[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021

Memorie van toelichting

Nummer: 2020D33205, datum: 2020-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-XIV-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35570 XIV-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021.

Onderdeel van zaak 2020Z15360:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020–2021
35 570XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021
Nr. 2

Memorie van toelichting

Ontvangen 15 september 2020

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 2.065 mln.

Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 237 mln.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

C.J. Schouten

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten, waarin de hoofdlijnen van het (budgettair) beleid uiteen worden gezet. Daarnaast zullen de belangrijkste begrotingsmutaties voor zowel de uitgaven als ontvangsten worden weergegeven en toegelicht. Tot slot is de beleidsagenda voorzien van een overzicht van de niet-juridisch verplichte uitgaven, een toelichting op de Strategische Evaluatie Agenda, een overzicht van de risicoregelingen en een overzicht van kengetallen en indicatoren om de ontwikkelingen op de betreffende beleidsterreinen weer te geven.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersoon opgenomen. De beleidsartikelen bevatten een tabel waarin de meerjarige budgetten voor de financiële instrumenten zijn opgenomen. De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Beleidswijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar worden in ieder beleidsartikel separaat toegelicht.

Begrotingsreserves

De begrotingsreserves op de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) worden ingezet voor de volgende doelen:

  1. Als borg voor de afgegeven garantstellingen (borgstellingsfaciliteit voor de landbouw). Uit deze begrotingsreserve kan een eventuele mismatch in de tijd tussen (premie-)inkomsten en uitgaven (verliesdeclaraties) worden opgevangen.
  2. De uitfinanciering (op kasbasis) van reeds aangegane en deels nog aan te gane verplichtingen (reserves voor landbouw en visserij). Via de reserves blijven de middelen beschikbaar voor het specifieke doel tot het moment van uitbetaling.
  3. Uitgaven als gevolg van financiële correcties die zijn opgelegd door de Europese Commissie (begrotingsreserve voor apurement).
  4. Het reserveren van middelen voor het nemen van bron- en natuurherstelmaatregelen om de reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren.

In de beleidsartikelen 21 en 22 van deze begroting worden de bovengenoemde begrotingsreserves apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475-XIII, nr. 12) zijn de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen. In opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000-XIII, nr. 64) worden de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de 1e en 2e suppletoire begroting inzichtelijk gemaakt.

Niet-beleidsartikelen

In de LNV-begroting zijn twee niet-beleidsartikelen opgenomen: artikel 50 «Apparaat» en artikel 51 «Nog onverdeeld». In artikel 50 wordt ingegaan op de personele en materiële kosten van zowel het kerndepartement als de totale apparaatskosten van de NVWA en de begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s. Artikel 51 gaat in op de loonbijstelling, prijsbijstelling en middelen die nog worden verdeeld over de betreffende onderdelen op de LNV-begroting.

Begroting agentschappen

In de Begroting agentschappen is een overzichtstabel van het agentschap de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) opgenomen. Daarnaast wordt in de agentschapsparagraaf verder ingegaan op de begroting van de NVWA, waarbij ook een kasstroomoverzicht en een overzicht van doelmatigheidsindicatoren zijn opgenomen.

Begroting Diergezondheidsfonds (DGF)

De begroting van het DGF bevat een separate leeswijzer waarin de begroting nader wordt toegelicht.

Bijlagen

De bijlagen van de LNV-begroting zijn:

  1. Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak;
  2. Verdiepingsbijlage;
  3. Moties en toezeggingen;
  4. Subsidieoverzicht;
  5. Strategische Evaluatie Agenda;
  6. Europese geldstromen; en
  7. Lijst van afkortingen.

Groeiparagraaf

De inrichting van de LNV-begroting is met ingang van de ontwerpbegroting 2021 herzien. In de brief van 25 mei 2020 heeft de Minister van LNV de Tweede Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstuk 35 300-XIV, nr. 74). Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie-Weverling (Kamerstuk 34 725-XIII, nr. 10). De wijzigingen in deze ontwerpbegroting betreffen voornamelijk de uitbreiding van het aantal beleidsartikelen van twee naar vier en een actualisatie van de set met indicatoren en kengetallen.

Nieuwe artikelindeling

Vanaf 2021 vervallen de beleidsartikelen 11 - «Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem» - en 12 - 'Natuur en biodiversiteit'. Daarvoor in de plaats komen de volgende vier nieuwe beleidsartikelen:

  1. Artikel 21: Land- en tuinbouw;
  2. Artikel 22: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken;
  3. Artikel 23: Kennis en innovatie; en
  4. Artikel 24: Uitvoering en toezicht.

De budgettaire tabellen voor de artikelen 11 en 12 worden nog wel opgenomen in deze begroting om de realisatiecijfers 2019 en de actuele budgetstanden voor 2020 weer te geven. De budgetten voor de jaren 2021 en verder staan op de nieuwe artikelen 21, 22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.

In onderstaande tabel wordt inzichtelijk gemaakt hoe de begrotingsposten die onder de financiële instrumenten hangen van artikel 11 en 12 verdeeld zijn over de nieuwe beleidsartikelen 21, 22, 23 en 24. In een aantal gevallen is de naam van een begrotingspost aangepast of is de begrotingspost gesplitst, vanwege de aansluiting met andere budgetten die onder een andere begrotingspost vallen.

Subsidies
11 Sociaal economische positie boeren 21 Sociaal economische positie boeren
11 Duurzame veehouderij 21 Duurzame veehouderij
11 Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 21 Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
11 Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 23 Beleidsondersteunend onderzoek
23 Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid
23 Kennisverspreiding en groen onderwijs
11 Duurzame visserij 22 Duurzame visserij
Garanties
11 Bijdrage borgstellingsreserve 21 Bijdrage borgstellingsreserve
11 Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten Geen budget geraamd in 2021
11 Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit 21 Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit
Opdrachten
11 Sociaal economische positie boeren 21 Sociaal economische positie boeren
21 Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (opdrachten)
11 Duurzame veehouderij 21 Duurzame veehouderij
21 Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
21 Keuringsdiensten
11 Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 21 Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
21 Keuringsdiensten
11 Mestbeleid 21 Mestbeleid
11 Duurzame visserij 22 Duurzame visserij
11 Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 23 Kennisontwikkeling en innovatie
21 Integraal voedselbeleid
11 Diergezondheid en dierenwelzijn 21 Diergezondheid en dierenwelzijn
11 Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 21 Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid
Bijdragen aan agentschappen
11 Rijksrederij 22 Rijksrederij
11 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 23 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
11 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 24 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
11 Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 24 Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s
11 College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden 21 College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden
11 Centrale Commissie Dierproeven 21 Centrale Commissie Dierproeven
11 Wageningen Research 23 Wageningen Research
11 ZonMw (dierproeven) 23 ZonMw
11 Medebewind/voormalige productschappen 21 Medebewind/voormalige productschappen
11 Raad voor Plantenrassen 21 Raad voor Plantenrassen
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
11 FAO en overige contributies 21 FAO en overige contributies
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken
11 Diergezondheidsfonds 21 Diergezondheidsfonds
Storting/onttrekking begrotingsreserve
11 Storting begrotingsreserve landbouw 21 Storting begrotingsreserve landbouw
11 Storting begrotingsreserve apurement 21 Storting begrotingsreserve apurement
11 Storting begrotingsreserve visserij 22 Storting begrotingsreserve visserij
Ontvangsten
11 Sociaal economische positie boeren 21 Sociaal economische positie boeren
11 Agroketens 21 Agroketens
11 Agrarische innovatie en overig 21 Agrarische innovatie en overig
11 Mestbeleid 21 Mestbeleid
11 Duurzame visserij 22 Duurzame visserij
11 Garanties 21 Garanties
11 Weerbare planten en teeltsystemen 21 Weerbare planten en teeltsystemen
11 Diergezondheid en dierenwelzijn 21 Diergezondheid en dierenwelzijn
11 Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 23 Kennisontwikkeling en innovatie
11 Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 21 Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking
11 Agentschappen 24 Agentschappen en overig
11 ZBO's en RWT's 21 ZBO's en RWT's
11 Onttrekkingen begrotingsreserves 21 Onttrekkingen begrotingsreserves
Subsidies
12 Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 22 Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit
12 Natuur en biodiversiteit op land 22 Natuur en biodiversiteit op land
12 Beheer Kroondomein 22 Beheer Kroondomein
12 Regio Deal 22 Regio Deal
Leningen
12 Leningen rente en aflossing 22 Leningen rente en aflossing
Opdrachten
12 Natuur en Biodiversiteit Grote wateren 22 Natuur en Biodiversiteit Grote wateren
12 Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 22 Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit
12 Overige stelsel activiteiten 22 Overige stelsel activiteiten
12 Internationale Samenwerking 22 Internationale Samenwerking
12 Natuur en Biodiversiteit op land 22 Natuur en Biodiversiteit op land
12 Caribisch Nederland 22 Caribisch Nederland
12 Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 22 Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit
12 Regio deals 22 Regio deals
Bijdragen aan agentschappen
12 Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 24 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
12 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 24 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s
12 Staatsbosbeheer 22 Staatsbosbeheer
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
12 Internationale samenwerking 22 Internationale samenwerking
Storting/ onttrekking begrotingsreserve
12 Storting begrotingsreserve stikstof 22 Storting begrotingsreserve stikstof
Ontvangsten
12 Landinrichtingsrente 22 Landinrichtingsrente
12 Verkoop gronden 22 Verkoop gronden
12 Overige ontvangsten 22 Overige ontvangsten
12 Onttrekkingen begrotingsreserves 22 Onttrekkingen begrotingsreserves

Indicatoren en kengetallen

De verzameling indicatoren en kengetallen die in deze begroting is opgenomen, is vernieuwd. De set is geactualiseerd en bestaat deels uit indicatoren en kengetallen die al in eerdere begrotingen werden gebruikt. Daar is een aantal nieuwe indicatoren en kengetallen aan toegevoegd. De begroting 2021 wordt aangevuld met negen extra indicatoren en kengetallen. Aanvullend zijn nog zes indicatoren en kengetallen in beeld om vanaf 2022 op te nemen in de begroting. De negen nieuwe indicatoren en kengetallen in deze begroting zijn de volgende:

  1. Effecten mestbeleid;
  2. Excretie fosfaat en stikstof uit dierlijke mest;
  3. Duurzaam voedsel (consumentbestedingen aan voor consumenten herkenbaar duurzamer geproduceerd voedsel);
  4. Invoer van soja van buiten de EU;
  5. Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouwexport;
  6. Het aantal boeren dat gebruik maakt van kringlooplandbouw adviezen, opgesteld door kringlooplandbouw coaches;
  7. Realisatiedoelen Vogelhabitatrichtlijn;
  8. Urenverdeling NVWA per publiek belang; en
  9. Klanttevredenheid over uitvoering LNV opdrachten door RVO.

Strategische Evaluatie Agenda

In het kader van de rijksbrede Operatie Inzicht in Kwaliteit van het kabinet is het gebruikelijke overzicht van de meerjarenplanning van beleidsdoorlichtingen in de beleidsagenda vervangen door een korte toelichting op onze eerste Strategische Evaluatie Agenda (SEA). De SEA zelf is een verbeterslag ten opzichte van de eerdere begrotingsbijlage «evaluatie- en overig onderzoek» en is terug te vinden in bijlage 5. De departementale SEA blikt drie tot vier jaar vooruit, waarbij de agenda voor het eerstvolgende jaar wordt toegezegd en voor de jaren daarna een indicatie weergeeft. Door deze flexibiliteit kan er beter worden ingespeeld op veranderende prioriteiten en externe ontwikkelingen. De SEA is daarom een groeimodel dat de komende jaren in ontwikkeling blijft.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

1. Inleiding

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) werkt aan een duurzame productie van voedsel in verbinding met de natuur. Met de Visie Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en verbonden (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 5) en het daaropvolgend Realisatieplan (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 76) is een integrale en meerjarige aanpak in gang gezet. Er zijn financiële middelen beschikbaar gesteld en er is een start gemaakt met de uitvoering. Om de ambities te kunnen realiseren is het belangrijk om in 2021 en de daaropvolgende jaren koers te houden. LNV werkt hiervoor samen met veel andere organisaties. Vaak gebeurt dat in regionaal verband, zodat goed aangesloten kan worden op de omstandigheden in een gebied.

Natuur is mooi, kwetsbaar en noodzakelijk; natuur levert de basis voor ons bestaan. Tegelijk is natuur niet vanzelfsprekend; de natuur staat mondiaal en in Nederland onder druk. Daar komt bij dat de verandering van ons klimaat veel vraagt van het aanpassingsvermogen van de natuur. LNV wil de natuur structureel verbeteren. Met kringlooplandbouw komt de manier waarop wij ons voedsel produceren meer in balans met de natuur. Dit vraagt een ander gebruik van onder meer bodem, mest en gewasbeschermingsmiddelen en een andere omgang met dieren. Tegelijk betekent duurzame landbouw een afname van broeikasgasemissies. De afspraken die daarover zijn gemaakt in het Klimaatakkoord Landbouw en Landgebruik en voor de uitvoering van het Urgenda-vonnis komen verder in uitvoering.

De Green Deal van de Europese Commissie (EC), in het bijzonder de Farm-to-Fork mededeling en biodiversiteitsstrategie, bevestigt het belang van verduurzaming van de voedselproductie en versterking van de natuur. Nederland spant zich in voor uitwerking van de ambities naar concrete Europese beleidskaders voor bijvoorbeeld mest, gewasbescherming, bodemgebruik en veredelingstechnieken. In nationaal beleid wordt hier op geanticipeerd.

De veranderingen waar we voor gesteld staan zijn ingrijpend en vragen veel van ons allen, in het bijzonder van boeren, tuinders en vissers. De stikstofcrisis heeft laten zien dat er onder agrarisch ondernemers onrust en onzekerheid is over de toekomst. De omstandigheden waaronder zij moeten ondernemen zijn uitdagend. Want, hoe houd je je staande op een concurrerende en turbulente wereldmarkt, met hoge eisen voor verduurzaming en tegelijk de impact van de Coronacrisis en Brexit? LNV wil, juist onder deze omstandigheden, een betrouwbare partner zijn. Door duidelijkheid en houvast te bieden. Samen met boeren, tuinders en vissers geeft LNV in 2021 invulling aan een concreet, duurzaam perspectief voor de Nederlandse landbouw. Waarmee nieuwe kansen ontstaan voor het produceren van voedsel in verbinding met onze natuur.

2. Duurzaam perspectief voor de Nederlandse landbouw

Versterken agrarisch ondernemerschap

Een duurzaam verdienvermogen is belangrijk om de omslag naar kringlooplandbouw te kunnen maken. Met haar rapport ‘Goed boeren kunnen boeren niet alleen’ heeft de Taskforce Verdienvermogen inzichtelijk gemaakt wat hierbij de uitdagingen zijn. In de LNV ondernemerschapsagenda komen deze uitdagingen terug in vier pijlers: het stimuleren van ondernemerschap, het belonen van publieke diensten, het versterken van de marktmacht van boeren en het bevorderen van een gelijker speelveld.

In het najaar van 2020 stuurt LNV een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer om een aantal oneerlijke handelspraktijken te verbieden. In 2021 gaat de commissie van start waar boeren terecht kunnen voor laagdrempelige geschilbeslechting. Met de agro-nutrimonitor maakt de ACM inzichtelijk hoe de prijsvorming in de voedselketen voor enkele producten zich ontwikkelt en welke knelpunten daarbij optreden, in het bijzonder bij het belonen van duurzaamheidsinspanningen. In 2021 treedt de Europese Verordening over markttransparantie in werking. Aan de hand van de nieuwe informatie die dat oplevert over prijsvorming en -ontwikkeling verkent LNV beleidsopties. Naast de acties op oneerlijke handelspraktijken en markttransparantie, geeft LNV de versterking van de marktmacht van boeren vorm door middel van het stimuleren van samenwerking. Via een wijziging van de Mededingingswet moet het voor ondernemers in de landbouw- en visserijsector duidelijker worden wat de mogelijkheden zijn om samen te werken. Een wetsvoorstel hiertoe wordt in 2021 ingediend door de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

Met banken en andere financiers verkent LNV in 2021 verder hoe zij door middel van duurzame agrofinanciering de verduurzamingsomslag naar kringlooplandbouw kunnen bevorderen. Het Vermogensversterkend Krediet (VVK) voor jonge boeren en het nog uit te werken Omschakelfonds worden bij deze verkenning betrokken. Met het nieuwe pachtbeleid versterkt LNV de positie van (jonge) boeren, zodat zij zich meer kunnen toeleggen op verbetering van de kwaliteit van de bodem en een duurzame bedrijfsvoering. De consultatie voor het wetsvoorstel voor het nieuwe pachtbeleid start in de eerste helft van 2021.

Door middel van ondersteuning van de Taskforce Korte Ketens en het Platform Multifunctionele Landbouw wil LNV de kansen voor agrarisch ondernemers vergroten om hun verdienvermogen te verbreden door nevenactiviteiten of het creëren van nieuwe afzetmogelijkheden.

Verduurzaming veehouderij

De veehouderij vervult een belangrijke rol in de verduurzaming van de landbouw. LNV ondersteunt de uitvoering van de afspraken die vijf dierlijke sectoren (melkvee, varkens, pluimvee, kalveren en geiten) hiervoor hebben gemaakt. Dit gebeurt door subsidieverstrekking, het wegnemen van juridische belemmeringen en het maken van afspraken met bedrijven in de voedselketen over het vergroten van de afzetmarkt voor duurzame producten. In 2021 werkt LNV, samen met ondernemers, een langetermijnperspectief uit over de verhouding van de veehouderij tot de natuur.

In 2021 wordt de innovatie- en investeringsregeling voor brongerichte emissiebeperkende innovaties voor stallen tweemaal opengesteld. Deze subsidie draagt bij aan zowel de reductie van emissies als de verbetering van het welzijn van dieren. Ook komt LNV in 2021 met een generieke beëindigingsregeling voor veehouderijsectoren, die nog nader uitgewerkt wordt. Voor de aanpak stikstofreductie worden de mogelijkheden verkend voor het verder op gang brengen van toestemmingsverlening voor economische activiteiten, ook binnen de agrarische sector. Met de melkveesector maakt LNV afspraken over weidegang. De Subsidieregeling sanering varkenshouderij wordt in 2021 voor een belangrijk deel afgerond. Ondernemers die een subsidiebeschikking hebben ontvangen, dienen binnen de gestelde termijn uitvoering te geven aan beëindiging van hun bedrijfsactiviteiten en het slopen van gebouwen voor het houden van varkens.

Als onderdeel van de Kennis- en innovatieagenda duurzame veehouderij helpt LNV boeren en erfbetreders met kennis, coaching en samenwerking in de verduurzaming van de bedrijfsvoering. Met agrarische onderwijsinstellingen maakt LNV in 2021 afspraken over het vergroten van de kennis van studenten over duurzame dierlijke productie en afzet. In een koplopersnetwerk ontmoeten innovatieve en experimenterende ondernemers elkaar. Inspireren en leren krijgt daarnaast vorm op de jaarlijkse Inspiratiedag veehouderij.

Dierenwelzijn en diergezondheid

Als onderdeel van de verduurzaming van de veehouderij spant LNV zich in voor het verbeteren van het dierenwelzijn. Het borgen van dierenwelzijn is primair de verantwoordelijkheid van ondernemers die functioneren in een keten van verschillende schakels. Het is daarom belangrijk om de aanpak vanuit deze keten vorm te geven. De Europese Farm to Fork mededeling biedt belangrijke aangrijpingspunten voor nieuwe normen voor het dierenwelzijn van varkens, diertransporten en commercieel gehouden en verhandelde diersoorten.

Het welzijn van dieren moet tijdens transporten in de zomer, wanneer hittestress kan ontstaan, gewaarborgd zijn. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) ziet er met handhaving op toe dat het wettelijke verbod op veetransport binnen Nederland boven 35 graden Celsius wordt nageleefd. Hetzelfde geldt voor het goedkeuren van exporten met een transporttijd langer dan 8 uur bij een temperatuur van 30 graden Celsius of hoger.

Er zijn de afgelopen jaren meerdere incidenten geweest rond slachthuizen, waarmee een aantal ernstige problemen aan het licht is gekomen. Samen met de NVWA, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties onderzoekt LNV wat de kwetsbaarheden in de slachthuizen zijn en welke maatregelen nodig zijn voor een betere borging van dierenwelzijn en voedselveiligheid, en het goed kunnen uitvoeren van toezicht. De hoge bandsnelheid is in ieder geval een probleem en LNV werkt aan een andere wijze van beoordeling van de maximaal toegestane productiesnelheid in slachthuizen. Het kabinet bekijkt daarnaast op basis van welke wettelijke grondslag invulling gegeven kan worden aan de aangenomen motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 28 286, nr. 1118) om slachthuizen op te dragen de slachtsnelheid per direct te verlagen.

LNV geeft in 2021 uitvoering aan het Actieplan brandveilige veestallen met als doel het verkleinen van de kans op een stalbrand. Er wordt onderzoek gedaan naar de toepassing van nieuwe systemen en andere oplossingen.

Op basis van analyse van de fokkerij en handel in honden bevordert LNV in 2021 meer gezonde en sociale honden. Het verbeterde systeem voor Identificatie en Registratie Hond treedt in werking evenals het zelfstandig houdverbod.

Het diergezondheidsbeleid is vanaf 2021 gebaseerd op een nieuwe Europese diergezondheidsverordening (AHR), die nationaal is doorvertaald naar de Wet Dieren (Kamerstuk 35 398, nr. 1). In 2021 geeft LNV uitvoering aan de Roadmap Preventie introductie Afrikaanse varkenspest (Kamerstuk 29 683, nr. 251). Het sectorspecifieke beleid voor de reductie van het gebruik van antibiotica wordt gecontinueerd (Kamerstuk 29 683, nr. 249), waarbij de nadruk ligt op het verminderen van hooggebruik.

De risico’s die gepaard gaan met de aanhoudende Covid-19 besmettingen bij pelsdieren geven aanleiding om het houden van nertsen op korte termijn verplicht te beëindigen (Kamerstuk 2020Z15169). In het najaar van 2020 wordt een wetsvoorstel hiervoor uitgewerkt, gecombineerd met een nadeelcompensatieregeling om de hoogte van de vergoeding die nertsenhouders ontvangen te bepalen.

Herbezinning mestbeleid

LNV richt zich vanuit de herbezinning op een mestbeleid om (de nutriënten uit) mest beter te benutten en het gebruik van kunstmest te verminderen. Dit resulteert in verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater onder de voorwaarde van minder prikkels tot fraude, goede handhaafbaarheid en waar mogelijk minder administratieve of uitvoeringslasten. In 2021 vult LNV de herziening van het mestbeleid verder in. In Europees verband wordt ingezet op het verruimen van de mogelijkheden voor het gebruik van hoogwaardige producten uit dierlijke mest binnen de Nitraatrichtlijn en zodoende te komen tot verminderd gebruik van kunstmest. LNV opent in 2021 een subsidieregeling voor investeringen in de verwerking van dierlijke mest voor hoogwaardige mestproducten. Om fraude met mest terug te dringen geeft LNV vervolg aan de uitvoering van de versterkte handhavingsstrategie, waarbij gebruik gemaakt zal worden van digitale realtime verantwoording van het transport van mest.

Nationale Eiwitstrategie

Eind 2020 presenteert LNV de Nationale Eiwitstrategie. Deze heeft als doel de zelfvoorzieningsgraad van plantaardige eiwitten en de duurzame consumptie te bevorderen door middel van de teelt van eiwitrijke gewassen in Nederland en Europa, het ontwikkelen van nieuwe eiwitbronnen en het verkrijgen van eiwitten uit nevenstromen. In 2021 komt de strategie in uitvoering. De Coronacrisis laat zien dat de kwetsbaarheid in de importafhankelijkheid van grondstoffen voor veevoer een belangrijk aandachtspunt is. Met de diervoedersector verkent LNV daarom hoe de diervoederproductie minder afhankelijk kan worden van importstromen. Dit geeft een impuls aan het gebruik van grondstoffen van dichter bij huis en daarmee de omslag naar kringlooplandbouw.

Beheer landbouwbodems

Een andere, integrale aanpak van landbouwbodems draagt bij aan koolstofvastlegging en emissiereductie zoals opgenomen in het Klimaatakkoord. In 2021 zet LNV het Nationaal Programma Landbouwbodems voort langs vier sporen: kennisontwikkeling en -verspreiding, beleidsimpulsen voor duurzaam bodembeheer, innovatieopgaven in de agroketen en versterking van regionale initiatieven. Het doel is dat alle Nederlandse landbouwbodems in 2030 duurzaam beheerd worden.

Met de voortzetting van het Actieprogramma Klimaatadaptatie Landbouw geeft LNV, samen met andere partijen, invulling aan de verbetering van het water- en bodemsysteem en de ontwikkeling van robuuste rassen en teeltsystemen. De Veenweidestrategie geeft richting aan de manier waarop de impact van veenbodems op het klimaat wordt verminderd. Met middelen uit het Klimaatakkoord worden boeren in 2021 verder geholpen om over te stappen naar minder intensieve vormen van landgebruik, zoals andere teelten en toepassing van (drainage)technieken. Boeren die hun bedrijf vrijwillig willen beëindigen of verplaatsen worden hierbij door LNV ondersteund.

Gewasbeschermingsmiddelen en weerbare planten en teeltsystemen

Met de uitvoering van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27 858, nr. 449) werkt LNV aan een substantiële verlaging van de behoefte aan gewasbeschermingsmiddelen, waardoor er nagenoeg geen emissies zijn naar het milieu en residuen op producten. Deze omslag vraagt meer weerbare planten en teeltsystemen en het verbinden van land- en tuinbouw met natuur. LNV financiert in 2021 onderzoek naar en toepassing van innovatieve teeltsystemen. In Europees verband zet LNV zich in voor optimalisering en harmonisering van het toelatingsbeleid voor gewasbeschermingsmiddelen evenals verruiming van de toepassing van nieuwe veredelingstechnieken, zoals Crispr-Cas. Voorwaarde daarbij is dat soortengrenzen niet worden overschreden.

Verduurzaming glastuinbouw

Aan de hand van de afspraken in het Klimaatakkoord werkt LNV in 2021, samen met de sector, ketenpartijen en de greenports verder aan de aanpak voor een klimaatneutrale glastuinbouwsector in 2040. Uitvoering wordt gegeven aan het innovatie- en actieprogramma Kas als Energiebron. Dat resulteert in meer energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw. Als onderdeel van de uitvoering van het Urgenda-vonnis zijn middelen gereserveerd voor een subsidieregeling voor het stimuleren van de toepassing van LED-verlichting in de glastuinbouw.

Aanpak droogte

Landbouw en natuur hebben de afgelopen jaren steeds vaker te maken met langere perioden van droogte en waarschijnlijk krijgen we hier in de toekomst vaker mee te maken. Het is belangrijk om hier op te anticiperen teneinde schade aan gewassen en natuur te voorkomen. LNV werkt aan een klimaatadaptieve landbouw en natuur die beter op perioden van droogte zijn toegerust. LNV stimuleert zuiniger watergebruik, klimaatadaptieve teelten, duurzame regionale bodem- en watersystemen en handelingsperspectieven voor boeren en natuurbeheerders. Bij waterverdelingsbeslissingen verstrekt LNV actuele informatie aan waterbeheerders over de waterbehoefte van gewassen.

3. Missiegedreven kennis- en innovatiebeleid

Met het missiegedreven kennis- en innovatiebeleid voor Landbouw, Water en Voedsel (Kamerstuk 33 009, nr. 81) investeert LNV, samen met private partijen via de topsectoren Agri&Food, Tuinbouw&Uitgangsmaterialen en Water en Maritiem, in kennisontwikkeling en innovatie die bijdragen aan het realiseren van beleidsdoelen. High Tech, biotechnologie en veredeling bieden nieuwe mogelijkheden. In 2021 gaat in het bijzonder aandacht uit naar de valorisatie en implementatie van kennis en praktijkgerichte innovaties, onder andere via groene onderwijsinstellingen en het opstarten van Living Labs en Communities of Practice. In Europees verband participeert LNV in het programma Horizon Europe, waarbij vooral het missiegebied ‘gezonde bodem en voedsel’ relevant is. In dat kader starten in 2021 acht partnerschappen voor internationaal onderzoek op het gebied van agro, food en ecologie.

In vervolg op de Digitaliseringsvisie verbetert LNV in 2021 de data-infrastructuur op het gebied van landbouw en voedsel. Daarmee wordt het beter mogelijk om data uit diverse bronnen te delen en toe te passen voor een duurzame en efficiënte bedrijfsvoering.

Innovatie op het boerenerf

Het programma Innovatie op het boerenerf heeft tot doel de kennis en innovaties die beschikbaar komen sneller toe te passen in de praktijk van het boerenbedrijf (Kamerstuk 35000 XIV, nr. 98). In 2021 presenteert LNV het vernieuwde Groen kennisnet, een interactief digitaal platform voor kennisuitwisseling tussen onderzoekers, onderwijsinstellingen, beleidsmakers en agrarische ondernemers. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) biedt in 2021 een overzicht aan van financiële instrumenten, zoals subsidies en fiscale regelingen, waar boeren voor de verduurzaming van hun bedrijfsvoering gebruik van kunnen maken. LNV stelt voor 5000 agrarische ondernemers vouchers beschikbaar waarmee boeren onafhankelijke en deskundige bedrijfsadviseurs en -coaches kunnen inschakelen danwel kunnen deelnemen aan cursussen van groene hoger-onderwijsinstellingen. Om het aantal gecertificeerde agrarisch adviseurs te vergroten stelt LNV een scholingsbijdrage beschikbaar. Gecertificeerde adviseurs komen in een register.

4. Waardering voor voedsel

De Coronacrisis laat een herwaardering zien van lokaal geproduceerd voedsel. Meer mensen weten de weg te vinden naar boeren en zijn zich bewust van de herkomst van hun voedsel en de impact van hun aankoopgedrag. De afstand tussen boer en burger wordt hierdoor verkleind en er ontstaan kansen voor het sluiten van kringlopen op regionaal niveau. LNV ondersteunt de Taskforce Korte Ketens en zet zich in voor het verder bevorderen van de waardering voor en afzet van Nederlandse streek- en regioproducten. LNV en de NVWA ondersteunen kleinschalig opererende producenten van streekeigen, regiogebonden producten bij vraagstukken over voedselveiligheid.

De EC beoogt in haar Farm to Fork-mededeling de voedselverspilling in 2030 te halveren. Nederland onderschrijft deze doelstelling en wil internationaal koploper zijn in het verminderen van voedselverspilling. Het doel is om in 2030 1 miljoen ton grondstoffen binnen de voedselketen te houden of een hoogwaardigere bestemming te geven. Met de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling geeft LNV in 2021 uitvoering aan de nationale agenda tegen voedselverspilling (Kamerstuk 31 532 nr. 242). In navolging van de retail wordt ook voor andere partijen in de voedselketen inzichtelijk gemaakt wat hun aandeel in de verspilling van voedsel is en wat de mogelijkheden zijn om dat te verminderen. Belemmeringen die het bedrijfsleven ervaart in de aanpak van voedselverspilling worden aangepakt. In 2021 gaat de foodybag campagne bij restaurants van start.

De systematiek van true cost/true price geeft inzicht in de maatschappelijke kosten van voedsel. Het kan de waardering voor duurzaam geproduceerd voedsel vergroten. LNV start een meerjarig programma om verschillende toepassingsmogelijkheden van deze systematiek in de praktijk te toetsen. De kennis- en innovatieprogramma’s Jong Leren Eten en Duurzaam Door zijn in 2021 gericht op het bevorderen van een gezonde leefstijl en voeding van jongeren.

5. Versterking natuur en biodiversiteit

Mede dankzij het natuurbeleid is de achteruitgang in biodiversiteit in natuurgebieden de afgelopen jaren gestabiliseerd. Tegelijk neemt de biodiversiteit in het agrarisch gebied nog steeds af en veroorzaakt een te hoge stikstofdepositie schade aan kwetsbare natuurgebieden. Het is belangrijk om het tij te keren en structurele oplossingen in uitvoering te brengen.

Programma Natuur

Binnen het programma Natuur zet LNV zich, samen met de provincies, in voor het verminderen van de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie en het verbeteren van de natuur en biodiversiteit. Voor natuur komen in dit verband vanaf 2021 tot en met 2030 substantieel extra middelen beschikbaar, oplopend tot jaarlijks € 300 mln. (totaal € 2,85 mld). Met deze middelen geven Rijk en provincies uitvoering aan de meerjarige afspraken in het gezamenlijke programma Natuur. LNV zorgt met provincies voor de monitoring van de voortgang. Onderdeel van het programma Natuur is dat er stappen gezet worden naar een meer natuurinclusieve ruimtelijke inrichting van Nederland, bijvoorbeeld door de vergroening van stedelijke gebieden.

Mondiaal biodiversiteitsverdrag

Internationaal gaat het over vrijwel de gehele linie niet goed met de natuur en biodiversiteit (Kamerstuk 26 407, nr. 131). Het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) constateert dat de inspanningen van de afgelopen decennia om de natuur te beschermen onvoldoende effect hebben. Een nieuwe aanpak is nodig, waarbij de waarde van biodiversiteit nadrukkelijker gewogen wordt in de keuzes die overheden en bedrijven maken. Nederland wil in 2021 realistische afspraken vastleggen in het Mondiale Biodiversiteitsraamwerk, dat tijdens de 15e verdragsvergadering van het Verdrag inzake de Biologische Diversiteit beklonken moet worden.1 Het streven is om daar concrete acties aan te verbinden die de afbraak van natuurlijke systemen stoppen en de biodiversiteit herstellen. Zodoende kan ook invulling worden gegeven aan de biodiversiteitsdoelen als onderdeel van de Sustainable Development Goals (SDG 15) en de Europese Biodiversiteitsstrategie.

Natuurinclusieve maatschappij en economie

De transitie naar kringlooplandbouw moet ervoor zorgen dat de agrarische bedrijfsvoering meer natuurinclusief wordt en dat de biodiversiteit in het agrarisch gebied zich kan herstellen. Als partner van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel start LNV in 2021 onderzoeken en regionale gebiedsinitiatieven om natuurinclusieve landbouw te versterken. Het doel hiervan is te komen tot een ‘lerende community’ die het bewustzijn onder boeren van het belang van biodiversiteit vergroot en hen helpt met handelingsperspectieven.

LNV stimuleert het natuurinclusief maken van ook andere ruimtelijke en economische functies, zoals de bouw en de realisatie van de energietransitie. Na initiatief van onder meer De Nederlandsche Bank groeit in de financiële sector de interesse voor de relatie tussen uitstaande leningen en investeringen en biodiversiteit. LNV zet zich in 2021 in voor de oprichting van een internationale Taskforce Nature-related Financial Disclosure (TNFD), die als doel heeft een raamwerk te maken om meer inzicht te verkrijgen in de financiële risico’s door het verlies van biodiversiteit.

Uitbreiding natuur- en bosareaal en Nationale Parken

Voor de ontwikkeling van natuur en biodiversiteit, maar ook voor doelstellingen op het gebied van klimaat en recreatie, is het belangrijk om het natuur- en bosareaal uit te breiden en de vitaliteit en diversiteit van de gebieden te vergroten. De strategie die LNV hiervoor, samen met de provincies, heeft opgesteld wordt in 2021 uitgevoerd (Kamerstuk 33 576, nr. 186). LNV ziet er daarnaast op toe dat provincies de meerjarige afspraken nakomen voor de realisatie van het Natuur Netwerk Nederland. Met een tijdelijke regeling ondersteunt LNV de kwaliteitssprong van Nationale Parken.

Grote Wateren en Waddenzee

In 2021 geeft LNV, met andere overheden, verder uitvoering aan de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Door middel van systeemingrepen en aanpassingen in beheer wordt gewerkt aan ecologisch gezonde, toekomstbestendige grote wateren waarin natuur en economie samengaan. (Kamerstuk 27 625, nr. 476). De Beheerautoriteit Waddenzee stelt een integraal plan op voor het beheer van de Waddenzee, waarvan de uitvoering in 2021 start. Ook in trilateraal verband werkt LNV, samen met andere overheden, aan de versterking van beheer en herstel van UNESCO Werelderfgoed de Waddenzee. In het Programma ‘Naar een Rijke Waddenzee 2019-2022’ draagt LNV, door middel van onderzoek en pilots, bij aan natuurherstel en verduurzaming van onder andere de mossel- en garnalenvisserij (Kamerstuk 29 684, nr. 163).

6. Visserij in balans met de natuur

LNV wil de visserij in balans brengen en houden met de draagkracht van het ecologisch systeem. Het is belangrijk dat dit gebeurt met behoud van het verdienvermogen van de visser. LNV geeft gebiedsgericht invulling aan deze gecombineerde doelstelling voor de Noordzee, de kust, de Wadden en het IJsselmeergebied.

Met de uitvoering van het Noordzeeakkoord en de kottervisie staat de visserijsector aan de vooravond van grote veranderingen. Samen met visserijorganisaties werkt LNV aan een transitie naar betere verdienmodellen voor een kleinere, meer duurzame visserijvloot die minder bodemberoering, minder bijvangsten en minder emissies veroorzaakt. De middelen voor warme sanering en innovatie die overeengekomen zijn in het (onderhandelaarsakkoord voor het) Noordzeeakkoord Kamerstuk 33 450, nr. 64 worden hiervoor ingezet. In 2021 laat LNV een staatssteuntoets uitvoeren naar de warme sanering.

In lijn met het Noordzeeakkoord worden de gebieden Bruine Bank en de Borkumse Stenen aangewezen als beschermde natuurgebieden. In het Noordzeeakkoord zijn afspraken gemaakt om de negatieve effecten van windparken op mariene natuurgebieden te beperken en de ecologische kansen van de bouw van deze parken te benutten. Nieuwe windparken worden natuurinclusief gebouwd. Om daarbij de kansen voor voedsel en natuur te concretiseren start LNV in 2021, samen met andere partijen, een verkenning naar een duurzame blauwe economie op de Noordzee. In het Rijksprogramma Noordzee 2022-2027 wordt het Noordzeeakkoord ruimtelijk uitgewerkt.

Ook in andere wateren geeft LNV in 2021 invulling aan de verduurzaming van de visserij. In de Waddenzee wordt de mosselzaadvisserij stapsgewijs afgebouwd. Daarnaast streeft LNV naar een addendum op het convenant met de mosselsector over verdere verduurzaming. In het IJsselmeergebied geeft LNV invulling aan de verduurzaming met uitvoering van het Actieplan visserij IJsselmeergebied (Kamerstuk 29 664, nr. 71). Voor de Noordzeekustzone stelt LNV beleid op aan de hand van een toekomstperspectief voor de garnalensector in combinatie met de evaluatie van het VIBEG-convenant. Om vismigratie te bevorderen stelt LNV in 2021 op diverse locaties een visserij vrije zone in. De visserijsector wordt zo nodig gecompenseerd door middel van een nadeelcompensatieregeling, die onderdeel is van de begroting van het Ministerie van IenW (Kamerbrief 2020Z13503). In 2021 is voorzien in de afronding van de herziening van de Europese controleverordening visserij, die bij moet dragen aan de bescherming van zeeën en oceanen.

7. Structurele aanpak stikstofproblematiek

In reactie op de uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) heeft het kabinet in 2020 een structurele aanpak stikstof ontwikkeld. Het kabinet heeft zich daarbij mede gebaseerd op de adviezen van het Adviescollege Stikstofproblematiek. De minister van LNV coördineert rijksbreed de uitwerking en uitvoering van de structurele aanpak stikstofproblematiek, ook naar interbestuurlijke partners, waaronder de medeoverheden.

Voor de invulling en uitvoering van deze aanpak is een programma directoraat-generaal stikstof ingesteld, dat nauw samenwerkt met de andere organisatieonderdelen van LNV die werken aan stikstofgerelateerde opgaven in de veehouderij en natuurontwikkeling. Daarnaast werkt het programma directoraat-generaal samen met andere departementen, provincies, waterschappen en gemeenten (Kamerstuk 35 334, nr. P), ook om effectief vorm te geven aan de gebiedsgerichte aanpak.

Het doel van de structurele aanpak stikstof is bescherming en verbetering van de natuurkwaliteit van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in combinatie met perspectief voor ruimtelijk-economische ontwikkeling. Daarom heeft het kabinet zich ten doel gesteld om in 2030 op ten minste 50 procent van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden de stikstofdepositie onder de kritische depositiewaarden te brengen. Hiervoor is een pakket met stikstofreducerende bronmaatregelen en maatregelen voor natuurbehoud opgesteld, dat in 2021 en ook daarna verder in uitvoering komt.

Het streven is de structurele aanpak stikstof begin 2021 wettelijk te verankeren. Naar aanleiding van het eindrapport van het Adviescollege Stikstofproblematiek zal de doelstelling voor stikstofreductie daarin als resultaatsverplichting worden opgenomen. Ook zal naar aanleiding van het eindrapport onderzoek gedaan worden naar een vrijstelling voor de bouw met als doel om de toestemmingsverlening voor bouwactiviteiten tijdens de bouwfase te vereenvoudigen. In 2021 wil LNV monitorings- en bijsturingssystematiek operationeel hebben om te kunnen bepalen of met de uitvoering van de maatregelen de doelen worden behaald en waar mogelijk bijstelling nodig is. Hierbij wordt het eindrapport van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof betrokken, dat aanknopingspunten bevat om de systematiek voor meten en berekenen en bijbehorend instrumentarium verder te ontwikkelen.

Met de structurele aanpak stikstof ontstaan er geleidelijk minder knelpunten voor economische en maatschappelijke ontwikkelingen, doordat de stikstofneerslag wordt gereduceerd en de natuur wordt verbeterd. Overkoepelend geldt dat bij de ontwikkeling van ruimtelijk-economische functies zoals woningbouw, infrastructuur en energieopwekking meer rekening gehouden zal moeten worden met de natuur. Een belangrijke prioriteit vanuit de brede verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het stikstofbeleid is het legaal houden van de PAS-meldingen en mogelijke meldingsvrije activiteiten. Daarnaast wordt de mogelijkheid van een regionale drempelwaarde onderzocht en worden de regelingen voor het verleasen van stikstofrechten en het extern salderen geëvalueerd. Ook worden nieuwe vormen van toestemmingverlening verkend.

8. Duurzaam internationaal voedselsysteem

De sterke internationale positie in landbouw en voedsel geeft Nederland een unieke mogelijkheid om met kennis, technologie en innovatie een vooraanstaande rol te vervullen in de verduurzaming van het mondiale voedselsysteem. De Green Deal en Farm to Fork mededeling bevestigen de noodzaak van een integrale, systemische aanpak, die bovendien de weerbaarheid van het voedselsysteem en de voedselzekerheid ten tijde van crises adresseert. De Coronacrisis geeft inzicht in de kwetsbaarheid van internationale handel en een groeiende behoefte om zelfvoorzienend te zijn. Dit biedt naast risico’s ook internationaal kansen voor de Nederlandse landbouw- en voedselsector. Met een nieuwe internationale strategie maakt LNV duidelijk hoe het met deze ontwikkelingen omgaat en daarbij het landbouwradennetwerk en deelname aan internationale organisaties wil benutten. In 2021 zal er, naast verduurzaming en handel, meer aandacht uitgaan naar de bescherming tegen economische veiligheidsrisico’s.

Voedselzekerheid

Als gevolg van de Coronacrisis, maar ook door klimaatverandering en veranderende handel- en productiestromen staat voedselzekerheid hoog op de internationale agenda. Het aantal mensen dat wereldwijd honger lijdt dreigt te groeien naar minstens 130 miljoen. LNV treft de verdere voorbereidingen voor de Food Systems Summit van de Verenigde Naties in het najaar van 2021. Het doel is om op deze top een actieagenda overeen te komen voor het realiseren van de Sustainable Development Goals. Daarnaast zal tijdens de UNFCCC Conference of Parties (COP26) 2021 door LNV, samen met partners uit Nieuw Zeeland, aandacht worden gevraagd voor de rol van kennis en innovatie voor weerbare voedselsystemen.

Zaaizaadvoorzieningen zijn cruciaal voor de voedselzekerheid. Daarom werkt LNV verder aan het publiek-private programma SeedNL, dat tot doel heeft de zaaizaadvoorziening in ontwikkelingslanden te verbeteren. De toolbox kwekersrecht wordt daarbij ingezet.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Verwacht wordt dat het nieuwe Europees Gemeenschappelijk Landbouwbouwbeleid (GLB) per 1 januari 2023 in werking treedt. De Nederlandse invulling hiervan krijgt in 2021 vorm in het GLB-Nationaal Strategisch Plan (NSP). Dit plan komt tot stand in een interbestuurlijke programmaorganisatie van Rijk en provincies en in samenwerking met een groot aantal stakeholders. Nederland streeft naar een verschuiving in het GLB van inkomensondersteuning naar doelgerichte betalingen. Daarmee beoogt Nederland een GLB te realiseren dat meer ondersteunend is aan de transitie naar een duurzame en innovatieve landbouw. Een landbouw die bijdraagt aan het behalen van de klimaatdoelstellingen, biodiversiteit en versterking van de kwaliteit van het landschap. RVO.nl en NVWA treffen in 2021 de verdere voorbereidingen voor de uitvoering van het nieuwe GLB.

Handelstoegang

De Nederlandse landbouw- en voedselsector heeft belang bij een internationaal handelssysteem op basis van regels, zoals vastgelegd door de World Trade Organization (WTO). Nederland blijft zich hiervoor inzetten, juist in een periode dat deze afspraken onder druk staan. Met derde landen maakt Nederland afspraken om veterinaire en fytosanitaire handelsbelemmeringen weg te nemen voor de Nederlandse sector en de markten in deze landen te openen en open te houden. In de nieuwe internationale strategie zal ook de rol van handelsbevordering en de inzet van het landbouwradennetwerk bij de verduurzaming van de landbouw worden uitgewerkt.

Per 1 januari 2021 loopt de overgangsperiode waarin het Unierecht in relatie tot het Verenigd Koninkrijk (VK) nog van kracht is af. Dit betekent dat de handel tussen de Europese Unie (EU) en het VK plaats zal vinden onder nieuwe omstandigheden. Dit vraagt aanpassingen van het bedrijfsleven en andere stakeholders. In nauwe samenwerking met hen heeft LNV in aanloop naar 2021 voorbereidingen getroffen. Waar nodig worden deze in 2021 voortgezet. Afhankelijk van de afspraken die tussen de EU en het VK worden gemaakt zijn de effecten voor het bedrijfsleven meer of minder ingrijpend. In ieder geval zijn voor de handel de effecten van de Brexit nadelig, omdat het VK geen onderdeel meer uitmaakt van de interne markt en douane unie.

9. Versterken samenwerking met regio’s

De regio is een belangrijke plek voor het sluiten van kringlopen van grondstoffen, hulpbronnen en natuurinclusieve landbouw. In de regio worden reststromen benut en ontstaan korte ketens van streekgebonden voedselproductie. Vanwege de verschillen in economische en sociale structuur worden regio’s verschillend geraakt door de Coronacrisis. Voor veerkrachtige regio’s is het belangrijk om in het (herstel)beleid op de regionale verschillen in te spelen en te werken aan brede welvaart. LNV biedt met onder meer de Regio Deals en het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland gelijkwaardig partnerschap aan publieke en private partijen in regio’s. Het doel is om samen het maatwerk te vinden dat nodig is voor een effectieve aanpak van meervoudige regionale opgaven.

Regio Deals

De Regio Deals hebben als doel de Brede Welvaart in de regio te versterken. In 2021 komt de volledige portefeuille van 30 Regio Deals uit de eerste, tweede en derde tranche verder tot uitvoering. Verschillende Regio Deals zijn van belang voor de transitie naar kringlooplandbouw en het versterken van de biodiversiteit waaronder de Regio Deals Foodvalley, Achterhoek, Bodemdaling Groene Hart en Natuurinclusieve landbouw. Daarnaast draagt de uitvoering van de Regio Deal Noordelijk Flevoland bij aan de verduurzaming van de IJsselmeervisserij. Ook in de derde tranche Regio Deals dragen verschillende deals bij aan deze thema’s, waaronder de Regio Deals Noordoost-Brabant, Noord Limburg, Rivierenland, Zwolle, Veluwe, Zuidoost-Friesland en Zuid-Hollandse Delta.

Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland

Het interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland heeft als doel om samen met Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen een toekomstbestendig landelijk gebied te realiseren. Dit gebeurt met een samenhangende aanpak van maatschappelijke opgaven zoals voedselproductie, waterveiligheid en energietransitie. In 2021 wordt in het programma verder samengewerkt aan het uitvoeren van de voorstellen van regio’s. Ook wordt het programma in 2021 geëvalueerd.

10. NVWA

Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid zijn belangrijk voor effectief beleid. Gelet op de rol van de NVWA en RVO.nl in de handhaving en uitvoering, worden zij actief betrokken bij de ontwikkeling van beleid en wet- en regelgeving. In 2021 neemt de NVWA, in samenspraak met LNV, besluiten over de implicaties van de periode van herbezinning. Bijzondere aandacht gaat uit naar de opvolging van de aanbevelingen van KPMG over doelmatigheid en het te hanteren kostprijs- en tariefmodel, de opvolging van het onderzoek naar taken en middelen en naar de toepassing van kritische prestatie indicatoren. In lijn met het Regeerakkoord en de aanbevelingen van de commissie-Sorgdrager versterkt de NVWA in 2021 verder het toezicht en de handhaving voor voedselveiligheid en dierenwelzijn.

Overzicht coronamaatregelen

De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van LNV zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual

Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 300 Kamerstuk 35 420, nr. 32 en Kamerstuk 35 452, nr. 2
Borgstelling MKB-Landbouw 29 Kamerstuk 35 414, nr. 2 en Kamerstuk 35 442, nr. 2
Nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling 42 3 1 1 Kamerstukken 28 286, nr 1124 en 35539, nr 2
Regeling tegemoetkoming dierentuinen 39 2020Z15171
Stoppersregeling 130 5 5 Kamerstuk 28 286, nr 1124

Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 en Borgstelling MKB Landbouw

LNV heeft middelen ontvangen om de land- en tuinbouwsectoren te ondersteunen in de coronacrisis. De middelen zijn middels vier incidentele suppletoire begrotingen aan de begroting van LNV toegevoegd (Kamerstuk 35 414, nr. 2, Kamerstuk 35 442, nr. 2 en Kamerstuk 35 452, nr. 2 en Kamerstuk 35 539, nr. 2). Het gaat om een verruiming van de borgstellingsfaciliteit MKB-Landbouwkredieten, waarmee de liquiditeitsproblemen van ondernemers verlicht kunnen worden zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief gefinancierd kunnen blijven. Ook is de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 opengesteld (Kamerstuk 35 420, nr. 32). Met deze regeling worden ondernemers in de sierteeltsector, delen van de voedingstuinbouw en de fritesaardappelsector ondersteund. Voor deze regeling was € 650 mln. gereserveerd. Bij sluiting van de inschrijving bleek het budget voor de sierteeltsector niet volledig te worden uitgeput. Het vrijvallende budget (€ 350 mln.) valt daarom conform afspraak terug naar het generale beeld (Kamerbrief 2020D26407).

Ruimingskosten besmette nertsenhouderijen en uitvoeringskosten Stoppersregeling

Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor het verhogen van de bijdrage aan het Diergezondheidsfonds ( 35,6 mln.) in verband met de ruiming van een aantal besmette nertsenbedrijven en € 1,4 mln. in verband met aanvullende onderzoekskosten. Ten behoeve van de uitvoeringskosten voor de stoppersregeling is € 5 mln. in 2020 gereserveerd, € 3 mln. in 2021 en € 1 mln. in 2022 en 2023. In het Diergezondheidsfonds is voor de ruimingen aanvullend 3 mln. beschikbaar gesteld.

Stoppersregeling

Er wordt op de aanvullende post bij het ministerie van Financiën € 140 mln gereserveerd (€ 130 mln. in 2021 en aanvullend € 5 mln. in 2022 en 2023) voor een nog verder uit te werken verplichte stoppersregeling voor nertsenhouderijen. Inclusief de € 10 mln. die op LNV begroting voor de uitvoeringskosten wordt gereserveerd (zie hierboven) is zo maximaal € 150 mln. beschikbaar. Daarnaast is reeds € 32 mln. gereserveerd voor onder andere sloop- en ombouwkosten in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. Er wordt bezien wat de mogelijkheden zijn om deze reservering te betrekken bij de nadere uitwerking van de stoppersregeling.

Regeling tegemoetkoming dierentuinen

Dierentuinen zijn zwaar geraakt door de coronacrisis en leiden als gevolg daarvan grote verliezen. Naar verwachting loopt het omzetverlies in 2020 op tot € 132 mln., terwijl de vaste hoge kosten voor specialistische zorg, huisvesting en noodzakelijk onderhoud voor de dieren doorlopen. Faillissement dreigt daardoor voor veel dierentuinen. Het kabinet stelt in totaal maximaal € 39 mln. beschikbaar om faillissement voor dierentuinen af te wenden. Deze middelen worden gereserveerd op de aanvullende post bij het ministerie van Financiën.

Bestemming envelopmiddelen LNV Regeerakkoord, Klimaatakkoord, Urgenda en Aanpak Stikstof

In het Regeerakkoord, Klimaatakkoord en ten behoeve van klimaatmaatregelen inzake Urgenda en de Aanpak Stikstof zijn voor LNV intensiveringsmiddelen beschikbaar gekomen. De onderstaande tabel geeft een overzicht hiervan. Daarbij is inzichtelijk gemaakt waar de betreffende middelen voornamelijk zijn geland op de LNV-begroting. Toelichting op de besteding van deze investeringen is terug te vinden in de betreffende beleidsartikelen en in meer detail in de Kamerbrieven over de specifieke onderwerpen.

Regeerakkoord, Urgenda en Aanpak Stikstof Warme sanering varkenshouderijen (F29) Art. 21 / Duurzame veehouderij (subsidies); en Art. 24 / Bijdrage aan RVO 100 360 5
Regeerakkoord en Klimaatakkoord Brongerichte verduurzaming stallen (F29) Art. 21 / Duurzame veehouderij (subsidies en opdrachten) en Art. 24 / Bijdrage aan RVO 8 17 17 19 19 53
Regeerakkoord Flankerende maatregelen pelsdierhouderij (F29) Art. 21 / Sociaal economische positie boeren (subsidies) 2 2 2 2
Cofinanciering innovatie visserij (F31) Art. 22 / Duurzame visserij (subsidies) 5 5
Fonds Bedrijfsopvolging agrarische sector (F30) Artikel 11 / Garanties 25
Capaciteit NVWA (F28) Artikel 24 / Bijdrage aan NVWA 15 15,6 13,3 13,3 13,3 13,3
Natuur en Waterkwaliteit (6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn) (E28) Art. 21 / Mestbeleid (opdrachten) 16,8 18,3
Natuur en Waterkwaliteit (IBP Naar een vitaal platteland) (E28) Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten) 40
Toegepast onderzoek Wageningen Research (G37) Art. 23 / Missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid en Bijdrage aan Wageningen Research 25,4 25,4 25,4 25,4 25,4 25,4
Klimaatakkoord Bodemkoolstof Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (opdrachten) 8 7 3 3 2 2
Geïntegreerde aanpak uitstoot methaan en ammoniak Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten); en Art. 23 Beleidsondersteunend onderzoek 6 6 5 5 5 5
Brongerichte maatregelen (pilots en demo's) Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten) 3,4 4,6 4 4 4 4
Randvoorwaarden voor verdienmodel / klimaatvriendelijke producten Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten) 2 2 2
Veenweiden impuls Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 50 50
Veenweiden pilots en demo's Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 26,5 26,5 6,5 6,5 1,5 1,5
Bodem, bos en natuur Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit; Art. 23 / Beleidsondersteunend onderzoek en Kennisverspreiding en groen onderwijs 6 6 6 6 6 3,5
Biomassa, restromen en voedselverspilling Art. 21 / Integraal voedselbeleid 2 2 1 1 1 1
Klimaatakkoord en Urgenda Innovatieagenda Energie Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (opdrachten) 12 10,5 7,5 8,5 8,5 8,5
Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (subsidies) 18 16,5 17 17 18,5 16,5
Klimaatakkoord en Aanpak Stikstof Kunstmestvervanging en mestverwerking Art. 21 / Mestbeleid (subsidies) 6 6 6 5 5
Klimaatakkoord en Aanpak Stikstof (begrotingsreserve) Gerichte opkoop Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten) 100 100 40
Aanpak Stikstof (begrotingsreserve) Natuurherstel door terreinbeherende organisaties Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (subsidies en opdrachten) 60 65
Natuurbank Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten) 6,6 6,6
Aanpak Stikstof Natuurherstelpakket Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten) 200 250 300 300 300
Verlagen ruw eiwitgehalte veevoer (deel 1 - incl. Innovatie op het Boerenerf) Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten);
Art. 23 / Kennisontwikkeling en innovatie
7 19 13 13
Mestverdunning Art. 21 / Mestbeleid (subsidies) 21 42 42
Vergroten aantal uren weidegang Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten) 0,5 1 1 0,5
Programmakosten DG Stikstof Art. 22 / Vermaatschappelijking biodiversiteit (opdrachten);
Artikel 50
18 20 7 7 7 4

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de voor LNV gereserveerde middelen op de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën en middelen uit de Begrotingsreserve Stikstof. Deze middelen zullen op een later moment naar de LNV-begroting toevloeien.

Regeerakkoord Reservering regionale knelpunten (L105) 20 20
Klimaatakkoord Veenweiden uitrol mix van maatregelen 11 11 17 11
Urgenda LED-verlichting 5 25
Aanpak Stikstof (begrotingsreserve) Natuurbank 112
Gerichte opkoop 110
Aanpak Stikstof Landelijke beëindigingsmaatregel piekbelasters veehouderij 75 525 150 25 175
Verlagen ruw eiwitgehalte veevoer (restant) 3 9 9
Stalmaatregelen 35 35 35
Omschakelfonds 10 65 50 50
Handhaving 2 4 6 8 10 10

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Stand begroting 2020 1.416.095 1.129.127 960.868 942.438 934.189 926.889
Belangrijkste mutaties
Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij 2.000 2.000 2.000 2.000
Klimaatakkoord - pilots en demo's veehouderij 21 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Klimaatakkoord en stikstof - kunstmestvervanging en mestverwerking 21 6.000 6.000 6.000 5.000 5.000
Stikstof - Regeling waterbassins mest 21 21.000 42.000 42.000
Stikstof - verlaging ruw eiwit veevoer 21 1.000 6.000
Stikstof - weidegang 21 500 1.000 1.000 500
Stikstof - ophoging budget Srv 21 73.200 199.200
Kasschuif Srv 21 ‒ 128.200 128.200
Kasschuif Sbv 21 ‒ 19.838 ‒ 14.412 ‒ 6.093 ‒ 277 2.571 38.049
Klimaatakkoord - pilots en onderzoeken veenweiden 22 26.500 26.500 6.500 6.500 1.500 1.500
Klimaatakkoord - impuls veenweiden 22 50.000 50.000
Klimaatakkoord en stikstof - Gerichte opkoop veehouderijen rondom Natura2000-gebieden 22 100.000 100.000 40.000
Stikstof - Natuurpakket 22 200.000 250.000 300.000 300.000 300.000
Stikstof - Natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties 22 60.000 65.000
Stikstof - Natuurbank 22 6.550 6.550
Stikstof - Programmamiddelen DG Stikstof 22 9.912 12.030 7.000 6.800 6.800 3.900
Noordzeeakkoord 22 75 1.575 43.200 43.200 1.550 1.400
Derde tranche Regio Deals 22 89.800 89.800
Stikstof - Innovatie op het boerenerf 23 6.000 13.000 13.000 13.000
NVWA implementatie Europese verordeningen 24 3.100 4.800 4.500 4.900 4.900 4.900
NVWA verbetermaatregelen slachthuizen 24 7.203 14.171 13.874 13.874 13.874 13.874
Kasschuif implementatie GLB 51 ‒ 11.530 ‒ 6.630 ‒ 2.630 421 2.000 18.369
Regio Deals 51 ‒ 117.150 ‒ 51.350
Herinrichting ICT EZK/LNV 51 ‒ 10.384 ‒ 5.184 ‒ 3.884 ‒ 2.384 ‒ 2.384 ‒ 2.384
4e ISB Corona - nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling 11 42.000 3.000 1.000 1.000
Loon en prijsbijstellingstranche 2020 alle 28.177 26.097 24.357 23.863 23.718 23.552
Overige mutaties 393.962 34.023 16.770 ‒ 839 ‒ 3.162 ‒ 2.369
Stand ontwerpbegroting 2021 2.032.972 2.065.497 1.423.462 1.406.996 1.294.556 1.336.680

Toelichting

Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij

Binnen de Regeerakkoord envelop F29 ‘Cofinanciering warme sanering varkenshouderijen’ is € 8,0 mln. (waarvan € 2,0 mln. in 2021) gereserveerd voor flankerend beleid voor de pelsdierhouderij. Deze middelen zijn beschikbaar voor de verruiming van de sloop- en ombouwregeling.

Klimaatakkoord - pilots en demo's veehouderij

In het Klimaatakkoord zijn middelen gereserveerd voor de veehouderij. De naar de LNV-begroting overgehevelde middelen worden ingezet voor onderzoek, experimenten, pilots en voor deskundigheidsbevordering gericht op het reduceren van emissies bij de veehouderij.

Klimaatakkoord en stikstof – kunstmestvervanging en mestverwerking

Klimaatmiddelen en gereserveerde middelen voor de structurele aanpak stikstof worden naar de LNV-begroting overgeheveld. De middelen worden ingezet voor een meerjarige subsidieregeling voor kunstmestvervanging en hoogwaardige mestverwerking. Door hoogwaardige verwerking van mest van intensieve sectoren, wordt bijgedragen aan het terugdringen van broeikas- en ammoniakemissies en kan bemesting beter worden afgestemd op de behoeftes van bodem en gewas.

Stikstof – Regeling waterbassins mest

Vanuit het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof (Kamerstuk 35 334, nr. 82), komen middelen beschikbaar voor een investeringssubsidieregeling om agrarische bedrijven te stimuleren regenwater op te vangen om daarmee mest te kunnen verdunnen. Emissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Deze subsidieregeling stelt op zandgrond gevestigde bedrijven in staat investeringen te doen met als doel om over (voldoende) water te beschikken om aan de mest toe te dienen en te verdunnen.

Stikstof – verlaging ruw eiwit veevoer

In de melkveehouderij wordt over het algemeen meer eiwit gevoerd dan nodig is. Het teveel aan eiwit wordt niet opgenomen door het dier, maar wordt in de vorm van ammoniak uitgestoten. Via aanpassingen in het veevoer kan vermindering van de stikstofuitstoot worden gerealiseerd. Uitgangspunt daarbij is dat de diergezondheid niet in het geding mag komen. Voor de jaren 2020 en verder zal hiervoor samen met het landbouwbedrijfsleven, nog een afsprakenkader worden opgesteld.

Stikstof – weidegang

In de afgelopen jaren is door bedrijfsleven en overheid ingezet op het stimuleren van weidegang, zoals vastgelegd in het Convenant Weidegang. Om de emissie van ammoniak door weidegang verder te beperken, is het van belang dat boeren meer uren weidegang aanbieden dan tot nu toe het geval is. Het gemiddeld aantal uren weidegang van weidende koeien was in 2018 1.648 uur. De inzet voor de komende jaren is om dit gemiddelde aantal uren structureel te verhogen met 250 uur. In de periode 2020-2023 is hiervoor in totaal € 3 mln. beschikbaar.

Stikstof – ophoging budget Srv

De subsidieregeling sanering varkenshouderijen is gericht op een vermindering van geur, maar zorgt ook voor een reductie van stikstof en draagt bij aan de klimaatopgave. In de brief van 7 februari 2020 (Kamerstuk 35 334 nr. 44) heeft het kabinet toegezegd om aanvragen die zijn ontvangen in het kader van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) te zullen honoreren, mits deze aan de gestelde vereisten voldoen. Om alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen te kunnen honoreren, wordt het subsidiebudget in 2020 verhoogd met € 73,2 mln. en in 2021 met € 199,2 mln. Deze verhoging maakt onderdeel uit van het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof die gericht is op het verder beperken van de stikstofneerslag en het herstellen van de natuur.

Kasschuif Srv

Er is vertraging ontstaan in de uitvoering van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Dit komt door het grote aantal aanvragen voor de regeling en door de complexiteit van de controles bij de varkenshouderijen. Met de kasschuif wordt een groot deel van de beschikbare middelen van 2020 verschoven naar 2021. Tevens worden de middelen (€ 10 mln.) die gereserveerd zijn voor gemeenten in regio’s waar de saneringsproblematiek een rol speelt, naar 2021 verschoven.

Kasschuif Sbv

Deze mutatie betreft een kasschuif voor het budget van de Subsidiemodules Brongerichte verduurzaming en managementafspraken (Sbv). Met deze modules wordt ingezet op onderzoek en ontwikkelingen van en investeringen in nieuwe stal- en houderijsystemen. Door de gebruikte bevoorschottingssystematiek kent deze regeling een ander uitfinancieringsritme dan eerder was geraamd. Met de kasschuif worden de middelen in het juiste kasritme geplaatst.

Klimaatakkoord - Pilots en onderzoeken veenweiden

Vanuit de beschikbare middelen uit Klimaatakkoord vindt een overheveling naar de LNV-begroting plaats ten behoeve van veenweidengebieden. De middelen worden ingezet voor gebiedsgerichte pilots en demo's, voor monitoring en onderzoek om de uitrol van de resultaten van de pilots mogelijk te maken en voor de begeleiding van boeren in veenweidengebieden.

Klimaatakkoord - Impuls veenweiden

Vanuit de gereserveerde middelen uit Klimaatakkoord worden middelen overgeheveld naar de LNV-begroting ten behoeve van de impuls veenweiden. Deze middelen worden op basis van maatwerk ingezet in kansrijke gebieden waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf maar ook voor technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratie technieken.

Klimaatakkoord en stikstof – Gerichte opkoop veehouderijen rondom Natura2000-gebieden

In het Klimaatakkoord is € 100 mln. gereserveerd voor maatregelen voor veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het budget wordt aangevuld met € 250 mln. uit de Begrotingsreserve Stikstof. Met deze mutatie worden de Klimaatakkoordmiddelen opgevraagd en wordt een deel van het bestemde budget uit de begrotingsreserve onttrokken. Deze middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit gebeurt op basis van een op minnelijke verwerving gericht traject dat onderdeel vormt van een planmatige, gebiedsgerichte aanpak, gericht op natuurherstel. Provincies gaan gericht te werk bij wat wordt opgekocht (gronden, gebouwen etc.). De aanwezige productierechten die rusten op het bedrijf worden marktconform gekocht en doorgehaald.

Stikstof – Natuurpakket

Voor de aanpak van de stikstofproblematiek komen langjarig vanaf 2021 tot en met 2030 jaarlijks, oplopend tot € 300 mln. per jaar, extra middelen beschikbaar voor het versterken van onze natuur (cumulatief € 2,85 miljard). Hiermee wordt een extra stap op weg gezet naar het bereiken van de doelstellingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (VHR-doelbereik). LNV maakt hierover via het programma Natuur meerjarige afspraken met provincies en zorgt er met de provincies voor dat de voortgang wordt gemonitord.

Stikstof – Natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties

Uit de Begrotingsreserve Stikstof wordt € 125 mln. onttrokken ten behoeve van natuurherstel. De middelen worden beschikbaar gesteld aan terreinbeherende natuurorganisaties voor natuurherstelprojecten. Deze organisaties kunnen op basis van een nog te ontwikkelen regeling projectvoorstellen indienen voor natuurherstelmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het versnellen en intensiveren van inrichting en beheer, hydrologische maatregelen en verwerven van sleutelhectares.

Stikstof – Natuurbank

Voor de opzet van een natuurbank is vanuit de Begrotingsreserve Stikstof € 125 mln. gereserveerd in de periode 2020 en 2021. Deze middelen zullen worden ingezet voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfrastructuur en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen. Er wordt daartoe € 6,55 mln. in 2020 en in 2021 aan de begrotingsreserve onttrokken voor onderzoek en uitwerking van de vormgeving en voor het realiseren van circa 300 ha (in 2020 en 2021) natuurcompensatie door Staatsbosbeheer. Hiermee kunnen de eerste ervaringen worden opgedaan die kunnen worden benut bij de verdere uitwerking van de natuurbank.

Stikstof – Programmamiddelen DG Stikstof

Deze middelen zijn bestemd voor de programma uitgaven van het DG Stikstof en worden toegevoegd aan de LNV-begroting vanuit het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof. De middelen worden ingezet voor diverse activiteiten met het doel om samen met medeoverheden en maatschappelijke partners een aanpak te ontwikkelen om stikstofdepositie terug te dringen, ter vervanging van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Daarbij wordt beoogd de Natura2000-doelen versneld te realiseren, terwijl ook economische en ruimtelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt.

Noordzeeakkoord

Het Noordzeeakkoord bevat afspraken tussen het Rijk en stakeholderpartijen over keuzes en beleid die de strategische opgaven voor de energietransitie uit het Klimaatakkoord, voor natuurherstel en voor een gezonde toekomst voor visserij op de Noordzee concreet en langdurig met elkaar in balans brengen. Vanuit het Rijk wordt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van in totaal € 200 mln. beschikbaar gesteld in de periode 2020-2030. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart ter plaatse van nog aan te leggen windparken, en voor extra handhaving door de NVWA. Met deze mutatie worden de middelen in het juiste kasritme naar de LNV-begroting overgeheveld, voor wat betreft de uitgaven die vanaf de LNV-begroting plaats gaan vinden.

Derde tranche Regio Deals

In het Regeerakkoord zijn middelen gereserveerd voor de Regionale Opgaven. Onderdeel hiervan zijn de Regio Deals. In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio’s aan veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland. Deze Regio Deals uit de derde tranche zijn medio 2020 gesloten en worden in twee gelijke termijnen door middel van een specifieke uitkering aan de regio beschikbaar gesteld.

Stikstof - Innovatie op het boerenerf

Om de omslag naar kringlooplandbouw en een klimaatvriendelijke bedrijfsvoering bij agrarische ondernemingen te bevorderen en te bestendigen is het noodzakelijk om kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag willen maken. Het programma Innovatie op het boerenerf richt zich hier op (Kamerbrief 2020D31279). Verschillende instrumenten – zoals een vernieuwd Groen Kennisnet en vouchers voor cursussen en advies - worden ingezet om het voor de agrarische ondernemer gemakkelijker te maken om kennis te vergaren en onafhankelijke adviseurs in te schakelen. Verwacht wordt dat hiermee agrarische ondernemers en adviseurs aantoonbaar meer kennis tot hun beschikking krijgen en deze omzetten in praktische innovaties op het boerenerf. Deze mutatie betreft de toevoeging van budget uit de gereserveerde middelen voor de structurele aanpak stikstof (onderdeel veevoer).

NVWA Implementatie Europese verordeningen

Nieuwe Europese verordeningen hebben vergaande gevolgen voor de nationale regelgeving en in het verlengde daarvan dient de NVWA protocollen, werkinstructies, interventiebeleid en ICT aan te passen. Daarnaast leiden deze nieuwe verordeningen bij de NVWA tot meer controleactiviteiten. Met deze mutatie worden extra middelen aan de NVWA beschikbaar gesteld.

NVWA verbetermaatregelen slachthuizen

Deze mutatie betreft extra middelen voor de NVWA voor het verbeteren van de uniformiteit van het toezicht en voor het versterken van het permanente toezicht in de slachthuizen. Deze inzet gebeurt naar aanleiding van recent onderzoek naar mogelijke misstanden in de noordelijke slachthuizen.

Kasschuif implementatie GLB

De besluitvorming van de EU over de nieuwe periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is uitgesteld. De nieuwe periode zal op zijn vroegst in 2022 starten. Door het uitstel in de besluitvorming is er vertraging in de implementatie van het GLB bij RVO. Daarnaast dient RVO de ICT investeringen te activeren. Door deze systematiek vinden de afschrijvingskosten op de geactiveerde ICT investeringen in latere jaren plaats. Om deze redenen wordt de gereserveerde middelen voor de implementatie van het GLB op Artikel 51 Nog onverdeeld geschoven naar latere jaren.

Regio Deals

Dit betreft een verzameling van diversie mutaties van middelen die vanuit de begroting van LNV worden overgeheveld naar het Gemeente- en het Provinciefonds ten behoeve van de Regio Deals. Voor 2021 gaat het om de volgende Regio Deals: Brainport Eindhoven (€ 18,1 mln.), Parkstad Limburg (€ 13,0 mln.), BES-eilanden (€ 9,8 mln.), Foodvalley Ede (€ 7,0 mln.) en Zeeland (€ 3,5 mln.).

Herinrichting ICT EZK/LNV

Met deze mutatie worden de middelen voor de Herinrichting ICT EZK/LNV overgeheveld naar de relevante budgetten op Artikel 50 ‘Apparaat’.

Nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling

Via de 4e incidentele begroting 2020 is er generaal € 35,6 mln. aan de begroting van LNV toegevoegd voor een bijdrage aan het Diergezondheidsfonds voor ruimingskosten van nertsenhouderijen als gevolg van coronabesmettingen. Daarnaast betreft het ook een deel corona-gerelateerde onderzoekskosten (€ 1,4 mln). Vanuit Artikel 51 is tot slot bij deze ISB € 10 mln. overgeheveld naar Artikel 11 met betrekking tot uitvoeringskosten voor een stoppersregeling voor nertsenhouderijen. Deze is vervolgens in dezelfde ISB in een meerjarig kasritme gezet.

Loon- en prijsbijstellingstranche 2020

De loon- en prijsbijstellingstranche 2020 is aan de LNV begroting toegevoegd. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling is bestemd voor de verwerking van de stijging van diverse prijsindexen.

Overige mutaties

Dit betreffen diverse mutaties op de begroting en overhevelingen naar andere departementen. De overige mutaties in 2020 worden voornamelijk veroorzaakt door mutaties inzake de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 (€ 300 mln.) en door de toevoeging van Regeerakkoord-middelen voor het Interbestuurlijk Programma Naar een vitaal platteland (€ 40 mln.).

Stand begroting 2020 90.139 96.989 80.024 67.832 65.324 62.020
Belangrijkste mutaties
Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren 21 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500
Ontvangsten leges Grondkamers 21 2.300 2.300 2.300 2.300 2.300 2.300
Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof 22 146.550 131.550
Overige mutaties alle 38.785 2.800 2.800 2.800 2.600 2.000
Stand ontwerpbegroting 2021 281.274 237.139 88.624 76.432 73.724 69.820

Toelichting

Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren

Door een toename van bestuursrechtelijke in plaats van strafrechtelijke handhaving en een verhoging van de boeteplafonds zijn de afgelopen jaren de inkomsten van boetes op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren/Wet Dieren gestegen. De middelen komen als ontvangsten op de begroting.

Ontvangsten leges Grondkamers

Dit betreft een geraamde ontvangst uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers leges voor de uitvoeringskosten. Het budget wordt ingezet voor de uitvoering van de opdracht aan de Grondkamers.

Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof

De begrotingsreserve stikstof is ingesteld voor het nemen van bron- en natuurherstelmaatregelen om de reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren. Uit de Begrotingsreserve Stikstof worden middelen onttrokken ten behoeve van de natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties, de natuurbank en voor de gerichte opkoop van agrarische bedrijven rondom Natura2000-gebieden.

Overige mutaties

Dit betreffen diverse ontvangstenmutaties op de begroting.

2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van voorgenomen uitgaven die naar verwachting op 1 januari 2021 nog niet juridisch zijn verplicht. Het gaat om gereserveerde middelen die later in het begro-tingsjaar worden verplicht. In veel gevallen liggen er ook bestuurlijke afspraken aan deze voornemens ten grondslag. De niet-juridisch verplichte uitgaven zijn dan ook niet te beschouwen als middelen die zonder meer vrijelijk beschikbaar zijn voor alternatieve aanwending.

22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken (€675,0 mln.) 285.128 (42%) 389.845 (58%) Subsidies
Natuur en biodiversiteit op het land (65,0 mln.)
Duurzame visserij (€ 3,3 mln.)
Opdrachten
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit (€ 6,0 mln.)
Natuur en Biodiversiteit op land (€ 302,3 mln.)
Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren (€ 6,5 mln.)
Duurzame visserij (€ 0,8 mln.)
Internationale Samenwerking (€ 2,0 mln.)
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit (€ 3,6 mln.)
Regio Deals (€ 0,5 mln.)
23 Kennis en innovatie (€ 230,2 mln.) 228.968 (99%) 1.200 (1%) Subsidies
Kennnisverspreiding en groen onderwijs (€ 0,4 mln.)
Opdrachten
Kennisontwikkeling en innovatie (€ 0,8 mln.)
24 Uitvoering en toezicht (€ 416,3 mln.) 399.080 (96%) 17.215 (4%) Bijdragen Baten-Lastendiensten
Bijdrage NVWA (€ 17,2 mln.)
Totaal aan niet verplichte uitgaven 458.201

2.4 Toelichting op Strategische Evaluatie Agenda

In het kader van de Operatie Inzicht in Kwaliteit is met ingang van deze begroting de gebruikelijke bijlage evaluatie- en overig onderzoek omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). In deze toelichting op de SEA staan de hoofdevaluatiethema’s die bijdragen aan de missie van LNV centraal. Daarnaast wordt er inzicht gegeven in de planning van (synthese)onderzoeken over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van (de samenhang van instrumenten binnen) een hoofdthema.

Missie en hoofdevaluatiethema's

Het Ministerie van LNV staat voor duurzaam voedsel, waardevolle natuur en een vitaal platteland.

Voor de realisatie van deze missie is de strategische evaluatieagenda ingedeeld in drie hoofdevaluatiethema’s die hierbij van groot belang zijn:

  1. Land- en tuinbouw
  2. Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
  3. Kennis en innovatie

Planning (synthese)onderzoeken hoofdthema's

Conform afspraak met de Kamer wordt de oorspronkelijke Meerjarenplanning beleidsdoorlichting vervangen door onderstaand overzicht van de belangrijkste evaluatiethema's. Daarnaast blijft de verplichting van kracht om eens in de 4-7 jaar verantwoording af te leggen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van (de samenhang van instrumenten binnen) een hoofdevaluatiethema. Dit kan op basis van een beleidsdoorlichting of een andere hiervoor geschikte onderzoeksmethodiek. Hieronder is de planning van deze syntheseonderzoeken opgenomen.

Hoofdthema Type (synthese)onderzoek Afronding
Land- en tuinbouw Nog te bepalen 2025
Natuur, visserij en gebiedsgericht werken1 Beleidsdoorlichting 2021
Kennis en innovatie Nog te bepalen 2024
  1. Visserij was t/m 2020 onderdeel van beleidsartikel 11. Deze beleidsdoorlichting die wordt afgerond in 2021, kijkt terug en daarom zal visserij geen onderdeel uitmaken van deze beleidsdoorlichting. Visserij heeft recent deel uitgemaakt van de beleidsdoorlichting agrobeleid die in 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Strategische Evaluatie Agenda

De volledige Strategische Evaluatie Agenda in te vinden in bijlage 5.

2.5 Overzicht risicoregelingen

Art. 21 Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) 329.853 82.000 30.000 381.853 82.000 32.000 431.853 82.000 0
Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK) 0 18.000 0 18.000 18.000 1.500 34.500 18.000 0
Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C) 0 180.000 0 180.000 0 60.000 120.000 0 180.000
LNV ruimte in garantieregeling voor oa Groenfonds 0 20.000 0 20.000 20.000 0 40.000 20.000 0
Art. 22 Garantie voor natuurgebieden en landschappen 327.502 0 19.400 308.102 0 0 327.502 0 327.502
Totaal 657.355 300.000 49.400 907.955 120.000 93.500 953.855 120.000 507.502
Art. 21 Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) 2.332 1.824 20.908 ‒ 508 2.000 1.800 20.708 ‒ 200 2.000 1.800 20.508 ‒ 200
Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK) 46.000 0 100 46.100 100 0 200 46.300 200
Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C) 0 1.375 16.375 1.375 2.500 100 13.975 ‒ 2.400
Art. 22 Garantie voor natuurgebieden en landschappen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 2.332 1.824 66.908 ‒ 508 2.000 3.275 83.183 1.275 4.500 2.100 80.783 ‒ 2.400

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL)

Met deze garantieregeling kunnen banken een borgstelling aan land- en tuinbouwondernemers verstrekken indien deze bedrijven voor leningen onvoldoende zekerheden bieden aan de bank. Het knelpunt dat met deze borgstelling wordt bestreden, is het verschijnsel dat in de kern gezonde bedrijven – met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit – niet of onvoldoende in hun kredietbehoefte kunnen voorzien door een tekort aan zekerheden (onderpand). De borgstelling voor een onderneming kan bijvoorbeeld 70% van € 1,2 mln. bedragen (standaard BL, ad 1 hieronder). De borgstellingslening is maximaal 2/3 van de benodigde investering, waardoor de borgstelling maximaal 46,6% (70% x 66,67% = 46,6%) van de benodigde financiering bedraagt. De borgstelling wordt alleen verleend voor «fresh money»: nieuwe leningen ten behoeve van de (door-)ontwikkeling of overname van een bedrijf.

De BL bestaat uit vier modules:

  1. Borgstellingskrediet voor de landbouw (BL): de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
  2. Borgstellingskrediet voor de landbouw Plus (BL Plus): deze borgstelling is bedoeld voor glastuinders of veehouders die duurzaam en milieuvriendelijk willen investeren in gecertificeerde kassen en stallen. De overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
  3. Landbouwinnovatie: de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming ten behoeve van investeringen in een nieuw concept, product of productieproces. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
  4. Vermogensversterkend Krediet (VVK): de overheid staat borg voor 90% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming voor investeringen in duurzame bedrijfsvoering binnen 3 jaar na de start of overname van een land- of tuinbouwbedrijf. Het aandeel van de borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn dan 2/3.

    De BL, BL Plus en VVK mogen gecombineerd worden.

De provisie voor de BL bedraagt eenmalig 3% van het te lenen bedrag of 1% indien het een starter of een overnemer betreft. De provisie wordt gebruikt om de verliesdeclaraties te betalen. Jaarlijks worden de premieontvangsten en een bijdrage van LNV in de begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit gestort. Het geld uit de begrotingsreserve wordt gebruikt om verliesdeclaraties te betalen. De horizonbepaling voor de BL is 1 januari 2022. Voor alle bovenstaande varianten van de BL tezamen is het jaarlijkse garantieplafond van de overheid € 120 mln.

Tijdelijke Borgstelling MKB-Landbouwkredieten corona (BL-C)

Vanaf maart 2020 is de regeling tijdelijk verruimd om liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis op te kunnen vangen (BL-C). De overheid staat borg voor 70% van een werkkapitaalkrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Indien een bedrijf de maximale ruimte van de reguliere BL borgstelling al heeft benut, kan de borgstelling met € 300.000 worden verruimd zodat aan elk bedrijf in ieder geval werkkapitaal beschikbaar kan worden gesteld. Dit werkkapitaalkrediet heeft een looptijd van maximaal twee jaar, maar kan indien gewenst op maximaal vier jaar worden gesteld. Tevens is de eenmalige provisie die betaald moet worden voor dit werkkapitaalkrediet verlaagd van respectievelijk 3% naar 1,5% en van 1% naar 0,5% voor starters en overnemers. Voor de tijdelijke borgstelling met een looptijd langer dan twee jaar moet wel een hogere provisie van 2,25% respectievelijk 0,75% door starters-overnemers worden betaald. Deze verruiming van de regeling met de BL-C geldt tot 1 april 2021.

Daarnaast is het standaard garantieplafond van € 120 mln. ten behoeve van de BL-C verhoogd naar € 300 mln. En om eventueel daaruit voortvloeiende verliesdeclaraties te dekken, is € 15 mln. aan de LNV begroting toegevoegd. Deze tijdelijke kredietfaciliteit is ook opengesteld voor MKB-ondernemers in de visserij en de aquacultuursector.

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

Het betreft het garant staan voor de leningen die aangetrokken zijn via het Groenfonds voor het realiseren van de EHS-gronden. Deze gronden zijn opgegaan in het Natuur Netwerk Nederland.

Artikel 21 Land - en tuinbouw Wageningen Research 25.153 tot en met 2027 4,5% Jaarlijks
Wageningen Research 7.082 tot en met 2022 4,5% Jaarlijks
Wageningen Research 10.285 tot en met 2029 5,2% Jaarlijks
Wageningen Research 2.204 tot en met 2030 5,0% Jaarlijks

Het betreft vier leningen met een looptijd van 30 jaar die zijn verstrekt in de periode van 1999 tot en met 2001. De leningen zijn verstrekt ten behoeve van gebouwen en terreinen die bij de verzelfstandiging van Wageningen Research (destijds Dienst Landbouwkundig Onderzoek, DLO) zijn overgedragen.

2.6 Overzicht indicatoren en kengetallen

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij 63,8 69,6 2019 SDa

De bovenstaande indicator betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2021 is afhankelijk van de uitwerking van de vorig jaar afgesproken sectorspecifieke reductiedoelstellingen (zie ook Kamerstuk 29 683, nr. 247). Het streven is om antibioticumgebruik verder te reduceren door middel van sectorspecifieke reductiedoelstellingen en een reductie van hooggebruikende bedrijven per 2024. De gerealiseerde reductie in 2019 was 69,6%.

Landelijk2 504,4 miljoen kg 504,3 512 503,5 489,7 CBS3
Melkvee 281,8 miljoen kg 294,9 303,5 289,9 279,7 CBS
Varkens 99,1 miljoen kg 96,9 97,4 96,8 93,7 CBS
Pluimvee 60,3 miljoen kg 62,2 58,9 56,7 56 CBS
  1. Sinds 2006 is de mestproductie door de veehouderij in Nederland gemaximeerd, uitgedrukt in 172,9 miljoen kilogram fosfaat en 504,4 miljoen kilogram stikstof. Dit nationale plafond inclusief doorvertaling naar de sectorale plafonds voor de varkens-, pluimvee- en melkveehouderij is sinds 01-01-2020 vastgelegd in de Meststoffenwet.
  2. Binnen het landelijk plafond vallen naast melkvee, varkens en pluimvee ook alle dieren uit de categorie ‘overige’, welke zelf geen gedefinieerd plafond heeft, behalve dat het totaal onder het landelijk plafond moet blijven, Kamerstukken 33 037, nr. 370.
  3. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/27/stikstof-en-fosfaatuitscheiding-dierlijke-mest-opnieuw-afgenomen
Landelijk 172,9 miljoen kg 175,2 169 162 155,5 CBS
Melkvee 84,9 miljoen kg 89,5 86,6 78,7 75,5 CBS
Varkens 39,7 miljoen kg 39,2 37,5 37,7 36,8 CBS
Pluimvee 27,4 miljoen kg 28,9 27,5 25,9 25,1 CBS
Löss 54 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid
Zand 46 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid
Klei 19 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid
Veen 6,3 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid
  1. Op grond van de Nitraatrichtlijn dient de nitraatuitspoeling onder landbouwbedrijven het niveau van 50 mg nitraat/l niet te overstijgen.
  2. In november 2020 verschijnt de vierjaarlijkse rapportage aan de EU over de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in relatie tot de landbouwpraktijk in Nederland. Dan worden de data over de jaren 2017-2019 bekend.

Het mestbeleid is de implementatie van de EU-Nitraatrichtlijn, gericht op het terugdringen van uitspoeling van nutriënten uit de landbouw tot tenminste het niveau van 50mg Nitraat/l, om verontreiniging van grond- en oppervlaktewater te verminderen en te voorkomen. Elke lidstaat dient per vier jaar een Actieprogramma te ontwikkelen dat moet leiden tot een nutriëntenuitspoeling op het genoemde niveau. Het huidige, zesde, Actieprogramma Nitraatrichtlijn loopt tot 2022. Het mestbeleid draagt bij aan het bereiken van de doelen van de Kaderrichtlijn van chemisch schoon en ecologisch gezond water.

Voedselverspilling (kiloton) min: 1.771 max: 2.552 min: 1.781 max: 2.466 min: 1.814 max: 2.509 min: 1.649 max: 2.568 2018 Monitor voedselverspilling update 2009 ‒ 2018, WFBR, 2020

Er is sprake van voedselverspilling als voedsel dat voor menselijke consumptie bedoeld is, hier niet voor wordt gebruikt. De Monitor voedselverspilling geeft de omvang van voedselresten in Nederland weer, gebaseerd op openbare cijfers over afvalverwerking, veevoerproductie, consumentenafval, primaire producties en hernieuwbare energie. De totale hoeveelheid reststromen wordt uitgesplitst naar de bestemmingen voedselbank, veevoer, vergisten, composteren, verbranden en storten/lozen. De bestemmingen veevoer tot en met storten/lozen worden beschouwd als voedselverspilling.

Afgeleide voedselverspilling in kiloton(absoluut) 2.162 2.124 2.162 2.109 2.018 1081 (2030) Monitor voedselverspilling update 2009 ‒ 2018, WFBR, 2020
Afgeleide voedselverspilling in %(relatief) 100 98 100 98 2018 50 Monitor voedselverspilling update 2009 ‒ 2018, WFBR, 2020

Nederland heeft zich gecommitteerd aan het realiseren van het Duurzame Ontwikkelingsdoel 12.3 van de Verenigde Naties (SDG 12.3). SDG 12.3 stelt dat in 2030 t.o.v. 2015 de hoeveelheid voedselverspilling gehalveerd dient te zijn. In de Monitor voedselverspilling wordt de omvang van de voedselverspilling in Nederland niet als een absoluut getal weergegeven, maar aangeduid met een bandbreedte. De omvang van de voedselverspilling bedraagt tenminste de ondergrens van de bandbreedte (minimum) en ten hoogste de bovengrens van de bandbreedte (maximum). Hoewel het niet correct is om te stellen dat het ‘midden’ van de bandbreedte de hoeveelheid voedselverspilling aangeeft, is deze afgeleide voedselverspilling wel een indicatie van de ontwikkeling.

Mate van vertrouwen consumenten in voedsel 3.2 Geen meting Geen meting 3.2 3.2 2019 NVWA Consumenten-monitor

De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Deze meting vindt om de 2 jaar plaats. De NVWA heeft in 2017 geen onderzoek uitgevoerd naar de mate van vertrouwen van consumenten in voedsel. Dat onderzoek is in 2018 uitgevoerd. In 2020 vindt geen meting plaats. Voor het jaar 2021 wordt een nieuwe meetmethodiek opgesteld voor het bepalen van dit kengetal. Daarbij zal rekening gehouden worden met het feit dat de trend over de jaren heen gevolgd moet blijven kunnen worden.

Energie efficiency index Voedings- en genotmiddelenindustrie 79,80% 78,30% 77,20% 70% RVO.nl

Het MJA3-convenant voor VGI sectoren loopt in 2020 af.

Totale CO2 emissie glastuinbouw 7,5 Mton 5,7 Mton 5,7 Mton NNB 2019 4,6 Mton2 Energiemonitor glastuinbouw WEcR
  1. Voor de begroting 2021 zal het niet mogelijk zijn een streefwaarde voor 2030 aan te geven. De streefwaarde is namelijk het CO2-doel voor 2030, dat nog niet is overeengekomen met de partijen. Dit is onderdeel van het nieuwe convenant. Het opstellen van het nieuwe convenant 2021-2030 is als gevolg van corona, ODE en CO2-leveringsproblematiek vertraagd. Volgens de huidige planning is dit eind 2020 gereed.
  2. Onderzoek naar de ontwikkeling van de CO2-emissie in 2020 loopt. Wanneer deze als gevolg van areaal en/of WKK ontwikkeling buiten de afgesproken bandbreedte valt dan gaan de convenantspartijen, conform de afspraken uit het convenant, in overleg over aanpassing.
Aantal gecontroleerde bedrijven 88,7% 91,1% Nog niet bekend 2019 95% (2025) NVWA

Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet.

2017/2018 2017 2.010 5.136 284
2018/2019 2018 3.081 4.071 302
2019/2020 2019 1.997 4.985 270
  1. Sojabonen en sojaschroot/sojameel omgerekend naar sojaboonequivalenten.
  2. De landen waarvandaan geïmporteerd wordt: Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay.
2017/2018 2017 127.782 173.140 42.453
2018/2019 2018 127.932 189.745 43.180
2019/2020 2019 102.838 191.071 42.968
  1. Sojabonen en sojaschroot/sojameel omgerekend naar sojaboonequivalenten.

Het grootste deel van de geïmporteerde soja gaat door naar het Europese achterland. Ongeveer 11% van het volume aan geïmporteerde soja wordt via diervoer in melk, eieren, vlees in Nederland geconsumeerd. Dit wordt ruimschoots afgedekt door ingekochte duurzaamheidscertificaten Round Table Responsible Soy, RTRS (15% van de import) en certificaten als Proterra (nog eens 3%). Soja gebruikt in de zuivel, ook voor export, is volledig afgedekt door duurzaamheidscertificaten. Soja in Nederland verwerkt in veevoer, vlees en eieren voor de export voldoet aan legaliteitstandaarden die dus deels ook duurzaamheid en ontbossingsvrije productie garanderen. Voor een uitgebreide analyse zie de European Soy Monitor:https://www.idhsustainabletrade.com/uploaded/2020/05/IDH-European-Soy-Monitor-v2.pdf

Duitsland 20.820 20.711 21.836 22.905 22.688 23.566 Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november - december 2019 door WUR en CBS
België 8.652 8.581 9.119 10.099 10.254 10.775 Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november - december 2019 door WUR en CBS
Verenigd Koninkrijk 8.067 8.269 8.321 8.576 8.591 8.696 Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november - december 2019 door WUR en CBS
Frankrijk 7.122 6.714 7.001 7.747 7.665 7.736 Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november - december 2019 door WUR en CBS
Italië 3.479 3.183 3.320 3.378 3.427 3.569 Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november - december 2019 door WUR en CBS
Overige landen 33.561 33.926 35.202 37.357 37.771 40.199 Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november - december 2019 door WUR en CBS
Totaal landen 81.702 81.384 84.800 90.062 90.396 94.541 Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november - december 2019 door WUR en CBS
Totale consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel (x€1.000.000.0000) 3 3,8 4,5 4,9 Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research
Marktaandeel van bestedingen aan duurzaam voedsel in de totale bestedingen aan voedsel 8% 10% 11% 11% Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research
Bestedingen van consumenten aan duurzaam voedsel ten opzichte van het voorgaande jaar 12% 26% 19% 7% Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research

De bovenstaande cijfers uit de Monitor Duurzaam Voedsel geven een overzicht van de consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel (NB: de cijfers over 2019 zijn nog niet beschikbaar). Duurzaam voedsel wordt in deze monitor gedefinieerd als voedsel waarbij tijdens de productie en verwerking meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en/of sociale aspecten dan wettelijk verplicht is. Het gaat om de in Nederland geconsumeerde producten in de belangrijkste afzetkanalen voor duurzaam voedsel: supermarkten, foodservice en speciaalzaken voor duurzame voeding in Nederland. De gegevens zijn gebaseerd op de omzet van producten die zijn voorzien van een duurzaamheidskeurmerk met onafhankelijke controle. De voedingsmiddelen kunnen daarmee door consumenten op één of meer aspecten als duurzaam worden herkend.

Tot nu toe was het mogelijk 70% van de uitgaven in supermarkten mee te nemen. Vanaf 2019 vindt er een aanpassing van de methodiek plaats, waardoor 100% van de uitgaven in supermarkten meegenomen kan worden.

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

De mate van duurzame bevissing, van de door Nederlandse vissers gericht beviste bestanden.

Het percentage duurzaam bevist, van de door Nederlandse vissers gericht beviste bestanden. Basiswaarde 2018 per vlootsegment: Pelagisch: 1,03 Grootschalige boomkor: 1,02 De laatst bekende waarde is 2018. 1 (of lager)

Voor de levensvatbaarheid van de sector is het bestaan van duurzame instandhouding van visbestanden de belangrijkste voorwaarde. Het EU instrument voor instandhouding van visbestanden is de quotering. De indicator «duurzaam bevist» geeft bij een score van 1 of lager aan dat de Nederlandse vissers geen negatieve invloed hebben op de duurzaamheid van de gericht beviste bestanden. De mate van duurzame bevissing wordt aan de hand van de Sustainable Harvest Indicator (SHI) geanalyseerd. Deze indicator wordt ieder jaar in het vlootverslag door Wageningen Marine Research (WMR) berekend en betreft een gemiddelde.

In overleg met het wetenschappelijke orgaan van de Commissie, de Scientific, Technical and Economic Committee for Fisheries (STECF), is in 2020 besloten de rekenmethodiek voor de SHI indicator te herzien. Door deze herziening blijkt dat zowel de pelagische als de grootschalige boomkor visserij in 2018 net boven de waarde 1 uitkomen. De waarde van de pelagische visserij fluctueert sinds het beginjaar van de indicator (2008) rond 1. De waarde van 2018 net boven 1 duidt daarom niet op structurele niet-duurzame bevissing. De waarde van de indicator voor de grootschalige boomkor visserij is sinds het beginjaar boven 1, maar neemt elk jaar af en komt steeds dichter bij de 1 te liggen. De streefwaarde blijft voor ieder jaar 1 (of lager).

Condities VHR-doelbereik

In 2018 waren de condities voor het doelbereik van de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) 53%2. In 2030 wordt verwacht dat met het ingezette beleid er een VHR-doelbereik van 70% wordt gehaald.

Bron: PBL Tussenrapportage Natuurverkenning 2050 en brief van 10 juli 2020 gezamenlijk programma natuur (Kamerbrief 2020Z13840).

Deze indicator is nieuw in de begroting. Om de effecten van beleid te kunnen voorspellen gebruikt het Planbureau van de Leefomgeving het VHR-doelbereik, waarin modelmatig berekend wordt welk effect de stikstofdepositie, grondwaterstand en ruimtelijke condities (omvang en inrichting Natuurnetwerk) hebben op de staat van instandhouding.

Het getal van 53% betekent dat met de huidige condities er voor 53% van de soorten een duurzame instandhouding kan worden bereikt. Het PBL wordt gevraagd de gerealiseerde prestaties (o.a. uitbreiding en inrichting areaal, verlaging stikstofdepositie en verhoging grondwaterstand) jaarlijks te verwerken in deze indicator. Deze indicator werd ook gebruikt in de eerste evaluatie Natuurpact (Kamerstuk 33 576, nr. 118).

Fauna in natuurgebieden op land en in agrarisch gebied

De diersoorten in natuurgebieden op land zijn sinds 1990 afgenomen. De laatste tien jaar is de trend stabiel. Veel diersoorten van het agrarisch leefgebied nemen af. Vooral broedvogels en dagvlinders gaan achteruit, terwijl de meeste soorten zoogdieren zich staande houden of toenemen.

De figuren geven de trend weer van de ontwikkelingen van soorten in respectievelijk natuurgebieden op land en in het agrarisch gebied.

Bron: soortenorganisatie en CBS; www.clo.nl/indicatoren/nl1581

Bron: soortenorganisatie en CBS; www.clo.nl/indicatoren/nl1581

Artikel 23 Kennis en innovatie

1.    Verhouding duurzame / totale investeringen 25% 2017 25% 30% 2025 WEcR
2.    Klanttevredenheid uitgevoerd onderzoek WR1 8,7 2019 8,5 8 2021 WR
3.    Kennisbenutting uitgevoerd onderzoek WR door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties 93% 2019 90% >80% 2021 WR
4.    Percentage innoverende agrarische bedrijven2 8% 2017 10% 10% 2025 WEcR
5.    Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouwexport 9,50% 2019 10% 12% 2021 WEcR en CBS
6.    Aantal afgegeven bedrijfsadviezen aan boeren en tuinders gericht op kringlooplandbouw door bedrijfsadviseurs 0 2020 6100 14460 2023 RVO
  1. Deze indicator drukt het bedrag aan duurzame investeringen uit ten opzichte van het bedrag van de totale investeringen in de landbouw.
  2. In 2015 zijn alle TO2-instituten (waaronder Wageningen Research (WR)) overgegaan op een nieuwe, uniforme methode voor het meten van klanttevredenheid en kennisbenutting. De scores in bovenstaande tabel tonen de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor het onderzoek dat WR uitvoert.
  3. Zie 2.
  4. Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers).
  5. Deze indicator geeft het technologisch aandeel (kennis en innovatie omgezet in goederen/diensten in de vorm van oa. Kassen- en machinebouw) van de aan de landbouw gerelateerde goederen weer in de totale landbouwexport van alle goederen.
    Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november - december 2019 door WUR en CBS.
  6. Deze indicator toont het aantal afgegeven bedrijfsadviezen door gecertificeerde onafhankelijke bedrijfsadviseurs aan boeren en tuinders over kringlooplandbouw en duurzaam en klimaatbestendig ondernemen met tot doel om hiermee praktische kennis en innovatie sneller op het boerenerf te laten landen en de omslag naar toekomstbestendig ondernemen te versnellen.

Artikel 24 Uitvoering en toezicht

Kengetal NVWA

In 2019 besteedde de NVWA procentueel gezien het grootste deel van haar capaciteit aan het publieke belang Voedselveiligheid. Op basis van de planning voor 2019 (Jaarplan 2019, exclusief meerwerk, inclusief lab) was de inzet voor Voedselveiligheid 52%. Een groei ten opzichte van het jaar daarvoor (51%). Als gevolg van uitplaatsing van het Lab Voeder- en voedselveiligheid per medio 2019 is dit percentage in 2019 gedaald naar 49%. Daarnaast zijn in de loop van het jaarplan 2019 aanvullende middelen beschikbaar gekomen voor meerwerk binnen het publiek belang Natuur & milieu (domein Meststoffen) en voor Controle van Subsidieregelingen. De inzet voor het publiek belang Dierenwelzijn is door de inzet van de regeerakkoordmiddelen gegroeid van 6% in 2018 naar 8% in 2019.

Procentuele urenverdeling NVWA per publiek belang. Planning jaarplan 2019 (excl. meerwerk, incl lab)

Procentuele urenverdeling NVWA per publiek belang. Planning 2019 (incl. meerwerk, excl. lab)

Kengetal RVO

Klanttevredenheid over uitvoering LNV opdrachten door RVO 6,7 7 6,9 7,2

3. Beleidsartikelen

Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem

Vanaf begrotingsjaar 2021 wordt een nieuwe artikelstructuur ingevoerd. In onderstaande budgettaire tabel worden daarom alleen de realisatiecijfers 2019 en de actuele budgetstanden voor 2020 weergegeven. De budgetten voor de jaren 2021 en verder staan op de nieuwe artikelen 21, 22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.

Verplichtingen 810.906 2.283.618
Waarvan garantieverplichtingen 36.776 329.627
Waarvan overige verplichtingen 774.130 1.953.991
Uitgaven 745.627 1.317.785
Subsidies 134.908 576.523
Sociaal economische positie boeren 8.731 14.233
Duurzame veehouderij 574 105.446
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 11.758 323.703
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 108.075 122.369
Duurzame visserij 5.770 10.772
Garanties 52.481 60.432
Bijdrage borgstellingsreserve 4.149 3.627
Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten 46.000 25.000
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit 2.332 31.805
Opdrachten 45.473 89.618
Sociaal economische positie boeren 2.796 4.231
Duurzame veehouderij 1.824 21.515
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 9.398 12.987
Mestbeleid 3.187 11.840
Duurzame visserij 676 807
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 17.567 23.650
Diergezondheid en dierenwelzijn 7.195 11.609
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 2.831 2.979
Bijdragen aan agentschappen 389.811 432.025
Rijksrederij 9.226 9.021
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 8.068 9.232
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 200.997 201.721
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 171.520 212.051
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s 94.737 102.161
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden 2.573 2.418
Centrale Commissie Dierproeven 0 13
Wageningen Research 91.048 97.155
ZonMw (dierproeven) 0 376
Medebewind/voormalige productschappen 1.116 1.372
Raad voor Plantenrassen 0 827
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 10.958 11.039
FAO en overige contributies 10.958 11.039
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken 4.287 45.987
Diergezondheidsfonds 4.287 45.987
Storting/onttrekking begrotingsreserve 12.972 0
Storting begrotingsreserve landbouw 0
Storting begrotingsreserve apurement 9.184 0
Storting begrotingsreserve visserij 3.788 0
Ontvangsten 78.112 91.327
Sociaal economische positie boeren 478 245
Agroketens 7.635 6.000
Agrarische innovatie en overig 61 0
Mestbeleid 7.975 11.209
Duurzame visserij 14.331 4.093
Garanties 1.824 4.000
Weerbare planten en teelstystemen 0 0
Diergezondheid en dierenwelzijn 5.035 11.600
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 14.763 12.327
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 4.561 5.926
Agentschappen 7.652 17.736
Zbo’s en RWT’s 2.113 2.300
Onttrekkingen begrotingsreserve 3.804 15.891

Artikel 12 Natuur en biodiversiteit

Vanaf begrotingsjaar 2021 wordt een nieuwe artikelstructuur ingevoerd. In onderstaande budgettaire tabel worden daarom alleen de realisatiecijfers 2019 en de actuele budgetstanden voor 2020 weergegeven. De budgetten voor de jaren 2021 en verder staan op de nieuwe artikelen 21, 22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.

Verplichtingen 697.136 504.209
Waarvan garantieverplichtingen 0 0
Waarvan overige verplichtingen 679.136 504.209
Uitgaven 649.716 510.993
Waarvan juridisch verplicht
Subsidies 36.211 112.366
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 1.000 1.061
Natuur en biodiversiteit op land 1.143 20.702
Beheer Kroondomein 790 803
Regio Deals 33.278 89.800
Leningen 25.297 26.345
Leningen rente en aflossing 25.297 26.345
Opdrachten 32.457 311.394
Natuur en Biodiversiteit Grote wateren 9.336 10.641
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 4.256 14.571
Overige stelsel activiteiten 4.068 3.876
Internationale Samenwerking 2.495 3.334
Natuur en Biodiversiteit op land 9.518 197.243
Caribisch Nederland 2.572 1.223
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 119 79.576
Regio Deals 93 930
Bijdragen aan agentschappen 25.597 30.374
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 7.085 10.115
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 18.512 20.259
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s 27.814 28.580
Staatsbosbeheer 27.814 28.580
Bijdragen aan medeoverheden 983 0
Caribisch Nederland 983 0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.357 1.934
Internationale samenwerking 1.357 1.934
Storting/ onttrekking begrotingsreserve 500.000 0
Storting begrotingsreserve stikstof 500.000 0
Ontvangsten 44.249 187.161
Landinrichtingsrente 36.712 32.373
Verkoop gronden 5.000 3.933
Overige 2.537 4.305
Onttrekkingen begrotingsreserve 0 146.550

Artikel 21 Land- en tuinbouw

A. Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert zij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector.
  2. Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan.
  3. Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit.
  4. Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
  5. Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.
  6. Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers.
  7. Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.
  8. Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.
  9. Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.
  10. Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.
  11. Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.
  12. Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

Regisseren

  1. Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister van MZS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.
  2. De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.
  3. Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.
  4. Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

C. Beleidswijzigingen

Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking

Voor kunstmestvervanging en hoogwaardige mestverwerking zal in het kader van klimaat en stikstof een meerjarige subsidieregeling in 2021 worden opengesteld. De regeling loopt over een periode van tien jaar. Door hoogwaardige verwerking van mest van intensieve sectoren, wordt bijgedragen aan het terugdringen van broeikas- en ammoniakemissies en kan bemesting beter worden afgestemd op de behoeftes van bodem en gewas. Zie ook Kamerstuk 35 334, nr. 82.

Regeling waterbassins mest

De ammoniakemissie uit de landbouw dient gereduceerd te worden. Een significante bron van emissie is aanwending van drijfmest. Emissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Deze bemester wordt voornamelijk toegepast op zandgrond, waar niet genoeg oppervlaktewater beschikbaar is om alle mest te verdunnen. Het kabinet gaat daarom bedrijven stimuleren regenwater op te vangen van staldaken en erf om daarmee mest te kunnen verdunnen. LNV bereidt een investeringssubsidieregeling voor, waarvoor een budget van circa € 100 mln. is gereserveerd in de periode 2021 t/m 2023. Deze subsidieregeling dient ertoe bedrijven op zandgrond de gelegenheid te geven over (voldoende) water te beschikken om toe te dienen en te verdunnen. Zie ook Kamerstuk 35 334, nr. 82.

Verlaging ruw eiwit veevoer

In de melkveehouderij wordt over het algemeen meer eiwit gevoerd dan nodig is. Het teveel aan eiwit wordt niet opgenomen door het dier, maar wordt in de vorm van ammoniak uitgestoten. Via aanpassingen in het veevoer kan vermindering van de stikstofuitstoot worden gerealiseerd. Voor de jaren na 2020 wordt een afsprakenkader met het landbouwbedrijfsleven opgesteld met het oog op een stikstofreductie via voermaatregelen. Hierbij is ook ondersteuning van praktijkbedrijven aan de orde bij een verdere verlaging van de eiwitinput via het totale veevoerrantsoen. In het bijzonder zal hierbij aandacht zijn voor de effecten op diergezondheid, productie en bedrijfseconomische resultaten. De kennis die hierover wordt opgedaan wordt intensief uitgedragen naar de praktijk, onder meer via praktijknetwerken en bedrijfsadviseurs. Streven is om het afsprakenkader en de opzet van de pilots in de loop van tweede helft 2020 gereed te hebben gericht op implementatie vanaf begin 2021.

Weidegang

In de afgelopen jaren is door bedrijfsleven en overheid ingezet op het stimuleren van weidegang, zoals vastgelegd in het Convenant Weidegang. Het vergroten van de weidegang levert een bijdrage aan de reductie van ammoniakemissies. Het gemiddeld aantal uren weidegang van weidende koeien was in 2018 1.648 uur. De inzet voor de komende jaren is om dit gemiddelde aantal uren structureel te verhogen met 250 uur. In de periode 2020-2023 is hiervoor in totaal € 3,0 mln. beschikbaar die wordt ingezet voor een mix van instrumenten. PBL rekent aan deze maatregel een potentiële stikstofreductie van 1,5-3,7 mol/ha/jaar in 2030 toe. Omdat deze maatregel de nodige onzekerheid kent is gekozen om een grotere bandbreedte toe te passen (0,8-3,7 mol/ha/jaar).

Klimaat en veehouderij

Voor het reduceren van methaan uit stallen en mestopslagen in de veehouderij is een samenhangend programma van onderzoek, pilots en demo’s gestart, gericht op innovatieve technieken en maatregelen in stallen en mestopslagen. Met dit programma moeten de beoogde reductiedoelstellingen uit het Klimaatakkoord in 2030 gerealiseerd worden. In de eerste fase richt de inzet van het programma zich op onderzoek en praktijktoetsing van maatregelen. In de tweede fase zal de nadruk liggen op het faciliteren van de implementatie van maatregelen in de praktijk. In 2021 is voor dit programma € 4,6 mln. gereserveerd.

Gewasbescherming

In 2021 wordt uitvoering gegeven aan het programma dat bijdraagt aan de doelen van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Het gaat hierbij om kennisontwikkeling en –verspreiding via onderzoek en gebiedsgerichte pilotprojecten zodat telers gestimuleerd worden om weerbare plant en teeltsystemen en geïntegreerde gewasbescherming toe te passen en emissies naar het milieu verder te reduceren.

Oneerlijke handelspraktijken

In het najaar van 2020 stuurt LNV een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer om een aantal oneerlijke handelspraktijken te verbieden. Dit wetsvoorstel moet uiterlijk 1 november 2021 in werking treden. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) zal als handhavingsautoriteit aangewezen worden. Leveranciers van landbouw- en voedselproducten die geconfronteerd worden met oneerlijke handelspraktijken kunnen de ACM verzoeken de wet te handhaven. Om deze taak uit te kunnen voeren is in 2021 € 1,1 mln. gereserveerd.

Pachtbeleid

In 2021 zal worden gewerkt aan een herziening van de pachtwetgeving. Deze herziening zal extra zekerheid geven aan jonge boeren en tegelijkertijd de prikkels voor goed bodembeheer versterken (Kamerstuk 27 924, nr. 73). Omdat de nieuwe pachtwetgeving andere eisen aan de ICT stelt en omdat het huidige systeem verouderd is, wordt in 2021 gewerkt aan een nieuw pachtregistratiesysteem.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 328.700 304.079 302.684 253.799 250.085
Waarvan garantieverplichtingen 124.627 124.627 124.627 124.627 124.627
Waarvan overige verplichtingen 204.073 179.452 178.057 129.172 125.458
Uitgaven 549.247 195.063 194.840 148.598 179.762
Waarvan juridisch verplicht 91%
Subsidies 430.846 108.569 104.985 60.383 92.324
Sociaal economische positie boeren 5.786 9.529 9.529 7.529 7.529
Duurzame veehouderij 370.532 21.687 18.203 18.851 52.529
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 27.528 29.353 29.253 29.003 27.266
Mestbeleid 27.000 48.000 48.000 5.000 5.000
Garanties 5.432 5.432 5.432 5.432 5.432
Bijdrage borgstellingsreserve 3.627 3.627 3.627 3.627 3.627
Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit 1.805 1.805 1.805 1.805 1.805
Opdrachten 86.752 49.566 52.927 51.287 50.510
Sociaal economische positie boeren 1.717 2.002 2.652 2.652 2.652
Duurzame veehouderij 23.365 12.798 11.463 11.121 10.741
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 20.668 14.386 15.486 14.236 14.236
Mestbeleid 19.874 1.051 3.573 3.568 3.568
Diergezondheid en dierenwelzijn 9.086 8.484 8.601 8.558 8.211
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 4.993 4.993 4.993 4.993 4.943
Integraal voedselbeleid 7.049 5.852 6.159 6.159 6.159
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 9.941 9.955 9.955 9.955 9.955
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden 1.261 1.261 1.261 1.261 1.261
Centrale Commissie Dierproeven 2.166 2.180 2.180 2.180 2.180
Medebewind/voormalige productschappen 1.387 1.387 1.387 1.387 1.387
Raad voor Plantenrassen 827 827 827 827 827
Keuringsdiensten 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300
Bijdragen aan (inter-) nationale organisaties 10.889 10.889 10.889 10.889 10.889
FAO en overige contributies 10.889 10.889 10.889 10.889 10.889
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken 5.387 10.652 10.652 10.652 10.652
Diergezondheidsfonds 5.387 10.652 10.652 10.652 10.652
Ontvangsten 39.580 32.580 32.580 30.280 29.080
Sociaal economische positie boeren 245 245 245 245 245
Agroketens 0 0 0 0 0
Mestbeleid 7.209 7.209 7.209 7.209 7.209
Garanties 1.800 1.800 1.800 1.800 1.800
Weerbare planten en teeltsystemen 0 0 0 0 0
Diergezondheid en dierenwelzijn 11.600 11.600 11.600 11.600 11.600
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 5.926 5.926 5.926 5.926 5.926
Onttrekkingen begrotingsreserves 10.500 3.500 3.500 1.200 0
ZBO's/RWT's 2.300 2.300 2.300 2.300 2.300

Budgetflexibiliteit

Het budget in 2021 is voor circa € 499 mln. (91%) juridisch verplicht. Dit komt door de verplichtingen die op de diverse onderdelen van dit artikel rusten. In het bijzonder gaat het om de doorlopende subsidieregelingen waarvoor de uitgaven van een toekenning over meerdere jaren gespreid zijn.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Sociaal economische positie boeren

Het budget (€ 5,8 mln.) is bestemd voor de tegemoetkoming aan landbouwers op de premie voor de Brede Weersverzekering en voor flankerende maatregelen voor de pelsdierhouderijen. De Brede Weersverzekering verzekert actieve landbouwers met landbouwgrond met open teelt tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte. In 2021 is hiervoor op de begroting € 3,8 mln. aan nationale middelen beschikbaar. Daarnaast wordt de Brede Weersverzekering met EU-middelen gesubsidieerd (niet op de LNV-begroting zichtbaar). Verder is in 2021 € 2,0 mln. beschikbaar voor de flankerende maatregelen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. De middelen zijn bestemd voor de sloop- en ombouwregeling. Vanuit de Begrotingsreserve Landbouw zijn tevens middelen beschikbaar voor de flankerende maatregelen, inclusief het sociaal-economisch plan en de pensioenvoorziening voor de pelsdierhouderij. De gereserveerde middelen voor het sociaal-economisch plan maken deel uit van het opdrachtenbudget Duurzame veehouderij.

Duurzame veehouderij

In 2021 wordt (€ 370,5 mln.) gereserveerd voor een tweetal regelingen gericht op de verdere verduurzaming van de veehouderij:

  1. Voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) is in totaal € 455 mln. beschikbaar, waarvan € 345,4 mln. in 2021. In het Regeerakkoord en in het Hoofdlijnenakkoord (Kamerstuk 28 973, nr. 200) is besloten om met de decentrale overheden en de sector samen de problematiek van geuroverlast aan te pakken. De Srv is gericht op de reductie van geuroverlast en draagt daarnaast ook bij aan een reductie van andere emissies, waaronder stikstof en broeikasgassen. In het kader van de structurele aanpak stikstof heeft het kabinet besloten om alle aanvragen die aan de vereisten van de regeling voldoen, te honoreren (Kamerstuk 35 334, nr. 82). Er zijn in totaal 502 aanvragen voor de Srv ingediend, waarvan er 407 aan de gestelde vereisten voldoen (Kamerstuk 28 973, nr. 238).
  2. Als flankerende maatregel in het kader van de Srv is € 10,0 mln. gereserveerd voor gemeenten in regio's waar de saneringsproblematiek speelt. Deze gemeenten maken onder andere kosten voor begeleiding van ondernemers en voor het intrekken van besluiten. De middelen worden beschikbaar gesteld middels een specifieke uitkering.
  3. Voor de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) is in totaal € 172 mln. gereserveerd voor de periode 2020-2030. In 2021 is er € 15,1 mln. beschikbaar voor de uitfinanciering. Het doel van de Sbv is het ontwikkelen en uitrollen van integrale, brongerichte maatregelen in zowel bestaande als nieuwe stalsystemen, gericht op reductie van broeikasgas- en stalemissies, waaronder ammoniak, methaan, lachgas en fijnstof, waarmee de volksgezondheid, dierenwelzijn en de realisatie van klimaat- en milieudoelen gediend worden. De regeling bestaat uit twee subsidiemodules: de innovatiemodule en de investeringsmodule. De innovatiemodule richt zich op het ontwikkelen en testen van investeringen en management-maatregelen die zouden kunnen leiden tot brongerichte verduurzaming in bestaande stalsystemen of nieuw te ontwikkelen en te bouwen type stalsystemen. De investeringsmodule richt zich op de aanschaf- en het gebruiksklaar maken van nieuwe bewezen innovaties ten behoeve van integrale, brongerichte emissiereductie in bestaande en nieuwe stalsystemen.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Het budget (€ 27,5 mln.) is bestemd voor subsidieregelingen op het terrein van duurzame energie in de glastuinbouw. Het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt de opschaling en vroege marktintroductie van integrale innovatieve teelt- en kas(techniek) concepten en gebiedsgerichte energie-innovaties in de glastuinbouw passend bij een klimaatneutrale toekomst. Er zijn hiervoor twee subsidieregelingen:

  1. Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG): voor deze regeling is in 2021 € 21,5 mln. beschikbaar voor investeringen in energiebesparende maatregelen en aansluitingen op regionale warmte- en CO2-netten.
  2. Markintroducties energie-innovaties (MEI): voor deze regeling is € 6,0 mln. beschikbaar voor investeringen in de vroege marktintroductie van energie-innovaties in de glastuinbouw.

Mestbeleid

Op het gebied van mestbeleid zullen in 2021 twee nieuwe subsidieregelingen opengesteld worden. Het gaat om de regeling waterbassins mest (€ 21,0 mln.) en de regeling kunstmestvervanging/mestverwerking (€ 6,0 mln.). Beide regelingen hebben het doel om de stikstofuitstoot te verminderen. Daarnaast is de regeling kunstmestvervanging/mestverwerking ook gericht op het reduceren van broeikasgasemissies, zoals neergelegd in het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342). De subsidieregeling gericht op mestverwerkingsinstallaties beoogt de realisatie van mestverwerkingsinstallaties die mest verwerken tot een mestproduct dat kunstmest vervangt, in een stroomversnelling te brengen. De regeling waterbassins mest subsidieert de kosten voor de aanleg van (regen)wateropvangconstructies. De subsidieregeling dient ertoe bedrijven op zandgrond de gelegenheid te geven over (voldoende) water te beschikken om toe te dienen en te verdunnen. De stikstofemissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water.

Garanties

LNV verleent via de borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) steun aan bedrijven in de primaire sector (landbouwondernemingen) door het verstrekken van garanties op leningen voor investeringen. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet tot stand komen doordat betreffende bedrijven niet voldoende zekerheden kunnen bieden. Tegelijkertijd wordt er met deze faciliteit een extra stimulans gegeven aan de verduurzamingsopgave van de primaire sector. Onderdeel hiervan is de uitwerking van het Fonds voor Jonge boeren en innovatie, zoals genoemd in het Regeerakkoord. Hiervoor is met ingang van 2020 de BL module uitgebreid met Vermogensversterkende Kredieten (VVK, Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 70).

In 2021 is € 3,6 mln. de geraamde LNV bijdrage aan de begrotingsreserve voor de borgstellingsfaciliteit. Bij verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit worden uitgaven op afgegeven borgstellingen zichtbaar. Deze uitgaven doen zich voor als een agrariër, gebruikmakend van de borgstellingsregeling, failliet gaat. Hiervoor is op de LNV-begroting € 1,8 mln. geraamd. Meer informatie over risicoregelingen is te vinden in het overzicht in deze begroting achter de beleidsagenda.

Opdrachten

Sociaal economische positie boeren

Voor het versterken van de sociaal-economische positie van de boer is € 1,7 mln. beschikbaar. Een groot deel van het budget (€ 1,1 mln.) is bestemd voor de financiering van de activiteiten van de ACM die samenhangen met haar rol als handhavingsautoriteit voor het Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken in de landbouw en voedselvoorzieningsketen. Dit wetsvoorstel moet uiterlijk 1 november 2021 in werking treden. Met het resterende deel van het budget (€ 0,6 mln.) worden activiteiten gefinancierd die bijdragen aan het verbeteren van het verdienvermogen van de boer, de versterking van de relatie boer-burger en de vernieuwing van de ICT voor pachtregistratie.

Duurzame veehouderij

Voor de verduurzaming van de veehouderij is € 23,4 mln. beschikbaar. Het betreft de volgende onderdelen:

  1. Uitvoering van het Klimaatakkoord landbouw en landgebruik (Kamerstuk 32 813, nr. 342) (€ 10,5 mln.): dit budget is beschikbaar voor het terugdringen van broeikasgasemissies in de veehouderij. Deze middelen zullen worden ingezet voor een aantal gerichte activiteiten zoals de integrale aanpak van methaan en ammoniak via het dier- en voerspoor (€ 4,6 mln.). De aanpak bestaat uit het versnellen van koppelingen in de keten van kennisontwikkeling, kennistoepassing en kennisverspreiding, gevolgd door implementatie en monitoring. Een centrale rol hierbij is weggelegd voor onderzoek op praktijkbedrijven en de verspreiding van resultaten via demobedrijven. Daarnaast wordt € 4,6 mln. ingezet voor het uitvoeren van onderzoek, pilots en demo’s gericht op emissiereductie vanuit stallen en mestopslagen. Tot slot is een bedrag van € 1,4 mln. gereserveerd voor de inzet van klimaatvriendelijke producten; dit laatste betreft zowel middelen voor coaching gericht op klimaatvriendelijke marktconcepten als een reservering voor de MIT-regeling voor klimaatvriendelijke dierlijke producten.
  2. Emissiearm veevoer (€ 6,0 mln.): uit onderzoek is gebleken dat het eiwitgehalte in veevoer verlaagd kan worden zonder dat dit leidt tot gezondheidsrisico’s voor de dieren of productieverlies. Onbekendheid met de mogelijkheden en ook vrees voor productieverlies weerhoudt vele boeren ervan de stap naar een lagere eiwitinput te zetten. Agrariërs zullen echter zelf de stap moeten zetten naar eiwitarmer veevoer. Dit wordt gestimuleerd door ervaringen van individuele agrariërs of ervaringen door middel van lerende netwerken intensief te delen, waar gewenst met behulp van bedrijfsadviseurs (programma Innovatie op het boerenerf – zie hiervoor artikel 23). De verlaging van de eiwitinput vergt voortdurende begeleiding van praktijkonderzoek, waarbij ook diergezondheid en dierenwelzijn veel aandacht zullen krijgen om het vertrouwen te geven dat de verlaging zonder risico’s kan worden ingezet.
  3. Programma duurzame veehouderij (€ 5,8 mln.): dit programma is gericht op de transitie naar een duurzame veehouderij binnen de kringlooplandbouw en opdrachten aan derden die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling en -uitvoering op het gebied van de veehouderij. Ook de bijdrage aan het sociaal-economisch plan voor de pelsdierhouderij (€ 0,8 mln.) vanuit de Begrotingsreserve Landbouw maakt onderdeel uit van dit budget.
  4. Weidegang (€ 1,0 mln.): het vergroten van de weidegang is een brede maatschappelijke wens en levert een bijdrage aan de reductie van ammoniakemissie. Om dit te realiseren wordt ingezet op een mix van instrumenten, die in overleg met het bedrijfsleven nader vormgegeven zal worden. Dit betreft onder andere voorlichting aan melkveehouders over beweiden en graslandmanagement, uitwerking aanpak voor registratie en borging extra uren weidegang en het versterken van onderwijs en scholing gericht op ‘grasland en beweiden’.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Het budget van € 20,7 mln. is voornamelijk bestemd voor maatregelen die in het kader van het Klimaatakkoord genomen worden. Het budget wordt met name ingezet voor de volgende activiteiten:

  1. Kas als energiebron (€ 12,3 mln.): het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt kennis- en innovatie-ontwikkeling, proof of principle-onderzoek en demonstraties voor verbreden en verdiepen van “Het nieuwe Telen” en klimaatneutrale(re) teelsystemen en kassystemen. Via een kennisuitwisselingprogramma wordt uitrol gestimuleerd (bijvoorbeeld met kennisbijeenkomsten en communicatie via www.kasalsenergiebron.nl).
  2. Nationaal Programma Landbouwbodems (NLP) (€ 7,0 mln.): het doel van het NLP is dat in 2030 alle Nederlandse landbouwbodems (bijna 1,8 miljoen hectare) duurzaam worden beheerd en daarmee jaarlijks 0,5 Mton koolstof in landbouwbodems wordt vastgelegd (CO2 uitstoot reductie). Het programma kent een intensivering voor 2020 en in 2021, gericht op een flinke opschaling van pilots en een stevige impuls aan kennisverspreiding. In 2021 worden opdrachten verstrekt voor onder andere een eenduidige informatiestroom naar het boerenerf over nieuw ontwikkelde en bewezen maatregelen voor duurzaam bodembeheer en koolstofvastlegging. Verder vinden in 2021 onder andere opdrachten plaats voor de verdere opschaling van experimenten en praktijkpilots, die zorgen voor validatie en onderbouwing van de effecten van de maatregelen in de komende overgangsperiode naar het GLB.
  3. Plantgezondheid (€ 0,5 mln.): een hoogwaardige kwaliteit van plantaardige producten en een hoog plantgezondheidsniveau zijn voor de Nederlandse plantaardige sector van groot belang. Een belangrijk speerpunt is het voorkomen van de in- en uitsleep van plantenziekten in Nederland. In 2021 wordt de implementatie van het nieuwe Europese fytosanitaire stelsel afgerond. Ook blijft Nederland in 2021 inzetten op het bevorderen van de zaaizaadvoorziening in ontwikkelingslanden via het publiek-private programma SeedNL en zet Nederland onder andere in op het wegnemen van fytosanitaire handelsbelemmeringen.
  4. Gewasbescherming (€ 0,4 mln.): in 2021 wordt uitvoering gegeven aan het programma dat bijdraagt aan de doelen van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Het gaat hierbij om kennisontwikkeling en –verspreiding via onderzoek en gebiedsgerichte pilotprojecten zodat telers gestimuleerd worden om weerbare plant en teeltsystemen en geïntegreerde gewasbescherming toe te passen en emissies naar het milieu verder te reduceren.

Mestbeleid

Ten behoeve van het nationale mestbeleid is in 2021 € 19,9 mln. gereserveerd. Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) en een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Het doel van het mestbeleid is een verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw. Nederland stelt in dit kader elke vier jaar een Actieprogramma Nitraatrichtlijn op waarin het beleid van de komende vier jaar wordt vastgelegd (nu periode 2018–2021). In 2021 zullen de beschikbare middelen worden ingezet ten behoeve van de activiteiten van het 6e Nederlandse actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn. Onderdeel hiervan is de Versterkte Handhavingsstrategie die door de EU als voorwaarde is verbonden aan het verlengen van de derogatieperiode. Van daaruit zal in 2021 worden gestart met het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM): digitale verantwoording van mesttransporten. In 2021 wordt het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn afgerond, zodat dit in 2022 in werking kan treden. Daarmee wordt ook verder invulling gegeven aan de contouren van het toekomstige mestbeleid en wordt tevens rekening gehouden met de uitkomsten van de herbezinning op het mestbeleid. De vierjaarlijkse Nitraatrichtlijnrapportage (waarvoor het Ministerie van IenW eerstverantwoordelijk is) en de resultaten van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid worden gepubliceerd op de site van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en geven een beeld van de gesteldheid van grond- en oppervlaktewater op landbouwbedrijven.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Gezonde dieren en dierenwelzijn zijn onlosmakelijk verbonden met een duurzame veehouderij. In 2020 wordt daarom € 9,1 mln. ingezet voor activiteiten die bijdragen aan beleidsdoelen, onder andere uit de Beleidsbrief Dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 991):

  1. Diverse bijdragen aan de Stichting diergeneesmiddelen autoriteit en het sectorspecifieke beleid voor de reductie van het gebruik van antibiotica (Kamerstuk 29 683, nr. 249), met focus op hooggebruik en het verbeteren van diergezondheid in het algemeen.
  2. Bijdragen voor de uitvoering van acties uit de roadmap vogelgriep (Kamerstuk 28 807, nr. 222) en de roadmap preventie Afrikaanse Varkenspest (Kamerstuk 29 683, nr. 251).
  3. Early warning, monitoring en bewaking van dierziekten en zoönosen via bijdragen aan het Dutch Wildlife Health Centre en aan de faculteit Diergeneeskunde (gezelschapsdieren).
  4. Bijdrage aan het CIBG voor beheer en uitvoering van het wettelijk register voor diergeneeskundigen.
  5. Daarnaast wordt bijgedragen aan de financiering van voorzieningen voor de crisisparaatheid zoals bijdragen aan de deskundigengroep dierziekten, de permanente welzijnscommissie dierziekten en budget voor crisisoefeningen.
  6. Diverse bijdragen voor de bevordering van het welzijn van gezelschapsdieren, bijvoorbeeld voor de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming en het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren, het bevorderen van een gezonde fokkerij en voor inzet op preventie van bijtincidenten die veroorzaakt worden door hoog risico honden.
  7. Diverse bijdragen voor bevordering van het welzijn van landbouwhuisdieren, waaronder ondersteuning van het vertrouwensloket welzijn landbouwhuisdieren en het Actieplan brandveilige veestallen 2018–2022 van LTO.
  8. Regie en vernieuwingsnetwerken binnen het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie.

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

Het budget (€ 5,0 mln.) is bestemd voor onder andere het Programma Internationale Agroketens (PIA). De middelen voor PIA (€ 2,6 mln.) worden ingezet voor het versterken van de internationale positie van de Nederlandse agro- en foodsector. De middelen zijn bestemd voor de financiering van diverse kleinschalige projecten wereldwijd, maar ook in Nederland zoals voor inkomende handels- en overheidsmissies en voor de website Agroberichtenbuitenland.nl. Het Landbouwradennetwerk vervult hierbij een belangrijke rol. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar voor bilaterale en multilaterale samenwerking op het gebied van duurzame economische- en landbouwontwikkeling en veerkrachtige voedselsystemen, mondiale voedselzekerheid en (internationale) partnerschappen (€ 1,6 mln.). In 2021 zal, mede op basis van de evaluatie voedselzekerheid in 2019 en in lijn met het Nederlandse voedselzekerheidsbeleid (Kamerstuk 33 625, nr. 280), de LNV-visie en de internationale strategie van LNV, het accent komen te liggen op de inhoudelijke thema’s: a) Transitie duurzaam voedselsysteem en circulaire landbouw; b) Opgaven klimaat en natuurlijke hulpbronnen; c) Internationale markten en duurzame, efficiënte ketens en d) Ontwikkelen van kennis en technologie op landbouwgebied. Verder zijn middelen gereserveerd voor het steunpunt voor de regeling Schoolfruit en voor de totstandkoming van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) dat voor de nieuwe periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt opgesteld (€ 0,8 mln.).

Integraal voedselbeleid

Het budget (€ 7,0 mln.) is bestemd het beleid voor duurzaam voedsel en voor het borgen van de voedselveiligheid.

  1. Duurzaam voedsel (€ 5,1 mln.): het beleid voor duurzaam voedsel richt zich op het verminderen van voedselverspilling, het stimuleren van een duurzaam (en gezond) eetpatroon en het makkelijker maken voor consumenten om een bewuste en geïnformeerde keuze te maken voor duurzaam geproduceerd voedsel. In 2021 wordt verder gewerkt aan de ontwikkeling van een meer circulair voedselsysteem, waarbij onnodig verlies van voedsel zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het doel is om in 2030 1 miljoen ton grondstoffen binnen de voedselketen te houden of een hoogwaardigere bestemming te geven. In 2021 wordt de aanpak van voedselverspilling voortgezet via het nationaal platform Samen Tegen Voedselverspilling bij alle schakels in de keten. Daarnaast wordt ingezet op het verminderen van voedselverspilling bij de consument, onder meer met de publiekscampagne «Hoe Verspillingsvrij ben jij?». Hierin staan concrete handelingsperspectieven centraal. Ook wordt een bijdrage geleverd aan het Voedingscentrum voor een campagne gericht op een duurzamer (en gezonder) dieet volgens de Schijf van Vijf. Daarnaast wordt de groei in de consumenten bestedingen aan voedsel met duurzaamheidskeurmerk jaarlijks zichtbaar gemaakt in de monitor Duurzaam Voedsel.
  2. Voedselveiligheid (€ 1,9 mln.): De borging van voedselveiligheid richt zich op de gehele voedselproductieketen, inclusief het verwerken van reststromen uit de voedselindustrie. Samen met het tegengaan van voedselfraude draagt dit bij aan het verkleinen van de risico’s voor de volksgezondheid, het versterken van het vertrouwen van de consument in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Vanuit dit budget wordt een bijdrage gedaan aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel, waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is. Codex Alimentarius is een mondiale standard setting body en draagt bij aan een mondiaal systeem van veilig voedsel en veilige handel hier in. Daarnaast is er budget gereserveerd voor de beleidsadvisering door het Bureau Diergeneesmiddelen met betrekking tot het diergeneesmiddelenbeleid en voor de implementatie van de nieuwe Europese verordening diergeneesmiddelen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

De ministeries van LNV, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor het geven van beleidsadviezen en het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur. Hiervoor is in 2021 € 1,3 mln. op de LNV-begroting gereserveerd.

Centrale Commissie Dierproeven

De Centrale Commissie Dierproeven (CCD) verstrekt op grond van de Wet op de dierproeven vergunningen voor het mogen uitvoeren van dierproeven. Daarnaast behandelt het wijzigingsaanvragen en registreert de CCD meldingen. Het uitgangspunt van de wet is dat er geen dierproeven worden uitgevoerd, tenzij er goede redenen voor zijn en dat er geen mogelijkheden bestaan om de gevraagde resultaten te behalen zonder proefdieren. In 2021 wordt uitwerking gegeven aan de conclusies van de in 2020 uitgevoerde evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van de CCD. Voor de bijdrage aan CCD is € 2,2 mln. gereserveerd.

Medebewind/voormalige productschappen

In 2014 zijn publieke taken van de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO’s) overgaan naar de centrale overheid. Het geraamde budget (€ 1,4 mln.) is onder meer bestemd voor reorganisatie- en afvloeiingskosten van voormalig medebewindspersoneel bij de PBO’s.

Raad voor plantenrassen

Aan de Raad voor plantenrassen wordt in 2021 € 0,8 mln. ter beschikking gesteld om uitvoering te geven aan diverse wettelijke verplichtingen aanvullend op de eigen wettelijke taken. Dit betreft onder meer het inrichten en uitgeven van een Rassenlijst Bomen en het opzetten van toetsproeven in de bosbouw en methodiekontwikkeling voor het uitvoeren van proeven aan plantenrassen.

Keuringsdiensten

Dit betreft het geraamde budget (€ 4,3 mln.) voor een bijdrage aan privaatrechtelijke ZBO's voor delen van de taakuitvoering. Het gaat om het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB), het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) en Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst voor de Tuinbouw (Naktuinbouw). Het budget is onder andere gereserveerd voor een eventuele bijdrage aan de keuringsdiensten voor kosten die zij maken na een mogelijke terugval op de WTO-afspraken vanwege de Brexit (€ 3,8 mln.). Verder gaat het om niet-retribueerbare toezicht- of controletaken (€ 0,3 mln.) en de Toolbox kwekersrecht waarmee projecten worden uitgevoerd om landen te helpen bij de implementatie van het kwekersrecht (€ 0,2 mln.).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

FAO en overige contributies

Er zijn middelen gereserveerd ten behoeve van voor de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties (€ 10,9 mln.). De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) (€ 8,2 mln.). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Programme (UNEP) (€ 0,4 mln.).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Diergezondheidsfonds

Dit betreft de LNV-bijdrage (€ 5,8 mln.) aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) voor bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen). Meer informatie over het DGF vindt u in het begrotingshoofdstuk van het DGF. Het saldo van het Diergezondheidsfonds staat toe dat de LNV-bijdrage eenmalig lager is dan in 2020 en komende jaren.

Ontvangsten

Mestbeleid

De ontvangsten betreffen de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid en de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie. De kosten in het kader van de derogatie betreffen de kosten van het derogatiemeetnet binnen het Landelijk Meetnet Mestbeleid (LMM) en sinds 2019 de kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een vergunning voor derogatie. Voor 2021 worden de ontvangsten geraamd op € 7,2 mln.

Garanties

De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor de door LNV afgegeven garantstellingen aan banken. Voor 2021 worden de ontvangsten geraamd op € 1,8 mln.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Deze geraamde ontvangsten (€ 11,6 mln.) hebben voor € 5,2 mln. betrekking op ontvangsten uit heffingen en retributies voor identificatie en registratie van dieren. Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd voor boete-inkomsten op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (€ 3,5 mln.) en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (circa € 0,5 mln.) en vanwege retributies meststoffen, fosfaatrechten en derogatie (€ 1,5 mln.). Aan ontvangsten van de Centrale Commissie Dierproeven voor de behandeling van vergunningaanvragen en wijzigen is een bedrag van 0,5 mln. jaarlijks geraamd. Verder zijn er ontvangsten op grond van de regeling In beslag genomen goederen (€ 0,3 mln.).

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

De ontvangsten (€ 5,9 mln.) betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen bij in- en uitvoercertificaten. RVO verstrekt deze in- en uitvoercertificaten op basis van de Gemeenschappelijke Marktordening.

Onttrekkingen begrotingsreserves

Zie hiervoor de toelichting op de begrotingsreserves.

ZBO’s/RWT’s

Dit betreft een geraamde ontvangst (€ 2,3 mln.) uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers een lege voor de uitvoeringskosten.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Landbouw

De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor uitgaven op het gebied van landbouwbeleid. Het grootste deel van de middelen is bestemd voor het flankerend beleid pelsdierhouderij (€ 22 mln.). De hoogte van de onttrekking in 2021 voor de pelsdierhouderij zal afhangen van het gebruik van de voorgenomen verruimde sloop- en ombouwregeling. Voor deze regeling zijn ook middelen beschikbaar op de LNV-begroting uit de Regeerakkoordenvelop Warme sanering (zie subsidies - sociaal economische positie boeren). Het restant van de begrotingsreserve is bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan voor de VAMIL-compensatieregeling en projecten die bijdragen aan een duurzame cacaoconsumptie en -productie. De middelen voor de bijdragen aan duurzame cacaoconsumptie en -productie zijn ontvangen van de Vereffeningsorganisatie PBO’s en zijn afkomstig van het cacaobufferstock-fonds dat beheerd werd door het voormalig Productschap Akkerbouw. Het bedrag in deze reserve is 100% juridisch verplicht.

Begrotingsreserve Landbouw 24,2 0 4,6 19,6 0 0,8 18,8

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Zie hiervoor ook paragraaf 2.5 - risicoregelingen. De begrotingsreserve fluctueert door het economische tij. In goede tijden wordt gespaard om verliesdeclaraties in slechte tijden, zoals in de jaren 2009–2015, te kunnen uitbetalen. Het budget in deze reserve is voor 100% juridisch verplicht.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit 20,9 43,6 0 64,5 3,6 0 68,1

Begrotingsreserve Apurement

De begrotingsreserve Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. LNV monitort het verloop van correctievoorstellen en -besluiten en bepaalt of de omvang van deze reserve proportioneel is in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Pas op het moment van de ontvangen uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting. Op grond van de tot nu toe ontvangen definitieve besluiten is 15% van de reserve juridisch verplicht.

Begrotingsreserve Apurement 88,7 3,8 10,1 82,4 1 9,7 73,7

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer 789 682 614
OVB Vrijstelling cultuurgrond 128 133 184
EB Verlaagd tarief glastuinbouw 114 126 126
ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering 5 6
  1. regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

A. Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een sterke en veerkrachtige natuur, een duurzame en economisch rendabele visserijsector en draagt via gebiedsgericht werken bij aan het versterken van de brede welvaart.

B. Rol en verantwoordelijkheid

  1. De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het beschermen, versterken en duurzaam benutten van de natuur en biodiversiteit, mede in relatie tot de klimaat-, en stikstofdoelstellingen, in nationaal, EU- en mondiaal verband. Voor de natuurkwaliteit van de Rijkswateren en voor de internationale samenwerking op natuurgebied treedt de Minister als eerstverantwoordelijke op.
  2. De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het versterken van de positie van de Nederlandse visserijketen en het bevorderen van duurzaamheid, transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse visserijketen.
  3. De Minister van LNV is medeverantwoordelijk voor gebiedsgericht werken, waarbij de LNV-opgaven in onderlinge samenhang met andere maatschappelijke en regionale opgaven optimaal worden opgepakt om te komen tot een optimale versterking van de brede welvaart.
  4. De Minister van LNV voert de regie over de aanpak van regionale knelpunten en de inzet van de Regio Envelop, in overleg met de Minister van BZK.
  5. De Minister van LNV is het aanspreekpunt voor wat betreft de betrokkenheid van het Rijk bij bodemdaling in het landelijke gebied in relatie tot landbouw, natuur en biodiversiteit en de vitaliteit van het platteland in bredere zin en voor landbouw als onderdeel van het Klimaatakkoord.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het stimuleren en versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij het beschermen, versterken en duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit, op zowel nationaal als internationaal niveau.
  2. Het bevorderen van behoud en versterken van biodiversiteit in het agrarisch gebied en binnen agroketens.
  3. Het ondersteunen van het versterken van de positie van de Nationale parken.
  4. Het stimuleren van de inzet van de Nederlandse bos-, natuur- en houtsector in het energie- en klimaatbeleid en het bevorderen van de duurzame bijdrage van bos en natuur aan de groene grondstoffenvoorziening.
  5. Het stimuleren van maatschappelijke initiatieven in lijn met de LNV-visie, Nederland Natuurpositief, het Programma Natuur en het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland.
  6. Het bevorderen van een duurzame, innovatieve en rendabele visserij- en aquacultuursector binnen de kaders van het Gemeenschappelijk visserijbeleid (Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds 2021-2027 (EMVAF)).

Regisseren

  1. Het inzetten, samen met medeoverheden en bedrijfsleven, op de totstandkoming van afspraken over het versterken van biodiversiteit, aansluitend op de afspraken uit de EU-Biodiversiteitsstrategie en het mondiale biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD).
  2. Het voeren van regie op de aanpak van regionale knelpunten en de inzet van de Regio envelop, in overleg met de Minister van BZK, met als doel om de brede welvaart in de regio’s in Nederland te versterken.

Uitvoeren

  1. Het met provincies nakomen van afspraken die gemaakt zijn in het Natuurpact en samen met provincies en IenW/RWS monitoren van de toestand van de natuur en biodiversiteit en benutting van natuur op land en in het water.
  2. Het samen met de provincies opstellen van het gezamenlijke Programma Natuur, waarmee onder andere invulling wordt gegeven aan het ambitiedocument Nederland Natuurpositief en aan de langjarige financiële impuls in het natuurbeleid als gevolg van de stikstofaanpak.
  3. Het onderhouden en handhaven van onder andere de Wet natuurbescherming en de Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming Caribisch Nederland en het treffen van voorbereidingen voor het invoeren van de Omgevingswet.
  4. Het voorbereiden en uitvoeren van internationale en in EU-verband gemaakte afspraken over de internationale handel in bedreigde dieren en planten.
  5. De implementatie van het Europese exotenbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van invasieve exoten.
  6. Het doen uitvoeren van regelingen en programma’s, zoals het Programma naar een Rijke Waddenzee, de natuuronderdelen van de Mariene Strategie en het beheer van Kroondomeinen.
  7. Het samen met provincies uitwerken en uitvoeren van de bossenstrategie.
  8. Staatsbosbeheer in staat stellen om, in samenhang met zijn maatschappelijke omgeving, uitvoering te kunnen geven aan zijn (kern)taken, zoals bedoeld in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer en het Convenant LNV/Staatsbosbeheer (2014).

C. Beleidswijzigingen

Aanpak stikstof, versterking natuur en biodiversiteit

Om verdere achteruitgang van de biodiversiteit tegen te gaan en de natuur te herstellen en verbeteren, wordt ingezet op het reduceren van te hoge stikstofdepositie die schade veroorzaakt aan kwetsbare natuurgebieden en op het herstel van de beschadigde natuur. Het Rijk zet daarbij in op de volgende intensiveringen:

  1. Opkoop van veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het gaat hier om eenmalige inzet van in totaal € 350 mln. die het Rijk in samenwerking met Provincies inzet middels verschillende tranches in de periode 2020-2022.
  2. Natuurherstel terreinbeherende natuurorganisaties. Dit betreft een éénmalige inzet van € 125 mln. die in de periode 2020 en 2021 is bestemd voor natuurherstelprojecten bij Staatsbosbeheer en andere terreinbeherende natuurorganisaties.
  3. Voor de aanpak van de stikstofproblematiek komen langjarig vanaf 2021 tot en met 2030 jaarlijks, oplopend tot € 300 mln. per jaar, extra middelen beschikbaar voor het versterken van onze natuur (cumulatief € 2,8 miljard). Hiermee wordt een extra stap gezet op weg naar het bereiken van de doelstellingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (VHR-doelbereik). LNV maakt hierover via het programma Natuur, meerjarige afspraken met provincies en zorgt er met de provincies voor dat de voortgang wordt gemonitord. Ook heeft het kabinet, via onder andere het interdepartementaal programma versterken biodiversiteit, aandacht voor de transitie naar een meer natuurinclusieve samenleving, bijvoorbeeld door de vergroening van stedelijke gebieden.
  4. Voor de opzet van een natuurbank is vanuit de Begrotingsreserve Stikstof € 125 mln. gereserveerd in de periode 2020 en 2021. Deze middelen worden ingezet voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen.

CO2-reductie veenweidegebieden

In het Klimaatakkoord voor Landbouw en Landgebruik is een CO2-reductie van 6,0 Megaton in 2030 ten opzichte van 1990 afgesproken. Een belangrijke bijdrage aan deze reductie (1 Mton CO2-eq in 2030) zal worden gerealiseerd door het aanpakken van de problematiek in veenweidegebieden. De doelstellingen in het veenweidengebied worden gerealiseerd op basis van integrale planvorming en bijbehorend gebiedsproces mede uitgewerkt in regionale veenweidestrategieën. De centrale coördinatie, facilitatie en afstemming vindt plaats middels het interbestuurlijk programma Veenweide en, via de Regiegroep Veenweide, ook met maatschappelijke partners. Ook wordt met de inzet van totaal € 100 mln. een impuls gegeven aan het veenweidegebied in de periode 2020 en 2021. Deze middelen worden op basis van maatwerk ingezet in kansrijke gebieden waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf maar ook om technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratie technieken.

Visserij in balans met natuur op de Noordzee, kust en Wadden en het IJsselmeer

LNV zet zich in voor het realiseren van een duurzame balans tussen voedsel, natuur en energie. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar de toekomst van de visserijsector in de context van het beschermen en behoud van het ecosysteem. Belangrijke wijzigingen ten opzichte van bestaand beleid zijn:

  1. Het Noordzeeakkoord heeft voor meerdere jaren een koers neergelegd voor de visserij op de Noordzee. De afspraken uit dit akkoord en de daarmee samenhangende Kottervisie richten zich op de ontwikkeling van een saneringsregeling voor de vloot, het faciliteren en financieel ondersteunen van innovatie via nationale en Europese middelen en versterking van de handhaving. Ook wordt aanvang gemaakt met de aanwijzing van Borkemse Stenen en de Bruine Bank als beschermd gebied.
  2. In 2021 is het doel om het Actieplan IJsselmeer af te ronden met solide afspraken over het terugbrengen van de visserijdruk op het IJsselmeer zodat de schubvisbestanden (snoekbaars, baars, brasem en blankvoorn) kunnen herstellen en op termijn structureel een duurzaam evenwicht kan worden bereikt tussen visserij en natuur.
  3. In 2021 zullen de Visserijvrije zones worden ingericht en wordt een regeling voor nadeelcompensatie, die onderdeel is van de begroting van het Ministerie van IenW, uitgewerkt (Kamerbrief 2020D28560).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 676.407 463.930 467.592 420.229 415.275
Waarvan garantieverplichtingen
Waarvan overige verplichtingen 676.407 463.930 467.592 420.229 415.275
Uitgaven 674.973 463.306 467.177 419.814 414.860
Waarvan juridisch verplicht 42%
Subsidies 164.658 8.295 8.309 8.309 8.309
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 1.061 1.061 1.061 1.061 1.061
Natuur en Biodiversiteit op land 62.202 702 702 702 702
Beheer Kroondomeinen 803 803 803 803 803
Duurzame visserij 10.792 5.729 5.743 5.743 5.743
Regio Deals 89.800 0 0 0 0
Leningen 26.345 26.345 26.345 26.345 26.345
Leningen rente en aflossing 26.345 26.345 26.345 26.345 26.345
Opdrachten 445.436 390.305 394.490 347.127 341.873
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 21.629 17.462 15.451 15.451 12.551
Natuur en Biodiversiteit op land 313.455 293.502 303.523 303.523 303.523
Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren 10.732 10.977 10.982 10.675 10.675
Duurzame visserij 6.495 45.246 44.606 2.956 2.806
Overige stelsel activiteiten 4.492 4.531 4.525 4.119 4.255
Internationale Samenwerking 3.715 3.715 3.715 3.715 3.715
Caribisch Nederland 3.864 3.764 464 464 464
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 80.304 10.558 11.224 6.224 3.884
Regio Deals 750 550 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 9.076 8.903 8.575 8.575 8.875
Rijksrederij 9.076 8.903 8.575 8.575 8.875
Bijdragen aan ZBO / RWT 27.778 27.778 27.778 27.778 27.778
Staatsbosbeheer 27.778 27.778 27.778 27.778 27.778
Bijdragen aan (internationale) organisaties 1.680 1.680 1.680 1.680 1.680
Internationale Samenwerking 1.680 1.680 1.680 1.680 1.680
Ontvangsten 182.499 41.151 31.165 30.757 28.053
Landinrichtingsrente 29.478 23.035 21.853 21.545 18.841
Verkoop gronden 12.159 8.804 0 0 0
Overige ontvangsten natuur 2.319 2.319 2.319 2.219 2.219
Duurzame visserij 6.993 6.993 6.993 6.993 6.993
Onttrekkingen begrotingsreserves 131.550 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2021 is voor circa € 285 mln. (42%) juridisch verplicht. Dit komt door de verplichtingen die rusten op de onderdelen van dit artikel, onder andere het opdrachtenbudget, de bijdrage aan Staatsbosbeheer en Leningen rente en aflossing.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit

De Nationale Parken vertegenwoordigen een maatschappelijke waarde. Om deze waarde goed te benutten is er in 2021 € 1,1 mln. beschikbaar voor activiteiten op het gebied van communicatie, educatie, samenwerking en promotie van Nationale Parken.

Natuur en biodiversiteit op land

Het budget (€ 62,2 mln.) betreft hoofdzakelijk de middelen voor de impuls natuurherstel (€ 61,5 mln.) Deze middelen worden ingezet voor natuurherstelprojecten bij natuurterrein beherende organisaties (TBO’s). Deze organisaties kunnen op basis van een regeling projectvoorstellen voorstellen indienen voor natuurherstelmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het versnellen en intensiveren van inrichting en beheer, hydrologische maatregelen en verwerven van sleutelhectares.

Beheer Kroondomeinen

Het Loo is een landgoed van circa 10.400 hectare en bestaat uit twee deelgebieden: de Staatsdomeinen bij Het Loo en het eigenlijke Kroondomein. Bij de Staatsdomeinen bij Het Loo zijn de baten en lasten voor rekening van de Staat. De Kroondrager is economisch eigenaar van het eigenlijke Kroondomein (6.700 hectare) en heeft hierop het vruchtgebruik en gebruikersrechten alsmede de lasten. Het juridisch eigendom berust bij de Staat. Het Rijk verstrekt jaarlijks een subsidie van € 0,8 mln. aan de Kroondrager, als privaatrechtelijk vruchtgebruiker van het eigenlijke Kroondomein, voor beheers- en inrichtingsmaatregelen van het Kroondomein. 

Duurzame visserij

Het budget van € 10,8 mln. is gedeeltelijk bestemd voor het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). Dit fonds loopt van 2014 tot en met 2023. In 2021 sluiten de openstellingen onder dit fonds voor partnerschappen tussen vissers en wetenschappers en voor afzetbevorderingsprojecten. Voor de financiering hiervan is € 5,8 mln. gereserveerd. Er zijn nog geen nieuwe openstellingen voorzien. Voor de nieuwe programmaperiode 2021-2027 zijn in 2020 afspraken in Europees verband voorbereid. In 2020 moet besluitvorming rond het Meerjarig Financieel Kader worden afgerond alsmede de onderhandelingen over het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). In afwachting van deze besluitvorming is in 2020 gewerkt aan het Operationele Programma van het EMVAF, zodat dit in 2021 vlot van start kan gaan en onder meer invulling kan gaan geven aan de innovatie ambities uit het Noordzeeakkoord en de Kottervisie. Er is daarnaast in 2021 € 5,0 mln. beschikbaar voor de nationale innovatiemiddelen visserij welke volgen uit afspraken uit het Regeerakkoord. Deze zijn aanvullend aan de beschikbare Europese middelen en nationale cofinanciering (Kamerstuk 32 301, nr. 94). Het programma richt zich op de delen van het innovatieproces die onder het EFMZV en de opvolger EMVAF minder aan bod komen. Er wordt ingezet op twee sporen. Het eerste spoor focust zich op fundamentele en grensverleggende innovaties (fundamenteel onderzoek). Het tweede spoor richt zich juist op kleinere, toepassingsgerichte innovaties (pre-marktintroductie).

Regio Deals

In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio’s aan veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland. Deze Regio Deals uit de derde tranche zijn medio 2020 gesloten en worden in twee gelijke termijnen door middel van een specifieke uitkering aan de regio beschikbaar gesteld. Voor 2021 wordt de uitbetaling van de 2e termijn van deze Regio Deals voorzien (€ 89,8 mln.).

Leningen

Leningen rente en aflossingen

Voor de realisatie (verwerving en doorlevering van gronden) van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur) zijn in het verleden leningen verstrekt met tussenkomst van het Groenfonds. Door de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies worden hiervoor geen nieuwe leningen meer aangegaan. LNV betaalt de rente en aflossing van de leningen die het hiervoor heeft uitstaan aan het Groenfonds. Hiervoor is in 2021 € 26,3 mln. beschikbaar.

Opdrachten

Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit

Ten behoeve van het verankeren van het belang en de waarde van natuur in verschillende maatschappelijke sectoren worden diverse activiteiten uitgevoerd. In totaal is hiervoor in 2021 € 21,6 mln. beschikbaar. Dit budget wordt voor de volgende activiteiten aangewend:

  1. Stikstofaanpak (€ 13,6 mln.): er wordt samen met medeoverheden en maatschappelijke partners een aanpak ontwikkeld met als doel om stikstofdepositie terug te dringen, ter vervanging van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Daarbij wordt beoogd de Natura 2000-doelen versneld te realiseren, terwijl ook economische en ruimtelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Zo worden middelen ingezet voor de ontwikkeling van de aanpak, het meten van de stikstofdepositie en ammoniakconcentraties en het basisbeheer van het rekeninstrument AERIUS (1,6 mln.). Daarnaast wordt ingezet op de ontwikkeling en uitvoering van de monitoringssystematiek, waarmee wordt vastgesteld of de condities voor behoud en herstel van instandhouding worden behaald en het maatregelenpakket voor daling van depositie en natuurversterking voldoende effectief is dan wel bijstelling behoeft (€ 2,0 mln.). Ook worden middelen ingezet voor ondersteuning van de gebiedsgerichte aanpak en advies, onder meer via de inzet van RVO, expertise over ruimtelijke processen en dataverzameling, informatievoorziening en kennisuitwisseling (€ 1,5 mln.), en wordt een bedrag van € 0,3 mln. ingezet voor het Informatiepunt stikstof dat ondersteuning biedt bij vragen van burgers, ondernemers en overheidsinstanties over stikstof, de toepassing van nieuw beleid bij toestemmingsverlening en de AERIUS Calculator. Tenslotte zijn er middelen gereserveerd voor RIVM voor advies over bijvoorbeeld de effecten van bronmaatregelen en voor de ontwikkeling van AERIUS (€ 2,5 mln.) en voor RIVM en andere kennisinstellingen voor de opvolging van de uitvoering van de adviezen van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof (commissie-Hordijk), waaronder de uitbreiding van het meetnet en onderzoek ten behoeve van het verbeteren van de modellering van stikstofdepositie en ammoniakemissies (€ 5,7 mln.). Voor uitbreiding van het meetnet en onderzoek zijn extra middelen in 2021 en ook in de jaren daarna beschikbaar.
  1. Natuurlijk kapitaal en vergroening financiële sector (€ 1,7 mln.): het Ministerie van LNV werkt samen met onder meer VNO-NCW, IUCN Nederland, MVO Nederland, De Nederlandsche Bank en kennisinstellingen aan methoden en instrumenten die inzicht geven in het beslag op en de afhankelijkheid van biodiversiteit van bedrijven en financiële instellingen. Ook wordt gewerkt aan toepassing van de methoden en instrumenten door overheden en gebiedspartijen, bijvoorbeeld voor ruimtelijke en thematische vraagstukken. De middelen zijn gericht op het ondersteunen en stimuleren van private partijen, financiële instellingen, overheden en andere maatschappelijke partijen om daarmee aan de slag te gaan en het ontwikkelen en ontsluiten van de hiervoor benodigde informatie.
  2. Natuurcombinaties (€ 3,6 mln.): onder de noemer natuurcombinaties werkt LNV aan het verankeren van het belang van natuur in andere sectoren en het benutten van natuur bij de aanpak van maatschappelijke opgaven. Het beschikbare budget wordt ingezet voor ondersteuning van kansrijke maatschappelijke initiatieven, opbouw van kennis door ondersteuning van onderzoeken en pilots, verspreiding van kennis en netwerkvorming waardoor initiatiefnemers en koplopers van elkaar kunnen leren. Daarbij richt de inzet zich onder meer op natuurinclusieve landbouw, natuurinclusief bouwen en groen in de stad en de rol van natuur in de energietransitie.
  3. Nationale Parken (€ 2,0 mln.): het Ministerie van LNV ondersteunt de ingezette beweging naar Nationale Parken nieuwe stijl, onder meer met de Tijdelijke regeling Ondersteuning Nationale Parken. Deze regeling is in 2020 gepubliceerd (Staatscourant 2020, 28514).
  4. Overige activiteiten, zoals onderzoeken in het kader van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb, € 0,6 mln.), waaronder ondersteuning van het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar grutto-demografie.

Natuur en biodiversiteit op land

Voor opdrachten op het gebied van natuur en biodiversiteit op land is in 2021 € 313,5 mln. beschikbaar. De middelen worden ingezet voor de volgende activiteiten:

  1. Pakket natuurherstel (€ 200 mln.): voor de aanpak van de stikstofproblematiek wordt € 200 mln. ingezet voor het versterken van de natuur (Kamerstuk 35 334, nr. 82). LNV maakt hierover via het programma Natuur, meerjarige afspraken met provincies. Het zal daarbij gaan om maatregelen, gebiedsgericht ingezet, die nodig om de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken en om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats van soorten niet verslechtert. Het gaat daarbij onder andere over:

    1. het versnellen en naar voren halen van natuur herstelmaatregelen om de gevolgen van stikstofdepositie in natuurgebieden sneller te verminderen;
    2. het verbeteren van de hydrologie om de kwaliteit van de natuur te verhogen en het verbeteren van het natuurbeheer om beter in staat te zijn de natuurdoelen te halen;
    3. het versneld realiseren van het Natuur Netwerk Nederland door het versneld realiseren van grondverwerving en inrichtingsmaatregelen;
    4. het verder versterken van het systeem van robuuste natuurgebieden door ecologische en landschappelijke verbindingen, uitbreiding van natuur bij essentiële schakels in het natuurnetwerk en het realiseren van kwaliteitsverhoging van riviernatuur in samenhang met waterveiligheid;
    5. het verbeteren van condities voor behoud en herstel van algemene soorten.
  1. Gerichte opkoop veehouderijen rondom Natura2000-gebieden (€ 100 mln.). Deze middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit gebeurt op basis van een op minnelijke verwerving gericht traject dat onderdeel vormt van een planmatige, gebiedsgerichte aanpak, gericht op natuurherstel. Provincies gaan gericht te werk bij wat wordt opgekocht (gronden, gebouwen etc.) en de aanwezige productierechten die rusten op het bedrijf worden marktconform gekocht en doorgehaald.
  2. Natuurbank (€ 6,6 mln.); Deze middelen worden ingezet ten behoeve van het opzetten van een natuurbank voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen. De middelen worden ingezet voor onderzoek en uitwerking van de vormgeving en voor het realiseren van circa 300 ha (in 2020 en 2021) natuurcompensatie door Staatsbosbeheer waarmee de eerste ervaringen worden opgedaan die kunnen worden benut bij de verdere uitwerking van de natuurbank.
  3. Impuls natuurherstel (€ 3,5 mln.). Deze middelen worden inzet om de regeling voor het aanvragen van natuurherstelprojecten door natuurterrein beherende organisaties op te zetten en uit te voeren.
  4. Het overige budget (€ 3,4 mln.) wordt ingezet voor verschillende activiteiten waarvoor LNV als systeemverantwoordelijke verantwoordelijk is gebleven na de decentralisatie van natuurtaken naar provincies. Zo worden middelen ingezet met betrekking tot de Natuurwetgeving, Natura2000 gebieden, natuurvergunningenverlening en nationaal soortenbeleid. Ook werkt LNV in het landelijk gebied samen met provincies, gemeenten en waterschappen aan de uitvoering van het interbestuurlijk programma «Naar een Vitaal Platteland».

Natuur en biodiversiteit Grote Wateren

Het Rijk is verantwoordelijk voor het beschermen en versterken van natuur en biodiversiteit in de grote wateren (het Waddengebied, de Zuidwestelijke Delta, het IJsselmeergebied, de Noordzee, het kustgebied en het rivierengebied). LNV zorgt ervoor dat het natuurbelang goed is gewaarborgd bij het gebruik, beheer en onderhoud van grote wateren en bij de uitvoering van projecten. In 2021 is hiervoor € 10,7 mln. beschikbaar. Dit budget betreft de volgende activiteiten:

  1. Natuur grote wateren (€ 8,0 mln.): om de natuur een bestendige plaats te geven te midden van ons intensieve gebruik, wordt geïnvesteerd in de veerkracht van het natuurlijk systeem. LNV werkt gebiedsgericht samen met andere overheden, natuurorganisaties en bedrijven om deze veerkracht en Natura 2000-doelen in de grote wateren te realiseren en doet dat door uitvoering middels de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Door middel van systeemingrepen en aanpassingen in beheer wordt gewerkt aan ecologisch gezonde en toekomstbestendige grote wateren. LNV draagt bijvoorbeeld bij aan de ontwikkeling van het Eems-Dollard gebied en de herintroductie van schelpdieren. In het EU-programma LIFE-IP natuur pakt LNV samen met maatschappelijke partijen en andere overheden lastige vraagstukken op rond de relatie vis & natuur, energie & natuur, landbouw & natuur en waterveiligheid & natuur.
  2. Waddenzee (€ 1,7 mln.): LNV is onder meer verantwoordelijk voor de trilaterale samenwerking tussen Denemarken, Duitsland en Nederland voor de Waddenzee en is tevens de siteholder (voor Nederland) van dit internationale natuurlijk UNESCO Werelderfgoed. De Nederlandse delegatie bestaat uit vertegenwoordigers van de ministeries van LNV en IenW, de Waddenprovincies en -gemeenten. Tevens is LNV verantwoordelijk voor de Beheerautoriteit Waddenzee die middels een Integraal Beheerplan de samenhang van het natuur-, vis- en waterbeheer bevordert en versterkt, waarmee de natuurkwaliteit verbeterd wordt. Naast LNV zijn IenW en de Waddenprovincie medeopdrachtgever van de Beheerautoriteit.
  3. Noordzee met een gezond natuurlijk systeem en duurzaam en verantwoord gebruik (€ 1,0 mln.): De Noordzee wordt intensief gebruikt en kent tegelijkertijd een kwetsbaar ecosysteem. Na het afsluiten van het Noordzeeakkoord dienen een aantal extra afspraken voor bescherming en herstel- te worden uitgevoerd. Zo worden onder meer voor 2023 de Bruine Bank en de Borkumse Stenen aangewezen als beschermde natuurgebieden. Tevens zal er een intensivering voor het herstel en bescherming van soorten en habitats worden uitgevoerd. Dit is ook van belang voor het behoud en vergroten van de mariene biodiversiteit en het duurzaam realiseren van de klimaatdoelen, bijvoorbeeld via windenergie op zee, en voor de implementatie van de EU-Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). LNV draagt samen met IenW bij aan het Informatiehuis Marien, bedoeld om alle mariene informatie en onderzoeksgegevens over de Noordzee op één plek toegankelijk te maken voor belangstellenden, overheden en professionals. Daarnaast draagt LNV bij aan de coördinerende rol in de uitvoering van het KRM-monitoringsprogramma dat het Informatiehuis Marien uitvoert.

Duurzame visserij

Voor opdrachten op het terrein van duurzame visserij is € 6,4 mln. gereserveerd. Ten behoeve van de ondersteuning van beleid in diverse gebieden (Noordzee, IJsselmeer, kustwateren, Caribisch Nederland), het beleggen van het stakeholdersoverleg en de inhuur van expertise is in 2021 € 1,4 mln. beschikbaar. Ook is in 2021 € 1,6 mln. gereserveerd als bijdrage van LNV aan de activiteiten die voortvloeien uit het Noordzeeakkoord. Daarnaast zet LNV in 2021 € 2,1 mln. ten behoeve van het Actieplan ‘Toekomstig visserijbeheer IJsselmeergebied’ (Kamerstuk 29 664, nr. 71). Hiervoor is in 2020 de inhoudelijke basis voor de uitvoering zo veel als mogelijk gelegd. In 2021 wordt de laatste hand gelegd aan de voorbereidende werkzaamheden die nodig zijn voor de herstructurering. De beoogde saneringsregeling wordt ter toetsing en accordering aan de Europese Commissie voorgelegd. Om vismigratie te stimuleren is afgelopen jaren veel geïnvesteerd in vismigratievoorzieningen bij stuwen, sluizen en gemalen. Om vismigratie verder te bevorderen wordt een visserij vrije zone ingesteld (Kamerbrief 2020D28560). De visserijsector wordt hiervoor gecompenseerd door middel van een nadeelcompensatieregeling. Voor de uitvoering van de nadeelcompensatieregeling en de handhaving van de visserij vrije zones is € 0,8 mln. beschikbaar. Voor onderhoud en aanpassing van de vangstregistratietaken en het bijbehorende digitale systeem is in aansluiting op de EU-wetgeving een bijdrage van € 0,6 mln. beschikbaar.

Overige stelsel activiteiten

Het budget (€ 4,5 mln.) wordt met name ingezet voor (internationaal) verplichte monitoring van natuurinformatie. Het verzamelen van gegevens over planten, dieren en habitats (monitoring) is nodig om de voortgang bij het realiseren van (inter)nationale natuurdoelen te kunnen volgen en indien nodig bij te sturen en voor het opstellen van de internationale rapportages op het gebied van natuur en biodiversiteit (waaronder de EU-richtlijnen, CBD, Verdrag van Bern, Verdrag van Bonn en het Waddenverdrag). De gegevens worden vooral via het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) verzameld. Verder verstrekt LNV een bijdrage aan BIJ12 voor het beheer van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en aan het CBS voor de statistische bewerking van natuurgegevens en publicaties daarover in het Compendium voor de Leefomgeving.

Internationale samenwerking

In 2021 is € 3,7 mln. beschikbaar voor opdrachten op het gebied van internationale samenwerking. Dit budget wordt onder meer ingezet voor de uitvoering van acties die zijn overeengekomen in internationale verdragen en afspraken over biodiversiteit  (€ 1,5 mln.). In 2021 worden nieuwe, wereldwijde afspraken gemaakt over het verbeteren van biodiversiteit, in het kader van het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD). Een van de bouwstenen daarvoor is het rapport van het Intergouvernementele Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) dat in 2019 verscheen. Daarnaast worden in 2021 belangrijke uitwerkingen verwacht van de in 2020 verschenen EU-Biodiversiteitstrategie. Verder wordt € 1,2 mln. gereserveerd voor de implementatie van de aan biodiversiteit gerelateerde onderdelen van de VN-agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de daaraan gekoppelde doelstellingen (Sustainable Development Goals). Zo wordt er internationaal aandacht besteed aan de synergie tussen natuur, voedselproductie en integraal landgebruik. Ook wordt gewerkt aan het beperken van de ecologische voetafdruk van Nederland door het tegengaan van ontbossing, het bevorderen van duurzaam bosbeheer en het verduurzamen van de productie van en de handel in de belangrijkste handelsketens die in relatie tot ontbossing en duurzaam bosbeheer van grote invloed zijn. Het verduurzamen van deze handelsketens wordt samen met het Ministerie van BZ, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld opgepakt. Verder worden onder deze post uitgaven geraamd (€ 1,0 mln.) voor de regeling In Beslag genomen Goederen (IBG) in het kader van de opslag en opvang van in beslag genomen goederen bij overtreding van de regels voor handel in bedreigde dier- en plantensoorten.

Caribisch Nederland

Caribisch Nederland is een internationale «biodiversity hotspot». Natuur en biodiversiteit staan ook hier onder druk. Het rapport De staat van instandhouding van de natuur, Caribisch Nederland 2017 (2018) beoordeelt de gezondheid van de eilandelijke ecosystemen als matig tot negatief. Bijzondere aandacht wordt hierbij gegeven aan de achteruitgang van de koraalriffen. LNV is op grond van de Wet grondslagen natuurbeheer en bescherming BES verantwoordelijk voor het (eenmaal per vijf jaar) voorbereiden en vaststellen van een natuurbeleidsplan voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarin mede uitvoering wordt gegeven aan internationale verplichtingen. Het hierboven genoemde rapport is een belangrijke bouwsteen voor het opstellen van het Natuur- en milieubeleidsplan 2020–2030 (Kamerstuk 33 576, nr. 190), dat op zijn beurt – zonder tussenkomst en ondersteuning van provinciaal natuurbeleid – kaders en uitvoeringsdoelstellingen geeft aan de openbare lichamen. Het plan heeft een integraal karakter en bevat op verzoek van de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 576, nr. 47) een koraalherstelplan. Het plan is mede opgesteld door de ministeries van BZK en IenW, in nauwe samenwerking met het Openbaar lichaam van de eilanden. Hiervoor wordt in 2021 € 3,9 mln. gereserveerd.

Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

Vanuit het Klimaatakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor een impuls op het terrein van veenweiden en klimaatinclusief natuurbeleid en -beheer. Het budget van € 80,3 mln. in 2021 wordt ingezet voor de volgende activiteiten:

  1. Impuls Veenweiden (50 mln.): deze middelen worden via de provincies gebiedsgericht ingezet om een impuls gegeven aan het veenweidegebied in de periode 2020 en 2021. De gebiedsgerichte inzet via provincies maakt het mogelijk om deze middelen op basis van maatwerk in te zetten in kansrijke gebieden, waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf, maar ook om technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratie technieken.
  2. Pilots en onderzoeken rondom veenweidengebieden (€ 25 mln.): deze middelen worden ingezet voor het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV). Op basis hiervan vindt op diverse locaties, verspreid over de veenweidegebieden, onderzoek plaats en worden pilots uitgevoerd. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een onderzoeksconsortium waarin alle relevante onderzoeksinstituten zijn betrokken. Het programma staat onder regie van de regiegroep veenweide met vertegenwoordigers van de klimaattafel Landbouw & Landgebruik van het Klimaatakkoord.
  3. Klimaatinclusief natuurbeleid en beheer (€ 5,3 mln.): een andere bijdrage aan de CO2-reductie voor Landbouw en Landgebruik wordt gerealiseerd door partijen die werken aan een klimaatinclusief natuurbeleid en -beheer. Partijen in dit domein zetten zich gezamenlijk in voor maatregelen die in 2030 tot een klimaatwinst van ten minste 0,4 Mton CO2 ten opzichte van 1990 moeten leiden en streven naar 0,8 Mton CO2 ten opzichte van 1990 in 2030 door het voorkomen van ontbossing, het vergroten van de vastlegging van koolstof en de uitbreiding van bos en landschap. Het Rijk financiert het opzetten van compensatiepools bij ontbossing, klimaatgerichte inrichting van rijksgronden (waaronder infranetwerken), herstel van landschapselementen, boslandbouw en bosaanleg door boeren en voortzetting van het in 2018 gestarte programma voor praktijkgericht onderzoek voor klimaatslim beheer van bos, bomen en natuur. Het Rijk en de provincies werken samen aan ambities en doelen voor de bossenstrategie (Kamerstuk 33 576, nr. 186) om een zorgvuldige afweging te maken tussen de verschillende doelen op het gebied van klimaat, natuur, recreatie en duurzaam gebruik van grondstoffen. Deze strategie komt in 2021 in uitvoering.

Regio Deals

Ter ondersteuning van de werkzaamheden van de Regio Portefeuille is voor 2021 een bedrag van € 0,8 mln. gereserveerd. Uit dit budget wordt onder meer de meerjarige onderzoeksopdracht aan het PBL en de ondersteuning vanuit RVO gefinancierd.

Bijdrage Baten-Lastendiensten

Rijksrederij

De bijdrage aan de Rijksrederij is bestemd voor het uitvoeren van taken op het gebied van visserijonderzoek en het beheer en de inspectie voor natuur en visserij. In 2021 is hiervoor € 9,1 mln. beschikbaar.

Bijdrage ZBO/RWT

Staatsbosbeheer

Ten behoeve van de organisatiekosten en voor aanvullende rijksopdrachten ontvangt Staatsbosbeheer een bijdrage van het Rijk. Hiervoor is in 2021 € 27,8 mln. gereserveerd, waarmee Staatsbosbeheer kosten financiert die samenhangen met bijvoorbeeld het Uitvoeringsbureau Nationale Parken, de Boomfeestdag en het beheer van rijksmonumenten. Voor het reguliere terreinbeheer ontvangt Staatsbosbeheer, net als andere natuurbeheerders, een subsidie van de provincies.

Bijdrage aan (internationale) organisaties

Internationale samenwerking

Nederland is partij bij een aantal internationale verdragen die als doel hebben dat de mondiale biodiversiteit en de relatie die dit met de Nederlandse biodiversiteit heeft, behouden wordt. Ondertekening en toetreding bij een verdrag leidt tot contributieverplichting aan de betreffende organisatie. Uit deze post worden onder meer de contributies betaald aan (inter)nationale organisaties zoals United Nations Environment Programme (UNEP), Wetlands International, International Union for Conservation of Nature (IUCN) en CCAMLR. In totaal is er in 2021 € 1,7 mln. beschikbaar.

Ontvangsten

Landinrichtingsrente

Tot aan de start van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) in 2007 werd wettelijke landinrichting uitgevoerd op basis van de Landinrichtingswet. Op grond van deze wet schiet het Rijk de kosten van een landinrichting voor en worden de kosten daarna door de gezamenlijke eigenaren terugbetaald. Dit gebeurt door middel van de zogenaamde landinrichtingsrente waarbij wordt voorzien dat het Rijk in een aflopende reeks nog circa 25 jaar landinrichtingsrente zal ontvangen. De geraamde ontvangsten (€ 29,5 mln. in 2021) zijn gebaseerd op geprognosticeerde inkomsten per landinrichtingsproject.

Verkoop gronden

Als gevolg van de afronding van de werkzaamheden van Bureau Beheer Landbouwgronden en als voorbereiding op de opheffing resteert een positief saldo. De middelen worden in de jaren 2020–2022 afgedragen aan LNV als opdrachtgevend departement (€ 12,2 mln. in 2021).

Overige ontvangsten natuur

Dit betreft diverse geraamde inkomsten (€ 2,3 mln.), onder andere de EU bijdrage bij het project LIFE IP Deltanatuur, de inkomsten als gevolg van het afsluiten van diverse projecten die via het groenfonds zijn uitgevoerd, leges voor vergunningaanvragen op basis van de Wet natuurbescherming en terugontvangsten bij diverse subsidiebijdragen.

Duurzame visserij

De ontvangsten hebben met name betrekking op de geïnde leges van afgegeven visserijvergunningen en huurinkomsten (uit onder andere mosselpercelen). In 2021 is het bedrag van de geraamde ontvangsten in totaal € 7 mln.

Onttrekkingen begrotingsreserves

Zie hiervoor de toelichting op de begrotingsreserves hieronder.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Visserij

De begrotingsreserve Visserij is bestemd voor uitgaven op de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV 2014–2020) en het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF 2021-2027) en daarmee wordt zeker gesteld dat de nationale bijdrage, die is vastgesteld in het door de Europese Commissie goedgekeurde Operationeel Programma EFMZV (en zal worden vastgesteld door het Europese Commissie goedgekeurde Operationeel Programma EMVAF) beschikbaar blijft bij vertragingen in de uitgaven. Het budget in deze reserve is voor circa 35% juridisch verplicht.

Begrotingsreserve Visserij 25,6 0 2,8 22,8 2,1 0 24,9

Begrotingsreserve Stikstof

De begrotingsreserve stikstof is ingesteld voor het nemen van bron- en natuurherstelmaatregelen om de reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren. Omdat de aard en timing van de maatregelen ten tijde van dit besluit onzeker was, heeft het kabinet eind 2019 besloten om een tijdelijke begrotingsreserve in te stellen voor de periode 2020 en 2021 (Kamerstuk 32 670, nr. 193). De reserve is eind 2019 eenmalig gevuld met € 500 mln. De beschikbare middelen uit de reserve worden in 2020 en in 2021 opgevraagd en landen als ontvangst op de LNV-begroting. Het budget uit de reserve is voor 68% juridisch verplicht. De middelen uit de reserve worden als volgt ingezet:

  1. Voor de gerichte opkoop van agrarische bedrijven rondom Natura 2000-gebieden is vanuit de reserve € 250 mln. beschikbaar. Dit komt bovenop de in het Klimaatakkoord gereserveerde € 100 mln. voor veehouderij rondom Natura 2000-gebieden.
  2. Voor het nemen van natuurherstelmaatregelen is in totaal € 250 mln. gereserveerd. Hiervan is € 125 mln. bestemd voor het treffen van natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties. De resterende € 125 mln. is gereserveerd voor het opzetten van de natuurbank, bedoeld voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen.
Begrotingsreserve Stikstof 500 0 146,6 353,4 0 353,4 0

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  1. Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3
  2. OVB (overdrachtsbelasting) Vrijstelling inrichting landelijk gebied
  3. OVB Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden, is vervallen per 1 januari 2019. 
  4. OVB Vrijstelling natuurgrond

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Bosbouwvrijstelling 2 2 2
Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer 8 11 10
Natuurschoonwet 37 37 37
  1. regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Artikel 23 Kennis en innovatie

A. Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een goed functionerende kennis-, innovatie- en onderzoeksinfrastructuur op het terrein van landbouw, voedsel en natuur die bijdraagt aan een duurzaam, concurrerend en ecologisch houdbaar landbouw- en voedselsysteem met maximale benutting van circulariteit en bijdraagt aan maatschappelijke opgaven op het terrein van klimaat, biodiversiteit, energie en water.

B. Rol en verantwoordelijkheid

  1. De Minister van LNV is medeverantwoordelijk voor de instandhouding van een groene kennis- en onderzoeksinfrastructuur ten behoeve van het landbouw-, natuur- en voedseldomein.
  2. De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de inzet en verspreiding van kennis en innovatie gericht op de verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en visserij en het voedselsysteem, inclusief het sluiten van kringlopen, het benutten van reststromen en met respect voor de biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen.
  3. De Minister van LNV is als penvoerder verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering van Wageningen Research op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.
  4. De Minister van LNV is als vakminister medeverantwoordelijk, met de Minister van OCW, voor de invulling en de inzet van het groen onderwijs ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water en klimaat.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het bevorderen van kennisontwikkeling, kennisbenutting en kennisverspreiding, nieuwe technologieën (ICT) en educatie voor de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven op het terrein van verduurzaming landbouw en visserij, voedsel, behoud en versterking biodiversiteit en natuur, klimaat, water en de economische concurrentiekracht van de Nederlandse agro- en tuinbouwsector.
  2. Het bevorderen van publiek-private samenwerking gericht op het opstellen en (laten) uitvoeren van meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s voor Landbouw, Water en Voedsel.
  3. Het bevorderen van de inzet van kennis en innovatie binnen het domein van Landbouw, Water en Voedsel, in het bijzonder in de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen op basis van een meerjarige kennis- en innovatieagenda (KIA) en een kennis- en innovatieconvenant (KIC).
  4. Het bevorderen van educatie en kennisverspreiding over voedsel richting scholen.
  5. Het bevorderen van educatie en kennisverspreiding naar agrarische ondernemers.
  6. Het stimuleren van internationale samenwerkingsprogramma’s voor onderzoek gericht op de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water, milieu en klimaat.
  7. Het stimuleren van het ontwikkelen van praktijkkennis voor structureel natuurherstel en -beheer via het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN).
  8. Het stimuleren van startups bij het ontwikkelen van innovatieve manieren van werken bij het oplossen van maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, natuur, biodiversiteit, water en klimaat.

Financieren

  1. Het financieren van de kennisbasis van Wageningen Research, op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.

Regisseren

  1. Regievoering op de subsidieverlening aan Wageningen Research en de opdrachtverlening RIVM voor het groene domein.
  2. Het regisseren van meerjarige missiegedreven programmering van kennis en innovatie met stakeholders ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, natuur, biodiversiteit en klimaat.

Uitvoeren

  1. Het uitvoering geven aan het Groenpact, samen met het groene onderwijs en het bedrijfsleven.
  2. De uitvoering van wettelijke onderzoekstaken door Wageningen Research gericht op genetische bronnen, voedselveiligheid, besmettelijke dierziekten, economische informatievoorziening, natuur en milieu en visserij.

C. Beleidswijzigingen

Innovatie op het boerenerf

De omslag naar kringlooplandbouw en een klimaatvriendelijke bedrijfsvoering bij agrarische ondernemingen zijn kernelementen uit de LNV-visie (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 98). Om deze ontwikkelingen te bevorderen en te bestendigen is het noodzakelijk om kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag willen maken. Het programma Innovatie op het boerenerf wordt daarom in 2021 verder uitgerold (Kamerbrief 2020D31279). De noodzaak om stikstofemissies uit de landbouw te verminderen maakt dit programma nog urgenter. Verschillende instrumenten – zoals een vernieuwd Groen Kennisnet en vouchers voor cursussen en advies - worden ingezet om het voor de agrarische ondernemer gemakkelijker te maken om kennis te vergaren en onafhankelijke adviseurs in te schakelen. Verwacht wordt dat hiermee agrarische ondernemers en adviseurs aantoonbaar meer kennis tot hun beschikking krijgen en omzetten in praktische innovaties op het boerenerf.

Jong Leren Eten en Duurzaam Door

Het is belangrijk dat kinderen en jongeren leren om gezonde en duurzame keuzes te maken. Hiervoor worden in het onderwijs vele initiatieven ontwikkeld. Daarnaast draagt het verbinden van afzonderlijke initiatieven in de samenleving bij aan het beter benutten van kennis en leerervaringen op het gebied van onder andere voedsel en natuur. De programma’s Jong Leren Eten en DuurzaamDoor jagen kennisontwikkeling en -toepassing aan in en met de samenleving. De programma’s worden vanaf 2021 voortgezet met een aanscherping van de focus. Waar afgelopen jaren het accent lag op het opbouwen van een portfolio van pilots en projecten, zal in 2021 en verder meer verbinding worden gelegd met meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s (MMIP’s) en de implementatie van de LNV-visie. Ook zal er meer aandacht zijn voor borging van voedseleducatie en duurzaamheidseducatie door deze in te passen in reguliere beleidskaders.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 221.723 213.899 213.829 200.691 200.608
Waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0
Waarvan overige verplichtingen 221.723 213.899 213.829 200.691 200.608
Uitgaven 230.168 222.429 219.468 206.281 206.198
Waarvan juridisch verplicht 99%
Subsidies 113.309 109.270 105.088 91.488 91.488
Beleidsondersteunend onderzoek 24.067 20.050 17.798 17.198 17.198
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid 65.362 65.339 63.589 63.589 63.589
Kennisverspreiding en groen onderwijs 23.880 23.881 23.701 10.701 10.701
Opdrachten 14.359 11.948 11.860 12.397 12.397
Kennisontwikkeling en innovatie 14.359 11.948 11.860 12.397 12.397
Bijdragen aan agentschappen 6.612 4.626 4.486 3.750 3.750
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 6.612 4.626 4.486 3.750 3.750
Bijdragen aan ZBO’s/ RWT’s 95.888 96.585 98.034 98.646 98.563
Wageningen Research 95.481 95.832 96.761 96.667 96.584
ZonMW 407 753 1.273 1.979 1.979
Ontvangsten 12.267 12.107 9.256 9.256 9.256
Kennisontwikkeling en innovatie 12.267 12.107 9.256 9.256 9.256

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2021 is voor circa € 228 mln. (99%) juridisch verplicht. Dit wordt veroorzaakt door verplichtingen die rusten op de onderdelen van dit artikel. De niet-juridische verplichte uitgaven betreffen middelen die vallen onder de onderdelen «Kennisverspreiding en groen onderwijs» en 'Kennisontwikkeling en innovatie'.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Beleidsondersteunend onderzoek

Om onderbouwd beleid mogelijk te maken en om knelpunten in de beleidsuitvoering op te lossen, wordt kennis ontwikkeld op een groot aantal thema’s. Het gaat hier veelal om middellange termijn en om politiek urgente dossiers. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar aanleiding van onder meer beleidsbrieven, toezeggingen aan de Tweede Kamer, internationale verplichtingen en bestuurlijke afspraken. Voorbeelden van dergelijke dossiers zijn stikstof, antibiotica, dierenwelzijn, verduurzaming, voedselconsumptie, natuurinclusieve landbouw, eerlijke prijs en klimaat. In 2021 is hiervoor € 24,1 mln. beschikbaar. De middelen worden ingezet als subsidie aan Wageningen Research.

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

Voor meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s is in 2021 € 65,4 mln. beschikbaar. In deze programma’s werken kennisinstellingen, private partijen uit de topsectoren Agri&Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Water & Maritiem en overheden samen aan kennis en innovatie, internationalisering, Human Capital en kennis voor het MKB. De kennis- en innovatieprogramma’s zijn gericht op de missies:

  1. Kringlooplandbouw;
  2. Klimaatneutrale landbouw en voedselproductie;
  3. Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied;
  4. Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel; en
  5. Duurzame Noordzee, oceanen en binnenwateren.

De innovaties worden benaderd met de werkwijze «Safe-by-design». In 2021 is er extra aandacht voor valorisatie en implementatie van kennis door onder andere het programma Kennis op Maat, een versterkte betrokkenheid van de onderwijsinstellingen, het opstarten van Living Labs en Communities of Practice (CoP). De al bestaande CoP voor de Noordzee en het programma Nationale Proeftuin PrecisieLandbouw (NPPL) zijn voorbeelden. Via de Nationale Wetenschapsagenda van NWO en in samenspraak met het Deltaplan Biodiversiteitsherstel start een programma (lerende community) gericht op verbinden van landbouw en natuur. In 2021 worden ook kennis- en innovatie-investeringen voor de onderwerpen voedselzekerheid, natuurontwikkeling, landelijk gebied en welzijn huisdieren volgens de principes van de missies ingezet.

Kennisverspreiding en groen onderwijs

Het budget (€ 23,9 mln.) is bestemd voor diverse gesubsidieerde activiteiten op het terrein van kennisverspreiding en groen onderwijs.

  1. Voor de meerjarige kennis- en innovatieprogramma’s DuurzaamDoor en Jong Leren Eten is in 2021 een budget van € 4,9 mln. beschikbaar. De programma’s krijgen, mede op basis van evaluaties, vanaf 2021 een aangescherpte focus: van agenderen en stimuleren nu, naar het sturen van gerichte transities op het gebied van leefstijl en leefomgeving. Ontwikkelingen worden versneld door de aanpak van ‘learning by doing and doing by learning’ te verbinden met bestaande wetenschappelijke kennisprocessen. De bijdrage aan beleid verschuift hiermee bijvoorbeeld van <aandacht voor gezonde voedselkeuze> naar < bevorderen structureel gezondere leefstijl>. Ook zal er meer aandacht zijn voor borging van voedseleducatie en duurzaamheidseducatie door deze in te passen in reguliere beleidskaders. Bij voedseleducatie kan dat bijvoorbeeld gaan om het opnemen van educatieparagrafen in lokale en regionale voedselstrategieën, intensivering van boerderij-educatie bij land- en tuinbouworganisaties en moes- en schooltuinen als reguliere activiteit bij scholen. Bij duurzaamheidseducatie gaat het onder meer om borging in curricula en instrumentatie van diverse transitietrajecten.
  2. Met het Groenpact (derde fase 2021–2022) werkt LNV samen met het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen aan de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, vernieuwing van het onderwijs en innovaties in de praktijk. De maatschappelijke opgaven, in het bijzonder de omslag naar kringlooplandbouw en de klimaatopgaven, zijn leidend bij de keuze in welke delen van het onderwijs en in welke thema’s voor praktijkgericht onderzoek geïnvesteerd wordt. LNV ondersteunt het MBO Centrum voor Innovatief Vakmanschap Groen en het HBO Centre of Expertise Groen in het groene domein. De versnellingsprogramma’s Digitalisering & technologisering en Internationalisering en het programma Kennis op Maat worden vanaf 2021 verder versterkt. Het Groenpact besteedt in 2021 meer aandacht aan jongerenparticipatie en de bijdrage van docenten aan de transitieopgaven. Hiervoor is in 2021 € 4,7 mln. beschikbaar.
  3. Voor het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) (2019–2024) is in 2021 € 1,3 mln. beschikbaar. Het OBN is een kennisnetwerk dat is opgezet door LNV, IPO/BIJ12 (namens de twaalf provincies) en de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE). De VBNE draagt de uitvoering van het kennisnetwerk OBN. Dit kennisnetwerk genereert op een onafhankelijke manier strategieën en maatregelen voor structureel herstel en beheer van natuurkwaliteit. In 2021 is er extra aandacht voor natuurherstelmaatregelen in het kader van stikstof, bijvoorbeeld in een project gericht op de inzet van steenmeel tegen bodemverzuring. Ook andere thema’s komen aan de orde, zoals de waterhuishouding in de natuur en invasieve exoten. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar insectensterfte. De ontwikkelde kennis wordt gebruikt voor de implementatie van Natura 2000, soortenbeleid, de ontwikkeling en het beheer van het cultuurlandschap en de inrichting van nieuw verworven (landbouw)gronden.
  4. Voor het programma ‘Innovatie op het boerenerf’ is € 13 mln. beschikbaar. Het doel van het programma is om beschikbare kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag naar kringlooplandbouw maken of een duurzamere bedrijfsvoering opzetten. Hiervoor wordt langs verschillende sporen gewerkt (Kamerbrief 2020D31279). Nieuwe kennis wordt vanaf medio 2021 ontsloten via een interactief digitaal platform: het vernieuwde Groen Kennisnet. In experimenteergebieden worden praktijkgerichte innovaties getoetst op haalbaarheid op bedrijfsniveau en wordt kennis actief overgedragen. In 2021 zullen er voor 5000 agrarische ondernemers vouchers beschikbaar zijn. Zij kunnen hiermee individueel of collectief in een praktijknetwerk, onafhankelijke en deskundige bedrijfsadviseurs en -coaches inschakelen. Ook kunnen zij deelnemen aan cursussen op het terrein van stikstof, klimaat en kringlooplandbouw. Kwaliteit en onafhankelijkheid van het advies wordt geborgd via scholing en certificering van adviseurs. Via RVO komt een zoekfunctie beschikbaar die inzicht geeft in beschikbare subsidies en financiële regelingen.

Opdrachten

Kennisontwikkeling en innovatie

Voor de ontwikkeling van kennis en praktijkgerichte innovaties worden opdrachten uitgezet bij kennisinstellingen, anders dan Wageningen Research, die ook bijdragen aan de missies van het thema Landbouw, Water en Voedsel. Het gaat hier om projecten bedoeld om onderbouwd beleid mogelijk te maken, knelpunten in de beleidsuitvoering op te lossen en perspectiefvolle oplossingsrichtingen aan te dragen. Het budget voor 2021 bedraagt € 14,4 mln.).

  1. Europese samenwerking gaat onder Horizon Europe (het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor 2021-2027) veelal plaatsvinden in de zogenaamde partnerschappen. Het gaat dan om onderzoekssamenwerking op maatschappelijke uitdagingen als agro-ecologie, klimaatverandering, ‘blue economy’, duurzame voedselsystemen, biodiversiteit, ICT-toepassingen en besmettelijke dierziekten. Verder wordt ingezet op multilaterale samenwerking op gebied van voedselzekerheid en de implementatie van het EU Protein Plan. Daarnaast worden projecten uitgezet in het kader van kennisoverdracht (Innovatie op het boerenerf) en waardering van voedsel (versterking verbinding tussen boer en burger en True Price/True Cost accounting). Ten slotte start in 2021 een driejarig project over wind op zee en ecologie, in samenwerking met het Ministerie van EZK en NWO. In 2021 is voor deze activiteiten € 4,9 mln. beschikbaar.
  2. Om de ontwikkeling van innovaties te stimuleren die tegelijkertijd bijdragen aan de missies, wordt onder andere opdracht verstrekt aan Startup in Residence die uitdagingen voor startende ondernemingen organiseert ten behoeve van actuele beleidsuitdagingen en wordt geïnvesteerd in living labs. Daarnaast wordt ook bijgedragen aan projecten van innovatieorganisaties Courage en Stichting Innovatie Glastuinbouw (SIGN) die grensverleggende concepten ontwerpen en realiseren voor respectievelijk de sectoren melkveehouderij en glastuinbouw. Voor deze opdrachten is in 2021 € 2,9 mln. beschikbaar.
  3. LNV draagt jaarlijks bij aan de basisfinanciering van enkele planbureaus en adviesraden die beleidsadviezen leveren (budget € 1,9 mln.). Het gaat voornamelijk om de generieke bijdrage van LNV aan het Ministerie van IenW voor het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de generieke bijdrage aan het Ministerie van VWS voor de Gezondheidsraad.
  4. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voert beleidsondersteunend onderzoek uit dat bijdraagt aan maatschappelijke doelen en verplichtingen die voortkomen uit (Europese) wet- en regelgeving, zoals bijvoorbeeld monitoring. Hiervoor is in 2021 € 4,8 mln. programmabudget beschikbaar. Dit wordt ingezet voor de volgende thema’s:

    1. Veilig, gezond en duurzaam voedsel & Alternatieven voor dierproeven;
    2. Plantaardige Agro, Milieu en Gezondheid met daarin het programma Landelijk meetnet effecten mestbeleid (LMM);
    3. Natuur, met daarin onder andere het onderzoek naar verbetering van de modellen om stikstofemissie en -depositie te berekenen, het nitraatgehalte in het bovenste grondwater nauwgezet te volgen en uitvoering te geven aan het secretariaat van het kenniscentrum eikenprocessierups.
    4. Klimaat en Energie: Opdrachten voor onder andere emissieregistratie, Kennisplatform Elektromagnetische Velden en opdrachten vanuit Staatstoezicht op de Mijnen (opdrachten vanuit EZK).

Bijdrage aan agentschappen

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

De bijdrage aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) (€ 6,6 mln.) is bestemd voor advisering over voedselveiligheid, duurzame voeding, alternatieven voor dierproeven, het Landelijk Meetnet effecten mestbeleid, stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden en de Atlas Natuurlijk Kapitaal. Voor dezelfde thema’s is ook programmabudget opgenomen in de categorie Opdrachten.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Wageningen Research

Een goed functionerend kennissysteem draagt bij aan de economische positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens en levert een belangrijke bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken, zoals verwoord in de missies, in het agro- en natuurdomein. De bijdrage aan Wageningen Research (€ 95,5 mln.) bestaat uit drie onderdelen:

  1. Wettelijke taken (€ 66,3 mln.): om te kunnen voldoen aan verplichtingen die voortvloeien uit Europese en nationale regelgeving, worden onderzoeks- en monitoringsactiviteiten uitgevoerd binnen een zestal onderzoeksprogramma's, de zogenaamde Wettelijke Onderzoekstaken (WOT). Het zijn grote meerjarige programma's, die van belang zijn voor de internationale (handels)positie van Nederland. Het niet uitvoeren van deze onderzoeken brengt risico's met zich mee, op bijvoorbeeld het terrein van de voedselveiligheid en besmettelijke dierziekten. Daarnaast kan Nederland in gebreke worden gesteld en beboet worden door de Europese Commissie. De programma’s voor Wettelijke Onderzoekstaken zijn: Besmettelijke Dierziekten, Voedselveiligheid, Genetische Bronnen, Natuur en Milieu, Visserijonderzoek en Economische informatievoorziening. Van dit budget is tevens € 5,6 mln. bestemd voor activiteiten van het laboratorium Wageningen Food Safety Research, die onder de verantwoordelijkheid van de NVWA worden uitgevoerd.
  2. Kennisbasis (KB) (€ 24,9 mln.): de kennisbasis van Wageningen Research (WR) vormt samen met fundamenteel onderzoek van Wageningen University en andere kennisinstellingen (bijv. RIVM, PBL) de strategische kennisbasis voor het agro- en natuurdomein. Daarmee is het een lange termijn-pijler onder het LNV-beleid. Voor het meerjarig kennisbasisonderzoek vormt het strategisch plan Wageningen UR 2019–2022 de basis.
  3. Autonome bijdrage (€ 4,3 mln.): dit is een lump sum financiering aan Wageningen Research (WR) en houdt verband met de privatisering van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO, nu WR) eind jaren ‘90 van de vorige eeuw. Met deze bijdrage kan WR een aantal leningen (vorderingen van LNV op DLO/WR) terugbetalen. Dit betreft een bestuurlijke afspraak.

ZonMw

De bijdrage aan ZonMw (€ 0,4 mln.) betreft budget voor het programma «Meer kennis met minder dieren». Het programma heeft tot doel de ontwikkeling van nieuwe proefdiervrije innovaties en de toepassing van bestaande proefdiervrije innovaties te stimuleren. Het gereserveerde budget wordt via een driejaarlijkse bijdrage aan ZonMw uitgegeven en loopt via het Ministerie van VWS.

Ontvangsten

Kennisontwikkeling en innovatie

De ontvangsten (€ 12,3 mln.) bestaan voornamelijk uit een taakstellende ontvangst van een jaarlijkse betaling van WR aan LNV voor rente en aflossing op de leningen die bij de verzelfstandiging van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO en nu WR) eind jaren negentig werden aangegaan. Daarnaast gaat het om een jaarlijkse taakstellende ontvangst van Europese middelen die ingezet worden voor het wettelijk visserijonderzoek.

Artikel 24 Uitvoering en toezicht

A. Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een doeltreffende uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid en een effectief en efficiënt stelsel voor handhaving en toezicht op deze beleidsterreinen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid (onder meer de uitvoering van het GLB) en belegt deze uitvoering jaarlijks bij RVO.nl. De uitvoering van de handhaving en het toezicht binnen deze domeinen is ondergebracht bij de NVWA, waarvoor de Minister niet alleen opdrachtgever is, maar ook de eigenaarsrol vervult.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het versterken van de internationale positie van het Nederlandse agro-, visserij en natuurdomein via het Landbouwradennetwerk.

Uitvoeren

  1. Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.
  2. Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.
  3. Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).
  4. Het uitvoeren van het Gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid en het zorgdragen voor een rechtmatige financiering aan agrarische ondernemers.
  5. Het uitvoeren van het klimaat en stikstof beleid op het terrein van landbouw, visserij en natuur.
  6. Het doen uitvoeren van de in de Wet natuurbescherming vastgelegde rijkstaken. 

C. Beleidswijzigingen

In 2021 worden extra middelen beschikbaar gesteld voor de NVWA voor het verbeteren van de uniformiteit van het toezicht en voor het versterken van het permanente toezicht in de slachthuizen. Deze inzet gebeurt naar aanleiding van recent onderzoek naar mogelijke misstanden in de noordelijke slachthuizen (Kamerstukken 28 286, nr. 1065 en 33 835, nr. 138).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 416.375 395.241 386.900 383.504 384.270
Waarvan garantieverplichtingen
Waarvan overige verplichtingen 416.375 395.241 386.900 383.504 384.270
Uitgaven 416.295 395.161 386.846 383.504 384.270
Waarvan juridisch verplicht 96%
Bijdragen aan agentschappen 416.295 395.161 386.846 383.504 384.270
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 223.567 207.786 201.458 199.414 201.114
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 192.728 187.375 185.388 184.090 183.156
Ontvangsten 0 0 0 0 0
Agentschappen en overig 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2021 is voor circa € 396 mln. (96%) juridisch verplicht. Dit komt door verplichtingen die rusten op de bijdragen aan de NVWA en RVO.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De bijdrage aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van € 223,6 mln. is bestemd voor de financiering van het toezicht bij bedrijven en instellingen op de naleving van wetten en voorschriften op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, diervoeders, diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten, dierproeven, mest, en de veiligheid van voedsel. Ook levert NVWA een bijdrage aan de duurzame instandhouding van de biodiversiteit, het tegengaan van illegale handel en het bezit van bedreigde dier- en plantsoorten en producten daarvan, het tegengaan van illegale handel in (hout)producten en het toezien op rechtmatig gebruik van natuursubsidies. De prioriteiten voor 2021 betreffen de nationale implementatie van de Europese Diergezondheidsverordening (AHR), de Plantgezondheidsverordening (PHR) en de Officiële Controleverordening (OCR). Voorts wordt voor 2021 ingezet op de versterking van het toezicht door de NVWA op slachthuizen.

Eind 2020 wordt het jaarplan NVWA voor 2021 met daarin een meer gedetailleerde beschrijving van alle voorgenomen activiteiten, vastgesteld en aan de Kamer gestuurd.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) van € 192,7 mln. is bestemd voor de diverse beleidsterreinen die door RVO worden uitgevoerd. Het gaat om taken betreffende de identificatie en registratie van dieren, het mestbeleid, klimaat- en stikstofbeleid. Ook voert RVO taken uit voor het versterken van de natuur en biodiversiteit en voor de uitvoering van de natuurwetgeving. Verder zijn er middelen bestemd voor de uitvoering van de functie van RVO als Europees betaalorgaan. Vanwege deze status kan RVO Europese subsidies voor Nederland uitbetalen, zoals de basisbetaling, de betaling voor jonge landbouwers, de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken en de uitvoering van het Europees Fonds Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). In het kader van het Gemeenschappelijke markt- en prijsbeleid behandelt RVO aanvragen voor invoercertificaten en tariefcontingenten. Daarnaast verleent RVO vergunningen voor agrarische ondernemers en voor bezit en handel in beschermde plant- en diersoorten. Van de bijdrage aan RVO is tevens (€ 18,3 mln.) bestemd voor de uitvoering van het Landbouwradennetwerk. Het Landbouwradennetwerk stimuleert wereldwijd de internationalisering van het Nederlandse agro- en natuurdomein en draagt daarmee bij aan het verdienvermogen van de Nederlandse economie en aan een duurzame voedselproductie conform de SDG’s.

4. Niet-beleidsartikelen

Artikel 50 Apparaat

A. Budgettaire gevolgen

Op artikel 50 zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het departement LNV geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-generaal en stafdirecties). Het budget op het apparaatsartikel is in 2020 toegenomen ten opzichte van 2019. Dit komt door de toevoeging van aanvullende middelen op artikel 50 vanwege de opbouw van LNV, zoals de oprichting van het programma DG Stikstof. De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd.

Verplichtingen 138.841 156.426 143.854 131.257 126.169 124.821 123.182
Uitgaven 138.841 156.426 143.854 131.257 126.169 124.821 123.182
Personele uitgaven 92.212 106.003 102.717 93.466 89.495 88.179 87.058
waarvan eigen personeel 71.823 99.015 95.729 86.478 82.507 81.191 80.070
waarvan inhuur externen 10.103 3.698 3.698 3.698 3.698 3.698 3.698
waarvan overige personele uitgaven 10.286 3.290 3.290 3.290 3.290 3.290 3.290
Materiele uitgaven 46.629 50.423 41.137 37.791 36.674 36.642 36.124
waarvan ICT 470 500 500 500 500 500 500
waarvan bijdrage aan SSO's 8.458 18.067 16.078 12.929 12.929 12.929 12.929
waarvan SSO DICTU 22.149 20.524 16.137 13.719 12.919 12.919 12.919
waarvan overige materiele uitgaven 15.552 11.332 8.422 10.643 10.326 10.294 9.776
Ontvangsten 1.703 2.786 2.793 2.786 3.431 3.431 3.431

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Personele uitgaven

Dit betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement van het Ministerie van LNV. Deze uitgaven zijn inclusief het aan LNV toegerekende deel van de uitgaven die worden gedaan voor de dienstonderdelen die samen worden gedeeld met het Ministerie van EZK (Kamerstuk 34 775-XIII, nr. 138). Deze gezamenlijke onderdelen (o.a. directie Bedrijfsvoering en directie Wetgeving en Juridische Zaken) zijn formeel opgehangen onder het Ministerie van EZK. Uitzondering hierop vormt de Crisisorganisatie, die onder LNV valt. De kosten van de gezamenlijke onderdelen worden volgens een verdeelsleutel aan de begrotingen van de ministeries van LNV en EZK toebedeeld. Overschrijdingen, meevallers, taakstellingen, etc. bij deze onderdelen worden door beide departementen gezamenlijk gedragen.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven voor het kerndepartement LNV. Net als bij de personele uitgaven, geldt ook hier dat de uitgaven inclusief het LNV-deel van de uitgaven van de gezamenlijke onderdelen van EZK en LNV zijn. Binnen de materiële uitgaven worden de ICT uitgaven geraamd onder de posten ICT en de bijdrage aan SSO DICTU.

Ontvangsten

De ontvangsten van het kerndepartement bestaan onder andere uit ontvangsten voor detacheringen en ontvangsten voor doorbelaste kosten.

C. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten

De onderstaande tabel geeft de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement en de apparaatskosten van de agentschappen en de begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s weer. Bij rijksdiensten zijn de apparaatsuitgaven de personele en materiële uitgaven. Bij baten-lasten-diensten (agentschappen) en ZBO’s/RWT’s omvatten de apparaatskosten de personele kosten en materiële kosten, exclusief afschrijvingskosten en overige lasten (zoals dotaties aan voorzieningen, rentelasten en andere lasten).

Totaal apparaatsuitgaven ministerie 138.841 156.426 143.854 131.257 126.169 124.821 123.182
Kerndepartement 138.841 156.426 143.854 131.257 126.169 124.821 123.182
Totaal apparaatsuitgaven Agentschappen 377.218 395.658 412.566 412.194 410.066 408.022 409.722
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 377.218 395.658 412.566 412.194 410.066 408.022 409.722
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's
Staatsbosbeheer 88.300
Wageningen Research 302.092
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) 18.038
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) 31.011
Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) 16.200
Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ) 6.259

In de tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de NVWA, ZBO’s en RWT’s vermeld. Deze apparaatskosten worden niet alleen door LNV gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries, decentrale overheden en derden. In de agentschapsparagraaf en in Bijlage 1 «Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak» wordt dit nader toegelicht. De apparaatskosten van de zelfstandige bestuursorganen zonder rechtspersoonlijkheid zijn vanwege hun beperkte omvang niet opgenomen in de tabel. Een groot deel van hun werkzaamheden is uitbesteed aan andere organisaties.

Totaal apparaat 143.854
DG Agro 31.409
DG Natuur, Visserij en Landelijk Gebied 15.396
Programma DG Stikstof 5.675
Stafdirecties (inclusief gezamenlijk gedeelde onderdelen EZK/LNV 91.374

In bovenstaande tabel staan de personele uitgaven voor het kerndepartement van LNV opgenomen. Voor de jaren 2020 en 2021 is het programma DG Stikstof opgericht. De personeelsgerelateerde materiële kosten voor alle dienstonderdelen van het kerndepartement LNV worden verantwoord onder de gezamenlijke onderdelen van EZK en LNV.

Artikel 51 Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 0 47.768 50.960 16.246 12.496 11.538 28.408
Uitgaven 0 47.768 50.960 16.246 12.496 11.538 28.408
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Nog te verdelen 0 47.768 50.960 16.246 12.496 11.538 28.408
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 51 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegevoegd op dit artikel geplaatst.

Het budget op het artikel Nog onverdeeld in 2021 (€ 50,9 mln.) betreft hoofdzakelijk de reservering voor de middelen voor de regionale opgaven (€ 32,0 mln.) en de middelen voor de implementatie van de nieuwe GLB-periode (€ 15,0 mln.). De gelden op dit artikel zullen bij Najaarsnota (voor 2020) en Voorjaarsnota (voor 2021 en verder) worden verdeeld over de relevante onderdelen.

Regionale opgaven

De Minister van LNV coördineert in het kabinet de besluitvorming over de Regio Envelop (€ 950 mln. (Kamerstuk 34 775, nr. 54)) in overleg met de Minister van BZK. Om deze rol tot uitdrukking te brengen worden middelen uit de Regio Envelop vanaf de Aanvullende Post eerst overgeboekt naar artikel 51 op de LNV-begroting en vanaf hier uitgekeerd aan de regionale overheden dan wel overgeboekt naar de begroting van een ander departement. Dit artikel is dus tevens een verdeelartikel voor de middelen uit de Regio Envelop.

De regio is de omgeving waar maatschappelijke opgaven (kansen én uitdagingen) samenkomen, of het nu gaat om het stimuleren van de economie, het oplossen van ecologische uitdagingen of het versterken van de sociale cohesie. Als het Rijk, regionale overheden en de bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties in regio’s samen optrekken om deze opgaven aan te pakken, kan meer gedaan worden voor de regio en wordt bijgedragen aan de brede welvaart in Nederland. Met de Regio Deals wil het kabinet in partnerschap met de regio’s meervoudige opgaven aanpakken die bijdragen aan de brede welvaart. Samen met publieke en private partners wordt gewerkt aan een integrale aanpak van ecologische, economische en sociale opgaven die in de regio spelen.

Toelichting proces Regio Deals

In het Regeerakkoord zijn zes opgaven benoemd. In 2018 zijn hiermee de eerste Regio Deals gesloten en zijn de eerste overboekingen gedaan vanuit het Ministerie van Financiën naar de LNV-begroting.

In november 2018 maakte de Minister van LNV bekend dat het kabinet in de tweede tranche met 12 voorstellen aan de slag ging om deze uit te werken tot Regio Deals. Deze tweede tranche heeft een totale omvang van € 215 mln. (Kamerstuk 29 697, nr. 56). De deals uit de tweede tranche zijn in 2019 gesloten en gestart met de uitvoering.

In februari 2020 heeft de Minister van LNV bekendgemaakt dat het kabinet in de derde tranche met 14 voorstellen aan de slag gaat om deze uit te werken tot Regio Deals. De totale omvang van deze derde tranche is € 180 mln. (Kamerstuk 29 697, nr. 81). Het voornemen is de Regio Deals uit de derde tranche medio 2020 te sluiten.

De tabel hieronder geeft een overzicht van de inzet van de middelen uit de Regio envelop. De bedragen in de kolom «Nog uit te keren» zijn nog niet overgeboekt naar het Gemeente- of Provinciefonds dan wel rechtstreeks via een specifieke uitkering overgemaakt naar de betreffende regio.

Zes opgaven uit het Regeerakkoord:
Eindhoven 130,0 111,9 18,1
Nucleaire problematiek 117,0 117,0 0
Zeeland 35,0 35,0 0
ESTEC 40,0 40,0 0
Rotterdam-Zuid 130,0 57,25 72,75
BES-eilanden 30,0 29,85 0,15
Totaal zes opgaven 482,00 391,00 91,00
Tweede tranche Regio Deals 215,0 183,25 31,75
Uitvoeringskosten Regio Portefeuille 13,0 13,0 0
Tweede tranche BES-eilanden 20,0 20,0 0
Derde tranche Regio Deals 180,0 0 180,0
Resterende middelen 40,0 0 40,0
Totaal Regio Envelop 950,00 607,25 342,75

Toelichting Regio Deals

Zes opgaven uit het Regeerakkoord

Het kabinet heeft bekendgemaakt in totaal € 482 mln. te reserveren voor de zes opgaven uit het Regeerakkoord: Brainport Eindhoven, Nucleaire problematiek, Zeeland, ESTEC, Rotterdam-Zuid en de BES-eilanden. In 2019 is een additionele € 20 mln. uit de Regio Envelop beschikbaar gesteld voor de BES-eilanden. De middelen voor de nucleaire problematiek en ESTEC zijn overgeboekt naar de begroting van het Ministerie van EZK.

Tweede tranche Regio Deals

In de tweede tranche werkt het kabinet samen met de regio’s aan de volgende twaalf Regio Deals: Noordoost Fryslân en Holwerd aan Zee, Natuurinclusieve landbouw, Zuid- en Oost- Drenthe, Twente, Achterhoek, Foodvalley, Parkstad Limburg, Midden- en West-Brabant Makes and Moves, Den Haag Zuidwest, Noordelijk Flevoland, bodemdaling Groene Hart en ZaanIJ (Kamerstuk 29 697, nr. 56). Met deze Regio Deals zet het kabinet in op het versterken van de brede welvaart in Nederland door de verschillende opgaven die in de regio’s spelen gezamenlijk aan te pakken. De Tweede Kamer in 2019 geïnformeerd over de gesloten Regio Deals.

Derde tranche Regio Deals

In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio’s aan de volgende veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland (Kamerstuk 29 697, nr. 81). Naar verwachting worden Regio Deals uit de derde tranche medio 2020 gesloten en worden de eerste middelen in 2020 ter beschikking gesteld aan de regio.

Resterende middelen

Over de besteding van dit restantbedrag dient nog besluitvorming plaats te vinden.

5. Begroting agentschappen

Aansluiting raming begroting agentschap met financiering door moederdepartement LNV

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 185.119 108.524 110.630 17.070 421.343
Totaal 185.119 108.524 110.630 17.070 421.343
Art. 21 Land- en tuinbouw
Art. 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
Art. 23 Kennis en innovatie 5.625
Art. 24 Uitvoering en toezicht 195.694
BTW-compensatie 7.478
Totaal geraamde bijdrage ten laste van de begrotingsartikelen 208.797

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Baten
Omzet 327.605 362.834 404.273 403.901 401.773 399.729 401.429
waarvan omzet moederdepartement 139.444 159.869 185.119 184.747 182.619 180.575 182.275
waarvan omzet overige departementen 90.841 102.185 108.524 108.524 108.524 108.524 108.524
waarvan omzet derden 97.320 100.780 110.630 110.630 110.630 110.630 110.630
Vrijval voorzieningen 137
Bijzondere baten 14.553 16.204 17.070 13.270 13.270 13.270 13.270
Rentebaten
Totaal baten 342.295 379.038 421.343 417.171 415.043 412.999 414.699
Lasten
Apparaatskosten 377.218 395.658 412.566 412.194 410.066 408.022 409.722
-Personele kosten 234.498 240.085 224.212 223.840 221.712 219.668 221.368
waarvan eigen personeel 195.276 217.069 189.745 189.373 187.245 185.201 186.901
waarvan inhuur externen 26.991 10.628 22.244 22.244 22.244 22.244 22.244
waarvan overige personele kosten 12.231 12.388 12.223 12.223 12.223 12.223 12.223
-Materiële kosten 142.720 155.573 188.354 188.354 188.354 188.354 188.354
waarvan apparaat ICT 3.550 2.305 2.140 2.140 2.140 2.140 2.140
waarvan bijdrage aan SSO's 50.034 49.533 51.533 51.533 51.533 51.533 51.533
waarvan overige materiële kosten 89.136 103.736 134.681 134.681 134.681 134.681 134.681
Afschrijvingskosten 15.289 14.958 11.979 11.979 11.979 11.979 11.979
-Materieel 3.916 2.775 2.025 2.025 2.025 2.025 2.025
waarvan apparaat ICT 98 98 98 98 98 98
-Immaterieel 11.373 12.182 9.954 9.954 9.954 9.954 9.954
Overige kosten 2.842 500 500 500 500 500 500
waarvan dotaties voorzieningen 474 500 500 500 500 500 500
waarvan bijzondere lasten 2.368
Rentelasten 33 98 98 98 98 98 98
Totaal lasten 395.382 411.214 425.143 424.771 422.643 420.599 422.299
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 53.088 ‒ 32.176 ‒ 3.800 ‒ 7.600 ‒ 7.600 ‒ 7.600 ‒ 7.600
Agentschapsdeel Vpb-lasten
Saldo van baten en lasten ‒ 53.088 ‒ 32.176 ‒ 3.800 ‒ 7.600 ‒ 7.600 ‒ 7.600 ‒ 7.600

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement

De NVWA bewaakt de veiligheid van voedsel en consumentenproducten, dierenwelzijn en natuur. De NVWA streeft naar effectief toezicht binnen de gegeven financiële kaders, met adequate beheersing van budgettaire en bedrijfsmatige risico’s waarbij gestreefd wordt naar een meerjarige stabiele formatieve omvang. De post omzet moederdepartement (€ 185,1 mln.) is gerelateerd aan de opbrengsten voortvloeiend uit het opdrachtenpakket dat met het moederdepartement is afgesproken.

In de onderstaande tabel is de verwachte omzet moederdepartement per product opgenomen. Onder de post ‘Overig’ zijn opbrengsten geraamd die niet op basis van een uurtarief in rekening worden gebracht, zoals directe bijdragen voor uitbesteed onderzoek en voor andere kosten.

Handhaven 120.903 142.603 165.126 164.794 162.896 161.072 162.589
Keuren certificering op afstand 477 783 907 905 895 885 893
Keuren import 893 368 426 425 420 415 419
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten 10.510 16.115 18.660 18.622 18.408 18.202 18.373
Overig 6.661
Totaal 139.444 159.869 185.119 184.747 182.619 180.575 182.275

Omzet overige departementen

In de tabel hieronder wordt de verwachte omzet overige departementen per product uitgesplitst. Onder de post ‘Overig’ zijn opbrengsten geraamd die niet op basis van een uurtarief in rekening worden gebracht, zoals directe bijdragen voor uitbesteed onderzoek en voor andere kosten.

Handhaven 73.315 99.630 105.811 105.811 105.811 105.811 105.811
Keuren certificering op afstand 0 112 119 119 119 119 119
Keuren import 1.004 1.032 1.096 1.096 1.096 1.096 1.096
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten 371 1.410 1.498 1.498 1.498 1.498 1.498
Overig 16.151
Totaal 90.841 102.185 108.524 108.524 108.524 108.524 108.524

Omzet derden

De omzet derden ad € 110,6 mln. bestaat uit opbrengsten retributies NVWA, retributies Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) en overige baten. In het najaar van 2020 vindt besluitvorming plaats over de hoogte van de kostendoorrekening aan het bedrijfsleven als gevolg van de integrale kostprijs en onder andere Brexit en 2Solve.

Bijzondere baten

De bijzondere baten (€ 17,1 mln.) betreft de bijdragen van het moederdepartement en van het Ministerie van VWS ten behoeve van het dempen van de tarieven.

Rentebaten

Er zijn geen rentebaten begroot. De rentepercentages die door het Ministerie van Financiën dagelijks worden vastgesteld liggen rond de 0%.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De personele kosten ad € 224,2 mln. bestaan uit salariskosten en kosten voor het woon-werkverkeer van het eigen personeel (€ 189,7 mln.), kosten voor de inhuur van externen (€ 22,2 mln.) en overige personeelsgerelateerde kosten, waaronder reis- en verblijfkosten, opleidingen en dergelijke (€ 12,2 mln.). De inhuur van externen betreft met name uitzendkrachten voor het primaire werk en tijdelijke inhuur voor ondersteuning bij de uitvoering van projecten en ondersteuning van de bedrijfsvoering.

Materiële kosten

De materiële kosten ad € 188,4 mln. bestaan uit apparaat ICT (€ 2,1 mln.), bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO’s) (€ 51,5 mln.) en overige materiële kosten (€ 134,7 mln.). De kosten SSO’s betreft de bijdrage aan DICTU voor ICT-beheer, aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de huurkosten van kantoorpanden en laboratoria en een bijdrage aan de Rijksschoonmaakorganisatie. De NVWA heeft geen panden in eigendom. De overige materiële kosten bestaat voornamelijk uit uitbesteed onderzoek, inzet practitioners en uitbestede diensten, waaronder KDS en laboratoriumonderzoek door Wageningen Food Safety Research. Door een grotere behoefte aan kantoorruimte zullen de huisvestingskosten in 2021 hoger zijn dan in eerdere jaren. De gevolgen van de coronacrisis hier op zijn op dit moment moeilijk in te schatten. Enerzijds zal er mogelijk meer thuis worden gewerkt. Anderzijds zijn er aanpassingen aan de kantooromgeving noodzakelijk.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten voor materiële en immateriële activa bedragen respectievelijk € 2,0 mln. en € 10,0 mln. De materiële vaste activa worden lineair afgeschreven waarbij de afschrijvingstermijn van de verschillende soorten activa ligt tussen 4 en 10 jaar. De immateriële afschrijvingskosten hebben met name betrekking op het systeem Procesvernieuwing Informatie en ICT (PI&I) en kent een afschrijvingstermijn van vier jaar. De materiële afschrijvingskosten zijn lager dan in 2019 en 2020 omdat dienstauto’s nu geleased worden. Vanaf augustus 2021 zal er niet meer worden afgeschreven op auto’s.

Dotaties aan voorzieningen

Dit betreft de dotatie aan de voorziening claims, geschillen en rechtsgedingen.

Rentelasten

De rentelasten van € 0,1 mln. vloeien voort uit het rentedragend vermogen waarvan het rentepercentage varieert tussen 0,0% en 1,34%.

Toelichting op het saldo van baten en lasten

Door de afspraken over reistijd=werktijd die in het verleden zijn gemaakt, maakt de NVWA extra personeelskosten. Meerdere malen is geprobeerd om de afspraken aan te passen. Vooruitlopend daarop zijn besparingen ingeboekt. Het is niet gelukt om deze afspraken aan te passen. Wijziging van de afspraken vereist besluitvorming op nationaal niveau (onder andere met vakbonden). In afwachting van een definitieve oplossing is de NVWA tijdelijk gecompenseerd voor deze kosten. Nu deze bijdrage in de tweede helft van 2021 wordt beëindigd en de verwachting is dat het onderliggende probleem dan nog niet is opgelost, is het saldo van baten en lasten in 2021 € 3,8 mln. negatief.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 68.479 48.075 2.876 ‒ 1.815 ‒ 6.557 ‒ 8.609 ‒ 10.782
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 331.678 379.038 421.343 417.171 415.043 412.999 414.699
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 380.366 ‒ 395.756 ‒ 412.664 ‒ 412.292 ‒ 410.164 ‒ 408.120 ‒ 409.820
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 48.688 ‒ 16.718 8.679 4.879 4.879 4.879 4.879
-/- totaal investeringen ‒ 9.152 ‒ 7.150 ‒ 7.150 ‒ 7.150 ‒ 7.150 ‒ 7.150 ‒ 7.150
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 8.200 2.625
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 952 ‒ 4.525 ‒ 7.150 ‒ 7.150 ‒ 7.150 ‒ 7.150 ‒ 7.150
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 17.736
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 42.255
-/- aflossingen op leningen ‒ 14.719 ‒ 13.370 ‒ 13.370 ‒ 9.621 ‒ 6.931 ‒ 7.052 ‒ 7.052
+/+ beroep op leenfaciliteit 1.700 7.150 7.150 7.150 7.150 7.150 7.150
4. Totaal financieringskasstroom 29.236 ‒ 23.956 ‒ 6.220 ‒ 2.471 219 98 98
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 48.075 2.876 ‒ 1.815 ‒ 6.557 ‒ 8.609 ‒ 10.782 ‒ 12.955

Operationele kasstroom

De netto operationele kasstroom in 2021 bedraagt € 8,7 mln.

Investeringskasstroom

Materiële activa: de investeringen in inventaris/installaties bedragen € 1,1 mln. en betreft de kantoorinventaris (€ 0,5 mln.), vervangingsinvesteringen laboratoriuminventaris (€ 0,5 mln.) en controleapparatuur (€ 0,1 mln.). De investeringen in aanpassingen van gebouwen bedragen € 0,5 mln. Daarnaast wordt er voor een bedrag van € 0,5 mln. geïnvesteerd in specifieke hardware.

Immateriële activa: de verdere ontwikkeling van INSPECT is in 2019 stilgelegd waardoor de investeringen beduidend lager uitvallen. De resterende investeringen van € 5 mln. hebben betrekking op reeds lopende programma’s en aanpassingen van bestaande systemen die essentieel zijn voor het functioneren van de NVWA. 

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom van ‒ € 6,2 mln. geeft het saldo weer van de benodigde leningen en de aflossing op de lopende leningen.

Gemiddelde kostprijs (€/uur) 104,29 107,23 121,54
Handhaven Nog niet bekend
Keuren certificering op afstand Nog niet bekend
Keuren import Nog niet bekend
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten Nog niet bekend
Tarieven
Index 2012 = € 94,07 = 100 110,86 113,99 129,2
Omzet per productgroep ( in € mln.)
Handhaven 207,6 223 282,1 281,9 280,4 279 280,2
Keuren certificering op afstand 7,1 8 10,1 10,1 10 10 10
Keuren import 17 16,2 20,5 20,4 20,3 20,2 20,3
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten 67,7 72,5 91,6 91,5 91 90,6 91
FTE
Aantal FTE (excl. Externe inhuur) 2432 2.599 2.406 2.402 2.376 2.352 2.372
Saldo van baten en lasten
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten ‒ 0,1551 ‒ 8,50% ‒ 0,90% ‒ 1,82% ‒ 1,83% ‒ 1,84% ‒ 1,83%
Kwaliteit
Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen 0,9 90% 90% 90% 90% 90% 90%
Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen) 0,96 95% 95% 95% 95% 95% 95%

6. Begroting Diergezondheidsfonds

Leeswijzer

Het Diergezondheidsfonds (DGF) is een begrotingsfonds waaruit de kosten worden betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen. Deze fondsbegroting bevat een inleidende paragraaf over de achtergronden van het fonds en plafondbedragen voor de maximale opbrengst van de diergezondheidsheffing. Aansluitend volgt de toelichting bij het enige artikel van het fonds, inclusief budgettaire tabel en de bijbehorende toelichting. Een toelichting op de saldosystematiek van het DGF volgt na de tabel.

Inleiding en achtergrond

Uitbraken van besmettelijke dierziekten kunnen een grote impact op de Nederlandse samenleving hebben als geheel en op de agrarische sector in het bijzonder. Voor dierziekten die zich in potentie snel verspreiden gelden speciale bestrijdings- en preventieregimes die grotendeels in Europese regelgeving zijn voorgeschreven. Bij een aantal van deze dierziekten bevat de Europese regelgeving een plicht tot bestrijding. Daarnaast kan sprake zijn van een plicht tot het nemen van preventieve maatregelen en verplichtingen voor het doen van onderzoek naar de aan- of afwezigheid van een dierziekte via het monitoren van dieren.

Het fonds wordt gevoed door jaarlijkse bijdragen vanuit de begroting van LNV, heffingen bij de sector op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de middelen die de Europese Unie ter beschikking stelt in verband met het weren en bestrijden van besmettelijke dierziekten.

Financiering van het fonds

De verdeling welke activiteiten uit de heffingen bij het bedrijfsleven worden gefinancierd en welke uit de begroting van LNV, is vastgelegd in een convenant tussen LNV en de betrokken sectorpartijen. Voor de periode 2020 tot en met 2024 is een nieuw convenant vastgesteld (Kamerstuk 29 683, nr. 248).

De kosten van bewaking van dierziekten worden in beginsel voor 50% door het Rijk en voor 50% door het bedrijfsleven gefinancierd met uitzondering van de bewakingsprogramma’s die LNV heeft overgenomen van de voormalige productschappen. Het gaat hierbij om het voorkomen en/of bestrijden van dierziekten waaronder de ziekte van Aujeszky, Salmonella (Se en St), Leukose, en een monitoringsprogramma voor AI, NCD, non-zoönotische Salmonella, en Mycoplasma. Deze worden voor 100% door de betreffende sector gefinancierd.

De financiering van de kosten van bestrijding van dierziekten is afhankelijk van de dierziekte en de noodzakelijke voorzieningen om de bestrijding uit te kunnen voeren. Deze kosten worden in beginsel – tot een per diersoort afgesproken plafondbedrag – voor 100% doorberekend aan de veehouderijsectoren, met uitzondering van de kosten van de contractueel vastgelegde voorzieningen voor de bestrijding. Deze worden gefinancierd door overheid en sector, beide voor 50%. Boven de plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten.

De plafondbedragen

De tarieven voor de diergezondheidsheffing voor de diersoorten runderen, varkens, kippen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten worden voor de jaren 2020 tot en met 2024 zodanig vastgesteld dat de totale opbrengst van de diergezondheidsheffing en de bijdragen van de sectorpartijen niet meer zullen bedragen dan de in onderstaande tabel opgenomen plafonds.

Rundvee 34.220.000 9.000.000 43.220.000
Pluimvee 46.000.000 32.000.0002 78.000.000
Schapen 4.699.860
Geiten 3.905.580 490.000 9.095.440
Varkens 16.947.300 41.000.0003 57.947.300
  1. 5-jaarlijkse kosten: voor de 5 jaren van de convenantsperiode 2020-2024.
  2. Waarvan € 2.000.000 voor Newcastle disease.
  3. Waarvan € 22.000.000 voor Afrikaanse Varkenspest

De bedragen voor de totaalplafonds zijn opgenomen in het Besluit diergezondheidsheffing dat per 1 januari 2020 in werking is getreden. In het eerdergenoemde convenant zijn deze plafondbedragen nader uitgewerkt in een deelplafond voor de vaste jaarlijkse kosten over de periode 2020 tot en met 2024 en een deelplafond voor de bestrijdingskosten in geval van een uitbraak van een dierziekte.

COVID-19 bij nertsen

In mei 2020 bleek dat nertsen COVID-19 konden overbrengen op mensen. Besloten is een infectie met dit virus bij nertsen op nertsenbedrijven aan te wijzen als besmettelijke dierziekte volgens artikel 15 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De kosten voor monitoring (serologisch onderzoek), early warning (onderzoek van overleden nertsen), verdenkingenonderzoek (bij het nationale referentielaboratorium) en bestrijding (ruimen van besmette bedrijven) zijn op basis van 37 ruimingen voor 2020 geraamd op € 40 mln. Hiervan zal € 38,6 mln. via het DGF en € 1,4 mln. via de LNV-begroting betaald worden, omdat dit laatste epidemiologisch onderzoek betreft bij nertsen en andere diersoorten (o.a. katten en honden). Hiertoe wordt de bijdrage vanuit de LNV begroting aan het DGF voor 2020 met € 35,6 mln. verhoogd. Het resterende deel van de benodigde middelen wordt gedekt uit de geraamde ontwikkeling van het DGF saldo in 2020 (€ 3 mln.).

Artikel 1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is:

  1. Verantwoordelijk voor het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.
  2. Verantwoordelijk voor het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten (bijvoorbeeld scrapie, blauwtong, Brucella melitensis, klassieke en Afrikaanse varkens pest (KVP en AVP), mond-en-klauwzeer (MKZ), vogelgriep (aviaire influenza, AI), ziekte van Aujeszky, Salmonella, Mycoplasma en Bovine Spongiforum Encephalopathy (BSE).
  3. Verantwoordelijk voor effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen wijziging in het beleid ten opzichte van 2020.

Budgettaire gevolgen van beleid

VERPLICHTINGEN 63.156 72.194 34.329 34.329 34.329 34.329 34.329
Waarvan Garantieverplichtingen
Waarvan overige verplichtingen
UITGAVEN 63.156 72.194 34.329 34.329 34.329 34.329 34.329
Waarvan juridisch verplicht 81%
Opdrachten 30.401 72.194 34.329 34.329 34.329 34.329 34.329
Waarvan:
Bewaking van dierziekten 19.436 19.847 21.915 21.915 21.915 21.915 21.915
Bestrijding van dierziekten 8.521 49.587 9.685 9.685 9.685 9.685 9.685
Overig 2.444 2.760 2.729 2.729 2.729 2.729 2.729
Verwacht effect op het DGF-saldo 0
DGF-saldo 25.866 0
Crisisreserve 6.889 0
ONTVANGSTEN 63.156 104.712 33.964 34.329 34.329 34.329 34.329
Waarvan:
Ontvangsten van LNV 4.287 45.987 5.387 10.652 10.652 10.652 10.652
Ontvangsten van sector (excl. bijdrage aan crisisreserve) 23.658 14.300 20.177 20.177 20.177 20.177 20.177
Bijdrage sector crisisreserve 6.889 7.760 4.900 0 0 0 0
Ontvangsten EU 5.205 3.910 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500
Saldo van de afgesloten rekeningen 23.117 32.755

Toelichting bij posten van bovenstaande tabel budgettaire gevolgen van beleid.

DGF-saldo en Crisisreserve

Het bedrag voor 2019 bij uitgaven DGF-saldo en crisisreserve betreft het eindsaldo 2019. Voor 2020 zijn hiervoor geen bedragen opgenomen, omdat met ingang van het begrotingsjaar 2020 het eindsaldo van het voorgaande jaar alleen nog bij ontvangsten onder het saldo van de afgesloten rekeningen wordt opgenomen en niet meer bij de uitgaven.

Saldo van de afgesloten rekeningen

Dit betreft het eindsaldo van het voorgaande jaar. Het eindsaldo 2018 ad € 23,1 mln. is bij de 1e suppletoire begroting 2019 toegevoegd aan het budget 2019. Het eindsaldo 2019 ad € 32,755 mln. is vervolgens bij 1e suppletoire begroting 2020 toegevoegd aan het budget 2020. Dit betreft het DGF-eindsaldo 2019 ad € 25,866 mln. en de crisisreserve 2019 ad € 6,889 mln. In tegenstelling tot voorgaande jaren is mede gelet op de gewijzigde Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV 2020) in overleg met het Ministerie van Financiën het eindsaldo van het afgesloten jaar alleen toegevoegd aan de ontvangsten en niet aan de uitgavenkant.

Budgetflexibiliteit

Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 81% juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.

Saldosystematiek DGF

Ontwikkeling saldo

In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het saldo worden de middelen in het fonds, die worden gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Het beginsaldo is de resultante van het beginsaldo van het vorige jaar en het saldo van specifieke uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Voor de crisisreserve geldt dat deze middelen op vergelijkbare wijze meegenomen worden.

Zo bedroeg het eindsaldo van 2019 € 32,755 mln. Dit is bepaald door de som van het beginsaldo (23,1 mln.), het saldo van uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Dit eindsaldo voor 2019 is als beginsaldo bij eerste suppletoire begroting 2020 toegevoegd aan de lopende begroting 2020. Op vergelijkbare wijze kan het verwachte DGF-saldo voor 2021 worden berekend onder aanname van het uitblijven van dierziektecrises.

Beginsaldo 2021 (1) 32.518
Geraamde uitgaven 2021 (2) 34.329
Geraamde ontvangsten 2021 (zonder het saldo van de afgesloten rekeningen) (3) 33.964
Eindsaldo 2021 (1-2+3) (4) 32.153
Verwacht saldo-effect (4) – (1) -/-365

Het beginsaldo 2021 is de verwachte stand van het DGF saldo op basis van de verwachte uitgaven en ontvangsten in 2020.

Voor 2021 is de huidige verwachting dat de uitgaven en ontvangsten in evenwicht zijn. Hierdoor is er nauwelijks effect voorzien op het DGF-saldo.

Crisisreserve

In het convenant met de sector voor de periode 2020-2024 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve via door de sector betaalde heffingen ten behoeve van uitbraken van dierziekten. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo. Het DGF-saldo bestaat uit middelen die in beginsel eveneens beschikbaar zijn in geval er sprake is van een dierziektecrisis. Met de opbouw van de crisisreserve is in 2019 begonnen en deze wordt ook in 2020 en voor een deel ook in 2021 voortgezet.

Indien er in 2020 geen aanspraak wordt gedaan op de crisisreserve zullen de in 2020 gereserveerde middelen bij eerste suppletoire begroting 2021 naar 2021 worden overgeheveld.

Meerjarig beeld

Voorheen werden bij de begroting de ontvangsten volledig gelijkgesteld aan de uitgaven. In deze begroting is er voor gekozen om voor de ontvangsten 2020 en 2021 een prognose van verwachte ontvangsten op te nemen. Zo wordt een reëler beeld van de verwachte ontwikkeling van het fondssaldo gepresenteerd. De raming wordt jaarlijks herijkt.

De geraamde uitgaven 2021 worden pro forma meerjarig doorgetrokken naar 2022 en latere jaren. Omdat de LNV-bijdrage voor 2021 voor één jaar met € 5 mln. is verlaagd is dit echter ook alleen in 2021 in de tabel verwerkt en niet in de daarop volgende jaren. De geraamde ontvangsten van de sector zijn meerjarig doorgetrokken naar 2023 tot en met 2025. 

De raming zal jaarlijks worden herijkt en hierbij worden ook de gevolgen voor het fondssaldo meegewogen. De verdere ontwikkeling van het fondssaldo (of het saldo crisisreserve) wordt dan ook niet voor latere jaren weergegeven omdat hier nu geen reële raming van kan worden gemaakt.

Toelichting op de financiële instrumenten

Opdrachten

Bewaking van dierziekten

Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LNV bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.

Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Office International des Épizooties, OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.

Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, zoals de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St./Se.

Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma’s, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde ‘early warning’-programma’s uitgevoerd voor AI, KVP en AVP. Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.

Het budget voor bewaking van dierziekten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

Basismonitoring (incl.effectiviteitsonderzoek) 8.974
Brucella melitensis (schaap, geit) 385
Blauwtong (rund, schaap, geit) 40
BSE (rund) 2.700
TSE (schaap, geit) 220
KVP (varkens, wilde zwijnen) 578
AI Bedrijfsmatig pluimvee early warning 120
Wilde vogels early warning / serologische test 82
Q-koorts (schaap, geit) 612
Leukose (rund) 367
Salmonella (zoönotisch, pluimvee) 5.800
AI, NCD, Mycoplasma en Salmonella (niet-zoönotisch) 1.122
Vogelgrieptesten 915
Totaal bewaking van dierziekten 21.915

Voornaamste kostenstijgingen zijn het gevolg van hogere kosten voor de basismonitoring € 0,93 mln., BSE monitoring € 0,34 mln. en salmonellaprogramma’s € 0,55 mln.

Bestrijding van dierziekten

Onder de bestrijding van dierziekten vallen:

Voorzieningen

  1. Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden;

Verdenkingen

  1. Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;
  2. Onderzoek van verdachte dieren;

Bestrijding

  1. Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, AI, MKZ en KVP.

Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Naast dit structureel onderzoeken van verschijnselen bij dieren als gevolg van een melding, wordt structureel onderzoek uitgevoerd naar brucellose bij runderen als deze runderen binnen een bepaalde periode hun vrucht hebben verloren. Ook bij een positief testresultaat van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard en wordt tot bestrijding overgegaan.

Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijksoverheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.

In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie ‘voor het leven’) een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  1. wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;
  2. klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);
  3. monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij dieren;
  4. instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;
  5. vaccineren van dieren;
  6. onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;
  7. tracering van een besmetting (van en naar);
  8. doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;
  9. destructie van gedode (besmette) dieren;
  10. reinigen en ontsmetten van bedrijven.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:

  1. EU-richtlijnen en EU-verordeningen;
  2. Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Wet Dieren;
  3. (Beleids)draaiboeken;
  4. crisisorganisatie en voorzieningen.

Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Het budget voor opdrachten voor voorzieningen en verdenkingen wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

De verdenkingen zijn in deze tabel niet meer uitgesplitst naar de diverse dierziektes om het geheel overzichtelijk te houden.

Voorzieningen:
Middelenbeheer 107
Calamiteitenreserve destructie2 1.550
Waakvlamcontracten 753
Vaccinatie ZvA, MKZ en KVP 2.029
HCU3 1.452
Subtotaal Voorzieningen 5.891
Verdenkingen:
Brucellose (rund) 1.082
AI 327
Salmonella 250
Overige verdenkingen 611
Subtotaal Verdenkingen 2.270
Bestrijding:
Salmonella 1.414
Mycoplasma Gallisepticum 60
Overige ziekten 50
Subtotaal Bestrijding 1.524
Totaal 9.685
  1. Begrote bedragen gebaseerd op gerealiseerde kosten 2017-2019 (zie jaarverslagen DGF), daarbij rekening houdend met meerjarige trends en structurele veranderingen.
  2. Het opgenomen bedrag is gebaseerd op de huidige overeenkomst voor de calamiteitenre-serve. Deze overeenkomst is eind 2019 afgelopen. De onderhandeling over een nieuwe overeenkomst is nog gaande. Dit bedrag kan dus op basis van de nieuwe overeenkomst nog worden bijgesteld.
  3. Het opgenomen bedrag is gebaseerd op de afspraken met de sectoren in het convenant voor de jaren 2015 tot en met 2019. Op basis van het nieuwe convenant voor de periode 2020 tot en met 2024 kan dit bedrag nog worden bijgesteld.

Overig

Dit instrument is onder andere voor de financiering van overige uitgaven. Het budget 2021 voor overige opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

  1. de sectorbijdragen aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit, € 0,2 mln.
  2. de uitvoeringskosten voor het innen van heffingen, € 1,7 mln.
  3. de overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren, € 0,8 mln.

Ontvangsten

Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Ontvangsten LNV

Dit betreft de LNV-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen). LNV heeft tijdens het vorige convenant van 2015 tot 2020 meer moeten voorschieten in afwachting van een wetswijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de Wet dieren met betrekking tot de doorberekening van de heffingen aan de sectoren. De LNV-bijdrage voor 2021 zal daarom voor dat jaar met € 5 mln. worden verlaagd van € 10,387 mln. tot € 5,387 mln. De bijdrage vanaf de LNV begroting voor 2020 is verhoogd met € 35,6 mln. vanwege de COVID-19 besmettingen van nertsen. De ontvangstenraming voor 2022 en verder is met € 0,265 mln. per jaar verhoogd omdat de uitgaven en ontvangsten vanwege de fondssystematiek gelijk moeten zijn.

Ontvangsten van de sector

Sinds de inwerkingtreding van de gewijzigde Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) per 1 januari 2018 is het mogelijk om een heffingstarief reeds na een jaar te wijzigen. De tarieven worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld en gewijzigd. Een tarief wordt vastgesteld voor een bepaald kalenderjaar. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:

  1. een raming van de uitgaven voor het jaar waarin de heffing met gebruikmaking van de tarieven wordt geheven; dit zijn met name de uitgaven voor het weren van besmettelijke dierziekten (preventieve maatregelen).
  2. een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.

Benodigde bijdrage van de sectoren

De benodigde bijdragen van de sectoren betreffen de reguliere jaarlijkse bijdragen uit de DGF-tarifering alsmede ontvangsten die betrekking hebben op verrekeningen van door LNV in voorgaande jaren voorgefinancierde bedragen. Tevens is met de sectoren afgesproken dat er een crisisreserve wordt gevormd in het DGF.

De omvang van de reserve per sector is vastgelegd in het besluit diergezondheidsheffing en is ongeveer 20% van het plafondbedrag voor de bestrijdingskosten per sector in de convenantsperiode. De crisisreserve wordt gevormd en in stand gehouden uit de bijdragen van de sectoren. De reserves zijn bedoeld om in geval van een crisis direct de bestrijdingskosten te kunnen betalen. Tegenover de ontvangsten ten behoeve van de crisisreserve staan nog geen begrote uitgaven omdat uitbraken van dierziekten en daarmee samenhangende uitgaven in enig jaar niet te voorspellen zijn. De ontvangsten in 2021 voor de crisisreserve staan bij schaap, geit en pluimvee op 0, omdat de beoogde reserves zijn bereikt. De rundersector beheert zijn eigen crisisreserve. Ook voor deze sector is de bijdrage voor de crisisreserve aan de DGF-begroting daarom €0,-. Voor de varkenssector zit er na de diergezondheidsheffing 2020 meer saldo in de crisisreserve dat strikt noodzakelijk. De varkenssector wordt hiervoor in de diergezondheidsheffing van 2021 gecompenseerd.

Ontvangsten in 2021 uit voorgaande jaren 6.343 3.063 886 716 0 11.008
Ontvangsten voor 2021 die in hetzelfde jaar worden ontvangen 9.169 9.169
Ontvangsten in 2021 voor crisisreserve 4.900 4.900
Totaal verwachte ontvangsten in 2021 6.343 7.963 886 716 9.169 25.077

Runderen

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2020 die in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De crisisreserve wordt door ZuivelNL zelf aangehouden en maakt derhalve geen onderdeel uit van de op te leggen reserve.

Varkens

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2020 welke in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De heffing bestaat voor een deel uit de dekking van de uitgaven in het lopende jaar 2020. Daarnaast is de heffing opgebouwd uit de opbouw van de crisisreserve.

Schapen en geiten

De ontvangsten worden voor beide sectoren gevormd door de heffing over 2020 die in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De heffing dekt de uitgaven lopend jaar 2020. De crisisreserve is in de voorgaande jaren reeds opgebouwd tot het afgesproken bedrag.

Pluimvee

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2021. Deze worden gedurende het jaar 2 maandelijks opgelegd. De heffing bestaat alleen uit de dekking van de uitgaven in het lopende jaar. De benodigde crisisreserve is in de voorgaande jaren opgebouwd.

Ontvangsten EU

Voor specifieke monitoringsprogramma’s en bestrijding kunnen in een aantal gevallen EU-bijdragen worden toegekend.

7. Bijlagen

Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

Bureau Beheer Landbouwgronden RWT en ZBO 21 Geen bijdrage Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
Centrale Commissie Dierproeven ZBO 21 2.166 Evaluatie eind 2020 2025
College voor de toelating van gewasbeschermings-middelen en biociden RWT en ZBO 21 1.261 Kamerstuk 27858, nr. 399 2021
Grondkamers ZBO 21 3.154 Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving
Kamer voor de Binnenvisserij ZBO 22 250 Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
Raad voor Plantenrassen ZBO 21 827 Kamerstuk 25 268, nr. 157 2022
Rendac BV RWT 21 Geen bijdrage Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
Staatsbosbeheer RWT en ZBO 22 27.778 Kaderwet ZBO’s is niet van toepassing, op Staatsbosbeheer. Voor Staatsbosbeheer geldt de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer. Daarin is ook een evaluatieverplichting opgenomen (iedere vier jaar evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid). Laatst uitgevoerde evaluatie stamt uit 2018 (Kamerstuk 29 659, nr. 51) 2022
Stichting Bloembollen-keuringsdienst (BKD) RWT en ZBO 21 Geen bijdrage Kamerstuk 25 268, nr. 157 2025
Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ) RWT en ZBO 21 450 Evaluatie eind 2020 2025
Wageningen Research RWT 23 184.940 Loopt mee in de evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling Kamerstuk 32 637, nr. 274 ) 2022
Stichting Skal RWT en ZBO 22 Geen bijdrage Kamerstuk 25 268, nr. 162 2022
Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) RWT en ZBO 22 2.805 Kamerstuk 25 268, nr. 157 2022
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) RWT en ZBO 22 1.045 Kamerstuk 25 268, nr. 157 2022
Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen RWT en ZBO 22 Geen bijdrage Kamerstuk 25 268, nr. 157 2022
Stichting Bureau Erkenningen RWT en ZBO 22 Geen bijdrage 2021

Open data ZBO's jaarverantwoording 2019.

Zorg Onderzoek Nederland/Medische Wetenschappen (ZonMw) VWS RWT en ZBO 23 407

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem

Stand ontwerpbegroting 2020 947.381 776.731 698.768 689.055 684.550
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020 787.700 205.000 1.000 1000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 32.833 12.849 15.025 14.132 13.856
Nieuwe mutaties:
Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij* 2.000
Kasschuif Srv* ‒ 128.200
Kasschuif EG-regeling ‒ 10.000
Implementatie nieuwe GLB-periode 9.900
Verlaging budget Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 ‒ 350.000
Innovatie op het boerenerf* 6.000
Loon en prijsbijstellingstranche 2020 16.030
Overig 4.141
Afboeking budget artikel 11 ‒ 994.580 ‒ 714.793 ‒ 704.187 ‒ 698.406
Stand ontwerpbegroting 2021 1.317.785 0 0 0 0 0

Algemeen

Nieuwe begrotingsmutaties die enkel betrekking hebben op 2020 worden komend najaar in de tweede suppletoire begroting toegelicht. Nieuwe mutaties die betrekking hebben op 2020 én latere begrotingsjaren (in de tabel aangegeven met een ‘*’) zijn eveneens terug te vinden in de tabellen van beleidsartikelen 21 en 23 en worden daar toegelicht. De verlaging van het budget voor de coronamaatregel «Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19» is toegelicht in de coronaparagraaf (onderdeel 2.1 beleidsprioriteiten).

Afboeking budget artikel 11

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelindeling. Met deze mutatie wordt het volledige budget van artikel 11 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 21, 22, 23 en 24.

Stand ontwerpbegroting 2020 47.697 50.240 43.080 40.229 38.129
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie ISB's 2020 2.200 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 43.827 5.100 5.100 5.100 4.900
Nieuwe mutaties:
Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren 3.500
Ontvangsten verhuur mossel/oesterpercelen ‒ 2.900
Ontvangsten visserij ‒ 3.000
Overig 3
Afboeking budget artikel 11 ‒ 55.340 ‒ 48.180 ‒ 45.329 ‒ 43.029
Stand ontwerpbegroting 2021 91.327 0 0 0 0 0

Afboeking budget artikel 11

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelindeling. Met deze mutatie wordt de volledige ontvangstenraming van artikel 11 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 21, 22 en 23.

Artikel 12 Natuur en biodiversiteit

Stand ontwerpbegroting 2020 132.901 125.502 126.304 123.793 123.793
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie ISB's 2020 9.912 12.030 7.000 6.800 6.800
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 59.053 24.000 4.238 4.919 10
Nieuwe mutaties:
Stikstof - Natuurbank* 6.550
Stikstof - Natuurherstelmaatregelen* 60.000
Stikstof - Gerichte opkoop* 80.000
Klimaatakkoord - Gerichte opkoop* 20.000
Klimaatakkoord - Impuls veenweiden* 50.000
Regio Deals 3e tranche* 89.800
Overig 2.777
Afboeking budget artikel 12 ‒ 161.532 ‒ 137.542 ‒ 135.512 ‒ 130.603
Stand ontwerpbegroting 2021 510.993 0 0 0 0 0

Algemeen

Nieuwe begrotingsmutaties die enkel betrekking hebben op 2020 worden komend najaar in de tweede suppletoire begroting toegelicht. Nieuwe mutaties die betrekking hebben op 2020 én latere begrotingsjaren (in de tabel aangegeven met een ‘*’) zijn eveneens terug te vinden in de tabel van beleidsartikel 22 en worden daar toegelicht.

Afboeking budget artikel 12

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelindeling. Met deze mutatie wordt het volledige budget van artikel 12 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 22 en 24.

Stand ontwerpbegroting 2020 39.656 43.956 34.158 24.172 23.764
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof 146.550
Overige 955 131.550
Afboeking budget artikel 12 ‒ 175.506 ‒ 34.158 ‒ 24.172 ‒ 23.764
Stand ontwerpbegroting 2021 187.161 0 0 0 0 0

Afboeking budget artikel 12

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelindeling. Met deze mutatie wordt de volledige ontvangstenraming van artikel 12 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 22.

Artikel 21 Land- en tuinbouw en veehouderij

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Budget artikel 21 385.047 144.063 144.340 143.598 174.762
Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij 2.000 2.000 2.000
Kasschuif Srv 128.200
Stikstof - verlaging ruw eiwit veevoer 6.000
Stikstof - weidegang 1.000 1.000 500
Stikstof - Regeling waterbassins mest 21.000 42.000 42.000
Klimaatakkoord en stikstof - kunstmestvervanging en mestverwerking 6.000 6.000 6.000 5.000 5.000
Stand ontwerpbegroting 2021 0 549.247 195.063 194.840 148.598 179.762

Budget artikel 21

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelindeling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 naar artikel 21.

Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij

Een deel van de Regeerakkoord envelop F29 ‘Cofinancieringwarme sanering varkenshouderijen’ is gereserveerd voor flankerend beleid voor de pelsdierhouderij. Deze middelen zijn beschikbaar voor de verruiming van de sloop- en ombouwregeling.

Kasschuif Srv

Er is vertraging ontstaan in de uitvoering van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Dit komt door het grote aantal aanvragen voor de regeling en door de complexiteit van de controles bij de varkenshouderijen. Met de kasschuif wordt een groot deel van de beschikbare middelen van 2020 verschoven naar 2021. Tevens worden de middelen die gereserveerd zijn voor gemeenten in regio’s waar de saneringsproblematiek een rol speelt (€ 10 mln.), naar 2021 verschoven.

Stikstof - verlaging ruw eiwit veevoer

In de melkveehouderij wordt over het algemeen meer eiwit gevoerd dan nodig is. Het teveel aan eiwit wordt niet opgenomen door het dier, maar wordt in de vorm van ammoniak uitgestoten. Via aanpassingen in het veevoer kan vermindering van de stikstofuitstoot worden gerealiseerd. Uitgangspunt daarbij is dat de diergezondheid niet in het geding mag komen. Voor de jaren 2020 en verder zal hiervoor samen met het landbouwbedrijfsleven, nog een afsprakenkader worden opgesteld. Met deze mutatie worden de middelen voor 2021 aan artikel 21 toegevoegd.

Stikstof – weidegang

In de afgelopen jaren is door bedrijfsleven en overheid ingezet op het stimuleren van weidegang, zoals vastgelegd in het Convenant Weidegang. Om de emissie van ammoniak door weidegang verder te beperken, is het van belang dat boeren meer uren weidegang aanbieden dan tot nu toe het geval is. In de periode 2020-2023 is hiervoor in totaal € 3,0 mln. beschikbaar.

Stikstof – Regeling waterbassins mest

Vanuit het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof (Kamerstuk 35 334, nr. 82), komen middelen beschikbaar voor een investeringssubsidieregeling om agrarische bedrijven te stimuleren regenwater op te vangen om daarmee mest te kunnen verdunnen. Emissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Deze subsidieregeling stelt op zandgrond gevestigde bedrijven in staat investeringen te doen met als doel om over (voldoende) water te beschikken om aan de mest toe te dienen en te verdunnen.

Klimaatakkoord en stikstof – kunstmestvervanging en mestverwerking

Klimaatmiddelen en gereserveerde middelen voor de structurele aanpak stikstof worden naar de LNV-begroting overgeheveld. De middelen worden ingezet voor een meerjarige subsidieregeling voor kunstmestvervanging en hoogwaardige mestverwerking. Door hoogwaardige verwerking van mest van intensieve sectoren, wordt bijgedragen aan het terugdringen van broeikas- en ammoniakemissies en kan bemesting beter worden afgestemd op de behoeftes van bodem en gewas.

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Budget artikel 21 36.080 29.080 29.080 26.780 25.580
Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500
Stand ontwerpbegroting 2021 0 39.580 32.580 32.580 30.280 29.080

Budget artikel 21

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelindeling. Met deze mutatie wordt een deel van de ontvangstenraming overgeheveld van artikel 11 naar artikel 21.

Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren

Door een toename van bestuursrechtelijke in plaats van strafrechtelijke handhaving en een verhoging van de boeteplafonds zijn de afgelopen jaren de inkomsten van boetes op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren/Wet Dieren gestegen. De middelen komen als ontvangst op de begroting.

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Budget artikel 22 162.048 130.106 123.977 118.264 413.460
Stikstof - Natuurpakket 200.000 250.000 300.000 300.000
Stikstof - Natuurbank 6.550
Stikstof - Natuurherstelmaatregelen 65.000
Stikstof - Gerichte opkoop 60.000
Klimaatakkoord - Gerichte opkoop 40.000 40.000
Klimaatakkoord - Impuls veenweiden 50.000
Noordzeeakkoord 1.575 43.200 43.200 1.550 1.400
Regio Deals 3e tranche 89.800
Stand ontwerpbegroting 2021 0 674.973 463.306 467.177 419.814 414.860

Budget artikel 22

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelindeling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 en 12 naar artikel 22.

Stikstof – Natuurpakket

Voor de aanpak van de stikstofproblematiek komen langjarig vanaf 2021 tot en met 2030 jaarlijks, oplopend tot € 300 mln. per jaar, extra middelen beschikbaar voor het versterken van onze natuur (cumulatief € 2,8 miljard). Hiermee wordt een extra stap op weg gezet naar het bereiken van de doelstellingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (VHR-doelbereik). LNV maakt hierover via het programma Natuur meerjarige afspraken met provincies en zorgt er met de provincies voor dat de voortgang wordt gemonitord.

Stikstof – Natuurbank

Voor de opzet van een natuurbank is vanuit de Begrotingsreserve Stikstof € 125 mln. gereserveerd in de periode 2020 en 2021. Deze middelen zullen worden ingezet voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfrastructuur en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen. Met deze mutatie wordt € 6,55 mln. in 2021 aan de begrotingsreserve onttrokken en aan artikel 22 toegevoegd voor onderzoek en uitwerking van de vormgeving en voor het realiseren van circa 300 ha (in 2020 en 2021) natuurcompensatie door Staatsbosbeheer. Hiermee kunnen de eerste ervaringen worden opgedaan die kunnen worden benut bij de verdere uitwerking van de natuurbank.

Stikstof – Natuurherstelmaatregelen

Uit de Begrotingsreserve Stikstof worden middelen onttrokken en aan artikel 22 toegevoegd ten behoeve van natuurherstel. De middelen worden beschikbaar gesteld aan terreinbeherende natuurorganisaties voor natuurherstelprojecten. Deze organisaties kunnen op basis van een nog te ontwikkelen regeling projectvoorstellen voorstellen indienen voor natuurherstelmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het versnellen en intensiveren van inrichting en beheer, hydrologische maatregelen en verwerven van sleutelhectares.

Stikstof - Gerichte opkoop

In het Klimaatakkoord is € 100 mln. gereserveerd voor maatregelen voor veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het budget wordt aangevuld met budget uit de Begrotingsreserve Stikstof. Met deze mutatie worden de onttrokken middelen uit de Begrotingsreserve Stikstof toegevoegd aan het uitgavenbudget van artikel 22. De beschikbare middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

Klimaatakkoord - Gerichte opkoop

In het Klimaatakkoord is € 100 mln. gereserveerd voor maatregelen voor veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het budget wordt aangevuld met budget uit de Begrotingsreserve Stikstof. Met deze mutatie worden de Klimaatakkoordmiddelen aan artikel 22 toegevoegd. De beschikbare middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

Klimaatakkoord - Impuls veenweiden

Vanuit de gereserveerde middelen uit Klimaatakkoord worden middelen overgeheveld naar de LNV-begroting ten behoeve van de impuls veenweiden. Deze middelen worden op basis van maatwerk ingezet in kansrijke gebieden waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf, maar ook om technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratietechnieken.

Noordzeeakkoord

Het Noordzeeakkoord bevat afspraken tussen het Rijk en stakeholderpartijen over keuzes en beleid die de strategische opgaven voor de energietransitie uit het Klimaatakkoord, voor natuurherstel en voor een gezonde toekomst voor visserij op de Noordzee concreet en langdurig met elkaar in balans brengen. Vanuit het Rijk wordt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van in totaal € 200 mln. beschikbaar gesteld in de periode 2020-2030. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart ter plaatse van nog aan te leggen windparken, en voor extra handhaving door de NVWA. Met deze mutatie worden de middelen in het juiste kasritme naar de LNV-begroting overgeheveld, voor wat betreft de uitgaven die vanaf de LNV-begroting plaats gaan vinden.

Regio Deals 3e tranche

In het Regeerakkoord zijn middelen gereserveerd voor de Regionale Opgaven. Onderdeel hiervan zijn de Regio Deals. In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio’s aan veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland. Deze Regio Deals uit de derde tranche zijn medio 2020 gesloten en worden in twee gelijke termijnen door middel van een specifieke uitkering aan de regio beschikbaar gesteld. De middelen voor 2020 zijn aan artikel 12 toegevoegd.

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Budget artikel 22 50.999 41.151 31.165 30.757 28.053
Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof 131.500
Stand ontwerpbegroting 2021 0 182.499 41.151 31.165 30.757 28.053

Budget artikel 22

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelindeling. Met deze mutatie wordt een deel van de ontvangstenraming overgeheveld van artikel 11 en 12 naar artikel 22.

Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof

Met deze mutatie worden middelen onttrokken uit de Begrotingsreserve Stikstof ten behoeve van de Natuurherstelmaatregelen, Natuurbank en de Gerichte opkoop. De ontvangen middelen worden gedesaldeerd met de geraamde uitgaven op artikel 22.

Artikel 23 Kennis en innovatie

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Budget artikel 23 217.168 209.429 206.468 206.281 206.198
Innovatie op het boerenerf 13.000 13.000 13.000
Stand ontwerpbegroting 2021 0 230.168 222.429 219.468 206.281 206.198

Budget artikel 23

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelindeling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 naar artikel 23. Dit betreffen de gereserveerde middelen voor kennis en innovatie.

Innovatie op het boerenerf

Om de omslag naar kringlooplandbouw en een klimaatvriendelijke bedrijfsvoering bij agrarische ondernemingen te bevorderen en te bestendigen is het noodzakelijk om kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag willen maken. Het programma Innovatie op het boerenerf richt zich hier op(Kamerbrief 2020D31279). Verschillende instrumenten – zoals een vernieuwd Groen Kennisnet en vouchers voor cursussen en advies - worden ingezet om het voor de agrarische ondernemer gemakkelijker te maken om kennis te vergaren en onafhankelijke adviseurs in te schakelen. Verwacht wordt dat hiermee agrarische ondernemers en adviseurs aantoonbaar meer kennis tot hun beschikking krijgen en deze omzetten in praktische innovaties op het boerenerf. Met deze mutatie worden de middelen vanaf de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën overgeheveld naar de LNV-begroting.

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Budget artikel 23 12.267 12.107 9.256 9.256 9.256
Stand ontwerpbegroting 2021 0 12.267 12.107 9.256 9.256 9.256

Budget artikel 23

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelindeling. Met deze mutatie wordt een deel van de ontvangstenraming overgeheveld van artikel 11 naar artikel 23.

Artikel 24 Uitvoering en toezicht

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Budget artikel 24 416.295 395.161 386.846 383.504 384.270
Stand ontwerpbegroting 2021 0 416.295 395.161 386.846 383.504 384.270

Budget artikel 24

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelindeling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 en 12 naar artikel 24. Het gaat om de gereserveerde middelen voor de bijdrage aan de NVWA en aan RVO.

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Stand ontwerpbegroting 2021 0 0 0 0 0 0

Artikel 50 Apparaat

Stand ontwerpbegroting 2020 126.761 118.110 116.756 114.407 114.200
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie ISB's 2020 7.788 7.670 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 15.350 10.606 8.030 4.752 4.351
Nieuwe mutaties: 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstellingstranche 2020 4.634 3.692 6.740 6.429 6.272
Overig 1.893 3.776 ‒ 269 581 ‒ 2
Stand ontwerpbegroting 2021 156.426 143.854 131.257 126.169 124.821 123.182

Loon- en prijsbijstellingstranche 2020

De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling is bestemd voor de verwerking van de stijging van diverse prijsindexen. De toegekende loon- en prijsbijstellingstranche is verdeeld over de relevante onderdelen van de begroting. Deze mutatie betreft de toedeling aan artikel 50.

Overig

Hieronder vallen overige mutaties die zien op het verdelen van personeel en materieel budget.

Stand ontwerpbegroting 2020 2.786 2.793 2.786 3.431 3.431
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Stand ontwerpbegroting 2021 2.786 2.793 2.786 3.431 3.431 3.431

Artikel 51 Nog onverdeeld

Stand ontwerpbegroting 2020 209.052 108.784 19.040 15.183 11.646
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020 ‒ 10.000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 ‒ 52.568 11.950 16.298 20.897 22.832
Nieuwe mutaties:
Verdeling loon- en prijsbijstellingstranche 2020 ‒ 22.260 ‒ 21.031 ‒ 23.739 ‒ 23.231 ‒ 23.087
Implementatie nieuwe GLB-periode ‒ 9.900
Kasschuif Herstructurering IJsselmeer ‒ 5.000 5.000
Regio Deals ‒ 59.550 ‒ 51.350
Overig ‒ 2.006 2.607 ‒ 353 ‒ 353 147
Stand ontwerpbegroting 2021 47.768 50.960 16.246 12.496 11.538 28.408

Loon- en prijsbijstellingstranche 2020

De loon- en prijsbijstellingstranche 2020 is aan de LNV begroting toegevoegd. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling is bestemd voor de verwerking van de stijging van diverse prijsindexen. De toegekende loon- en prijsbijstelling is verdeeld over de relevante onderdelen van de begroting.

Implementatie nieuwe GLB-periode

Op artikel 51 zijn middelen gereserveerd voor de implementatie van de nieuwe GLB-periode (2021-2027). Met deze mutatie worden middelen overgeheveld naar de bijdrage aan RVO.

Kasschuif Herstructurering IJsselmeervisserij

Deze mutatie betreft een kasschuif van gereserveerde middelen voor de Regio Deal Noordelijk Flevoland. Een deel van de middelen voor de herstructurering van de IJsselmeervisserij wordt beschikbaar gesteld vanuit deze Regio Deal. Door een vertraging in de herstructurering van IJsselmeervisserij, worden de beschikbare middelen doorgeschoven.

Regio Deals

In het Regeerakkoord zijn middelen gereserveerd voor de Regionale Opgaven. Onderdeel hiervan zijn de Regio Deals. Dit betreft een verzamelmutatie van diverse overhevelingen van artikel 51 naar het Gemeente- en Provinciefonds voor de Regio Deals.

Overig

Dit betreft diverse overige mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Stand ontwerpbegroting 2021 0 0 0 0 0 0

Diergezondheidsfonds (DGF)

Stand ontwerpbegroting 2020 36.357 33.594 33.594 33.594 33.594
Mutatie nota wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie ISB's 2020 35.837
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020
Nieuwe mutaties:
Ramingsbijstelling uitgaven 735 735 735 735
Stand ontwerpbegroting 2021 72.194 34.329 34.329 34.329 34.329 34.329

Ramingsbijstelling uitgaven

De uitgaven wijzigen jaarlijks op een aantal punten, vooral als gevolg van nieuwe aanbestedingen, op basis van realisatie in voorgaande jaren of wijzigingen in de verdeling van uitgaven over de jaren. De uitgavenmutatie ad € 35,8 mln in 2020 betreft de bijstelling voor ruimingen van de nertsen ad € 38,6 mln en de verlaging van het verwachte effect op het DGF-saldo 2020 ad -/- € 2,763 mln.

Stand ontwerpbegroting 2020 36.357 33.594 33.594 33.594 33.594
Mutatie nota wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie ISB's 2020 35.600
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 32.755
Nieuwe mutaties:
Ramingsbijstelling ontvangsten 370 735 735 735
Stand ontwerpbegroting 2021 104.712 33.964 34.329 34.329 34.329 34.329

Ramingsbijstelling ontvangsten

De ontvangst 2020 betreft de verhoging van de LNV-ontvangsten voor de ruimingen van nertsenhouderijen ad € 35,6 mln. De ontvangstenraming voor DGF voor 2021 en verder is bijgesteld naar aanleiding van geraamde ontvangsten van de sector, LNV en de EU.

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

Verzoekt de regering zo snel mogelijk openheid van zaken te geven over de onderbouwing van stikstofrekenmodellen en samen met de provincies en andere stakeholders te onderzoeken hoe op korte termijn voor particuliere initiatiefnemers zo volledig mogelijk open toegang tot de bestaande natuurdata in de NDFF georganiseerd kan worden. 35 347, M 35 347, N
Verzoekt de regering bij toekomstige beleidsvoorstellen aangaande de landbouwsector stappen richting kringlooplandbouw die bedrijven al hebben gezet mee te wegen. 35 347, K Onderhanden
Verzoekt de regering, zich maximaal in te zetten om te voorkomen dat geruimde bedrijven opnieuw opstarten met het houden van nertsen. 28 286, nr. 1114 Onderhanden, uw Kamer is geïnformeerd over de voortgang met 28 286, nr. 1120
Verzoekt de regering zich blijvend in te zetten in de EU om in de Transportverordening te borgen dat boven de 30 graden buitentemperatuur geen langeafstandstransporten plaatsvinden als er geen koelsysteem aanwezig is of andere aantoonbare maatregelen zijn toegepast om de hitte in de wagen te beperken en de Kamer hierover tijdig te informeren. 35 470-XIV-? (was nr. 10) Onderhanden
Spreekt uit dat het vervroegd afvoeren naar de slacht en het onthouden van voedsel geen diervriendelijke maatregelen zijn tegen hittestress. 35 470-XIV-? (was nr. 9) Kennisgenomen van de uitspraak van de Tweede Kamer.
Verzoekt de regering, het voorstel van de melkveehouderijsector voor 3% reductie van het ruw eiwitgehalte in het geleverde mengvoer op sectorniveau ten opzichte van 2018, de ministeriële regeling en de combinatie van beide indien de melkveehouder de keuze daartussen wordt geboden, per omgaande door te laten rekenen door het PBL; verzoekt de regering verder, als blijkt dat het voorstel van de melkveehouderijsector in combinatie met de ministeriële regeling meer stikstofreductie oplevert dan de ministeriële regeling, de keus aan melkveehouders te geven om te kiezen voor het voorstel van de melkveehouderijsector door middel van een privaatrechtelijk contract tussen de melkveehouder en de voerleverancier, waarbij dit contract in ieder geval moet bevatten: het leveren van de data ten aanzien van voerleveranties in 2018 en 2020, zodanig dat op ieder moment kan worden aangetoond hoe de gemiddelde waarden zullen worden bereikt; alsmede: sancties op het niet naleven van het contract, zodanig dat dit voldoende juridische borging biedt voor vergunningverlening en waarbij de keuze van de melkveehouder actief kenbaar wordt gemaakt bij de overheid, zodat deze kan worden ingerekend in het stikstofregistratiesysteem; verzoekt de regering voorts, als blijkt dat de vrijwillige keuze tussen het voorstel van de melkveehouderijsector of de ministeriële regeling tezamen leidt tot minder stikstofopbrengst dan die van de ministeriële regeling afzonderlijk, er teruggevallen wordt op de ministeriële regeling, 35 334, nr. 113 Onderhanden. Uw Kamer is over de voortgang geïnformeerd met 35334, nr. 117
Verzoekt de regering, concretere voorwaarden te stellen aan dierenwelzijn in de verdere uitwerking en uitvoering van de nota voor kringloop-landbouw, verzoekt de regering, daarbij het doel om het perspectief van het dier en het soorteigen gedrag leidend te laten zijn in de veehouderij vast te houden. 35 300-XIV, nr. 57 (was 30) Onderhanden
Verzoekt de regering, om met Voedselbanken Nederland in gesprek te gaan over hoe de regering ondersteuning kan bieden om ervoor te zorgen dat de voedselverspilling wordt aangepakt en de benodigde voedselhulp geleverd wordt. 35 300-XIV, nr. 21 Onderhanden
Verzoekt de regering, acties te ondernemen en de Kamer daarover voor het einde van het jaar te informeren zodat CCU en het daarbij horende vervoer van CO2 zo snel mogelijk in aanmerking gaat komen voor de verbrede SDE+, verzoekt de regering voorts, met alle partijen de nationale belemmeringen in beeld te krijgen en weg te nemen zodat de CO2-reductie erkend wordt en de aan de glastuinbouw gerelateerde projecten voorlopers kunnen zijn. 35 300-XIV, nr. 23 32 813, nr. 561
Roept het kabinet op, zich in Europees verband hard te maken voor de positie van Nederlandse vissers op de Noordzee, ook na de brexit. 35 300-XIV nr. 53 23 987, nr. 370
Verzoekt de regering, per direct met een informatiepunt stikstofbeleid te komen waar ondernemers met hun vragen terecht kunnen; verzoekt de regering voorts de Kamer voor 1 november 2019 een beeld te geven van de vragen die leven. 35 300-XIV nr. 28 32 670, nr. 193
Verzoekt de regering, in te zetten op meerjarige afspraken met een brede vertegenwoordiging van sector en ketenpartijen in de agrarische sector; verzoekt de regering tevens, daarbij werk te maken van: meer sturen op basis van metingen en praktijkervaringen; meer praktijkonderzoek; een systeemaanpak in plaats van verkokerd beleid; meersporenbeleid dat meer recht doet aan de diversiteit van ondernemers; structurele financiële ondersteuning bij verduurzaming waarbij de vorm ervan nader uitgewerkt wordt; meer experimenteerruimte en snelle erkenning van innovatieve technieken en managementmaatregelen. 35 300-XIV, nr. 48 Onderhanden
Verzoekt de regering inzichtelijk te maken hoe deze methoden werken en te onderzoeken of en hoe deze methoden voor de Nederlandse situatie bruikbaar zijn, verzoekt de regering het meetnet uit te breiden met daadwerkelijke depositiemetingen op de grond. 35300-XIV, nr. 55 (was 20) Onderhanden. Uw Kamer is over de voortgang van de meetpunten geïnformeerd met: 35 334, nr. 88
Verzoekt de regering, samen met de Wageningen Universiteit, de Universiteit van Amsterdam, andere kennisinstituten in onze buurlanden en Stichting Mesdagfonds nog dit jaar te bekijken hoe het meten en monitoren van stikstofdeposities op korte termijn verbeterd kan worden; verzoekt de regering tevens, het model dat gebruikt wordt voor de emissies en depositie van stikstof, dat in de basis gevalideerd is, en de kalibratie van het model nogmaals wetenschappelijk te laten valideren om voor het beleid op de langere termijn meer zekerheid te krijgen en onrust weg te nemen. 35 300-XIV, nr. 22 35 334, nr. 21
Verzoekt de regering, er met de provincies voor te zorgen dat boeren inzicht hebben in alle beschikbare en nog uit te werken financiële regelingen voor de agrarische sector, zowel voor investering, verplaatsing als warme sanering, zodat zij over het gebruikmaken hiervan tijdig een goede afweging kunnen maken. 32 670, nr. 174 Onderhanden
Verzoekt de regering, te voorkomen dat inzet op sanering ten koste gaat van inzet op emissiereductie door techniek- en managementmaatregelen; verzoekt de regering, in te zetten op snelle erkenning van reductiemethoden, ook van managementmaatregelen, op financiële ondersteuning en op benutting van deze methoden bij toepassing van de instrumenten interne en externe saldering. 32 670, nr. 191(was 186) 35 334, nr. 44
Verzoekt de regering, in overleg met provincies op korte termijn werk te maken van betere prioriteitstelling in het Natura 2000-beleid, zodat voor genoemde snippers van een bepaald habitattype een minder strikt beschermingsregime kan gelden. 32 670, nr. 188 Onderhanden
Verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de ruimte die ontstaat door verlaging van de maximumsnelheid en beschikbaar is voor vergunningverlening bij voorrang wordt ingezet voor het op gang brengen van de woningbouw. 35 334, nr. 9 35 334, nr. 25
Verzoekt de regering, in kaart te brengen wat de veranderingen in fosfaattoestanden van de bodem en daarmee ook in fosfaatklassen en verandering in arealen landbouwgrond tot gevolg hebben op de plaatsingsruimte, en de Kamer over de uitkomsten in de eerste helft van 2020 te informeren. 35 233, nr. 16 Onderhanden
Verzoekt de regering op korte termijn een dergelijke regeling te ontwerpen en met een overzicht van de te verwachten effecten aan de Kamer voor te leggen. 35 347, nr. 55 35 334, nr. 44
Verzoekt de regering met de provincies een aanvullend langjarig pakket aan natuurherstelmaatregelen op te stellen en daarvoor, via een verhoging van de uitkering uit het Provinciefonds, structureel middelen beschikbaar te stellen. 35 347, nr. 53 35 334, nr. 82
Verzoekt de regering, samen met de provincies, begin 2020, te komen met een juridisch houdbaar, effectief en geloofwaardig pakket van praktische natuur herstelmaatregelen voor het daadwerkelijk realiseren van de afgesproken instandhoudingsdoelstellingen van Natura2000-gebieden 35 347, nr. 51 35 334, nr. 82
Verzoekt de regering zeer serieus naar de voorstellen van het Landbouw Collectief te kijken met de inzet om de voorstellen over te nemen en zo nodig gemotiveerd aan te geven waarom specifieke voorstellen niet overgenomen kunnen worden. 35 347, nr. 49 35 334, nr. 37 en 35 334, nr. 44
Verzoekt de regering, zich sterk te maken voor een aanpassing van de Europese Transportverordening die hier recht aan doet. 21 501-32, nr. 1214 Onderhanden
Verzoekt de regering, de effecten van dit beleid in Vlaanderen te volgen en voor de Kamer in kaart te brengen en af te wegen of deze aanpak in Nederland navolging verdient en geïntroduceerd kan worden. 33 576, nr. 179 Onderhanden
Verzoekt de regering, te onderzoeken of Parkinson en andere neurologische aandoeningen vaker voorkomen bij boeren en anderen die vanwege woonlocatie of beroep veel in aanraking komen met gewasbeschermingsmiddelen; verzoekt de regering tevens, in de Europese Unie erop aan te dringen dat het onderzoek naar een verhoogd risico op Parkinson en andere neurologische aandoeningen bij het regelmatig in aanraking komen met gewasbeschermingsmiddelen standaard onderdeel wordt van de toelatings- en herbeoordelingsprocedure voor gewasbeschermingsmiddelen. 27 858, nr. 502 27 858, nr. 508
Spreekt uit dat juridische expertise wordt ingewonnen om de mogelijkheden hiertoe voor de Kamer in beeld te brengen. 27 858 nr. 498 Kennisgenomen van de uitspraak van de Tweede Kamer.
Verzoekt de regering, de verkoop van de Japanse duizendknoop per 1 maart 2020 te verbieden. 33 576, nr. 171 Onderhanden, uw Kamer is geïnformeerd over de voortgang met 33 576, nr. 189
Verzoekt de regering, ten behoeve van het komende GLB samen met provincies onderzoek te laten doen naar de ecologische trends en beheer van weidevogelgebieden die in de afgelopen twintig jaar onder het beheer zijn gekomen van terrein beherende organisaties. 33 576, nr. 181 33 576, nr. 189
Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat Staatsbosbeheer het gebruik van glyfosaat stopt bij het beheer van hun natuurgebieden. 33 576, nr. 170 33 576, nr. 185
Verzoekt de regering, de mogelijkheden te verkennen om ook gecombineerde kaarten te gebruiken om te komen tot effectieve stikstofmaatregelen, en de Kamer hier voor 1 februari over te informeren. 33 576, nr. 172 Onderhanden. Uw Kamer is geïnformeerd dat dit terugkomt in het eindadvies van het Adviescollege Meten en Berekenen, waarover binnenkort de kabinetsreactie op volgt, met 33576, nr. 189
Verzoekt de regering, om bij de aanstaande Landbouw- en Visserijraad op 16 en 17 december zich te verzetten tegen de kortingen op de TAC's voor tarbot, griet en rog en hiervoor in overleg te gaan met andere lidstaten. 21 501-32, nr. 1219 21501-32, nr. 1222
Verzoekt de regering, om in gesprek te gaan met de sector en er zorg voor te dragen dat bedwelming van meervallen voor de slacht het gebruik wordt in viskwekerijen. 21 501-32, nr. 1216 Onderhanden
Verzoekt de regering, om de vereisten voor eigenaren van hoogrisicohonden in andere EU-lidstaten te vergelijken met de Nederlandse regelgeving en daarbij te onderzoeken of het juridisch haalbaar is om cursussen of een verklaring omtrent gedrag (vog) verplicht te stellen voor eigenaren van hoogrisicohonden. 28 286 nr. 1076 Onderhanden
Verzoekt de regering, te bevorderen dat vanuit het oogpunt van dierenwelzijn de best beschikbare, legale technieken als routinemethode op bedrijven worden gebruikt. 28 973 nr. 229 Onderhanden
Verzoekt de regering, om in overleg te treden met probleemlanden over het verbeteren van de handhaving op Europese wettelijke vereisten voor export van honden en het inzichtelijk maken van malafide import- en exportstromen. 28 286 nr. 1084 (was 1081) Onderhanden
Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en betrokken provinciebestuurders inzake hun verplichting om aan de zorgplicht voor wilde en/of verwilderde dieren te voldoen. 28 286 nr. 1079 33 576, nr. 196
Verzoekt de regering, om in samenwerking met gemeenten, provincies en stakeholders een uniforme landelijke richtlijn te ontwikkelen voor vergoedingen aan lokale en regionale wildopvangcentra. 33 576, nr. 184 33 576, nr. 196
Verzoekt de regering, om personen of organisaties die de Jodenvervolging en de Holocaust, de met niets vergelijkbare misdrijven tegen de menselijkheid, relativeren of bagatelliseren, geen positie aan overleg- en onderhandelingstafels te geven. 35 334 nr. 29 Onderhanden
Verzoekt de regering, om bij de reeds door de Minister aangekondigde tussentijdse evaluatie in dit najaar, ook aandachtspunten mee te nemen over criteria waarop toekomstige projecten kunnen worden geselecteerd. 29 697, nr. 79 (was 76) Onderhanden
Verzoekt de regering, om bij de reeds door de Minister aangekondigde tussentijdse evaluatie in dit najaar, ook aandachtspunten mee te nemen over net al dan niet voorzetten van de regiodeals. 29 697, nr. 75 Onderhanden
Verzoekt de regering, in overleg met de betrokken stakeholders, zoals gemeenten en provincies, een conferentie te organiseren om best practices, do's en don'ts en kennis over deze onderwerpen uit te wisselen, zodat alle regio's kunnen meeprofiteren van de succesvolle inzet op regionale samenwerking. 29 697, nr. 77 Onderhanden
Verzoekt de regering, om meer ambitie en regie te tonen op het kweek-vleesdossier door in overleg met de sector te verkennen welke aanpassingen in wet- en regelgeving noodzakelijk zijn om de kweekvleesinnovatie te stimuleren, alsmede door een actieagenda gericht op het realiseren van een doorbraak van kweekvlees als novel food op te stellen en deze nog voor het zomerreces aan de Kamer toe te sturen. 31 532, nr. 241 2020D25053 - Uitvoering van de moties over kweekvlees
Verzoekt de regering, zich in te zetten voor een goed vestigingsklimaat voor kweekvleesondernemers door ze te helpen met de benodigde wetgevingstrajecten; verzoekt de regering tevens, experimenteerruimte te bieden voor kweekvlees en kweekvleesproducenten om bij te dragen aan veilige en gezonde marktintroductie(s) van kweekvlees. 31 532, nr. 237 2020D25053 - Uitvoering van de moties over kweekvlees
Verzoekt de regering, de innovatie, de ontwikkeling en de productie van deze alternatieven voor vlees te stimuleren en voor de Kamer in beeld te brengen met behulp van welke maatregelen en instrumenten dat kan geschieden. 31 532, nr. 238 2020D25053 - Uitvoering van de moties over kweekvlees
Verzoekt de regering, verschillende scenario's uit te werken om te waarborgen dat de voedselproductie en bevoorrading van winkels doorgang kunnen blijven vinden, en hierbij ook te kijken naar alternatieve opties, zoals de bezorging van boodschappen. 25 295, nr. 140 21 501-32, nr. 1230
Verzoekt de regering, een risico-inventarisatie omtrent arbeidsomstandigheden van controleurs en werknemers van slachterijen te starten, en voor de zomer de Kamer hierover te informeren; verzoekt de regering voorts, naar aanleiding van deze risico-inventarisatie een actieplan op te stellen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. 33 835, nr. 150 Onderhanden
Verzoekt de regering, deze richtlijnen volledig te implementeren bij de NVWA en jaarlijks onafhankelijk en extern te laten rapporteren over de naleving van deze richtlijnen door de NVWA. 33 835 nr. 151 Onderhanden
Verzoekt de regering, voor de zomer met een uitgewerkt voorstel te komen waarbij cameratoezicht op afstand (door de NVWA) onderdeel wordt van een (kosten)effectiever en efficiënter toezicht op slachthuizen, waarbij tevens voorstellen uitgewerkt worden waarbij bedrijven die voedselveiligheid en het dierenwelzijn op orde hebben erkend worden, bijvoorbeeld door de baten van goedkoper toezicht ten gunste te laten komen van de sector. 33 835, nr. 153 Onderhanden
Verzoekt de regering, om behoud van de twee huidige goed functionerende NVWA-dierenwelzijnsteams (die samen optrekken met Justitie tegen de falende vee- en vleeskeuringsteams). 33 835, nr. 143 Onderhanden
Verzoekt de regering de bandsnelheid van slachterijen waar zich regelmatig incidenten voordoen op voorstel van de NVWA-inspecteur ter plekke substantieel terug te brengen zolang dierenwelzijn en voedselveiligheid niet geborgd zijn. 33 835, nr. 156 (was 149) Onderhanden
Verzoekt de regering, in kaart te brengen met welke beleidsinstrumenten en strategieën deze verschuiving kan worden bevorderd en versneld. 31 532 nr. 248 Onderhanden
Verzoekt de regering, in overleg te treden met de provincies teneinde de schade en overlast van steenmarters aanmerkelijk te beperken. 34 985 nr. 60 Onderhanden
Verzoekt de regering, voor de zomer de Kamer te informeren over welke verplichtingen en mogelijkheden overheden hebben ten aanzien van ontsluiten van informatie over natuur via het Digitaal Stelsel Omgevingswet; verzoekt de regering tevens, te verduidelijken welke regels uit de omgevingsverordening, waterschapsverordening en het omgevingsplan juridisch gezien gekoppeld moeten worden aan geo-informatie van het werkingsgebied, zodat zij zichtbaar zijn met een klik op de kaart. 34 985, nr. 56 33118, nr. 148
Verzoekt de regering, de sector op te roepen in elk geval de import van kalfjes tot het minimum te beperken. 25 295 nr. 346 (was 292) Onderhanden
Verzoekt de regering, af te dwingen dat de RIVM richtlijnen worden nageleefd in alle slachthuizen en vleesverwerkende bedrijven. 25 295, nr. 333 25295, nr. 386
Verzoekt de regering, in overleg met supermarkten en andere ketenpartners te komen tot een standaard voor jaarlijkse rapportage, zodanig dat die rapportage inzicht biedt in de mate waarin supermarkten en verwerkende voedselbedrijven bijdragen aan een duurzaam voedsel-systeem, inclusief een eerlijke prijs voor de boeren. 31 532, nr. 246 Onderhanden
Verzoekt de regering, samen met het Nederlandse landbouwbedrijfsleven voor maart 2021 onderzoek te doen naar de mogelijkheden van fiscaal reserveren voor bijvoorbeeld perioden van droogte, leegstand na een dierziekte en/of andere calamiteiten die zich kunnen voordoen in de Nederlandse land- en tuinbouw. 35 452, nr. 9 Onderhanden
Verzoekt de regering, op dit punt nader wetenschappelijk onderzoek te laten verrichten door een deskundige externe partij en hier een passage aan te wijden in de Bossenstrategie. 35 309, nr. 15 (was 5) Onderhanden
Verzoekt de regering om in de eerste plaats zorg te dragen dat de bronlocaties van autochtone bomen en struiken, vastgelegd in de Atlas landschappelijk groen erfgoed, een beschermingsstatus krijgen;
samen met deskundigen, betrokken organisaties en marktpartijen een langetermijnplanning te maken, met als doel het mogelijk maken om autochtoon plantmateriaal in de plannen voor bosaanplant en landschappelijke beplantingen toe te passen;
dit plantmateriaal van de nodige garanties en kwaliteitscontroles te voorzien.
35 309, nr. 14 Onderhanden
Verzoekt de regering, om bij de verdere ontwikkeling van nationale strategische plannen in te zetten op een breed pakket aan maatregelen voor de aanleg van natuur en bos. 35 309, nr. 6 Onderhanden
Verzoekt de regering, om in gesprek te gaan met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed over de mogelijkheden om de bomen uit het Landelijk Register van Monumentale Bomen integraal op te nemen als rijksmonumenten, en de Kamer over de uitkomsten van dit gesprek te informeren. 35 309, nr. 11 Onderhanden
Verzoekt de regering, vanuit het oogpunt van de volksgezondheid landelijk de regie te nemen bij het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus in de vleesindustrie. 28 286, nr. 1109 Onderhanden, uw Kamer is geïnformeerd over de voortgang met 28286, nr. 1120
Verzoekt de regering, om door een aanwijzing zorg te dragen voor een verbod op het beroepsmatig fokken van dieren die aantoonbaar bevattelijk zijn voor het coronavirus en een reservoir kunnen vormen; verzoekt de regering tevens, financiële compensatie vorm te geven langs dezelfde lijnen als voor andere sectoren die door deze maatregelen op deze gronden zijn geraakt, met inachtneming van de compensatie die reeds uitgekeerd is of wordt vanwege de ruimingen. 28 286, nr. 1108 28286, nr. 1120
Verzoekt de regering, het vervoersverbod voor nertsen in stand te laten zolang er een dreiging is dat het coronavirus blijft opduiken. 28 286, nr. 1117 (was 1110) 28286, nr. 1120
Verzoekt de regering, om alles in het werk te stellen om slachthuizen (financiële) verantwoordelijkheid te laten nemen voor een mogelijke vermindering van slachtcapaciteit. 28 286, nr. 1106 Onderhanden, uw Kamer is geïnformeerd over de voortgang met 28286, nr. 1120
Verzoekt de regering, voor eind juni 2020 te komen met een fatsoenlijke stoppersregeling voor de nertsenhouderij en een voorstel ter financiële dekking. 28 286, nr. 1112 Onderhanden, uw Kamer is geïnformeerd over de voortgang met 28286, nr. 1120
Verzoekt de regering, per direct slachthuizen op te dragen de slachtsnelheid te verlagen. 28 286 nr. 1118 (was 1111) Onderhanden, uw Kamer is geïnformeerd over de voortgang met 28286, nr. 1120
Verzoekt de regering voor de Kamer inzichtelijk te maken hoe is geregeld en geborgd dat de vergunningsruimte volledig en tijdig beschikbaar komt voor de jaarlijkse bouw van 75.000 woningen. 35 334, nr. 94 Onderhanden
Verzoekt de regering om, naast en analoog aan bijvoorbeeld de onafhankelijke Studiegroep Begrotingsruimte, een studiegroep ruimtelijke inrichting in te stellen; verzoekt de regering tevens, om deze studiegroep te vragen concrete, samenhangende en doorgerekende beleidsopties te schetsen, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan vitalisering van het platteland, de ruimtelijke inrichting van het platteland, de uitkomsten van de verkenning natuurinclusief bouwen, aanvullende beleidsopties voor herstel en verbetering van Natura 2000-gebieden, duurzame verdienmodellen in de landbouw, de functie die boeren hebben bij de landschapsinrichting en de leefbaarheid van het platteland, kwaliteit van de landbouwgronden, de mogelijkheden en publieke en private facilitering van ruilverkaveling, grondbeleid, landinrichting, de in het rapport-Remkes genoemde 5M-oplossingsrichtingen en de ervaringen met concentratiegebieden. 35 334 nr. 101 Onderhanden
Verzoekt de regering, een systeem van een afrekenbare stoffenbalans, inclusief opschoning en vervanging van bestaande regels, concreter uit te werken en te betrekken bij de herbezinning op het mestbeleid, en de Kamer daarover op korte termijn te informeren. 35 334, nr. 97 Onderhanden
Verzoekt de regering om, in samenspraak met de sector, te komen tot gedragen afspraken voor 2021 e.v. voor vermindering van de stikstofemissie door verlaging van de eiwitvoorziening via het veevoer en zich daarbij te richten op doelvoorschriften en het totaalrantsoen. 35 334, nr. 106 Onderhanden. Uw Kamer is over de voortgang geïnformeerd met 35334, nr. 117
Verzoekt de regering, bij het opstellen van het programma Natuur en de afspraken over stikstofreductie met provincies heldere afspraken te maken over doelmatige besteding van middelen en monitoring hiervan, en daarbij rekening te houden met verschillen in de opgaven per provincie. 35 334 nr. 91 Onderhanden. Uw Kamer is geïnformeerd over de voortgang van het programma natuur in:

2020D29394 - Hoofdlijnen van het gezamenlijk programma Natuur
Verzoekt de regering om bij verdere toepassing van de MDU de voedselveiligheid en dierenwelzijn te borgen. 33 835 nr. 164 Onderhanden
Verzoekt de regering, te verkennen hoe in het NSP een hernieuwde bossenregeling vormgegeven kan worden waarbij boeren betaald krijgen voor het aanplanten van bossen op hun land en de grond de agrarische bestemming behoudt. 35 309, nr. 10 Onderhanden
De minister van LNV informeert de Eerste Kamer als meer zicht is op de vormgeving van het omschakelfonds, en in den brede naar de aanpak van duurzame agrofinancieringen. Parlementaire agenda [07-07-2020] ‒ 3de suppletoire begrotingsbehandeling LNV (debat 30 minuten) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
Op verzoek van het lid Dessing (FvD) stuurt de minister informatie toe aan de Eerste Kamer over hoe quota in de visserij verdeeld en vastgesteld worden. kennismakingsgesprek van de minister van LNV met de commissie EZK/LNV van de Eerste Kamer d.d. 12-11-2019 Uitgaande brief [13-12-2019] - Informatie over quota in de visserij
De minister stuurt het beeld van de waterkwaliteit naar de Eerste Kamer. Parlementaire agenda [16-12-2019] - Implementatie zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (35.233) Uitgaande brief [20-07-2020] - Diverse toezeggingen mestbeleid
De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Ballekom (VVD), toe de Kamer te informeren over het systeem van het invoeren van een drempelwaarde waaronder geen vergunning nodig is. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerste termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Ballekom (VVD), Prins (CDA), Koole (PvdA) en Huizinga-Heringa (CU) toe de Kamer begin 2020 te informeren over de besteding van de 250 miljoen euro die door het kabinet beschikbaar is gesteld voor natuurherstel en -verbetering. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerste termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347) Uitgaande brief [19-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen natuur
De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Faber (PVV) de Kamer te informeren over de aanmeldingen die zijn binnengekomen voor de warme sanering van varkenshouderijen. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerste termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347) Uitgaande brief [10-06-2020] - Stand van zaken Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv)
De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Gurp (GroenLinks) en Koole (PvdA) toe de plannen naar de Kamer te sturen hoe het kabinet invulling wil geven aan het besluit in 2020 om stikstofdepositie terug te dringen en hoe het kabinet dat pad richting 2030 voor zich ziet. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerste termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347) Uitgaande brief [24-04-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak
De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Gerbrandy (OSF) toe een overzicht te geven van de maatregelen die de omschakeling naar biologisch of circulair ondersteunen. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerste termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347) Aan de toezegging wordt uitvoering gegeven zodra hier gelegenheid toe is.
De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Pijlman (D66) toe dat beide Kamers betrokken zullen worden bij het vervolg van de uitwerking van de ministeriële regelingen in het kader van aanpak stikstofproblematiek, zodat die ook bij beide Kamers worden voorgehangen. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerste termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347) Uitgaande brief [06-05-2020] - Wijziging van de Regeling diervoeders 2012 in verband met stikstof
De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe bij het toepassen van de salderingsinstrumenten in het kader van de aanpak van het stikstofprobleem geen onnodige belemmeringen op te werpen door te waarborgen dat er voor de sector duurzaam voldoende ontwikkelruimte blijft bestaan. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerste termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV maakt een jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel een rondje langs de provincies. Ten eerste om met betrekking tot de monitoring en borging te horen wat hun ervaringen zijn. En ten tweede om te horen wat hun ervaringen zijn met de omzetting van het stelsel. De minister zal de provincies dan ook expliciet vragen om te reflecteren op het omzetten van de natuurvisie in de omgevingsvisie. De minister van LNV informeert de Eerste Kamer over de uitkomst. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV beziet of zij een bemiddelende rol kan spelen, en een gesprek kan voeren met gemeenten, om te bezien wat nodig is om meer inzichtelijkheid te krijgen over houtopstanden en de verschillen en onduidelijkheid in de regelgeving. De minister van LNV beziet of dit voor het einde van dit jaar kan met het oog op het DSO, en informeert de Eerste Kamer hier ook voor het einde van het jaar over. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt toe dat, mocht het wetsvoorstel natuurverbetering en stikstofreductie worden aangenomen, de resultaatsverplichtingen voor stikstof als natuurwaarde voor stikstof opgenomen kunnen worden. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV rapporteert elke twee jaar aan het parlement over de voortgang en de gevolgen van de maatregelen die zullen worden genomen in het programma stikstofreductie en natuurverbetering. Als uit de monitoring blijkt dat er een soort gewijzigd programma moet komen, bijvoorbeeld omdat de reductiedoelstelling voor 2030 anders in gevaar komt, zal de minister van LNV het programma aanpassen en dat ook aan de Eerste Kamer laten weten. Het programma wordt sowieso elke zes jaar geactualiseerd. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV geeft nog een reactie op het Rli-rapport en kijkt daarbij hoe de opgaves meer integraal benaderd kunnen worden en informeert de Eerste Kamer hierover. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV beziet of de verduidelijking van het begrip «tijdigheid» opgenomen kan worden in de nota van toelichting bij het Aanvullingsbesluit natuur. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet Deze toezegging is verwerkt in de Nota van Toelichting die naar de Raad van State is gestuurd.
De minister van LNV zegt toe in de onderhandeling met de provincies en de betrokken organisaties over de besteding van de € 3 miljard euro voor natuur (tien keer € 300 miljoen), wat voor een deel naar beheer gaat, te bezien of een deel van dit geld ingezet kan worden voor degenen die dit beheer ter hand nemen (bijv. boeren, landeigenaren of wat dan ook). De Eerste Kamer wordt hierover geïnformeerd als het programma Natuur meer contouren heeft. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt toe dat, op het moment dat de ambities niet gehaald worden, zij zal kijken wat de reden daarvan is. De minister van LNV overlegt met de minister van BZK of dit gedaan wordt in reactie op de brief die de minister van BZK nog zal sturen of dat de minister van LNV de Eerste Kamer apart informeert. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister komt aan het einde van het jaar met de bossenstrategie, waarin de volgende elementen aan de orde komen: (a) een kwantitatieve ambitie, (b) informatie over kaalkap (n.a.v. bespreking in het AO Natuur van 12 september 2019) en (c) informatie over wat er in de grondbanken nog zit aan grond, wat daarvan al bos is en wat er nog beschikbaar is ten behoeve van bos. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Natuur Uitgaande brief [03-02-2020] - Ambities en doelen voor de Bossenstrategie
De minister stuurt voor het einde van het jaar een brief met een overzicht van belemmerende regelgeving in het kader van landschapselementen. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Natuur Uitgaande brief [17-02-2020] - Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 27 januari 2020
De Kamer ontvangt begin oktober de voortgangsrapportage natuur. Daarin worden ook de gezamenlijke ambities voor natuur met de provincies opgenomen. Hierbij zet de minister ook de al uitgesproken ambities op een rij. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Natuur Uitgaande brief [02-10-2019] - Voortgangsrapportage Natuur 2018
De minister stuurt voor de begrotingsbehandeling LNV de kabinetsreactie op het IPBES-rapport en de inzet voor de VN-biodiversiteitstop in China aan de Kamer. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Natuur Uitgaande brief [07-10-2019] - Appreciatie IPBES-rapport en aankondiging interdepartementaal programma Versterken Biodiversiteit
De Kamer wordt begin 2020 geïnformeerd over de voortgang van de acties uit het plan van aanpak inzake de groene boa's. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Natuur Uitgaande brief [10-07-2020] - Voortgang plan van aanpak versterking toezicht en handhaving in het buitengebied
De minister stuurt eind november het natuurbeleidsplan en het koraalplan voor Caribisch Nederland aan de Kamer. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Natuur Uitgaande brief [24-04-2020] - Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030
De minister informeert de Kamer over de uitkomsten van het najaarsoverleg met Staatsbosbeheer over onder meer de afbouw van het gebruik van glyfosaat. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Natuur Uitgaande brief [31-01-2020] - Gebruik van glyfosaat door Staatsbosbeheer
De minister bekijkt samen met de staatssecretaris van EZK hoe de Kamer geïnformeerd wordt over het mogelijke gebruik van aardobservatietechnieken uit de ruimtevaart voor de landbouw. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Natuur Uitgaande brief [17-04-2020] - Verzamelbrief Natuur d.d. april 2020
Het kabinet zal zo mogelijk al begin oktober - in reactie op advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek o.l.v. de heer Remkes - met een eerste opvatting komen over wat er op korte termijn mogelijk is bij de aanpak van de stikstofproblematiek. Parlementaire agenda [17-09-2019] - Algemene Politieke Beschouwingen TK (week 38) Uitgaande brief [04-10-2019] - Aanpak stikstofproblematiek
Het kabinet zal de suggesties van het CDA om grondposities van boeren met opvolgingsproblemen mee te laten wegen bij het aanwijzen van bouwlocaties betrekken bij de reactie op het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek. Parlementaire agenda [17-09-2019] - Algemene Politieke Beschouwingen TK (week 38) Uitgaande brief [04-10-2019] - Aanpak stikstofproblematiek
Minister stuurt eind van de maand oktober de tussenrapportage van de herbezinning naar de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [15-10-2019] - Voortzetting algemeen overleg NVWA van 23 april 2019 Uitgaande brief [21-11-2019] - Tussenbericht inzake Herbezinning NVWA
De minister stuurt begin volgend jaar de rapporten met de appreciatie van het Raad van Advies naar de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [15-10-2019] - Voortzetting algemeen overleg NVWA van 23 april 2019 De Kamer zal worden geïnformeerd in het kader van het de herbezinning.
In de reactie op het rapport van ABD Topconsult neemt de minister een lijst met onderwerpen op over open normen vanuit de handhaving. Parlementaire agenda [15-10-2019] - Voortzetting algemeen overleg NVWA van 23 april 2019 De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
Minister stuurt rond de jaarwisseling de evaluatie over de mobiele slacht unit naar de Tweede Kamer en zij neemt hier onderdeel niet transportwaardige dieren in mee. Parlementaire agenda [15-10-2019] - Voortzetting algemeen overleg NVWA van 23 april 2019 Uitgaande brief [01-04-2020] - Evaluatie pilot met een Mobiele Dodings Unit (MDU) en waterverstrekking vleeskuikens en vleeskuikenouderdieren
Minister informeert de Tweede Kamer eind dit jaar over de gesprekken met de sector over o.a. retributies. Parlementaire agenda [15-10-2019] - Voortzetting algemeen overleg NVWA van 23 april 2019 Uitgaande brief [26-05-2020] - KPMG-pakket kostentoerekening en doelmatigheid NVWA
De minister stuurt begin 2020 de agri-nutrimonitor en de rapportage van de ACM naar de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [11-09-2019] - AO Dieren in de veehouderij De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging.
De minister stuurt in december de Kamer een brief over de verdere maatregelen die zij wil nemen om stalbranden te voorkomen. Parlementaire agenda [11-09-2019] - AO Dieren in de veehouderij De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met een brief over de aanpak van stalbranden.
De minister stuurt in december de Kamer een brief over stalbranden waarin zij ook zal ingaan op de resultaten van het onderzoek naar detectiesystemen en ook Stable Safe wordt meegenomen in die onderzoeken. Parlementaire agenda [11-09-2019] - AO Dieren in de veehouderij De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met een brief over de aanpak van stalbranden.
De minister stuur in december de Kamer een brief over stalbranden waarin zij ook zal ingaan op de mogelijkheden tot bestrijding van plaagdieren in en om stallen. Parlementaire agenda [11-09-2019] - AO Dieren in de veehouderij De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met een brief over de aanpak van stalbranden.
De minister zal de Kamer informeren over de mogelijkheden om gevolgschade te vergoeden bij een dierziekte in het kader van het GLB zodra daar meer duidelijkheid over is. Parlementaire agenda [11-09-2019] - AO Dieren in de veehouderij Uitgaande brief [26-06-2020] - Fiche: Mededeling Van Boer tot Bord
De minister stuurt aan uiterlijk begin 2020 informatie over streefcijfers voor sterfte bij biggen, kalveren en lammeren naar de Kamer. Parlementaire agenda [11-09-2019] - AO Dieren in de veehouderij De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging.
De minister zal kijken of calamiteiten ook onder het DGF zouden moeten vallen en informeert de Kamer hierover. Parlementaire agenda [11-09-2019] - AO Dieren in de veehouderij De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister stuurt op korte termijn een brief waarin zij ingaat op wat het kabinet nu zelf doet op het gebied van stikstof. Daarbij geeft ze ook zicht op het tijdpad. Parlementaire agenda [11-09-2019] - AO Dieren in de veehouderij Uitgaande brief [04-10-2019] - Aanpak stikstofproblematiek
De commissie-Remkes komt in de tweede helft van september met een advies en zo snel mogelijk daarna volgt een kabinetsreactie. Parlementaire agenda [11-09-2019] - AO Dieren in de veehouderij Uitgaande brief [04-10-2019] - Aanpak stikstofproblematiek
De minister kijkt naar toelating innovatieve stalsystemen in een experimenteel stadium. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief van de staatssecretaris van I&W [02-07-2020] - Rapport stalbeoordeling
De minister zal zodra de Agrofoodmonitor van het Haags Centrum voor Strategische Studies is afgerond de TK informeren en hierover in gesprek gaan met private partijen. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [02-04-2020] - Agrofoodmonitor van het Haags Centrum voor Strategische Studies
De minister kijkt samen met haar collega van I&W naar het inbouwen van waarborgen om innovatieve ideeën voor stalsystemen beter te beschermen. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief van de staatssecretaris van I&W [02-07-2020] - Rapport stalbeoordeling
De minister gaat 1x per jaar samen met haar collega van SZW in gesprek met de voedselbanken. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister heeft bij de handelsmissie in eigen land aandacht voor lokaal geproduceerd voedsel in verpleeghuizen, verzorgingshuizen en ziekenhuizen. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister gaat met (decentrale) overheden in gesprek over de mogelijkheid om producten uit eigen land centraal te stellen in de catering. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister kijkt naar behoeften van omschakelaars en kijkt naar de hoe de regelingen die er bestaan daar beter op gericht kunnen worden. De Tweede Kamer wordt hierover in de eerste helft van 2020 geïnformeerd. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [11-08-2020] - Voortgang Innovatie op het Boerenerf
De minister kijkt met betrokken partijen naar het voorstel om de maatschappelijk diensttijd op boerderijen te vervullen en komt hier voor de kerst op terug. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister gaat met het lid Weverling (VVD) naar de Floriade. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV De afspraak wordt ingepland.
De minister neemt contact op met provincies over onduidelijkheid tussen beleidsregels en 4 oktober brief. Waar mogelijk voor debat op 17 oktober. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [01-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek
De minister kijkt naar het Deens rekenmodel over stikstof voor het debat van 17 oktober. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [01-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek
De minister zegt toe dat de beleidsregel extern salderen, daar waar dit betrekking heeft op stallen, niet opengaat voordat deze is aangepast. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [07-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen landbouw en verdere impuls gebiedsgerichte aanpak
De minister informeert de Kamer nog dit jaar over hoe invulling extern salderen er uit zal komen te zien. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [07-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen landbouw en verdere impuls gebiedsgerichte aanpak
De minister zegt toe dat komende maandag er een telefonische helpdesk beschikbaar is voor vragen. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [01-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek
De minister zegt toe te kijken of wij ook stikstofbeelden en -metingen vanuit de ruimte kunnen gebruiken. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [15-06-2020] - Eindadvies Adviescollege Meten Berekenen Stikstof
De minister neemt voorstellen uit nationaal bomenplan van GL en SP mee in de bossenstrategie. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [03-02-2020] - Ambities en doelen voor de Bossenstrategie
De minister neemt voorstellen voor de babyboom en de bevordering van houtwallen mee in de bossen strategie. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [03-02-2020] - Ambities en doelen voor de Bossenstrategie
De minister zal voor het einde van het jaar afspraken maken met de nationale parken en de Kamer hierover informeren. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [17-04-2020] - Verzamelbrief Natuur d.d. april 2020
De minister kijkt samen met provincies naar de inzet van het grondinstrumentarium bij transities en welke hulp daarbij geboden kan worden. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister deelt het advies over de kottersector met de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [10-12-2019] - Toezending advies duurzame kottervisserij aan de Tweede Kamer
De minister gaat met andere departementen in gesprek om te onderzoeken of een klein deel van het budget van het onderzoek met proefdieren naar onderzoek naar proefdiervrije innovaties kan worden over geheveld. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister gaat met de leden Geurts en Graus een boom planten in Limburg. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Aan de toezegging wordt uitvoering gegeven zodra hier gelegenheid toe is.
De minister stuurt voor het AO Visserij van 5 december een brief met een appreciatie van de EU-studie over de fraudegevoeligheid van motorvermogen. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV Uitgaande brief [10-12-2019] - EU studierapport over motorvermogen en beantwoording schriftelijke vragen over handhaving van wet- en regelgeving, onder andere met betrekking tot kustvissers
De minister zal bemiddelen bij de Regio Deal waar Holwerd aan Zee in zit om te bezien of Holwerd aan Zee meer middelen kan krijgen uit de 11 miljoen euro die nog niet verdeeld is. Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
Het uitvoeringsprogramma van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 komt in het eerste kwartaal van 2020. Parlementaire agenda [31-10-2019] - AO Gewasbeschermingsmiddelen De Kamer zal rond de zomer worden geïnformeerd, zoals ik uw Kamer heb gemeld met: Uitgaande brief [20-05-2020] - Reactie op enkele toezeggingen gedaan het VAO gewasbeschermingsmiddelen van 5 december 2019
In de adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad over gezondheidsrisico's van gewasbeschermingsmiddelen voor omwonenden wordt ook nader onderzoek naar een verband met de ziekte van Parkinson toegevoegd. Parlementaire agenda [31-10-2019] - AO Gewasbeschermingsmiddelen Uitgaande brief van de minister voor MZS [30-06-2020] - Gezondheidsraadsadvies gewasbescherming en omwonenden
In december komt er een brief van de minister van LNV en de staatssecretaris van IenW over stalbranden, met daarin ook aandacht voor het bestrijden van knaagdieren. Parlementaire agenda [31-10-2019] - AO Gewasbeschermingsmiddelen De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met een brief over de aanpak van stalbranden.
Een commissie van deskundigen komt in de eerste helft van 2020 met een advies over verdere verbetering van het meetnet voor stikstofdioxide en de metingen van droge depositie van ammoniak. Parlementaire agenda [17-10-2019] - Debat Programma Aanpak Stikstof Uitgaande brief [15-06-2020] - Eindadvies Adviescollege Meten Berekenen Stikstof
De minister stuurt een week na het reces een tijdlijn die ingaat op wanneer zij sinds het verschijnen van het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek contact heeft gehad met de provincies over de besluiten die op handen staan met betrekking tot de stikstofproblematiek. In het bijzonder wordt in deze tijdlijn ingegaan op (1) de contacten die er zijn geweest voor de brief van 4 oktober jl., (2) of het ministerie heeft geholpen bij het opstellen van de beleidsregels, (3) wanneer de provincies aan de bel hebben getrokken dat er verschil zat tussen de brieven, en (4) waarom de minister op 10 oktober hier in de Kamer heeft geantwoord dat haar brief leidend is, terwijl op 11 oktober in de Provinciale Staten van Noord-Holland werd aangegeven dat juist de provinciale regels leidend zouden zijn. Deze toezegging is ook een invulling van de verzoeken uit de Regeling van Werkzaamheden van het lid Van der Lee op 16 oktober en lid Klaver op 17 oktober 2019. Parlementaire agenda [17-10-2019] - Debat Programma Aanpak Stikstof Uitgaande brief [01-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek
De minister brengt in het kader van de inventarisatie die de Rijksheren in opdracht van het kabinet doen bij de Rijksheren onder de aandacht of zij kunnen bezien of de natuurherstelactiviteiten van provincies in Natura 2000-gebieden optimaal bijdragen aan een goede staat van instandhouding zoals beoogd in de Vogel- en Habitatrichtlijn. Parlementaire agenda [17-10-2019] - Debat Programma Aanpak Stikstof De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister is voornemens om de Kamer snel periodiek te informeren over wanneer alle zaken verwacht kunnen worden en dit wordt binnenkort op schrift gezet. De minister zorgt ook dat deze informatie te vinden is op het informatiepunt dat recent is opengegaan. Parlementaire agenda [17-10-2019] - Debat Programma Aanpak Stikstof Uitgaande brief [04-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek
De minister stuurt een week na het herfstreces de uitwerking van de aangenomen moties over de metingen in een brief uiteen. Parlementaire agenda [17-10-2019] - Debat Programma Aanpak Stikstof Uitgaande brief [04-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek
De minister zal met betrekking tot innovaties en weg te nemen belemmeringen bezien hoe we een «keuzemenu» kunnen opstellen voor boeren, zodat zij zelf een afgewogen oordelen vormen over wat er in zijn geval het beste is. Dit wordt eerst besproken met de provincies. Parlementaire agenda [17-10-2019] - Debat Programma Aanpak Stikstof De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister laat binnenkort weten wie zitting hebben in de commissie "meten en berekenen", die ook als opdracht heeft om naar buitenlandse modellen te kijken. Parlementaire agenda [14-11-2019] - Debat Stikstof en PFAS Uitgaande brief [02-12-2019] - Instelling en samenstelling van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof
De minister informeert de Tweede Kamer in december nader over welke middelen en maatregelen voor de langere termijn nodig zijn om een goede staat van instandhouding van de natuur te bereiken. Parlementaire agenda [14-11-2019] - Debat Stikstof en PFAS Uitgaande brief [17-04-2020] - Verzamelbrief Natuur d.d. april 2020
De minister informeert de Tweede Kamer in december over het tijdpad voor het proces om de staat van de Natura 2000-gebieden in kaart te brengen en om de aanwijzingsbesluiten kritisch te bezien. Parlementaire agenda [14-11-2019] - Debat Stikstof en PFAS Uitgaande brief [16-12-2019] - Voortgang Aanpak Stikstofproblematiek
De minister stuurt de Tweede Kamer een lijst van lopende wijzigingen en aanwijzingsbesluiten van Natura 2000-gebieden. Parlementaire agenda [14-11-2019] - Debat Stikstof en PFAS Uitgaande brief [16-12-2019] - Voortgang Aanpak Stikstofproblematiek
De minister stelt begin januari een eerste module open van de investeringsregeling voor de brongerichte verduurzaming van stallen. Parlementaire agenda [14-11-2019] - Debat Stikstof en PFAS Uitgaande brief [07-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen landbouw en verdere impuls gebiedsgerichte aanpak
De minister informeert de Tweede Kamer in de eerste helft van 2020 over hoe het staat met de ontwikkeling en het gebruik van innovatieve technieken en of de beoordeling daarvan versneld kan worden. Parlementaire agenda [14-11-2019] - Debat Stikstof en PFAS Uitgaande brief van de staatssecretaris van I&W [02-07-2020] - Rapport stalbeoordeling
De minister neemt de ervaringen in de justitiële keten mee in de herbezinning NVWA. Parlementaire agenda [05-12-2019] - VAO NVWA (AO d.d. 15/10) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister stuurt het advies van het Ctgb t.a.v. stapeleffecten begin 2020 naar de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [05-12-2019] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen (AO d.d. 31/10 De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd, zoals gemeld met: Uitgaande brief [20-05-2020] - Beantwoording vragen over gewasbescherming
De minister zal bij het Ctgb navragen of de effecten voor vogels worden meegewogen bij de toelating van die vlooien- en tekenmiddelen. Mocht dat het geval zijn dan zal er bekeken worden wat er gedaan kan worden aan de massale sterfte van jonge koolmezen door de giftige stoffen in vlooien- en tekenmiddelen. Parlementaire agenda [05-12-2019] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen (AO d.d. 31/10 Uitgaande brief [20-05-2020] - Beantwoording vragen over gewasbescherming
De minister informeert de Tweede Kamer in eerste kwartaal 2020 over de vereenvoudiging van het boetebeleid. Parlementaire agenda [02-12-2019] - Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging.
De minister informeert de Tweede Kamer in het voorjaar 2020 over de herziening van het mestbeleid. Parlementaire agenda [02-12-2019] - Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met de contouren van het mestbeleid.
De minister stuurt de rapportage van de marktmeester na ontvangst in januari naar de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [02-12-2019] - Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging.
De minister zal het agroloket actief onder de aandacht brengen bij gebruikers. Parlementaire agenda [02-12-2019] - Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister informeert de Tweede Kamer in 2020 over de afroming van de fosfaatrechten. Parlementaire agenda [02-12-2019] - Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn Uitgaande brief [18-05-2020] - Voortgang verlenging derogatie en diverse dossiers mestbeleid
De minister stuurt in 2021 de resultaten van het gezondheidsonderzoek geitenhouderij naar de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [02-12-2019] - Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
In december komt een brief over de nadere uitwerking van een drempelwaarde, de maatregelen voor natuurherstel en de doorlichting van Natura 2000-gebieden. Parlementaire agenda [04-12-2019] - WGO Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof) Uitgaande brief [17-12-2019] - Zes-jaarlijkse nationale rapportage Vogel- en Habitatrichtlijn, publieksversie rapportage Biodiversiteitsverdrag en Nederlandse vertaling IPBES-rapport
Begin volgende jaar komt er meer informatie over de prioritering van de middelen voor verbetering van de natuur. Parlementaire agenda [04-12-2019] - WGO Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof) Uitgaande brief [19-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen natuur
In januari 2020 komt de minister, na overleg met de provincies, met een reactie op de suggestie om boeren onder een aantal voorwaarden stikstofruimte te laten verleasen. Parlementaire agenda [04-12-2019] - WGO Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof) Uitgaande brief [07-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen landbouw en verdere impuls gebiedsgerichte aanpak
De minister informeert de Tweede Kamer zodra het kan over de concrete afspraken over de veevoermaatregelen, inclusief de handhaving hiervan door de NVWA. Parlementaire agenda [04-12-2019] - WGO Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof) Uitgaande brief [06-05-2020] - Wijziging van de Regeling diervoeders 2012 in verband met stikstof
Eind januari 2020 stuurt de minister een brief over de uitvoering van de motie-De Groot over een visserijvrije zone rond de Haringvlietdam. Parlementaire agenda [11-12-2019] - AO Landbouw- en Visserijraad op 16 december 2019 Uitgaande brief [03-07-2020] - Visserij nabij migratievoorzieningen – algemeen en specifiek voor Haringvliet en Afsluitdijk
Er volgt nog een nadere appreciatie van het advies van mevrouw Burger over de kottervisie. Parlementaire agenda [11-12-2019] - AO Landbouw- en Visserijraad op 16 december 2019 Uitgaande brief [19-06-2020] - Appreciatie bij het advies van mevrouw Burger voor een duurzame kottervisserij op de Noordzee
Voor de zomer informeert de minister de Kamer over de uitkomsten van het onderzoek naar de visstanden in het Ijsselmeer. Parlementaire agenda [11-12-2019] - AO Landbouw- en Visserijraad op 16 december 2019 Uitgaande brief [16-01-2020] - Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 16 en 17 december 2019
Half januari informeert de minister de Kamer over het aantal bedrijven dat gekort is op GLB-betalingen vanwege de I&R-fraude. Parlementaire agenda [11-12-2019] - AO Landbouw- en Visserijraad op 16 december 2019 De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
In het verslag van de Raad geeft de minister een overzicht van de verschillen tussen het advies van ICES en de uitkomsten van de onderhandelingen voor de Noordzeesoorten. Parlementaire agenda [11-12-2019] - AO Landbouw- en Visserijraad op 16 december 2019 Uitgaande brief [16-01-2020] - Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 16 en 17 december 2019
Minister gaat in overleg met de vogelopvang en NVWA over betreffende casus. Parlementaire agenda [12-12-2019] - VAO Dierenwelzijn Uitgaande brief [28-07-2020] - Uitvoering van enkele moties en toezeggingen met betrekking tot de opvang van wilde dieren
Minister gaat in overleg met zowel provincies als gemeenten om te praten over het dierenwelzijn van wilde dieren en informeert de Tweede Kamer over de uitkomsten van die gesprekken. Parlementaire agenda [12-12-2019] - VAO Dierenwelzijn Uitgaande brief [28-07-2020] - Uitvoering van enkele moties en toezeggingen met betrekking tot de opvang van wilde dieren
De minister van LNV biedt de Tweede Kamer voor 1 februari 2020 duidelijkheid over de regeling voor dierrechten en fosfaatrechten. Parlementaire agenda [18-12-2019] - AO Stikstof Uitgaande brief [07-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen landbouw en verdere impuls gebiedsgerichte aanpak
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer begin 2020 over (1) nadere invulling van de landbouwmaatregelen in het kader van de stikstofproblematiek en (2) over de uitwerking van de mogelijkheid om latente ruimte te verleasen. Parlementaire agenda [18-12-2019] - AO Stikstof Uitgaande brief [07-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen landbouw en verdere impuls gebiedsgerichte aanpak
De minister van LNV stelt in 2020 concrete streefwaarden voor stikstofreductie vast, die zullen worden gevalideerd door het PBL en het RIVM. Parlementaire agenda [18-12-2019] - AO Stikstof Uitgaande brief [24-04-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer eind januari/begin februari 2020 over het advies van IPO en verschillende stakeholders over de verschillende varianten voor een regionale drempelwaarde. Parlementaire agenda [18-12-2019] - AO Stikstof Uitgaande brief [24-04-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer begin 2020 over de bestuurlijke afspraken tussen Rijk en provincies over de structurele, langjarige aanpak van de stikstofproblematiek. Parlementaire agenda [18-12-2019] - AO Stikstof Uitgaande brief [24-04-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer in de loop van 2020 over de uitkomsten van het ecologische onderzoek in het kader van de doorlichting van Natura 2000-gebieden. Parlementaire agenda [18-12-2019] - AO Stikstof De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer voor 1 april over de handhavingsverzoeken voor de luchthavens. Parlementaire agenda [18-12-2019] - AO Stikstof Uitgaande brief [02-04-2020] - Handhavingsbesluiten Wet natuurbescherming met betrekking op nationale luchthavens
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer over het eerste advies van de commissie Meten en Berekenen dat eind februari 2020 komt. Parlementaire agenda [18-12-2019] - AO Stikstof Uitgaande brief [05-03-2020] - Eerste rapport Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof
De minister van LNV stuurt de Tweede Kamer heel binnenkort een brief over de inzet van Staatsbosbeheer om te stoppen met het gebruik van glyfosaat. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Natuur Uitgaande brief [31-01-2020] - Gebruik van glyfosaat door Staatsbosbeheer
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer in januari 2020 over de uitvoering van de motie-De Groot (Kamerstuk 29 664, nr. 197) over ongestoorde vismigratie van en naar het Haringvliet. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Natuur De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer over de stand van zaken cameratoezicht in (alle) slachthuizen en de eventuele verplichtstelling er van. Daarbij gaat de minister ook in op het slachttempo en de risico's voor hygiëne en kwaliteit en de druk op de controleurs. Ook zal de minister ingaan op de het wegsnijden van vlees bezoelde dieren, waardoor degenen die het vlees aanbieden minder voor hun dieren. Maar in de tweede plaats brengt het een enorme voedselverspilling met zich mee, een risico van besmettingen, een risico voor de voedselveiligheid. Parlementaire agenda [21-01-2020] - - het lid Futselaar (SP) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Nog altijd varkens levend gekookt in slachthuizen» (Rtlnieuws.nl, 17 januari 2020) Uitgaande brief [11-02-2020] - Voortgang 2Solve en overige toezeggingen NVWA
Begin 2020 wordt de Kamer geïnformeerd over de selectie die is gemaakt op basis van de derde tranche. Parlementaire agenda [22-01-2020] - AO Regio Deals Uitgaande brief [14-02-2020] - Selectie derde tranche Regiodeals
In het najaar van 2020 komt de volgende Voortgangsrapportage. Daarin wordt een evaluatie van de systematiek van de Regio deals opgenomen. Parlementaire agenda [22-01-2020] - AO Regio Deals De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
Het natuurbeleidsplan komt zeer binnenkort naar de Kamer. Parlementaire agenda [22-01-2020] - AO Regio Deals Uitgaande brief [24-04-2020] - Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030
De minister bekijkt of indien kweekvlees is toegelaten op de markt - er mogelijkheden zijn om beperkingen op te leggen ten aanzien van de productie en het gebruik van het foetaal kalfsserum hierbij, op het punt van dierenwelzijn. Parlementaire agenda [30-01-2020] - Debat over kweekvlees Uitgaande brief [19-06-2020] - Kweekvlees naar aanleiding van plenair debat 30 januari 2020
De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66) toe de Minister voor Milieu en Wonen te vragen of de Kamer op de hoogte kan worden gesteld van woningbouw in het westen. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerste termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister zegt toe dat er voor de zomer een hoofdlijnenbrief aan de Kamer wordt gestuurd over de oplossingsrichting voor verschillende samenhangende vraagstukken over onder andere stikstof en mest. Parlementaire agenda [06-02-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met de contouren van het mestbeleid.
De minister informeert de Kamer binnen een maand over de subsidieregeling sanering varkenshouderijen. In die brief geeft de minister een overzicht van het type bedrijven dat zich heeft ingeschreven (niet op bedrijfsniveau) en wat wel en niet wordt meegenomen in de subsidieregeling (bijvoorbeeld etage bouw). Parlementaire agenda [06-02-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel Uitgaande brief [10-06-2020] - Stand van zaken Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv)
De minister informeert de Kamer in april 2020 nader over de toewijzing van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen aan varkenshouderijen. Parlementaire agenda [06-02-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel Uitgaande brief [10-06-2020] - Stand van zaken Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv)
De minister zegt toe dat de Kamer voor de zomer wordt geïnformeerd over de contouren van een risico transitiefonds. Parlementaire agenda [06-02-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel Uitgaande brief [11-08-2020] - Voortgang Innovatie op het Boerenerf
De minister zegt toe dat de Kamer voor 1 mei 2020 wordt geïnformeerd over de ambities van het kabinet op het gebied van innovatie, precisielandbouw en nieuwe veredelingstechnieken. Parlementaire agenda [06-02-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister zegt toe, aan het lid De Groot, dat de Kamer begin 2021 (in de reguliere voortgangsrapportage) wordt geïnformeerd over de voortgang van het programma Jong Leren Eten. Parlementaire agenda [06-02-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de Kamer eind maart 2020 wordt geïnformeerd over Stichting Veldleeuwerik. Parlementaire agenda [06-02-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel Uitgaande brief [18-05-2020] - Resultaten verkenning Stichting Veldleeuwerik
De minister informeert de Tweede Kamer over wie er betrokken worden bij de fundamentele discussie over het systeem slachthuizen. Parlementaire agenda [13-02-2020] - Plenair debat NVWA De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister zal een reactie geven op het 10-punten plan van PvdD t.a.v. slacht. Parlementaire agenda [13-02-2020] - Plenair debat NVWA De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister stuur de evaluatie van de mobiele dodingsunit half maart naar de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [13-02-2020] - Plenair debat NVWA Uitgaande brief [01-04-2020] - Evaluatie pilot met een Mobiele Dodings Unit (MDU) en waterverstrekking vleeskuikens en vleeskuikenouderdieren
De minister gaat in gesprek met haar collega van OCW over de numerus fixus van diergeneeskunde i.v.m. een tekort aan dierenartsen. Parlementaire agenda [13-02-2020] - Plenair debat NVWA De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister zorgt voor meer transparantie in de nalevingsmonitors. Parlementaire agenda [13-02-2020] - Plenair debat NVWA De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister informeert de TK voor de stemmingen op 18 februari a.s. over het gebruik van camerabeelden en geeft haar oordeel op de motie over arbeidsomstandigheden. Parlementaire agenda [13-02-2020] - Plenair debat NVWA Uitgaande brief [18-02-2020] - Toezeggingen plenair debat NVWA d.d. 13 februari 2020
De minister informeert de Tweede Kamer in het voorjaar over de langjarige middelen voor natuurverbetering en -herstel en over het samenhangende pakket maatregelen dat wordt opgesteld in overleg met provincies en terreinbeherende organisaties. Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek Uitgaande brief [24-04-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak
De minister stuurt de Tweede Kamer voor de zomer het voorstel voor de wettelijke verankering van de natuurbank, die in plaats komt van de eerder aangekondigde Noodwet voor onderhoud van vitale infrastructuur. Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging.
De minister stuurt de Tweede Kamer binnenkort het rapport over de actualisatie van de Natura 2000-doelensystematiek. Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek Uitgaande brief [17-04-2020] - Verzamelbrief Natuur d.d. april 2020
De minister informeert de Tweede Kamer binnenkort over de nadere invulling van de 100 miljoen voor de veenweiden. Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek Uitgaande brief [13-07-2020] - Veenplan 1e fase
De minister informeert de Tweede Kamer na de zomer over de nadere uitwerking van de regeling voor productierechten. Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer over het advies over verdergaande wijzigingen van het stelsel voor stalbeoordeling en de voornemens voor aanpassing van dit stelsel worden aan de Kamer voorgelegd. Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek Uitgaande brief van de staatssecretaris van I&W [02-07-2020] - Rapport stalbeoordeling
De minister stuurt de regeling met de vrijwillige opkoopregeling naar de Tweede Kamer zodra de Europese Commissie de staatssteuntoets heeft uitgevoerd. In het gunstigste geval wordt de regeling in de zomer aan de Europese Commissie voorgelegd. Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister informeert de Tweede Kamer in mei 2020 nader over het omschakelfonds voor boeren. Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek De Kamer zal worden geïnformeerd over de contouren van het omschakelfonds.
De minister beantwoordt de technische vragen van de heer Geurts over het fiscaal instrumentarium bij bedrijfsbeëindiging schriftelijk. Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek Uitgaande brief [10-06-2020] - Fiscale consequenties gerichte opkoop
De minister publiceert begin maart de regeling voor het stikstofregistratiesysteem. Er volgt nog een brief over voor- en nadelen van het apart registreren van ammoniak en Nox. Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd en is over het eerste deel geïnformeerd met: Uitgaande brief [23-03-2020] - Stikstofregistratiesysteem voor woningbouw- en infrasector
De Kamer zal in het eerste kwartaal van 2020 schriftelijk worden geïnformeerd over de uitvoering van het subdeel van de motie Geurts over de sociaal economische gevolgen van veendaling. Parlementaire agenda [11-11-2019] - Water Uitgaande brief [13-07-2020] - Veenplan 1e fase
Toezegging van de minister van EZK om de minister van LNV te vragen te reageren op de vraag van het lid Ouwehand (PvdD) of het uitgangspunt van het kabinet is, dat wordt geprobeerd dierenleed zo veel mogelijk te beperken in deze crisis. Parlementaire agenda [18-03-2020] - Debat over COVID-19 De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer de uitgewerkte versie van de Bossenstrategie vlak na de zomer ontvangt, waarbij in ieder geval ook invulling wordt gegeven aan het verzoek uit de ingetrokken motie van het lid Moorlag (PvdA) om met medeoverheden op gepaste wijze rekening te houden met de waarde van open, wijdse agrarische landschappen. Parlementaire agenda [09-06-2020] - Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Bromet en Futselaar over Nationaal Bomenplan De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister stuurt voor het AO Natuur op 22 juni een brief over groen in de stad (incl. reactie op het commissieverzoek naar aanleiding van de brief van Greenlabel NL. Parlementaire agenda [09-06-2020] - Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Bromet en Futselaar over Nationaal Bomenplan Uitgaande brief [17-06-2020] - Reactie op brief over natuurinclusief bouwen
De minister zegt toe dat de Kamer via de brief met de inzet voor CBD-COP wordt geïnformeerd over de Nederlandse inzet om handel in wilde dieren en planten tegen te gaan, en hoe Nederland dit in EU-verband op de CBD-COP agendeert. Parlementaire agenda [11-06-2020] - Debat over de 2e en 3e incidentele suppletoire begroting (35442 en 35452) en over de gevolgen van de coronacrisis op LNV-terrein De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd en is over de voortgang geïnformeerd met: Uitgaande brief [10-07-2020] - Fiche: Europese Biodiversiteitsstrategie
De minister zegt toe de dat de Kamer wordt voor het zomerreces geinformeerd over de stand van zaken van het Nationaal Programma Landbouwbodems. Parlementaire agenda [11-06-2020] - Debat over de 2e en 3e incidentele suppletoire begroting (35442 en 35452) en over de gevolgen van de coronacrisis op LNV-terrein De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging.
De minister zegt toe de Kamer voor het zomerreces te informeren over de reactie van de minister op de Motie De Groot over de rol van supermarkten. Parlementaire agenda [11-06-2020] - Debat over de 2e en 3e incidentele suppletoire begroting (35442 en 35452) en over de gevolgen van de coronacrisis op LNV-terrein De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging.
De minister zegt toe de waardetabel nertsen naar de Tweede Kamer sturen. Parlementaire agenda [10-06-2020] - Debat over onderzoeksresultaten over COVID-19 bij nertsen De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister zegt toe de mogelijkheden te onderzoeken of nertsensector zelf kan bijdragen aan DGF. Parlementaire agenda [10-06-2020] - Debat over onderzoeksresultaten over COVID-19 bij nertsen De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De Kamer wordt geïnformeerd over het instandhouden of afschalen van het vervoersverbod van nertsen. Parlementaire agenda [10-06-2020] - Debat over onderzoeksresultaten over COVID-19 bij nertsen De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd en is over de voortgang geïnformeerd met: Uitgaande brief [10-07-2020] - Diverse zaken wat betreft SARS-CoV-2 infecties bij nertsen
De minister onderzoekt de bandsnelheid in slachthuizen, de invulling van de open norm en laat hiervoor criteria ontwikkelen en informeert de Kamer hier in het najaar over. Parlementaire agenda [10-06-2020] - Debat over onderzoeksresultaten over COVID-19 bij nertsen De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister onderzoekt of, en zo ja hoe, een eenmalige stoppersregeling kan worden vormgegeven en hoe daarmee de nertsbedrijven een extra stimulans kan worden gegeven om niet meer opnieuw op te starten. De minister informeert de Tweede Kamer hier op een later moment over. Parlementaire agenda [10-06-2020] - Debat over onderzoeksresultaten over COVID-19 bij nertsen De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd en is over de voortgang geïnformeerd met: Uitgaande brief [10-07-2020] - Diverse zaken wat betreft SARS-CoV-2 infecties bij nertsen
De Tweede Kamer wordt nog geïnformeerd over of nog nertsen geëxporteerd worden, en zo ja, of de minister dan bereid is dit stil te leggen. Dit antwoord wordt meegenomen in een brief over de extra maatregelen die voor alle nertsenhouders getroffen gaan worden, ook uit voorzorg om het virus op het bedrijf te houden als het daar is. Parlementaire agenda [26-05-2020] - Mondelinge vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brandbrief van dierenartsen waarin zij stellen dat het landbouwministerie te stellig is in zijn conclusie dat de risico's van de besmette nertsenhouderijen «verwaarloosbaar» zijn (Ed.nl, 25 mei 2020) Uitgaande brief [28-05-2020] - Landelijke maatregelen op nertsenbedrijven
De minister stuurt op zeer korte termijn een brief over hitte en dierenwelzijn naar de Kamer, waarin ook wordt ingegaan op de mogelijkheden die de NVWA kan bieden qua capaciteit. Parlementaire agenda [24-06-2020] - Landbouw- en Visserijraad op 29 juni 2020 Uitgaande brief [01-07-2020] - Dierenwelzijn en hitte
Na de zomer stuurt de minister een reactie op de aanbevelingen uit de Europese evaluatie van de gewasbeschermingsmiddelenverordening. Parlementaire agenda [24-06-2020] - Landbouw- en Visserijraad op 29 juni 2020 De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
Voor de begrotingsbehandeling stuurt de minister een reactie op het rapport studie I Compass over de financiering van landbouwinvesteringen. Parlementaire agenda [24-06-2020] - Landbouw- en Visserijraad op 29 juni 2020 De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
In het uitvoeringsprogramma van de toekomstvisie gewasbescherming wordt ook een vergelijking gemaakt tussen het nationale toelatingsbeleid van de verschillende lidstaten. Daarnaast wordt gekeken of het verbieden van gewasbeschermingsmiddelen een nog schadelijkere cocktail tot gevolg kan hebben. Parlementaire agenda [24-06-2020] - Landbouw- en Visserijraad op 29 juni 2020 De Kamer zal rond de zomer worden geïnformeerd, zoals ik uw Kamer heb gemeld met: Uitgaande brief [20-05-2020] - Reactie op enkele toezeggingen gedaan het VAO gewasbeschermingsmiddelen van 5 december 2019
De minister informeert de Kamer voor het reces over de gemaakte afspraken met supermarkten over hoe zij de verduurzaming van landbouw kunnen stimuleren. Het voorstel van een gedragscode wordt besproken in het vervolgoverleg met de supermarkten na de zomer. Parlementaire agenda [24-06-2020] - Landbouw- en Visserijraad op 29 juni 2020 De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister stuurt nog een uitgebreide appreciatie van de eindadviezen van het Adviescollege Stikstofproblematiek (o.l.v. de heer Remkes) en Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof (o.l.v. de heer Hordijk). Parlementaire agenda [18-06-2020] - Debat over de noodzaak om natuurherstel te combineren met het weer op gang brengen van de Economie De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister deelt de uitkomsten van de doorlichting van de Natura 2000-gebieden aan het einde van de zomer van 2020 met de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [18-06-2020] - Debat over de noodzaak om natuurherstel te combineren met het weer op gang brengen van de Economie De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt zo snel mogelijk door de minister geïnformeerd over de vormgeving van het aangekondigde omschakelfonds voor boeren. Parlementaire agenda [18-06-2020] - Debat over de noodzaak om natuurherstel te combineren met het weer op gang brengen van de Economie De Kamer zal worden geïnformeerd over de contouren van het omschakelfonds.
De minister informeert de Tweede Kamer zodra er met de provincies nadere afspraken zijn gemaakt over de invulling van de natuurherstelmaatregelen. Parlementaire agenda [18-06-2020] - Debat over de noodzaak om natuurherstel te combineren met het weer op gang brengen van de Economie Uitgaande brief [10-07-2020] - Hoofdlijnen van het gezamenlijk programma Natuur
Het kabinet zal de Tweede Kamer nog nader informeren over de mogelijkheid van een koepelvergunning voor de zeehavens. Parlementaire agenda [18-06-2020] - Debat over de noodzaak om natuurherstel te combineren met het weer op gang brengen van de Economie De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister stuurt de Tweede Kamer een schriftelijke reactie op het artikel in de Nieuwe Oogst over de termijn voor het slopen van stallen in het kader van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen. Parlementaire agenda [18-06-2020] - Debat over de noodzaak om natuurherstel te combineren met het weer op gang brengen van de Economie De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister informeert de Tweede Kamer voor het einde van 2020 over de uitkomst van het overleg met de provincies over de inzet van de middelen voor het programma Natuur. Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur Onderhanden. Uw Kamer is geïnformeerd over de voortgang van het programma natuur in: Uitgaande brief [10-07-2020] - Hoofdlijnen van het gezamenlijk programma Natuur
De minister informeert de Tweede Kamer uiterlijk aan het begin van het zomerreces van 2020 over de gesprekken met wildopvangcentra over het verminderen van de regeldruk. Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur Uitgaande brief [28-07-2020] - Uitvoering van enkele moties en toezeggingen met betrekking tot de opvang van wilde dieren
De minister reageert in het zomerreces van 2020 - na ontvangst van advies van het Ctgb en RIVM - op het rapport over gif in natuurgebieden in Drenthe en informeert de Tweede Kamer hierover. Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister zal de Tweede Kamer één keer per jaar informeren over de voortgang van de acties ten aanzien van natuurinclusief bouwen. Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer binnenkort het BNC-fiche over de Europese biodiversiteitsstrategie ontvangt. Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur Uitgaande brief [10-07-2020] - Fiche: Europese Biodiversiteitsstrategie
De minister informeert de Tweede Kamer uiterlijk september 2020 nader over de weidevogelbalans. Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister informeert de Tweede Kamer voor het zomerreces van 2020 over het realisatieprogramma van de LNV-visie, waarin ook wordt ingegaan op de kringlooplandbouwpilots. Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging.
De minister beantwoordt de schriftelijke vragen van de CDA-fractie over de wolf uiterlijk op 3 juli 2020. Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur Uitgaande brief [15-07-2020] - Antwoord op vragen van het lid Von Martels over het verbeteren van de Nederlandse wolvenaanpak
Na de zomer van 2020 ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van het WUR-onderzoek over insectenmonitoring van de minister. Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
Voor het zomerreces stuurt de minister een brief aan de Tweede Kamer over een visserijvrije zone rond het Haringvliet. Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur Uitgaande brief [03-07-2020] - Visserij nabij migratievoorzieningen – algemeen en specifiek voor Haringvliet en Afsluitdijk
De minister informeert de Tweede Kamer later in 2020 over de gesprekken die -o.a. met natuurbeheerders- worden gevoerd over een mogelijk tekort aan groene vrijwilligers als gevolg van corona Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV komt, volgens de minister van EZK, terug op schaalvergroting en uitstoot in het fiche over Farm-to-Fork strategie. Parlementaire agenda [25-06-2020] - Green Deal debat Uitgaande brief [26-06-2020] - Fiche: Mededeling Van Boer tot Bord
De minister van LNV komt, volgens de minister van EZK, voor het reces terug op de Farm-to-Fork strategie en doorgerekende beleidsopties. Parlementaire agenda [25-06-2020] - Green Deal debat De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister zal de door BuRO opgestelde evaluatie van de pilot met de MDU, inclusief de in de bijlage genoemde stukken, aan de Kamer sturen. Parlementaire agenda [02-07-2020] - VSO Evaluatie pilot MDU en waterverstrekking vleeskuikens en vleeskuikenouderdieren (33835, nr. 157) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
Na de zomer informeert de minister de Kamer over haar besluit ten aanzien van verdere inzet van de MDU. Parlementaire agenda [02-07-2020] - VSO Evaluatie pilot MDU en waterverstrekking vleeskuikens en vleeskuikenouderdieren (33835, nr. 157) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

In deze bijlage zijn de subsidies van LNV opgenomen. De subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):

‘De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten’.

Per beleidsartikel zijn de subsidie(-regelingen) opgenomen. Het subsidieoverzicht sluit zoveel mogelijk aan op de Verantwoord Begroten-categorie «subsidies» in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen uit de begroting. In lijn met Verantwoord Begroten zijn de bijdragen aan ZBO’s en RWT’s niet vermeld als subsidies. De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn terug te vinden in Bijlage 1 «Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak».

Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
11 Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 295.125 2020
Subtotaal 295.125
Artikel 21 Land- en tuinbouw
Sociaal economische positie boeren
21 Flankerend beleid Pelsdierhouders 501 2.000 2.000 4.000 4.000 2.000 2.000
21 Brede weersverzekering 5.637 2.072 3.786 5.529 5.529 5.529 5.529 2017 2023
Duurzame veehouderij
21 Subsidieregeling sanering varkenshouderijen 100.004 345.364 5.000 2022 2020
21 Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen 5.362 15.088 16.607 18.123 18.771 52.449 2024 2030
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
21 Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) 8.421 22.767 21.467 23.442 23.442 23.442 21.705 2017 2020
21 Subsidie marktintroductie energie-innovaties (glastuinbouw) (MEI) 3.130 5.789 6.039 5.889 5.789 5.539 5.539 2012 2020
Subtotaal 17.689 137.994 393.744 60.467 56.883 55.281 87.222
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
Vermaatschappelijking Natuur en biodiversiiteit
22 Burgereducatie/IVN 1.000 1.061 1.061 1.061 1.061 1.061 1.061 2018 Jaarlijks
Natuur en Biodiversiteit op land
22 Regeling Agrarisch natuur- en landschapsbeheer 633 100 100 100 100 100 100 2016 2020
22 Experimenten 50 45 45 45 45 45 45 2007 1998
22 Tijdelijke Regeling Particulier Natuurbeheer 359 387 387 387 387 387 387 2007 1999
22 Stimulering Bosuitbreiding op Landbouwgronden 167 170 170 170 170 170 170 2010
Beheer Kroondomeinen
22 Kroondomeinen 790 803 803 803 803 803 803 2018 periodiek
Duurzame visserij
22 Innovatieprestatiecontracten duurzame visserij 3.990 4.906 4.961 2021
22 EFMZV 2.399 5.866 5.831 5.729 5.743 5.743 5.743 2019
Regio Deals
22 Regio Deals 33.278 89.800 89.800 2023 2020
Subtotaal 42.666 103.138 103.158 8.295 8.309 8.309 8.309
Artikel 23 Kennis en innovatie
Beleidsondersteunend onderzoek
23 Onderzoeksprogrammering 45.069 39.557 24.067 20.050 17.798 17.198 17.198 2017 2022 2022
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid
23 Missiegedreven topsectoren 54.865 65.822 65.362 65.339 63.589 63.589 63.589 2017 2022 2023
Kennisverspreiding en groen onderwijs
23 Duurzaam Door 3.960 4.487 4.873 4.873 4.873 4.873 4.873 2019 2021 2021
23 Ontwikkeling en Beheer natuurkwaliteit 30 1.321 1.321 1.321 1.321 1.321 1.321 2018 2024 2024
23 Aanvullende onderwijssubsidies 3.724 5.182 4.686 4.687 4.507 4.507 4.507 2019 2021 2025
Subtotaal 107.648 116.369 100.309 96.270 92.088 91.488 91.488
Totaal 168.003 652.626 597.211 165.032 157.280 155.078 187.019

Bijlage 5: Strategische evaluatie agenda (SEA)

In het kader van de Operatie Inzicht in Kwaliteit is met ingang van deze begroting de gebruikelijke bijlage evaluatie- en overig onderzoek omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA).

Missie en hoofdevaluatiethema's

Het ministerie van LNV staat voor duurzaam voedsel, waardevolle natuur en een vitaal platteland.

Voor de realisatie van deze missie is onze strategische evaluatieagenda ingedeeld in drie hoofdevaluatiethema’s die hierbij van groot belang zijn:

  1. Land- en tuinbouw;
  2. Natuur, visserij en gebiedsgericht werken;
  3. Kennis en innovatie .

Planning (synthese)onderzoeken hoofdthema's

Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek, indicatie 4-7 jaar, verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van (de samenhang van instrumenten binnen) een hoofdevaluatiethema. Dit kan op basis van beleidsdoorlichting of een andere hiervoor geschikte onderzoeksmethodiek. Hieronder is de planning van deze synthesonderzoeken opgenomen.

Hoofdthema Type (synthese)onderzoek Afronding
Land- en tuinbouw Nog te bepalen 2025
Natuur, visserij en gebiedsgericht werken1 Beleidsdoorlichting 2021
Kennis en innovatie Nog te bepalen 2024
  1. Visserij is t/m 2020 onderdeel van Artikel 11 en is daarom betrokken bij de beleidsdoorlichting van Artikel 11 die in 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden. In 2021 wordt een beleidsdoorlichting van Artikel 12 afgerond. Omdat deze beleidsdoorlichting terugkijkt zal visserij er daarom geen onderdeel van uit maken.

Opbouw SEA

Onderstaande tabel toont een visuele weergaven van de opbouw van deze eerste Strategische Evaluatie Agenda. Hieruit wordt duidelijk dat inzichten uit (instrument)evaluaties uiteindelijk bijdragen aan het vergroten van onze kennisbasis over het bereiken van onze missie. Op de volgende pagina's wordt per hoofdthema ingegaan op doelstellingen en onderliggende instrumentevaluaties. Onder de planningstabel wordt beknopt ingegaan op (instrument)evaluaties die in 2021 en 2022 naar verwachting worden afgerond. De SEA eindigt met een korte toelichting op de wijze waarop LNV monitoring vormgeeft op het gebied van stikstofmaatregelen, het klimaatakkoord en de LNV-visie.

Doelstelling A (Instrument)evaluaties
Hoofdthema 1
Doelstelling B (Instrument)evaluaties
Doelstelling A (Instrument)evaluaties
Missie Hoofdthema 2
Doelstelling B (Instrument)evaluaties
Doelstelling A (Instrument)evaluaties
Hoofdthema 3
Doelstelling B (Instrument)evaluaties

Hoofdthema 1: Land- en tuinbouw

Binnen dit evaluatiethema staan de volgende doelstellingen centraal:

  1. Voedselvoorziening borgen
  2. Zorgen voor verduurzaming productie en consumptie door middel van kringlooplandbouw
  3. Bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn

Door inzichten uit (instrument)evaluaties wordt de kennisbasis van bovenstaande doelen vergroot. In onderstaande tabel worden de geplande instrumentevaluaties daarom onderverdeeld naar de beleidsdoelstellingen waarover ze kennis opleveren.

Titel/onderwerp onderzoek Afronding Type evaluatie
Voedselvoorziening borgen
Garantieregeling Landbouw / Vermogensversterkende kredieten 2022 Tussenevaluatie
Ondersteuning projecten biologische sector, met name via Bionext 2020 Kamerstuk 35300, XIV, nr. 75
Brede weersverzekering (Incl. Vrijstelling ASB) 2023 Ex post
Voedingscentrum 2020 Kamerstuk 35300, XIV, nr. 75
Voedselverspilling1 2021 Ex post
Zorgen voor verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw)
Integrale aanpak methaan en ammoniak via het voer- en dierspoor 2025 Ex post
Brongerichte maatregelen: pilots en demo’s 2025 Ex post
Subsidiemodules brongerichte verduurzaming van stallen1 2024 Ex post
Subsidieregeling sanering varkenshouderijen1 2022 Ex post
Slimmer landgebruik1 2021 Ex post
Marktintroductie energie-innovaties (MEI)1 2020 Ex post
Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw (EG)1 2020 Ex post
Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2014–20201 2020 Ex post
Kas als Energiebron1 2020 Ex post
Beknopte evaluatie Meststoffenwet 2020 Ex post
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden 2023 Ex post
Evaluatie Meststoffenwet Uiterlijk 2027 Ex post
Envelop Natuur- en Waterkwaliteit2 Uiterlijk 2027 Ex post
GLB / NSP1 2021 Ex ante
Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking 2025 Ex post
Regeling waterbassins mest 2025 Ex post
Bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn
Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID) 2020 Ex post
Landelijk informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) 20213 Ex post
Stichting Zeldzame huisdieren 20213 Ex post
Wet Dieren 2020 Ex post
Identificatie en registratie hond 20264 Ex post
Nationaal comité advies dierproevenbeleid 2020 Ex post
Fonds kleine toepassingen 2020 Ex post
Overige evaluaties (m.n. ZBO’s /RWT’s, agentschapsdoorlichting en fiscaal)
Centrale commissie dierproeven 2020 Overig
Raad voor Plantenrassen 2022 Overig
Ctgb 2022 Overig
Plantaardige en biologische keurings-diensten (NAK, Naktuinbouw, BKD, KCB, SKAL) 2022 Overig
Bureau Erkenningen 2021 Overig
COKZ 2020 Overig
Agentschapsdoorlichting NVWA 2023 Overig
Onderzoek kostentoerekening en doelmatigheid NVWA 2020 Overig
Landbouwvrijstelling 2022 Fiscaal
Verlaagd tarief sierteelt5 In de periode 2023-2026 Fiscaal
Energiebelasting verlaagd tarief glastuinbouw6 2021 Fiscaal
Vrijstelling overdrachtsbelasting cultuurgrond7 2020 Fiscaal
  1. Deze evaluatie wordt betrokken bij de Rijksbrede integrale evaluatie van het klimaatbeleid in 2024.
  2. Hierbij wordt aangesloten bij de evaluatie van de meststoffenwet
  3. Vanwege de gevolgen van de Coronacrsis wordt deze evaluatie niet meer in 2020 afgerond maar in 2021.
  4. De huidige I&R-regelgeving is geëvalueerd in 2016. Naar aanleiding van deze evaluatie wordt I&R-hond nu verbeterd. De nieuwe regelgeving zal naar verwachting per 1 juli 2021 ingaan. Een evaluatie in 2021 is daarom niet zinvol. De evaluatie van de nieuwe regeling I&R-hond vindt plaats in 2026.
  5. Is onderdeel van de algehele evaluatie op BTW.
  6. Is een onderdeel van de rijksbrede evaluatie fiscale regelingen energiebelasting.
  7. Deze specifieke vrijstelling OVB maakt onderdeel uit van de evaluatie overdrachtsbelasting.

Toelichting

Voedselvoorziening borgen

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel?

LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het borgen van voedselvoorziening:

  1. -Versterken concurrentiekracht van duurzame agroketens
  2. -Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld
  3. -Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit
  4. -Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel
  5. -Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem

Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond?

»Garantieregeling Landbouw/Vermogensversterkende kredieten (tussenevaluatie) (2022):

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Conform het Toetsingskader risicoregelingen Borgstelling MKB Landbouwkredieten – uitbreiding borgstelling vermogensversterkende kredieten (VVK) vindt de tussenevaluatie plaats om te onderzoeken: 1) of de risicovoorziening onder het afgesproken plafond blijft, en 2) in hoeverre het VVK in voldoende mate bijdraagt aan het stimuleren van het overnemen of starten van agrarische bedrijven door jonge ondernemers en investeringen in de verduurzaming van hun bedrijfsvoering.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Naar verwachting draagt deze tussenevaluatie bij aan het vergroten van inzicht of de VVK een geschikt instrument is om jonge boeren bedrijven te laten overnemen met voldoende toekomstperspectief tegen de achtergrond van steeds verdere verduurzaming van de landbouwproductie. Dit draagt vervolgens bij aan LNV-doelstellingen (1) Versterken concurrentiekracht van duurzame agro-ketens en (2) Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld.

»Voedselverspilling (2021): 

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Nederland heeft zich gecommitteerd aan Sustainable Development Goal 12.3 om de voedselverspilling in 2030 te halveren. In 2018 is de Nationale Agenda ‘Samen tegen Voedselverspilling’ aan de Tweede Kamer aangeboden om deze doelstelling te realiseren in de keten en bij de consument. Deze evaluatie wordt uitgevoerd om te bepalen hoe effectief en efficiënt deze gezamenlijke aanpak van voedselverspilling is.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Deze evaluatie zal kennis opleveren over de vraag in welke mate een gezamenlijke aanpak, waarbij investeringen bestaan uit een privaat en publiek deel daadwerkelijk bijdragen aan een verandering in de sociale norm om geen voedsel te verspillen en het daadwerkelijk verminderen van voedselverspilling in Nederland.

Zorgen voor verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw)

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel?

LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het borgen van voedselvoorziening:

  1. Versterking ecologische duurzaamheid landbouw en landgebruik , o.a. via kringlooplandbouw
  1. Vastleggen koolstof in de bodem
  1. Reductie CO2-uitstoot
  1. Verbeteren bodemkwaliteit
  1. Reductie van emissies
  1. Sluiten van kringlopen

Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond?

»Subsidieregeling warme sanering varkenshouderijen:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) heeft tot doel het terugdringen van geuroverlast door varkenshouderijlocaties in veedichte gebieden door bedrijfsbeëindiging. In de evaluatie zal vastgesteld worden of de wijze waarop doelmatigheid en doeltreffendheid vooraf zijn geborgd geresulteerd heeft in een effectieve regeling, zowel voor wat betreft het resultaat als voor de uitvoering van de regeling.

De nulmeting wordt gevormd door het totaal van alle geurscores van alle individuele varkenshouderijlocaties die zich aanmelden voor een subsidie en het totaal aantal woningen dat geuroverlast van deze locaties ondervindt. De eindmeting (2022) wordt gevormd door het totaal van alle geurscores van alle individuele varkenshouderijlocaties die op basis van een subsidie zijn beëindigd en het totaal aantal woningen dat geuroverlast van deze locaties ondervond. De nulmeting vormt het potentieel van vrijwillig te saneren locaties, de eindmeting geeft het uiteindelijke resultaat.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Ja, de Srv draagt bij aan inzichten over de reductie van emissies en geuroverlast. Dat doel wordt bereikt door definitieve en onherroepelijke beëindiging van bedrijfslocaties en een blijvende krimp van de veestapel (doorhalen van varkensrecht). Door de evaluatie na afloop van de Srv kan worden vastgesteld of het (beleids-)doel is bereikt en wat de bijdrage aan de reductie is geweest.

»Slimmer landgebruik:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Het onderzoeksprogramma Slimmer Landgebruik (SL) maakt deel uit van het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL). Eén van de doelen van het NPL is om via duurzaam bodembeheer bij te dragen aan de jaarlijkse vastlegging van 0,5 Mton CO2-eq in landbouwbodems vanaf 2030. De eerste evaluatie wordt in 2021 uitgevoerd om de voortgang te volgen van het onderzoeksprogramma omtrent duurzaam bodembeheer en koolstofvastlegging over de eerste drie jaar.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluatie van het NPL levert kennis op over in hoeverre de gekozen instrumenten in het NPL bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen en of hier eventueel bijstelling nodig is. Het NPL draagt bij aan het vergroten van kennis en inzicht omtrent de mate van koolstofvastlegging in de landbouwbodems (2) van een selectie van maatregelen voor duurzaam bodembeheer en daarmee aan de reductie van CO2 uitstoot (1). De evaluatie gaat nog geen kwantitatieve gegevens opleveren over daadwerkelijke voortgang op deze doelen. Daarvoor is het nog te vroeg in het proces.

»GLB / NSP:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Deze ex ante evaluatie wordt samen met de S-MER (Strategisch MilieuEffect Rapportage) uitgevoerd als onderdeel van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) dat eind 2021 naar de Europese Commissie wordt gestuurd. In het NSP zal worden uitgewerkt op welke wijze Nederland invulling geeft aan de Europese GLB-verordeningen voor de programmaperiode 2021-2027.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De uit te voeren ex ante evaluatie gaat over de kwaliteit van het gemeenschappelijk landbouwbeleid 2021-2027 voor de lidstaat Nederland. In die zin draagt deze evaluatie bij aan meer kennis over het algemeen doel en meer specifiek over het achterliggende hoofddoel van versterking ecologische duurzaamheid landbouw en landgebruik.

Bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel?

LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn:

  1. Bevorderen plantgezondheid
  1. Bevorderen diergezondheid
  1. Bevorderen dierenwelzijn

Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond?

»Landelijk informatiecentrum gezelschapsdieren (LICG)

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Om in kaart te brengen wat de effectiviteit is geweest van de verleende subsidie aan het LICG de afgelopen jaren in relatie tot het behalen van de doelstelling/resultaten van de organisatie. Waaronder het via voorlichting bijdragen aan het dierenwelzijn in Nederland.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluatie draagt bij aan de kennis van de effectiviteit van ingezette middelen aan het bevorderen van het dierenwelzijn, middels de activiteiten van het LICG. De LICG heeft een belangrijke taak in de voorlichting over het verantwoord kopen en houden van huisdieren.

»Stichting zeldzame huisdieren

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Nederland heeft zich gecommitteerd aan diverse internationale afspraken om behoud van biodiversiteit te borgen. Uit deze afspraken vloeien verplichtingen voort rond het behoud van zeldzame huisdierrassen. De Subsidieregeling Zeldzame Huisdierrassen is een van de instrumenten waarmee Nederland invulling geeft aan deze afspraken.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Deze evaluatie draagt naar verwachting indirect bij aan meer kennis over het bevorderen van diergezondheid en dierenwelzijn. Het is belangrijk om inteelt en schadelijke gevolgen van het fokken op de gezondheid en welzijn van dieren te beperken en de fokkerij kan mogelijk een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. De Stichting Zeldzame Huisdierrassen levert een bijdrage aan het behoud van zeldzame (landbouw)huisdierrassen en daarmee aan het behoud van agrobiodiversiteit door zich in te zetten op de professionalisering van de fokkerijstructuur, vermarkten en educatie, belangenbehartiging en fondsenwerving. In dat kader voert SZH diverse activiteiten uit waaronder de ondersteuning bij het formuleren van fokdoelen en het op basis daarvan ontwikkelen van fokprogramma’s, het verzorgen van cursussen en lezingen en het opstellen en verspreiden van les- en voorlichtingsmateriaal. Middels deze evaluatie kan nagegaan worden of het gekozen instrument de gemaakte afspraken nog borgt.

4. Overige evaluaties (ZBO’s/RWT’s, agentschap en fiscaal)

In 2021 en 2022 staan binnen dit thema de volgende overige evaluaties gepland:

  1. Raad voor Plantenrassen
  2. Ctgb
  3. Plantaardige en biologische keurings-diensten
  4. Landbouwvrijstelling

Hoofdthema 2: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Binnen dit evaluatiethema staan de volgende algemene doelstellingen centraal:

  1. Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit
  2. Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector
  3. De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio

Door inzichten uit (instrument)evaluaties wordt de kennisbasis van bovenstaande doelen vergroot. In onderstaande tabel worden de geplande instrumentevaluaties daarom onderverdeeld naar de beleidsdoelstellingen waarover ze kennis opleveren.

Naast onderstaande evaluaties wordt in 2021 een beleidsdoorlichting afgerond over de doeltreffendheid en doelmatigheid met betrekking het voormalige beleidsartikel 12,«natuur en biodiversiteit» over de periode 2015-2019. Over de onderzoeksopzet wordt de Tweede Kamer na het zomerreces van 2020 geïnformeerd.

Titel/onderwerp onderzoek Afronding Type evaluatie
Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit
Evaluatie Natuurpact 2020 Lerende evaluatie
Evaluatie collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb) 2020 Ex durante (mid term)
Beleidsevaluatie Programma aanpak Stikstof (PAS) en evaluatie Wetstraject PAS 2020 Ex post
Voortgangsrapportage Natuur (Jaarlijks) 2020 Jaarlijkse voortgangsrapportage
Natura 2000 Doelensysteem 2020 Kamerstuk 33576, nr. 189
Natuurbeleids- en koraal actieplan Caribisch Nederland 2020–2030 2025 Ex durante
Evaluatie implementatie exotenverordening 2021 Ex post
Programma naar een Rijke Waddenzee 2022 Ex post
Evaluatie faunabeheer 2021 Ex post
Beheerautoriteit Waddenzee 2023 Ex post
Impuls natuurherstelmaatregelen 2023 Ex post
Programma Natuur *1 *
Bossenstrategie *2 *
Opkoop rondom Natura 2000-gebieden 20213 Ex durante
Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector
Convenant visserij in beschermde gebieden 2020 Ex post
EU gemeenschappelijk visserijbeleid 2022 Ex durante
Noordzeeakkoord 2023 Ex durante
De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio
Regio envelop 2023 Ex post
IBP Vitaal Platteland 2021 Lerende evaluatie
Veenweiden3 2023 Ex durante
Overige evaluaties (m.n. ZBO’s /RWT’s, agentschapsdoorlichting en fiscaal)
Vrijstelling overdrachtsbelasting natuurgrond 20204 Fiscaal
Vrijstelling overdrachtsbelasting Bureau Beheer Landbouwgronden 20204 Fiscaal
Vrijstelling overdrachtsbelasting inrichting landelijk gebied 20204 Fiscaal
Bosbouwvrijstelling In de periode 2023-2026 Fiscaal
Natuurschoonwet 20335 Fiscaal
Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer In de periode 2023-2026 Fiscaal
Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3 In de periode 2023-2026 Fiscaal
Balans van de Leefomgeving 2020 PBL publicatie (tweejaarlijks)
  1. Monitoring en evaluatie wordt uitgewerkt als onderdeel van het uitvoeringsprogramma natuur waar de Tweede Kamer medio eind 2020/begin 2021 over wordt geïnformeerd.
  2. Meer informatie volgt bij de nadere uitwerking van de bossenstrategie die in het najaar 2020 naar de Tweede Kamer wordt verzonden.
  3. Deze evaluatie wordt betrokken bij de Rijksbrede integrale evaluatie van het klimaatbeleid in 2024.
  4. Deze specifieke vrijstelling OVB maakt onderdeel uit van de evaluatie overdrachtsbelasting.
  5. De wijzigingen in de natuurschoonwet zijn pas volledig van kracht na de overgangsperiode van 10 jaar en dat is in 2031. De evaluatie vindt 2 jaar later plaats.

Toelichting

Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel?

LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit:

  1. Borgen van de bescherming, de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land
  1. Bevorderen van de aantrekkelijkheid en vitaliteit van het landelijk gebied
  1. Bewaken van natuurkwaliteit van Rijkswateren
  1. Zorgdragen voor de internationale samenwerking op natuurgebied

Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond?

»Programma naar een rijke waddenzee:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Het programma gaat de derde en laatste periode van vier jaar in. Voortkomend uit de afspraken tussen LNV, de mosselsector en de natuurorganisaties is het programma uitgegroeid tot een programma van LNV, IenW, provincies en natuurorganisatie dat natuurherstel en duurzaam economisch medegebruik impulsen geeft. De evaluatie dient antwoord te geven op de vraag welke onderdelen van het programma gecontinueerd dienen te worden, waar die ondergebracht dienen kunnen worden en welke onderdelen beëindigd kunnen worden.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Zowel op het doel «Bewaken van natuurkwaliteit van Rijkswateren» als op het doel «Zorgdragen voor de internationale samenwerking op natuurgebied». Het programma geeft impulsen aan de natuurkwaliteit van de (internationale) Waddenzee. Een deel van het programma verbindt nationale Waddenzee-opgaven met de internationale Waddenzee-opgaven die Nederland, Duitsland en Denemarken vast hebben gelegd in de Trilaterale Waddenzee-samenwerking

»Evaluatie implementatie exotenverordening: 

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De Europese Verordening betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (verder; Exotenverordening) is op 1 januari 2015 in werking getreden. Sindsdien heeft het ministerie van LNV de verschillende bepalingen van deze verordening nationaal geïmplementeerd. Doel is de wijze waarop het Nederlandse systeem functioneert te evalueren om eventuele hiaten in onze aanpak te signaleren. Daarbij wordt onder andere gekeken naar de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en provincies, al dan niet hanteren van een nationale lijn (nationale lijst van zorgwekkende invasieve uitheemse soorten), de handhaving, de risicobeoordeling, monitoring etc. Deze evaluatie kan zo nodig aanleiding geven voor systeemaanpassing of extra nationaal beleid.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De wijze waarop Nederland uitvoering geeft aan de Exotenverordening is mede bepalend voor de instandhouding van biodiversiteit. Het gaat immers om preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van (zorgwekkende) invasieve uitheemse soorten op land en in water. Invasieve uitheemse soorten kunnen ernstige negatieve gevolgen hebben voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten.

»Evaluatie faunabeheer:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

In het kader van de uitvoering van de motie van het lid Von Martels c.s. (Kamerstuk 34 985, nr. 27) over het voorkomen van faunaschade, wordt in samenwerking met de provincies onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om het faunabeheer te vereenvoudigen en efficiënter te maken.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Bestendig faunabeheer is van wezenlijk belang voor de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land. Tevens is het van belang om de bescherming van soorten daarbinnen te borgen. Door deze evaluatie komen alle facetten van het faunabeheer sinds de decentralisatie naar de provincies aan bod waardoor, mocht het nodig zijn, het beleid en de regelgeving aangepast kunnen worden.

»Opkoop rondom Natura 2000-gebieden:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De regeling voorziet in het opkopen van veehouderijen rondom Natura-2000 gebieden. De regeling heeft betrekking op de eerste van in totaal drie tranches. Onderhavige evaluatie, af te ronden in 2021 heeft ook betrekking op de eerste tranche en heeft als doel de leereffecten te betrekken bij het realiseren van de tweede en de derde tranche.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluatie draagt bij aan meer kennis over het borgen van de bescherming, de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land. In de evaluatie wordt onder andere meegenomen hoe geborgd kan worden dat de reductie van stikstofdepositie van structurele aard is. Daarbij zijn de gestelde voorwaarden die gelden voor opgekochte vestigingen en gronden belangrijk. In de evaluatie wordt meegenomen of deze voorwaarden voldoende geschikt zijn.

Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel?

LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector:

  1. het versterken van de positie van de Nederlandse visserijketen
  1. het bevorderen van duurzaamheid, transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse visserijketen

Welke evaluaties leiden de komende jaren tot inzichten in de werking van ons beleid?

» Evaluatie EU gemeenschappelijk visserijbeleid:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) in de huidige vorm (Verordening 1380/2013) is nu 7 jaar van kracht. Volgens deze verordening (artikel 49) moet de Europese Commissie uiterlijk 31 december 2022 bij de Raad en het Europees parlement verslag uitbrengen over de werking van het GVB. Dat zal zij doen middels een evaluatie.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluatie van de Commissie is gericht op duurzaamheid en zal naar verwachting ingaan op de vooruitgang die geboekt is bij de exploitatie en de toestand van de visbestanden, het evenwicht tussen de capaciteit van de EU-vloten en de beschikbare vangstmogelijkheden, de sociaaleconomische prestaties van de EU-vloten en de uitvoering van de aanlandplicht. Dit sluit aan op bovenstaande algemene doelen, die ook gericht zijn op een duurzame en rendabele visserijsector.

De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel?

Wij gaan ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio:

  1. Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/ voedsel
  1. Borgen van de bescherming, de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land
  1. Met anderen zorgdragen voor realisatie van LNV-opgaven in gebieden en Rijksopgaven door middel van de regio-envelop.

Welke evaluaties leiden de komende jaren tot inzichten in de werking van ons beleid?

»Lerende evaluatie IPB Vitaal Platteland (2021):

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De ambitie achter het programma IBP Vitaal Platteland is het stimuleren van nieuwe manieren van interbestuurlijk samenwerken en tegelijk de verschillende grote opgaven in het landelijk gebied integraal te helpen realiseren. De lerende evaluatie haalt kennis op over de wijze waarop deze ambitie in de praktijk vorm krijgt en welke lessen we hieruit kunnen leren.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De lerende evaluatie geeft inzicht in de mate waarin en methoden waarmee deze doelen zoveel mogelijk in synergie met andere doelen interbestuurlijk zijn te realiseren middels integrale gebiedsprocessen.

Overige evaluaties (ZBO’s/RWT’s, agentschap en fiscaal)

De komende jaren staan binnen dit thema de volgende overige evaluaties gepland:

  1. Bosbouwvrijstelling
  2. Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer & Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3.

Hoofdthema 3: Kennis & Innovatie

Binnen dit evaluatiethema staan de volgende algemene doelstellingen centraal:

  1. Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem
  2. Borgen van wettelijke onderzoekstaken

Door inzichten uit (instrument)evaluaties wordt de kennisbasis van bovenstaande doelen vergroot. In onderstaande tabel worden de geplande instrumentevaluaties daarom onderverdeeld naar de beleidsdoelstellingen waarover ze kennis opleveren.

Titel/onderwerp onderzoek Afronding Type evaluatie
Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem
Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling)1 2022 Ex post
Voedselagenda 2021 Ex post
Programma DuurzaamDoor (incl. Jong Leren Eten) 2021 Ex post
Tussenevaluatie Groenpact 2021 Tussenevaluatie
Innovatie op het boerenerf 2023 Ex post
Borgen van wettelijke onderzoekstaken
Genetische bronnen 2020 WOT
Visserijonderzoek 2021 WOT
Economische informatievoorziening 2021 WOT
Voedselveiligheid 2020 WOT
Besmettelijke dierziekten 2020 WOT
Natuur en milieu 2022 WOT
  1. Subsidiëring van Wageningen Research loopt mee in de evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2- regeling). Zie hiervoor de EZK begroting.

Toelichting

Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel?

LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het borgen van een kwalitatief en hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem:

  1. Stimuleren van kennisontwikkeling en innovatie via TO2- instituten
  1. Stimuleren van innovatie in de land- en tuinbouw

Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond?

»Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling):

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De evaluatie wordt uitgevoerd om te bepalen hoe effectief en efficiënt deze regeling is geweest om te bewerkstelligen dat de instituten voor toegepast onderzoek onder dezelfde subsidievoorwaarden kunnen optreden op de markt en makkelijker kunnen samenwerken. De evaluatie wordt uitgevoerd door de drie betrokken departementen waarbij EZK vanuit haar systeemverantwoordelijkheid het voortouw heeft.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Deze evaluatie zal kennis opleveren over de vraag in welke mate de meer geüniformeerde set regels van de overheid heeft bijgedragen aan gelijke behandeling en subsidiëring van de instituten voor toegepast onderzoek en bevordering van de samenwerking in het kennis- en innovatiesysteem.

»Voedselagenda:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Deze evaluatie wordt uitgevoerd om te bepalen hoe effectief en efficiënt de Voedselagenda is geweest om te bewerkstelligen dat Nederlanders gezonder en duurzamer zijn gaan eten. Deze agenda ingezet onder Rutte II is door Rutte III overgenomen.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Deze evaluatie zal kennis opleveren over de vraag in welke mate overheidsinterventies terzake de bewustwording van consumenten en terzake investeringen in innovatief onderzoek daadwerkelijk bijdragen aan een verandering in het eetgedrag.

»Programma DuurzaamDoor: 

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De programma’s Jong Leren Eten en DuurzaamDoor worden al in 2020 geëvalueerd, zowel op programma- als op project-niveau, met oog op voortzetting en aanscherping van deze meerjarenprogramma’s in 2021-2024. Daarnaast zullen de uitkomsten van deze evaluaties geïncorporeerd worden in de evaluatie van de totale Voedselagenda.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluaties worden gebruikt om zowel het beleidskader van DuurzaamDoor en Jong Leren Eten aan te scherpen als de effectiviteit van onderliggende interventies te beoordelen op gewenst effect. De evaluatie levert kennis op over de vraag of kinderen beter in staat zijn om een geïnformeerde en bewuste keuze te kunnen maken voor gezonde en duurzame voeding.

»Tussenevaluatie Groenpact: 

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De evaluatie wordt uitgevoerd om te kijken naar de werking/effectiviteit van het GroenPact binnen het kennis- en innovatiesysteem (meer samenwerking, meer impact, meer zichtbaar).

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Om nog meer kennis te verwerven gaat het RVO Steunpunt Groen Pact werken aan een evaluatie en monitoring incl. indicatoren van het GroenPact, specifiek van het perspectief van leren en ontwikkelen voor de iets langere termijn.

Borgen van wettelijke onderzoekstaken

De Wettelijke Onderzoekstaken komen voort uit verplichtingen die vastgelegd zijn in (inter)nationale wet- en regelgeving. Deze WOT’s dienen als basis voor het nemen van bestuursbeslissingen en onderbouwing van beleid. Het gaat hierbij veelal om het verzamelen, vastleggen en interpreteren van data op onafhankelijke basis. Hieraan liggen ook afzonderlijke WOT-uitvoeringsovereenkomsten ten grondslag. In totaal zijn er binnen LNV zes WOT’s: Voedselveiligheid, Natuur en Milieu, Genetische Bronnen, Visserij onderzoek, Economische Informatievoorziening en Besmettelijke Dierziekten.

In 2021 en 2022 staan de volgende onderzoeken gepland:

»Visserijonderzoek:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De WOT-VO geeft invulling aan de wettelijke LNV-taken op het gebied van beheer van de visserij op zee, in de Nederlandse kust- en binnenwateren en de aquacultuur. Het kan hierbij gaan om zowel Nederlandse verplichtingen als Europese verplichtingen. In de meeste gevallen wordt door middel van deze projecten rechtstreeks aan een wettelijke verplichting voldaan maar in bepaalde gevallen betreft het de verzameling van gegevens om andere partijen (WECR, CBS, IenW) wettelijke taken te laten vervullen. Ook wordt onder de WOT-VO via de internationale organisaties meegewerkt aan de advisering voor het beheer in internationale wateren.

De WOT-VO zorgt ervoor dat LNV en de daaronder ressorterende diensten voorzien worden van visserij gegevens die onmisbaar zijn om:

  1. Verplichtingen na te komen die voortvloeien uit (inter)nationale wet- en regelgeving;
  2. Verplichtingen na te komen die voortvloeien uit (inter)nationale verdragen;
  3. Waarmee tevens een basis beschikbaar is voor ex-ante en ex-post beleidsevaluatie voor het Nederlandse parlement.

»Economische informatievoorziening:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De evaluatie richt zich op de uitvoering van het programma WOT Economische informatievoorziening. De te beantwoorden vragen zijn: vindt de uitvoering plaats conform nationale en Europese wet- en regelgeving, wordt er doeltreffendheid en doelmatigheid gewerkt en wordt het werk onafhankelijk uitgevoerd.

De evaluatie heeft betrekking op de periode van 2017 tot heden. De resultaten van de evaluatie worden gebruikt bij het opstellen van de volgende 5-jarige Uitvoeringsovereenkomst voor de periode 2022-2026.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluatie geeft inzicht in de manier van werken en of de WOT onafhankelijk wordt uitgevoerd.

Monitoring klimaatakkoord, LNV-visie en structurele aanpak stikstof

Naast de in deze SEA behandelde evaluaties is ook sprake van bestaande monitoring van het LNV-beleid. Dit wordt vormgegeven in specifieke monitoringssystemen die gekoppeld zijn aan de LNV-beleidsdoelen. Zo wordt bijvoorbeeld de uitvoering van het Klimaatakkoord voor Landbouw en Landgebruik gevolgd aan de hand van een set indicatoren en zal de Kamer hierover in 2020 separaat (als onderdeel van de Klimaatnota) worden geïnformeerd. Dit geldt ook voor de beleidsmonitor voor de LNV-visie (en in het bijzonder de kringlooplandbouw) die in ontwikkeling is. De hierin toegepaste beleidsindicatoren en hieruit voortkomende prestatie-indicatoren geven een (tussen) stand van de prestaties en impact van de LNV-visie. De uitkomsten van deze monitoringssystemen zijn ook voedend voor de evaluaties op de betreffende thema’s.

Met betrekking tot de structurele aanpak stikstof werkt het kabinet aan een monitoringssystematiek voor de stikstofreductie en het gewenste behoud en herstel van instandhouding van de Natura 2000-gebieden (Kamerstuk 35334, nr. 82). Door middel van deze monitoring zal duidelijk worden of het maatregelenpakket voldoende effectief is en of het maatregelenpakket of de omgevingswaarde voor het verminderen van de depositie van stikstof op daarvoor gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden geactualiseerd moeten worden. De monitoringssystematiek zal worden vastgelegd in regelgeving die naar verwachting in het najaar 2020 aan de Kamer wordt aangeboden.

Bijlage 6: Europese geldstromen

Inleiding

Deze bijlage biedt inzicht in de Europese geldstromen die relevant zijn voor de beleidsterreinen van LNV. Er wordt ingegaan op de transitieperiode naar het volgende Meerjarig Financieel Kader. De transitieperiode is de overbruggingsperiode tussen het huidige MFK (2014 ‒ 2020) en het nieuwe MFK (2021 ‒ 2027). Vooralsnog is de transitieperiode enkel voor het jaar 2021 van toepassing.

Meerjarig Financieel Kader

Op 2 mei 2018 heeft de Europese Commissie haar voorstellen gepresenteerd voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de periode na 2020. Op 27 mei 2020 heeft de Europese Commissie een hernieuwd voorstel voor het MFK van 2021 tot en met 2027 gepresenteerd. Op 21 juli bereikte de Europese Raad overeenstemming over het MFK voor de periode 2021-27. Het akkoord omvat een MFK met een uitgavenplafond van € 1.074 miljard in vastleggingen en € 1.061 miljard in betalingen.

De verschillende EU-programma’s en EU-fondsen

Voor de uitvoering in gedeeld beheer van het Europees Beleid worden vanuit de Europese Commissie eisen gesteld aan de uitvoering door de lidstaten. Deze eisen zijn vastgelegd in Raadsverordeningen en zijn uitgewerkt in Commissieverordeningen en bijbehorende richtsnoeren. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de geharmoniseerde en eenduidige uitvoering van het EU-beleid.

Voor de uitvoering van het EU beleid stelt de Europese Commissie een aantal Europese Fondsen aan de lidstaten beschikbaar. Voor LNV zijn de volgende EU-programma’s en EU-fondsen relevant:

  1. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 1e pijler: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF);
  2. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2e pijler (POP): het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO); en
  3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV);

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

Binnen het GLB zijn twee pijlers te onderscheiden. De 1e pijler bestaat uit directe inkomenssteun aan agrariërs en markt- en prijsbeleid. Met behulp van vooral rechtstreekse inkomenssteun richt deze pijler zich op het stabiliseren van landbouwinkomens. De 2e pijler betreft het plattelandsbeleid. Deze pijler richt zich op de kwaliteit van alle plattelandsgebieden in de EU.

In november 2019 heeft de Europese Commissie een transitieverordening gepubliceerd, waarin wordt voorgesteld om, gezien de vertraagde besluitvorming over het nieuwe GLB, een aantal noodzakelijke bepalingen uit het huidige GLB met één jaar te verlengen. Dit voorstel is beleidsarm. De Raad heeft vervolgens op 6 april 2020 de gedeeltelijke algemene oriëntatie over de transitieverordening vastgesteld. Het Europees Parlement heeft op 15 mei 2020 hiermee ingestemd.

Wanneer de transitieverordening zal zijn vastgesteld, is het aan de lidstaten om desgewenst in het najaar van 2020 een gewijzigd platteland ontwikkelingsplan (POP) voor de transitieperiode aan de Europese Commissie voor te leggen.

1. GLB pijler 1: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)

Hieronder volgen de belangrijkste maatregelen van het Europese Landbouw garantiefonds (ELGF):

1a. Inkomenssteun voor boeren

Er geldt een vaste hectarebetaling die voor iedere landbouwer gelijk is, de zogeheten «flat rate». Voor de vaste hectarebetaling moeten landbouwers aan randvoorwaarden voldoen (onder andere op het gebied van milieu en dierenwelzijn), de zogenaamde cross-compliance. Op Europees niveau is vastgelegd dat landbouwbedrijven die gebruik willen maken van de directe betalingen in het GLB verplicht zijn om vergroeningsmaatregelen toe te passen. Hiervoor is 30% van het budget voor directe betalingen bestemd.

Om te voldoen aan de vergroeningsverplichting is het mogelijk dat lidstaten, naast bovengenoemde maatregelen en na goedkeuring door de Europese Commissie, equivalente maatregelen toevoegen aan de Europese lijst. Nederland maakt daar gebruik van met het akkerbouw-strokenpakket, het duurzaamheidspakket Vezelhennep.

1b. Extra ondersteuning jonge boeren

Meer dan twee derde van de Europese boeren is ouder dan 55 jaar. Om de toekomst van de sector zeker te stellen, wil de Europese Commissie jonge boeren gedurende de eerste vijf jaar van het bestaan van hun bedrijf extra financiële ondersteuning bieden. Lidstaten worden verplicht extra steun aan jonge boeren te geven via een zogenaamde «top-up» op de directe betalingen. Hiervoor dient maximaal 2% van de enveloppe voor directe betalingen (1e pijler GLB) te worden aangewend. Daarnaast is besloten dat via het plattelandsbeleid (2e pijler GLB) jonge boeren extra steun kunnen ontvangen.

Markt- en prijsbeleid

Met de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten wordt beoogd een gelijk speelveld voor de landbouw in de EU te realiseren. In de afgelopen jaren zijn binnen de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) stappen gezet naar verdere marktoriëntatie met de beëindiging van de quotaregelingen voor melk in 2015 en voor suiker in 2017. Nederland meent met de Europese Commissie dat marktoriëntatie het uitgangspunt moet zijn voor het realiseren van de doelen van het GLB, zoals het bevorderen van het optimale gebruik van productiefactoren, verwerven van een redelijk inkomen door landbouwers, en verzekeren van redelijke prijzen voor consumenten. In de GMO-verordening (Vo. 1308/2013) is een vangnet voor landbouwmarkten bestaande uit marktondersteunende instrumenten (bijv. openbare interventie en steun voor particuliere opslag), uitzonderlijke crisismaatregelen en steun aan bepaalde sectoren. Voorafgaand aan een jaar is niet te zeggen of en zo ja hoeveel steun zal worden gegeven aan marktondersteunende en crisismaatregelen aangezien deze onvoorspelbaar zijn. Een voor Nederland relevant voorbeeld van een steunprogramma is de financiering van zogenaamde operationele programma’s in de groente- en fruitsector. Van belang voor Nederland is ook de steun die op grond van de GMO-verordening wordt gegeven voor het Europese programma voor schoolmelk en -groente en -fruit en de nationale bijenprogramma’s.

In het algemeen geldt dat subsidies in het kader van EU markt- en prijsbeleid, net als in het geval van directe betalingen, uitsluitend EU-middelen betreffen en er dus geen nationale middelen bij betrokken zijn. Nederland draagt wel de nationale uitvoeringskosten voor deze subsidies. Uitzondering hierop is het bijenprogramma. Hiervoor geldt 50 % nationale cofinanciering.

Financieel overzicht

De EU-budgetten voor de directe betalingen die voor Nederland beschikbaar komen vanuit het volgende MFK, zijn afhankelijk van de uitkomst van de MFK-onderhandelingen.

2. GLB pijler 2: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

De Tweede Kamer is geïnformeerd over het Plattelands Ontwikkelingsprogramma 2014–2020 (POP3) (Kamerstukken 28 625, nrs. 168, 189 en 194). Met de provincies is een akkoord bereikt over de invulling van het Plattelandsontwikkelingsprogramma voor de periode 2014–2020. Begin 2015 heeft de Europese Commissie het Nederlandse POP3 goedgekeurd.

POP3 wordt ingevuld door de provincies en aangevuld door het Rijk. Hiermee kunnen gebiedsspecifieke behoeftes in de landbouw worden aangepakt. Aan generieke behoeftes wordt landsdekkend invulling gegeven. Met deze combinatie kan optimaal ingespeeld worden op het bevorderen van een gelijk speelveld. De provincies leveren het grootste deel van de benodigde nationale cofinanciering voor POP3, aangevuld met cofinanciering door de waterschappen (verbetering waterkwaliteit).

Het jaar 2021 zal een transitieperiode zijn. De transitieperiode is de overbruggingsperiode tussen het huidige GLB (2014 ‒ 2020) en het nieuwe GLB (2021 ‒ 2027). Voor de transitieperiode is, in overleg met de provincies, besloten om inhoudelijk te focussen op de thema’s klimaat, biodiversiteit/bodem en kringlooplandbouw. Tevens zullen doorlopende maatregelen zoals de Brede weersverzekering, het ANLB, de Regeling Jonge Landbouwers en LEADER doorgang vinden. Aan het transitieprogramma wordt eveneens een Investeringsregeling landschapselementen toegevoegd. Op 28 mei 2020 is er in een Bestuurlijk Overleg tussen Rijk, provincies en waterschappen overeenstemming bereikt over de hoofdlijnen van het transitieprogramma.

Het bedrag dat voor Nederland vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) beschikbaar is voor POP3 in 2021 bedraagt vooralsnog € 73 mln. Het budget voor deze transitieperiode komt uit het budget voor het MFK 2021-2027 en daarbij gelden de oude regels met betrekking tot de nationale cofinanciering met 50%. De nationale cofinanciering komt grotendeels voor rekening van de provincies en waterschappen. Ten opzichte van het budget voor POP3 in 2020 ter grootte van € 85 mln. is dat een verlaging van € 12 mln. In het akkoord op hoofdlijnen is afgesproken dat Rijk en provincies elk € 12 mln. zullen inzetten om in deze verlaging met inbegrip van de 50% cofinanciering te voorzien. Het LNV-aandeel van deze uitgaven wordt verantwoord in het jaarverslag van LNV. Het Rijksaandeel heeft betrekking op de regeling brede weersverzekering. Vanaf 2016 is LNV eveneens verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling voor de kalversector. Deze regeling wordt alleen via de EU gefinancierd. De hiervoor benodigde middelen zijn vanuit GLB pijler 1 overgeheveld naar pijler 2.

Op 27 mei 2020 zijn er herziene voorstellen voor het MFK 2021-2027 en een Economisch herstelplan (‘Next Generation EU’) gepresenteerd, waardoor naar verwachting extra middelen aan het ELFPO fonds zullen worden toegevoegd.

Ten behoeve van POP3 stelt de EC budget beschikbaar volgens het N+3 jaar principe. Dit betekent dat het budget dat in 2021 beschikbaar is gekomen, uiterlijk in het laatste kwartaal van 2024 moet zijn gedeclareerd.

3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)

Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ten aanzien van controle & handhaving, datacollectie en ter bevordering van de stabiliteit van de vismarkt.

Ontwikkelingen EFMZV

Op 1 juli 2015 (Kamerstuk 32 201, nr. 77) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de inzet van het kabinet ten aanzien van het EFMZV. Hoofddoel van het EFMZV is het bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het hervormde GVB, in de vorm van verdere verduurzaming en versterking van de concurrentiekracht van de visserij en aquacultuur. Het EFMZV biedt de sector kansen om initiatieven voor meer duurzaamheid, kostprijsverlaging en kwaliteitsverbetering te ontwikkelen en deze te implementeren. Het fonds wordt eveneens ingezet om uitdagingen op te pakken en oplossingen aan te dragen voor de invoering van de aanlandplicht.

In het Nederlandse Operationeel Programma (OP) is het EFMZV-instrumentarium gericht op drie hoofdthema’s:

  1. Invoering van de aanlandplicht;
  2. Verdere verduurzaming van de visserij- en aquacultuur; en
  3. Verbetering van de rendementen in de visserij- en aquacultuurketen.

De uitvoering van het EFMZV bevindt zich in de eindfase; de periode 2020 tot en met 2023 is met name gericht op de uitfinanciering van het fonds. Er zijn openstellingen geweest voor Jonge vissers, aanlandplicht innovatieprojecten, rendementsverbeteringsprojecten, aquacultuur innovatieprojecten, afzetbevorderingsprojecten, productie- en afzetprogramma’s, innovatieprojecten duurzame visserij, en samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij en investeringen voor toegevoegde waarde van visserijproducten. Daarnaast zijn overheidsopdrachten verleend voor Pulsonderzoek, Kenniskringen, Glasaaluitzet, Datacollectie en Controle. In het kader van de coronacrisis zijn de mogelijkheden om steun vanuit het EFMZV vorm te geven benut.

Financieel overzicht Operationeel Programma

De toenmalige Minister van EZ heeft voor de uitvoering van het EFMZV een Operationeel programma opgesteld voor de periode 2014–2020. De verdeling van de kosten van dit programma tussen overheid en begunstigden bedraagt in de meeste gevallen 50–50. Van het overheidsdeel komt gemiddeld 75% uit het EFMZV, de resterende 25% is nationale cofinanciering.

Het daadwerkelijke kasritme van het EFMZV wordt ingegeven door het moment waarop Nederland uitgaven bij de EU declareert.

Europees Maritiem, Visserij- en Aquacultuurfonds (EMVAF)

Het EMVAF is het nieuwe fonds (mede aangekondigd in Kamerstuk 21 501, nr. 32 ) ter ondersteuning van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en in mindere mate ook van Geïntegreerd Maritiem Beleid (IenW) en internationaal oceaan governance. De voor Nederland beschikbare financiële EMVAF-enveloppe voor 2021-2027 is nog niet bekend.

Lijst van afkortingen

AI Aviaire Influenza
ANLb Agrarisch natuur en landschapsbeheer
AVP Afrikaanse Varkenspest
Awb Algemene wet bestuursrecht
BES Bonaire, Sint Eustatius, Saba
BL Borgstelling MKB Landbouwkredieten
BNP Bruto Nationaal Product
BSE Bovine Spongiforum Encephalopathy
BT Blauwtong
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CBD Convention on Biological Diversity
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CCAMLR Convention for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources
CCD Centrale Commissie Dierproeven
COKZ Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel
Ctgb College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden
DG Directoraat-Generaal
DGF Diergezondheidsfonds
DICTU Dienst ICT Uitvoering
EC Europese Commissie
EFMZV Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij
EG Energie-efficiëntie glastuinbouw (voorheen EHG)
EHS Ecologische Hoofdstructuur
ELFPO Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling
ELGF Europees Landbouwgarantiefonds
EMVAF Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds
ESTEC European Space Research and Technology Centre
EU Europese Unie
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FAO Food and Agriculture Organization of the United Nations
GD Gezondheidsdienst voor Dieren
GKN Groen Kennisnet
GL Garantieregeling Landbouw
GLB Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
GMO Gemeenschappelijke Marktordening
GVB Gemeenschappelijk Visserijbeleid
Gwwd Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
HACCP Hazard Analysis and Critical Control Points
HBO Hoger Beroeps Onderwijs
HCU High Containment Unit
IBG Inbeslaggenomen goederen
ICT Informatie- en communicatietechnologie
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IBP Interbestuurlijk Programma
IPBES Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten
IUCN International Union for Conservation of Nature and Natural Resources
KCB Kwaliteits-Controle-Bureau
KDS Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector
KRM Kaderrichtlijn Mariene Strategie
KVP Klassieke Varkenspest
LAN Landbouwraden Netwerk
LEI Landbouw-Economisch Instituut
LICG Landelijk informatiecentrum gezelschapdieren
LID Landelijke inspectiedienst dierenbescherming
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LTO Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
MEI Marktintroductie energie-innovaties
MFK Meerjarig Financieel Kader
MKB Midden- en Kleinbedrijf
MKZ Mond-en-klauwzeer
MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
NCD Newcastle Disease
NDFF Nationale Databank Flora en Fauna
NEM Netwerk Ecologische Monitoring
NGO Niet-gouvernementele organisatie
NLP Nationaal Programma Landbouwbodems
NPPL Nationale Proeftuin Precisielandbouw
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
OBN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
OCR Official Controls Regulation
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OIE Office international des Épizooties
OM Openbaar Ministerie
OVB Overdrachtsbelasting
PAS Programma Aanpak Stikstof
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PBO Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie
PIA Programma Internationale Agroketens
POP Plattelandsontwikkelingsprogramma
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RVO.nl Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
RWS Rijkswaterstaat
RWT Rechtspersonen met een Wettelijke taak
Salmonella Se/St Salmonella serotype Enteritdis/Typhimurium
Sbv Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen
SDa Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit
SDG Sustainable Development Goal
SEA Strategische Evealuatie Agenda
Srv Subsidieregeling sanering varkenshouderijen
SSO Shared Service Organisatie
SVD Swine Vesicular Disease (Blaasjesziekte)
SZH Stichting Zeldzame Huisdierrassen
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TO2 Toegepast Onderzoek Organisaties
TSE Transmissible Spongiform Encephalopathies
UNEP United Nations Environment Programme
UNESCO United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
UNFCCC United Nations Framework Convention on Climate Change
VAMIL Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen
VBNE Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren
VGI Voedings- en genotmiddelenindustrie
VIBEG Visserij in Beschermde Gebieden
VVK Vermogensversterkend Krediet
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WEcR Wageningen Economic Research
WOT Wettelijke onderzoekstaken
WR Wageningen Research
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan
ZvA Ziekte van Aujeszky

  1. __Conform de motie-Jetten en De Groot (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1440).↩︎

  2. __Door PBL afgerond tot 55% (Tussenrapportage Natuurverkenning 2050).↩︎