35522 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met de bescherming van winkeliers tegen eenzijdige wijzigingen van openingstijden
Wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met de bescherming van winkeliers tegen eenzijdige wijzigingen van openingstijden
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2020D29117, datum: 2020-07-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
Onderdeel van zaak 2020Z13755:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-09-01 15:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-08 16:30: Procedurevergadering (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-10-01 12:00: Wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met de bescherming van winkeliers tegen eenzijdige wijzigingen van openingstijden (35522) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-11-24 16:30: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-11-26 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering commissie EZK (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-06-01 19:20: Wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met de bescherming van winkeliers tegen eenzijdige wijzigingen van openingstijden (35522) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2021-06-08 15:10: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2021-06-15 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W18.20.0072/IV 's-Gravenhage, 20 mei 2020
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 27 maart 2020, no.2020000647, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met de bescherming van winkeliers tegen eenzijdige wijzigingen van openingstijden, met memorie van toelichting.
Het voorstel strekt tot wijziging van de Winkeltijdenwet (hierna: WTW). Aan de WTW wordt een artikel toegevoegd, op grond waarvan een eenzijdige wijziging van openingstijden waarmee de winkelier op het moment van die wijziging niet uitdrukkelijk heeft ingestemd, ten aanzien van hem nietig is. Aldus wordt beoogd de winkelier beter te beschermen tegen dergelijke wijzigingen.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de toegevoegde waarde van het wetsvoorstel. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van de toelichting.
Met het voorstel wordt aan de WTW een artikel toegevoegd. Op grond daarvan zijn eenzijdige wijzigingen van openingstijden, waarmee een winkelier niet uitdrukkelijk heeft ingestemd jegens hem nietig. Van een dergelijke eenzijdige wijziging kan bijvoorbeeld sprake zijn, wanneer een winkeliersvereniging bij meerderheidsbesluit afspraken maakt over openingstijden of wanneer de verhuurder van een winkelpand of de franchisegever krachtens een overeenkomst met de winkelier in een later stadium de openingstijden eenzijdig kan wijzigen.1 Dit wordt onwenselijk geacht, in het bijzonder voor de kleine winkeliers, met weinig of geen personeel. Met het voorstel wordt beoogd de positie van de winkelier in deze te versterken.2
De Afdeling merkt op dat het voorstel de positie van de winkelier in deze weliswaar in enige mate versterkt, maar betwijfelt of het voorstel in de praktijk van grote toegevoegde waarde zal zijn. De Afdeling merkt daartoe op dat niet duidelijk is hoe groot de geschetste problematiek is en of winkeliers in de praktijk vaak worden geconfronteerd met eenzijdig opgelegde wijzigingen van de openingstijden. De toelichting, noch de daar aangehaalde evaluatie van de Winkeltijdenwet verschaft daarin enig inzicht.3 Een nadere toelichting ligt in de rede.
In dit verband merkt de Afdeling verder op dat winkeliers in huur- en franchiseovereenkomsten dikwijls afspraken hebben gemaakt over hun openingstijden. Voor zover winkeliers dergelijke afspraken tegen hun wens hebben gemaakt, biedt dit voorstel geen bescherming.
In de toelichting wordt dit onderkend, maar wordt opgemerkt dat een winkelier ervoor kan kiezen niet akkoord te gaan. In dat geval komt geen overeenkomst tot stand. De toelichting gaat er aldus aan voorbij dat veel winkeliers, en zeker de kleine partijen, zich in een ongelijke onderhandelingspositie jegens hun verhuurders of franchisegevers bevinden. Als gevolg daarvan kunnen zij zich mogelijk genoodzaakt voelen met de gewijzigde openingstijden in te stemmen. Een ongelijkwaardige positie kan ook tot gevolg hebben dat winkeliers van een beroep op de nietigheid zullen afzien, zeker in het geval hun contract op afzienbare termijn afloopt en zij opnieuw in onderhandeling moeten treden.
Als gevolg van deze omstandigheden, die in verschillende consultatiereacties ook naar voren worden gebracht, valt te bezien of het voorstel van grote toegevoegde waarde zal zijn. In de toelichting wordt dit punt onvoldoende onderkend.
De Afdeling adviseert de toegevoegde waarde van het voorstel in het licht van het vorengaande nader toe te lichten.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal
opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden
voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt
ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Memorie van toelichting, paragraaf 2.3 (“Andere manieren om openingstijden te coördineren”).↩︎
Memorie van toelichting, algemeen deel, paragraaf 1.↩︎
In een evaluatie van de Winkeltijdenwet is vastgesteld dat van de winkeliers die op zondag hun winkel opstelden, 26% dit deed vanwege afspraken met de winkeliersvereniging, 4% dit deed vanwege afspraken over de winkelformule en nog eens 4% vanwege afspraken in het huurcontract. Zie Memorie van toelichting, paragraaf 2.5 (“Omvang van het probleem”).↩︎