Handhaven verbod op verrekenen Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2021)
Brief regering
Nummer: 2020D29099, datum: 2020-07-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35494-5).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35494 -5 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2021).
Onderdeel van zaak 2020Z13750:
- Indiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-09-03 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-08 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-09-17 14:45: Aanvang middagvergadering: Extra regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 494 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2021)
Nr. 5 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2020
In artikel 13 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) is opgenomen dat inhoudingen en verrekeningen op het wettelijk minimumloon in beginsel niet zijn toegestaan. Tevens wordt artikel 7:632 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van overeenkomstige toepassing verklaard. Artikel 7:632 van het BW bepaalt dat de beslagvrije voet de ondergrens is voor verrekeningen op het loon, indien deze hoger ligt dan het wettelijk minimumloon waar de werknemer recht op heeft. In het huidige stelsel wordt de beslagvrije voet vastgesteld op basis van de door de schuldenaar (werknemer) verstrekte gegevens. Het is gebleken dat het voor de Inspectie SZW zeer arbeidsintensief is om tot een juiste berekening van de beslagvrije voet te komen. Met de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet wordt dit weliswaar eenvoudiger, maar is het voor een juiste berekening nog steeds nodig dat de Inspectie SZW een groot aantal persoonsgegevens verifieert om de leefsituatie van de betrokkene vast te stellen. Ook voor deze situatie geldt dat dit te veel capaciteit van de Inspectie SZW vergt. Daarbij komt dat de toezichtstaak van de Inspectie SZW zich richt op de handhaving van het wettelijk minimumloon. Daarom kies ik ervoor dit ook in artikel 13 van de Wml nadrukkelijk als uitgangspunt te hanteren en daarmee de handhaafbaarheid van de Wml te vergroten.
Bovenstaande vergt een wijziging van artikel 13 van de Wml, waarin wordt voorzien in het wetsvoorstel voor de Verzamelwet SZW 2021, dat op 17 juni jl. bij uw Kamer aanhangig is gemaakt1. Als gevolg van deze wijziging zal het wettelijk minimumloon in alle gevallen als ondergrens gelden en niet de (in sommige gevallen) hogere beslagvrije voet waarop de Inspectie SZW toezicht moet houden bij verrekening met het loon. Voor de duidelijkheid: op grond van het BW blijft het voor de werkgever verboden om met het loon te verrekenen onder de grens van de beslagvrije voet, ook als deze hoger is dan het wettelijk minimumloon.
Zoals hiervoor vermeld, belemmert de huidige tekst van artikel 13 van de Wml de handhaving door de Inspectie SZW. Gelet hierop heb ik besloten de Inspectie SZW te verzoeken tot inwerkingtreding van de verzamelwet SZW 2021, waarin bovengenoemde wetswijziging is voorgesteld, bij de handhaving te anticiperen op dit voorstel.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Kamerstuk 35 494, nr. 2↩︎