU-middelen. Voor de extra tweedepijlermiddelen is nationale cofinanciering vereist. De definitieve toewijzing van deze extra middelen vormt onderdeel van de besluitvorming over het totale Herstelplan door de Europese Raad.
Voor wat betreft extra inzet op de tweede pijler: in het kader van het Herstelplan worden er reeds extra middelen aan pijler 2 toegevoegd, juist met de bedoeling om deze aan te wenden voor investeringen in een duurzame landbouw. Daarnaast zal het budget binnen de eerste pijler niet alleen voor basisinkomenssteun aangewend gaan worden, maar juist ook voor eco-regelingen via welke weg de boer een vergoeding krijgt voor investeringen in leefomgeving en klimaat. Op deze manier wordt het accent in de toekomst al veel meer gelegd op investeringen ten behoeve van een duurzame landbouw, dus ook binnen het budget van pijler 1.
De leden van de D66-fractie hebben tot slot nog twee vragen over het GLB. Wordt in het NSP een indicator opgenomen voor bestuivende insecten? Zo nee, waarom niet? Wordt de impact van de Nederlandse landbouw op biodiversiteit in het buitenland (bijvoorbeeld ontbossing voor soja) ook meegenomen in criteria voor GLB, dan wel kringlooplandbouw? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De vereisten voor de monitoring van de uitvoering van het GLB-NSP worden vastgelegd in bijlage I van de Strategischplanverordening. In principe worden die elementen gemonitord die een directe relatie hebben met de interventies die gesubsidieerd worden vanuit het GLB. De toestand van bestuivende insecten in het algemeen wordt niet als zodanig gemonitord. Wel is er een output indicator voor behoud en verbeteren van het houden van bijen.
Hierbij wil ik ook verwijzen naar de Bijenstrategie en de lopende monitoring in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM), het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en meer gebiedsgerichte monitoring binnen provincies.
De invulling van kringlooplandbouw heeft nadrukkelijk een internationale dimensie, en daar hebben de LNV-visie en het realisatieplan ook oog voor. Dankzij de sterke Nederlandse positie in diverse agroketens hebben wij een verantwoordelijkheid voor de duurzaamheid van de teelt in andere delen van de wereld en kunnen we ook daar bijdragen aan de internationale milieu en natuurdoelen, waaronder biodiversiteit. Daarom blijft Nederland in gesprek met de belangrijkste partners in de soja- en palmolieketens over hun ambities voor duurzame productie, verwerking en consumptie, en zetten we ons in voor sector-brede samenwerking en ambitieverhoging.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Van boer tot bord-strategie en de biodiversiteitsstrategie van de EC. Deze leden danken de Minister voor de korte geannoteerde agenda, ondanks dat de agenda van de videoconferentie van de EU-Landbouwministers nog niet beschikbaar was.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij met de uitgesproken ambities in de biodiversiteitsstrategie en de Van boer tot bord-strategie. Zo zijn er duidelijke doelen over het terugdringen van pesticide- en kunstmestgebruik, moet 25% van de productie in de EU biologisch zijn, wordt natuur beter beschermd en worden boeren geholpen om een betere prijs te krijgen voor hun product. Allemaal belangrijke zaken waarvan deze leden blij zijn dat deze in heel de Europese Unie geregeld gaan worden.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de korte geannoteerde agenda dat de Minister in juli komt met een appreciatie van de twee strategieën en dat ze verwacht dat de lidstaten de hoofdlijnen zullen steunen. Geldt dit ook voor het kabinet? Wat vindt het kabinet in hoofdlijnen van beide strategieën en wat zal haar inzet zijn tijdens de bespreking van de Raad? Deze leden zijn met name benieuwd hoe zij dit ziet in relatie tot de ontwikkeling van het nieuwe GLB.
Antwoord
Voor de kabinetspositie ten aanzien van de F2F wordt verwezen naar het BNC-fiche dat uw Kamer begin juli zal toekomen. In de LVR heb ik in algemene zin waardering uitgesproken voor de F2F en aangeven dat het meten van de kwantitatieve doelstellingen een aandachtspunt is.
De Minister heeft gezegd dat het nieuwe GLB en de Green Deal een goede match zijn. Toch is het halen van deze ambities afhankelijk van wat de lidstaten doen en het verplichtende karakter van bijvoorbeeld de eco-regelingen. Hierover hebben deze leden enkele vragen. Is de Minister bekend met de oproep van ruim 3.600 wetenschappers die hun zorgen hebben geuit over de gebrekkige ambities van het toekomstige GLB?
Antwoord
Ja.
Deelt zij die zorgen?
Antwoord
Ik neem kennis van die zorgen. De voorstellen voor het toekomstig GLB hebben wel degelijk de ambitie de omslag te maken naar een prestatie- en resultaatgericht GLB dat gaat bijdragen aan de opgaven voor onder meer klimaat, natuur, milieu en landschap. Het is zaak dat de lidstaten die voorstellen nu ook ambitieus gaan invullen. Ik twijfel er niet aan dat de Europese Commissie daarop zal toezien.
Is zij het met deze leden eens dat het GLB gelijkgesteld moet worden aan de doelen uit zowel de Van boer tot bord-strategie en de biodiversiteitsstrategie?
Antwoord
De GLB-doelen zoals neergelegd in de Commissievoorstellen voor het toekomstig GLB sluiten aan op de doelen in de genoemde strategieën. Tegelijk is het belangrijk vast te stellen dat het GLB niet het enige instrument is om de doelen van deze strategieën te halen én dat het GLB ook andere doelen kent.
Hoe worden de nieuw aangekondigde verplichtingen uit beide strategieën meegenomen in de voorbereidingen van het NSP?
Antwoord
Er worden geen nieuwe wettelijke verplichtingen voor het NSP aangekondigd in F2F en EBS. Met de doelen en aanbevelingen die worden gedaan in deze strategieën zal in het NSP uiteindelijk wel rekening gehouden moeten worden. Beide strategieën zullen leiden tot een Europees breed sterkere focus op de doelen van de F2F en EBS bij zowel de uitwerking van het NSP als bij het goedkeuringsproces ervan door de Europese Commissie.
Is de Minister het met deze leden eens dat dit niet alleen in het NSP moet gebeuren maar dat ook de conditionaliteit van het GLB strikter moet worden? Wat vindt zij bijvoorbeeld van een basiseis waarbij elke boer op 10% van zijn of haar land ruimte moet maken voor natuur, zoals met landschapselementen, om aanspraak te maken op gelden van het GLB?
Antwoord
Ten algemene kan ik zeggen dat ik in het GLB zoek naar de juiste balans tussen het stimuleren en afdwingen van veranderingen om de doelen te bereiken. Daarbij gaat mijn voorkeur uit naar doelgerichte betalingen voor maatschappelijke diensten, maar boeren zullen ook aan een zekere «baseline» moeten voldoen. De conditionaliteit van het GLB speelt in deze balans een cruciale rol. Op het moment dat een maatregel onderdeel is van de conditionaliteit is het stimuleren ervan met GLB-gelden onmogelijk geworden.
Daarnaast vragen deze leden hoe de doelen op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen zich verhouden tot de inzet van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Hoe denkt de Minister het huidige areaal biologisch van 3,3% te verhogen naar 25% zoals in de strategieën genoemd wordt? Hoe gaat zij zorgen voor meer vraag naar biologische producten? Heeft zij de ambitie van Nederland op dit gebied een koploper te maken in plaats van een hekkensluiter?
Antwoord
Voor de kabinetspositie ten aanzien van gewasbescherming en biologische landbouw verwijs ik uw Kamer naar het BNC fiche over F2F dat ik uw Kamer begin juli zal doen toekomen.
Het kabinet ondersteunt de biologische sector nu bij de verdere doorgroei via het innovatiebeleid, het wegnemen van belemmeringen, het omschakelfonds voor biologische en kringlooplandbouw en het geven van faciliteiten voor kennisvermeerdering en informatie-ontsluiting. Verder heeft het kabinet de recente aanbeveling van de Algemene Rekenkamer overgenomen om door middel van voorlichting de waarde van het biologische keurmerk aan consumenten duidelijk te maken.
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich nog wel zorgen over de internationale impact van de biodiversiteitsstrategie. De lidstaten hebben namelijk niet alleen impact op eigen grond en wateren maar ook op die van derde landen. De Minister schrijft dat het verminderen van onze ecologische voetafdruk in het buitenland daarbij ook van belang is. Hoe ziet zij dit in relatie tot bestaande en toekomstige handelsakkoorden die door de Europese Unie gesloten worden, zo vragen deze leden.
Antwoord
EU handelsakkoorden bevatten doorgaans een hoofdstuk over aandeel en duurzame ontwikkeling. Het kabinet zet in op ambitieuze afspraken over handel en duurzame ontwikkeling, inclusief de afspraken over biodiversiteit en klimaat en hecht aan effectieve implementatie daarvan. Het kabinet zou graag zien dat verdragspartijen toezeggingen onder het Biodiversiteitsverdrag bevestigen in toekomstige handelsakkoorden.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook nog enkele vragen over de financiering van de biodiversiteitsstrategie. In de biodiversiteitsstrategie wordt aangegeven dat ongeveer 20 miljard euro per jaar nodig is om aan de doelstellingen en verplichtingen geformuleerd in de strategie te voldoen. Ook wordt in de strategie aangegeven dat ongeveer 25% van de EU-begroting voor klimaatactie wordt geïnvesteerd in biodiversiteit en op natuur gebaseerde oplossingen. Uit welke onderdelen van de begroting komt dit? Hoeveel hiervan komt uit het GLB? Deze leden hebben vernomen dat in het economisch herstelplan van de EU geen geld gereserveerd is voor natuurherstel en daarmee de uitvoering van deze plannen. Zij vinden dat een gemiste kans. Wat vindt de Minister van het «Next Generation EU»-voorstel en het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK)-voorstel op het gebied van landbouw en natuur? In hoeverre acht zij de EU-bijdragen voor landbouw voldoende voor de transitie waar de landbouwsector de komende jaren voor staat, mede ook in het kader van de recent gepresenteerde Van boer tot bord-strategie en biodiversiteitsstrategie? Kan de Minister ingaan op de mate waarin deze plannen bijdragen aan de aanpak van de klimaat- en biodiversiteitscrisis? Is de Minister voornemens herstelplannen op het gebied van landbouw te ondersteunen? Erkent de Minister daarnaast dat kleine boeren en telers vooropgesteld zouden moeten worden in de steunmaatregelenpakketten van de Europese Commissie? Erkent de Minister dat het GLB als onderdeel van dit herstelpakket zou moeten worden herzien om de nodige omslag in de landbouw in gang te zetten en zowel veerkrachtig uit de coronacrisis te komen als de klimaat- en biodiversiteitscrisis aan te pakken?
Antwoord
Ik verwijs uw Kamer voor het deel over de financiële onderbouwing, het MFK en de samenhang met het GLB naar de beantwoording van een soortgelijke vraag van de leden van de fractie van het CDA. Voor kleine boeren en telers geldt dat zij reeds aanspraak kunnen maken op de steunmaatregelen.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn daarnaast benieuwd hoe de maatregelen om nutriëntenverliezen, zoals stikstof en fosfor, met 50% terug te dringen zich verhouden tot de huidige stikstofproblematiek in Nederland. Kan de Minister hier op ingaan en hoe denkt zij de deze doelen te halen?
Antwoord
Ik verwijs uw Kamer voor het eerste deel naar de beantwoording van een soortgelijke vraag van de leden van de fractie van D66. De Europese Commissie toont ambitie met de geformuleerde doelstellingen ten aanzien van een reductie van nutriëntenverliezen en het gebruik van meststoffen in 2030 in de Europese Unie. Een integraal nutriëntenactieprogramma van de Europese Commissie met Lidstaten zal hieraan een bijdrage moeten gaan leveren. Daarnaast werkt de Europese Commissie met lidstaten aan het stimuleren van precisiebemesting en duurzame agrarische activiteiten in regio’s met intensieve veehouderij en in de recycling van organische reststromen tot herwonnen meststoffen. Het is op dit moment niet duidelijk hoe de Europese Commissie aan de generieke doelstellingen verdere invulling wil gaan geven en wat dit voor de lidstaten zal betekenen. Ik blijf de ontwikkelingen op de voet volgen, zodat deze aansluit op mijn visie op de kringlooplandbouw en daarmee ook op het mestbeleid en de Nederlandse stikstofaanpak.
Een van de voorstellen is om minimaal 30% van het landoppervlak van de EU wettelijk te beschermen, als onderdeel van Natura 2000 of onder een nationaal instrument. De EC wil al in 2023 aanzienlijke vooruitgang zien bij lidstaten in het aanwijzen van deze beschermde gebieden. Kan de Minister ingaan op hoe zij dit wil gaan realiseren? Hoe verhoudt de ambitie van de EC om het Natura 2000-netwerk te voltooien en eventueel zelfs uit te breiden zich met het voornemen van de Minister om in overleg te gaan met de EC over het al dan niet herzien van eerdere aanwijzingsbesluiten?
Antwoord
Het kabinet kiest voor een robuust en realistisch natuurbeleid. Hierbij houdt het kabinet het huidige beleid kritisch tegen het licht en zet het in op beleid dat zo efficiënt mogelijk bijdraagt aan het verbeteren van de natuur, het natuurbeheer en het realiseren van de doelstellingen uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Met de Europese Commissie ga ik aan de hand van concrete casussen in gesprek over waar de ruimte en flexibiliteit in de regels zit die helpt om de doelen zo efficiënt mogelijk te behalen.
Voor «Voltooiing» van het Natura 2000-netwerk zie ik vooral een opgave bij lidstaten die nog niet klaar zijn met het selecteren van hun gebieden. Verder vallen hier waarschijnlijk de gebieden onder die nog onder nationale wetgeving aangewezen moeten worden. Het Natura 2000-netwerk van Nederland is vrijwel voltooid: de aanmelding van de Habitatrichtlijngebieden op land is in 2004 goedgekeurd en voldoende geacht, slechts 3 gebieden op land moeten nog definitief aangewezen worden. In afwachting van de uitkomsten van de doorlichting Natura 2000 worden geen nieuwe Natura 2000-gebieden op land aangewezen. In het onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee wordt aangegeven dat de Bruine Bank vanwege de Vogelrichtlijn en de Borkumse Stenen vanwege het VIBEG-convenant aanvullend wordt aangewezen. Op dit moment is niet duidelijk of in het licht van de biodiversiteitsstrategie aan Nederland gevraagd wordt om het Natura 2000-netwerk verder uit te breiden.
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister na deze Raad een uitgebreider krachtenveld kan schetsen zowel ten aanzien van het landbouwdeel van het herstelpakket, de biodiversiteitsstrategie en de Van boer tot bord-strategie. Kan zij dit meesturen voor het volgende algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad?
Antwoord
De F2F wordt over het algemeen goed ontvangen in de EU. Zo verwelkomen o.a. een aantal lidstaten op hoofdlijnen de ambitieuze doelen in genoemde initiatieven. Tegelijkertijd zijn er ook zorgen bij een aantal lidstaten over de effecten van de voorgestelde doelstellingen op o.a. voedselzekerheid, voedselprijzen en het verdienvermogen van de boer. Meerdere lidstaten willen dat de Europese Commissie beter inzichtelijk te maakt wat de impact zal zijn van de voorstellen die nu op tafel liggen.
Veel lidstaten benadrukken het belang dat landbouw voedselzekerheid verschaft en voorkomen moet worden dat door F2F productie verschuift naar derde landen die niet aan Europese productiestandaarden voldoen. Daarom vinden enkele lidstaten dat coherentie met nodig is, alsook een zekere mate van zelfvoorziening.
Een aantal andere lidstaten benadrukken dat er rekening dient te worden gehouden met zowel de lokale omstandigheden als de reeds genomen maatregelen op nationaal niveau bij de verdere concretisering van voorgestelde Europese doelen op het gebied van o.a. gewasbescherming, kunstmest en biologische landbouw. Daarbij mogen koplopers niet gestraft worden, aldus deze lidstaten.
Verder vragen meerdere lidstaten de Europese Commissie te verduidelijken hoe de gekwantificeerde doelen zullen worden gemeten; wat is de baseline en hoe voorziet Europese Commissie een en ander te monitoren? Daarbij onderstrepen meerdere lidstaten het belang van eenduidige, actuele en uniforme data in de EU.
Binnen het Europees Parlement is de F2F verwelkomt en leggen enkele partijen bij hun eerste reactie de nadruk op economische belangen en andere partijen de nadruk op milieu en gezondheidsbelangen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben enkele vragen over het Herstelpakket EU, de Van boer tot bord-strategie, de biodiversiteitsstrategie, het GLB en de Green Deal.
Hoe verhouden deze strategieën en pakketten zich tot elkaar qua beleidsintentie?
Antwoord
Beide strategieën zijn onderdeel van de Green Deal en zien het GLB als één van de instrumenten om de doelen ervan te realiseren.
Hoe zou het GLB bij kunnen dragen aan of kunnen conflicteren met de intenties in de EU-biodiversiteitsstrategie en de Van boer tot bord-strategie?
Antwoord
De doelen van F2F en EBS overlappen deels met enkele specifieke doelen van het GLB. Daar waar het GLB een geschikt beleidsinstrument is, kan de interventiestrategie van het GLB zich richten op de doelen van de F2F en EBS-strategieën.
Wat zijn de geplande budgetten voor de Van boer tot bord-strategie, de biodiversiteitsstrategie en de Green Deal? Zijn deze bedragen al gereserveerd en waar komt dit geld vandaan? Hoe verhouden de budgetten voor de Van boer tot bord-strategie, de biodiversiteitsstrategie, de Green Deal en het GLB zich tot het Herstelpakket EU en het MFK? Is er in het MFK rekening gehouden met de biodiversiteitsstrategie, met de Van boer tot bord-strategie en met de Green Deal?
Antwoord
Voor de kabinetspositie ten aanzien van de F2F wordt verwezen naar het BNC fiche dat uw Kamer begin juli zal toekomen. Daarin zal tevens worden ingegaan op de relatie met het GLB en het toekomstig NSP. De commissie lijkt voor de verdeling van de 15 miljard extra die beschikbaar komt voor plattelandsontwikkeling uit te gaan van de bestaande verdeelsleutel, hetgeen voor Nederland overeen zou komen met een bedrag van ca. € 107 miljoen extra aan EU-middelen. Voor de extra tweedepijlermiddelen is nationale cofinanciering vereist. De definitieve toewijzing van deze extra middelen vormt onderdeel van de besluitvorming over het totale Herstelplan door de Europese Raad.
In de EU-biodiversiteitsstrategie staat er dat tenminste 20 miljard euro per jaar vrij moet komen om uit te geven aan natuur, inclusief prioriteiten voor Natura 2000 en groene infrastructuur. Kan de Minister aangeven waar het bedrag van 20 miljard euro per jaar vandaan moet komen en of het al in het EU-budget is opgenomen? Kan de Minister verhelderen aan welk budget gerefereerd wordt in de EU-biodiversiteitsstrategie op bladzijde 21, waar staat dat 25% van het EU-budget voor klimaatactie naar natuurherstelmaatregelen moet gaan? Hoe verhoudt het EU-klimaatactiebudget zich tot het EU-biodiversiteitsstrategiebudget en tot het EU-herstelpakket? Kan de Minister aangeven hoeveel van dit bedrag naar klimaatmitigatie en adaptatie gaat?
Antwoord
De hoogte van het MFK en het herstelfonds is mede gebaseerd op de Green Deal ambities. De budgetten zullen worden ingezet binnen de kaders die daarvoor in EU-wetgeving worden vastgesteld. Specifiek gealloceerde budgetten voor beide strategieën zijn niet voorzien daar andere beleidsinstrumenten gebruikt zullen worden om de doelen uit deze strategieën te halen. Uw kamer vraagt aan welk budget wordt gerefereerd op bladzijde 21. Hier wordt gerefereerd aan het volgende Meerjarig Financieel Kader (2021–2027), daarvan moet 25% ten goede komen aan klimaatdoelen. In de EBS stelt de commissie nu voor dat een significant deel van die 25% ook aan biodiversiteit en op natuur gebaseerde oplossingen moet bijdragen. Een appreciatie van de strategie volgt nog.
Van boer tot bord-strategie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Europese Van boer tot bord-strategie. Op verschillende vlakken (het gebruik van landbouwgif, antibiotica en meststoffen) worden concrete reductiedoelen gesteld, wat volgens deze leden belangrijk is om groene beloftes te kunnen monitoren en daadwerkelijk te realiseren. De Minister heeft daarentegen op veel van deze vlakken (nog) geen concrete reductiedoelen gesteld. Hoe staat de Minister tegenover de doelstellingen uit de Van boer tot bord-strategie? Erkent de Minister dat het wettelijk vastleggen van die doelen belangrijk is voor het daadwerkelijk behalen van de doelen? Gaat de Minister zich binnen de EU inzetten voor de wettelijke borging van de reductiedoelstellingen op het gebied van landbouwgif, antibioticagebruik, meststoffen en een toename van het biologisch landbouwareaal?
Antwoord
De F2F bevat een aantal aandachtspunten, waaronder de voorgestelde kwantitatieve doelstellingen. Het is echter nog onduidelijk op basis van welke uitgangspunten de Europese Commissie voorstelt deze te meten. Dit zal pas bij de uitwerking van de F2F in specifieke voorstellen per thema duidelijk worden. Pas daarna kan ik mijn positie bepalen.
De uitwerking van het NSP in het kader van het nieuwe GLB is cruciaal voor het operationaliseren van de Van boer tot bord-strategie. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie stellen dat indien boeren directe inkomenssteun blijven ontvangen die niet gekoppeld is aan duurzaamheidseisen, dit een perverse prikkel vormt, waardoor vergroening niet zal worden gerealiseerd. Zo heeft het bedrag van bijna 2 miljard euro, dat de afgelopen zes jaar via het GLB aan vergroeningsmaatregelen is uitgegeven, geen positief effect gehad op de natuur.1 Erkent u dat directe inkomenssteun intensivering en overproductie stimuleert, waarmee de afhankelijkheid van landbouwgif, antibiotica en kunstmest wordt vergroot en waarmee dierenwelzijn verder onder druk komt te staan?
Antwoord
Ik onderschrijf dat de vergroeningsmaatregelen uit pijler 1 van het GLB onvoldoende effect hebben. Ik heb uw Kamer hierover onlangs geïnformeerd (Kamerstuk 28 625, nr. 283). Mijn inzet bij de hervorming van het GLB is er daarom nadrukkelijk op gericht om binnen de EU tot een merkbaar effectiever vergroeningsbeleid te komen. Met meer nadruk op doelgerichte betalingen, met name via eco-regelingen en het agrarisch natuur- en landschapsbeheer, zal dit moeten worden bereikt, waarbij boeren beloond worden voor maatregelen die daadwerkelijk effect sorteren.
Dat is noodzakelijk om de duurzaamheidsopgaven waar Nederland en de EU voor staan te kunnen realiseren en tegelijk een redelijk inkomen voor boeren te behouden. Zonder een redelijk inkomen zal er een onvoldoende basis zijn voor boeren om de bedrijfsvoering te verduurzamen. Directe inkomenssteun blijft daarbij in bepaalde mate althans voorlopig noodzakelijk.
Op welke manier zal de Minister de doelen uit de Van boer tot bord-strategie, alsmede uit haar eigen Toekomstvisie Gewasbescherming 2030, de structurele aanpak van de stikstofproblematiek en haar visie op kringlooplandbouw integreren in de uitwerking van het NSP? Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de vorderingen met betrekking tot het nieuwe NSP?
Antwoord
De doelen van F2F en de genoemde beleidsinzet zullen meegenomen moeten worden bij de uitwerking van het NSP. Verdere verheldering van de doelen en aanbevelingen van de boer tot bord-strategie is hierbij relevant. Voor wat betreft de planning van het NSP verwijs ik uw Kamer naar toelichting op dit onderwerp, die is meegestuurd met het verslag van de videoconferentie van Landbouw- en Visserijministers van 13 mei 2020, (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1234).
Wat betreft het biologisch landbouwareaal stelt de EC wat de leden van de Partij voor de Dieren-fractie betreft een goed doel: 25% in 2030. Deelt de Minister de mening dat dit Europese doel ambitieus is voor ons land, maar des te belangrijker voor onze natuur, het milieu en dierenwelzijn? Zo nee, waarom niet? Staat de Minister achter deze doelstelling van de EC en zal zij zich in dat verband hard maken voor de wettelijke borging van dit doel? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet? Wat is het huidige percentage biologisch landbouwareaal in respectievelijk Europa en Nederland? Erkent de Minister dat er voor Nederland haast geboden is om het aandeel van 25% aan biologisch areaal binnen tien jaar te realiseren? Zo ja, wat gaat de Minister op korte termijn doen om deze transitie in te zetten en te versnellen?
Antwoord
De kabinetspositie ten aanzien van het verhogen van het biologisch EU-areaal naar ten minste 25% wordt meegenomen in het BNC fiche dat uw Kamer begin juli zal toekomen over de F2F strategie. In 2019 was het gemiddelde percentage biologisch landbouwareaal in de Europese Unie 7,6% en voor NL 3,8%. Het beleid voor biologische landbouw is vanaf 2012 geïntegreerd in het algemeen landbouwbeleid als één van de vormen van duurzame landbouw. Het kabinetsbeleid is om tot kringlooplandbouw te komen. Het kabinet ondersteunt de biologische sector bij de verdere doorgroei via het innovatiebeleid, het wegnemen van belemmeringen voor verdere groei, het omschakelfonds voor biologische en kringlooplandbouw en het geven van faciliteiten voor kennisvermeerdering en informatie-ontsluiting. Verder heeft het kabinet de recente aanbeveling van de Algemene Rekenkamer overgenomen om door middel van voorlichting de waarde van het biologische keurmerk aan consumenten duidelijk te maken.
Biodiversiteitsstrategie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de EU-biodiversiteitsstrategie en merken op dat dit vooral een intentieverklaring is. Om de biodiversiteit in Europa te versterken zijn alleen intenties echter onvoldoende; daarvoor is een daadkrachtige strategie nodig, met bindende, jaarlijks te behalen doelstellingen. De EU-biodiversiteitsstrategie spreekt onder andere over het beschermen van 30% van het zee- en landoppervlak (waarvan 10% strikte bescherming) en meldt dat de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn beter geïmplementeerd moet worden om biodiversiteitsdoelen te behalen. Het ontbreken van jaarlijks te behalen bindende doelstellingen vinden deze leden gevaarlijk, aangezien het slecht gaat met de Nederlandse en mondiale biodiversiteit. Zo hebben noch Nederland, noch de Europese Unie de biodiversiteitsdoelstellingen in het kader van het Biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties behaald. Deze leden willen weten waarom er pas vanaf 2023 gekeken zal worden of er in 2024 een wettelijke methodiek voor het behalen van de doelen in de EU-biodiversiteitsstrategie nodig is, terwijl nu al gebleken is dat biodiversiteitsdoelstellingen nog nooit zijn gehaald. Waarom zijn er bijvoorbeeld geen duidelijke doelstellingen opgenomen met betrekking tot het reduceren van bijvangst door de visserijsector? Wat houdt strikte bescherming in, wanneer er gesproken wordt over 10% strikt beschermde gebieden? Erkent de Minister dat voor het behalen van biodiversiteitsdoelstellingen er jaarlijks bindende doelen zouden moeten worden opgezet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de Minister bereid om zich in te zetten voor het opnemen van jaarlijks te behalen bindende doelstellingen vanaf 2021?
Antwoord
De kabinetsbeoordeling van het Europese voorstel zal uw Kamer begin juli middels een BNC fiche toegestuurd worden.
Over de exacte definitie van strikt beschermd doet de Europese Commissie nog geen uitspraken.
Trouw, 19 februari 2020, «Vergroeningsbeleid van de Europese Unie is mislukt» (https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/vergroeningsbeleid-van-de-europese-unie-is-mislukt~b84a0549/)↩︎