[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35520 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de verandering van de koppeling van de AOW- en pensioenrichtleeftijd aan de stijging van de levensverwachting (Wet verandering koppeling AOW-leeftijd)

Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de verandering van de koppeling van de AOW- en pensioenrichtleeftijd aan de stijging van de levensverwachting (Wet verandering koppeling AOW-leeftijd)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2020D28995, datum: 2020-07-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z13703:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


RAADNo.W12.20.0070/III 's-Gravenhage, 1 april 2020

...................................................................................

Bij Kabinetsmissive van 27 maart 2020, no.2020000609, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de verandering van de koppeling van de AOW- en pensioenrichtleeftijd aan de stijging van de levensverwachting (Wet verandering koppeling AOW-leeftijd), met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel voorziet in een aanpassing van de Algemene Ouderdomswet (AOW), ter uitvoering van de afspraken die het kabinet met sociale partners in het op 5 juni 2019 gesloten Pensioenakkoord heeft gemaakt. Daardoor stijgt de AOW-leeftijd vanaf 2025 niet één op één mee met de ontwikkeling van de (resterende) levensverwachting, maar met 2/3 van een jaar stijging van de levensverwachting. Daarmee ontstaat naar het oordeel van het kabinet een meer evenwichtige verhouding tussen de winst in levensverwachting en de leeftijd waarop het recht op ouderdomspensioen op grond van de AOW ontstaat.

Het wetsvoorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State als zodanig geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Wel merkt zij bij het voorstel het volgende op.

Uit de toelichting blijkt dat het voorstel een aanzienlijk en structureel beslag legt op de overheidsfinanciën.1 Ook wordt gewezen op nieuwe cijfers van het Centraal Planbureau. Daaruit komt een gunstige ontwikkeling van het houdbaarheidssaldo door een hogere verwachte arbeidsparticipatie naar voren. Gelet hierop acht de regering het verantwoord om de koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting te matigen. Dat versterkt het draagvlak voor de noodzakelijke koppeling van de AOW- en pensioenrichtleeftijd aan de levensverwachting en leidt tot een meer evenwichtige balans tussen werk en pensioen.

De Afdeling merkt op dat thans onduidelijk is wat de gevolgen zullen zijn van de corona-crisis voor de overheidsfinanciën, alsook voor het stelsel van aanvullende pensioenen. Er moet rekening mee worden gehouden dat die gevolgen ook op de langere termijn groot zijn en dat de uitvoering van het Pensioenakkoord hierdoor diep kan worden geraakt.2 Tegen de achtergrond van de huidige crisis is het volgens de Afdeling thans dan ook niet goed in te schatten of de gevolgen van het voorliggende voorstel op verantwoorde wijze te dragen zullen zijn.

De Afdeling adviseert daarom pas op de plaats te maken met het voorstel totdat hierover meer duidelijkheid bestaat.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een opmerking bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.


De vice-president van de Raad van State,


  1. Toelichting, paragraaf 2. Daarin wordt vermeld dat het voorstel leidt tot een verslechtering van het houdbaarheidssaldo met 0,3% BBP.↩︎

  2. Zie in dit verband Centraal Planbureau, Scenario’s economische gevolgen coronacrisis, 26 maart 2020.↩︎