Antwoord op vragen van de leden Nijboer en Terpstra over de terugkeer van het ministerie van VROM
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D32450, datum: 2020-08-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-3865).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2020Z11907:
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: H. Nijboer, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.H. Terpstra, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3865
Vragen van de leden Nijboer (PvdA) en Terpstra (CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de terugkeer van het Ministerie van VROM (ingezonden 23 juni 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 26 augustus 2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de aangenomen motie-Nijboer/Ronnes?1 Deelt u de opvatting van de Kamer dat het gewenst is dat in een komend kabinet de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer terugkeert? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Ik onderschrijf dat de ruimtelijke en volkshuisvestingopgaven waar Nederland voor staat groot en complex zijn en vragen om fundamentele keuzes. Zij vragen, zoals ik u heb laten weten in de brief «Regie en keuzes van nationaal omgevingsbeleid» van 23 april 2020 (Kamerstuk 34 682, nr. 48) om meer regie vanuit het Rijk op de toekomstige inrichting van Nederland. Dit krijgt zijn beslag in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de hiermee samenhangende programma’s. Naar verwachting zal de NOVI in september aan de Tweede Kamer worden toegezonden. In de bijbehorende uitvoeringsagenda staat uitgewerkt hoe het huidige kabinet uitvoering geeft aan de prioritaire opgaven.
Of er in het volgend kabinet een Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer moet komen, is een politieke keuze en afweging die aan politieke partijen betrokken bij een volgende kabinetsformatie is.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het bestrijden van de woningnood en opgaven op het gebied van ruimtelijke ordening de volledige aandacht van een bewindspersoon vereisen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Tot 2030 moeten er 845.000 woningen gerealiseerd worden. Dit is een zeer omvangrijke opgave, welke ook grote impact zal hebben op de ruimtelijke ordening. Tegelijk zijn er omvangrijke opgaven op de energietransitie, landbouw, milieu, mobiliteit en economie. Deze opgaven vragen om integrale oplossingen en vragen daarmee altijd meer dan de aandacht van één Minister. Dit geldt ook voor het huidige kabinet.
Om de woningbouwopgave te versnellen heeft het huidige kabinet reeds een groot aantal initiatieven opgestart. Zo wordt uitvoering gegeven aan de Woondeals gericht op de bouw van circa 200.000 extra woningen. Daarvoor zijn extra bouwlocaties aangewezen. Door middel van de woningbouwimpuls wordt ingezet in op betaalbare woningen, het versnellen van de woningbouw en een goede, veilige en gezonde leefomgeving. In een aantal regio’s met een grote, urgente en complexe verstedelijkingsopgave wordt gewerkt als partner met de regio aan een regionale verstedelijkingsstrategie ten behoeve van de verstedelijkingsopgave voor de langere termijn.
Vraag 3
Wat is er praktisch nodig voor de heroprichting van een Ministerie van VROM? Welke zaken moeten daarvoor worden geregeld?
Antwoord 3
Het (her)oprichten van een departement betekent een departementale herschikking. Herschikkingen vragen grote inspanningen op financieel vlak en veel tijd en aandacht van de rijksdienst. Grootschalige herschikkingen zijn niet het enige instrument. Departementen dienen zodanig over de grenzen van de eigen organisatie heen samen te werken aan de maatschappelijke opgave dat departementale herschikking niet nodig is. Als tot een herschikking zou worden besloten bij de kabinetsformatie, dan is hiervoor een handboek departementale herschikkingen beschikbaar.
Vraag 4
Bent u bereid om de nodige voorbereidingen te treffen, zodat een volgend kabinet voortvarend de woningnood kan bestrijden? Zo ja, op welke termijn gaat u de Kamer daarover informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zie antwoorden op vragen 2 en 3.
Vraag 5
Bent u bereid om ook een vakkundige rijksplanologische dienst in te stellen die onder de directe verantwoordelijkheid van die Minister wordt geplaatst?
Antwoord 5
De voormalige Rijksplanologische Dienst adviseerde de Minister die belast was met ruimtelijke ordening en verrichtte daartoe ook onderzoek. Daarnaast zag de dienst toe op de uitvoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Rijkstaken bij de uitvoering van het beleid. Bij de splitsing van de voormalige Rijksplanologische Dienst zijn de taken op het gebied van verkenningen, analyses en evaluaties overgegaan naar wat nu het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is. De beleidsmatige taken zijn ondergebracht bij de directie ruimtelijke ordening, nu onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Hiermee werd een duidelijke rolverdeling tussen onafhankelijk onderzoek en beleid tot stand gebracht.
Op korte termijn wordt de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) aan uw kamer toegezonden als het nieuwe beleidskader voor het fysieke domein. Daarin wordt aangegeven waar het Rijk regie voert of waar het juist aan de medeoverheden is om keuzes te maken. Deze NOVI is de eerste visie vanuit het gedachtegoed van de toekomstige Omgevingswet. Keuzes die in de NOVI worden gemaakt, zullen worden doorvertaald in investeringsbeslissingen, programma’s en waar nodig in regelgeving. De kennis en onderzoeken van het PBL en andere Rijkskennisinstellingen vormen ook in de huidige situatie hierbij een belangrijke pijler. Mede op basis van de beschikbare kennis is in de NOVI invulling gegeven aan een nieuwe vorm van uitvoering. De vernieuwing ligt daarbij in integratie van verschillende beleidsvelden en in samenwerking met de verschillende overheden en partijen. Dit krijgt op een gelaagde wijze vorm; van algemene visie in de NOVI, via nadere uitwerkingen in programma’s en omgevingsagenda’s, naar inzet in enkele specifieke gebieden. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de benodigde uitvoeringskracht voor de NOVI. Herintroductie van een Rijksplanologische Dienst acht ik daarin niet passend.
Kamerstuk 32 847, nr. 619↩︎