Toezegging notaoverleg Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19
Hulp, handel en investeringen
Brief regering
Nummer: 2020D29376, datum: 2020-07-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33625-321).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 33625 -321 Hulp, handel en investeringen.
Onderdeel van zaak 2020Z13833:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2020-09-03 13:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2020-09-03 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-03 15:00: Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19 (Algemeen overleg), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2020-09-09 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
33 625 Hulp, handel en investeringen
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 321 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2020
Tijdens het notaoverleg van 15 juni jongsleden over «Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19 heb ik toegezegd uw Kamer schriftelijk te informeren over de uitvoering van het steunpakket van EUR 100 miljoen voor de eerste snelle respons ten behoeve van het bestrijden van de COVID-19 pandemie en het mitigeren van sociaaleconomische effecten in ontwikkelingslanden. Met deze brief geef ik hieraan invulling.
Over de voorgenomen inzet heb ik u geïnformeerd middels de Kamerbrief «Nederlandse inzet bestrijding coronacrisis ontwikkelingslanden» (Kamerstukken 33 625 en 25 295, nr. 293) van 14 april 2020 alsook middels de eerste suppletoire begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (35 450 XVII nr. 2). In deze laatste bent u tevens geïnformeerd over hoe het steunpakket binnen de BHOS-begroting is gedekt. In de kabinetsreactie op het advies van de AIV «Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19» (Kamerstukken 33 625 en 25 295, nr. 320) wordt u geïnformeerd over de extra inspanningen van het kabinet in de wereldwijde aanpak van COVID-19 en wordt ook het aanvullende steunpakket van EUR 150 miljoen toegelicht.
De bijdragen uit dit steunpakket van EUR 100 miljoen zijn bedoeld voor preventie in de armste landen, het lenigen van humanitaire noden en de versterking van sociaaleconomische weerbaarheid en macro-economische stabiliteit van lage-inkomenslanden. Deze steun wordt zo veel mogelijk verleend via reeds bestaande financieringskanalen en coördinatiestructuren. Nederland blijft daarbij consequent aandacht vragen voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen zoals vluchtelingen, ontheemden en irreguliere migranten.
Van het totale bedrag van EUR 100 miljoen, is EUR 90 miljoen voor 2020 opgenomen in de begroting, en EUR 10 miljoen voor 2021. Vanwege de ernst van de situatie is zo snel als mogelijk begonnen met de uitvoering van de voorgenomen activiteiten. Er is tot op heden voor een bedrag van EUR 67,5 miljoen aan bijdragen uitgekeerd en alle activiteiten waaraan is of wordt bijgedragen zijn in uitvoering. In het onderstaande geef ik per activiteit een toelichting op de stand van zaken per 23 juni 2020 ten aanzien van de uitvoering.
Preventie
Om de snelle verspreiding van het coronavirus tegen te gaan zet Nederland in op preventie door vanuit dit steunpakket EUR 15 miljoen bij te dragen aan UNICEF en de Wereldgezondheidsorganisatie. Circa 35% van de wereldbevolking heeft geen toegang tot water en sanitatie. Toegang tot basisproducten voor handhygiëne is voor veel huishoudens, gezondheidscentra en scholen in OS-landen beperkt. De acute gezondheidsrespons is gericht op het tijdig traceren en behandelen van patiënten, mede om verdere verspreiding te voorkomen, als ook het beschikbaar maken van beschermend materiaal voor (medische) hulpverleners.
De stand van zaken is als volgt:
– Nederland heeft direct haar bijdrage verhoogd aan het lopende WASH-programma van UNICEF in acht landen in fragiele regio’s, zoals de Sahel en Hoorn van Afrika, met EUR 7,5 miljoen. Via UNICEF draagt Nederland bij aan bewustwording, hygiëne en de distributie van zeep in die landen. De extra middelen worden onder meer ingezet om infecties te voorkomen in kwetsbare gezondheidscentra, scholen en gemeenschappen. Bovendien helpt het andere ziekten voorkomen en verlicht daarmee druk op de gezondheidssector. De activiteit is in uitvoering.
– Het herziene Strategic Preparedness and Response Plan (SPRP) van de Wereldgezondheidsorganisatie wordt gesteund met een bijdrage van EUR 7,5 miljoen. Deze bijdrage komt bovenop de eerdere extra bijdrage van EUR 5 miljoen aan het Contingency Fund for Emergencies (CFE) van de Wereldgezondheidsorganisatie. Activiteiten onder het up to date gemaakte SPRP richten zich onder andere op de internationale coördinatie van de gezondheidsrespons; op advisering aan overheden hoe zich op het virus voor te bereiden en verspreiding in te dammen (met name overheden die minder in staat zijn om op een uitbraak te reageren) en op het traceren en behandelen van infectiegevallen. De Nederlandse bijdrage was op verzoek van de WHO om technische redenen kortstondig aangehouden maar zal spoedig worden overgemaakt.
Humanitaire hulp
Nederland heeft per direct haar bijdragen aan enkele humanitaire hulp partnerorganisaties opgeschaald met EUR 35 miljoen. Die bijdragen zijn reeds gealloceerd en activiteiten zijn in uitvoering. De bijdragen zijn ongeoormerkt verstrekt aan de voor Nederland bekende en betrouwbare humanitaire partners, zodat het snel en flexibel kan worden ingezet daar waar de nood het hoogst is.
De stand van zaken voor wat betreft de uitvoering hiervan is als volgt:
– EUR 10 miljoen aan humanitaire hulp wordt ingezet via de Dutch Relief Alliance (DRA) vanwege het sterke netwerk van deze alliantie met lokale organisaties in de armste en meest fragiele gebieden. Op voorstel van de DRA-partners zijn met de extra bijdrage van EUR 10 miljoen de noodhulpinspanningen in Zuid-Soedan, Jemen en Syrië opgeschaald. Deze bijdrage wordt momenteel gebruikt voor het opzetten van waterpunten, uitreiken van hygiëne kits en het delen van informatie over het virus. Voorts aan hulp in de vorm van cash en vouchers, zodat de getroffen bevolking bijvoorbeeld voedsel kan kopen. De activiteit is in uitvoering.
– De bijdrage aan het Central Emergency Response Fund (CERF) is verhoogd met EUR 15 miljoen. Via dit fonds wordt overal ter wereld snel financiering beschikbaar gesteld aan VN hulporganisaties zoals WHO, UNICEF, UNHCR en IOM. Ook is vanuit het CERF financiering beschikbaar gesteld aan de Wereldvoedselorganisatie (WFP), verantwoordelijk voor de logistieke kant van de COVID-19 respons. Zo is 11.300 m3 aan medische en hulpgoederen getransporteerd naar 75 bestemmingen en wordt de komende zes weken nog 42.600 m3 verscheept. Aangezien het een centraal fonds betreft, is het tevens een effectieve manier om humanitaire hulp in zogenaamde vergeten crisissituaties te financieren. Tot op heden heeft het fonds USD 132 miljoen gealloceerd ten behoeve van de COVID-19 respons in Afrika, het Midden-Oosten, Zuid-Amerika en Azië. Samen met de Country Based Pooled Funds wordt in het kader van de pandemie humanitaire hulp geboden aan 16,5 miljoen mensen in 45 landen. De activiteit is in uitvoering.
– Via het Country Based Pooled Funds (CBPF) van de VN wordt met EUR 5 miljoen bijgedragen in landen die al te kampen hebben met een humanitaire crises en daarnaast getroffen zijn door COVID-19. Een CBPF financiert behalve VN hulporganisaties en internationale ngo’s ook lokale organisaties. In het kader van de COVID-19 respons komt 60 procent van de beschikbare financiering uit deze pooled funds terecht bij deze lokale organisaties. Zij zijn belangrijker dan ooit bij de levering van hulpverlening gezien de terugtrekking van een groot gedeelte van de internationale staf en (internationale) reisbeperkingen. De Nederlandse bijdragen gaan naar de CBPF’s voor Zuid-Soedan, Somalië en Centraal Afrikaanse Republiek waaruit onder andere gezondheidszorg en hygiëne-activiteiten worden gefinancierd. De activiteit is in uitvoering.
– Nederland heeft EUR 5 miljoen bijgedragen aan het Internationaal Comité van het Rode Kruis, omdat deze organisatie goede toegang heeft in conflictgebieden en daarnaast veel aandacht heeft voor geestelijke gezondheid en psychosociale steun (MHPSS). De activiteiten van ICRC richten zich onder andere op gezondheidszorg en preventiemaatregelen in kwetsbare situaties zoals vluchtelingenkampen en detentiecentra. De activiteit is in uitvoering.
Weerbaarheid en macro-economische stabiliteit
Met een substantieel deel uit het steunpakket (EUR 50 miljoen) draagt Nederland bij aan inspanningen om de impact van de COVID-19 pandemie op gezondheidssystemen en op de economie in ontwikkelingslanden te verzachten.
– Nederland heeft EUR 10 miljoen bijgedragen aan de Global Financing Facility van de Wereldbank. Hiermee wordt steun verleend aan gezondheidssystemen in lage-inkomenslanden met specifieke aandacht voor de meest kwetsbaren. Deze bijdrage is bedoeld voor het versterken van basiszorg voor zowel COVID-19 patiënten als voor moeder- en kindzorg. De GFF zorgt voor beschikbaarheid van beschermende middelen, zoals maskers, schorten en brillen, en zoekt naar mogelijkheden voor lokale productie van deze middelen. Ook zorgt GFF voor voorlichting en psychosociale steun voor zorgmedewerkers, en gebruik van telemedicine oplossingen om contact tussen zorgverlener en zorggebruikers te beperken. Daarnaast wordt ingezet op kennisuitwisseling tussen verschillende landen en op gedragsverandering bij zorggebruikers en zorgverleners. Van de Ebolacrisis in West-Afrika hebben we geleerd dat meer vrouwen stierven tijdens bevallingen, omdat de gezondheidszorg de druk van de crisis en de andere zorgbehoeften niet aankon. En omdat mensen niet meer naar de kliniek durven te gaan uit angst besmet te raken. Het GFF werkt in 36 ontwikkelingslanden, samen met de overheid, aan een betere basisgezondheidszorg. De activiteit is in uitvoering.
– Nederland heeft EUR 15 miljoen bijgedragen aan het Catastrophe Containment and Relief Trust (CCRT) van het IMF. Daarnaast is EUR 10 miljoen op aanvraag beschikbaar in 2021. De Nederlandse bijdrage is gespreid, omdat de schuldenlast-problematiek van ontvangende arme landen niet alleen nu, maar ook volgend jaar nog zal spelen. De spreiding is in lijn met het betalingsritme van het IMF uit het CCRT aan ontvangende landen.
Via het CCRT realiseert het IMF schuldendienstverlichting voor de allerarmste landen en maakt daarmee relatief snel ruimte op de begroting van deze landen vrij om te reageren op de gevolgen van de COVID-19-uitbraak. Veel lage inkomenslanden kampten al voor de COVID-19-crisis met een zorgwekkende schuldensituatie en deze is als gevolg van de crisis veelal snel verslechterd. Op 14 april jl. werd een eerste tranche voor 25 landen (ter waarde van EUR 224 miljoen) goedgekeurd. In oktober wordt de volgende tranche verwacht. De Nederlandse bijdrage voor 2020 wordt spoedig voldaan.
– Nederland heeft EUR 15 miljoen bijgedragen aan het Response and Recovery Trust Fund (RRTF). Het fonds is opgezet als het mechanisme voor snelle, geïntegreerde VN-respons op de sociaaleconomische gevolgen van de COVID-19-crisis. Inspanningen vanuit dit fonds sluiten aan op nationale prioriteiten in de getroffen landen en worden aangestuurd door de Resident Coördinators (RCs), daarbij ondersteund door de VN landenteams. Het RRTF beoogt de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan (complementair aan de humanitaire en gezondheidsrespons gecoördineerd door UNOCHA en WHO), de sociaaleconomische gevolgen van het virus en de lock-downs voor de meest kwetsbaren in de meest getroffen landen te verzachten en sociaaleconomisch herstel uit de crisis te gebruiken voor een verbeterslag vanuit het perspectief van de 2030 SDG Agenda voor duurzame ontwikkeling («building back better»). Vooral door de initiële Nederlandse bijdrage heeft het RRTF een vliegende start kunnen maken. Sinds medio mei 2020 worden 56 goedgekeurde projectvoorstellen uitgevoerd in 47 lage en middeninkomenslanden. Totale omvang van de eerste call is ruim 40 miljoen USD. Alle informatie over het Response and Recovery Trust Fund kan real time gevolgd worden op de website van het fonds1.
Het hierboven toegelichte Nederlandse steunpakket is onderdeel van de Team Europe response; gezamenlijk hebben de Europese Commissie (EC) en de lidstaten EUR 25 miljard vrijgemaakt om de impact van COVID-19 in partnerlanden af te zwakken. Het aandeel van de EC van EUR 13,8 miljard hierin is vrijgemaakt binnen bestaande, reeds beschikbare budgetten.
De verdere verantwoording over de inzet van deze EUR 100 miljoen zal gebeuren binnen het reguliere verantwoordingsproces aan uw Kamer.
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
http://mptf.undp.org/factsheet/fund/COV00. Voor een gedetailleerd overzicht van alle goedgekeurde projecten: http://mptf.undp.org/tools/map/outgoing?filter_fund=COV00#↩︎